You are on page 1of 21

JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 1

“JEHOVAH” IS EEN VERKEERDE


UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM

Dit zijn de vier medeklinkers (te lezen van rechts naar links) waaruit de Naam
van God bestaat in het Hebreeuws. Maar dan wel gebeiteld geschreven in het
schrift dat niet meer echt gangbaar was in de dagen van Jezus. Je kunt dat
gemakkelijk nazien dat talen anders geschreven worden door de eeuwen heen.
Als je nog in de Duitse taal een boek van de jaren 1900 kunt vinden zal u dat
duidelijk zijn, andere krulletjes. Een andere schrijfwijze maar niet noodzakelijk
een andere inhoud voor dat woord.

Een voorbeeld van de


oude Duitse
schrijfwijze.

Flavius Josephus, een eerste eeuw Joods priester en historicus, zegt ergens dat
de naam van God opgeschreven staat in de hoofddoek van de hogepriester
(Ex.28:36-38): “Een mijter van fijn linnen, samengehouden met een blauw lint en
een gouden kroon erboven, waarin de heilige naam staat bestaande uit vier
klinkers” Joodse oorlogen, Boek 5, hoofdstuk 5.
Dit zijn nog enkele andere schrijfwijzen van het (vroege) paleo-Hebreeuwse
Tetragram ‘ ’ Maar hier gaan we het over de huidige uitspraak
hebben.
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 2

Een woord vooraf

Dit is gewoon het APPENDIX 3: Over de Godsnaam uit een lange studie over de
christologie van de mensen van het Wachttorengenootschap, gekend als
Jehovah’s Getuigen. Dit werk gaan we na enkele kleine aanpassingen hier
plaatsen. Voor ons is de meest wetenschappelijk uitspraak van de godsnaam =
“YaHWeH.” U kijkt dus uit naar: “De Jehovah’s Getuigen over DE DRIE-
EENHEID.”

Guido Biebaut, 2011 Alle rechten voorbehouden

*******

APPENDIX 3: Over de Godsnaam

Om u een idee te schetsen hoe DIE GODSNAAM er uitziet in het Hebreeuws


volgt dat hieronder. Het bestaat uit vier medeklinkers (zonder klinkers) en leest
men van rechts naar links als de letters “yod”, “he”, “wah” en “he.”
Wetenschappers spreken in dit geval van het vierletterigwoord of
Tetragrammaton. Het Oude Testament schreef men zonder klinkertekens en de
naam van God ziet er dan origineel zo uit als hieronder. Natuurlijk groter gedrukt.

Wij kiezen welbewust voor de schrijfwijze (en uitspraak!) van het


vierletterwoord als “YaHWeH.” Vier hoofdletters voor de 4 medeklinkers, en
kleine letters voor de klinkers. Zodoende willen we een onderscheid maken
tussen wat er echt in de Hebreeuwse Bijbel staat en wat er aan toegevoegd is.
Dat mag sommige lezers een rare manier van doen lijken. Maar we verklaren dat
zondermeer. In de oorspronkelijke Hebreeuwse taal die gebruikt werd voor het
schrijven van het Oud Testament bestonden er namelijk géén geschreven letters
voor de klinkers. Met ander woorden; het OT bestaat aanvankelijk slechts uit een
reeks medeklinkers. De lezer of de voorlezer moest volgens traditie de klinkers
zelf invullen; er bij voegen, bij het lezen of het voorlezen.

Klinkers toegevoegd

Vanaf de zesde eeuw ná Christus begon men stilaan tekens (dus géén echte
klinkers) aan de oorspronkelijke tekst toe te voegen om deze leesbaar te maken.
Want voor de gewone man/vrouw was het ondertussen moeilijker geworden de
Hebreeuwse tekst te lezen. Dit proces duurde tot het begin van de 10de eeuw. En
dan ziet de godsnaam er uit zoals hieronder. Ook in een groter lettertype
weergegeven.
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 3

De groep afschrijvers van de Schriften van die dagen (Masoreten


genoemd) hadden ook rekening gehouden met de opvatting van de Joden die
verbied om de naam van God lichtzinnig te gebruiken. Tegen de 3de eeuw was er
zelfs een totaal verbod gekomen de naam nog uit te spreken. Daarom hebben ze
die klinkers aan “YHWH” toegevoegd. En dat zijn dan bijvoorbeeld de klinkers
van “Elohiem” het belangrijkste woord voor God. Zodat ze eigenlijk bij het zien
van de klinkertekens niet de godsnaam uitspreken maar in plaats daarvan
“God” zeggen. Er staat dan, volgens de klinkers en medeklinkers, zoiets als het
woord “Yehowieh.” Maar dat las men dus niet, maar wel het substituut God =
Elohiem. Andere Masoreten schreven er andere klinkers bij en dan wel deze van
het belangrijkste woord voor Heer, namelijk “Adonai.” In dat geval stond er
“Yahowaih.” Een Jood die zijn Torah bestudeerde las dus, wanneer hij de
Godsnaam “YHWH” tegenkwam een ander woord in de plaats als; “Elohiem” of
“Adonai” namelijk “God” of “Heer.”

Men heeft ook de klinkers van “Eloah” (God) gebruikt om YEHOWAH te


lezen of te schrijven. In dat geval wordt er een regel van de Hebreeuwse
grammatica geschonden; de letter “W” is dan tegelijkertijd een medeklinker en
een klinker. Dat wordt dan bovendien gelezen als JEHOVAH, en is de “Y” een “J”
geworden en de “W” een “V” zodat slechts de twee letters H-H correct gebleven
zijn. Kunnen we achterhalen hoe we de naam moeten uitspreken of welke
klinkers er moeten toegevoegd? We bekijken een eerste voorbeeld, hoe de naam
overgenomen is in enkele eigennamen volgens de klinkertekens van de
Masoreten. Aan het begin van een naam krijg je wel eens “Yeho.”
Bijvoorbeeld: Yehoshaphat (Jehosafat) YEHO- Shaphat
Yehoshua (Jozua) YEHO- Shua
Maar aan het eind van een eigennaam geven de klinkers in de Masoretische tekst
wat anders, dan krijg je “Yahu.”
Bijvoorbeeld: Yeshayahu (Jesaja) Yesha- YAHU
Yiramiyahu (Jeremia) Yiremi- YAHU
Eliyahu (Elia) Eli- YAHU
Ook aan het einde van het Hebreeuwse woord “Halleluyah” (prijs-Yah) is het
“YAH” en niet “YEH” dat we lezen zodat men de godsnaam foutief leest met
het laatste beginnend.

In een latere tijd (zevende eeuw) zijn de Masorah er aan begonnen met de
naam ook daadwerkelijk te vervangen in de Bijbeltekst. In de Gingsburg editie
van de Hebreeuwse Bijbeltekst, 107:15, staat een serie van 134 teksten die men
al gewijzigd had. Dit zijn die teksten (sommigen zijn tweemaal gewijzigd in één
tekst zoals Ex.34:9,9 en dan staat het woord er tweemaal): “Gen.18:3,27,30,32 /
19:18 / 20:4 / Ex.4:10,13 / 5:22, / 15:17 / 34:9,9 / Num.14:17 / Jozua 7:8 /
Richt.6:15 / 13:8 / 1 Kon.3:10,15 / 22:6 / 2 Kon.7:6 / 19:23 / Jes.3:17,18 / 4:4 /
6:1,8,11 / 7:14,20 / 8:7 / 9:8,17 / 10:12 / 11:11 / 21:6,8,16 / 28:2 / 29:13 / 30:20 /
37:24 / 38:14,16 / 49:14 / Ezech. 18:25,29 / 21:13 / 33:17,29 / Amos 5:16 / 7:7,8 /
9:1 / Zach.9:4 / Mic.1:2 / Mal.1:12,14 / Ps.2.4 / 16:2 / 22:19,30 / 30:8 /
35:3,17,22 / 37:12 / 38:9,15,22 / 39:7 / 40:17 / 44:23 / 51:15 / 54:4 / 55:9 / 57:9 /
59:11 / 62:12 / 66:18 / 68:11,17,19,22,26,32 / 73:20 / 77:2,7 / 78:65 / 79:12 /
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 4

86:3,4,5,8,9,12,15 / 89:49,50 / 90:1,17 / 110:5 / 130:2,3,6 / Dan.1:2 /


9:3,4,7,9,15,16,17,19,19,19 / Klaagl.1:14,15,15 / 2:1,2,5,7,18,19,20 /
3:31,36,37,58 / Ezra 10:3 / Neh.1:11 / 4:14 / Job 28:28.” Of men dit heeft gedaan
om de Godsnaam uit het Oud Testament te bannen, kan geen zinnig antwoord
gegeven worden.

In de ‘Studiebijbel’ van de WT lezen we op blz.1561 het volgende: “Verder


staat in het Theological Wordbook of the Old Testament, Deel 1,
Chicago 1980, blz. 13: “Ten einde het risico te vermijden dat men Gods
naam (JHWH) ijdel zou gebruiken, begonnen vrome joden de eigenlijke
naam door het woord ‘ãdõnã(j) te vervangen. Hoewel de masoreten de
vier oorspronkelijke medeklinkers in de tekst lieten staan, voegden zij
de klinkers è (om andere redenen in plaats van ã) en ã toe ten einde de
lezer eraan te herinneren om ongeacht de medeklinkers ‘ãdõnã(j) uit te
spreken. Deze bijzonderheid komt meer dan 6000 maal in de
Hebreeuwse bijbel voor. De meeste vertalingen zetten de hele titel in
kapitale letters en schrijven ‘HEER’. Uitzonderingen hierop zijn de ASV
[American Standard Version] en de Nieuwe-Wereldvertaling, die
‘Jehovah’ gebruiken, de Amplified [Bible], die ‘Heer’ gebruikt en de JB
[The Jerusalem Bible], die ‘Jahweh’ gebruikt (. . .) Op de plaatsen waar
‘ãdõnã(j) jhwh voorkomt, staan bij het laatste woord de klinkertekens
van ‘èlõhim. Zo ontstonden de (. . .) weergaven als ‘de Heer, God’ (b;v;
in Amos 7:1).”

