Professional Documents
Culture Documents
Joannes Richter
Bij het lezen van die oude, stoffige boeken viel mij op, dat de godennamen zoals Diéu, Dio, enz.
merkwaardigerwijze vrijwel allemaal bipolair zijn en dat de namen vaak uit diverse, losse klinkers
bestaan, die men ook in het patroon van de bijbehorende persoonlijke voornaamwoorden iéu, io van
de 1e persoon enkelvoud terugvindt1.
Deze correlaties beperkten zich tot de Romaanse talen. Voor de Germaanse talen bleek er bij nader
inzien een andere samenhang te gelden. Voor deze talen gold dat de dualis “wit” of “vid” (“wij
twee”) voor de persoonlijke voornaamwoorden van de 1e persoon verwant waa met het
denkvermogen, intellect, dat in het Engels eveneens “wit” en in het Nederlands “weet” geschreven
wordt.
De afleiding van de namen Dious en Diéu uit *Dyaus repsectievelijk *Dyeus komt min of meer
overeen met een directe 1:1 overname, maar het vertalen van klinkers in runen is heel wat
complexer. De gebruikelijke interpretatie van de letters ᚠᚢᚦᚨᚱᚲ (Futhark) of ᚠᚢᚦᚩᚱᚳ (Ϝuthorc) uit het
runenalfabet biedt voor de letter “W” geen direct overeenkomstig symbool. Zelfs als wij al weten
dat de hemelgod “Tiw” afgeleid wordt van de woordstam *Dyaus of *Dyeus biedt de stam geen
directe omzetting van de letter “W” in “Tiw”. Om de locatie van de “W” in “Tiw” te vertalen
moeten wij de “aus”-sectie in *Dyaus als een digamma interpreteren.
In deze context vertegenwoordigt de digamma (ϝ/ͷ) niet alleen de foneem /w/, maar ook de
fonemen /au/ en /eu/ of /ou/.
Het teken voor de wāw kon onderling verschillen tussen de verschillende alfabetten die
behoefte hadden om het foneem /w/ weer te geven, hoewel men het nu onder een
gestandaardiseerde vorm voorstelt die zeer erg lijkt op onze F, of Ϝ (die men als kleine
letter als ϝ voorstelt;...).
De vorm van de digamma veranderde van de ϝ via “C” en een aantal andere varianten, …inclusief
de stigma "ϛ", maar de toegeschreven fonemen zijn nog talrijker dan het spectrum der symbolen en
omvatten bijvoorbeeld: “V”, “W”, “F”, “U”, “UU”, “EU”,.....
Over de interpretatie van ᚠᚢᚦ (“wit”)
Tiw
Dit zijn de werktuigen die wij toepassen om “*Dyaus” te interpreteren als “ ᚦIW” (“Thiw”) of “ᚦiᚠ”
(“Thiϝ”, respectievelijk “Thiw”).
Omdat de ypsilon “Y” in “*Dyaus” als I of U kan worden geïnterpreteerd, mogen wij de naam
“TIW” als “TUW” en het woord “WIT” als “WUT” vertalen.
Tiw of Tuw vormt de naam van de hemelse godheid, die ook wel als Tyr wordt aangeduid. De
ouderdom van deze naam verbleekt de betekenis, maar in feite heeft deze godheid een eigen rune en
wordt daardoor als het ware uit de frontlijn verwijdert. Tiw is de naam met de digamma, die door de
mutaties van de digamma wegvalt en in Tyr verandert.
Wut (Wodan)
Andersom gelezen verandert Tuw in Wut (“Vut”), dat als drieletterige naam voor Wodan door Jacob
Grimm wordt geciteerd. “Vut” is de naam, die in Grauwbunderland (Graubünden) nog lang als
scheldwoord voor Wodan gold.
Grauwbunderland is het oostelijkste en grootste kanton van Zwitserland en het enige
officieel drietalige kanton: Duits, Reto-Romaans en Italiaans zijn er de officiële talen.
Graubünden is een van de weinige kantons waarin de keuze voor een religie vrijgesteld
was. De inwoners zijn 40,8% protestant en 48,3% Rooms-katholiek (2000). De
hoofdstad is Chur.
