You are on page 1of 9

Inleiding

In dit stuk bespreek ik de DVD van Frank Ouweneel, getiteld ‘Licht van de Bijbel over de huidige
ontwikkelingen in de wereld’ van 21 januari 2011. Ik ga stap voor stap de argumentatie van
Ouweneel langs en leg deze langs een theologische, historische en journalistieke meetlat. De
evangelist licht in het eerste gedeelte van zijn lezing zijn uitgangspunten toe en gaat in deel twee
nader in op nieuwsfeiten uit het jaar 2011, die volgens hem reeds zijn voorzien door Johannes op
Patmos, de schrijver van het boek Openbaring.
Ouweneel gaat er vanuit dat we leven in wat hij noemt de eindtijd. Hij omschrijft deze als de tijd
tussen ‘vandaag’ en de wederkomst van Jezus Christus. Dat is een wat onnauwkeurige definitie.
Wie deze uitleg letterlijk neemt, moet immers concluderen dat 2010 kennelijk niet tot de
eindtijd behoorde. 2010 is immers alweer vorig jaar. In het Nieuwe Testament (NT) lezen we dat
de wederkomst spoedig zal plaatsvinden. Preciezer worden de Bijbelschrijvers niet. De oudste
boeken van het NT menen dat Jezus nog tijdens het leven van de op dat moment levende
mensen zal terugkeren. Daarmee kun je zeggen dat de Eindtijd de periode is tussen Pasen en de
Wederkomst.
Ouweneel verwacht dat de tijden nagenoeg zijn vervuld. Lang duurt het niet meer. Hij weet
zeker dat de gebeurtenissen in 2010 al door Johannes op Patmos zijn voorzien. Dat zei Ouweneel
eerder al over nieuwsfeiten uit 2005 t/m 2009. Daarmee heeft hij een fundamenteel andere kijk
op Openbaring en zelfs op de hele Bijbel dan ik, zoals ik hieronder uiteen zal zetten. Maar ook
wie mijn uitgangspunten niet deelt, moet oppassen met de beweringen van Ouweneel. Hij
citeert Bijbelgedeelten maar half en soms zelfs foutief. Ook de berichten die hij bij zijn
beweringen projecteert, kloppen niet altijd met zijn verhaal. Hij is opmerkelijk spaarzaam met
het vermelden van zijn bronnen, informatie die zijn ideeën onderuithaalt laat de evangelist
achterwege en regelmatig blijkt wat Ouweneel zegt aantoonbaar onjuist. Verder geeft hij er
meerdere keren blijk van de geschiedenis niet te kennen.

Bespreking van de uitgangspunten van Ouweneel


1. ‘De Bijbel is de belangrijkste bron voor informatie over 2010’. Deze stelling mist historisch
besef. Ouweneel kijkt alleen terug naar de afgelopen 12,5 maanden en gebruikt de Bijbel –
en het boek Openbaring in het bijzonder – als bril bij het lezen van de krant. Hij vergeet de
wijze les van Prediker: ‘Wat er was, zal er altijd weer zijn, wat er is gedaan, zal altijd weer
worden gedaan. Er is niets nieuws onder de zon. Wanneer men van iets zegt: ‘Kijk, iets
nieuws,’ dan is het altijd iets dat er sinds lang vervlogen tijden is geweest. De vroegere
generaties zijn verdwenen en ook de komende zullen weer worden vergeten’ (Prediker 1,9-
11). Al eeuwen vóór Ouweneel hebben mensen hun eigen tijd geïnterpreteerd in het licht
van de eindtijd. Op de website http://www.bible.ca/pre-date-setters.htm krijg je een indruk
van de talloze keren waarop mensen meenden dat het einde aanstaande was.
2. ‘De Bijbel is door God geschreven’. Daarin verschillen Ouweneel en ik fundamenteel van
mening. In mijn ogen is de Bijbel door mensen geschreven. Het zijn tal van mensen geweest,
priesters, profeten en anderen (veel meer dan de 40 die Ouweneel noemt!) die hun
ervaringen met JHWH hebben willen vastleggen. Ze hebben er eeuwen over gedaan. De
Bijbel is niet uit de hemel neergedaald of door menselijke robots uitgeschreven. Er klinken
talloze verschillende stemmen in de Bijbel, die op elkaar reageren, elkaar versterken en
elkaar tegenspreken. Dat is ook logisch. Wij denken vandaag de dag over dingen ook heel
anders dan pak ‘m beet 800 jaar geleden toen we nog in de Middeleeuwen leefden. Ook
binnen het tijdsbestek waarin de Bijbelboeken zijn geschreven, zijn mensen van mening
veranderd en zijn ze anders over God gaan denken. Er zit een duidelijke ontwikkeling in de
gedachten die we in de Bijbel vinden. Ouweneel ziet er één compleet en perfect
samenhangend boek in. Maar wie alle tegengestelde gedachten in de Bijbel wil
wegmasseren, moet halsbrekende toeren overhoop halen. Ouweneel zwijgt daarover.