Ontstaan van de lezing Jehovah

De meeste Joden spraken - en speken nu nog - de formule “ha shem” of


“haShem” (= de naam) uit, bij het zien van YHWH, mét of zonder klinkertekens.
Joden schrijven het momenteel als “G-D” of “G.D” of “J.H.V.H.” of “YHWH”. De
uitspraak “Jehovah” is er slechts gekomen door een zekere Raimundus Martini,
een tot het Katholieke geloof bekeerde Jood uit de 13de eeuw, die tot deze
conclusie komt in zijn boek ‘Pugio Fidei.’ Mensen van de Wachttoren geven dat
ook toe in, ‘DE WACHTTOREN’ van 1 mei 1980, blz.11. R. Martini had de klinkers
van “adonai” (Heer) tussen de medeklinkers van dat Tetragrammaton geplaatst
en kwam tot de uitspraak “Yohoua” later “Jahowah” en aangepast als
“Jehovah.”

Een korte aantekening bij wat Jehovah’s Getuigen zeggen. Het zijn zij namelijk
die zowat overal, ook in België en Nederland de uitspraak “Jehovah” levendig
houden. We lezen in hun tijdschriften: “Tegenwoordig kiezen veel kenners
van het Hebreeuws voor Jahweh als de juiste uitspraak” (‘Ontwaakt!’ van
8 feb. 1999, blz.8). Maar ze nemen dan gas terug en zeggen: “Hoewel de
precieze uitspraak van Gods naam onbekend is, wordt hij in het
Nederlands gewoonlijk als “Jehovah” uitgesproken” (‘Ontwaakt!’, 8 maart
1999, blz.26). En verder: “Vandaar dat veel bijbelonderzoekers, onder wie
Jehovah’s Getuigen, van mening zijn dat consequentheid pleit voor het
gebruik van het in het Engels reeds bekende “Jehovah” en het
equivalent ervan in andere talen” (‘Ontwaakt!’ van 8 feb. 1999, blz.8).
Logica zit hier niet achter. Wat we thans kennen als de “radio” heeft méér dan 40
jaren de naam “TSF” gehad. Gaan we dat ook opnieuw gebruiken omdat het
vertrouwd klinkt? Een betere benaming en een betere uitspraak van de
godsnaam zou van hen dus eisen dat ze ofwel “Jahweh” of “YaHWeH”
gebruiken.
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 5

We lezen in ‘Inzicht in de Schrift’ het volgende op blz.1187,1188: “JAH. Een


poëtische, verkorte vorm van Jehovah, de naam van de Allerhoogste
God (Ex 15:1, 2). Deze verkorte vorm is de eerste helft van het
Hebreeuwse Tetragrammaton . . . . (JHWH), dus de letters jõdh (.) en
he’ (. .), respectievelijk de tiende en de vijfde letter van het
Hebreeuwse alfabet. Jah komt 50 maal in de Hebreeuwse Geschriften
voor, 26 maal alleen en 24 maal in de uitdrukking “Hallelujah”, die
letterlijk een bevel in de meervoudsvorm inhoudt, namelijk “looft Jah”.
De zelfstandig voorkomende vorm “Jah” in de oorspronkelijke tekst
wordt door de huidige gangbare bijbelvertalingen echter volkomen
genegeerd (Lu; NBG; OB; SV), hoewel de uitdrukking “Hallelujah” veelal
onvertaald is gebleven. De Willibrordvertaling, waarin toch op veel
plaatsen de goddelijke naam in de vorm “Jahwe” voorkomt, heeft alle
24 maal “Hallelujah” met “Godlof” weergegeven. In de
Leidschevertaling is “Jah” 22 maal in de hoofdtekst te vinden. In de
Nieuwe-Wereldvertaling is de vorm “Jah” op alle 50 plaatsen bewaard
gebleven. In de christelijke Griekse Geschriften komt “Jah” viermaal
voor in de uitdrukking “Hallelujah” (Opb 19:1, 3, 4, 6). De meeste
bijbels nemen deze Griekse uitdrukking eenvoudig onvertaald in het
Nederlands over, maar de Nieuwe-Wereldvertaling luidt: “Looft Jah!”
(G. W. Wade geeft de uitdrukking [in het Engels] weer met “Looft
Jehovah”).” Waar we puntjes tussen haakjes zetten staat het Hebreeuws en
geven we niet weer omdat de meeste pc’s dit niet kunnen lezen.

“Y” en niet “J”

Logica zit er echter ook hier niet achter bij het gebruik van de letter “J.” In de
taal van de Bijbel – het Hebreeuws - bestaat er namelijk géén letter die
overeenkomst vertoond met onze “J.” Bovendien is die letter slechts in de 16de
eeuw aan het in Europa gebruikte alfabet toegevoegd. We mogen in de schrijftaal
van het Hebreeuwse alfabet daarom geen “J” in de plaats van “Y” schrijven.

We hebben bij dit punt het advies ingeroepen van taaluniversum@ntu.nl


Het antwoord van ‘Taaladvies online’, (een samenwerking tussen de Nederlandse
Taalunie, de Taaltelefoon en het genootschap Onze taal) van 13 mei 2003 is het
volgende.
“VRAAG Kan u me vertellen wanneer de letter j in het Nederlandse alfabet is
opgedoken? Met dank!
ANTWOORD
De letter ‘j’ werd voor het eerst gebruikt aan het einde van de zestiende eeuw of
aan het begin van de zeventiende eeuw om de j-klank weer te geven zoals in het
woord ‘jagen’. Vóór deze periode was de ‘j’ geen afzonderlijke letter, maar een
lange ‘i’.

In een nadere toelichting zeggen deze deskundigen tot slot: “Volgens het
‘Verscheuren Groot encyclopedisch woordenboek’ zou Lodewijk Elsevier de
eerste geweest zijn die in zijn drukwerk de ‘i’ en ‘u’ als medeklinkers door de
tekens ‘j’ en ‘v’ heeft onderscheiden.”

Daarom ook nog twee citaten van de WT: “Het belangrijke punt is niet
hoe u de naam van God uitspreekt, als “Jahweh”, of “Jehovah”, of nog
anders, zolang de uitspraak maar gebruikelijk is in uw taal. Wat
verkeerd is, is die naam niet uit te spreken” (‘De waarheid die leidt tot
eeuwig leven’, blz.18, 1968). “Wat is de juiste vorm van de goddelijke
naam – Jehovah of Jahweh? Geen mens kan thans met zekerheid zeggen
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 6

hoe die naam oorspronkelijk in het Hebreeuws werd uitgesproken”


(‘Redeneren aan de hand van de Schrift’, blz.212, uitgave 1990). NIEMAND zou
de goede uitspraak kennen maar Jehovah is de beste. Waarop we zeggen, “?” en
nog eens “?.”

We citeren uit de Wachttorenpublicatie: Inzicht in de Schrift, 1995, deel 1


blz.1213.
“De juiste uitspraak van de goddelijke naam. „Jehovah” is de
algemeen bekende Nederlandse uitspraak van de goddelijke naam,
hoewel de meeste Hebreeuwse taalgeleerden de voorkeur geven aan
„Jahweh”. De oudste Hebreeuwse handschriften bevatten de naam in
de vorm van vier medeklinkers, gewoonlijk het Tetragrammaton of
Tetragram genoemd (van het Griekse te·tra-, „vier”, en gram′ma,
„letter”). Deze vier letters (van rechts naar links geschreven) zijn ‫יהוה‬.
Men kan ze in het Nederlands als JHWH (of JHVH) transcriberen.

De Hebreeuwse medeklinkers van de naam zijn dus bekend. De vraag is


alleen, welke klinkers (vocalen) bij deze medeklinkers horen. De
klinkertekens kwamen in het Hebreeuws namelijk pas in de tweede
helft van het 1ste millennium G.T. in gebruik. (Zie HEBREEUWS [Alfabet
en schrift].) Bovendien kan vanwege een religieus bijgeloof dat eeuwen
voordien was ontstaan, de vocalisatie die in Hebreeuwse handschriften
wordt aangetroffen, niet als sleutel dienen om vast te stellen welke
klinkers in de goddelijke naam dienen voor te komen.” - Wij onderlijnen
en opnderstrepen.

Deze uitspraak uit het vorige is het belangrijkste namelijk het slot:
“de vocalisatie die in Hebreeuwse handschriften wordt aangetroffen,
NIET ALS SLEUTEL dienen om vast te stellen welke klinkers in de
goddelijke naam dienen voor te komen.” - Wij onderlijnen, onderstrepen en
geven hoofdletters.
Dus moeten we deze conclusie doortrekken: de nadruk die de WT legt op
de naam Jehovah, geeft dus geen uitsluitsel dat “YaHWeH” verkeerd zou zijn,
integendeel.

