You are on page 1of 25

Jaar A - Lent

ASWOENSDAG
Matteüs 6,1-6.16-18
Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen; zij verstrakken hun
gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben
hun loon al ontvangen.
Jaar A - Lent
EERSTE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD
Matteüs 4,1-11
Jezus zei tot hem: “Er staat ook geschreven: Gij zult de Heer uw God niet op de proef
stellen.”
Jaar A - Lent
TWEEDE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD
Matteüs 17,1-9
Nog had hij niet uitgesproken of een lichtende wolk overschaduwde hen en uit de wolk
klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld;
luistert naar Hem.” Op het horen daarvan wierpen de leerlingen zich ter aarde neer,
aangegrepen door een hevige vrees. Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en
zei: “Staat op, en weest niet bang.”
Jaar A - Lent
DERDE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD
Johannes 4,5-42
De vrouw zei Hem: “Ik weet dat de Messias - dat wil zeggen: de Gezalfde – komt, en
wanneer Die komt zal Hij ons alles verkondigen.” Jezus zei tot haar: “Dat ben Ik, die met u
spreek.”
Jaar A - Lent
VIERDE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD
Johannes 9,1-41
Jezus vernam dat men hem buitengeworpen had en toen Hij hem aantrof, zei Hij: “Gelooft
ge in de Mensenzoon?” Hij antwoordde: “Wie is dat, Heer? Dan zal ik in Hem geloven.”
Jezus zei hem: “Gij ziet Hem, het is Degene die met u spreekt.” Toen zei hij: “Ik geloof,
Heer.” En hij wierp zich voor Hem neer. En Jezus sprak: “Tot een oordeel ben Ik in deze
wereld gekomen, opdat de niet-zienden zouden zien en de zienden blind worden.”
Jaar A - Lent
VIJFDE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD
Johannes 11,1-45
Jezus zei tot haar: “Uw broer zal verrijzen.” Marta antwoordde: “Ik weet dat hij zal verrijzen
bij de verrijzenis op de laatste dag.” Jezus zei haar: “Ik ben de verrijzenis en het leven.
Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal
in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit?” Zij zei tot Hem: ”Ja, Heer, ik geloof vast dat Gij
de Messias zijt, de Zoon Gods, die in de wereld komt.”
Jaar A - Lent
PALMZONDAG VAN HET LIJDEN VAN DE HEER
Matteüs 26,14- 27,66
Hij begon bedroefd en beangst te worden. Toen sprak Hij tot hen: “Ik ben bedroefd tot
stervens toe. Blijft hier en waakt met Mij.” Nadat Hij een weinig verder was gegaan,
wierp Hij zich plat ter aarde en bad: “Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker Mij
voorbijgaan. Maar toch: niet zoals Ik wil, maar zoals Gij wilt.”
Jaar A - Easter Triduum
AVONDMIS VAN WITTE DONDERDAG. VIERING VAN DE
INSTELLING VAN DE H. EUCHARISTIE, VAN HET SACRAMENT
VAN HET PRIESTERSCHAP EN VAN HET GEBOD VAN DE
NAASTENLIEFDE
Johannes 13,1-15
Onder de maaltijd, toen de duivel reeds aan Judas Iskariot, de zoon van Simon, het plan
had ingegeven om Hem over te leveren, stond Jezus van tafel op. In het bewustzijn dat
de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en naar
God terugkeerde, legde Hij zijn bovenkleren af, nam een linnen doek en omgordde zich
daarmee. Daarop goot Hij water in het wasbekken en begon de voeten van de leerlingen
te wassen en ze met de doek waarmee Hij omgord was af te drogen.
Jaar A - Easter Triduum
GOEDE VRIJDAG VAN HET LIJDEN EN STERVEN VAN DE
HEER
Johannes 18,1-19,42
Toen liet Pilatus Jezus geselen. De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten
Hem die op het hoofd en wierpen Hem een purperen mantel om. Ze traden op Hem toe en
zeiden: “Gegroet, koning der Joden!” En zij sloegen Hem in het gezicht.
Jaar A - Easter Triduum
HEILIGE PAASNACHT VAN ZATERDAG OP ZONDAG.
PAASWAKE
Matteüs 28,1-10
De engel sprak de vrouwen aan en zei: "Gij behoeft niet bevreesd te zijn; ik weet dat gij
Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is niet hier. Hij is verrezen zoals Hij gezegd heeft"
Jaar A - Easter Triduum
PAASZONDAG – VERRIJZENIS VAN DE HEER. DAGMIS VAN
PAASZONDAG
Johannes 20,1-9
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena vroeg in de morgen - het was
nog donker - bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold. Zij liep snel
naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: “Ze
hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.”
Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug
voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan.
Jaar A - Easter Season
MAANDAG ONDER HET OCTAAF VAN PASEN
Matteüs 28,8-15
En zie, Jezus kwam hen tegemoet en zeide: “Weest gegroet.” Zij traden op Hem toe,
omklemden zijn voeten en aanbaden Hem. Toen sprak Jezus tot hen: “Weest niet
bevreesd. Gaat aan mijn broeders de boodschap brengen dat zij naar Galilea moeten
gaan en daar zullen ze Mij zien.”
Jaar A - Easter Season
DINSDAG ONDER HET OCTAAF VAN PASEN
Johannes 20,11-18
Jezus zei tot haar: “Vrouw, waarom schreit ge? Wie zoekt ge?” In de mening dat het de
tuinman was vroeg zij: “Heer, mocht gij Hem hebben weggebracht, zeg mij dan waar ge
Hem hebt neergelegd zodat ik Hem kan weghalen.” Daarop zei Jezus haar: “Maria!” Zij
keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws: “Rabboeni!” wat leraar betekent. Toen
sprak Jezus: “Houd mij niet vast, want Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader, maar
ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God
en uw God.”
Jaar A - Easter Season
WOENSDAG ONDER HET OCTAAF VAN PASEN
Lucas 24,13-35
Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heengingen, maar Hij deed alsof Hij verder moest
gaan. Zij drongen bij Hem aan: “Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt
ten einde.” Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij
brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Nu gingen hun ogen open en zij
herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht.
Jaar A - Easter Season
DONDERDAG ONDER HET OCTAAF VAN PASEN
Lucas 24,35-48
In die tijd vertelden de leerlingen wat er onderweg gebeurd was en hoe Jezus door hen
herkend werd aan het breken van het brood. Terwijl ze daarover spraken stond Hijzelf
plotseling in hun midden en zei: “Vrede zij u.” In hun verbijstering en schrik meenden ze
een geest te zien. Maar Hij sprak tot hen: “Waarom zijt ge ontsteld en waarom komt er
twijfel op in uw hart?
Jaar A - Easter Season
VRIJDAG ONDER HET OCTAAF VAN PASEN
Johannes 21,1-14
Toen beval Hij hun: “Werpt het net uit, rechts van de boot, daar zult ge iets vangen.” Nadat
ze dit gedaan hadden, waren ze niet meer bij machte het net op te halen vanwege de
grote hoeveelheid vissen. Daarop zei de leerling van wie Jezus veel hield tot Petrus: “Het
is de Heer!” Toen Simon Petrus hoorde dat het de Heer was, trok hij zijn bovenkleed aan –
want hij droeg slechts een onderkleed – en sprong in het meer.
Jaar A - Easter Season
ZATERDAG ONDER HET OCTAAF VAN PASEN
Marcus 16,9-15
Hij maakte hun een verwijt van hun hardnekkig ongeloof, omdat zij geen geloof hadden
geschonken aan degenen die Hem gezien hadden nadat Hij verrezen was. Daarop
sprak Hij tot hen: “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de
schepping.”
Jaar A - Easter Season
TWEEDE ZONDAG VAN PASEN
Johannes 20,19-31
Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas er bij.
Hoewel de deuren gesloten waren kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en
zei: "Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Tomas: "Kom hier met uw vinger en bezie mijn
handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar
gelovig.” Toen riep Tomas uit: "Mijn Heer en mijn God !” Toen zei Jezus tot hem: "Omdat
ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.”
Jaar A - Easter Season
DERDE ZONDAG VAN PASEN
Lucas 24,13-35
In die tijd waren er twee van de leerlingen van Jezus op weg naar een dorp dat Emmaus
heette en dat ruim elf kilometer van Jeruzalem lag. Zij spraken met elkaar over alles wat
was voorgevallen. Terwijl zij zo aan het praten waren en van gedachten wisselden, kwam
Jezus zelf op hen toe en Hij liep met hen mee. Maar hun ogen werden verhinderd Hem te
herkennen.
Jaar A - Easter Season
VIERDE ZONDAG VAN PASEN
Johannes 10,1-10
Maar wie door de deur binnengaat, is de herder van de schapen. Hem doet de
deurwachter open. De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij hun
naam en leidt ze naar buiten. En als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht, trekt hij
voor hen uit,
Jaar A - Easter Season
VIJFDE ZONDAG VAN PASEN
Johannes 14,1-12
In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ware dit niet zo, dan zou Ik het u hebben
gezegd, want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als Ik ben heengegaan en
een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij. opdat ook gij zult zijn
waar Ik ben. Gij weet waar Ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend.
Jaar A - Easter Season
ZESDE ZONDAG VAN PASEN
Johannes 14,15-21
Dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven:
de Geest van de waarheid, voor wie de wereld niet ontvankelijk is, omdat zij Hem niet
ziet en niet kent. Gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Ik zal u niet verweesd
achterlaten: Ik keer tot u terug.
Jaar A - Easter Season
HEMELVAART VAN DE HEER
Matteüs 28,16-20
Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik U bevolen heb
Jaar A - Easter Season
ZEVENDE ZONDAG VAN PASEN
Johannes 17,1-11a
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en zei: “Vader, het uur is gekomen. Verheerlijk
uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke. Gij hebt Hem immers macht gegeven over alle
mensen om eeuwig leven te schenken aan allen die Gij Hem gegeven hebt. En dit is
het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden:
Jezus Christus. Ik heb U op aarde verheerlijkt door het werk te volbrengen dat Gij Mij hebt
opgedragen te doen. Gij, Vader, verheerlijk Mij thans bij Uzelf en geef Mij de heerlijkheid,
die Ik bij U had eer de wereld bestond.
Jaar A - Easter Season
PINKSTEREN
Joh. 20,19-23
De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot
hen: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft zo zend Ik u.”

You might also like