You are on page 1of 45

1

MARCUS 1:1-3:35


Opening, optreden Johannes de Doper (Mc 1:1-8)

Mc 1:1
`A, eu .ua,,.t eu `Iceu Xtceu [ut eu .eu ].

[Dit is het] begin van het evangelie over Jezus Christus, Zoon van God.

Opmerkingen:
De Lutherse vertaling geeft: Dit is het begin van [] (eigen cursivering). De
meeste andere vertalingen vallen met de deur in huis: Begin van [] (vgl. SV en
NBV: Het begin van []). Lohmeyer heeft een voorkeur voor een predicaatloze
zin (Wallace: nominativus absolutus), omdat dit de gebruikelijke opening is van
apocalyptische, profetische en didactische geschriften (KEK, 10). Zie ook
Wallace, Greek grammar beyond the basics, 50.
Na a , volgt altijd een genitief.
De betekenis van het vers staat of valt met de gekozen genitief: een genitivus
obiectivus (evangelie over Jezus, vgl. BDR 163,2), een genitivus subjectivus
(evangelie van Jezus, zie meeste vertalingen (behalve LV)) of een genitivus
auctoris (evangelie [verkondigd] door Jezus).
De toevoeging ut eu .eu vormt uitbreidende bijstelling bij `Iceu Xtceu .

Mc 1:2
Kaa , ,. ,a:at . i a `Hcata a :e| t eeu a :ec. a e i a ,,.e i eu :e
:eca :eu ceu, e , saacs.ua c.t i e ee i ceu

Zoals staat geschreven in de profeet Jesaja: Zie, Ik zend Mijn engel voor je
(aangezicht) uit, die je weg zal voorbereiden.

Opmerkingen:
De reader vertaalt met Zoals is geschreven in Jesaja, de profeet. Lohmeyer
maakt ervan Da geschrieben ist bei Jesaja, dem Propheten (KEK, 9). Vrijwel alle
vertalingen (behalve de SV) maken er staat geschreven van, aangezien sprake
is van een resultativus. Ook geven ze het voorzetsel . i weer met bij.
:e :eca :eu ceu is een semitische uitdrukking voor voor (vgl. :e ). Zie BDR
271,2; Robertson, GGNT, 621; Moulton II, 466.
Het citaat in dit vers komt helemaal niet uit Jesaja, maar uit Maleachi (3:1) en
Exodus (23:20). De Textus Receptus lost dit op door te schrijven: Gelijk
geschreven is in de profeten (Statenvertaling). Vgl. TCGNT, 62.

Mc 1:3
|ai ea ie, . i . a . eta ca. i e ee i sut eu, .u .ta, :et.t . a , t eu,
au eu ,

Een stem van iemand die roept in de woestijn: Bereid de weg voor van de Heer,
maak recht zijn paden,


2

Opmerkingen:
ea ie, is een onbepaald gesubstantiveerd participium (zonder lidwoord) in de
genitief. We vertalen dit met [een stem] van iemand die roept.
Dit vers telt twee verschillende imperatieven, nl. een aoristus en een indicativus.
Beide vormen een synoniem parallellisme (BDR 492,2; GG 294aa).
Merk op dat sut eu hier geen lidwoord heeft. Blass, Debrunner en Rekopf voegen
toe dat Ku te, een eigennaam is (BDR 259,4).

Mc 1:4
. ,. i.e `Iaa ii, [e ] a:t ,ai . i . a sat su ccai a :tca .aieta, .t , a |.cti
a ata i.

trad Johannes op door te dopen in de woestijn en een doop van bekering te
verkondigen tot vergeving van zonden (of: was Johannes in de woestijn, terwijl hij
doopte en de doop van bekering verkondigde tot vergeving van zonden).

Opmerkingen:
De naam Johannes staat niet in de vierde naamval. Er kan dus geen sprake zijn
van een accusativus cum participio na . ,. i.e (vgl. NBG: geschiedde het, dat
Johannes doopte in de woestijn en de doop der bekering tot vergeving van
zonden predikte). De derde persoon enkelvoud van de aoristus van ,t ieat duidt
hier op optreden. Komen (Telos) kan ook (kwam Johannes en doopte [...]).
Er zijn handschriften die een lidwoord tussen `Iaa ii, en a:t ,ai plaatsen.
Daardoor wordt het participium van a:t ,a een titel van Johannes. De vertaling
luidt dan: Johannes de Doper trad op in de woestijn, terwijl hij ook een doop van
bekering verkondigde (sat lezen als en is in dit verband onlogisch). Metzger
kiest voor weglating van het lidwoord (TCGNT, 62).
De Lutherse bijbel maakt van . ,. i.e een vorm van .t t en leest: Johannes, der
war in der Wste, taufte und predigte von der Taufe der Bue zur Vergebung der
Snden (Johannes was in de woestijn, doopte, en predikte den doop der boete
tot vergeving der zonden).

Mc 1:5
sat ..:e.u.e :e , au e i :a ca `Ieueata ,a a sat et 'I.eceut at :a i.,, sat
. a:t ,eie u :` au eu . i a `Ieea i :eaa .eee,eu .iet a , a ata, au a i.

En heel het land Judea liep naar hem uit en alle inwoners van Jeruzalem en zij lieten
zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden.

Opmerkingen:
De mediale vorm van a:t ,a kan een reflexieve betekenis hebben (zij lieten zich
dopen) of een passieve (zij werden gedoopt). De meeste vertalingen kiezen
voor de eerste optie (behalve SV, LV en Telos).
.eee,eu .iet duidt als praesens-participium van .eee,. eat op gelijktijdigheid,
als je het deelwoord temporeel wil vertalen (W78 en NBV hebben: terwijl zij hun
zonden beleden). Blass, Debrunner en Rekopf suggereren een modale betekenis
(waarbij, door te). Zie NBG en LV: onder belijdenis van hun zonden (BDR
418,6).

3

Mc 1:6
sat i e `Iaa ii, . ie.eu. ie, t ,a, sa eu sat ,a ii e.at ii :.t i e c|u i
au eu sat . ct ai a st ea, sat . t a ,tei

En Johannes droeg kamelenhaar en een leren riem om zijn middel (of: heup) en hij at
sprinkhanen en wilde honing

Opmerkingen:
De werkwoorden in dit vers zijn conjugaties met .t t . De eerste omschrijving
(. ie.eu. ie,) is een predicatief participium van het perfectum, wat in vertellingen
altijd n het subject komt (BDR 472,6). Veel vertalingen van het deelwoord
benadrukken het resultatieve aspect ervan (was gekleed in/met). De NBV maakt
er droeg van en voegt het woord mantel toe.
. ieu ia krijgt een dubbele accusatief. Bij een omschrijving met het deelwoord
. ie.eu. ie, volgt alleen nog een accusativus obiectivus (BDR 159,1; GG 154b).
Op het participium . ct ai volgt een accusatief (BDR 169,6).

Mc 1:7 Kat . s ucc.i . ,ai . ,.at e t c,ue .e , eu e :t ca eu, eu eu s .t t t saie ,
su a, u cat e i t a ia a i u :eea ai au eu .

En hij verkondigde (terwijl hij zei/ aldus): Na mij komt hij die machtiger is dan ik, van
wie ik niet waardig ben om gebukt de riem van zijn sandalen los te maken.

Opmerkingen:
e :t ca is een oneigenlijk voorzetsel (Septuagintisme voor s ), wat zowel achter
(van plaats) als na (van tijd) kan betekenen (BDR 215,2).
au eu is pleonastisch gebruikt na eu (BDR 297,2).

Mc 1:8
. ,a . a :tca u a , u eat, au e , e. a:t c.t u a , . i :i.u at a ,t a .

ik heb jullie gedoopt met water, maar hj zal jullie dopen met Heilige Geest.

Opmerkingen:
De dativus instrumentalis u eat betekent met water. Elders komt ook een
constructie met . i voor (Mt 3:11; Jh. 1:26,31,33).
Het is mooi om . i :i.u at a ,t a parallel aan u eat te vertalen met met Heilige
Geest, aangezien constructies met . i vaak een dativus instrumentalis vervangen
(BDR 195,7; GG 177a). Zie SV, LV, NBG, LUV, W78 en NBV. NB. de reader
maakt er met W95 van: in Heilige Geest. Beide zien . i niet als een
instrumentalis, maar als een locativus.
Vrijwel alle vertalingen (behalve W95) gaan ervan uit dat er n Heilige Geest is
(onder invloed van de Hebreeuwse status constructus kan het lidwoord
achterwege blijven als dit gevolgd wordt door een genitief). Zij geven dus: met de
Heilige Geest. Er kan ook sprake zijn van een algemeen begrip, als gttlicher in
den Menschen einziehender Geist (met Heilige Geest). Vgl. BDR 257.2; Grieks
1, par. 4.1. De keuze tussen beide opties moet afhangen van wat Marcus met
(de) Heilige Geest kan hebben bedoeld (en niet van theologische concepten uit
later eeuwen). Moeilijkheid is wel dat het begrip dopen met Heilige Geest alleen
hier voorkomt (Lohmeyer, KEK, 19).

4

Doop van Jezus door Johannes, verzoeking in de woestijn (Mc 1:9-13)

Mc 1:9
Kat . ,. i.e . i . s.t iat, at , . at, .i `Iceu , a :e Na,a. , latata, sat
. a:t c .t , e i `Ieea ii u :e `Iaa iieu.

En het gebeurde in die dagen dat Jezus uit (of: van) Nazareth in Galilea kwam en
werd gedoopt (of: zich liet dopen) door Johannes in de Jordaan.

Opmerkingen:
Na,a. , latata, is een genitivus partitivus (BDR 164,7)
Het voorzetsel .t , wordt in het NT vaak verwisseld met . i en kan daardoor ook in
bij rust betekenen (BDR 205,4). Maar de reader denkt dat hier toch op een
beweging wordt geduid, namelijk op onderdompeling in de Jordaan.
Het demonstrativum . s.t iat, onderscheidt zich van au at, door de nadruk op het
vermelde (das Erwhnte) in plaats van op het aanwezige (das Gegenwrtige).
Ook wordt met de constructie in die dagen een nieuwe vertelling ingeleid (BDR
291,5).
a :e is hier rtlich gebruikt bij een werkwoord van beweging. Hoffmann & Von
Siebenthal suggereren daarom von (GG 184e.aa).

Mc 1:10
sat .u u , a iaat iai . s eu u eae, .t e.i c,t,e. ieu, eu , eu aieu , sat e :i.u a a ,
:.tc.a i saaat iei .t , au e i

En direct, toen Hij omhoog kwam uit het water, zag Hij de hemelen scheuren en de
Geest als een duif op Hem neerdalen (lett. omlaag komen).

Opmerkingen:
Let op de parallel tussen a iaat ia en saaat ia (Lohmeyer, KEK, 22).
.t e.i c,t,e. ieu, eu , eu aieu , is een accusativus cum participio. Dat Jezus hier
het onderwerp is, is niet onmiddellijk duidelijk, maar volgt uit vers 11. De NBG, de
Telos-vertaling, W78, W95 en de NBV maken er daarom van: zag Hij [] op Zich
neerdalen (anders zou zag hij ook op Johannes kunnen slaan).
Het meervoud hemelen duidt op de hemel als verblijfplaats van God (in plaats
van het uitspansel, wat doorgaans een enkelvoud krijgt). Vgl. BDR 141,4.
Het meerduidige .t , au e i is in Mt en Lc veranderd in . :' au e i (Mt. 3:17; Lc.
3:22).

Mc 1:11
sat |ai . ,. i.e . s a i eu aia i cu .t e ut e , eu e a ,a:e ,, . i cet .u ee sca.

En er kwam een stem uit de hemelen: Jj bent Mijn Zoon, de Geliefde, in Jou heb Ik
een welbehagen (of: met Jou ben Ik gelukkig).

Opmerkingen:
. ,. i.e duidt hier niet op het gebeurde, maar op komen (vgl. SV en LUV).
5

Het is onduidelijk of e a ,a:e , hier een titel is of een adjectief bij Zoon. De
meeste vertalingen kiezen voor deze laatste optie (behalve de NBG en W78, zie
ook Lohmeyer, KEK, 20).
Burton vertaalt de historische aoristus .u ee sca ingressief I have become well
pleased with thee. Hij voegt toe: The Aorist affirms the becoming pleased and
leaves the present pleasure to be suggested (Burton 55).
Robertson ziet . i cet als een dativus instrumentalis, die oorzaak, motief of
gelegenheid uitdrukt (Robertson, GGNT, 532)
e ut e , eu is een predikaat mt een lidwoord, wat erop duidt dat het substantief
enig in zijn soort is (Robertson, GGNT, 768).

Mc 1:12
Kat .u u , e :i.u a au e i . sa .t .t , i . ei.

En direct zond de Geest Hem uit naar de woestijn.

Opmerkingen:
. sa .t is hier een praesens historicum met een duratief aspect (Robertson,
GGNT, 880). De meeste vertalingen maken hier uitdrijven van, maar dat is de
betekenis bij exorcisme. Bauer leest: uitzenden, ohne d. Nebensinn d.
Gewaltsamen (Bauer, . sa a-2). Thayer maakt van . sa a gevolgd door .t , met
accusatief: to lead one forth or away somewhere with a force which he cannot
resist (Thayer, . sa a-2d).

Mc 1:13
sat i . i . a .cc.a seia . a, :.ta,e .ie, u :e eu caaia , sat i .a a i
t ai, sat et a ,,.et etse ieui au a .

En Hij was in de woestijn (gedurende) 40 dagen, terwijl hij verzocht werd door de
satan en Hij was bij de (wilde) dieren en de engelen dienden Hem.

Opmerkingen:
De constructie van .t t + deelwoord is typisch voor Marcus en wordt zelden
overgenomen door Matthes (Moulton II, 452).
.a betekent hier bij of onder, i.p.v. met (BDR 227.2). Vgl. LV/ NBV (te
midden van) en W95 (in gezelschap van).
LV en LUV lezen a i t ai als dieren, terwijl alle andere vertalingen kiezen voor
wilde dieren (zie Bauer, t ei-1). Thayer houdt alle opties open: an animal, a
wild animal, wild beast, beast (Thayer, t ei)


Programmatische samenvatting prediking Jezus (Mc 1:14-15)

Mc 1:14
\.a e. e :aaee iat e i `Iaa iii .i e `Iceu , .t , i latatai su ccai e
.ua,,. tei eu .eu

En (of: Maar) nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Galilea om de
goede boodschap van God te verkondigen
6

Opmerkingen:
i latatai is hier een anafoor (de provincie is al genoemd in vers 9).
Enkele vertalingen maken van de bijzin met het deelwoord su ccai: en predikte
het evangelie van God (vgl. Telos, LUV en W78). W95 leest: Maar nadat
Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galilea de goede boodschap van
God verkondigen.
\.a e geeft een tijdsaanduiding, gevolgd door een infinitief van de aoristus
(BDR 402,4).

Mc 1:15
sat . ,ai e t :.: aat e sate , sat ,,ts.i act.ta eu .eu .aie.t . sat
:tc.u.. . i a .ua,,.t a .

en te zeggen (of: door te zeggen): de tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is
nabij. Bekeer je en geloof in de goede boodschap.

Opmerkingen:
Enkele vertalingen maken van de bijzin met het deelwoord . ,ai: en (Hij) zei(de)
(vgl. NBG, Telos, LUV, W78, W95). NBV leest: Dit was wat hij zei.
Sommigen vertalen het perfectum ,,ts.i met is nabij gekomen. In het
perfectum klinkt een resultativus door: het Koninkrijk is genaderd en is nu nabij
(W95: ophanden).
Bij :tc.u a staat . i (geloven in), wat een semitisme is (Moulton II, 464). Het
voorzetsel had ook weg kunnen blijven of vervangen kunnen zijn door . :t of .t ,.
Zie BDR 187,2.
act.ta eu .eu is een genitivus obiectivus (vgl. GG 160b). In Matthes is dit
Godsrijk vaak vervangen door een hemelrijk (antonomasie = een begrip in plaats
van een persoon, een soort metonymia). Zie GG 296a.


Jezus roept vier leerlingen, eerste verkondiging door Jezus (Mc 1:16-22)

Mc 1:16
Kat :aa ,ai :aa i a accai , latata, .t e.i Lt aia sat `Aie.ai e i a e.|e i
Lt aie, a |ta eia, . i aa cc cai ,a a t.t ,.

En toen Hij langs het Meer (lett. de Zee) van Galilea ging, zag hij Simon en Andreas,
de broer van Simon, hun netten in het meer uitwerpen, want het waren vissers (of: zij
waren vissers).

Opmerkingen:
a |ta a betekent letterlijk omwerpen, van alle kanten bestoken, omstrikken. In
het NT staat het voor het uitwerpen van netten (Bauer, a |ta a). Het deelwoord
is in dit vers een AcP bij .t e.i.
Naast a t.t , komt in het NT ook a ..t , voor (BDR 29,7).

Mc 1:17
sat .t :.i au et , e `Iceu , e.u . e :t ca eu, sat :et ca u a , ,.i. cat a t.t , a ia :ai.

7

En Jezus zei tot hen: Kom achter Mij (aan) en Ik zal ervoor zorgen (of: maken) dat
jullie vissers van mensen worden.