Het argument “Je”, aan het begin van de naam, volgens de WT

De redenering die men gebruikt om de Godsnaam te beginnen met Je of Ye is


gebaseerd op hoe men de namen van mensen uitspreekt. De volgende tabel
maakt dit duidelijk. Hij is gebaseerd op een Engelse lijst gevonden op Internet en
kan verschillen van de Nederlandse naam. We maken deze opmerking in verband
met wat we lezen in ‘DE WACHTTOREN’ van 1 feb.1999, blz.30,31 in dit verband
schreef.
Jehoaddah = letterlijk echter YEHOADDA
Jehoaddan = letterlijk echter YEHOADDAN
Jehoahaz = letterlijk echter YEHOAHAZ
Jehoash = letterlijk echter YEHOAS
Jehohanan = letterlijk echter YEHOHANAN
Jehoiachin = letterlijk echter YEHOYAKIN
Jehoiada = letterlijk echter YEHOYADA
Jehoiakim = letterlijk echter YEHOYAQIM
Jehoiarib = letterlijk echter YEHOYARIB
Jehonadab = letterlijk echter YEHONADAB
Jehonathan = letterlijk echter YEHONATAN
Jehoram = letterlijk echter YEHORAM
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 7

Jehoshabeath = letterlijk echter YEHOSABAT


Jehoshaphat = letterlijk echter YEHOSAPAT
Jehosheba = letterlijk echter YEHOSEBA
Jehoshua = letterlijk echter YEHOSUA
Jehozabad = letterlijk echter YEHOZABAD
Jehozadak = letterlijk echter YEHOSADAQ

Waarom we zeggen “Ya” en niet “Je” ondanks dit? Omdat onder 163
persoonsnamen in het OT waarin er een bepaald gedeelte van de godsnaam is
terug te vinden er slechts een klein deel “yeho” of “yo” heeft in het begin van
het woord. Maar 115 van deze namen hebben echter “yahu” of “yah” aan het
einde, wat dus doorslaggevend is voor het bepalen van zijn juiste uitspraak. De
volledige vorm Yahweh komt in geen enkel woord van een persoon of
plaats voor. En ook dit: Paul Kahle schrijft in zijn ‘The Cairo Geniza’ (Oxford,
1959), dat vóór het jaar 1100 er nog geen sprake was van het invoegen van de
letter “o” als klinker aan YHWH in de manuscripten. Vanaf het moment dat het
wel zo is geeft het de aanwijzing om hier “Adonay” te lezen. Het is vanaf de
Codex Leningradensis B 19 A uit de 11de eeuw dat de volgende lezingen
voorkomen; “Yehwah, Yehwih en Yehowah”.
Als een voorafgaand-element, vinden we in verscheidene eigennamen
zaken als;
“Yeho-” = Yehoyaqim, Yehonatan, Yehoram, Yehoshafat,
of als “Yo-” = Yo’el, Yokheved,
of als “Ye” = Yehu, samentrekking van Yeho+hu wat wil zeggen “de HEER IS
HIER”.
Als een achter-element, vinden we in verscheidene eigennamen meestal;
“-yah” of “-yahu” = Yedidyah, Eliyah of Eliyahu, Yirmeyah of Yirmeyahu,
Ovadyah, Zecharyah, en Halleluyah (Hallelujah). Sommige Hebreeuwse namen
komen voor in twee vormen: Yeshayahu en Yeshayah (ingekorte versie).

We citeren uit de Wachttorenpublicatie: Redeneren aan de hand van de Schrift,


blz.211,212.

“Wat is de juiste vorm van de goddelijke naam — Jehovah of Jahweh?

“Geen mens kan thans met zekerheid zeggen hoe die naam
oorspronkelijk in het Hebreeuws werd uitgesproken. Waarom niet?
Toen het bijbelse Hebreeuws oorspronkelijk werd geschreven,
gebruikte men alleen medeklinkers en geen klinkers. Zolang het oude
Hebreeuws nog dagelijks werd gesproken, konden de lezers de juiste
klinkers gemakkelijk invullen. Na verloop van tijd begon onder de joden
het bijgelovige idee post te vatten dat het onjuist was de goddelijke
naam hardop uit te spreken en daarom gingen zij vervangende
uitdrukkingen gebruiken. Eeuwen later ontwikkelden joodse geleerden
een systeem van punten die moesten aangeven welke klinkers bij het
lezen van het oude Hebreeuws moesten worden gebruikt, maar zij
plaatsten de klinkers van de vervangende uitdrukkingen rond de vier
medeklinkers waarmee de goddelijke naam werd weergegeven. Op
deze wijze ging de uitspraak van de goddelijke naam verloren.” - Wij
onderlijnen en onderstrepen.

Hoe schreef men de naam vóór de Masoreten


JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 8

Op Internet vonden we het volgende en dat verklaard véél. (Trimm James,


Nazarenes and the Name of YHWH,
www.nazarene.net/_halacha/Nazarenes_and_the_name.html
We vertalen het niet maar zie de uitleg hieronder.

Transliteration Source Date


IAO Qumran LXX First century
Clement of
IAOUE Alexandria 150 – 212 C.E.

AwOUhEI Greek Papyri ?


Iaw Theodoret ?
Iah Origin 250 C.E
Iaw Epiphanius 380 C.E.
(NOTE: “OU” are pronounced together in
Greek as “oo” as in “zoo”)

Een transliteratie geven van YHWH in het Grieks is bijna onmogelijk.


Eenvoudigweg omdat sommige van de letters uit het Hebreeuws niet bestaan in
het Grieks. Dan gaat het om de letters “YUD = Y, HEY = H en WAH = W”
ongeveer alle letters waaruit de godsnaam bestaat. Men moet dan Griekse
substituten gebruiken. Het Hebreeuws “YUD” = Y is in transliteratie een Griekse
“IOTA” = I. Daarmee stemmen ook alle Griekse getuigenissen overeen; de
godsnaam begint met “YA” en niet “YE.” Ook de letter “HEY = H” heeft geen
gelijkaardige letter in het Grieks. Sommigen zeggen dan “o” en anderen “e.”
Alles bij elkaar genomen zou de Griekse transliteratie voor de godsnaam
“YAHUWEH” kunnen geven. Wat theologisch en woordkundig niet zoveel zou
betekenen; noch in het Grieks, noch in het Hebreeuws, alleen “YaHWeH” is
dat. Wanneer we de bronnen tot onzer beschikking hierboven nagaan die we
hebben vóórdat de Masoreten hun klinkers hebben toegevoegd dan lezen ze
steeds “Yah” als het begin van het woord voor de godsnaam en niet “Yeh.” Dat
is zeer belangrijk, we spreken over een periode van soms zeshonderd jaar voor
de klinkertekens van de Masoreten. Deze staan alleen in hun beginletters als
“Ye.” Tegen het jaar 980 na Chr. is de tekst van Ben Asher en zijn manier van
het aanbrengen van de klinkertekens als de standaard aangenomen.
Zesduizendvijfhonderd en achttien maal is het tetragrammaton weergegeven in
de Masoretische tekst als het Hebreeuws “J’hõh-vãh’”. Driehonderd en vijf maal
als het Hebreeuws “Jehõh-vih’”. Dat zijn de enige twee versies die deze
Massoreten voor de interpunctie gebruiken van deze naam.

Er is nog een andere bron die we kunnen raadplegen voordat we naar de


klinkertekens van de Masoreten grijpen om de lezing van YEHOWAH door te
drukken. Het zijn namelijk NIET de Joden die er voor de eerste maal tekens
hebben aan toe gevoegd. De Peshitta, de Aramese tekst van de Bijbel, zowel Oud
als Nieuw Testament heeft sinds de VIERDE EEUW KLINKERTEKENS TOEGEVOEGD
AAN DE BIJBELTEKST. Dat is meer dan vierhonderd jaar vroeger dan de
Masoreten hebben gedaan. Vergeet niet dat die taal werd gesproken door
Assyriërs, Syriërs en Chaldeeën en de Joden uit de dagen van Christus. Zij
hadden lezingen als “YAHOSHAPHAT” in plaats van “YEHOSHAPHAT.”

We verwijzen ook nog naar de in spijkerschrift geschreven Murashu teksten.


De Murashu teksten zijn Arameesche teksten (kleitabletten) gevonden in Nippur.
Ze stammen uit de jaren 464 tot 404 voor Christus. Er staan enkele Joodse
namen in met klinkertekens en veel van deze namen hebben een gedeelte van
de Godsnaam. In al deze namen is het eerste deel steeds “YAHU” en nooit
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 9

“YEHO.” (Zie: ‘Patterns in Jewish Personal Names in the Babylonian Diasporia’


van M.D. Coogan; Journal for the Study of Judaism, Vol. IV, No. 2, blz.83f .)