1
Ouweneel leest de Bijbel niet objectief, maar met een duidelijk uitgangspunt: de Bijbel heeft
altijd gelijk. Daardoor krijgt de Bijbel ook altijd gelijk en geeft de Bijbel altijd gelijk. Immers,
met een beperkte selectie van Bijbelcitaten kan Ouweneel bewijzen wat hij maar wil. Zoals
de merkwaardige stelling dat 95% van de Bijbelvoorzeggingen zouden zijn uitgekomen. Waar
hij dat vandaan haalt, blijft onduidelijk. Ouweneel doet niet aan bronvermelding. Het
statement zegt ook niet zoveel: een voorspelling dat er aardbevingen en perioden van
droogte zullen komen, kan natuurlijk iedereen doen. Dergelijke natuurverschijnselen zijn er
al sinds mensenheugenis. Ook van Nostradamus wordt beweerd dat al zijn voorspellingen tot
nu toe zijn uitgekomen. Dergelijke uitspraken worden overigens steevast door de
aanhangers van dergelijke voorspellingen gedaan. Immers, geloven is zien.
3. ‘De Bijbel is een regelrecht wonder’. Wellicht. Het is inderdaad zo ongeveer het meest
verspreide boek. Maar dat is niet vanzelf gegaan. De Bijbel is namelijk ook het meest
gesubsidieerde boek.
4. ‘De Bijbel is waar’ en ‘Het Boek Openbaring bevat waarheid’. Waarheid is een bij uitstek
Grieks begrip, ontleend aan de Griekse filosofie. Opvallend genoeg bestaat het woord niet in
het Hebreeuws, de taal die door Jezus werd gesproken. Het woord emet, dat in onze Bijbel
vaak met ‘waarheid’ is vertaald, betekent letterlijk waarachtigheid (ook in de door Ouweneel
aangehaalde tekst van Ps. 119, 160 en Jes. 65,16). Het draait in het Oude Testament ten
diepste niet om waarheid, maar om waarachtigheid (eerlijkheid). Dat gaat aanzienlijk verder
dan ‘waar’ of ‘niet waar’. De Bijbel is in mijn ogen waarachtig.
5. ‘De Bijbel is het enige boek dat naar waarheid spreekt over de toekomst-details’. We hebben
het al over het begrip ‘waarheid’ gehad en over de ‘details’ komen we nog te spreken. Het
gaat me hier om ‘de’ bijbel. In de protestantse Bijbel staan 66 boeken, waaronder Daniël. Dit
boek bevat net als Openbaring visioenen die over de toekomst lijken te gaan. Maar het boek
is vrijwel zeker geredigeerd in de tijd die het boek zelf voorspelt en is ge-ante-dateerd. Het
boek is dus vermoedelijk veel nieuwer dan het beweert te zijn, zo blijkt uit wetenschappelijk
onderzoek. Dan is het geen kunst om ‘naar waarheid’ over ‘toekomst-details’ te spreken.
Dan zijn er nog passages in Jesaja, Jeremia, Zefanja, Maleachi, Joël en Amos die we
apocalyptisch kunnen noemen. De Katholieke Bijbel, die 76 boeken telt, bevat nog de
Wijsheid van Jezus Sirach, terwijl we in de Oosters-Orthodoxe en Ethiopische canon (waarin
meer dan 80 boeken zijn opgenomen) nog Jubileeën, 4 Ezra en Henoch aantreffen die voluit
apocalyptisch zijn en dezelfde kenmerken delen als Daniël en Openbaringen: de
hoofdpersoon ziet door middel van visioenen of hemelreizen zaken die voor gewone
stervelingen verborgen blijven, hij staat in verbinding met een engel die uitleg biedt over wat
hij heeft gezien, de visioenen staan opgetekend in beeldtaal en hebben te maken met de
loop van de geschiedenis of een andere ruimtelijke werkelijkheid (lees: een betere wereld).
Alleen zijn de beelden in de diverse boeken zelden hetzelfde en ook de geschilderde
toekomstvisioenen komen niet overeen. Wel zien we dat veel zogeheten apocalypsen
beeldtaal aan elkaar ontlenen. Zo lijken enkele opvallende passages uit Openbaring
rechtstreeks geënt op Daniël en 4 Ezra, terwijl andere beeldtaal is geleend van Griekse en
Egyptische mythologieën.
6. ‘De Bijbel leert dat de belangrijkste toekomst-gebeurtenis is: de wederkomst van Jezus
Christus’. Dat kun je niet zeggen van de Bijbel als geheel, alleen van het Nieuwe Testament.
Het boek Daniël bijvoorbeeld spreekt slechts over de komst van de Mensenzoon en een
allesbeslissende strijd tussen goed en kwaad. Het is goed om voor ogen te houden dat Joden
in die Mensenzoon een ander zien dan Jezus Christus.
7. ‘Als Jezus Christus komt, start het vreselijke oordeel over allen die Hem hebben afgewezen’.
Nu wordt in (en ook buiten) de Bijbel meermalen vooruitgeblikt op het komende oordeel van
God. Ouweneel zegt aan het begin van zijn presentatie dat hij geen angst wil zaaien. Toch