Opmerkingen:
:et ca u a , ,.i. cat betekent: Ik zal bewerken (bewirken, veranlassen) dat
jullie worden (AcI). Zie Bauer, :et. a-Ib; BDR 392,6; GG 218a (Ich werde
machen/ bewirken dass ihr Menschenfischer werdet). Mt. 4:19 heeft hier
overigens een dubbele accusatief (BDR 157,2): :et ca u a , a t.t , a ia :ai.
LUV heeft: Ik zal jullie tot mensenvissers maken. W95 leest: Ik zal jullie tot
vissers van mensen maken.
e :t ca betekent hier hinter her (BDR 217,2).

Mc 1:18
sat .u u , a|. i., a et sua seeu cai au a .

En direct, nadat ze de (hun) netten hadden achtergelaten, volgden zij hem (of
cordinerend: en direct lieten ze de netten achter en volgden hem).

Opmerkingen:
a|tt kan ook worden vertaald met in de steek laten (LV, W78) of verlaten (SV,
LUV).

Mc 1:19
Kat :ea , e t ,ei .t e.i `Ia saei e i eu Z..eat eu sat `Iaa iii e i a e.|e i au eu sat
au eu , . i a :et a saat ,eia, a et sua,

En nadat hij een weinig was voortgegaan, zag Hij Jacobus, de zoon van Zebedes
en zijn broer Johannes [en wel] terwijl (of: hoe) ze in de boot de (hun) netten aan het
boeten (of: herstellen) waren.

Opmerkingen:
Het sat in sat au eu , is explicatief en betekent volgens Blass, Debrunner en
Rekopf und zwar (en wel). Zie BDR 442,18. Sommige vertalingen lezen sat als
ook (LV, W78). Lohmeyer maakt ervan: wie sie im Schiff die Netze rsteten
(Lohmeyer, KEK, 31). Moulton laat sat hier een circumstantial clause
(afhankelijke bijzin) inleiden en vertaalt met seeing that (Moulton II, 423). Andere
weergaven van de circumstantial clause (describes the manner, circumstances,
or conditions under which the main clause occurs) zijn while, with, inasmuch
as, since, or now that (Willams Hebrew Syntax, 176).
In `Ia saei e i eu Z..eat eu is ut e , weggelaten (BDR 162,3).

Mc 1:20
sat .u u , . sa .c.i au eu ,. sat a|. i., e i :a. a au a i Z..eat ei . i a :et a .a a i
tcaa i a : ei e :t ca au eu .

En direct riep Hij hen en nadat ze hun vader Zebedes in de boot hadden
achtergelaten met de dagloners, gingen ze weg, achter Hem (aan) [of cordinerend
vertaald: En direct riep Hij hen en zij lieten hun vader Zebedes in de boot achter met
de dagloners en gingen weg, achter Hem (aan)].

8

Mc 1:21
Kat .t c:e.u eiat .t , Ka|aiaeu sat .u u , et , ca acti .t c.a i .t , i cuia,a, i
. et eacs.i.

En zij gingen Kafarnam binnen en direct op de sabbat, nadat Hij naar de synagoge
was gegaan, onderwees Hij (of cordinerend: ging Hij naar de synagoge en
onderwees).

Opmerkingen:
GNT begint hier een nieuwe perikoop. De reader begint pas met vers 23 aan een
nieuw gedeelte.
.t c:e.ueat kan zowel binnengaan (in) als opgaan (naar) betekenen. Aangezien
Kafarnam aan de oever van het Meer ligt, moet worden gekozen voor
binnengaan (in).
.u u , is hier een inferential conjunction (Moulton II, 446), wat de betekenis
verzwakt tot toen (J.Ch. Iwe, Jesus in the synagogue of Capernaum, 43,44).
et , ca acti is een dativus temporis.

Mc 1:22
sat ..: cceie . :t etea, au eu i ,a etea csai au eu , a , .euctai . ,ai sat eu ,
a , et ,aa.t ,.

En zij stonden versteld over Zijn onderwijs, want Hij onderwees hen (steeds) als
iemand die gezag heeft en niet zoals de schriftgeleerden.


Jezus optreden in de synagoge van Kafarnam (Mc 1:23-28)

Mc 1:23
Kat .u u , i . i cuia,a, au a i a ia:e, . i :i.u at a saa a sat a i. sa.i

En direct was (er) in hun synagoge iemand met een onreine geest en hij schreeuwde
het uit:

Opmerkingen:
a iasa ,a betekent uitschreeuwen.
a ia:e, moet volgens Bauer in dit vers worden gezien als substituut voor t ,
(Bauer, a ia:e,-3).
Het voorzetsel . i in het zinsdeel . i :i.u at a saa a betekent met en leidt
volgens Blass, Debrunner en Rekopf een vrije dativus sociativus in (BDR 198,2;
203,1). Meestal krijgt het bijvoeglijk naamwoord in dergelijke constructies een
lidwoord, maar hier niet (BDR 272,2). Er had eigenlijk nog a i voor moeten staan
(een mens, zijnde met een onreine geest). Vgl. BDR 418,9.

Mc 1:24
. ,ai t t i sat cet , `Iceu Na,ai. , ., a :e. cat a ,, et ea c. t , .t , e a ,te, eu
.eu .

9

terwijl hij zei: Wat hebben wij met jou te maken (lett. wat [is er] aan ons en wat aan
jou), Jezus van Nazareth? Ben jij gekomen om ons te vernietigen? Ik weet (wel) wie
jij bent, de Heilige van God!

Opmerkingen:
De uitdrukking t t i sat cet , een naamwoordelijk gezegde, is een hebrasme,
waarin t het predikaat is, terwijl het koppelwerkwoord .t t (nb. . ct i) is
weggelaten (BDR 127,4; vgl. Robertson, GGNT, 736; Abbott, JG 2229-30). Er
is sprake van een dativus possessivus (What do we have in common?), een
categorie die meer het bezit dan de bezitter (vgl. genitivus possessivus)
benadrukt (Wallace, Greek grammar beyond the basics, 150-151). Lohmeyer
leest hier: Was hast Du mit uns zu schaffen? (KEK, 34). De uitdrukking is ook te
vinden in het OT ( , zie o.m. Joz. 22:24; Richt. 11:12; 2 Sam. 16:10 en 1
Kon. 17:18). Steeds gaat het over 2 partijen. Soms weet de ene partij zich
gehinderd door de ander, soms ook wordt van iemand gevraagd zich in te laten
met iets waarmee hij zich niet wil bemoeien (vgl. Wettstein over Mt. 8:29).
a :e. cat is een aoristus-infinitief van a :e ut (stam= a :e-)
et ea c. t , .t is een indirecte vraagzin, die het onderwerp uit de hoofdzin
overneemt (prolepsis). Zie BDR 476,3.

Mc 1:25
sat . :.t c.i au a e `Iceu , . ,ai |ta t sat ... . au eu .

En Jezus bestrafte hem en zei: zwijg (lett. word stom) en ga uit van hem.

Opmerkingen:
|ta t is een passieve imperatief van |te a (Bauer: verstummen machen
(|te a-2); Thayer: to become speechless, hold one's peace). De Lutherse
vertaling maakt ervan: Verstom!. De bezweringsformule staat op andere plekken
in het NT (zoals Mc. 4,39) in een imperatief van het perfectum (BDR 346,2).

Mc 1:26
sat c:aaai au e i e :i.u a e a sa aei sat |ai cai |ai .,a . .i . au eu .

En nadat de onreine geest hem had laten stuiptrekken, en hij luid had geschreeuwd,
ging hij van hem uit.

Opmerkingen:
De aoristus-participia c:aaai en |ai cai geven een voortijdigheid aan. Er zijn
maar weinig vertalingen die dit laten uitkomen. Alleen de LUV doet dat in het
Nederlands: En de onreine geest trok hem heen en weer, en riep overluid, en
voer van hem uit. De andere vertalingen laten het schreeuwen samenvallen met
het uitgaan: en onder enorm geschreeuw ging hij uit hem weg (W95).
De betekenis van c:aaai is onzeker (Murre: in stukken trekken, losscheuren
schokken, doen stuiptrekken; Bauer: reien, zerren; Thayer: to convulse).
Vgl. Moulton-Milligan 3912.



10

Mc 1:27
sat . a cai a :ai., a c. cu,.t i :e , .aueu , . ,eia, t . cti eu e, etea,
sati sa` .euctai sat et , :i.u act et , a saa et, . :ta cc.t, sat u :aseu eucti au a .

En allen stonden versteld (verbaasden zich) zodat ze met elkaar discussieerden en
zeiden: Wat is dit? Nieuwe leer met (overeenkomstig) gezag! Zelfs de onreine
geesten beveelt hij en zij gehoorzamen hem.

Opmerkingen:
Lc 4:36 heeft hier sat i.p.v. a c. (zodat). Zie BDR 442,5.
Het tussenzinnetje etea, sati wordt in vertalingen verschillend opgepakt. SV:
Wat nieuwe leer is deze, dat Hij met macht ook den onreinen geesten gebiedt, en
zij Hem gehoorzaam zijn. Telos: Welke nieuwe leer is dit? Want met gezag
gebiedt Hij zelfs de onreine geesten en zij gehoorzamen Hem!
Het tweede sat vertalen we in dit vers met zelfs (ascensief). Zie Robertson,
GGNT, 1181.
sa` .euctai is een prepositionele uitdrukking, die volgens Bauer betekent:
machtvollem im Wissen entschrechend. Het gaat hier over een van God
gegeven macht, die een bovennatuurlijk weten insluit (Bauer, .eucta-2). Bauer
voegt hier aan toe: Die enge Beziehung der .eucta zu Gnosis und Lehre auch B
18,1. Inderdaad lezen we in de Brief van Barnabas 18,1:
. ,
. .
, (But let us pass on to
another lesson and teaching. There are two ways of teaching and of power, the
one of light and the other of darkness; and there is a great difference between the
two ways. For on the one are stationed the light giving angels of God, on the
other the angels of Satan).
au a is een dativus obiectivus (GG 257b).

Mc 1:28 sat . .i a se au eu .u u , :aia,eu .t , e i i :.t ,aei , latat a,.

En het gerucht over hem ging direct overal uit in de hele omgeving van Galilea.

Opmerkingen:
au eu is een genitivus obiectivus (dus niet: zijn gerucht).



Genezing schoonmoeder van Petrus (Mc 1:29-31)

Mc 1:29
Kat .u u , . s , cuia,a, , ..e i., ei .t , i et stai Lt aie, sat `Aie. eu .a
`Iasa eu sat `Iaa iieu.

En direct, nadat ze uit de synagoge waren gekomen, gingen zij samen met Jacobus
en Johannes naar het huis van Simon en Andreas (of cordinerend: en ze kwamen
uit de synagoge en gingen direct []).

11

Opmerkingen:
W78 leest ..a i .i (Codex Vaticanus) i.p.v. ..e i., ei: Zodra Hij uit de
synagoge kwam, ging Hij met Jakobus en Johannes naar het huis van Simon en
Andreas.
.a `Iasa eu sat `Iaa iieu moet zo worden vertaald dat duidelijk is dat Jacobus en
Johannes geen mede-eigenaars zijn van het huis (THOGM, 55). \.a drukt hier
gezelschap uit (Robertson, GGNT, 611).
ei .t , kan zowel worden vertaald met gingen naar (NBG, LV, W78, W95,
NBV) als kwamen in (SV, Telos, LUV).

Mc 1:30
e. :.i.a Lt aie, sa. s.te :u. cceuca, sat .u u , . ,eucti au a :.t au ,.

De schoonmoeder van Simon nu lag neer (op bed) omdat ze koorts had (of: met
koorts) en direct spraken ze met Hem over haar.

Opmerkingen:
e. geeft een nieuwe situatie weer en is hier dus geen temporeel voegwoord.
Het imperfectum sa. s.te betekent naast (neer)liggen ook ziek zijn. De
samenstelling sa. s.te :u. cceuca kan daarom ook worden vertaald met she kept
her bed, being sick of a fever (THOGM, 56). Merk op dat het deelwoord
:u. cceuca een causaal verband aangeeft (vgl. Luc. 4:38, waar cui. ,a + dativus
wordt gebruikt). Blass, Debrunner en Rekopf spreken van een harte Koordination
(BDR 471,4).
. ,eucti is een praesens historicum.

Mc 1:31
sat :ec.a i ,.t.i au i sa ca, , ,.te , sat a| s.i au i e :u.e ,, sat
etse i.t au et ,.

En nadat hij was naar haar toe was gegaan, deed hij haar opstaan (hielp hij haar
overeind) nadat hij haar hand had gegrepen en de koorts verliet haar en zij diende
hen (of cordinerend: En hij ging naar haar toe, greep haar hand en deed haar
opstaan (hielp haar overeind) en de koorts verliet haar en zij diende hen (vanaf toen).

Opmerkingen:
In de grondtekst ontbreekt het object bij :ec.a i. Alleen de NBG handhaaft dit:
En Hij kwam naderbij, vatte haar hand en richtte haar op. En de koorts verliet
haar en zij diende hen. Dat Jezus de schoonmoeder naderde ligt voor de hand,
maar er zijn exegeten die menen dat Jezus slechts de kamer binnenkwam
(THOGM, 57).
Merk op dat het participium sa ca, hier n het hoofdwerkwoord staat.
Aangezien de aoristus van zichzelf tijdloos is, moet in de vertaling duidelijk
uitkomen dat de handeling, uitgedrukt door het deelwoord, vooraf gaat aan die
van het verbum finitum (persoonsvorm). Zie BDR 337,2; Robertson, GGNT, 860;
Burton 134,138.
Hoffmann & Von Siebenthal suggereren om het imperfectum ,.t.i te vertalen
met einer Umschreibung mit anfangen/ beginnen (konatief aspect). De NBV doet
dat enigszins met de vertaling overeind helpen.
12

Jezus in Kafarnam, menigte zoekt hem (Mc 1:32-38)

Mc 1:32
`0ta, e. ,.ie. i,, e . . eu e te,, .|.ei :e , au e i :a ia, eu , sasa , . ,eia, sat
eu , eateit,e. ieu,

Toen het nu avond (of: laat) was geworden, nadat de zon was ondergegaan, bracht
men (steeds) tot hem allen die ziek waren (of: alle zieken) en de bezetenen.

Opmerkingen:
. eu is de stamaoristus van eu ia (ondergaan).
1
Deze kan met een effectief aspect
worden vertaald (nadat de zon was ondergegaan). De tautologie duidt aan dat
de genezingen n de sabbat plaatsvonden. Zie THOGM, 57-58.
sasa , . ,a betekent ziek zijn.
Bauer vertaalt het deelwoord eateit,e. ie, als een substantief (de bezetene).
W95 heeft: die van demonen te lijden hadden. The translators handbook on the
Gospel of Mark merkt op dat het werkwoord eateit ,eat in Marcus alleen als
participium voorkomt (THOGM, 58).
Het imperfectum .|.ei heeft een duratief aspect, waarmee wordt uitgedrukt dat
mensen zieken bleven aanslepen (THOGM, 58).

Mc 1:33
sat i e :e t, . :tcui,. i :e , i u ai.

En de hele stad was verzameld voor de deur.

Opmerkingen:
. :tcui,. i is een participium van het mediale perfectum. De Telosvertaling en
de NBV vertalen met: had(den) zich verzameld.
De NBV vult de metonymie/hyperbool e :e t, in en maakt er alle inwoners
van de stad van.

Mc 1:34
sat . .a :.uc.i :eeu , sasa , . ,eia, :etst at, ie cet, sat eate ita :ea .. a.i sat
eu s |t.i a.t i a eate ita, e t e.tcai au e i.

En Hij genas velen die ziek waren van allerlei kwalen en Hij dreef veel demonen uit
en hij stond de demonen (steeds) niet toe te spreken, want zij kenden Hem.

Opmerkingen:
De Telos, W95 en NBG maken van e t e.tcai au e i want ze wisten wie Hij was,
alsof er :.t eu eu mist (Vgl. Robertson, GGNT, 1034).
:etst at, ie cet, is een dativus respectus.
Het imperfectum |t.i is een nieuwe vervoeging, waar, gezien de simplex t t,
|t.t (contractie van |t..) was te verwachten (BDR 69,1; 94,7).

Mc 1:35
Kat :at . iiu,a tai a iaca , . .i sat a : .i .t , . ei e :ei sa s.t :ecu ,.e.

1
NB. . euc.i komt voor in onder meer voor Codex Vaticanus en Bezae. Zie BDR 101,19.
13

En nadat hij s morgens vroeg was opgestaan, toen het nog volledig donker was,
ging hij naar buiten en ging weg naar een eenzame plaats en daar bad hij (of
cordinerend: en s morgens vroeg, toen het nog volledig donker was, stond hij op
[])

Opmerkingen:
Het bijwoord . iiu,a (van . iiu ,te,) betekent letterlijk in de nacht of in duisternis
gehuld. In combinatie met :at (vroeg in de morgen) kiezen we voor de tweede
betekenis.
:ecu ,.e is een imperfectum met een duratief aspect: daar bleef hij bidden
(W78/W95).