Vidvut is de Wodan van de Letten. Analoog aan de “Vut” van het Grauwbunderland beperk mij tot
de naamgeving, die slechts een schim van de betekenis weergeeft. De documentatie over Wodan is
veel omvangrijker dan over Vut, maar de verhalen zijn sterk gekleurd door de fantasie van de
middeleeuwse kroniekenschrijvers.
Wiᚦ
Het woord ““Wiᚦ” (“weder”) heeft in het Engels als dissociërend voorzetsel oorspronkelijk een
negatieve betekenis, maar verandert het Middle English (rond de tijd van de inval van de
Noormannen in Engeland) van een dissociërend (splijtend → “weder”) naar een associërend
(samenwerkend → “with”) karakter.2
Wit (kleur)
Als kleur kan men wit wellicht als “vrolijk” interpreteren. “Witjes lachen” klinkt wellicht
gedwongen omdat de witte gezichtskleur (door het onttrekken van het bloed in de gezichten) op een
ziekte of ontzag kan duiden. In middelnl. lijkt “Witjes lachen” echter op “glimlachen”:
De uitdrukking witjes lachen [gedwongen lachen] betekende in de 17e eeuw ‘vrolijk
lachen’. Het bijw. is gevormd van het bn. wit, dat reeds in het middelnl. o.a. ‘vrolijk’
betekende3.
2 In Middle English, the word shifted to denote association rather than opposition, displacing Middle English mid
(“with”)
3 P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van
Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen .
(bron: wit (kleur) in Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2010), Etymologiebank, op http://etymologiebank.nl/
Over de betekenis van de het eerste Runenwoord
Nog steeds weerklinkt de ontdekking van “Wit” als aanhef van het heilige boek der Germanen door
de spelonken van het brein. Het ontzag wordt als het ware versterkt door de talloze betekenissen,
die dat éne Woord ᚠᚢᚦ omvat.
Het runenalfabet begint met het éne Woord ᚠᚢᚦ (Wiᚦ), dat de oude filosofie wellicht nauwkeuriger
omschrijft als elk ander ander Werk, dat door de enorme omvang de waarheid achter de schermen
verhult.
Een definitie van de religie in het éne Woord ᚠᚢᚦ is echter ook verhullend. De eenvoud van de
definitie stelt de Germanen in staat de religieuze betekenis te verhullen in een runenalfabet, dat er
oppervlakkig bekeken uitziet als een onschuldige reeks schrifttekens, die men ᚠᚢᚦᚨᚱᚲ (Ϝuthark4) of
ᚠᚢᚦᚩᚱᚳ (Ϝuthorc5) noemt. Al bij de vierde letter ᚨ (“A”) ᚩ (“O”)begint de splijting, die wij als “A” of
“O” interpreteren. Het is wellicht geen toeval, dat slechts de eerste drie letters het sleutelwoord
vormen.
De verhulling heeft goed gewerkt en de heilige schrift van dat éne Woord ᚠᚢᚦ ongeveer 1800 jaar
zorgvuldig bewaard.
Oorspronkelijk is het runenalfabet wellicht geconcipieerd als een alfabet met een willekeurige reeks
symbolen, waaraan met direct in het begin het éne Woord ᚠᚢᚦ (Wiᚦ) toegevoegd heeft. In deze fase
was de geheimhouding misschien niet eens nodig, omdat men de ᚠᚢᚦ-kern (voor een betere
bescherming tegen ontdekkingen) ook ergens in het midden had kunnen verstoppen.
Als boek is de “ᚠᚢᚦᚨᚱᚲ” (of ᚠᚢᚦᚩᚱᚳ) kort en bondig. Afgezien van de mondelinge overlevering van
de diverse interpretaties was het inkerven of uitspreken van het Woord ᚠᚢᚦ wellicht al voldoende
om een bevolking tot een goed gedrag te inspireren. Bij de hond van onze buren is al een
oogcontact of een kort vingergebaar voldoende om het hondengedrag te disciplineren. Niets is zo
effectief als het compacte bevel, dat door iedereen in de clan direct kon worden herkend.
