WOORDENSCHAT V5 TOETSWEEK 2 Hoofdstuk 2 Opdracht 1 Abusievelijk Allooi Bejegenen Bespiegelingen Consensus Discutabel(e) Doemscenario Establishment Faade Ideologisch(e) Instituties

Logenstraffen Manifest(e) Ontaarden Oratie Populistisch(e) Puriteins(e) Seculier(e) Transparantie Utilitair(e) Bij vergissing Waarde/peil Tegemoet treden/benaderen Overdenking/beschouwing Overeenstemming Aanvechtbaar/twijfelachtig Voorspelde gang van zaken met noodlottige afloop Gevestigde orde/heersende klasse Bedrieglijk voorkomen/schijn Gebaseerd op een filosofische, maatschappelijke of politieke leer Instellingen Aantonen dat iets onwaar is Overduidelijk/onmisbaar Overgaan in iets wat veel slechter is Toespraak/redevoering Oppervlakkig, populair en enigszins demagogisch Volgens strenge zedelijke normen Wereldlijk/niet-kerkelijk Doorzichtigheid/begrijpelijkheid Gericht op het nut

Opdracht 2 Achilleshiel Assimileren Canon Contradictio in terminis Duchtig Etniciteit Evident Genterneerde Hedonistisch(e) Inboeten Koesteren Latent(e) Marchanderen Ondergraven Orthodox Primus inter pares Provocatie Stante pede Ten spijt Ventileren

Zwakke plek Gelijk worden/aanpassen Officiele lijst Tegenstrijdigheid in gebruikte woorden Stevig/flink/krachtig Ras/volk Zeer duidelijk/geen bewijs behoevend Gevangene Genotzuchtig Kwijtraken/verliezen 1. Bewaren en onderhouden; 2. Gevoelens hebben verborgen/(nog) onzichtbaar/in aanleg schipperen/onderhandelen Ondermijnen/aantasten Rechtzinnig/zuiver in de (kerk)leer De eerste onder zijns gelijken Uitlokking/uitdaging Op staande voet/onmiddellijk Ondanks/in weerwil van In het openbaar uiten

Opdracht 3 Ad hoc Autonomie Cesuur Controverse Egalitair(e) Ettelijke Excessen Grosso modo Louter Mandaat Modaal/modale Nivelleren Onderschrijven Ontwaren Opportunisten Polemiek Ratificeren Scepsis Universeel/universele Vermaard(e) Opdracht 4 Adagium Bagatelliseren Calamiteit Decorum Electoraat Euforisch(e) Exorbitant(e) Impact Innovatief Kanttekeningen Markant(e) Ontzuiling Navenant(e) Pathologisch(e) Prompt Summier(e) Teloorgang Versus Wederrechtelijk Wrang

1. Meteen en ter plekke; 2. Alleen voor dit ene geval Zelfbestuur Breuk/radicale wijziging in een handelwijze of ontwikkeling Twistpunt/strijdvraag Gelijkheid nastrevend Verscheidene/vele 1. Buitensporigheden; 2. Gewelddadigheden Ruw geschat/door elkaar genomen Enkel/alleen Volmacht Meest voorkomende Gelijkmaken Erkennen/het ermee eens zijn Bespeuren/ontdekken/in het oog krijgen Iemand die probeert elke omstandigheid tot zijn eigen voordeel te gebruiken Pennenstrijd/twistgesprek Bekrachtigen/ondertekenen Twijfel/argwaan Algemeen geldend Beroemd/gerenommeerd/befaamd

Spreuk Als iets onbelangrijks afschilderen Catastrofe/ramp Dat wat zo hoort Kiezers Extreem vrolijk Buitensporig/overdreven Invloed/uitwerking Vernieuwend (Kritische) opmerkingen/commentaar Opvallend Verdwijnen van de verdeling van de maatschappij in godsdienstige en politieke belangengroepen Overeenkomstig/naar verhouding Ziekelijk Onmiddellijk Kort/bondig Ondergang Tegen/tegenover Onrechtmatig 1. Zuur; 2. Pijnlijk

Opdracht 5 Adequaat Bakermat Conform Desastreus Eruptie Evenwel Fenomeen Floreren Institutionaliseren Jegens Malaise Nipt(e) Ontberen Pareren Pover(e) Prominent(e) Representant Taboe Veronachtzamen Verworden

Geschikt voor het doel/doeltreffend Plaats waar iets ontstaan is Overeenkomstig met Rampspoedig/fataal Uitbarsting Echter/niettemin Verschijnsel Bloeien/gedijen Tot een instelling worden/structureel worden Tegenover/ten aanzien van Toestand van slapte Op het kantje Missen Afwenden/tegenhouden/weerleggen 1. Armoedig; 2. Niet best Vooraanstaande Vertegenwoordiger Onbespreekbaar onderwerp/iets wat niet mag Verwaarlozen Bederven/ontaarden/slechter worden Een slechte zaak bekendmaken Het niet zo nauw nemen met Opkomen voor Geen verwijt treffen Overeenkomstig hebben Samengaan met Plaatsmaken/zich terugtrekken Schenden Het maakt geen verschil/het komt op hetzelfde neer Lijden aan/onderworpen zijn aan de werking van Geen onderscheid maken (Te) trots zijn op Wegens/op grond van Waardeloos, van niks Zorg dragen voor/zich bekommeren om

Opdracht 6 Aan de kaak stellen De hand lichten met Een lans breken voor Geen blaam treffen Gemeen hebben Gepaard gaan met Het veld ruimen Inbreuk plegen/maken op Het is lood om oud ijzer Onderhevig zijn aan Over n kam scheren Prat gaan op Uit hoofde van Van likmevestje Zich niets gelegen laten liggen aan Opdracht 7 Afbreuk doen aan Bij de gratie van Dat laat onverlet De hand houden aan Gebaat zijn met/bij Het heft in handen hebben Het heft uit handen geven Het hoofd bieden aan Een hart onder de riem steken Inherent zijn aan Onder curatele stellen Op de spits drijven Te kampen hebben met Van de weeromstuit (Niet) veel in de melk te brokkelen hebben Verschoond blijven van

De kwaliteit verminderen Door de gunst van Dat doet niets af aan het feit Zorgen voor naleving Voordeel hebben van Het initiatief hebben Het initiatief afstaan Weerstaan/trotseren Moed inspreken Onlosmakelijk verbonden zijn aan De handelingsvrijheid ontnemen Tot het uiterste drijven Last hebben van/problemen ondervinden van Als reactie op wat er gebeurt/onwillekeurig (Niet) veel invloed/macht hebben Niet in aanraking komen met