Mc 1:36
sat sa.et a.i au e i Lt ai sat et .` au eu ,

En Simon en zij die met hem waren, liepen Hem snel achterna (of: waren Hem snel
achterna gelopen)

Opmerkingen:
Bauer vertaalt saaeta sa met eilends folgen (Bauer, saaeta sa). Letterlijk
betekent het to track down, to hunt down (THOGM, 61) of to persue closely
(Liddell Scott). Telos heeft: haastten zich Hem achterna. Ook de NBG leest
gingen hem vlug achterna. De LUV maakt ervan: [zij] volgden Hem spoedig.
Robertson merkt op dat composita met saa vaak een voltooid aspect krijgen, zo
ook in dit vers (vgl. SV: [] zijn hem nagevolgd). Ook Moulton ziet hier een
perfective verb (Moulton-Milligan 2147).
sat et .` au eu slaat terug op degenen die in vers 29 zijn genoemd.

Mc 1:37
sat .uei au e i sat . ,eucti au a e t :a i., ,eu ct i c..

En zij vonden Hem en zeiden tot Hem: Allen zoeken je (of: vragen naar je).

Opmerkingen:
,eu ct i is een praesens historicum. Merk op dat het woord zowel zoeken naar
als vragen naar betekent.

Mc 1:38
sat . ,.t au et , a ,a.i a a,eu .t , a , . ,e. ia, sae:e .t,, t ia sat . s.t sua .t ,
eu e ,a . ei.

En Hij zei tot hen: Laten we ergens anders heengaan, naar de naburige plaatsen,
opdat ik ook daar verkondig, want daartoe ben ik weggegaan.

Opmerkingen:
a a,eu betekent ergens anders (anderswohin). Zie BDR 103,4.
Het mediale participium van . ,a betekent niet alleen hebben, maar ook naast of
naburig (. ,eat betekent o.m. come next to, follow closely (Liddell Scott)).
14

sae:e .t, duidt volgens Bauer op Marktflecken, d.w.z. dorpen met marktrechten
(Bauer, sae:e t,). Thayer maakt ervan: a village approximating in size and
number of inhabitants to a city en Lightfoot leest er een provinciestad(je) in. De
meeste vertalingen maken er naburige/ omliggende plaatsen of dorpen in de
omtrek van. De LUV ziet er steden in, de SV vlekken.
.t , gevolgd door een accusatief geeft een doel aan (daartoe). Zie GG 259j.
W95 maakt van .t , eu e ,a . ei: want met dat doel ben ik weggegaan
(NBV: Daarvoor ben ik immers op weg gegaan). Beide vertalingen laten Jezus
refereren aan vers 35. Rienecker vertaalt hier echter uitgegaan, omdat hij er
uitgaan van de Vader in leest (zie ook Lc 4:43).

Genezing van een melaatse (Mc 1:39-45)

Mc 1:39
Kat .i su ccai .t , a , cuia,a,a , au a i .t , e i i latatai sat a eate ita
. sa ai.

En Hij ging prediken in hun synagogen in heel Galilea, terwijl Hij ook demonen
uitdreef.

Opmerkingen:
.t , staat hier in plaats van . i (BDR 205,4).
Lc 4:44 heeft hier een omschrijving met .t t i.p.v. met . ,eat (BDR 353,4).
. sa ai kan als een zelfstandig participium worden gelezen (sat wordt dan
ook). Maar vrijwel alle vertalingen koppelen het deelwoord aan .i. Het meest
letterlijk is dat te zien in de Leidse Vertaling: Zo ging hij door geheel Galilea in
hun synagogen prediken en duivelen uitwerpen. De andere nemen .i niet
over, maar maken van de deelwoorden gelijkwaardige persoonsvormen: En hij
predikte in hunne synagogen, door geheel Galila, en dreef de duivelen uit
(LUV).

Mc 1:40
Kat . ,.at :e , au e i .:e , :aasaa i au e i [sat ,eiu:.a i] sat . ,ai au a e t . a i
. , eu iacat . saat cat.

En tot Hem kwam iemand die aan lepra leed (of: een melaatse), die Hem om hulp
riep [terwijl hij op zijn knien viel] en tot Hem zei (of: terwijl hij tot Hem zei): Als U
(het) wilt, kunt U me rein maken.

Opmerkingen:
Veel vertalingen beginnen met dit vers een nieuwe perikoop en rekenen vers 39
nog tot de vorige (zie ook GNT).
. ,.at is een praesens historicum, dat samen met :aasaa i en ,eiu:.a i een
AcP geeft.
Veel handschriften lezen nog au e i na ,eiu:.a i (viel voor hem op de knien).
Zie BDR 151,4.
Gould leest sat in sat . ,ai au a als subordinatief (ICC, 30).
15

Bauer vertaalt :aasa. a in dit vers met anrufen, bitten en ersuchen. W95
echter leest er om hulp roepen in, wat ook een erkende betekenis is van het
werkwoord (vgl. Thayer: to beg, entreat, beseech).
eu iacat . saat cat is een AcI (merk op dat er geen eu ia of eu i staat).
saat ,a staat volgens Thayer voor: to cleanse by curing. Vgl. Bauer: reinigen
von kultisch verunreinigenden Krankheiten (vgl. Lev. 13-14). Rein verklaren kan
ook, maar dat is in dit vers niet bedoeld (THOGM, 65).

Mc 1:41
sat c:a,,itc.t , . s.t ia, i ,.t a au eu ae sat . ,.t au a . a, saat ct

En omdat (doordat) Hij met ontferming werd bewogen, strekte Hij zijn hand uit, raakte
hem aan en zei tegen hem: Ik wil het, word rein! (of cordineren: En Hij werd met
ontferming bewogen, strekte Zijn hand uit en raakte hem aan en zei tegen hem: [])

Opmerkingen:
Veel teksten hebben hier e ,tc.t ,, ofwel: En nadat hij met boosheid was
vervuld. Sommige exegeten houden dit woord voor de moeilijke lezing (b.v.
THOGM, 66). Immers, het is niet goed denkbaar dat een kopiist c:a,,itc.t ,
door e ,tc.t , vervangt. Maar de externe bewijsvoering voor e ,tc.t , is niet zo
sterk. In enkele andere passages in Marcus, waarin Jezus boos wordt, is het
woord niet vervangen (Mc. 3:5; 10:14). Vgl. TCGNT, 65. Lohmeyer maakt geen
keuze en beschouwt beide woorden als kenmerken van het optreden van de
Mensenzoon (Lohmeyer, KEK, 46).
c:a,,itc.t , kan causaal worden vertaald (THOGM, 66: because) of modaal
(GG 231e: indem). Vgl. W78: Door ontferming bewogen [].

Mc 1:42
sat .u u , a : .i a :` au eu . :a, sat . saat c.

En direct ging de lepra van hem weg en hij werd rein (of: was rein).

Opmerkingen:
a : .i is hier tropologisch (figuurlijk) gebruikt voor verdwijnende ziekten (Thayer,
a :. ,eat).

Mc 1:43
sat . tca .ie, au a .u u , .. a.i au e i

En nadat Hij hem nadrukkelijk had gewaarschuwd, stuurde Hij hem direct weg (of
cordinerend: en hij waarschuwde hem nadrukkelijk en stuurde hem direct weg).

Opmerkingen:
. ta eat (+3) betekent volgens Muller/Thiel, naast diep bewogen zijn en
nadrukkelijk gelasten, ook toornen tegen iemand. Bauer suggereert voor dit
vers: anschnauben, ausfahren of schelten (toesnauwen, uitvaren tegen
iemand of uitschelden). Rienecker leest hineinschnauben of anfahren
(aansnauwen, toesnauwen of afsnauwen), terwijl Lohmeyer er anfauchen van
maakt (uitvallen tegen). Thayer heeft: to charge with earnest admonition, sternly
to charge, threateningly to enjoin. THOGM schrijft dat ook . sa a op woede wijst
(p. 68).
16

Het is onduidelijk van waar de man wordt uitgedreven. Een huis? Een synagoge?
Of van de persoon van Jezus? Sommigen willen er een duiveluitdrijving in zien,
maar dat wordt door geen enkele andere tekstplaats gesteund, gezien de
toevoeging au e i (Lohmeyer, KEK, 47).
Het is in dit vers zaak de gebruikte tijd in de gaten te houden, omdat het anders
onbegrijpelijk wordt hoe het kan dat Jezus eerst iemand wegstuurt en vervolgens
nog tegen hem praat (vers 44). Telos maakt ervan: En na hem streng verboden te
hebben, liet Hij hem direct van Zich weggaan [waarna vers 44 verder gaat: en zei
tot hem]. W78 heeft: Terwijl Hij hem wegstuurde, vermaande Hij op strenge
toon:, terwijl de NBV leest: Jezus stuurde hem weg met de ernstige
waarschuwing:

Mc 1:44
sat . ,.t au a e a e.it e. i .t : ,, a a u :a,. c.aue i e.tei a t..t sat
:ec. i.,s. :.t eu saatceu ceu a :ec. a.i \au c ,, .t , au tei au et ,.

en Hij zei tot hem: Zie toe dat je tegen niemand iets zegt. Maar ga heen, toon jezelf
aan de priester en offer voor je reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, hun tot
een getuigenis.

Opmerkingen:
. ,.t is een praesens historicum.
:eca cca betekent bevelen, opdragen, gebieden, voorschrijven.
Het imperatief u :a,. is dwingend: away with you (THOGM, 68) of wegwezen
(Naardense Bijbel).
:.t duidt hier op voor (BDR 229,3).
e a e.it e. i .t : , is een asyndeton met een prohibitivus (BDR, 364,2;
431,4; 461,1-2).
.t , au tei au et , betekent for a proof to them. Sommigen maken er voor de
mensen van (RSV), maar het is onduidelijk of au et , slaat op mensen in het
algemeen, of op de priesters. Het is daarom beter om de vage Griekse
omschrijving over te nemen (THOGM, 68,69).

Mc 1:45
e e. ..a i ae su cc.ti :ea sat eta|t ,.ti e i e ,ei, a c. s. t au e i
eu iacat |ai.a , .t , :e ti .t c..t i, a ` .a . :` . et, e :et, i sat ,eie :e ,
au e i :a ie.i.

Maar nadat hij was weggegaan, begon hij steeds te verkondigen en het woord (of:
verhaal) te verspreiden, zodat Hij niet meer openlijk een stad kon binnengaan, maar
Hij was buiten op eenzame plaatsen. En zij kwamen naar hem toe van alle kanten.

Opmerkingen:
.. ,eat betekent letterlijk uitgaan, maar ook weggaan (Bauer, .. ,eat-1aa).
Het is de vraag wie het subject is van ..a i en ae. Elliott meent dat het hier
om Jezus gaat, maar dat wordt door vrijwel niemand overgenomen (Zonnenberg,
Markus 1:40-45, 7).
17

:ea kan worden gezien als een onzijdig adjectief in de vierde naamval (vele
dingen), maar is in feite een bijwoord (pluralis) bij verkondigen en duidt derhalve
op vaak (THOGM, 69).
e e ,e, kan hier ook het nieuws, verhaal, gerucht aanduiden (Bauer, e ,e,-b).
Thayer maakt van eta|t ,.ti e i e ,ei to blaze abroad the occurrence
(rondbazuinen wat er gebeurd is) Vgl. de Naardense Bijbel: uitbazuinen.
|ai.a , is een bijwoord bij .t c..t i en betekent openlijk of publiekelijk.
:a ie.i staat voor von allen Seiten her (BDR 104,1). Het imperfectum in sat
,eie :e , au e i :a ie.i moet iteratief worden vertaald: sie pflegten von
berallher zu ihm zu kommen (GG 195f).


Genezing van een verlamde (Mc 2:1-12)

Mc 2:1
Kat .t c.a i :a ti .t , Ka|aiaeu et` .a i seu c e t . i et sa . ct i.

En nadat Hij (lees: Jezus) na enkele dagen weer Kafarnam was binnengegaan,
hoorde men (lett: werd gehoord) dat Hij thuis was.

Opmerkingen:
:a ti slaat terug op Mc 1:21.
Het passivum seu c kan worden vertaald met: hoorden de mensen of hoorde
men (vgl. Robertson, GGNT, 1120).
De ingevoegde temporele bijzin (Kat .t c.a i :a ti .t , Ka|aiaeu et` .a i)
maakt het geheel tot een anakoloet (Swete, Mark, 32; Lohmeyer, KEK, 50 nt 1).
De Naardense Bijbel leest e t als een aanduiding voor de directe rede (dubbele
punt): [] is te horen: hij is in huis!. Hoffmann & Von Siebenthal wijzen dat af
(GG 255e; 270a).
. i et sa betekent thuis (Bauer, et se ,-1a; Thayer, et se ,-1a; Lohmeyer, KEK, 50, nt
4; ICC, 35; Swete, Mark, 32). Wohlenberg wil daar niet aan, ondanks de externe
bewijsvoering, en prefereert de lezing .t , [e i] et sei van A, C, 0130, ]
1.13
en 1
(Zahn, 73 nt 5). Vgl. BDR 205,4; Robertson, GGNT, 559, 586, 593; TCGNT, 66.
De tijdsaanduiding et` .a i (einige Tage nachher (Bauer, eta-AII-2) of nach
einigen Tagen (BDR 223,4); vgl. Robertson, GGNT, 581) kan zowel slaan op de
thuiskomst als op het bekend worden ervan (vgl. NBG: En toen Hij weder te
Kafarnam gekomen was, hoorde men na enige dagen, dat Hij thuis was). De
meeste commentaren hebben een voorkeur voor de eerste variant (THOGM, 72;
Lohmeyer, KEK, 50 nt 4, Swete, Mark, 32). Wohlenberg kiest voor de tweede,
gezien de eerdere ruime tijdsaanduidingen in vers 35, 39 en 45 (Zahn, 73).

Mc 2:2
sat cui ,cai :eet a c. s. t ,a.t i e. a :e , i u ai, sat . a .t au et , e i
e ,ei.

En velen kwamen samen, zodat zelfs de [ruimte/plaats] voor de deur [hen] niet meer
kon bevatten. En Hij sprak het woord tot hen (of: was tot hen het Woord aan te
spreken).

18

Opmerkingen:
Het passief cui ,cai kan het best actief worden vertaald (zich verzamelen,
samenkomen). Vgl. THOGM, 73; Bauer, cuia ,a-pass.
:e , + accusatief betekent voor bei Orten und Sachen (BDR 239,4; Robertson,
GGNT, 625).
,a.t i is hier transitief met a [,ata?] :e , i u ai als subject en een
weggelaten au eu , als object en wordt gezegd van een ruimte die mensen
bevat (Bauer, ,a. a-3a; vgl. Thayer: [to have] a space large enough to hold a
certain number of people). Gingrich vat s. t ,a.t i op als there was no longer
any room. Gould maakt ervan: so that not even the parts towards the door (on
the outside) would hold them any longer (ICC, 36).
De negaties s. t e. versterken elkaar (zie GG 248a; BDR 431,5).
. a .t is een imperfectum met een lineair aspect (ICC, 36; Swete, Mark, 33).

Mc 2:3
sat . ,eiat |. ei., :e , au e i :aautse i at e .iei u :e .cca ai.

En er kwamen mensen die probeerden om een verlamde tot Hem te brengen, welke
gedragen werd door vier [personen].

Opmerkingen:
Er zijn vertalingen die . ,eiat en |. ei., verbinden alsof het een accusativus
cum participio betreft: Men kwam een lamme bij Hem brengen (W78). Maar
. ,eat is geen werkwoord van waarnemen, weten of aantonen (GG 233).
Het praesens participium |. ei., heeft een konatief aspect (zie Naardense
Bijbel: Er komen er, die een verlamde tot hem willen brengen). Vgl. GG 194d.
:aautse i is weliswaar een adjectief, maar het wordt in het OT alleen
gesubstantiveerd gebruikt (vgl. :aa ue, in vers 9 en :aa.u. ie, (Lc 5:18)).
Zij die de verlamde komen brengen, zijn niet dezelfde als degenen die hem
dragen (THOGM, 73; Zahn, 74).
Het med. participium at e .iei (van at a: mit sich tragen (Bauer, at a-2))
betekent wordende/ zijnde gedragen. Het staat in dezelfde naamval (accusatief)
als het object waarop het betrekking heeft (:aautse i).

Mc 2:4
sat euia .iet :ec.i. ,sat au a eta e i e ,ei a :.c. ,acai i c. ,i e :eu i, sat
.euai., ,aa ct e i sa aei e :eu e :aautse , sa. s.te.

En omdat zij hem niet tot Hem konden brengen, vanwege de menigte, namen zij het
dak eraf (van) waar Hij was, en nadat zij een gat hadden gemaakt, lieten zij het
strobed zakken waarop de verlamde lag.