2
voegt hij hier zelf het woord ‘vreselijk’ in. Inderdaad lijken alle gebeurtenissen in Openbaring
voort te vloeien uit wraak en de toorn Gods (Op. 11,18; 14,19-20; 16). Het gaat er immers
om om de kwaaddoeners te straffen en de heiligen te belonen. Maar wie zijn die
kwaaddoeners? Ongelovigen? Jezus zelf zegt hierover dat de daden van mensen centraal
staan: ‘Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan
hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan. Hun staat een eeuwige bestraffing te
wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven’ (Mt. 25,45)
8. ‘Het jaar 2010 heeft bewezen dat Jezus’ wederkomst élk moment kan plaatsvinden’. Deze
bewering vormt een cirkelredenatie in combinatie met zijn eerste punt (‘De Bijbel is de
belangrijkste bron voor informatie over 2010’). Cirkelredeneringen zijn geen geldige
argumenten in de logica. Ouweneel ‘bewijst’ de stelling bovendien door ene David Fenwick
aan te halen die op 22 november 2010 zou hebben gezegd wat Ouweneel daarvoor ook al
heeft beweerd. Ook Fenwicks uitspraken zijn dus geen bewijzen, ze vormen een herhaling
van zetten. Wie overigens op David Fenwick googlet komt uit bij een trouwfotograaf in het
Britse Kent of een tandarts in Melbourne, zeker niet bij een ‘groot Amerikaans theoloog’
(wiens veronderstelde kerk in Denver ook niet komt bovendrijven op google.com).
9. ‘De wereldburgers die Jezus Christus hebben afgewezen, hebben dus nog maar kort de tijd
om Hem als Verlosser aan te nemen’. Dat staat zo niet in Openbaring. Inderdaad worden de
7 gemeenten opgeroepen om te breken met het leven dat ze leiden – ze worden beoordeeld
op hun daden. Maar hier gaat het nadrukkelijk om insiders: mensen die al tot de gemeente
van Jezus Christus behoren. Als zij zijn ingegaan op de leer van dwaalleraren, dan worden ze
opgeroepen om tijdig op hun schreden terug te keren. Voor de mensen ‘van wie de naam
niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat’, is er geen hoop (Op.
13,8; 17,8; Op. 19,9; Op. 21,27). Van bekering is in Openbaring sowieso geen sprake. Sterker
nog, bij het uitstorten van de zeven offerschalen in Op. 16 wordt herhaaldelijk opgemerkt
dat de mensen die het beest aanbaden niet tot inkeer kwamen en God geen eer bewezen
ondanks de plagen (vers 9 en 11).
10. ‘De wereldburgers die Jezus Christus hebben aangenomen, maar ‘geestelijk in slaap zijn
gevallen’ hebben dus nog maar kort de tijd om ‘wakker te worden’ en in Zijn dienst te gaan
staan’. Zo kun je de brieven aan de gemeenten inderdaad interpreteren (zie met name de
brief aan de gemeente in Sardes). Johannes had kritiek op de kerk van zijn tijd. Het is niet
zeker of met de zeven gemeenten die in Openbaring 2 en 3 worden genoemd concrete
gemeenten zijn bedoeld of dat het aantal van zeven moet worden gezien als het geheel van
alle kerken (zeven is immers een symbolisch getal in de Bijbel dat duidt op volheid). Het is
ook onduidelijk waarom andere gemeenten in Klein-Azië niet worden aangeschreven (denk
aan Troas, Milete of Kolosse). In ieder geval was in de genoemde gemeenten in Openbaring
sprake van ketters of dwaalleraren die verkondigden dat er naast God ook best andere
goden gediend konden worden (bijvoorbeeld de Romeinse keizer).

Ouweneels visie op Openbaring


Ouweneel betrekt alles uit Openbaring op het heden. Dat blijkt bijvoorbeeld dat wanneer
Johannes van Patmos zijn boek opent met de zin ‘Openbaring van Jezus Christus die hij van God
ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet’, dan richt
hij zich volgens Ouweneel tot ‘de mensen hier in Haarlem’, anno 21 januari 2011. Dat lijkt me
een miskenning van de historische werkelijkheid. Zijn broer Willem Ouweneel geeft in zijn
inleiding op het boek Openbaring in de mede door hem vertaalde Telosbijbel een meer gangbare
opvatting: ‘Openbaring is geboren uit de geestelijke en uiterlijke omstandigheden van de zeven
gemeenten, met name de groeiende conflicten met de (Romeinse) staat, en verschaft hun het
hoopvolle vooruitzicht van Christus’ glorieuze toekomst’.