Ten opzichte van de andere religies kan men slechts bewondering opbrengen voor de kernachtige
kracht, die men binnen één woord ᚠᚢᚦᚩᚱᚳ (“Futhorc”) kon samenballen, waarin men niet alleen de
vier namen voor de hemelgoden Vut, Tiw, Thor en Rod kon opslaan, maar ook nog de dualis “wit”
(“wij twee”), de “fut” als geestkracht, lichaamskracht, pit en sperma, het filosofische concept
“weten”, dat op het duel van twee duellerende tegenstanders baseert, de vrolijke kleur “wit” en het
voorzetsel “weder (“with”).
Ook is het denkbaar, dat het éne Woord oorspronkelijk als “vader” (ᚠᚢᚦᚨᚱ of ᚠᚢᚦᚩᚱ) geconcipieerd
werd. Thor en Rod werden wellicht pas later aan het pantheon der goden toegevoegd, waarbij in het
Engelstalige bereik (de “Futhorc”6) de “A” in een “O” moest worden veranderd. In ᚠᚢᚦᚨᚱ zou men
ᚦᚨᚱ (“thar”) als Angelsaksen geen Thor en Rod, maar Thar respectievelijk Rad aflezen.
“Vader” behoort tot de woorden die aan het kernpatroon F*T voldoen, waaraan het volgend
hoofdstuk wordt gewijd.
Tot de vergelijkbare Engelse woorden behoren: wit, futter, fodr, fud, foster, father, feed,
fed-up, well-fed, fat, food, fit, fathom, fetter, fasten, foot, feast, Voden, resp. Tiw &
Thor.
Tot de vergelijkbare Duitse woorden behoren: futtern, Fuodar, Fudloch, Füdle , futuz,
Vater, Fett, Futter, Faden, Fass, fesseln, Fessel, fasten, Fuß, Fest, Wotan resp. Ziu &
Thor.7
8 West-Vlaams ook in de betekenis ‘mannelijk zaad’ [1873; WNT]. Bron: M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T.
Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, 4 delen, Amsterdam
fut (geestkracht, lichaamskracht, pit) in Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2010), Etymologiebank, op
http://etymologiebank.nl/
Correlaties in het bereik der Europese filosofie
De woorden voor de godennamen *Dyaus, Dious, Diéu, Dios, Dio, enzovoorts bevatten meestal een
reeks verschillende en losstaande klinkers, die men oorspronkelijk tot het trio I, A en U begrensd,
maar later met een E en O uitgebreid heeft.
Aan elke Mediterrane godennaam kan men kennelijk een persoonlijk voornaamwoord van de eerste
persoon enkelvoud toewijzen, die meestal uit dezelfde klinkersreeks bestaat, die ook in de
godennaam toegepast wordt. De beginletter “D” van de godennaam wordt echter in het persoonlijk
voornaamwoord van de eerste persoon enkelvoud meestal weggelaten.
Alle klinkersreeksen voor de pronomina, die met *Dyaus, Dious, Diéu, Dios, Dio, enzovoorts
samenhangen, konden worden ingekort door het weglaten van klinkers zoals: yau → ya, iou → io,
iéu → ieu → je en in het Engels zelfs tot “I”.
In het artikel The Art of Designing Languages beschouw ik de klinkersreeksen als een symbool
voor de eeuwigheid, wat nog steeds als bruikbare interpretatie kan gelden:
In de Provençaalse taal worden vier elementaire werkwoorden (zeggen (dire), zijn
(être/estre), lachen (rire) en zien (voir/veire) met behulp van het patroon *iéu vervoegd,
waarbij de joker * vervangen wordt door een medeklinker: d, s, r, respectievelijk v.
In de Provençaalse taal wordt de uitdrukking “ik zeg” vertaald als “diéu”, wat
overeenkomt met “Diéu“ (God). De Nederlandse, Duitse en Franse woordkernen IE, JE
respectievelijk JA vertegenwoordigen de eeuwigheid. Deze woordkernen correleren
met het fundamentele Provençaalse element “iéu” in Diéu (God), in het ego-pronomen
iéu (“ik”), in diéu (“ik zeg”), siéu (“ik ben”), riéu (“ik lach”) en in viéu (“ik zie”).