Opmerkingen:
De bijzin euia .iet :ec.i. ,sat dient causaal te worden opgevat (BDR 418,1;
THOGM, 74).
Enkele handschriften hebben :ec.,,t cat i.p.v. :ec.i. ,sat (TCGNT, 66). Dit
laatste kan ook offeren betekenen, maar dat is hier niet bedoeld (THOGM, 74).
i c. ,i (dak) is een accusatief van het inwendige object bij a :.c. ,acai (het
dak eraf nemen). Vgl. Ezra Gould: they unroofed the roof (ICC, 36). Wellhausen
19

vermoedt dat sprake is van een verkeerde vertaling vanuit het Aramees (hij denkt
dat er oorspronkelijk arimhi leggra heeft gestaan: sie stiegen auf das Dach
(cit. in Lohmeyer, KEK, 51 nt. 1).
.eu cca betekent letterlijk ausgraben (Bauer), durchgraben, hindurch brechen
(Lohmeyer) of to dig through (Thayer-2). M.b.t. een dak kan worden vertaald: to
dig out an opening (Louw-Nida). Bauer: die Herstellung e. ffnung dadurch, da
man d. Lehm, mit dem d. Dach zur Abdichtung beschichtet war [] ausgrub.
Bauer vertaalt e sa ae, met d. Bett d. kleinen Mannes. Thayer maakt ervan: a
pallet, camp bed (a rather mean bed, holding only one person). Nederlandse
vertalingen lezen: matras (NBG), beddeken (SV, Bakels), baar (LV), bed
(LUV, W78, W95), draagbed (NBV), rustbed (Brouwer, Telos) en mat
(Naardense Bijbel).

Mc 2:5
sat t ea i e `Iceu , i :t cti au a i . ,.t a :aautsa . siei, a|t.iat ceu at
a atat.

En toen Jezus hun geloof (of: vertrouwen) had gezien, zei Hij tegen de verlamde,
Kind, je zonden zijn vergeven.

Opmerkingen:
Sommige vertalingen (NBG, Brouwer) maken de zin t ea i e `Iceu , causaal (daar
Jezus [] zag), maar de bijzin is temporeel bedoeld (THOGM, 76).
:t ct, kan zowel geloof als vertrouwen betekenen. Bauer laat beide opties
open: dem Glauben an und dem Vertrauen auf die Hilfe des (irdischen) Herrn in
leibl. und seelicher Not (Bauer, :t ct,-2ba).
De vocatief . siei verwijst hier niet naar de leeftijd van de verlamde, maar is een
uiting van genegenheid. Bauer en Thayer suggereren daarom de vertaling (Mijn)
zoon (vgl. SV, LV, LUV, W78). W95 en NBV lezen vriend. Lohmeyer laat Mein
Kind staan, als uitdrukking von einer Nhe, die in solchem Sinne nur Gott
zwisschen dem Sprecher und Angesprochenen stiften kann (Lohmeyer, KEK,
52). Swete ziet er een aanduiding in voor een discipel (Swete, Mark, 34).
a|t.iat is een Goddelijk passivum, gesteld in de aoristische praesens (modus
voor iets dat nt is gebeurd; zie THOGM, 76; Burton 13). Swete en Hoffmann &
Von Siebenthal stellen voor om er een voortdurende vergeving in te zien (GG
197a; Swete, Mark, 34), terwijl Lohmeyer deze leest als beginnend (Lohmeyer,
KEK, 53 nt 1). Wohlenberg denkt dat in het vers Jezus de zonden vergeeft:
Einem orthodoxen Israeliten mute aus Menschenmund ein solches Wort wie
eine Ungeheuerlichkeit vorkommen (Zahn, 76). NB. Sommige handschriften
hebben het mediale perfectum a|. aiat ([je zonden] zijn vergeven (en
vergeten)). Vgl. TCGNT, 66.

Mc 2:6
cai e. ti., a i ,aa. ai . s.t sa .iet sat etae,t,e .iet . i at , saetat, au a i

Nu zaten daar al die tijd enkele (van de) schriftgeleerden en zij dachten na in hun
hart (of: bij zichzelf):

Opmerkingen:
e. introduceert een nieuwe fase van de handeling.
20

a i ,aa. ai is een genitivus partitivus, waarbij met ,aa. ai de klasse van
schriftgeleerden is bedoeld (Lohmeyer, KEK, 53 nt 3; GG 166b; ThWNT I, 740f).
cai [] sa .iet sat etae,t,e .iet is een conjugatio periphrasticum met het
duratief gebruikte imperfectum van .t t . De omschrijving m.b.v. participia kan
predicatief zijn bedoeld (lett. zij waren zittende en nadenkende) of als
bijwoordelijke bepaling (zij waren daar, terwijl zij zaten en nadachten). Vgl. GG
203, 235; BDR 353. Mogelijk zaten de schriftgeleerden in de buurt van de
spreker, op een ereplek (Swete, Mark, 35).
etae,t,e .iet betekent to bring together different reasons, to reckon up the
reasons, to reason, revolve in one's mind, deliberate (Thayer). Bauer maakt
ervan: erwgen (overwegen, overleggen, nadenken over). Vgl. Moulton-
Milligan: inward deliberation or questioning (1003).
In het hart zetelt het denkvermogen, zo meenden zowel joden als Grieken (ICC,
37; Swete, Mark, 35).

Mc 2:7
t eue, eu a, a.t , ac|.t t , eu iaat a|t. iat a ata, .t .t, e .e ,,

Waarom spreekt Hij (lett. deze [man]) zo? Hij lastert God! Wie kan zonden vergeven
behalve God alleen?

Opmerkingen:
De accusativus adverbialis t moet worden vertaald met waarom en niet met
wat (vgl. W78: Wat zegt die man daar?). Zie THOGM, 78.
Als we niet op de punctuatie letten, dan vormt volgens Black a.t ac|.t een
Aramese uitdrukking (vgl. Lc. 5:21), die kan worden vertaald met What is this
man thus blasphemously saying? (THOGM, 78; vgl. Robertson, GGNT, 1129).
NB. Er zijn handschriften die ac|ta, hebben als substantief bij a.t (vgl. Lc.
5:21), wat kan worden vertaald met Waarom spreekt Hij godslasterlijke dingen?
eu iaat betekent hier: have power, whether by virtue of one's own ability and
resources, or of a state of mind, or through favorable circumstances, or by
permission of law or custom (Thayer). Brouwer en Oussoren hebben: Wie is bij
machte, zonden te vergeven.
De meeste vertalingen maken van de conditionele bijzin .t .t, e .e ,: dan God
alleen. Letterlijk betekent de zin behalve n, God (GG 280b; BDR 376). Er is
wel voorgesteld om hier te lezen: behalve de ene God (ICC, 37; THOGM, 78).
De vraag met veronderstelt overigens een negatief antwoord (Robertson,
GGNT, 1025).

Mc 2:8
sat .u u , . :t,ieu , e `Iceu , a :i.u at au eu e t eu a, etae,t ,eiat . i .auet , . ,.t
au et , t au a etae,t ,.c. . i at , saet at, u a i,

En omdat Jezus direct in Zijn Geest had begrepen dat zij zo in zichzelf nadachten,
zei Hij tot hen: Waarom denken jullie over deze dingen na in jullie harten?

Opmerkingen:
. ,.t is een praesens historicum (enkele handschriften hebben .t :.i). Zie vers 5.
21

. :t,tia csa betekent to perceive (Thayer) of bemerken (Bauer) en is geen
versterking van ,tia csa (THOGM, 79).
a :i.u at au eu is een dative of sphere (THOGM, 79), een soort metaforische
dativus locativus, die onder meer wordt onderscheiden door Wallace (vgl. Swete,
Mark, 36: in Zijn Geest). Maar wellicht dat de constructie ook worden gezien als
een instrumentele datief (met (behulp van) Zijn Geest) of een dativus modi (door
middel van Zijn Geest).
De meeste vertalingen geven het deelwoord . :t,ieu , weer met een indicatief: En
Jezus doorzag direct in zijn geest, dat zij aldus in zichzelf overlegden, en Hij zeide
tot hen (NBG).

Mc 2:9
t . cti .u se:a .ei, .t :.t i a :aautsa a|t.iat ceu at a atat, .t :.t i . ,.t.
sat a ei e i sa ae i ceu sat :.t:a .t,

Wat is gemakkelijker: te zeggen tegen de verlamde: je zonden zijn vergeven, of te
zeggen: sta op en pak (of: rol) je strobed op en loop (wat) rond?

Opmerkingen:
Blass, Debrunner en Rekopf lezen in t [] zoiets als welke van beide (BDR
298,1; Robertson, GGNT, 737).
Bauer vertaalt :.t:a. a met umhergehen of spazierengehen (THOGM: to go
about), wat neerkomt op: loop een rondje, ga een blokje om.
.u se:e , betekent zonder moeite, gemakkelijk.
a|t.iat ceu at a atat is een aorististische praesens (BDR 320,2; Burton 13,
vgl. echter GG 197a). Zie ook de opmerkingen bij vers 5.
De praesens imperativus . ,.t. (eig. doe opstaan) duidt hier een eenmalige
handeling aan (BDR 336,5). Sommige handschriften hebben hier de aoristus
. ,.t eu (B L O 28.2427). Zie ook vers 11.

Mc 2:10
t ia e. .t e . e t .euctai . ,.t e ut e , eu a ia :eu a|t. iat a ata, . :t , , ,- . ,.t
a :aautsa

Maar omdat jullie weten dat de Mensenzoon (vol)macht heeft om op aarde zonden te
vergeven, zei Hij tot de verlamde:

Opmerkingen:
Vers 10 is een voorbeeld van een parenthese, d.w.z. het inschuiven van een
grammaticaal zelfstandige zin (GG 292d; Robertson, GGNT, 434
2
). Eigenlijk
moet vers 11 dus worden gelezen als een vervolg op t ia e. .t e . (maar opdat
jullie weten [] zeg ik tegen jou: sta op! []), maar geen enkele vertaling doet
dit. Brouwer maakt er zelfs van: Maar gij zult weten dat de zoon des menschen
bevoegd is, op aarde zonden te vergeven. En hij zeide tot den verlamde. Vgl. Ik
zal u laten zien (sic!) dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te
vergeven. Toen zei hij tegen de verlamde (NBV).

2
Elders spreekt Robertson van breviloquence of brachylogy (GGNT, 1203).
22

Gould stelt voor om .euctai te vertalen met authority of right en niet met
power (ICC, 38). Swete meent dat het substantief afhankelijk is van de
Goddelijke eu iat, uit vers 7 (Swete, Mark, 37).
e ut e , eu a ia :eu verwijst naar het visioen van Danil (7:13-27) en moet
daarom met een bepaald lidwoord worden vertaald en niet als een semitische
uitdrukking die de bezitsgenitief vervangt (THOGM, 81; ICC, 38).

Mc 2:11
cet . ,a, . ,.t. a ei e i sa ae i ceu sat u :a,. .t , e i et se i ceu.

Tot jou zeg ik: sta op, pak (of: rol) je strobed op en ga naar (je) huis.

Opmerkingen:
.t , e i et se i ceu betekent naar huis (TCOGM, 82). Merk op dat et se , ook
familie kan betekenen (maar geen enkele vertaling maakt deze keuze).
cet staat vooraan en krijgt extra nadruk (TCOGM, 82).
Het activum . ,.t. (eig. doe opstaan) is hier intransitief en krijgt de betekenis
van het medium (ICC, 39). Wat erop volgt is een asyndeton, i.e. een
zinsverbinding zonder voegwoorden (BDR 461,1; Robertson, GGNT, 428).
a ei is een imperatief van de aoristus, te midden van twee praesens-geboden.
Mogelijk wijkt de modus af, om het ingressief aspect te benadrukken (pak op,
i.p.v. neem mee).

Mc 2:12
sat ,. sat .u u , a a, e i sa aei . .i . :ec.i :a iai, a c. .t cacat
:a ia, sat eea ,.ti e i .e i . ,eia, e t eu a, eu e. :e. .t ee.i.

En hij stond op en direct nadat hij zijn strobed had opgepakt, ging hij naar buiten,
onder het oog (ten overstaan) van allen, zodat allen zich verbaasden en God
verheerlijkten (met de woorden:) zoiets hebben wij nog nooit gezien.

Opmerkingen:
Het passief ,. betekent letterlijk: hij deed zichzelf opstaan.
Bakels maakt van e t eu a, eu e. :e. .t ee.i: Z hebben wij t nooit gezien.
Het bijwoord eu a, is hier gebruikt als object (BDR 434,7; GG 241b).
a c. + infinitief duidt op zodat + gevolg (vgl. .t cacat eea ,.ti) Zie GG 221a;
259i; 272a.
.t cacat betekent letterlijk auer sich geraten (Bauer, .t ct-2b) of auer-
sich-sein (Lohmeyer, KEK, 51).


Roeping van Levi, de tollenaar (Mc 2:13-14)

Mc 2:13
Kat . .i :a ti :aa i a accai sat :a , e e ,e, ,.e :e , au e i, sat . et eacs.i
au eu ,.

En Hij ging weer naar buiten naar het meer (lett. de zee) en al het volk (of: heel de
menigte) kwam (steeds) naar Hem toe en Hij onderwees hen (voortdurend).
23

Opmerkingen:
Jezus verliet zowel het huis als de stad (Swete, Mark, 39).
:aa i a accai betekent hier naar het meer. Vgl. :.t:a.t i :aa wat duidt op
lopen langs (Gould, ICC, 40).

Mc 2:14
Kat :aa ,ai .t e.i A.ut i e i eu 'A|at eu sa .iei . :t e .a itei, sat . ,.t au a
a seeu .t et. sat a iaca , seeu c.i au a .

En terwijl hij voorbij ging, zag Hij Levi, de zoon van Halfes, zitten bij het tolhuis en
Hij zei tegen hem: Volg Mij. En toen hij was opgestaan, volgde hij Hem.

Opmerkingen:
Vergelijk de roeping van Levi met die van Simon en Andres (:aa ,ai .t e.i) in
Mc. 1:16.
Vermoedelijk is Jezus nog in de buurt van Kafarnam. De plaats ligt op een
belangrijke handelsroute van Damascus naar de Middellandse Zee, vandaar de
aanwezigheid van een .a itei. De inkomsten die in het tolhuis werden geheven
gingen naar Herodes en niet naar de Romeinen (Swete, Mark, 39).
.t e.i A.ut i [...] sa .iei vormt een accusativus cum participio.
A.ut i wordt op een uiterst summiere wijze vervoegd. De accusatief in dit vers
krijgt een -i, maar D laat de -i weg (BDR 55,5; Grieks 1, par. 22.5).
Merk op dat e .a itei een verkleinwoord is, wat we echter als zodanig niet
vertalen (BDR 111,9).
A.ut i e i eu 'A|at eu is een verwantschapsgenitief met een ellips en betekent
letterlijk Levi, de van Alphes (zie BDR 162,3; GG 159c).
. ,.t is een praesens historicum.
a seeu .t et is wat Hoffmann & Von Siebenthal een Begehrungsstze noemen
(feitelijk een bevel). Zie GG 266a.


Tollenaars, zondaars en farizeen (Mc 2:15-17)

Mc 2:15
Kat ,t i.at saas.t cat au e i . i et sta au eu , sat :eet .a iat sat a aaet
cuiai. s.tie a `Iceu sat et , aat , au eu cai ,a :eet sat seeu eui au a .

En het gebeurde (steeds) dat Hij in zijn huis aanlag en vele tollenaars en zondaars
lagen mee aan met Jezus en Zijn leerlingen, want er waren velen die Hem volgden
(of: want er waren er velen en zij volgden Hem).

Opmerkingen:
Het GNT rekent deze perikoop nog bij de vorige.
,t i.at krijgt als . ,. i.a en andere onpersoonlijke uitdrukkingen een accusativus
cum infinitivo (infinitief = saas.t cat). Zie BDR 393,2; 408,4; Robertson, GGNT,
393,1043. Het is een praesens historicum (lett. het gebeurt dat), dat bovendien
een duratief aspect heeft, net als het bijbehorende infinitief en het tweede
hoofdwerkwoord (het imperfectum cuiai. s.tie). Veel vertalingen maken er echter
een eenmalige gebeurtenis van. Vgl. En het geschiedde, toen Hij aanlag in zijn
huis (NBG) en Op een keer was hij bij Levi thuis uitgenodigd (NBV).
24

sat in cai ,a :eet sat seeu eui au a moet worden gelezen als een
relativum. Vgl. BDR 442.4; GG 252,29.
,a verklaart hier iets achteraf, by way of appendix to the train of thought
(Robertson, GGNT, 1190). Zie ook Mc. 1:16.
Lohmeyer leest in dit vers dat Jezus in Zijn eigen huis met tollenaars en zondaars
aanlag (KEK, 55). Eckey meent dat het om het huis van Levi gaat: in 1 Kon.
19:19-21 is het de geroepene en volgeling Elisa die de maaltijd aanbiedt.

Mc 2:16
sat et ,aa.t , a i 1atcat ai t ee i., e t . ct.t .a a i a aaa i sat .aia i
. .,ei et , aat , au eu e t .a a i .aia i sat a aaa i . ct.t,

En toen de schriftgeleerden en farizeen zagen dat Hij met zondaren en tollenaren
at, zeiden zij tegen Zijn leerlingen: Waarom eet Hij met tollenaars en zondaren?