3
Frank Ouweneel lijkt te menen dat de brieven aan de zeven gemeenten eigenlijk niet zijn
geschreven voor de mensen in die gemeenten, maar dat ze in code talloze gebeurtenissen
aankondigen tot respectievelijk 167, 313, 600 n.C. etc. Maar dit ‘feit’ wordt zeker niet door tal
van historici bevestigd, in weerwil van wat Ouweneel zonder opgaaf van bronnen meedeelt. Er
zijn talloze boekwerken volgeschreven over Openbaring (voor een indruk, Google Books op
internet bevat alleen al 4 miljoen treffers). Er is daarin bepaald geen consensus te vinden over de
duiding van de brieven. Zijn het ‘gewone’ brieven, zoals ook Paulus heeft verzonden aan
bijvoorbeeld de Galaten en de Romeinen? Verwijzen ze terug naar reeds gepasseerde
gebeurtenissen die beschreven staan in het Oude Testament? Bevatten de zeven brieven een
bepaalde volgorde en zo ja, wat wil die dan zeggen? Kortom, leg drie verschillende
commentaren over Openbaring naast elkaar en je leest drie verschillende interpretaties.
Dat we voor 2010 heel lang ‘geen idee hadden’ wat bepaalde opmerkingen in de brieven
betekenen, zoals Ouweneel zegt, klopt niet. Mensen hebben er in de loop van de tijd steeds iets
anders in gelezen. Dat is immers ook de kracht van beelden en symbolen. Bij Ouweneel wijst
‘hoereren’ in de brief aan Tyatira uitsluitend nog op het seksueel misbruik in de Rooms-
katholieke kerk (onder meer omdat Ouweneel veronderstelt dat de brief spreekt over de
ambtsperiode van paus Gregorius I). Maar het gaat, zo blijkt als we de tekst goed lezen, over
concrete predikers die in Klein-Azië de christenen een andere leer verkondigden dan Johannes
voorstond. Zie ook 1 Kor. 1,12-20 en 1 Kor. 8-10. Ouweneel vindt dat de Bijbel spreekt over
2010, dus léést hij dat er ook in. Maar omdat er de afgelopen 2000 jaar heel wat voorbeelden
van hoererij zijn te vinden zowel in als buiten de kerk hebben mensen in de tekst telkens hun
eigen tijd in herkend.
Ouweneel stipt in zijn betoog ook nog 1 Thess. 4,16-7 aan, een tekstgedeelte waarover in
boeken en op internet behoorlijk wordt gespeculeerd. De tekst staat centraal in de zogeheten
rapture-gedachte. De theorievorming rond een veronderstelde wegvoering van christenen naar
de hemel is betrekkelijk nieuw en bloeit pas sinds de 19e eeuw, toen boeken verschenen van
onder anderen John N. Darby. In al die theorieën is sprake van verschillende scenario’s: de
(alleen) door Paulus voorziene grote opname van christenen vindt plaats of vóór de grote
verdrukking, of middenin de verdrukking of ná de grote verdrukking, tegelijk met de
wederkomst. Het juiste antwoord? Daar waag ik me niet aan. Ik wijs er alleen op dat Paulus zijn
eerste brief aan de Thessalonicenzen schreef in 50 n.C. en dat hij in de volledige overtuiging was
dat de wederkomst ieder moment kon plaatsvinden. Immers, zó snel zou de wederkomst zijn dat
mensen beter niet konden trouwen (1 Kor. 7, 29-31). Paulus doelde m.i. zeker niet op een
gebeurtenis 2000 jaar na afronding van zijn brief aan de Thessalonicenzen. Ook Jezus zelf heeft
gezegd dat Hij zeer spoedig zou terugkeren (Mt. 24,34). Je ziet in Bijbelboeken die later zijn
geschreven, dat er wat gas wordt teruggenomen. Daarin wordt beschreven wat er allemaal nog
moet gebeuren voordat de wederkomst zal plaatsvinden (zie de inleiding in de Nieuwe
Bijbelvertaling op de tweede brief aan de Thessalonicenzen).
Let dus goed op welke Bijbelboeken je met elkaar vergelijkt en hoe je dat doet. Johannes schreef
zijn Openbaring in 90 n.C. en Paulus schreef omstreeks het jaar 50. Hun teksten mag je naar mijn
mening niet zomaar uit hun context rukken en door elkaar gebruiken. Ouweneel doet dat wel.
Hij legt een citaat van Paulus met betrekking tot de veronderstelde rapture (1 Thess. 4,16-7)
naast een vers uit Openbaring (Op. 8,13), terwijl Johannes van Patmos nergens over een
wegvoering van Christenen schrijft! Voor Johannes bestond zo’n rapture helemaal niet. Er is in
zijn boek wel sprake van doden die levend worden en zullen heersen (Op. 20,4-5). Paulus en
Johannes hadden gewoon allebei hun eigen ideeën over de laatste dingen. Ze leefden in
verschillende tijden en hadden beiden andere achtergronden.