In de databank kan men (in Language Inari Sami) als eventueel bijpassende woorden
vuoi'ŋâ (Spirit) en vuoi'ŋâšeh (Brain) selecteren, die met het patroon voor de dualis
“uoi”-core (“wij twee”) en de Oud-Griekse woorden νόος (nous → intellect) en νῶϊ
(“wij twee”) overeenkomen.13
In de databank is Spirit [inner energy of a being] gedefinieerd als levenskracht (“fut”). Deze
“fut”(Spirit) en het verstand (Brain) behoren in de Kabbala tot de elementaire elementen van de
Sefirot.
13 Notes to the Dual Form and the Nous-Concept in the Inari Sami language
De communicatiekanalen
De communicatiekanalen zijn vermoedelijk door de handelaars opgezet, die de waterverbinding via
de Zwarte Zee tussen bijvoorbeeld “Pyrene” (~ de Heuneburg, bij de bronnen van de Ister, d.w.z. de
Donau) en de Griekse hoofdstad Athene toegepast hebben.
Een andere belangrijke handelsroute volgde de Nijl, die destijds met name de verbinding met Afrika
(genaamd Libië) vormt. Enkele eeuwen voor Christus werden deze rivieren door historici zoals
Herodotus als de belangrijkste handelsroutes beschreven.
Beide bronnen voor de voor de grote rivieren Ister (Donau) en de Nijl werden door twee steden
gemarkeerd, die merkwaardigerwijze vrijwel identieke namen dragen: Cyrene in Libië (destijds zo
groot als Afrika) en Pyrene in centraal Europa.
De destijds door Herodotus aangenomen ligging van de rivieren en de steden Kyrene14 (Κυρήνη,
Libië) en Pyrene (Πυρήνη, “ten westen van de zuilen van Gibraltar”) worden op de volgende kaart
aangeduid. Uiteraard kenden de Grieken de bron van de Nijl destijds nog niet.
14 Cyrene (/saɪˈriːniː/; Ancient Greek: Κυρήνη, romanized: Kyrēnē) was an ancient Greek and later Roman city near
present-day Shahhat, Libya. It was the oldest and most important of the five Greek cities in the region.
De Historiae van Herodotus
In de Historiae van Herodotus wordt Pyrene een stad genoemd. In de Historiae worden Cyrene en
Pyrene samen als plaatsen beschreven, die grote continenten (Afrika respectievelijk Europa) in twee
delen opsplitsten. Om dit te verduidelijken citeer ik het complete hoofdstuk uit de Historiae van
Herodotus in de (inmiddels vrije) Engelse vertaling van G. C. Macaulay [1890]:
33. Of the account given by Etearchos the Ammonian let so much suffice as is here said,
except that, as the men of Kyrene told me, he alleged that the Nasamonians returned
safe home, and that the people to whom they had come were all wizards. Now this river
which ran by the city, Etearchos conjectured to be the Nile, and moreover reason
compels us to think so; for the Nile flows from Libya and cuts Libya through in the
midst, and as I conjecture, judging of what is not known by that which is evident to the
view, it starts at a distance from its mouth equal to that of the Ister: for the river Ister
begins from the Keltoi and the city of Pyrene and so runs that it divides Europe in the
midst (now the Keltoi are outside the Pillars of Heracles and border upon the Kynesians,
who dwell furthest towards the sunset of all those who have their dwelling in Europe);
and the Ister ends, having its course through the whole of Europe, by flowing into the
Euxine Sea at the place where the Milesians have their settlement of Istria. 15 (see the
illustrative map by Samuel Butler → Orbis Herodoti.jpg (1907).
Strife whose wrath is relentless, she is the sister and companion of murderous Ares, she
who is only a little thing at the first, but thereafter grows until she strides on the earth
with her head striking heaven.