Opmerkingen:
Swete en Gould breken een lans voor een alternatieve interpunctie. Ze laten vers
15 ophouden na :eet . Vers 16 begint dan met sat (=ook) seeu eui au a ,
waardoor uitkomt dat Jezus door zowel leerlingen als tegenstanders werd
gevolgd (Swete, Mark, 41; Gould, ICC, 42). Lohmeyer gelooft hier niet in.
a seeu. a wordt volgens hem in het NT steeds gebruikt voor gelovige navolging,
in plaats van achtervolgen (KEK, 55). Toch biedt ook hij ruimte voor alternatieve
lezingen, omdat de grote hoeveelheid tekstvarianten volgens hem laat zien wie
viel an dem unbeholfenen Text gearbeitet ist (KEK, 55).
Het eerste e t leidt een indirecte rede in na een vorm van e a a (i.p.v. een AcP-
constructie), die een verandering van tempus laat zien (. ct.t). Vgl. Robertson,
GGNT, 1029, 1035; GG 233b.
Het tweede e t moet hier gelezen worden als t of eta t . Eigenlijk staat er t e t
(BDR 299,3; 300,4; Swete, Mark, 42; Robertson GGNT, 730, 917; Lohmeyer,
KEK, 56 nt 1). De meeste vertalingen nemen de vertaalsuggestie over, behalve
de NBV (Eet Hij met tollenaars en zondaars?).

Mc 2:17
sat a seu ca, e `Iceu , . ,.t au et , [e t] eu ,.tai . ,eucti et t c,u ei., taeu a ` et
sasa , . ,ei., eu s ei sa. cat etsat eu, a a a aaeu ,.

En toen Jezus het had gehoord, zei Hij tegen hen: niet zij die gezond zijn hebben
een geneesheer nodig, maar zij die ziek zijn. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen
te roepen, maar zondaren.

Opmerkingen:
. ,.t is een praesens historicum.
Na werkwoorden van beweging kan een finale infinitief volgen ( ei sa. cat). Zie
BDR 390,2; Robertson, GGNT, 990.
Het spreekwoord dat Jezus hier gebruikt is ook buiten de evangelin
overgeleverd, zoals in Plutarchus, Apophthegmata Laconica, 230f: eu e` et t aet ,
.|i :aa et , u ,tat ieucti e :eu e. et ieceu i., etat .ti .t a acti. Diogenes
Laertius (Antisthenes vi, I, 6) heeft: et taet , |ct .a a i ieceu iai .t ct i a `
eu :u. eucti (Swete, Mark, 42; KEK, 56 nt 2).
25

Het vasten van Johannes leerlingen (Mc 2:18-22)

Mc 2:18
Kat cai et aat `Iaa iieu sat et 1atcat et ic.u ei.,. sat . ,eiat sat . ,eucti
au a eta t et aat `Iaa iieu sat et aat a i 1atcat ai ic.u eucti, et e. cet
aat eu ic.u eucti,

En de leerlingen van Johannes en de Farizeen waren aan het vasten. En zij
kwamen en zeiden tegen Hem: Waarom vasten de leerlingen van Johannes en de
leerlingen van de Farizeen (wl), maar vasten jouw leerlingen niet?

Opmerkingen:
cai [...] ic.u ei., is een conjungatio periphrastica met een praesens-
participium (ze waren aan het vasten). Vgl. Swete, Mark, 43. De vorm van het
verbum finitum duidt volgens Wohlenberg niet op een gewoonte (Zahn, 85).
. ,eiat en . ,eucti zijn beide een praesens historicum.
Swete identificeert de zij als de schriftgeleerden (en niet als de leerlingen van
Johannes of de farizeen). Zie Swete, Mark, 43.
De herhaling van het lidwoord in et aat `Iaa iieu sat et 1atcat et, is bedoeld
om het onderscheid tussen beide groepen te benadrukken (Robertson, GGNT,
786-7). Wohlenberg wijst erop dat hier niet sat et a i 1atcat ai mag worden
gelezen. Hij merkt ook op dat er handschriften zijn die in de gestelde vraag het
woord aat bij farizeen weglaten (Zahn, 85,86).
e. geeft hier een tegenstelling weer (Robertson, GGNT, 1186).
Farizeen kenden een strikte (mondelinge) wetsopvatting en vastten volgens
Swete en Gould tweemaal per week, namelijk op tweede en vijfde dag van de
week (zondag en woensdag, hoewel Wohlenberg er dinsdag en donderdag van
maakt). Vgl. Swete, Mark, 43; Gould, ICC, 44; Zahn, 85. Lohmeyer weet dit nog
niet zo zeker. Volgens hem is in dit vers sprake van vasten op elke willekeurige
dag. Hij ziet er een late redactie in, omdat farizeen geen scholen hadden (met
leerlingen) en omdat het gesprek met Jezus op rabbijnse leest is geschoeid (KEK,
59; vgl. Bacon, Gospel of Mark, 173).

Mc 2:19
sat .t :.i au et , e `Iceu , eu iaiat et ut et eu iu|a ie, . i a e iu|t e, .` au a i
. cti ic.u.ti, e cei ,e iei . ,eucti e i iu|t ei .` au a i eu eu iaiat ic.u.ti.

En Jezus zei tegen hen: zij die op een bruiloft zijn (lett. zonen van de bruiloftskamer),
terwijl de bruidegom (nog) met hen is, kunnen toch zeker niet vasten? Zolang als zij
de bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.

Opmerkingen:
Vragen die beginnen met verwachten een negatief antwoord (KEK, 60).
et ut et eu iu|a ie, is een genitivus possessivus, die figuurlijk is bedoeld (BDR
162,6). Letterlijk staat er zonen van het bruidsvertrek (bridechamber).
Lohmeyer vat eu iu|a ie, op als den hochzeitlichen Speisesaal. Met et ut et eu
iu|a ie, zijn daarom volgens hem, analoog aan 1 Makk 4:2, mannen die in de
eetzaal zijn bedoeld, d.i. alle bruiloftsgasten die daar eten en drinken. (KEK, 59
nt 4; J. Sukkoth 53a; vgl. 2 Kron. 11:2; Mt. 22:10; Joh. 3:29). Ook Gould
beschouwt hen als vrienden van de bruidegom, die hand- en spandiensten
26

verrichten tijdens het bruiloftsfeest (Gould, ICC, 45). Het klassieke Grieks kent
daar overigens het woord iu|.uat voor. Gebruikt Marcus hier een uitdrukking
van De Doper zelf (vgl. Joh. 3:29 => e |t e, eu iu|t eu)?
e cei ,e iei . ,eucti e i iu|t ei is een accusativus temporis, die de tijdsduur
uitdrukt (BDR 201,4; Robertson, GGNT, 528, 978). Zie voor de gelijkschakeling
van antecedent en betrekkelijk voornaamwoord e cei ,e iei: Robertson, GGNT,
718, 733.
. ,eucti is een beschrijvende praesens (Robertson, GGNT, 879).
. i a (terwijl), gevolgd door een indic. praes. is gelijk aan a ,t, eu , . a, eu of . ,t
eu (BDR 455,5; Robertson, GGNT, 587, 978).

Mc 2:20
. .u ceiat e. . at e ai a :a a :` au a i e iu|t e,, sat e . ic.u ceucti . i . s.t i
. a .

Maar de dagen zullen komen (of: er zullen dagen komen), dat (lett. wanneer) de
bruidegom van hen zal worden weggenomen en dan, op die dag, zullen zij vasten.

Opmerkingen:
Het vers laat in alle opzichten het einde van het bruiloftsfeest open. e ai duidt op
whenever (Thayer) en ook e . . i . s.t i . a blinkt al niet uit in duidelijkheid.
Gould ziet hier een oratio variata, both denoting in a general way a period of time
(Gould, ICC, 45).
. at e ai betekent dagen waarop, gevolgd door de coniunctivus futuralis
a :a (aor. P. 3e pers. sing.). Vgl. BDR 382.2.

Mc 2:21
0u e.t , . :t a a seu, a ,ia|eu . :ta :.t . :t t a tei :aate i .t e. , at .t e
: aa a :` au eu e satie i eu :aateu sat ,.t ei c,t ca ,t i.at.

Niemand naait een nieuwe (lett. ongevolde) lap op een versleten kledingstuk, anders
scheurt de nieuwe lap (lett. het vulstuk) zich los van het versleten (kledingstuk), het
nieuwe van het oude, en de scheur wordt (nog) erger (lett. slechter).

Opmerkingen:
. :t a betekent letterlijk iets geplaatst op iets anders, m.a.w. een patch
(Thayer).
a se, staat voor lap of rag (lomp, stuk stof) en is afgeleid van ,iut
(Robertson, GGNT, 214).
a ,ia|eu betekent ongevold, ongewassen, of nog niet gekrompen.
Veel vertalingen maken van t a tei :aate i een oude jas. THOGM suggereert
garment (kledingstuk), omdat het generiek is gebruikt (en niet in contrast met
,ta i of onderkleed). Vgl. THOGM, 93.
.t e. betekent andernfalls, but if not of if otherwise (BDR 376,5; Robertson,
GGNT, 1025).
at a staat voor wegnemen en vereist een direct object. Het lijdend voorwerp
ontbreekt hier echter, waardoor het wederkerend (reflexief) kan worden vertaald.
THOGM stelt voor om iets in te vullen. Vgl. NBG: anders scheurt de ingezette
27

lap er iets af het nieuwe van het oude en de scheur wordt erger (THOGM,
93). Scheuren of aftrekken zijn overigens geen feitelijke betekenissen van at a.
Het subject e : aa staat voor e . :t a. Zoals de nieuwe lap op een scheur
wordt gelegd, zo vormt die lap de vulling van het versleten kleed. e satie i eu
:aateu staat dan voor the new complement of the old garment (Swete, Mark,
46), het opgenaaide stuk (Bakels) of de ingezette lap (Muller/Thiel). Blass wil
hier trouwens e s.ie i lezen i.p.v. satie i. Er staat dan fadenscheinigkeit of
versletenheid (Zahn, 87 nt 44; Blass, 35,4).
a :` au eu staat voor a :e eu t at eu (Swete, Mark, 46; Zahn, 87 nt 44).
,.t ei is een onzijdig comparatief van sase , (,.ta i = slechter, minder waard).
THOGM maakt van sat ,.t ei c,t ca ,t i.at en een slechtere scheur is het
resultaat (THOGM, 94).
Vers 21 en 22 zijn typische voorbeelden van een Bildwort (GG 295f). Lohmeyer
leest hier niet een nieuwe lap, maar een lap genomen van een nieuw gewaad.
Het is immers niet onzinnig om een met een nieuwe lap een oude mantel te
herstellen het is daarentegen wel raar om een nieuwe gewaad te verscheuren
om een versleten mantel te repareren (zoals de (Q-)variant van Lucas luidt (Lc
5:36)). Zie KEK, 61.

Mc 2:22
sat eu e.t , a .t et iei i. ei .t , a cseu , :aateu , .t e. , .t e et ie, eu , a cseu , sat
e et ie, a :e uat sat et a cset a a et iei i. ei .t , a cseu , satieu ,.

En niemand giet (lett. gooit) nieuwe wijn in versleten (leren) wijnzakken, anders zal
de wijn de wijnzakken doen scheuren en de wijn gaat verloren en (of: net als) de
zakken. Maar (doe) nieuwe wijn in nieuwe zakken.

Opmerkingen:
.t is het futurum van ,iu t (scheuren).
Veel vertalingen maken van :aateu , oude [wijnzakken] zij maken van het
woord in het vorige vers ook oude [jas]. Omdat ik voor versleten heb gekozen
(oud is hier niet bedoeld als op leeftijd, maar als veelgebruikt), moet ik dat ook
hier volhouden. Een versleten wijnzak is een zak die niet meer elastisch is
(THOGM, 95).
a a staat in dit vers voor plaatsen, gieten (Gingrich).
Enkele handschriften voegen analoog aan Lc 5:38 nog een werkwoord toe aan
het slot van dit vers (a eucti of het van a a afgeleide adjectief . ei): men
doet nieuwe wijn in nieuwe zakken. Zie BDR 65,5; Robertson GGNT, 373. Veel
Nederlandse vertalingen maken ervan: Nee, jonge wijn hoort in nieuwe zakken
(Groot Nieuws Bijbel). THOGM voegt een vorm van zijn in: but new wine is for
fresh skins (THOGM, 95). Bakels laat het imperatief staan: Nee, jonge wijn in
nieuwe zakken!


De sabbat en de Mensenzoon (Mc. 2:23-28)

Mc 2:23
Kat . ,. i.e au e i . i et , ca acti :aa:e.u.cat eta a i c:et ai, sat et aat
au eu aie e ee i :et.t i t ei., eu , ca ,ua,.
28

En het gebeurde dat Hij op een sabbat door de korenvelden ging en Zijn leerlingen
begonnen een weg te maken (of: baanden zich een weg), terwijl ze de aren plukten.

Opmerkingen:
. i et , ca acti is een dativus temporis (datief betreffende het tijdstip) bij het
meervoud a ca aa dat een enkele sabbat aanduidt (Bauer, ca aei-1b).
. ,. i.e au e i :aa:e.u.cat is een accusativus cum infinitivo (BDR 408,4;
Burton 360).
:aa:e.u eat betekent letterlijk voorbijgaan, maar in dit vers, in combinatie met
eta (+2), is doorheen gaan bedoeld (Bauer, :aa:e.u eat; BDR 223.1;
Lohmeyer, KEK, 64 nt 2).
Het latinisme e ee i :et.t i betekent een weg maken (iter facere). Vgl. BDR 5,23.
Merk op dat :et. a de vorm van een praesens-infinitief krijgt onder invloed van de
aoristus van a ,eat (BDR 339,5). Toch hebben veel vertalingen: en zijn
discipelen begonnen onder het gaan aren te plukken (NBG). Alleen de LV leest:
en begonnen zijn leerlingen zich een pad te banen door aren uit te trekken.
Volgens Gould zit er weinig licht tussen beide vertalingen (ICC, 48).
Het Grieks gebruikt het werkwoord t a normaliter voor het plukken van haren of
veren.

Mc 2:24
sat et 1atcat et . .,ei au a t e. t :eteu cti et , ca acti e eu s ..cti,

En de farizeen zeiden tegen Hem: Zie (of: Kijk eens!), waarom doen zij op een
sabbat, wat niet is toegestaan (of: wat niet mag)?

Opmerkingen:
..cti is een onpersoonlijk werkwoord (THOGM, 98; vgl. BDR 409,4).

Mc 2:25
sat . ,.t au et , eu e. :e. a i. ,ia. t . :etc.i ^aut e e . ,.tai . c,.i sat . :.t iac.i
au e , sat et .` au eu ,

En Hij zei tegen hen: hebben jullie nooit gelezen wat David deed toen hij gebrek had
en honger leed, hij(zelf) en zij die bij hem waren,

Opmerkingen:
. ,.t is een praesens historicum.
Merk op dat het vraagwoord t hier is gebruikt als relativum (BDR 298,7).

Mc 2:26
:a , .t c .i .t , e i et sei eu .eu . :t `Ataa a ,t.. a, sat eu , a eu, ,
:e. c.a, .|a,.i, eu , eu s ..cti |a,.t i .t eu , t..t ,, sat . eas.i sat et , cu i au a
eu cti,

hoe (of: dat) hij het huis van God binnenging ten tijde van hogepriester Abjathar en
de toonbroden (lett. de broden van het tentoonstellen) at, waarvan het niet (of:
niemand) was toegestaan om te eten, behalve (voor) de priesters, en hij (ze) ook gaf
aan hen die met hem waren?

29

Opmerkingen:
Blass, Debrunner en Rekopf stellen voor om :a , te lezen als e t (BDR 396,5).
Vgl. echter GG 273b.
. :t betekent ten tijde van (BDR 234.5).
eu cti is een gesubstantiveerd participium (BDR 413,10).
De laatste sat betekent ook (BDR 442).

Mc 2:27
sat . .,.i au et , e ca aei eta e i a ia:ei . ,. i.e sat eu , e a ia:e, eta e
ca aei

En Hij zei tegen hen: de sabbat is er gekomen ten behoeve van de mens en de mens
niet ten behoeve van de sabbat,

Opmerkingen:
Enkele vertalingen beschouwen . ,. i.e hier als aoristus van .t t (en niet als
gebeuren). Zie bv. De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de
sabbat (NBV). Andere vertalingen lezen . ,. i.e als is gemaakt (NBG). Bakels
maakt er is gekomen van.
eta met accusativus betekent wegen of fr (BDR, 222.2).

Mc 2:28
a c. su te , . cti e ut e , eu a ia :eu sat eu caa eu.

daarom is de mensenzoon heer, ook van de sabbat.

Opmerkingen:
THOGM wil sat hier lezen als zelfs (THOGM, 100-101; BDR 442.8). The New
American Standard Bible heeft: Consequently, the Son of Man is Lord even of the
Sabbath. Gould houdt het op ook (ICC, 50), net als alle bekende Nederlandse
vertalingen.
Het naamwoordelijk deel van het gezegde staat in de regel vooraan in de zin
(BDR 472,3).
a c. + indicatief betekent dus, daarom (BDR 391,3; Moulton-Milligan, 377;
Burton 237).

Genezing op sabbat (Mc 3:1-6)

Mc 3:1
Kat .t c .i :a ti .t , i cuia,a, i. sat i . s.t a ia:e, .a. ii . ,ai i
,.t a.

En Hij ging weer de synagoge binnen. En daar was een mens (of: iemand) die een
verschrompelde hand had.