En verder onvertaald uit, The Catholic Encyclopedia, Volume VIII, Copyright ©


1910 by Robert Appleton Company, Online Edition Copyright © 2003 by Kevin
Knight. We hebben dit lichtjes aangepast.
“Diodorus Siculus writes Jao (I, 94);
Irenaeus (“Adv. Haer.”, II, xxxv, 3, in P. G., VII, col. 840), Jaoth;
the Valentinian heretics (Ir., “Adv. Haer.”, I, iv, 1, in P.G., VII, col. 481), Jao;
Clement of Alexandria (“Strom.”, V, 6, in P.G., IX, col. 60), Jaou;
Origin (“in Joh.”, II, 1, in P.G., XIV, col. 105), Jao;
Porphyry (Eus., “Praep. evang”, I, ix, in P.G., XXI, col. 72), Jeuo;
Epiphanius (“Adv. Haer.”, I, iii, 40, in P.G., XLI, col. 685), Ja or Jabe;
Pseudo-Jerome (“Breviarium in Pss.”, in P.L., XXVI, 828), Jaho;
the Samaritans (Theodoret, in “Ex. quaest.”, xv, in P. G., LXXX, col. 244), Jabe;
James of Edessa (cf.. Lamy, “La science catholique”, 1891, p. 196), Jehjeh;
Jerome (“Ep. xxv ad Marcell.”, in P. L., XXII, col. 429) speaks of certain ignorant
Greek writers who transcribed the Hebrew Divine name II I II I.” (=schreven de
naam als “pipi”.)

Een raar detail waarnaar enkelen verwijzen is dat de letters waaruit de naam
van God bestaat in het Hebreeuws – dus “yod”, “he” en “wah” – op zichzelf de
functie kunnen hebben in dat alfabet van klinkers. Hoewel ze op zichzelf
medeklinkers zijn kan de uitspraak zijn als hieronder:
“yod” = “ee” of “ay” of “eh”
“he” = “ah” of “eh” of “ay”
“wah” = “oo” of “aw”.
Aangaande die eigenaardigheid zie: A Beginner’s Handbook to Biblical Hebrew
(Horowitz), blz.7 onder Vowel Letters / The Berlitz Self-Teacher, blz.73 onder The
Vanishing Dots / Hebrew Primer and Grammar (Fagnani and Davidson) blz.10,
under The Quiescents and Mappiq / How the Hebrew Language Grew (Horowitz),
blz.28. En dat zal alles wel te maken hebben met de variaties die er zijn in de
uitspraak volgens de hierboven weergegeven lijsten. Het zijn allen transliteratie
van een Hebreeuws woord; in het Latijn, Grieks of Syrisch of Aramees. De
medeklinker “v” die gebruikt wordt door velen in het schrijven van de Godsnaam
is in principe een foutieve lezing en zou men moeten, lezen als “w” (de letter
“waw”). Zie bijvoorbeeld hierover: Encyclopædia Judaica, deel 8, kollonnen
79,85,86.

Daarom ook nog dit. Flavius Josephus, eerste eeuws priester en historicus, zegt
over de naam van God dat hij staat opgeschreven in de hoofddoek van de
hogepriester (Ex.28:36-38): “Een mijter van fijn linnen, samengehouden met een
blauw lint en een gouden kroon erboven, waarin de heilige naam staat
bestaande uit vier klinkers” Joodse oorlogen, Boek 5, hoofdstuk 5.

We citeren uit de Wachttorenpublicatie: Redeneren aan de hand van de Schrift,


blz.211,212.

“Veel geleerden geven de voorkeur aan de spelling „Jahweh”, hoewel


hierover onzekerheid bestaat en zij het onderling niet eens zijn.
Anderzijds is „Jehovah” de vorm van de naam die het gemakkelijkst
wordt herkend omdat die in het Nederlands reeds eeuwenlang bekend
is en de vier medeklinkers van het Hebreeuwse Tetragrammaton erin
worden bewaard, zoals dat ook bij andere vormen van de naam
gebeurt.
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 10

J. B. Rotherham heeft in The Emphasised Bible overal in de Hebreeuwse


Geschriften de vorm Jahweh gebruikt. Later heeft hij in zijn Studies in
the Psalms echter de vorm „Jehovah” gebruikt. Hij verklaarde:
„JEHOVAH — Het gebruik van deze Engelse vorm van de
Gedenknaam . . . in de huidige vertaling van het Psalter is niet
ontstaan uit een twijfel ten aanzien van de meer correcte uitspraak,
Jahwéh; maar uitsluitend uit praktisch oogpunt, op grond van
persoonlijk bijeengebrachte bewijzen voor de wenselijkheid om in deze
kwestie voeling te houden met wat men gewend is te lezen en te horen,
waarbij het voornaamste de gemakkelijke herkenbaarheid van de
bedoelde Goddelijke naam is.” — (Londen, 1911), blz. 29.
Nadat de Duitse hoogleraar Gustav Friedrich Oehler verscheidene
uitspraken had besproken, concludeerde hij: „Van nu af gebruik ik het
woord Jehovah, aangezien deze naam thans in werkelijkheid meer
ingeburgerd is geraakt in onze woordenschat en niet verdrongen kan
worden.” — Theologie des Alten Testaments, tweede editie (Stuttgart,
1882), blz. 143.
De jezuïtische geleerde Paul Joüon zegt: „In onze vertalingen hebben
wij, in plaats van de (hypothetische) vorm Jahweh, de vorm Jéhovah
gebruikt . . . de conventionele literaire vorm die in het Frans wordt
gebruikt.” — Grammaire de l’hébreu biblique (Rome, 1923), voetn. op
blz. 49.” - Wij onderlijnen en onderstrepen.

Yahweh

De eerste maal dat de schrijfwijze Yahweh werd gebruikt was in 1815 door de
gekende taaldeskundige Wilhelm Gesenius wiens Lexicon van het Hebreeuws
permanent herdrukt wordt. Deze legt het verband van de godsnaam met het
Hebreeuws werkwoord voor “zijn”. God is het absolute ZIJN = BESTAAN of laten
zijn in de vorm van schepping en openbaring. Op die manier doorbrak deze
geleerde het misbruik van de fictieve naam Jehovah - die géén betekenis heeft -
en daarom moet uitgesloten worden als een mogelijke uitspraak van de
godsnaam. In werkelijkheid hadden de Masoreten, die de klinkertekens
toevoegden aan de vier letters, de naam daardoor “onuitspreekbaar”
gemaakt. De klinkers van Adonai (Heer) of Elohiem (God) ertussen gebracht
maken het woord in zijn betekenis waardeloos. Want alle titels van God hebben
ook nog een gewone taalkundige betekenis. Bijvoorbeeld “Elohiem” als titel
voor God wil zeggen “sterk zijn”, enz. In zijn collegedictaat geeft prof. B.
Holwerda (I, blz.229-231,241,242) terecht als correcte vertaling van Jahwe = Hij-
is (werkzaam zijn door Zijn daden zoals de uittocht, enz.) = Hij-is-actief.

De Kerkvader Hiëronymus schreef in 384 na Chr. een brief waarin hij tien
namen van God bespreekt. Over de negende naam, het Tetragrammaton zegt hij
dat het “anekfoneton” is = “zonder klank.” En onwetenden spreken het
origineel uit als “Pipi.” Zie F. Dunand, ‘Papyrus Grecs Bibliques’, Caïro, 1966,
blz.47, voetnoot 4. In de Mishnah, de voorloper van de Talmoed kunnen we
grotendeels achterhalen hoe het zover kwam. In de tempel werd de naam tien
maal uitgesproken op de jaarlijkse verzoendag door de hogepriester en bij het
horen van de naam moesten de aanwezigen zich nederwerpen op het aangezicht
en bij middel van een gebedsformule God groot maken (Yoma 6:2). In de tempel
te Jeruzalem werd de godsnaam uitgesproken tijdens de dagelijkse dienst zoals
hij werd geschreven, maar in de synagogen werd daarvoor een vervangformule
gebruikt (Sotah 7:6). Tegen het eind van de tweede eeuw zijn er nog kritischer
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 11

geluiden te horen. Wie de naam op de juiste wijze zal uitspreken zal géén deel
hebben aan de toekomende eeuw (Sanhedrin 10:1).

We citeren uit de Wachttorenpublicatie: De goddelijke naam die eeuwig zal


blijven bestaan, blz.7
“Om te voorkomen dat de uitspraak van de Hebreeuwse taal in haar
geheel verloren zou gaan, bedachten joodse geleerden in de tweede
helft van het eerste millennium G.T. een systeem van punten om de
ontbrekende klinkers aan te geven, en die plaatsten zij rond de
medeklinkers in de Hebreeuwse bijbel. Zodoende werden zowel
klinkers als medeklinkers opgetekend en bleef de uitspraak zoals die
destijds was, bewaard.

In het geval van Gods naam echter zetten zij er in plaats van de juiste
klinkertekens meestal andere klinkertekens omheen ten einde de lezer
eraan te herinneren dat hij ’Adho·nai′ moest zeggen. Hieruit ontstond
de spelling Iehouah, en uiteindelijk werd Jehovah de algemeen
aanvaarde uitspraak van de goddelijke naam in het Nederlands. Hierin
zijn de essentiële elementen van Gods naam uit het Hebreeuwse
origineel behouden gebleven.” - Wij onderlijnen.

Volgens o.a. teksten als Deut.6:13 / 10:21 / Psalm 105:1 moeten de gelovigen
in het Oude Verbond Gods naam gebruiken. Je krijgt er niet zomaar het recht, om
bezwaren in te roepen dat je uitspraak niet correct zou zijn, en dan gewoon een
substituut in de plaats te lezen.
Wie gebruikt die naam:
⇒ Eva riep de naam van YaHWeH aan – Genesis 4:1
⇒ Men riep de naam YaHWeH reeds vroeg aan – Genesis 4:26
⇒ Abraham riep God aan met de naam YaHWeH – Genesis 12:8 / 14:22 /
15:2
⇒ Abimelech gebruikte de naam YaHWeH – Genesis 20:4
⇒ Izaak riep YaHWeH aan – Genesis 26:25
⇒ YaHWeH openbaarde Zijn naam aan Jakob – Genesis 28:13
En wíj Christenen, grotendeels uit heidense voorouders, hoe moeten wij omgaan
met de Naam? Wij moeten geloven in Zijn naam, 1 Joh.3:23. Wij worden bewaard
in Zijn naam, Joh.17:11. Wij zijn gerechtvaardigd in Zijn naam, 1 Cor.6:11. En
mensen van alle stammen zullen Zijn naam eren, Openbaring 15:4. En deze
laatste tekst verwijst waarschijnlijk naar Jesaja 54:5.