But the other is the elder daughter of dark Night (Nyx), and the son of Cronus who sits
above and dwells in the aether, set her in the roots of the earth: and she is far kinder to
men. She stirs up even the shiftless to toil; This Strife is wholesome for men.
In Hesiod's Theogony (226–232), Strife, the daughter of Night, is less kindly spoken of
as she brings forth other personifications as her children...
Heraclitus: de rechtvaardige tweedracht (Dike eris, "strife is justice")
Heraclitus beschrijft de tweedracht als een strijd tussen twee antipoden. De ἔρις (eris) is de "strijd"
tussen twee alternatieven, die uiteindelijk goedschiks of kwaadschiks, een uitgebalanceerd
evenwicht van “rechtvaardigheid” δίκη (dikê), ofwel "justice", en harmonie :[57] 16
We must know that war (πόλεμος polemos) is common to all and strife is justice, and
that all things come into being through strife necessarily.
Heraclitus gebruikt het woord δίκη (Latinn: dica) voor juistheid (ofwel) rechtvaardigheid “justice”
maar in het woord δίκη ontbreekt de Latijnse IU-kern, die in het Latijn door de oppermachtige
Jupiter als goddelijk besluit doorgezet moet worden. In het Latijn vormt de IU-kern in "justitia" en
IU-piter de balans van de twee antipoden als klinkers I and U, die wij in diverse Romaanse talen in
een groot aantal godennamen waarnemen, zoals Diu, Dieu, Diéu en de bijbehorende ego-pronomina
iu, ieu respectievelijk iéu.
In het Latijn symboliseert “justus” en in het Nederlands "juist" de balans, die door Heraclitus wordt
aangeduid. De juiste balans wordt normaal gesproken pas na een tweedracht correct ingesteld. Dit
inzicht werd ongetwijfeld door de Grieken en Germanen gedeeld en is wellicht ook als kernidee
voor de dualis toegepast.
Zowel in de boog als in de lier vindt men een gebogen (U-vormig) en een recht (I-vormig) element,
die samen de antipoden vormen, maar in beide instrumenten boog en lier representeren de I- en U-
vormige elementen tegengestelde functies:
• In de boog representeert het “U”-vormige element het buigzame deel van de boog en het
“I”-vormige element de onbuigzame pijl. De U symboliseert dan het buigzame deel van de
boog en de I de zo kaarsrecht mogelijke pijl.
• In de lier representeert het “U”-vormige element het onbuigzame deel van de lier en het “I”-
vormige element de buigzame snaar. De U symboliseert het stabiele deel van de lier en de I
de trillende snaar.
In het boog-model kan de letter “U” als flexibel vrouwelijk element en de “I” als onbuigzaam
mannelijk symbool gelden. In het lier-model kan de letter “U” als onbuigzaam mannelijk element
en de “I” als buigzaam vrouwelijk symbool gelden.
16 DK B80: "Εἰδέναι δὲ χρὴ τὸν πόλεμον ἐόντα ξυνὸν καὶ δίκην ἔριν, καὶ γινόμενα πάντα κατ' ἔριν καὶ χρεών".
17 DK B51.
18 Sources in Wikipedia Heraclitus - Dike eris, "strife is justice"
Moderne culturele invloeden
Ook de moderne filosofie kan nog steeds door de Eris en Tweedracht (Discordia) geboeid worden:
Eris has been adopted as the patron deity of the modern Discordian religion, which was
begun in the late 1950s by Gregory Hill and Kerry Wendell Thornley under the pen
names of "Malaclypse the Younger" and "Omar Khayyam Ravenhurst". 19
Het duel wordt daarin beschouwd als een strijd tussen twee personen, waarbij het duale karakter van
de tweedracht door de dualis wordt versterkt. Oorspronkelijk betrof het kennelijk een losstaand duel
in een (juridisch) judicieel, ofwel rechterlijk steekspel en veranderde pas later in een steekspel om
de eer.
Next to him they worship Apollo, and Mars, and Jupiter, and Minerva; respecting these
deities they have for the most part the same belief as other nations: that Apollo averts
diseases, that Minerva imparts the invention of manufactures, that Jupiter possesses the
sovereignty of the heavenly powers; that Mars presides over wars. To him when they
have determined to engage in battle, they commonly vow those things they shall take in
war.