Opmerkingen:
Niet alle handschriften hebben een lidwoord voor synagoge staan, waarmee de
betekenis van de zin neerkomt op zur Kirche gehen (KEK, 67 nt 4).
30

.a. ii . ,ai is een periphrastisch perfectum (met participium van het mediale
perfectum) van at ia (verdorren) en betekent dor worden of verschrompelen.
Het deelwoord is gebruikt als adjectief. Aangezien het bijvoeglijk naamwoord in dit
vers niet is voorzien van een lidwoord, en het bijbehorende substantief wl,
vertalen we .a. ii . ,ai i ,.t a met een relatieve bijzin (Robertson,
GGNT, 789, 902; 1122-3; BDR 72,2).
Lohmeyer denkt dat hier niet hand maar arm is bedoeld (vgl. 1 Kon. 13:4). Zie
KEK, 67 nt 6.

Mc 3:2
sat :a. eui au e i .t et , ca acti .a:.u c.t au e i, t ia sa,e cacti au eu .

En zij beloerden Hem of Hij hem op een sabbat zou genezen, opdat zij Hem zouden
aanbrengen.

Opmerkingen:
:aa. a betekent in de gaten houden of opletten, maar heeft ook de
negatieve lading van beloeren. Bakels heeft bespieden en Brouwer maakt ervan
scherp letten op. De Duitse Lutherbijbel vertaalt met Und sie lauerten darauf
(vgl. KEK, 68 nt 1). Merk op dat het werkwoord in Lc 6:7 een mediale vorm heeft
(BDR 316,3).
saa,e.u a staat voor aanbrengen of verklappen. THOGM (p. 104) heeft een
voorkeur voor de juridische betekenis, net als de meeste vertalingen: een
beschuldiging tegen hem mochten hebben (LUV/ Brouwer), beschuldigen
(W78), aanklagen (NBG/ Bakels/ Naardense Bijbel). Overigens volgt op dit
samengestelde werkwoord een genitief onder invloed van saa (BDR 181,3).
.t et , ca acti .a:.u c.t au e i is een indirecte vraag (BDR 368,3; Robertson,
GGNT, 1024, 1045; THOGM, 104).

Mc 3:3
sat . ,.t a a ia :a a i a i ,.t a . ,eit . ,.t. .t , e . cei.

En Hij zei tegen de mens die de verschrompelde hand had (of: met de
verschrompelde hand): sta op (en kom) in het midden.

Opmerkingen:
. ,.t is een praesens historicum.
Het adjectief . cei betekent midden of in het zicht van allen en is in absolute zin
gebruikt (THOGM, 104; BDR 215,5; 264,6; Robertson, GGNT, 775).
. ,.t. .t , e . cei wordt in veel vertalingen: Kom in het midden staan (NBG, LV,
W95 en NBV). De Lutherse vertaling laat het bij Treed voor. Brouwer maakt
ervan: Sta op en kom naar het midden. Oussoren leest zelfs twee bevelen:
Waak op, naar het midden hier! (vgl. Lohmeyer: Steh auf! In die Mitte! (KEK,
66)). NB. vgl. Lc. 6,8: . ,.t. sat c t .t , e . cei sat a iaca , . c.

Mc 3:4
sat . ,.t au et , ..cti et , ca acti a ,ae i :et cat sase:et cat, u, i ca cat
a :es.t iat, et e. . cta :ai.

31

En Hij zei tegen hen: Is het toegestaan om op een sabbat goed te doen of kwaad (te
doen), een leven te redden of te doden? En zij bleven zwijgen.

Opmerkingen:
. ,.t is een praesens historicum.
u, kan ook worden vertaald met levende ziel (Oussoren) of mens (SV).
Voor de joodse regels aangaande genezingen op de sabbath, zie KEK, 68.
a ,ae i :et cat is een typisch Bijbelse uitdrukking. Klassiek Grieks kent hiervoor
.u.,.. a of .u :et. a (ICC, 52).
De Nederlandse vertalingen maken van sase:et cat kwaad doen. Engelse
vertalingen maken onderscheid in to do evil (King James) en to do harm (NAS).
Thayer erkent beide betekenissen, maar kiest in verband met dit vers voor to do
harm, daarin gevolgd door THOGM, 105 en Gould, ICC, 52 (to benefit or to
injury). Lohmeyer meent echter dat met kwaad doen niet zozeer het afzien van
genezing is bedoeld, maar het gedrag van de farizeen die hem beloeren en hem
willen uitleveren (vandaar doden). Zie KEK, 68 nt 7.
a :es.t ia wordt doorgaans gebruikt in een juridische context. Lc 6:9 heeft hier het
meer gangbare a :eu a (Swete, Mark, 52).
De vergelijkingen in dit vers vormen een synoniem parallellisme (BDR 492,3).
Het imperfectum . cta :ai duidt op voortduring van een voorgaande situatie (ICC,
53).

Mc 3:5
sat :.t.a .ie, au eu , .` e , ,, cuu:eu .ie, . :t :aa c.t , saeta, au a i
. ,.t a a ia :a . s.tiei i ,.t a. sat .. .ti.i sat a :.sa.ca ,.t au eu .

En nadat Hij hen toornig (lett. met toorn) had aangekeken, terwijl Hij zich diep
bedroefde vanwege de verharding van hun harten, zei Hij tegen de mens: steek je
(de) hand uit. En hij stak (de hand) uit en zijn hand herstelde volledig.

Opmerkingen:
cuu:. a betekent medelijden hebben en komt alleen hier in het NT voor. Het
mediaal ervan staat voor zich diep bedroeven, mogelijk met een inward
knowledge, of juist shared with others, Gould kiest voor de laatste connotatie
denoting the sympathetic character of his grief (ICC, 53; vgl. KEK, 69 nt 5). Merk
op dat het participium cuu:eu .ie, hier in het praesens staat (duidt erop dat de
bedroefdheid habitual was) en :.t.a .ie, in de aoristus (Swete, Mark, 52).
Zie Openbaringen 6:16-17 voor een parallel van .` e , ,.
:aa c.t , saeta, au a i betekent verharding (lett. verbening), niet zozeer
van hun hart als wel van hun standpunten (het hart was de zetel van het
verstand, zie Mc 2:6). Vgl. ICC, 53; THOGM 106. De constructie met . :t komt hier
in de plaats van een dativus causae (BDR 196,3).
Codex Bezae leest hier i. sac.t , saeta, (Erttung ihrer Herzen).
a:esat caat betekent herstellen tot volmaaktheid (merk op dat het passief in het
vers een dubbel augment krijgt (BDR 69,3).

Mc 3:6
sat ..e i., et 1atcat et .u u , .a a i 'Ha etaia i cueu tei . et eeui sa` au eu
e :a, au e i a :e. cacti.
32

En nadat de farizeen naar buiten waren gegaan met de Herodianen namen zij direct
een besluit tegen hem om hem om te brengen.

Opmerkingen:
Gould leest: they took council (ICC, 54), maar Bauer vertaalt et eat cueu tei
met einen Beschlu fertigstellen (Bauer, cueu tei). Lohmeyer sluit bij deze
laatste betekenis aan, omdat de vorm verraadt dat er niet alleen beraad was,
maar dat er ook besluiten werden genomen (KEK, 70 nt 3; THOGM, 107).
Griekse woorden die eindigen op -aie , wijzen op behorend tot een partij (Swete:
partisanship), zoals hier het geval is bij a i 'Ha etaia i (Gould: adherents of
Herod Antipas (ICC, 54), THOGM: partisans and friends of Herod (THOGM,
107)). De partij zou mogelijk kunnen bestaan uit voorstanders van een verdere
hellenisering van Palestina, maar waarschijnlijker is dat het ging om mensen die
naar zoveel mogelijk onafhankelijkheid van Rome streefden (Swete, Mark, 53).
e :a, komt maar weinig voor in het NT als doelaangevende lijdende bijzin na
werkwoorden van b.v. besluiten (Burton 207; Robertson, GGNT, 994).


Een menigte bij Jezus, onreine geesten (Mc 3:7-12)

Mc 3:7
Kat e `Iceu , .a a i aa i au eu a i.,a c.i :e , i a accai, sat :eu : e,
a :e , latata, [ seeu c.i], sat a :e , `Ieueata,

En Jezus trok zich met Zijn leerlingen terug naar het meer (lett. de zee). En een grote
menigte uit Galilea [volgde hem]. En uit Judea

Opmerkingen:
a ia,e. a betekent weggaan of zich terugtrekken. Hier is de laatste betekenis
bedoeld, meent Gould (ICC, 54-5), mogelijk vanwege het moordplan (Swete,
Mark, 54) of vanwege de ophef die Zijn optredens overal teweeg brachten (KEK,
72). Normaliter volgt .t , als voorzetsel na a ia,e. a, maar hier staat :e , (BDR
207,3, 239,3; Swete, Mark, 54; Robertson, GGNT, 596, 624).
Lohmeyer meent dat de gebieden die in vers 7 en 8 worden genoemd niet zozeer
streken zijn waar Jezus in Zijn eigen tijd bekend was, maar waar ten tijde van
Marcus christengemeenten waren (ook nog beschreven tegen de klok in, met
Galilea als centrum, wat de wisseling van voorzetsels moet verklaren). Lohmeyer,
KEK, 72; Swete, Mark, 54-55.
De vele sat s in de opsomming hebben de functie van het relativum e (van : e,).
Vgl. Robertson, GGNT, 1183.
De interpunctie van de zin is onzeker. We kunnen een nieuwe zin beginnen na
: e, of latata,. Swete kiest ervoor om vers 8 pas te laten beginnen bij : e,
:eu of a seu ei., en de rest tot vers 7 te rekenen, gezien de repeterende
herhalingen van a :e (Swete, Mark, 54). Gould meent zelfs: we can make the
break where we please (ICC, 55). Metzger wijt dit aan de prolix (uitgesponnen)
style of Marks summary statement. Hij, overigens analoog aan Gould, breekt een
lans voor de versie van de Codex Vaticanus met seeu c.i, waarvan het
enkelvoud wordt bepaald door de menigte uit Galilea (TCGNT, 68; Gould, ICC,
55; THOGM, 108).
33

Mc 3:8
sat a :e 'I.eceu ai sat a :e , `Ieeuata, sat :. ai eu `Ieea ieu sat :.t Tu ei sat
Ltea ia : e, :eu a seu ei., e ca . :et.t ei :e , au e i.

en uit Jeruzalem en uit Idumea en (van) de overzijde van de Jordaan en de
omgeving van (lett. rond) Tyrus en Sidon kwam een grote menigte tot Hem omdat ze
hoorden hoeveel grote dingen Hij deed.

Opmerkingen:
De indirecte vraag a seu ei., e ca . :et.t kan worden vertaald met terwijl ze
hoorden, maar het is beter om hier een causale bijzin te maken. Grammaticaal
gezien was hier a seu cai., te verwachten (wat ook enkele handschriften hebben:
A
02
C
04
D
gr05
L
019
P
024
l036 E041 unc
9
al pler syr
utr
arm catt
txt
et
ox
et
com
), maar het
gebruik van het praesens historicum duidt erop dat de geruchten over Jezus zich
bleven verspreiden (Swete, Mark, 55; Burton 59; vgl. KEK, 72 nt 5; Robertson,
GGNT, 733, 898).
`Ieeuata, is de Griekse naam voor Edom, ten oosten van de Jordaan. Robertson
denkt niet dat de inwoners van dit gebied het Aramees machtig waren
(Robertson, GGNT, 28; vgl. Lohmeyer, KEK, 72).
:.t (met accusatief) drukt een rondom uit (Tu ei sat Ltea ia). In combinatie met
een plaats betekent dit in de buurt van, uit de omgeving van (Murre, :.t -B1;
Robertson, GGNT, 620).

Mc 3:9
sat .t :.i et , aat , au eu t ia :eta tei :ecsa. au a eta e i e ,ei t ia
t acti au e i

En Hij zei tegen Zijn leerlingen dat Hem een bootje ter beschikking moest staan,
vanwege de schare, opdat zij Hem niet zouden verdringen.

Opmerkingen:
.t :.i t ia heeft hier de betekenis van bevelen (ICC, 55).
Het verkleinwoord e :eta tei betekent bootje of schuitje en duidt op een schip
waarmee niet werd gevist (Swete, Mark, 55; vgl. echter KEK, 72 nt 6).
:ecsa.. a staat onder meer voor voortdurend aanwezig zijn en klaarstaan.
Latijnse versies hebben: perseverare, perdurare, instare, adhaerere, parere,
servire en deservire (Swete, Mark, 55).
t a betekent letterlijk press or crowd against, throng (Friberg Lexicon). W95 en
NBV lezen onder de voet lopen.

Mc 3:10
:eeu , ,a . .a :.uc.i, a c. . :t:t :.ti au a t ia au eu a aiat e cet .t ,ei a ct,a,.

Want Hij genas velen zodat zij, zoveel als ze ziek waren, zich op Hem storten opdat
zij Hem zouden aanraken.

Opmerkingen:
. :t:t :a betekent op iets vallen, aanvallen (meestal met . :t +4, vgl. BDR
202,4; Robertsen, GGNT, 562). Gould meent dat het woord in dit vers niet
vijandig is bedoeld (ICC, 55). Er spreekt heftigheid en passie uit (Swete, Mark,
34

56). Veel vertalingen lezen inderdaad: aandringen op (NBG, Bakels, LUV, W78),
zich storten op (Oussoren), werpen op (Brouwers, LV) of overvallen (SV).
a ct betekent letterlijk gesel en staat hier voor a strong figurative term for
diseases (ICC, 55); distressing bodily diseases (Thayer); torment, suffering,
illness (Gingrich). Bauer maakt er krperl. Leiden van. Lohmeyer merkt op dat
het in Griekse literatuur vaak om een gesel Gods gaat (KEK, 73 nt 1). Swete ziet
er ook ziekte of lijden in, as a Divine scourge used for chastisement (zie
Spreuk. 3:12; Hebr. 12:6; Ps. 73:4-5; Jer. 5:3; Tob. 13:14 (18), 2 Makk. 3:34,
9:11; Ps. van Salomo 10:1). Vgl. Swete, Mark, 56.

Mc 3:11
sat a :i.u aa a a sa aa, e ai au e i . .a eui, :ec. :t:ei au a sat . sa,ei
. ,ei., e t cu .t e ut e , eu .eu .

En de onreine geesten, telkens wanneer zij hem zagen, vielen Hem voor de voeten
en schreeuwden: Jij, jij bent de Zoon van God.

Opmerkingen:
a :i.u aa a a sa aa is een metonymia voor de mensen die door hen zijn
bezeten (ICC, 56).
e ai au e i . .a eui is volgens Gould een wat merkwaardige constructie.
Normaalgesproken volgt na e ai een coniunctivus generalis of futuralis. Hier
lezen we echter een iteratief bedoeld imperfectum (ICC, 56; BDR 367; GG
198c, 276i; Robertson, GGNT, 118, 922, 958, 973). Swete vult aan dat e . of
e :e . .aet.i logischer was geweest (Swete, Mark, 56). Vgl. Burton, 290, 315.
De imperfecti :ec. :t:ei sat . sa,ei hebben een iteratief aspect (ICC, 56;
Robertson, GGNT, 884). Merk op dat :ec. :t:ei duidt op adoratie of aanbidding
(Swete, Mark, 56).

Mc 3:12
sat :ea . :.t a au et , t ia au e i |ai.e i :et cacti.

En Hij bestrafte hen zeer (of: vaak) opdat zij Hem niet bekend zouden maken.

Opmerkingen:
De NBG en W95 lezen :ea als herhaaldelijk of telkens weer. De rest maakt er
echter nadrukkelijk, scherpelijk of streng. Lohmeyer meent ook dat hier niet
zozeer hafig maar heftig is bedoeld (KEK, 73 nt 3). Blass, Debrunner en
Rekopf stellen zeer voor (BDR 154,3).
au e i |ai.e i :et cacti is een dubbele accusatief (BDR 157,2).


Instelling van de twaalf om geesten uit te drijven (Mc 3:13-19)

Mc 3:13
Kat a iaat i.t .t , e e e, sat :ecsa.t at eu , ..i au e ,, sat a : ei :e , au e i.

En Hij klom de berg op en riep diegene die Hij(zelf) wilde bij zich en zij gingen weg
[van de menigte], naar Hem toe.

35

Opmerkingen:
:ecsa. eat betekent tot zich roepen (vgl. KEK, 74).
a iaat ia .t , wordt bij het gaan naar b.v. Jeruzalem (een hooggelegen stad)
vertaald met opgaan naar. Maar in combinatie met een berg maken de meeste
vertalingen er klimmen of beklimmen van (Friberg Lexicon). Letterlijk staat er
dat Jezus opgaat in de bergen (lees: het berggebied langs het meer). De
Naardense Bijbel leest dan ook: Dan gaat hij het bergland in (vgl. THOGM, 111).
Merk op dat het werkwoord een praesens historicum is (Swete, Mark, 57).
Sommige vertalingen maken van au e , Hijzelf (NBG, W78, Telos en Naardense
Bijbel). Vgl. THOGM, 111; ICC, 56; Zahn, 104.
sat a : ei :e , au e i betekent letterlijk and they went off [from the crowd] to
him (THOGM, 111). In de meeste vertalingen staat en ze kwamen naar hem toe.
Overigens staat a :. ,eat ook voor overlopen.