En daarom begrijp ik het verhaal niet van F. Zwarts, een Katholiek deken,
blz.161-173 in Sandt H. van de & L. van Tongeren, ‘Naar mijn daden word IK
genoemd’, KBS/TABOR, 1989. Het is het relaas van enkele kritische reakties van
zowel Joden als Katholieken als Protestanten op het gebruik van de Godsnaam,
voluit geschreven en uitgesproken bij voorlezing van de tekst als bij liturgische
vieringen. Prof. Dr. H. Bloemendal, hoogleraar biochemie, Jood en voorzanger in
een synagoge schrijft een brief aan de paus waarin hij zich beklaagt over het
gebruik van de Godsnaam in de Nederlanden. Het is profaniserend en
kwetsend voor een Jood. Na omzwerving van deze brief en andere kritiek is het
resultaat dat de nieuwe Willibrordvertaling uit 1995 de Godsnaam niet meer zal
gebruiken en dat alle liederen in de toekomst de naam zullen weglaten. In dit
geval heeft de traditie van Joden het gewonnen van wat in de Schrift duidelijk
omlijnd is: een Jood moet die naam gebruiken. In dezelfde bundel staat ook nog
het artikel van L. Dequeker die pleit voor ‘Eerbied voor de naam van God in de
bijbel’ (blz.50-60). Dit lijkt ons oprechter als uitgangspunt. Maar of hij die stelling
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 12

later nog verdedigde is niet zeker, de schrijver werd steeds meer beinvloed door
de Talmoedische theologie. Joodse traditie aanvallen lijkt erger te zijn dan te
verwijzen naar geboden van God en profeten uit de Schrift. Twee maten en twee
gewichten!
Yahweh is als uitspraak niet verloren geraakt
We geven hieronder enkele citaten uit recente bronnen die dat bevestigen.
Niet in de Nederlandse vertaling.
De ‘20th Century Schaff-Herzog Encyclopedia’, blz.1194,1195 zegt: “The
pronunciation Yahweh of the Hebrew tetragrammaton need no longer be based
on traditions preserved in late patristic sources. Both the vocalization yahwe and
yahu (a shortened form used chiefly in personal names) are now confirmed by a
variety of ancient Near Eastern inscriptional materials from the first and second
millennia B.C.”
In ‘The Modern Judaica Encyclopedia’, Vol.7, Keter, 1972, blz.680 lezen we:
“The true pronunciation of the name YHWH was never lost. Several early Greek
writers of the Christian Church testify that the name was pronounced ‘Yahweh’.
This is confirmed, at least for the vowels of the first syllable of the name, by the
shorter form Yah, which is sometimes used in poetry (e.g., Ex.15:2) and the
-yahu or -yah that serves as the final syllable in very many Hebrew names.”
In de ‘New Bible Dictionary’, ed. by D. J. Wiseman, 1962: “The pronounciation
Yahweh is indicated by transliterations of the name into Greek in early Christian
literature, in the form iaoue (Clement of Alexandria) or iabe (Theodoret; by this
time Gk. b had the pronunciation of v).”

‘The Encyclopaedia Britannica’ zegt: “Early Christian writers, such as Clement


of Alexandria in the 2nd century, had used the form Yahweh, thus this
pronunciation of the Tetragrammaton was never really lost. Greek transcriptions
also indicated that YHWH should be pronounced Yahweh,” 15th Edition 1985, Vol.
X, blz.786.

‘The Catholic Encyclopedia’ zegt: “The saying of God, ‘I am who I am,’ is surely
connected with His name that is written in the Hebrew consonantal text as Yhwh,
the original pronunciation of which is well attested as Yahweh,” 1967, Vol. 5,
blz.743.
Je zal als je verder zoekt naar de betekenis van het woord YHWH ook nog dit
argument vinden. Het zou een oud zelfstandig naamwoord zijn waar de uitspraak
en bekekenis van verloren is gegaan. Maar je zal ook niet zoveel aanhangers van
deze redenering kunnen vinden.

Véél titels maar slechts één naam


Het woord voor God = “Elohiem” in het OT is méér dan 2.560 maal gebruikt
waarvan er ongeveer 2.300 betrekking hebben op de God van de Schrift en de
rest verdeeld onder andere afgoden. Diezelfde uitdrukking met het lidwoord
ervoor (ha ‘Elohiem) ook nog bijna 370 maal.
Het belangrijkste woord voor Heer = “Adonai” staat ongeveer 440 maal in het
OT. Een minder gekende titel voor de ware God is “Baäl.” Ook dat is vertaald als
Heer. Het verwijst vooral naar God die figuurlijk gesproken een huwelijk is
aangegaan met Israël. Zie bijvoorbeeld Jes.54:4 en Hosea 2:9-17.
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 13

Een combinatie als “Adonai YaHWeH” of “Adonai Elohim” is dan ook


gebruikelijk in de Schrift. (315 maal “Adonai YaHWeH”, volgens de telling in
‘Theological Dictionary of the OT’, deel 1, blz.62.)

Opmerkelijk is de uitdrukking “El Elohiem YaHWeH” slechts gebruikt in Jozua


22:22 en Ps.50:1. “El” het eigenlijke woord voor God zou gevolgd zijn door
“Elohiem”, de scheppingstitel en “YaHWeH”, de verbondsnaam met Israël.

Maar alle titels van God samen opgeteld, en dat zijn er méér dan dertig,
vormen nog geen 5.000 teksten in hun totaliteit. De godsnaam “YaHWeH”
vinden we echter 6.823 maal in het OT. (Of 6.828 volgens een andere telling in
de ‘Biblia Hebraïca’ en ‘Biblia Hebraïca Stuttgartensia.’) We moeten daar dan ook
respect voor hebben.

Wat is de juiste uitspraak?

Redeneren dat men de naam niet mag uitspreken lijkt ons, we zeggen het nog
eens, een verkeerd uitgangspunt te zijn. Men zegt dat volgens Ex.20:7 de
naam van God niet “ijdel” gebruikt mag worden. In het Hebreeuws staat
er “lasj sjaw” en zou kunnen betekenen in dit geval “leugenachtig”,
zoals iemand die zweert in Gods naam en de waarheid niet zegt. Dat
Joden de naam niet uitspraken uit bijgeloof hem verkeerd te gebruiken of
te ontheiligen is geen afdoend argument om die niet te gebruiken. Het is
niet omdat men in Judah en Galilea een andere uitspraak van het
Hebreeuws of Aramees had, dat men niet met elkaar meer kon
communiceren (Mat.26:72). Ook bij de Essenen was er een verbod tot het
uitspreken van de Naam. In de ‘The Manual of Discipline’ staat: “Anyone
who speaks aloud the M[ost] Holy Name of God, [whether in…] or in
cursing or as a blurt in time of trial or for any other reason, or while he is
reading a book or praying, is to be expelled, never again to return to the
society of the Yahad.” Overgenomen en niet vertaald uit QS Col. 6 line
27b - Col. 7 line 2a. De 6.823 maal dat deze Godsnaam is gebruikt in het
OT mag naar onze overtuiging niet verdoezeld worden in de vertaling. Of
het moet dan een welbewuste keuze zijn door een woord te gebruiken
dat geen concurrentie vormt met al bestaande woorden. Heer en HEERE
maken geen echt onderscheid. Enkele van de manieren waarop men de
vier letters heeft gelezen geven we hieronder.

Yahwah (yah-
wah)
Yahueh (ya-hu-eh) Yahohewah (yah-o-he-
Iahwah (i-ah-wah)
Iahueh (i-a-hu-eh) wah)
Yehwah (yeh-
Yahuah (ya-hu-ah) Iahohewah (i-a-ho-he-wah)
wah)
Iahuah (ia-hu-ah) Yahuwah (ya-hu-wah)
Iehwah (i-eh-wah)
Yahevahe (yah-e-va- Iahuwah (i-a-hu-wah)
Yehweh (yeh-
he) Yahveh (yah-veh)
weh)
Iahevahe (ia-he-va-he) Yehveh (yeh-veh)
Iehweh (i-eh-weh)
Yohwah (yoh-wah) Yahohevah (yah-o-he-vah)
Yahweh (yah-
Iohwah (i-oh-wah) Yahowah (yaho-wah)
weh)
Yohweh (yoh-weh) Jehovah (je-ho-vah)
Iahweh (i-ah-weh)
Iohweh (i-oh-weh) Iehovah (i-eh-ho-vah)
Yahwe (yah-we)
Iahwe (i-ah-we)
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 14

Sommige van deze lezingen hebben geen enkele wetenschappelijke waarde,


andere zijn gewoon lezingen vanuit een vooroordeel. Wat wel kan is het
volgende. Zo hebben Joden zelf enkele malen het Tetragrammaton vertaald als
“Eeuwige” in hun Bijbelvertalingen en andere geschriften. Zoiets spreekt ons
persoonlijk dan wel aan. Maar we blijven kiezen voor de wijze die u van ons
gewoon is: de vier medeklinkers in hoofdletters en de klinkers in kleine letter. Of
u de “a” in de eerste lettergreep lang of kort dient uit te spreken weten we niet.
Evenmin of de “e” een “é” is of “è”.
Toch pleiten we voor het gebruik van de naam!