4
Om een vergelijking te maken: de denktank ‘Club van Rome’ dacht in 1972 dat de natuurlijke
hulpbronnen van de aarde nog voor de eeuwwisseling op zouden zijn. De opstellers van het
rapport ‘Grenzen aan de Groei’ leken direct gelijk te krijgen door de oliecrisis van 1973 en de
Jom Kippoeroorlog van datzelfde jaar. Maar er was geen rekening gehouden met de technische
vooruitgang. Begin 21ste eeuw heeft de Club van Rome opnieuw van zich laten horen. Maar je
kan niet de rapporten van 1972 en 2004 door elkaar heen citeren. Er is in tussentijd zoveel
gebeurd, waar in 1972 geen rekening mee was gehouden: technologische ontwikkelingen op
gebied van duurzaamheid, het internet, de val van het communisme, de groei van de Aziatische
markten en de afnemende invloed van Europa als grootmacht etc. etc. De stukken uit de jaren
zeventig van de 20ste eeuw en de documenten uit de 21ste eeuw weerspiegelen andere tijden en
verschillende inzichten. De kern van de boodschap is wel dezelfde: we zijn onverantwoord bezig
en moeten ons consumptiepatroon aanpassen, anders is de koek straks gewoon op.

Doemscenario
Laten we nog eens goed naar Openbaring 1,1 kijken. Wat wordt er geopenbaard? De toekomst?
Wie nauwkeurig leest, ziet dat het onderwerp Jezus Christus Zelf is. De openbaring is afkomstig
van Jezus en gaat over Jezus – dezelfde Jezus die is gestorven aan het kruis en weer is
opgestaan. Dat is m.i. de boodschap van Openbaring: God heeft het kwaad verslagen door Jezus
Christus. In de hemel is het kwaad al voorbij en ook op aarde zal de ellende van voorbijgaande
aard zijn. De wereldse waan is onbelangrijk in de goddelijke dimensie. Daarom moeten mensen
een kritische houding aannemen tegenover die God-vijandige wereld en standhouden in hun
geloof. Uiteindelijk zullen ze worden beloond. Het boek Openbaring gaat in essentie over hoop,
zo is mijn overtuiging. Maar Ouweneel legt vooral het accent op het doemscenario.
Ouweneel meent dat Openbaring een noodlottig einde van de wereld voorspelt. Door
willekeurige teksten uit Openbaring achter elkaar te citeren, kan Ouweneel zijn ultimatum
steeds herhalen: ‘Wee hun die op de aarde wonen’, ‘de ure van Gods oordeel is gekomen’,
‘Grote angst zal iedereen overvallen’. Deze teksten komen echter van drie verschillende
tekstplaatsen uit drie verschillende contexten! De eerste gaat over een uitroep van een adelaar
na het klinken van drie bazuinen (want de overige vier bazuinen leiden rampen in die alleen
mensen treffen die niet het zegel van God op hun voorhoofd hebben staan), de tweede maakt
deel uit van een oproep tot aanbidding en de derde staat in het verhaal van de twee getuigen
die waren gedood, maar weer opstonden na drie-en-een-halve dag.
Steeds benadrukt Ouweneel dat hij geen angst wil zaaien. Maar ondertussen doet hij dat
natuurlijk wel. En bewust. Want iedereen die nog niet bekeerd is, moet zich bekeren. Immers, zo
wordt Ouweneel niet moe om te vermelden: de genadetijd is bijna om. Je kunt je afvragen wat
voor waarde zulke bekeringen hebben. Volg je God omdat je getroffen bent door Zijn liefde voor
ons? Omdat je de liefde van Jezus Christus wil beantwoorden om wat Hij gedaan heeft voor ons?
Of omdat je beeft en siddert voor de laatste dingen, het oordeel en de hel? Want dan bekeer je
je slechts uit zelfbehoud, niet uit dankbaarheid. In plaats van angstvisioenen te verspreiden kan
Ouweneel het m.i. veel beter hebben over de wijze woorden en daden van Jezus uit de
evangeliën, Wiens boodschap veel wenkender was: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van
God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws’ (Mc. 1,15).

Licht over 2010?


Ouweneel weet zeker dat Openbaring (in ieder geval gedeeltelijk) betrekking heeft op 2010 en
de eerste maand van 2011. Hij herkent tal van ‘voortekenen’ die vooruitwijzen naar
nieuwsberichten van het afgelopen jaar. Daarvoor moet de evangelist wel goochelen met de
volgorde van de verzen en de chronologie. Gelukkig waarschuwt hij daar zijn publiek voor. Dat
hij ook een zeer gekleurde selectie van het nieuwsaanbod van 2010 presenteert, zegt hij er niet

5
bij. De meeste nieuwsmedia produceren dagelijks enkele tientallen nieuwsberichten – veel
kranten bevatten er een veelvoud van – wat aangeeft dat de keuze van Ouweneel bepaald niet
representatief is te noemen voor 2010. Dan hebben we het nog helemaal niet gehad over het
feit dat goed nieuws er bij Ouweneel helemaal niet in komt.
In het nu volgende ga ik de verschillende door Ouweneel geselecteerde topics langs. Niet elk
onderwerp krijgt bij de evangelist evenveel aandacht, zo blijkt. En wat hij erover zegt kan bij
nader inzien niet vaak de toets der kritiek weerstaan.