Mc 3:14
sat . :etc.i ea e.sa [eu , sat a :ece eu, a ie ac.i] t ia a cti .` au eu sat t ia
a :ec. au eu , su cc.ti

En Hij verwierf zich (er) twaalf [die Hij ook apostelen noemde] opdat zij bij Hem
zouden zijn en opdat Hij hen zou uitzenden om te verkondigen

Opmerkingen:
:et. a betekent hier volgens Bauer gewinnen (Bauer, :et. a-ea), terwijl
Wohlenberg er bestimmen van maakt (Zahn, 104). Alle overige woordenboeken
zoeken de betekenis in to appoint or ordain (Thayer, :et. a-2), Einsetzung der
Jnger durch Jesus, [] wohl nicht im Sinne des autoritativen Schpfungsaktes
(ThWNT, VI, 472), to assign to a role or function (Louw-Nida) of to make one
something king or priest for instance (ICC, 56). De meeste Nederlandse
vertalingen lezen er aanstellen in (vgl. Ex. 18:25, 36:1; 1 Sam. 12:6; Hand. 2:36;
Heb. 3:2; Op. 5:10). Lohmeyer opteert echter voor Und er machte oder schuf
Zwlfe, omdat bij :et. a een nader object ontbreekt en de grammaticale
constructie . :etc.i t ia a :ec. unsinnig is (Lohmeyer, KEK, 73,74).
De bijzin [eu , sat a :ece eu, a ie ac.i] is vermoedelijk ingevoegd onder invloed
van Lc. 6:13 (TCGNT, 69; Swete, Mark, 58). Gould meent dat het evengoed kan
dat Lucas de zin uit Marcus overnam (ICC, 57). Alleen W95, GNB96 en Telos
vertalen de bijzin.
t ia heeft hier de betekenis van veranlassen (ervoor zorgen dat, veroorzaken,
teweeg brengen), bewirken (BDR 392,6). Beide finale bijzinnen met t ia zijn
cordinerend (THOGM, 112).

Mc 3:15
sat . ,.ti .euctai . sa .ti a eate ita

en om macht te hebben om de demonen uit te drijven.

Opmerkingen:
De finale infinitieven su cc.ti (vers 14) en . ,.ti .euctai zijn cordinerend en zijn
beide object bij a :ec. (THOGM, 112; ICC, 57).

36

Mc 3:16
[sat . :etc.i eu , ea e.sa,] sat . :. s.i e iea a Lt ait E. ei,

[En Hij verwierf de twaalf] en aan Simon kende Hij de naam Petrus toe,

Opmerkingen:
De Textus Receptus laat [sat . :etc.i eu , ea e.sa,] weg. Daar is veel voor te
zeggen, omdat het een herhaling lijkt van vers 14. Toch kan het nodig zijn om de
draad weer op te pakken na de bijzin uit vers 15 (TCGNT, 69; THOGM, 113).
Merk op dat ea e.sa hier een lidwoord heeft (anafoor) en dus verwijst naar het
eerdere gebruik ervan in vers 14 (Mark, Swete, 59).
De verzen 16 tot en met 19 geven een opsomming van de twaalf discipelen. Alle
namen staan in de vierde naamval als bijstelling bij . :etc.i eu , ea e.sa. Alleen
vormt de toekenning van de bijnaam Petrus aan Simon een wat stroeve
onderbreking in de lijst (er had eigenlijk moeten staan (naar Mt): [:a ei] Lt eia,
sat . :. s.i e iea E. ei, of mooier: Lt aia a . :. s.i e iea E. ei (Zahn, 106;
ICC, 57; Swete, Mark, 59)). De NBV maakt ervan: De twaalf die hij aanstelde,
waren achtereenvolgens Simon, die hij de naam Petrus gaf, []. Andere
vertalingen negeren de vierde naamval, maar proberen er wel een opsomming
van te maken, door na [sat . :etc.i eu , ea e.sa,] een nieuwe zin te beginnen: Hij
stelde deze twaalf aan. Simon gaf Hij de bijnaam Petrus (W95).
Merk op dat na . :. s.i (compositum met . :t ) een accusatief volgt, in plaats van
een datief (BDR 202,4).
Letterlijk betekent . :tt t: plaatsen op, voegen bij of meegeven. In
combinatie met een naam betekent het to give a surname (Gingrich).

Mc 3:17
sat `Ia saei e i eu Z..eat eu sat `Iaa iii e i a e.|e i eu `Iasa eu sat . :. s.i
au et , e ie a[a] eai,. ,, e . cti ut et ei ,

en Jakobus, de zoon van Zebedes en Johannes, de broer van Jakobus, en Hij
kende hen de naam Baonerges toe, dat betekent (lett. is) zonen van de donder.

Opmerkingen:
Constructies met e . cti of eu ' . cti vertalen we met dat betekent (BDR
132,2; THOGM, 114).
eu Z..eat eu is een verwantschapsgenitief, met weglating van ut e , (BDR 162,3).
Het gebruik van ut e , in het NT is vaak op Semitische wijze overdrachtelijk
gebruikt. Zie ook Mc. 2:14 (THOGM, 114). Blass, Debrunner en Rekopf vertalen
ut et ei , met Donnerschlge (BDR 162,8), maar Gould tekent aan dat
eai,. , in Syriac ook tumult of oproer kan betekenen (ICC, 57), terwijl
Wohlenberg de mogelijkheid openhoudt dat de naam een schrijffout is (Zahn, 107
nt 83). Waarnaar ei , verwijst is onduidelijk (Lohmeyer, KEK, 76). Gould denkt
dat the name probably describes a fiery, vehement temperament (ICC, 58), maar
Swete vermoedt dat de bijnaam afkomstig is as Simon was called Peter, from
their place in the new order (Swete, Mark, 60).
Hieronimus maakte de bijnaam van Jakobus en Johannes ook van toepassing op
Petrus (Zahn, 106, nt 82).
37

Merk op dat na . :. s.i (compositum met . :t ) en accusatief volgt, in plaats van
een datief (BDR 202,4).

Mc 3:18
sat `Aie.ai sat 1t t::ei sat Paeeat ei sat \aat ei sat Oaa i sat `Ia saei e i
eu 'A|at eu sat Oaeeat ei sat Lt aia e i Kaiaiat ei

en Andreas, en Filippus en Bartholomes en Matthes en Thomas en Jakobus, de
zoon van Halphes en Thaddes en Simon Kananes,

Opmerkingen:
Lt aia is een vergriekste variant van Lu.a i (BDR 53,9).
eu 'A|at eu is een verwantschapsgenitief, waarbij ut e , is weggelaten (BDR
162,3).
De discipelen komen in alle evangelin voor in drie groepen van vier. De eerste
wordt altijd geleid door Petrus, de tweede door Philippus en de derde door
Jakobus. De volgorde binnen die quaternionen wisselt per evangelie, hoewel
Judas altijd als laatste wordt genoemd (Zahn, 105; ICC, 58).
Het is de vraag wie Bartholomes is. Het vierde evangelie noemt hem niet. Wel
treedt in Joh. 1:46-52 een zekere Nathanal op. Gould denkt dat het om dezelfde
discipel gaat: In that case, Bartholomew, which means Son of Tolmai, would be a
patronymic, and Nathanael would be the real name (ICC, 58).
Westerse teksten vervangen soms Oaeeat ei door A.at ei (zie ook Mt. 10:3). Vgl.
TCGNT, 69.
Let op: maak van Kaiaiat ei geen Kananiet (SV, KJV, Telos (hoewel met
aantekening); vgl. Gingrich Lexicon) of inwoner van Kana (LUV; vgl. Friberg
Lexicon). Dan had er namelijk resp. Kaiait ,, Xaiaiat e, (vgl. Mt. 15:22) of
Kaiat e, gestaan (THOGM, 115; Swete, Mark, 62). Bauer schrijft dat Kaiaiat ei is
afgeleid van het Aramese s : en IJveraar of Zeloot betekent (Bauer, Kaiaiat e,).
Moulton-Milligan zoeken de oorsprong van het woord juist in .: (p. 320; vgl.
Lohmeyer, KEK, 75). Hoe het ook zij, de Leidse Vertaling maakt er Kananeer
van, W95 en de NBV Kananes. W78 houdt het op ijveraar.

Mc 3:19
sat `Ieu eai `Icsata , e , sat :a. eas.i au e i.

en Judas Iskarioth, die Hem heeft overgeleverd.

Opmerkingen:
`Icsata is mogelijk afgeleid van ish qerioth (man from Kerioth). Zie THOGM,
116; ICC, 59. Swete gelooft daar niet in, omdat in Joz. 15:25 sprake is van
Kerioth-Hezron. Er bestaat ook nog Kureiyat, aan de oostkant van de Dode Zee
(Joh. 6:71). Wohlenberg meent dat een scheldwoord is bedoeld, dat is afgeleid
van sicarius (Zahn, 105 nt. 79).
sat na een betrekkelijk voornaamwoord vertalen we niet.
:a. eas.i is een indicatieve aoristus. Matthes (10:4) maakt er een participium
van (:aaeeu ,), wat een toekomstige gebeurtenis vanuit het verleden aanduidt.
Blass, Debrunner en Rekopf stellen voor om ook Marcus 3:19 zo te vertalen (die
Hem later zou overleveren). Vgl. BDR 339,2. Hoffmann & Von Siebenthal lezen
echter der ihn verriet (GG 252,29).

38

Jezus en Belzebul (Mc 3:20-30)

Mc 3:20
Kat . ,.at .t , et sei sat cui. ,.at :a ti [e ] e ,e,, a c. eu iacat au eu , e.
a ei |a,.t i.

En Hij ging een huis binnen en weer kwam een menigte samen, zodat zij zelfs geen
brood konden eten.

Opmerkingen:
Tatianus plaatst in zijn Diatessaron aansluitend aan de roeping van de discipelen
de Bergrede (die Marcus niet kent), analoog aan Lc. 7 (Swete, Mark, 63).
. ,.at is een praesens historicum. Veel handschriften hebben het verbum
overigens veranderd in . ,eiat omdat een meervoud hier logischer is (TCGNT,
70).
Jezus ging volgens Gould niet een huis binnen, maar Zijn huis (ICC, 61). Swete
en Wohlenberg menen dat het huis van Simon is bedoeld (Swete, Mark, 63;
Zahn, 110). Voor .t , et sei, zie: Robertson, GGNT, 792.
Bij het praesens historicum cui. ,.at (hier in de betekenis van bijeenkomen)
heeft het praefix cui- een associative idea (Robertson, GGNT, 627).
:a ti verwijst terug naar Mc. 3:7 (of 2:1v, vgl. Swete, Mark, 63). Volgens Gould
kan Marcus met het anaforisch gebruikte lidwoord bij e ,e, bedoeld hebben dat
dezelfde menigte samenkwam (ICC, 61). THOGM denkt van niet (THOGM, 116).
Wohlenberg noemt het onwaarschijnlijk dat het lidwoord hier hoort te staan (Zahn,
109).
a ei |a,.t i is een algemene uitdrukking voor eten, vgl. Gen. 3:19; Gen. 43:16;
Ex. 2:20 etc. (THOGM, 116; Swete, Mark, 63). Wohlenberg (Zahn,109) meent dat
er in de eetkamer geen plek was voor iedereen (sic).
Een dubbele ontkenning, waarbij de laatste samengesteld is, versterkt elkaar (
e. ): zelfs geen, of niet eenmaal. Blass, Debrunner en Rekopf vertalen de
consecutieve bijzin hier als so da sie nicht einmal essen konnten (BDR 445,3).
Merk op dat de vario lectia in NA27 ook . hebben i.p.v. e. (BDR 445,1). De
betekenis verandert daardoor in: so da sie nicht vermochten und nicht aen
(BDR 445,3; ICC, 61).
Met au eu , zijn vermoedelijk Jezus en Zijn discipelen bedoeld (THOGM, 116).

Mc 3:21
sat a seu cai., et :a` au eu . ei sa cat au e i . .,ei ,a e t .. c.

En nadat zijn familie dit hadden gehoord, gingen zij erop uit om Hem te grijpen, want
zij zeiden: Hij is gek (geworden) (lett. buiten zichzelf).

Opmerkingen:
De beide indicativi in . ei sa cat au e i . .,ei ,a e t .. c duiden op
gelijktijdigheid: (sie) machten sich auf den Weg um ihn zurckzuhalten denn sie
(od. die Leute) sagten: Er ist von Sinnen (GG 206b).
sa. a betekent kracht hebben, maar ingressief kan het ook grijpen of
veroveren aanduiden. Thayer vertaalt met: to lay hands on one in order to get
him into one's power, Bauer leest: festnehmen, gefangennehmen. THOGM legt
39

uit dat hier is bedoeld dat men Hem wilde redden van de menigte die hem
lastigviel (en Hem niet zozeer wilde mishandelen). Vgl. THOGM, 117; ICC, 62;
Swete, Mark, 64.
.. ,eat betekent hier erop uitgaan i.p.v. naar buiten gaan (Murre, .. ,eat-1).
:a` au eu betekent lett. zij die naast Hem staan, zij die bij Hem horen, die
Seinen, d.w.z. Zijn vrienden of Zijn verwanten, die Angehrigen (de naaste
bloedverwanten), die Verwandtschaftssippe (Zahn, 110). Gould leest those
descended from him (ICC, 61), terwijl Thayer vertaalt met: those of one's family,
i.e. his kinsmen, relations (Thayer, :aa -1ea). Lohmeyer merkt op dat, gezien het
gebruik van het woord in Makkabeen, ook aanhangers kan worden gelezen
(KEK, 77; vgl. Swete, Mark, 63), maar in het licht van vers 31 is het volgens
THOGM het beste om met familie te vertalen (THOGM, 116; zie ook ICC, 61).
Wohlenberg merkt op dat in de LXX ook iemands vrouw tot de et :a` au eu werd
gerekend (Zahn, 109 nt 87).
De handschriften D en W (en de meeste Latijnse versies) hebben e . seucai (of:
a seu cai.,) :.t au eu et ,aa.t , sat et et:et . Wohlenberg ziet hier een
duidelijke ingreep in de tekst om te verhullen dat het familie van Jezus was die zo
negatief over Hem dacht (Zahn, 109 nt 87). Lohmeyer meent echter dat deze zin
oorspronkelijker is, omdat zo het vervolg beter te begrijpen is. Hij denkt dat er
eigenlijk moet staan: e t seucai :.t au eu , . ei sa cat au e i et ,aa.t ,
sat et et:et . .,ei ,a e t ..,.eu . ,.t (Lohmeyer, KEK, 76 nt 2). Vgl.
TCGNT, 70; BDR 237,2; Robertson, GGNT, 614.
De derde persoon meervoud . .,ei kan hier wat Hoffmann & Von Siebenthal
betreft ook met men worden vertaald (GG 255f). Lohmeyer oppert dezelfde
mogelijkheid, omdat . .,ei niet perse op et :a` au eu hoeft te slaan (KEK, 77).
Gould meent dat . .,ei hetzelfde subject heeft als . ei (ICC, 61). THOGM
noemt enkele voorbeelden van vertalingen die het meervoud in verband brengen
met de familieleden van Jezus, maar durft niet te kiezen (THOGM, 117).
Het is niet duidelijk wat .. c betekent. Lohmeyer vertaalt met er ist von sinnen.
De lezing er ist verrckt wordt alleen gesteund door voorbeelden uit de psalmen.
Mogelijk verwijst het naar Hij heeft Belzebul en dan zou het wijzen op
bezetenheid (Lohmeyer, KEK, 77). Wohlenberg leest .. c echter als geheel
onderscheiden van P..,.eu . ,.t (vers 32). De gekte of het buiten zinnen zijn,
die wordt bedoeld met .. c, zou dezelfde zijn als de ijver die de profeten in de
LXX tentoon spreidden. Een uiting van die ijver zou zijn dat Jezus en de Zijnen
niet konden eten: Sein heiliger Eifer lt ihn des Essens ganz vergessen (Zahn,
110, 111).
Vario lectia lezen .. caat (perfectum mediaal van .t ct) in plaats van . . c
(vgl. BDR 97,1; 342,2). Robertson beschouwt laatst genoemde aoristus als een
gnomische aoristus (Robertson, GGNT, 842, 845). Burton meent dat de aoristus
hier een present state uitdrukt en het beste met een present tense kan worden
vertaald (Burton 47).

Mc 3:22
Kat et ,aa.t , et a :e 'I.eceu ai saaa i., . .,ei e t P..,.eu . ,.t sat e t . i
a a ,eit a i eateit ai . sa .t a eate ita.

40

En de schriftgeleerden die van Jeruzalem waren afgedaald, zeiden: Hij heeft
Belzebul, en: door (in de naam van) de leider van de demonen drijft Hij demonen
uit.