Laat ons een voorbeeld geven bij deze argumentatie over de naam Jezus. Die
naam uit het Grieks = “iesous” omgezet in een voor ons leesbaar woord is =
Jezus. Dus ook hier geen “J”! De naam Jezus in onze Bijbels en onze taal wordt
op een bepaalde manier geschreven en uitgesproken. Maar in andere talen
anders geschreven en anders uitgesproken. En toch gaat het om dezelfde Jezus?
Waarom kan dat niet voor dezelfde YaHWeH. We pleiten daarvoor omdat
eigennamen niet wijzigen in een nadere taal. De naam Boris Yeltsin is niet
onmiddellijk over te zetten in onze taal omdat het Russisch een ander soort
schrift is. Maar in transliteratie naar onze taal toe maakt dat geen probleem het
te lezen. Hoe moeilijk wordt het allemaal niet gemaakt! In het Frans zou je achter
“Étienne” niet zo vlug de naam “Stephanus” vinden tenzij je het van tevoren
weet.

En de WT geeft wat we zeggen grotendeels ook toe. In de ‘Studiebijbel’ van de


WT uit 1995 lezen we op blz.1561:

“De goddelijke naam is een werkwoord, en wel de causatieve vorm in


het imperfectum van het Hebreeuwse werkwoord (…) (ha.wah’,
“worden”) (…) hoewel de juiste uitspraak verloren is gegaan… In de
Codex Leningradensis B 19a, die zich in Rusland bevindt en ten
grondslag ligt aan de Biblia Hebraica Stuttgartensia (BHS), is het
Tetragrammaton zodanig gevocaliseerd dat het als Jehwah’, Jehwih en
een aantal keren, zoals in Ge 3:14, als Jehowah’ gelezen kan worden. In
de uitgave van de Hebreeuwse tekst door Ginsburg (Gins.) is JHWH
zodanig gevocaliseerd dat men Jehowah’ leest. Hoewel veel vertalers
de voorkeur geven aan de uitspraak “Jahweh”, blijft de Nieuwe-
Wereldvertaling de vorm “Jehovah” gebruiken omdat men er al
eeuwenlang mee vertrouwd is. Bovendien is het zo dat in deze vorm,
evenals in andere vormen, de vier letters van de goddelijke naam,
JHWH of JHVH, behouden zijn.” - Wij onderlijnen.

En als kers op de taart; we vonden dit als definitie van een naam in een
Engels woordenboek over Bijbelnamen, “ bedyah, servant of Jehova.”
Maar beter ware natuurlijk de vertaling als “dienaar van Jah” in plaats van
dienaar van Jehovah. Het gaat om de eerste lettergreep van de godsnaam en niet
de totale naam van vier letters.

Moeten we de Godsnaam gebruiken in het NT?

Er is slechts één mogelijke uitleg bij al wat de WT zegt over het gebruik van de
Godsnaam in het NT. Daarom eerst een kleine uitleg. De Joodse rabbijnen hebben
bepaalde regels over manuscripten waarin de naam van God was verwerkt.
Rollen van de Tenach (OT) die gebruikt zijn in de synagoge worden indien ze
versleten zijn gewoon begraven. Andere boeken waarin de naam van God staat
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 15

worden anders behandeld. Men knipt er de naam van God uit (het
Tetragrammaton) en deze knipsels worden begraven, de rest van het boek wordt
verbrand. Uit de Babylonische Talmud, Shabbat 16 A, en de Talmud van
Jerusalem, Shabbat 15C en Tosefta Shabbat 13:5 kunnen we opmaken dat de
boeken van de afvalligen (en dus ook de Christenen) die in het Aramees
geschreven zijn en die de godsnaam bevatten op dezelfde wijze behandeld
moeten worden als men omgaat met Joodse Bijbelboeken.

We weten dat slechts het evangelie van Mattheus mogelijks is geschreven in


het Aramees en dus zal wat de Talmud zegt niet op alle boeken van het NT
betrekking hebben. Het is hier dat de WT méér zegt dan wat is toegelaten vanuit
deze teksten. We weten dus niet of er ooit boeken waren in de tijd van deze
rabbijnen die de godsnaam hadden in de Griekse versies. Er is geen enkel
manuscript van dien aard van het NT voorhanden. Merkwaardig! Neen, eigenlijk
niet, want het NT is door God bewust geschreven in het Grieks, de wereldtaal van
die dagen. Op die wijze zou het evangelie zondermeer gelezen kunnen worden en
er uit gepreekt. Had God het Aramees gebruikt dan was het nodig geweest dat
alles opnieuw te vertalen. God is een God van orde!

Vier vragen, vier antwoorden

Ik kan best begrijpen dat dit alles vragen oproept bij sommigen. Wij formuleren
er zelf vier.
1ste vraag: Gebruikte Jezus de naam YaHWeH in zijn prediking? Eerlijk gezegd
dat weet ik niet en trouwens niemand, hoewel sommigen op het Internet zeer
overtuigend ja zeggen. Maar die argumentatie is niet echt doorslaggevend. Heeft
Jezus bijvoorbeeld bij het voorlezen van de profetie van Jesaja 61:1,2 in zijn
geboortedorp Nazaret, tweemaal die naam van God uitgesproken? Want
oorspronkelijk staat die er tweemaal in het Hebreeuws. Of heeft Jezus, zoals toen
al de gewoonte was, gewoon bij het voorlezen “ha shem” (=De Naam)
uitgesproken? Ik kies zelf voor het laatste omdat de Heer zeer diplomatisch
tewerk gaat in Zijn prediking. Hij is er niet op uit mensen te kwetsen, wel om van
de waarheid te getuigen. En daar komt het hier ook op neer. Jezus, getuigd op
dat moment van zichzelf, de vervuller te zijn van datgene waarover Jesaja sprak.
Juist dat maakt zijn dorpsgenoten woedend, niet het uitspreken van de
Godsnaam. Zie Lucas 4:14-30.

2de vraag: Moeten we die Godsnaam niet gebruiken want het Nieuwe Testament
is toch in de taal van Jezus en de Joden geschreven? Neen, het NT is niet in het
Aramees of Hebreeuws geschreven maar in het Grieks, de wereldtaal van die
dagen. Vergeten we niet dat het OT geschreven is voor één volk = de Joden en
dus in de taal van dát volk. Maar het “evangelie” van het NT is bestemd voor alle
stammen uit alle volkeren. En daarom geschreven in de bekendste taal van die
dagen: het Grieks. Van de 27 boeken van het NT is waarschijnlijk slechts het
evangelie van Matthéüs in het Aramees geschreven en later omgezet in het
Grieks. God liet het verhaal van Zijn Zoon optekenen in de wereldtaal van die
dagen: het Grieks. Je had bij wijze van spreken géén vertaler en géén vertaling
nodig. Het goede nieuws over Jezus kon zich aldus probleemloos, in ijltempo,
over tientallen landen verspreiden.

3de vraag: Moet ik die naam dan niet gebruiken in het dagelijks leven en in mijn
gebed? Neen, er komt geen enkel “moeten” aan te pas. Dat beweren alleen
boze tongen, Jehovah’s Getuigen en enkele Amerikaanse Sacred-Name (Heilige-
Naam) groepen. De werkelijkheid van dit alles is niet de uitspraak van de naam,
maar wel het besef dat die naam door de Almachtige gedragen wordt. Niet de
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 16

verpakking is belangrijk maar de inhoud. Bovendien wij, die leven in Nieuw


Testamentische tijden, zijn kinderen van God. Hij is onze Vader en dát is méér
waard dan het gebruiken van een naam. Het gebruiken zou een misbruiken zijn
indien er énige magische kracht aan zou toegeschreven worden. Dat zou van
weinig eer getuigen voor je Vader in de hemel. Twee teksten steken daar
bovenuit: Rom.8:15b,16 en Galaten 4:6.

De Kerkvader Origenes had reeds opgemerkt: “In het Oude Testament heb ik
geen enkele tekst gevonden die God als Vader aanroept (…). In het Oude
Testament wordt God nooit aangeroepen in overeenstemming met de
vertrouwvolle ervaring die de Verlosser ons heeft overgeleverd” (citaat
gevonden in Boff L., Onze Vader, Gebed van totale bevrijding, Averbode, Altoria,
1984, blz.153, nota n°12.) In het NT gebruikt Jezus 170 maal de uitdrukking
“Vader”; 42 maal in Matteus, 4 maal in Marcus, 15 maal in Lucas, en 109 maal in
Johannes. Daarvan zestien maal als opening van een gebed. In die dagen sprak
een Jood God niet aan als Vader en er zijn daarvan geen persoonlijke of
collectieve gebeden gekend. Het is slechts veel jaren later dat Joden die
aanspreektitel gaan gebruiken zoals in de Tamoed Yoma 8,9. Wat Jezus en later
zijn discipelen doen is uniek. Het belangrijkste werk over het begrip “Vader” in
het NT komt van een moderne theoloog J. Jeremias in zijn, ‘Studien zur
neutestamentische Theologie und Zeitgeschichte’, Vandenhoeck & Ruprecht,
1966.

