You are on page 1of 15

a a

a
a
2012 / 2013
Keuzes
Je hebt binnen het onderdeel gevaarherkenning de keuze uit drie mogelijkheden,
namelijk:

A. Remmen flink snelheid verminderen of zelfs geheel stoppen.

B. Gas loslaten snelheid minderen en voorbereid zijn op een andere keuze.

C. Niets door blijven rijden met eenzelfde snelheid.
Welke keuzes heb je bij het beantwoorden en wat bedoelen we daar
mee?
A B C
Algemene aandachtspunten:

Pas de geldende verkeersregels toe.
let goed op verkeerstekens, markeringen en dergelijke en
houd rekening met zaken als weersomstandigheden, wegcondities,
doorstroming, milieu en veiligheid.

Kijk ook goed of het verkeersbeeld achter de auto in de achteruitkijkspiegel is
geprojecteerd.

Maak een keuze in je benadering/denken tussen situaties: binnen de
bebouwde kom, buiten de bebouwde kom of autoweg en autosnelweg
Waar moet ik op letten bij de gevaarherkenning?
Als je uit gaat van de maximaal toegestane snelheid die ter plaatse geldt, rem (A)
je bijna altijd binnen een verkeersbeeld met:

- zwakke of instabiele weggebruikers.
- smalle wegen en tegenliggers.
- stremming of obstakels op de rijbaan.
- inhalen en tegenliggers.
- onoverzichtelijke en gevaarlijke kruispunten.
- drukke (winkel)gebieden, scholen e.d.
- onoverzichtelijke of scherpe bochten.
- ontstaan van stremming of file.
- grote snelheidsverschillen tussen bestuurders onderling.
Antwoord a: (remmen!)
Het los laten van het gas (B) pas je toe als je de situatie niet vertrouwt, maar
deze wel goed kunt overzien en deze geen direct gevaar oplevert.
Ga hierbij uit van een gepaste rijsnelheid.
Antwoord B: (gas loslaten.)
Je doet niets (C) als de situatie goed is te overzien,
- je geen direct gevaar hebt te verwachten,
- je voldoende ruimte op de weg hebt om je actie uit te voeren,
- de snelheidsverschillen tussen bestuurders onderling niet te groot zijn,
- een zijdelingse verplaatsing veilig kunt uitvoeren etc.
Antwoord c: (je doet niets.)
Foto 1 Aandachtspunten:
- fietser komt op de rijbaan
- tegemoetkomende bestuurder
- snelheid
- gn achteropkomend verkeer in de binnenspiegel
Foto 1 Advies:
Remmen
Het snelheidsverschil tussen de fietser
en de auto is te groot om dit met gas
loslaten op te lossen.
De tegemoet komende bestuurder
maakt dat je gn uitwijkmogelijkheden
hebt.
Oefening 1 (foto 1)
Foto 2 Aandachtspunten:
- overstekend kind tussen de autos
- snelheid
- doorgetrokken middenlijn
- gn achteropkomend verkeer in de binnenspiegel
Foto 2 Advies:
Remmen
Vol op de rem! Het kind -met ballon-
tussen de autos lijkt aanstalten te
maken de weg op te lopen. Gezien de
snelheid en de afstand tot het kind zal
een noodstop noodzakelijk kunnen zijn.
Eventueel uitwijken naar links als er
zich gn verkeer links naast de auto
bevindt. Dit ondanks de doorgetrokken
witte belijning.
Oefening 2 (foto 2)
Foto 3 Advies:
Lastig. Enerzijds zou je kunnen stellen
dat een snelheid van 20 km/u gezien de
omstandigheden redelijk is. Anderzijds
is de volgafstand van de vrachtauto
dusdanig kort, dat geleidelijk gas
loslaten een mogelijkheid kan zijn,
gezien de naderende bocht naar links.
Aan de hand van de foto is de mate van
gladheid niet te bepalen (verse sneeuw,
ijzel onder de sneeuw?)
Foto 3 Aandachtspunten:
- slechte weersomstandigheden / gladheid
- achteropkomende vrachtwagen
- matige snelheid
- gn tegenliggers
Oefening 3 (foto 3)
Foto 4 Aandachtspunten:
- rustige voetgangersoversteekplaats
- matige snelheid
- gn achteropkomend verkeer
- gn tegenliggers
Foto 4 Advies:
Niets
Je nadert een
voetgangersoversteekplaats, maar er
valt rondom deze oversteekplaats gn
aktiviteit waar te nemen. De voetganger
staat kennelijk te wachten
(school?) en staat met de rug naar de
weg / rijbaan.
Oefening 4 (foto 4)
Foto 5 Aandachtspunten:
- slechte weersomstandigheden
- overstekende voetganger
- bus en bushalte?
- gn achteropkomend verkeer
Foto 5 Advies:
Remmen
De voetganger zal zich mogelijk
haasten voor de lijnbus; de
weersomstandigheden zijn slecht en de
paraplu ontneemt de voetganger het
zicht op de auto volledig. Tevens
aandacht voor uitstappende passagiers
voor of achter de autobus.
Oefening 5 (foto 5)
(A) Remmen
Als je uit gaat van de maximaal toegestane snelheid rem je bijna altijd
binnen een verkeersbeeld met:
zwakkere / instabiele verkeersdeelnemers
tegenliggers op smalle wegen
voorbijrijden van werkzaamheden of obstakels op de rijbaan
inhalen en tegelijk passeren van tegenliggers
onoverzichtelijke en gevaarlijke kruispunten
drukke (woon/winkel)gebieden, scholen e.d.
onoverzichtelijke of scherpe bochten
ontstaan van stremming of file
grote snelheidsverschillen onderling
Je rijdt 30 km/u. Wat doe je?
REMMEN. je remt af en blijft op veilige
afstand van de fietser, totdat je de ruimte
hebt om de fietser met een veilige
zijdelingse afstand in te halen.
Wanneer moet je remmen?
Gas loslaten
Als je de situatie niet vertrouwt
Als je de situatie wel goed kunt overzien
Als er geen direct gevaar is
Als de snelheid aangepast is
Je rijdt 105 km/u. Wat doe je?
GAS LOS, je gaat van het gas. De
weersomstandigheden zijn slecht, het
verkeersbeeld onrustig. Blijf letten op
voldoende volgafstand
Wanneer moet je gas los laten?
Niets doen
Als je de situatie goed kunt overzien
Als er geen direct gevaar is
Als er voldoende ruimtekussen is om je handeling uit te
voeren
Als er weinig snelheidsverschil onderling is
Als er een vluchtmogelijkheid is
Je rijdt 40 km/u. Wat doe je?
NIETS er is geen reden aan te nemen dat
de fietsers hun koers veranderen. Let
vervolgens wel op de aankomende
wegversmalling.
Wanneer moet je niets doen?
Deze presentatie is een uitgave van:
2013 - Niets uit deze uitgave mag op enigerlei wijze worden vermenigvuldigd. Bij geconstateerde overtreding zal
onverwijld rechterlijke stappen worden ondernomen.
Heb je vragen? Bel 06-23332384 (snelexamendoen)

You might also like