Opmerkingen:
In et ,aa.t , et a :e 'I.eceu ai saaa i., staat het participium als adjectief bij
het substantief. We vertalen dit met een relatieve bijzin (BDR 412,2; Robertson,
GGNT, 778, 1106). Jeruzalem geldt hier volgens Lohmeyer als beeldspraak voor
diepe vijandschap tegen Jezus (Lohmeyer, KEK, 77). Gould onderschrijft de
typologie, maar vermoedt wel dat het, gezien het lidwoord (anafoor), om dezelfde
schriftgeleerden gaat als die eerder in Marcus zijn genoemd. Het gaat dus niet om
schriftgeleerden uit Jeruzalem, maar om een delegatie uit Kapernam en
omgeving die in Jeruzalem zijn geweest en nu terugkeren (ICC, 62). Swete meent
dat het gewoon op schriftgeleerden uit Jeruzalem slaat (Swete, Mark, 64).
Beide e ts introduceren hier een uitspraak in de directe rede (THOGM, 118).
Hoffmann & Von Siebenthal zien in Latijnse en Syrische vario lectia een
aischrologie, de negatieve variant van het eufemisme (etwas wird absichtlich
anstssig ausgedrckt): Beelzebub (Herr der Fliegen) in plaats van P..,.eu
(Baal der Frst). Vgl. GG 296f; Lohmeyer, KEK, 78 nt 1; Swete, Mark, 64. Merk
op dat de Codices Sinaiticus en Vaticanus P..,.eu hebben (Robertson, GGNT,
210).

Mc 3:23
Kat :ecsa.ca .ie, au eu , . i :aaeat , . .,.i au et , :a , eu iaat caaia , caaia i
. sa .ti,

En nadat Hij hen bij zich had geroepen, sprak Hij tegen hen in gelijkenissen: Hoe kan
satan satan (of: zichzelf) uitdrijven?

Opmerkingen:
Met au eu , zijn vermoedelijk de mensen bedoeld (THOGM, 119).
Dit vers is het eerste waarin het woord :aaeat , voorkomt (Zahn, 112; Swete,
Mark, 65).
Enkele vertalingen kiezen ervoor om van caaia , een bepaald substantief te
maken (de satan), analoog aan andere Bijbelplaatsen waar satan wel een
lidwoord krijgt (BDR 254,5; ICC, 63). Feitelijk beschouwen ze het woord in Mc.
3:23 als een algemeen begrip, in plaats van een eigennaam (vgl. Lohmeyer, KEK,
78). THOGM meent dat Satan is bedoeld, de vorst der demonen. De vraag aan
het eind van het vers dient dan ook te worden vertaald zoals NBV heeft gedaan:
'Hoe kan Satan zichzelf uitdrijven?. Er is immers maar n Satan (vgl. echter
W78 en LUV: Hoe kan de ene satan de andere uitdrijven?). Zie THOGM, 119.
:a , eu iaat caaia , caaia i . sa .ti, is in feite een dubitatibus, maar dan met
het praesens eu iaat i.p.v. met de coniunctivus eu iat (BDR 366,10).

Mc 3:24
sat .a i act.ta .|` .au i .tc , eu eu iaat ca iat act.ta . s.t i

En (of: maar) wanneer een koninkrijk tegen zichzelf is verdeeld, kan dat koninkrijk
niet standhouden (of: blijven staan).

41

Opmerkingen:
sat moet worden verstaan als e. (adversativum). Vgl. Lohmeyer, KEK, 79 nt 1.
De conditionele bijzin met .a i ligt in dit vers dicht bij een temporele bijzin met e ai
(GG 282d).
ca iat kan een faint passive force hebben (Winer-Moulton, p. 315 nt. 5), maar
volgens Robertson nauwelijks in dit vers (Robertson, GGNT, 817). Het is
synoniem met c iat, zoals sommige handschriften hebben (THOGM, 120,
Lohmeyer, KEK, 79 nt 1; Burton 260, 262).

Mc 3:25
sat .a i et sta .|` .au i .tc , eu eui c.at et sta . s.t i ca iat.

En wanneer een huis (familie!!!) tegen zichzelf is verdeeld, zal dat huis niet kunnen
standhouden.

Opmerkingen:
De meeste vertalingen geven et sta weer met huis, maar de bijbetekenis is die
van familie of geslacht (THOGM, 120; ICC, 63). Alleen W95 en NBV doen dit
expliciet (NBV spreekt van gemeenschap, maar volgens mij zijn de et :a` au eu
uit v. 21 bedoeld).
ca iat is synoniem met c iat, zoals sommige handschriften hebben (THOGM,
120, Lohmeyer, KEK, 79 nt 1).

Mc 3:26
sat .t e caaia , a i. c .|` .aue i sat . .t c, eu eu iaat c iat a a . e, . ,.t.

En als satan tegen zichzelf opstaat en verdeeld is (of: opstond en verdeeld was), kan
hij niet standhouden, maar is dat zijn einde.

Opmerkingen:
Blass, Debrunner en Rekopf zien hier een combinatie van .t met een indicatief
der werkelijkheid, die hier op het recente verleden slaat (immers a i. c is een
aoristus van a it caat), was nach den Reden der Gegner jetzt geschehen sein
mu. Vgl. BDR 372,2; ICC, 64.
In plaats van . .t c heeft de Textus Receptus ..t cat.
. e, . ,.t betekent volgens Bauer zu Ende sein. Volgens THOGM is bedoeld dat
zijn heerschappij ten einde is, niet zijn bestaan (THOGM, 121).
Satan is hier een metonymia voor diens rijk (Lohmeyer, KEK, 79).

Mc 3:27
a ` eu eu iaat eu e.t , .t , i et stai eu t c,ueu .t c.a i a cs.u au eu eta:a cat,
.a i :a ei e i t c,ue i e c , sat e . i et stai au eu eta:a c.t.

Maar niemand kan nadat hij het huis van een sterke (man) is binnengegaan, zijn
huisraad roven, als hij niet eerst de sterke (man) vastbindt, en dan (pas) zal hij zijn
huis leegroven.

Opmerkingen:
a ` betekent hier in tegendeel (THOGM, 121).
42

NBV vat t c,ue , op als een comparatief: sterkere. THOGM leest: de sterke man
(=Satan). Vgl. THOGM, 121. Gould ziet in a cs.u (Gould: utensils, instruments,
tools) de demonen van Satan (ICC, 64).
Het vers is een maxime, d.w.z. een stelregel. Volgens Robertson staat dan steeds
de apodosis in de indicativus praesens, hoewel hier in de hoofdzin na de protasis
m.i. sprake is van een coniunctivus van de aoristus en een futurum (resp. e c en
eta:a c.t). Vgl. Robertson, GGNT, 1019. Het maxime is overigens ontleend aan
Jes. 49:24v.

Mc 3:28
`A i . ,a u t i e t :a ia a|. c.at et , ut et , a i a ia :ai a a a aa sat at
ac|tat e ca .a i ac| cacti

Voorwaar, Ik zeg jullie, alle zonden zullen de zonen des mensen worden vergeven,
ook de godslasteringen zoveel als zij [die] hebben gesproken.

Opmerkingen:
ac|. a betekent to speak reproachfully, rail at, revile, calumniate (Thayer).
Telos, LV en W95 hebben (in de woorden van LV): alles zal den mensenkinderen
vergeven worden, elke zonde en welke godslastering zij ook uitspreken (vgl. de
punctuatie van Westcott-Hort; Zahn, 114 nt 93). THOGM meent echter dat geen
komma moet worden gelezen na a ia :ai en dat :a ia hoort bij a a a aa
(THOGM, 122; vgl. SV, NBG, LUV en W78). NBV kiest een middenweg: alle
wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, kunnen de mensen worden
vergeven.
Robertson meent dat in het vers sprake is van een indirecte rede. Vgl. Telos:
Voorwaar, Ik zeg u, dat alles de zonen der mensen zal worden vergeven, alle
zonden en lasteringen waarmee zij ook maar lasteren (vgl. Robertson, GGNT,
1036).
Gould ziet :a ia a a a aa niet als alle individuele zonden, maar als alle
soorten zonden (ICC, 65).
Veel vertalingen maken van et , ut et , a i a ia :ai mensenkinderen (vgl.
Bauer, ut e ,-c). Thayer ziet in het meervoud van ut e , gewoon mensen: a
periphrasis for man especially common in the poetic books of the O.T., and
usually carrying with it a suggestion of weakness and mortality (zie ook THOGM,
122; vgl. Dan. 2:38).
Het correlativum e ca in komt niet overeen met het geslacht van het woord waar
het betrekking op heeft (constructio ad sensum). Het had volgens Blass,
Debrunner en Rekopf e ca, moeten zijn (BDR 296,3). Robertson meent echter
dat het relativum naar zowel a a aa als ac|tat verwijst en dat het daarom
onzijdig is (Robertson, GGNT, 732,733). Zie in dit verband ook de hierboven
geciteerde vertaalkeuze van Telos, LV en W95. Lohmeyer leest het zinsdeel als
een semitisme (KEK, 80 nt 1).
e ca is te beschouwen als een accusatief van inwendig object, omdat het verwijst
naar at ac|tat bij ac| cacti (Robertson, GGNT, 479). Om een tautologie
te vermijden verkorten we het werkwoord hier tot spreken (i.p.v. godslasterlijk
spreken). Vgl. THOGM, 123.


43

Mc 3:29
e , e` a i ac| c .t , e :i.u a e a ,tei, eu s . ,.t a|.cti .t , e i at a ia, a a . ie,e ,
. cti at ait eu a a ae,.

Maar wie (tegen) de Heilige Geest lastert, heeft in eeuwigheid geen vergeving, maar
is schuldig aan een eeuwige zonde.

Opmerkingen:
Eigenlijk is .t , in de constructie ac| c .t , e :i.u a e a ,tei overbodig (BDR
152,1). Het drukt hier, enigszins tautologisch, een richting uit (tegen). Zie BDR
207,5; THOGM, 123; ICC, 65.
Met de zonde tegen de Heilige Geest is bedoeld de ontkenning van Jezus
innerlijke bron van Zijn daden. De uitspraak is een rechtstreeks antwoord op de
beschuldiging dat Jezus een onreine geest had (zie ook vers 30). Vgl. ICC, 65;
Swete, Mark, 68; Didache XI, 7.
. ie,e , . cti at ait eu a a ae, is een uitbreiding met predikatieve elementen,
die ook had kunnen worden weergegeven als [au e ,] . cti . ie,e, at ait eu
a a ae, (GG 254d).
Merk op dat een dativus bij . ie,e , de schuldige weergeeft en een genitivus de
straf, de schuld of datgene waartegen de misdaad is gepleegd (Swete, Mark, 68).
Enkele handschriften hebben a a ae, veranderd in st c.a, (oordeel) of
sea c.a, (bestraffing). Zie TCGNT, 70; Robertson, GGNT, 504. Merk op dat e
a a a maar 6 keer voorkomt in het NT (veel gangbaarder is a ata). Het
woord staat wel veelvuldig in de LXX. a a a onderscheidt zich van a at a als
de daad van het principe (Swete, Mark, 67). Naast ac|ta betekent het
Tatsnde im Unterschied von der Wortsnde (Lohmeyer, KEK, 80). THOGM
meent echter dat Marcus zich niet aan het onderscheid houdt en beide woorden
door elkaar gebruikt (THOGM, 123).
Marcus onderscheidt twee soorten eeuwigheden (e i at a ia): die van dze wereld
(Mc. 4:19) en die van de toekomst (Mc. 10:30). Hier lijken ze beide bedoeld te zijn
(Swete, Mark, 68).

Mc 3:30
e t . .,ei :i.u a a sa aei . ,.t.

Want zij zeiden: Hij heeft een onreine geest.

Opmerkingen:
Vgl. :i.u a a sa aei met Mc. 1,26: e :i.u a e a sa aei en . i :i.u at
a saa a (Mc. 1:23). Zie BDR 474,2; Robertson, GGNT, 589.
Dat e t met want of immers moet worden vertaald, volgt uit de tekst. De
perikoop bevat drie beschuldigingen (twee in vers 22 en n in vers 30) en
eveneens drie spreuken van Jezus (twee gelijkenissen en een waarschuwing
tegen lasteraars). Vgl. Lohmeyer, KEK, 77. Sommige vertalingen voegen in: Dit,
omdat [] of Jesus said this, because they had said (THOGM, 124).
:i.u a a sa aei staat hier in contrast met e :i.u a e a ,tei (ICC, 66).
. .,ei heeft een duratief aspect: they were saying. Het werkwoord slaat volgens
THOGM terug op de schriftgeleerden (THOGM, 124). Gould meent echter dat de
familie van Jezus is bedoeld (ICC, 67).
44

Jezus en zijn familie (Mc 3:31-35)

Mc 3:31
Kat . ,.at au eu sat et a e.|et au eu sat .a c sei., a :. c.tai :e , au e i
saeu i., au e i.

En zijn moeder en zijn broers kwamen en terwijl zij buiten stonden, zonden zij
[iemand] tot Hem om Hem te roepen.

Opmerkingen:
. ,.at is een praesens historicum.
c sei., is een participium van praesens-perfectum c sa (BDR 73,4).
Het participium saeu i., drukt een (toekomstig) doel uit (Robertson, GGNT, 991,
1115).
De NBG, LV, W78, Telos en NBV laten de moeder en de broers iemand tot Jezus
zenden. THOGM stelt echter voor om hen een boodschap tot Jezus te doen
sturen (THOGM, 125). SV en LUV laten in het midden wat of wie er wordt
gezonden zij zonden tot Hem. W95 maakt ervan: Zij bleven buiten staan en
lieten Hem roepen.

Mc 3:32
sat . sa e :.t au e i e ,e,, sat . ,eucti au a t eeu ceu sat et a e.|et ceu
[sat at a e.|at ceu] .a ,eu ct i c..

En een menigte zat rondom Hem en men zei tot Hem: zie, uw moeder en uw broers
[en uw zusters] zijn buiten en zoeken je (of: vragen naar je).

Opmerkingen:
. ,eucti is een praesens historicum. Het kan het best onpersoonlijk worden
vertaald, omdat het terugslaat op de gempliceerde boodschapper uit vers 31
(hoewel er ook vertalingen zijn die de menigte tot Jezus laat zeggen dat zijn
familie buiten staat).
:.t au e i is een bepaling van omstandigheid (hier: plaats) bij het gezegde: eine
Volksmenge sass um ihn herum (GG 257f).
De weglating van sat at a e.|at ceu kan een homoioteleuton zijn (twee keer ceu),
of een opzettelijke wijziging omdat de zusters niet worden genoemd in vers 31 en
34. Lohmeyer meent dat de toevoeging strijdig is met praktische alle
tekstgetuigen (Lohmeyer, KEK, 80 nt 4; vgl. THOGM, 125; Swete, Mark, 69;
Westcott-Hort en Textus Receptus). Metzger voelt evenmin veel voor de
toevoeging: From a historical point of view, it is extremely unlikely that Jesus
sisters would have joined in publicly seeking to check him in his ministry
(TCGNT, 70).
,. a kan zowel zoeken als vragen naar betekenen. Bauer meent dat
aufsuchen is bedoeld (Bauer, ,. a-1b), THOGM houdt het echter op asking:
they were not looking for him since they knew him to be there (THOGM, 125).
Het praesens heeft hier overigens een konatief aspect.
Sommigen lezen .a bij ,eu ct i (ze willen je buiten [hebben]). Vgl. THOGM,
125.

45

Mc 3:33
sat a :est.t , au et , . ,.t t , . cti eu sat et a e.|et [eu],

En toen Hij antwoordde, zei Hij tegen hen: Wie is Mijn moeder en Mijn broeders?

Opmerkingen:
. ,.t is een praesens historicum.
a :est.t , . ,.t is een semitisme (Mark, Swete, 69).
Codex Bezae heeft (disjunctie) i.p.v. sat (conjunctie). Vgl. BDR 446,2.

Mc 3:34
sat :.t.a .ie, eu , :.t au e i su sa sa. ieu, . ,.t t e. eu sat et
a e.|et eu.

En nadat Hij hen die rondom Hem in een kring zaten had aangekeken, zei Hij:
Zie(hier) mijn moeder en mijn broers.

Opmerkingen:
. ,.t is een praesens historicum.
su sa (im Kreise, ringsumher) is een dativus locativus. Blass, Debrunner, Rekopf
zien er daar maar weinig van in het NT, Robertson onderscheidt er wat meer (GG
181; BDR 199; Robertson, GGNT, 521, 524). Merk op dat de locativus hier
redundant is bij :.t (Robertson, GGNT, 617).
De Textus Receptus heeft sat :.t.a .ie, su sa eu , :.t au e i sa. ieu,,
waardoor su sa slaat op :.t.a .ie, (THOGM, 126).

Mc 3:35
e , [,a ] a i :et c e . a eu .eu , eue, a e.|e , eu sat a e.| sat . ct i.

Want wie de wil van God doet, die is mijn broer en zuster en moeder.

Opmerkingen:
Enkele handschriften hebben (disjunctie) i.p.v. sat (conjunctie). Vgl. BDR 442,
27; 446,2. Zie ook vers 33.
Lohmeyer ziet een verband met de opvatting van joden, dat alleen diegene een
jood genoemd mag worden die de wil van God kent en vervult. Het logion van
Jezus ziet voorbij aan de bemiddelende rol van het joodse volk en rekent
iedereen tot Gods gemeenschap die Zijn wil doet (Lohmeyer, KEK, 81).
e , [,a ] a i :et c e . a eu .eu is een coniunctivus generalis. Er zit geen
spoor van twijfel of toekomstigheid in (THOGM, 126).

You might also like