• Eilanden. De rampen van 2010 kwamen van eilanden, zo alarmeert Ouweneel zijn publiek.
Nu is elk continent door water omgeven. En veel eilanden zijn in feite een door een
tektonische plaat omhooggeschoven stuk aardkorst. Waar land boven zee uitsteekt, zijn er
nogal eens breuklijnen en kunnen zich dus aardbevingen voordoen. Die vinden dan ook al
sinds mensenheugenis plaats. Ook in 2010, zoals in Haïti. De aardschok die dat eiland op 12
januari trof zou volgens Ouweneel al door Johannes zijn gezien. Het was de zwaarste
aardbeving ooit, zo stelt de evangelist vast. Maar dat klopt natuurlijk niet. Weliswaar was de
vernietiging enorm, omdat Haïti een straatarm land was en is, maar de aardbeving had een
7.3 op de schaal van Richter. In Chili deed zich op 21 mei 1965 een beving voor met een
kracht van 9.5 op de schaal van Richter. Die aardschok voert momenteel de lijstjes aan. Maar
de Richterschaal bestaat pas sinds 1935. Hoe zwaar de bevingen voordien zijn geweest,
weten we simpelweg niet. Wel is duidelijk dat het de aardbeving in Haïti een van de
dodelijkste was. Alleen bij bevingen in China zijn meer slachtoffers gevallen. Overigens, dat
na een botsing tussen tektonische platen de aarde iets verschuift is logisch. Na elke beving
verplaatst het land zich op die plaats enigszins.
Dan ziet Ouweneel de schade ‘die een engel zal toebrengen aan de zee’ (Op. 7,2) terug in de
olielekkage in de Golf van Mexico. Johannes heeft uitgerekend die milieuramp op het oog
gehad, zo meent Ouweneel. Nu schrijft Johannes in Op. 7,2 letterlijk: ‘De vier engelen die de
opdracht hadden gekregen om schade toe te brengen aan het land en de zee’. Kortom,
Johannes heeft niet alleen de zee op het oog, maar de gehele schepping. Ouweneel citeert
hier de Bijbel maar half en laadt de verdenking op zich dat hij er op uit is om de ramp in de
Golf van Mexico van een apocalyptisch kader wil voorzien.
• Europa. In Europa voltrekt zich een economische ramp, zo weet ook Ouweneel. Kijk maar
naar de financiële markten. Openbaring heeft de crisis al voorspeld, zo meent hij. Dat er in
1929 een economische depressie is geweest van een relatief veel verstrekkender omvang
vertelt Ouweneel er niet bij. Ook in een verder verleden sloegen crises hard toe. Denk aan de
problemen op de geldmarkt ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, maar ook aan het
rampjaar 1672, de windhandel in tulpen in de 18e eeuw en bijvoorbeeld de invloed van de
pestepidemieën op de productie en handel in de 14e eeuw. Zo lang er gehandeld wordt,
zullen er crises zijn. Er zijn economen die daar prachtige curves van hebben gemaakt.
• Geheimzinnige krachten. Ouweneel ziet raadselachtige dingen gebeuren in augustus 2010,
‘waar duizenden wetenschappers zich mee bezig houden’. Ouweneel zoekt de oplossing voor
de in Openbaring. Als voorbeeld neemt hij de ‘geheimzinnige’ bosbranden in Rusland en een
tarweziekte. Die verwijzen immers naar de ‘zwarte dood’ in Op. 6,8. Maar er staat in Op. 6,8
alleen ‘dood’, zonder kleuraanduiding. Dan zijn er nog de dode vogels, waarvan inmiddels is
vastgesteld dat de vogels door kou zijn gestorven. Dat kon Ouweneel weten toen hij zijn
presentatie hield, maar hij koos ervoor om daarover te zwijgen en voor de hand liggende
verklaringen voor de door hem aangewezen ‘geheimzinnige krachten’ af te doen als
‘verhalen’.
• Griekenland. Zie ‘Europa’ en ‘Landen van de opgang der zon’.
• Heelal. Zie ‘schorpioenen’ en ‘zee en rivieren’.