4de vraag: Moeten we de naam van God overnemen in het NT zoals de WT doet?
In hun vertaling van het Nieuwe Testament, gebruikt de NWV de Hebreeuwse
naam “Jehovah” 237 maal om de Griekse godstitels “Theos” (= God), en
“Kurios” (= Heer) te vertalen. Van deze 237 maal, is “Jehovah” echter naar
onze overtuiging 39 maal gebruikt voor Jezus Christus. De context waarin deze
verzen staan leert bij een aandachtige lezing dat het om Christus gaat en niet de
Vader. Hier volgt een lijst van deze 39 teksten; Mat.3:3 / 4:7,10 / Marc.1:3 / 5:19 /
Luc.3:4 / 4:8,12 / Joh.1:23 / Hand.2:21,25 / 7:60 / 14:23 / Rom.10:13 / 14:11 / 1
Cor.4:4 / 10:9,21 (twee maal) / 16:10 / 2 Cor.3:16 / Epheze 2:21 / 5:19 / Col.1:10 /
3:13,16,24 / 2 Tim.2:19 / 4:14 / Heb.10:30 / Judas 14 / Opb.1:8 / 4:8,11 / 11:17 /
15:3,4 / 16:7 / 18:8. Indien we zeggen, we moeten die naam overnemen in het NT
dan hebben ze het toch enkele keren voor hun theorie moeilijk gemaakt. We
komen hier later op terug.

We hebben daarom ook nog een opmerking over het gebruik van ‘DE
WACHTTOREN’, ‘Ontwaakt!’ en alle andere geschriften van Jehovah’s Getuigen.
In ‘DE WACHTTOREN’ van 1 jan. 1994 blz.25 lezen we met verbazing het
volgende: “Wat een kostbare schat hebben we in De Wachttoren en
Ontwaakt! Laten wij elke gelegenheid benutten om deze belangrijke
tijdschriften, die het leven van mensen raken en voorvechters zijn van
Koninkrijkswaarheden, met zachtmoedigen van hart te delen.” We weten
uit onze studie dat dit niet zo is en hopen u daarvan verder nog van te
overtuigen.

Ter illustratie van de naam in vertalingen van de Schrift

“De meeste namen veranderen enigszins wanneer ze van de ene taal in


een andere worden overgezet. Jezus werd als jood geboren en
misschien sprak men zijn naam in het Hebreeuws als Je·sjoe′a‛ uit, maar
de geïnspireerde schrijvers van de christelijke Griekse Geschriften
aarzelden niet om de Griekse vorm van de naam te gebruiken, namelijk
I·e′sous. In de meeste andere talen bestaat er een gering verschil in
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 17

uitspraak, maar wij maken vrijelijk gebruik van de vorm die in onze taal
gebruikelijk is. Hetzelfde kan van andere bijbelse namen worden
gezegd. Hoe kunnen wij dus gepaste achting tonen voor Degene aan
wie de allerbelangrijkste naam toebehoort? Door zijn naam nooit uit te
spreken of op te schrijven omdat wij niet precies weten hoe die naam
oorspronkelijk werd uitgesproken? Of veeleer door de uitspraak en de
spelling te bezigen die in onze taal gebruikelijk zijn, terwijl wij in
gunstige zin over de Drager van die naam spreken en ons als zijn
aanbidders op een wijze gedragen die hem tot eer strekt?” - Wij
onderlijnen en onderstrepen.

We geloven echter niet dat men met een dergelijke uitspraak het recht
heeft om de godsnaam dan als “Jehovah” te lezen. Mara we geven wel dit als
aantekening.

We geven hieronder enkele Bijbelvertalingen die de naam van God


gebruiken in het OT, in de méér dan 6.800 maal dat het woord “YHWH” er
gebruikt is. Ze nemen voor het oorspronkelijke YHWH dus géén
vervangingswoord als HERE, HEERE, EEUWIGE enz…. We hebben een klein aantal
van de nu nog voorhanden en gebruikte Bijbels in de hieronder alfabetisch
opgestelde tabel opgenomen. Er staan enkele Spaanse, Portugese, Franse,
Italiaanse en Nederlandse voorbeelden, maar er zijn ook Engelse hierbij te vinden
zonder veel problemen.

Almeida Bijbel gebruikt Jehovah.


Bover-Cantera Bijbel gebruikt Yahveh.
Brasileira Bijbel gebruikt Jehovah.
Canisiusvertaling gebruikt Jahweh.
Crampon Bijbel gebruikt Jehovah.
Elberfelder Bijbel gebruikt Jehova.
Himmelreich Bijbel gebruikt Jahve.
La Bible de Jerusalem gebruikt Yahve.
Leidschevertaling Bijbel gebruikt Jahwe.
Liénart Bijbel gebruikt Yahweh.
Nacar-Colunga Bijbel gebruikt Yave.
Osty Bijbel gebruikt Yahve.
Pontificio Instituto Biblico gebruikt Jave.
Reina Valera Bijbel gebruikt Jehova.
Willibrordvertaling Bijbel (1975) gebruikt Jahwe.

Er zijn dus voorbeelden waar “YA” de eerste lettergreep is; Yahweh / Yahwe /
Yahveh / Yahve.
Er zijn ook voorbeelden waar “JA” de eerste lettergreep is; Jave / Jahve / Jahweh.
Er zijn vervolgens voorbeelden waar “JE” de eerste lettergreep is; Jehovah /
Jehova.
De naam “Jehovah” is enkele malen gebruikt in de King James Version (van
1611); Gen.22:14 / Exod.6:3 / Jes.12:2 / Ps.83:18.

En dit is een lijst van wat er allemaal op de markt is om de naam Jezus weer te
geven in het NT; Jeshua, Yeshua, Yeshuah, Yehshua, Yehshuah, Yeshouah,
Y’shua, Y’shuah, Jeshu, Yeshu, Yehoshua, Yehoshuah, YHVHShua, YHVHShuah,
Yhvhshua, Yhwhshua, YHWHShua, YHWHShuah, Yhvhshuah, Yhwhshuah,
Yahvehshua, Yahwehshua, Yahvehshuah, Yahwehshuah, Yawhushua,Yahawshua,
Jahshua, Jahshuah, Jahshuwah, Jahoshua, Jahoshuah, Jashua, Jashuah, Jehoshua,
Jehoshuah, Yashua, Yashuah, Yahshua, Yahshuah, Yahushua, Yahushuah,
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 18

Yahuahshua, Yahuahshuah, Yahoshua, Yahoshuah, Yaohushua, Yaohushua,


Yaohushuah, Iahoshua, Iahoshuah, Iahushua, Iahushuah. Dat hoeft allemaal niet!
Dat kan zelfs allemaal niet, want er staat in het NT “Iesous” = Jezus, letterlijk
fonetisch omgezet in het Nederlands. Dat de schrijvers van het NT géén
omzetting doen van Zijn naam in het Hebreeuws moet wel een grondige reden
hebben. Dan heeft de argumentatie van de Messiasbelijdende Joden geen waarde
wanneer ze persé die naam willen gebruiken. De apostelen wisten wel beter toen
ze onder de heidenen preekten over die Jezus van Nazaret.

Een medewerker van het Nederlands Bijbelgenootschap E. Tuinstra schreef


een artikel voor H. van de Sandt & L. van Tongeren, ‘Naar mijn daden word IK
genoemd’, KBS/TABOR, 1989. De schrijver gaat na hoe men de godsnaam moet
vertalen in een moderne Bijbel. We citeren van blz.109:
“1° Laat het tetragrammaton onvertaald, schrijf Jahwe en spreek die naam ook
uit.
2° Laat het tetragrammaton onvertaald, schrijf JHWH en spreek uit (de) Heer.
3° Vertaal JHWH met (de Heer), maar zorg wel voor een onderscheid met de
vertaling van adon.
4° Vertaal JHWH met (de) HERE.
5° Vertaal JHWH met ‘de Aanwezige’.”
Persoonlijk kiezen we voor een zesde variante als eerste keuze; het
Tetragrammaton vertaald, en geschreven als YaHWeH en ook uitgesproken of
n°5 als tweede keuze indien in een degelijk voorwoord uitgelegd is waarom men
zo vertaald.