All the Gauls assert that they are descended from the god Dis, and say that this tradition
has been handed down by the Druids. 20.
Hercules and Mars they appease with more lawful offerings. Some of the Suevi also
sacrifice to Isis. Of the occasion and origin of this foreign rite I have discovered
nothing, but that the image, which is fashioned like a light galley, indicates an imported
worship21.
Dis, Tuisco, Hercules en Isis zijn echter geen planeten en wijken af van het pantheon dat Caesar
beschrijft. Saturnus is een planeet, maar wordt niet door Caesar of Tacitus vermeld.
Rod
“Rod” wordt als hoogste godheid van de Slaven vereerd maar behoorde wellicht niet tot de goden
der stammen, waarmee Caesar en Tacitus in contact zijn geweest.
Rod is a conception of supreme God of the universe and of all its gods in Slavic Native
Faith (Rodnovery). The same concept is also known as Sud (Суд, "Judge") and Prabóg
("Pre-God", "First God") among South Slavs. As attested by Helmold ( c. 1120–1177) in
his Chronica Slavorum, the Slavs believed in a single God ...
In the earliest Slavic religion the supreme God of Heaven was called Deivos,[3] but this
name was soon abandoned[5] to be replaced by the concept of Rod.
21 Germania (1876), translated by Alfred John Church and William Jackson Brodribb
In some old writings the name appears as Hrodo, Chrodo, Krodo, or the Latinised form
Crodone.[6] The 15th-century Saxon Chronicle attests that "Krodo" was worshipped
also by Saxon tribes, who inhabited modern-day northern and eastern Germany together
with West Slavic tribes.[7] 22
De Slavische God “Rod” of “Krodo” werd echter volgens Helmold in de kroniek der Saksen
(Chronica Slavorum ofwel Conrad Bothes Sassenchronik) ook in de omgeving der Saksen
aanbeden. Als plaatsnaam voor die verering geldt de Harzburg bij Fulda, waar het standbeeld van
Krodo in 780 AD door Karel de Grote .
Krodo war laut Conrad Bothes Sassenchronik von 1492 ein germanischer Gott der
Sachsen, der dem römischen Saturnus ähnlich gewesen sei und dessen Standbild im Jahr
780 auf der Harzburg von Karl dem Großen bei Besiegung der Ostsachsen
niedergeworfen wurde.
Deze verering wordt echter sterk betwijfeld door Christian Heinrich Delius, die daarover 1827 een
boek Ueber den vermeinten Götzen Krodo zur Harzburg gepubliceerd heeft.
Desondanks is het niet onmogelijk, dat Rod en zelfs Krodo met “ᚠᚢᚦᚩᚱᚳ” (Futhorc) samenhangt.
Thor
De naam Thor (afgeleid van Oud Noors: Þórr) stamt wellicht uit de Noorse mythologie:
Due to the nature of the Germanic corpus, narratives featuring Thor are only attested in
Old Norse, where Thor appears throughout Norse mythology.
De reeks van vier Germaanse goden (“Wut”, “Tiw”, “Thor” en “Rod”) worden ook in de vier
weekdagen woensdag, dinsdag, donderdag, respectievelijk zaterdag) vereerd 24. De overige 3 dagen
van de week zijn zondag, maandag en vrijdag, toegewijd aan de zon, de maan en de planeet Venus.
De zeven names for the days of the week gelden algemeen als de planeten, die men met een
onbewapend oog aan de hemel kan waarnemen.
