You are on page 1of 3

Opfriscursus notenschrift

Naam ……………………
Naam:

Klas: …………………
Weet je nog?
(vul alle puntjes in)
Hele noot
duurt … tellen

Halve noot
duurt …… tellen

Halve noot met punt


(maatsoort)
Duurt …….
…… tellen
Bovenste vier betekent: …… tellen in de maat
Kwart noot
noot is gelijk aan 1 tel
Onderste vier betekent: een ………noot duurt …… tel

Kwartnoot met punt


NB: in de kolommen hiernaast hebben we het over
Duurt …… tel
notenWAARDE. Notenwaarde heeft te maken met hoeveel
TELLEN een noot duurt. (lang/kort) We hebben het altijd
over tellen, nooit over seconden omdat je de tijd (secondes) die Twee achtste noten
een noot duurt pas kunt aangeven alss het TEMPO (de snelheid duren samen … tel
waarmee je speelt) bekend is. Één achtste duurt een … tel

Opdracht 1: In de notenbalk hierboven vul je elke maat zoals hieronder staat aangegeven, let op de maatsoort. (met andere woorden: de
maat moet vol staan met het juiste aantal tellen)
Maat 1 vul je met een hele noot
Maat 2 vul je met halve noten
Maat 3 vul je met kwart noten
Maat 4 vul je met achtste noten

Het gaat hier om een ritme dus alle noten zet je op dezelfde lijn, je mag zelf weten welke lijn dat is. NB: een maat is het stuk notenbalk
tussen de twee verticale lijnen. -> | maat |

Opdracht 2:
Zet dee maatstrepen op de goede plek. De eerste maat staat al voorgedaan.

VB: 2 tellen + 1 tel + ½ + ½ = 4


Maatsoort is vierkwarts, een maat moet dan vier tellen duren dus: MAATSTREEP!

VB: ½ + ½ + 1 tel + 2 tellen = 4


Maatsoort is vierkwarts, een maat moet dan vier tellen duren dus: MAATSTREEP!

1
Rusten:
Achtste rust
Duurt een …… tel

Kwart rust
Duurt een …… tel

Halve rust (“hoedje”)


Duurt …… tellen

Hele rust (“hangende” rust of omgekeerde


“hoed”)
Duurt …… tellen
Opdracht 3:
Je ziet hieronder een incompleet stukje muziek, de maten zijn nog niet volledig, vul de maten aan met de juiste rust.

Opdracht 4:
Zet de maatstrepen op de goede plek, let op de maatsoort! (geen vierkwartsmaat meer)

Weet je nog?
Notennamen: notennamen hebben te maken met hoe hoog of laag een noot of toon klinkt. Je moet het volgende rijtje onthouden:
A-B-C-D-E-F-G G Dit zijn namelijk alle notennamen zonder voortekens (daarover later meer). Je kan dit rijtje steeds achter elkaar
herhalen, dus na G komt A weer enz. Vervolgens moet je er dus voor zorgen dat je één (of meerdere noten) in de balk kunt onthouden,
onth
als je weet waar een bepaalde noot staat kan je de rest namelijk uittellen met behulp van het rijtje (A-B-C-
(A -D-E-F-G). In opdracht vijf
geven we tips voor noten die makkelijk te onthouden zijn.

Opdracht 5: Hieronder zie je in de notenbalk de twee ‘plaknoten’


a) Waarom heten die zo?

………………………………………………………………………………………………
b) De plaknoten kan je makkelijk onthouden, hun namen vormen namelijk de afkorting voor het bekende
bekende kledingmerk Dolce &
Gabbana.
a. Zet de juiste naam onder iedere ‘plaknoot’.
c) Dolce en Gabbana is een duur kledingmerk wat niet iedereen kan betalen, bij de noten zet je dan een ‘hulplijntje’ in en ga je
naar de C&A, teken de noten C&A (met de hulplijn!) in maat 3 en 4.
d)

Opdracht 6: Zet de goede notennaam onder de noten

Opdracht 7:: teken de volgende noten in de notenbalk (als er twee noten in één
én vierkwartsmaat passen gebruik je dus elke keer een noot
van twee tellen)

B G(midden) D C(hoog) A(midden) F E C(hulplijn


C(hulplijn)

2
Opdracht 8: Voortekens
Vul in en omcirkel het goede antwoord.

Dit teken heet: Achter de notennaam komt:


De noot wordt nu verhoogd/verlaagd -
-es
…………… Behalve bij: … & … dan
komt er –s achter
Dit teken heet:
De noot wordt nu verhoogd/verlaagd n.v.t. : de
d notennaam wordt
…………… hersteld.
Dit teken heet:
De noot wordt nu verhoogd/verlaagd Achter de notennaam komt:
…………… -
-is

NIET VERGETEN! Een toevallig voorteken staat middenin een stuk (ergens in een maat) en is geldig voor de rest van die hele maat.
ma
(tenzij er een herstellingsteken in die maat staat). Een toevallig voorteken geldt alleen voor de noten die op dezelfde lijn
staan als het voorteken.

Voorbeeld: staat er een mol op de onderste lijn van de


notenbalk dan geldt die mol alleen voor alle E’s
op die onderste lijn. Niet voor de hoge E. F Es A Es A C E F C F

Opdracht 10:
Zet de juiste notennamen onder de noten.

Opdracht 11:
Vul de ontbrekende noot in, het gaat niet alleen om toonhoogte (notennaam) maar ook om de juiste duur (notenwaarde). Je moet dus
eerst goed kijken naar wat er al in de maat genoteerd staat voordat je het antwoord opschrijft!

Is het allemaal gelukt?


Kijk je antwoorden na, als je nog vragen hebt beantwoord ik die graag!
Ik wens je een hele fijne zomer en alvast veel succes voor het komende schooljaar.

You might also like