6
• Iran. Iran is het grote kwaad, zegt Ouweneel. Hij ziet het land letterlijk genoemd worden in
de Bijbel. En wel in Daniël 11,2. Inderdaad wordt daar Perzië genoemd, de oude naam van
Iran. Maar dat land had in de eeuwen voor Christus, toen Daniël optrad, heel andere grenzen
dan het huidige Iran. Perzië was een wereldrijk dat zich uitstrekte van het huidige Turkije en
Libië tot aan India. Het was onvergelijkbaar met de dictatoriale oliestaat die het
tegenwoordig is.
Hoewel Johannes regelmatig citeert uit Daniël, is het wel wat ver gezocht om een tekst uit
Daniël te plakken in een betoog over de eindtijd zoals die is beschreven in Openbaring.
Natuurlijk is Iran rijk aan grondstoffen, maar dat is Rusland ook. Uiteraard is Ahmedinejad
een schurk. Maar er zijn meer machthebbers met een steekje los! Het lijkt erop alsof
Ouweneel naar een tekst heeft gezocht om zijn afkeer van Iran op te baseren. Want waar
blijft Egypte, het land waar de Bijbel veel vaker een appeltje mee te schillen heeft? Of Irak
(Babel).
• Landen van de opgang der zon. Ouweneel ziet in 2010 voortekenen die op een naderende
Derde Wereldoorlog wijzen. Daarbij gaat hij voorbij aan de twee wereldoorlogen die al zijn
geweest (en aan de ontelbare oorlogen die voor 1914 zijn gevoerd). Die hebben het
voorspelde einde duidelijk niet gebracht, ondanks de inzet van twee atoombommen in 1945,
dus moet er nog een derde wereldoorlog komen. En die komt uit het oosten! Want daar
komt de zon op. Maar dat is natuurlijk relatief. Voor christenen in Azië komt de zon op in de
Verenigde Staten. Laten we niet vergeten dat Johannes hier Jesaja 41,25 citeert. Jesaja doelt
op Babylon, de toenmalige grootmacht. Babylon staat in Openbaring voor het Romeinse Rijk,
waar voor Johannes het gevaar van zijn tijd vandaan kwam. Maar Ouweneel denkt dat
Johannes doelde op de onderling verdeelde Korea’s, China en Japan. Hij zegt geen angst te
willen zaaien, maar meent wel dat de machthebbers van die landen net zo makkelijk op de
lanceerknop van de atoombom drukken als op het knopje voor het licht. ‘Het net over deze
wereld sluit zich!!!’ Over de atoomwapens van Pakistan, India en Israël zwijgt hij. Net als
over het feit dat de enige twee atoombommen die daadwerkelijk in een oorlog zijn ingezet
door de Verenigde Staten zijn gebruikt (inderdaad, in Japan). Dat er nog meer landen sterk
onderling verdeeld zijn, vertelt Ouweneel evenmin (India en Pakistan, Saudi-Arabië en Iran,
Israël en alle omliggende Arabische landen, Venezuela en Colombia, de complete Balkan, de
Kaukasus, Turkije en Armenië enz. enz.). Dat China als een van de grootste economieën ter
wereld geld steekt in kwakkelende landen als Griekenland is niet levensbedreigend, maar
financieel volkomen logisch gedrag, zoals ook de VS en Europa geld pompen in landen
wanneer zij daar op termijn winst van verwachten (en zoals Nederland na de Tweede
Wereldoorlog economisch is gered door de Amerikaanse Marshalhulp).
• Rusland. Zie volgend onderwerp.
• Schorpioenen. Openbaringen 9,1-21 gaat eigenlijk over sprinkhanen, maar Ouweneel plakt
het woord ‘schorpioenen’ op dit onderdeel van zijn DVD-presentatie. Want hij leest er de
aankondiging in van een levensgevaarlijk Russisch-Iraans wapen, een soort vliegtuig waarvan
een vlucht dodelijk is voor de hele wereld. Wie op de door Ouweneel weergegeven termen
propast of djahamaan googlet, komt nergens uit, zo geheim is dit wapen. De tekst van
Openbaring lijkt perfect op de door Ouweneel verstrekte gegevens van het wapen te passen.
Hij beroept zich op maar liefst 30 bronnen, maar op internet vind ik er niet een (de enige
vermelding die ik aantref, verwijst naar Ouweneel zelf: http://www.geluidforum.nl/viewtopic.php?p=4012).
Dat geeft natuurlijk te denken. Ouweneel noemt ook nog India als betrokken land bij het
ultieme wapen, maar het artikel dat hij daarvoor als bewijs projecteert, gaat over de
aanschaf van 300 Russische gevechtsvliegtuigen en niet over het Iraans-Russische toestel dat
het fysisch onmogelijke aantal van maar liefst 650 decibel zou produceren.