Een toemaatje: over de term YaHWeH Zebaoth (of Sebaot)

God zegt van Zichzelf te zijn: de “Here der heirscharen”, 283 maal gebruikt
in de Schrift. In de Bijbel worden met heirscharen (of heerscharen) drie
groepen aangeduid.
1°) Ten eerste in Ex.12:41 lezen we dat Israël de “heirscharen” (legerscharen =
zebaoth) van YaHWeH wordt genoemd (vgl. ook 6:25 / 7:4 / 12:17,51). In het
boek Numeri 1:3,52 lezen we dat de Israëlieten naar hun stammen ingedeeld
werden in legerscharen (zebaoth). Zodat de uitdrukking gebruikt wordt: “allen
die in het leger (zaba) uitrukken” vgl.vs.20,22,24,26,28,30, enz.
2°) Als tweede vinden wij dan dat met het woord zaba (“heir”) soms de
geschapen hemellichamen, de zon, de maan en de sterren worden omschreven.
De belangrijkste tekst in die betekenis staat in Gen.2:1: “Alzo werden voltooid
de hemel, de aarde en al hun heir (zaba)”. Gezien het “heir” verwijst naar
zowel hemel als aarde in deze tekst moet hier ook een betekenis gezocht
worden. Het “heir der aarde” moet in deze tekst betekenen; de geschapen
wezens op de aarde, planten en dieren. Deze benaming komt in de Bijbel verder
niet meer voor in deze betekenis. Heir des hemels = hemellichamen komt nog
voor als term in o.a. Gen.1:14-19 / Ps. 33:6 / 147:4 / Jes.45:12 / Neh.9:6 /
Jer.10:12-16.
3°) Het begrip zaba/zebaoth heeft ook te maken met de machten van de
onzichtbare engelenwereld. De uitdrukking “het ganse heir des hemels” = de
“zonen Gods”, de engelen worden bedoeld (zie 1 Kon.22:19 = 2 Kron.18:18;
vgl. met Job 1:6 vv. en zie ook Richt.5:20 / Jes.24:21 en wederom Neh.9:6).
“Looft de Here, al zijn heirscharen (zebaoth), gij zijn dienaren die zijn wil
volbrengt” (Ps.103:21; vergelijk 148:2; Luc.2:13-14). Hier ligt ook een verband
met Paulus’ uitspraak: “dat wat de volken offeren, zij dat aan de demonen
offeren” (1 Cor.10:20).
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 19

Waar we dan die enkele teksten moeten zetten die in toekomstige zin spreken
over “YaHWeH Zebaoth” als koning spreken is niet zo eenvoudig te zeggen.
Wellicht is dat een vierde onderverdeling. Daaronder vallen: “Want de Here
der heirscharen zal koning zijn op de berg Sion” (Jes.24:23). Vergelijk
hierbij Ps.24:3,7-10. En de HERE der Heerscharen laat zich zien in de tempel aan
Jesaja (6:5). Hij alleen is “God over alle koninkrijken der aarde” (Jes.37:16).
Hij zal God der ganse aarde genoemd worden (Jes.54:5 / Zach.14:9,16).

Zestien maal komen we de ongewone uitdrukking tegen “Heer YaHWeH


Zebaoth.” Zie Ps. 69:7 / Jes.3:15 / 10:23,24 / 22:5,14,15 / 28:22 / Jer.2:19 /
46:10 (2x) / 49:5 / 50:25, 31 / Amos 9:5.

Op wat men in archeologische termen de “Moabite stone” genoemd heeft


staat de oudste afbeelding van het Tetragrammaton. Deze steen werd gevonden
in 1868 na Chr. en gaat over de Moabitische koning Mesha en zijn oorlogen tegen
o.a. Israël. De steen is gebeiteld rond ongeveer 900 voor Chr. In de jaren 1930 na
Chr. werden enkele fragmenten ontdekt die we kennen onder de naam van
‘Lachish letters’. Ze stammen uit de Babylonische verovering van Juda (597-587
v. Chr.). Op één ervan wordt de commandant van het Lachish garnizoen gegroet
in de naam van “YHWH.” En enkele persoonlijke namen van de ‘Lachish letters’
(ongeveer 20) bevatten de eerste of de laatste lettergreep van de godsnaam.

BIBLIOGRAFIE

VOOR DE GODSNAMEN
Alfrink B., La pronunciation ‘Jehova’ du Tétragramme, in Oudtestamentische
Studiën,
edit.P.A. de Boer, deel V, Brill, blz.43-62, 1948.
Bardet J-G., La Signature du Dieu-Trine, Editions de la Maisnie, Paris, 1982. Dit is
een voorbeeld van de manier waarop je niet mag omgaan met het
tetragrammaton. Puur
Kabbalistische beschouwingen met rekbare termen.
Bavinck H., Gereformeerde Dogmatiek, deel 2, blz.65-119.
Bivin D., Blessed Be the “Name”!, Internet Jerusalem Perspective.
Bivin D., The Fallacy of Sacred Name Bibles, internet Jerusalem Perspective 35
(Nov.-Dec.1991.
Bivin D., “Prophet” as a Messianic Title, internet Jerusalem Perspective.
Brink, van den G. & Sarot M., Hoe is uw Naam; opstellen over de eigenschappen
van God,
Kok, 1995.
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 20

Brown R. & Samuel C. J., The meanings of κυριος in the New Testament, op
Internet,
we hebben de ‘draft of 30 November 2003.’ Dit is super.
Bultema H., The names of our Wonderful Lord, Grace Pulications, z.j.
Eerdmans B.D., The Name Jahu, in Oudtestamentische Studiën, edit.P.A. de Boer,
deel V,
Brill, blz.1-29, 1948.
Eisestein J. D., artikel Names of God, JewishEncyclopedia.com. / internet
Fraser G. H., The Gentile Names of God, in “A Symposium on Creation” (Vol. V),
blz.11-38, Baker Book House, 1975.
Foutz S. D., Exodus 3:14 and the Divine Name: Textual and Historical
Considerations,
Quodlibet Journal: Volume 4 Number 4, November 2002,
http://www.Quodlibet.net
Georges M. A., La traduction de KURIOS en syriaque, Filología Neotestamentaria
12 (1999), blz.25-54.
Girdlestone, Synonyms of the Old Testament, hoofdstuk 2, recente uitgave bij
Eerdmans.
Gispen W., Schepping en Paradijs, J.H. Kok, 1966, blz.23-26.
“God, Names of” in de Encyclopædia Judaica, deel 7, kollon 680.
Hakvoort R.A., Namen van God in het Oude Testament, ‘de Bode van het Heil in
Christus’,
augustus ‘90 t/m mei ‘91. Later verschenen in boekvorm bij Initiaal, ‘s-
Gravenhage.
Jewish encyclopaedia, Keter Publishers, 1971, zie artikel God en aanverwanten.
Jukes A., The names of God in Holy Scripture, Kregel, 1972, herdruk.
Lambert G., (S.J.), Que signifie le nom divin JHWH?, Nouvelle revue theologique,
novembre 1952, blz.897-915.
Leupp R.T., Knowing the name of God, Inter Varsity Press, 1996.
Lundquist Lynn, The Tetragrammaton and the Christian Greek Scriptures, 2d ed.,
Portland,
Oregon: Word Resources, 1998. We geven ook de voornaam bij deze
schrijver. U kan dit en andere van zijn boeken gratis downloaden vanaf
zijn site. U moet dit lezen om kunnen mee te praten over de naam van
God; waarom hij zou moeten terug te vinden zijn in uw OT en waarom hij
NIET mag voorkomen in het NT.
Marmorstein A., The Old Rabbinic doctrine of God, originele uitgave van 1927
maar in her-
druk sinds 1970 bij Gregg Int.
Martin A.-G., La traduction de KURIOS en syriaque, Filología Neotestamentaria 12
(1999), blz.25-54.
Mason D., JEHOVAH in the Jehovah’s Witnesses’ New World Translation,
1987. Te bestellen bij Bethel Ministries, CP-258, Manhattan Beach, CA 92667.
McKenna J. E., The Great I-AM of God in Biblical Covenant Relationship with His
People in
the Old Testament World, Quodlibet Journal: Volume 1 Number 8, December
1999,
http://www.Quodlibet.net
Meister A. Namen des Ewigen, Pfäffikon, 1973.
Moore G. F., Judaism in the First Centuries of the Christian Era: The Age of the
Tannaïm, 3
delen., Harvard Univ. Press, 1927-30, deel 1, blz.219 en de nota in deel 1,
blz.427.
Motyer H., The Revelation of the divine name, The Tyndale Press, reprint 1970.
JEHOVAH IS EEN VERKEERDE UITSPRAAK VAN DE GODSNAAM 21

Neyrey J. H., “First”, “Only”, “One of a Few”, and “No One Else”, The Rhetoric of
Uniqueness
and the Doxologies in 1 Timothy, Biblica 86 (2005), blz.59-87.
Oosterhof B.J., Israëlitische Persoonsnamen, serie Exegetica Uitg.Van Keulen,
1953.
Dit is het belangrijkste werk dat we kennen tegen een bepaalde opvatting
van Jehovah’s Getuigen. Ze beweren namelijk dat er aan de hand van de
persoonsnamen in het Hebreeuws kan nagegaan worden dat de naam van
God als Jehovah moet uitgesproken worden. Maar ze vergeten dan dat ze
zelf hebben toegegeven dat die uitspraak er slechts gekomen is door de
beredenering van een zekere Raimundus Martini. Vergelijk bij dit alles ook
nog H. Motyer.
Read W.E., de vierdelige studie The Name of God, in, The ministry, 1969, februari
tot mei,
7de dag advent publicatie.
Reisel M., Observations on Ehje aser ehje, Hu’ah and sem hameforas, Assen,
1957.
Sandt H. van de & L. van Tongeren, Naar mijn daden word IK genoemd,
KBS/TABOR, 1989.
Stevenson H.S., Titles of the Triune God, Fleming H. Revell Company 1956.
Stone N.J., Namen van God in het Oude Testament, Buyten en Schipperheyn,
1975.
Sumrall L., De namen van God, Gazon, z.j. Geestelijk leven bezien vanuit de
godsnamen.
Thierry G.J., The pronunciation of the Tertragrammaton, in, Oudtestamentische
Studiën, edit.P.A. de Boer, deel V, Brill, blz.30-42, 1948.
Trimm James, Nazarenes and the Name of YHWH, een mooi artikel op een
Amerikanse site.
http://www.nazarene.net/_halacha/Nazarenes_and_the_name.html
Veen-Vrolijk A. van, De Heilige Godsnaam JHWH (1); Profetisch Perspectief;
tweede jaargang, N°6 - 3de kwartaal 1966, blz.32-35.

***********

You might also like