25 Citaat van Wackernagel in Haupts Zeitschrift 9, 261 op pag. 71 in de appendix (IX. Zio), Duitse Mythologie (van
Jacob Grimm)
26 Wikipedia: Týr
27 het essay The Evolution of the European Personal Pronouns)
Overzicht van het Europese filosofische systeem
In dit concept worden de vier beduidende woordenreeksen (Oud-Engels, Romaans, Oud-Grieks en
Inari Sami) in vier fundamentele categorieën opgedeeld:
1. De dualis van de eerste persoon enkelvoud voor de eerste persoon: wit, noi, νῶϊ , muoi,
2. “weten”: to wit; to know; nous , νόος, νοῦς, vuoi'ŋâšeh (brain)/ vuoi'ŋâ (spirit),
3. de hemelgod *Dyaus or *Dyeus, *Tīwaz: Tiw, Ju-Piter, Zeus, Jumala / Immeel28 ,
4. Het getal “twee”: two, duo, δύο, kyeh'ti.
Oorspronkelijk was het Engelse werkwoord “to know” in alle Germaanse talen bekend, maar staat
nu alleen nog in het Engels ter beschikking29.
Gezien de correlaties tussen *Dyaus en alle enkelvoudige, duale en plurale vormen van de
persoonlijke voornaamwoorden van de 1st persoon de diverse kernwoorden “wit“ respectievelijk
“Tiw“, filosofische kernwoorden, die tot de basiswoorden van de taal behoren.
Het merendeel van deze woorden baseert op de klinkerskernen “wi“- en “iw”, noi, νῶϊ- en “uoi”,
die in de persoonlijke voornaamwoorden afstammen van de yau klinkerskern in *Dyaus.
Om deze redenen verwacht ik ook dat de dualis “muoi” (“wij twee”) in de taal Inari Sami correleert
met de woorden vuoi'ŋâšeh (brain), vuoi'ŋâ (spirit) en Jumala (God).
Om dit overzicht overzichtelijk te houden wordt de tabel gereduceerd tot een reeks voorbeelden, die
echter tot een veel grotere tabel kan worden uitgebreid:
28 Wellicht correleert Immeel (God) , Jumala (“GOD”) en eellim (“life ”), eeleev (“living”) en eelliđ (“be alive”)
29 know
Inhoud
Abstract.................................................................................................................................................2
Voorwoord............................................................................................................................................3
De afleiding van Tiw/Wit en Diéu/Dious uit *Dyaus...........................................................................4
Over de interpretatie van ᚠᚢᚦ (“wit”)..............................................................................................6
Tiw..............................................................................................................................................6
Wut (Wodan)...............................................................................................................................6
Wiᚦ..............................................................................................................................................6
Wit (kleur)...................................................................................................................................6
Over de betekenis van de het eerste Runenwoord................................................................................7
De woorden die aan het kernpatroon F*T voldoen..........................................................................8
Betekenissen van het éne Woord ᚠᚢᚦ (Wiᚦ).....................................................................................9
Correlaties in het bereik der Europese filosofie.................................................................................10
Correlaties tussen godennamen en persoonlijk voornaamwoorden...............................................10
Correlaties tussen godennamen, wijsheid en persoonlijk voornaamwoorden...............................11
Correlaties tussen Germaanse en Griekse talen.............................................................................11
Correlaties tussen the geest en persoonlijk voornaamwoorden.....................................................12
De communicatiekanalen...................................................................................................................13
De Historiae van Herodotus...........................................................................................................14
De documentatie van filosofische concepten.....................................................................................15
De tweedracht in de Ilias van Homerus....................................................................................15
Het tweezijdige karakter van de concurrentie volgens Hesiodus..............................................15
Heraclitus: de rechtvaardige tweedracht (Dike eris, "strife is justice") ...................................16
Analyse van de metaforen boog en lier................................................................................16
Moderne culturele invloeden.....................................................................................................17
De thema's van de filosofische discussies in de symposia.............................................................17
De runensymbolen voor de duale elementen......................................................................................18
De namen in het Ϝuthark runenalfabet...........................................................................................18
De namen in het Ϝuthorc runenalfabet...........................................................................................18
De Germaanse goden in de Romeinse annalen..............................................................................18
Gespiegelde namen in het ᚠᚢᚦᚩᚱᚳ (Ϝuthark/Ϝuthorc) alphabet......................................................19
Rod............................................................................................................................................19
Thor...........................................................................................................................................20
De drie permutaties “WIT”, “TIW” en “TWI”.........................................................................21
Overzicht van het Europese filosofische systeem..............................................................................22