7
• Vulkanen. 2010 was het jaar van de vulkanen op IJsland en Indonesië. Nu barsten er
wereldwijd voortdurend vulkanen uit, maar van die op IJsland hadden we in Europa veel last,
omdat hij het vliegverkeer hinderde. Maar er kwamen op IJsland misschien twee of drie
mensen om het leven (wat op zichzelf erg genoeg is), in tegenstelling tot bijvoorbeeld de
uitbarsting van de Nevada del Ruiz in Colombia waarbij in 1985 34.000 doden vielen. Dat
maakt de ‘ramp’ op IJsland relatief.
• Zee en rivieren. Ouweneel wijst op Openbaring 8,5-9, 12 (waarom niet de gehele perikoop?).
In die tekst ziet Ouweneel ongeveer al zijn onderwerpen van 2010 voorbijkomen: immers er
is sprake van geheimzinnige krachten, vulkanen, zeeën en rivieren en hij leest er ook de
topics eilanden, het heelal, Europa, Rusland en weer de landen van de Opgang der Zon in.
Want de tekst gaat volgens Ouweneel over Chinese duikboten. Die worden namelijk, net als
die van de meeste andere landen, door een kernreactor aangedreven. Dan zijn er ontelbare
Chinese containers die over de wereldzeeën worden vervoerd en die gif lekken. Dit alles leidt
tot een wereldramp, zoals voorspeld in Op. 21,1.
Ouweneel verwijst ook nog naar Vladimir Nazorov. Dat is volgens Ouweneel ‘iemand die zich
buigt over de gevaarlijke en onduidbare krachten die de wereld beïnvloeden’ (ik zou ervoor
hebben gekozen om de man met de meer gangbare titel van ‘natuurkundige’ te
introduceren). De Russische ingenieur Nazorov zou bezig zijn om met een door Ouweneel
wat obscuur omschreven instituut (HAARP) het klimaat te wijzigen. Nu zijn Amerikaanse
wetenschappers en defensiespecialisten sinds 1993 binnen HAARP bezig met een 20 jaar
durend onderzoek naar de ionosfeer. Er komt vrijwel niets over naar buiten, wat de
speculaties voedt. Er zou aan een Star-Warsachtig kanon worden gewerkt. Johannes zou het
wapen al hebben gezien op Patmos, aldus Ouweneel. Maar de hoeveelheid energie die door
mensen in de ionosfeer zou kunnen worden geprojecteerd is verwaarloosbaar, zo zeggen
fysici. Zonnestraling en onweersbuien brengen veel meer verandering aan in de ionosfeer.
Ook schrijven natuurkundigen dat eventuele manipulaties die mensen in de atmosfeer
zouden aanbrengen binnen een paar seconden weer zouden worden opgeheven omdat de
ionosfeer een erg turbulent gebied is.
Dan komt Ouweneel met het verhaal van de zinkende vulkaan op La Palma, waarvan
wetenschappers van de TU in Delft al in 2006 hebben vastgesteld dat deze veel stabieler is
dan in het algemeen wordt aangenomen. Het duurt volgens hun berekeningen nog op zijn
minst 10.000 jaar voordat de zuidwestelijke flank van het eiland in zee zou kunnen vallen en
een mega-tsunami zou veroorzaken (http://www.tudelft.nl/live/pagina.jsp? id=22974e9e-
6e53-43c0-9447-e7a035a419a0&lang=nl). Jammer dat Ouweneel dit er niet bij vertelt.

Slotfase van Gods oordelen


Het is het ‘uur U’, zo weet Ouweneel. De volgorde van de laatste dingen is bekend en de tijd tikt.
God maakt snel een einde aan al het onrecht. Iedereen moet zich daarom bekeren, zo citeert
Ouweneel Hand. 17,30-1. Maar dat is nadrukkelijk geen tekst uit Openbaring. Volgens
Openbaring gaat, zoals gezegd, iedereen verloren die niet al voor de schepping van de wereld is
opgetekend in het Boek van het Leven (Op. 13,8; 17,8; Op. 19,9; Op. 21,27). Ouweneel gaat op
die verzen niet in. Hij knipt en plakt alleen de Bijbelverzen die bij zijn verhaal passen. Dat is
jammer, want zo wordt niet het hele verhaal verteld van de Bijbel over de Laatste Dingen.
Natuurlijk kun je twisten over de uitleg van Openbaring. Dat moet ook! Er is niet één juiste
interpretatie. Een ieder die dat beweert, miskent de complexiteit van het boek en de enorme
variëteit aan uitleggingen die de afgelopen twee millennia door tal van mensen zijn gegeven.
Wie denkt dat Openbaring een soort eenduidig codeboek is dat ontcijferd moet worden, doet
onrecht aan de kracht van meerduidige beelden en symbolen die in elke tijd weer herkenning
oproepen. De mix van symbolen in Openbaring is tijdloos. De beelden waarschuwen elke

8
generatie opnieuw om niet te trappen in de praatjes van machthebbers die menen te weten wat
goed voor je is. Doe niet mee aan hun goddeloze praktijken, maar weersta de druk en houd
stand. God heeft het kwaad al overwonnen en staat erboven. Wie aan Zijn kant staat, overwint
uiteindelijk. In mijn ogen is dát de boodschap van Openbaring. Maar goed, dat is dan ook maar
een mening.

You might also like