You are on page 1of 4

Sociale ongelijkheid

LES II: DE MARXISTISCHE TRADITIE


Basisvraag Marx: Wat karakteriseert er de 19de eeuw
Antwoord Marx: Kapitalisme
Wat kenmerkt nu dat kapitalisme?
 Vroege Marx ging antwoorden: vervreemding.
 Late Marx ging antwoorden: uitbuiting.

Situering teksten:
 Historische benadering: de motor van de geschiedenis is volgens Marx altijd
klassenstrijd tussen de dominante en onderdanige klasse. Volgens hem komen
klassen op (begin 19de eeuw), en verdwijnen die ook weer. En dat is een evolutie
die vanzelf gebeurt. Marx heeft nooit zijn sketches afgewerkt: wat een bepaalde
onduidelijkheid met zich meedroeg over wat hij precies bedoelde.

 Perspectief van de arbeider: hij zet zich af tegen de 19eeuwse politieke economen
zoals Ricardo en Smith en is enkel geïnteresseerd op welke manier het de
arbeider affecteert. Hij bekijkt de negatieve gevolgen en keerzijde van
kapitalisme.

Marx: Humanistisch vertrekpunt:


Wat maakt de mens ‘mens’? Het is een creatief wezen. Mensen vinden werk het
belangrijkste medium om zichzelf te kanaliseren. Arbeid is essentieel van mens-zijn.

Vervreemding:
De natuur waar de mens schrik van had, hebben ze vermenselijkt: objectificatie. Je
vermenselijkt je omgeving door arbeid, je creëert, wat leidt tot zelfrealisatie en
zelfontplooiing. Arbeid is een fundamenteel menselijke drang. MAAR kapitalisme legt
werk extern en gedwongen op aan het individu, wat geen zelfrealisatie is. Arbeid wordt
van een doel een middel, een middel om zaken te kopen en consumeren. Dat genereert
geen leuk gevoel.
Marx’ bekende paradox:
De mens kan enkel nog creatief zijn in zijn menselijke functies (eten, drinken,
voorplanten), maar het meeste van zijn tijd wordt hij beperkt.

Vervreemding op 4 manieren:
1. Vervreemding van de producten die hij maakt: zijn inkomsten is niet recht
evenredig met het aantal productie. Als hij nu 10 paar maakt of 100 paar, hij
verdient toch niet meer, want de winst gaat naar de kapitalist.

2. Vervreemding van het productieproces: als het product afgenomen wordt van de
arbeider, waar heeft hij dan zijn tijd in gestoken? Vervreemding van de activiteit
en activiteit van de vervreemding.

3. Vervreemding van zichzelf: je doet niet wat je als mens hoort te doen, namelijk
jezelf aan de hand van arbeid ontplooien. Het is geen doel niet meer maar een
middel op zich. De kern van je zijn verlies je door de externe en gedwongen
arbeid die je wordt opgelegd.

4. Vervreemding van andere mensen: je geraakt vervreemd van de anderen die ook
vervreemd worden.

Vervreemd arbeid is tegelijk oorzaak en gevolg van privébezit.

Communistisch Manifest (1848):


De klassenstrijd is universeel: the haves en the haves-nots (burgerij/ proletariaat).
De motor van de geschiedenis is de klassenstrijd tussen diegene die zaken bezitten en zij
die geen zaken bezitten (oudheid, middeleeuwen, kapitalisme,…). Economische relaties
als motor van de geschiedenis i.p.v. idealistische ideeën als motor van de geschiedenis.

Alleen die klassen die zich politiek weten te organiseren, fungeren als motor voor
verandering: onderscheid klasse-an-sich en de klasse-für-sich.
 Klasse-an-sich: een groep mensen verzamelen zich ten opzicht van
productiemiddelen, maar zonder bewustzijn.
 Klasse-für-sich: een groep mensen verzamelen zich bewust ten opzichte van
productiemiddelen.

Klassen ontstaan pas als ze zich in de strijd moeten werpen.

Burgerij:
Marx ziet zowel negatieve als positieve kanten aan de burgerij. Hij bekijkt niet enkel de
economische evolutie, maar ook de politieke veranderingen die de burgerijrevolutie
teweeg brengt. Hij beschrijft hoe de burgerij samenlevingen civiliseren. Op een moment
zal door de dynamiek (centralisatie van de productie, machinerie, …) van het
kapitalisme, er voor zorgen dat de werkomstandigheden van de arbeiders zal
verslechten, ook de kleine zelfstandigen zullen zich aansluiten in de pool van arbeiders,
waardoor de pool nog groter wordt en gezien vraag en aanbod de loon steeds lager zal
worden, waardoor arbeiders zelf niet meer hun levensbehoeften zullen kunnen
vervullen met hun loon. Ze creëren dus hun eigen grave-diggers.

Proletariaat:
De druk om de lonen laag te houden is groter, want ook vrouwen en kinderen kunnen nu
het arbeid uitvoeren, door de mindere nood aan brute kracht en de ‘de-skilling’ van
arbeid.

 Vergelijk met boeren: ze hebben nog een bepaalde vrijheid over wat de produceren,
dus ze kunnen zich onttrekken aan de strijd. Boeren blijven op de microkosmos van hun
boerderij, eventueel in het dorp, maar ze zullen zich niet verenigen met andere boeren.
Weinig solidariteit tussen de boeren. Ze zijn geen revolutionaire kracht. Wat arbeiders
wel doen, ze verenigen zich. Ook diegene die zich vanonder aan de samenleving
bevinden (werklozen) zullen zich niet verenigen en valt niet op te rekenen (social scum).
Arbeid als ‘commodity’:
Arbeid wordt een koopwaar, waaraan 2 voorwaarden is verbonden:
1. Hij moet eigenaar zijn van zichzelf, en niet bezit worden door iemand anders
(geen slaven).
2. Hij mag geen eigenaar zijn van spullen, die je in staat stelt om zelf aan productie
te doen.

Productiekost: wat is de kost om een arbeider te maken? Het loon dat zo’n arbeider
krijgt is helemaal niet gelijk aan de waarde die een arbeid toebehoort. Alle meerwaarde
is voor de kapitalist. De kapitalist probeert die winst altijd zo groot mogelijk te maken.

Meerwaarde:
Het verschil tussen loon arbeidskracht en waarde arbeid. Deze meerwaarde is de bron
van uitbuiting of exploitatie.
The food a horse wants and the time it can carry the horseman are quite distinct: langer
laten werken dan tijd/prijs nodig om arbeider in stand te houden. Door het dalen van
het loon of verhogen van de productiviteit krijg je een maximale meerwaarde/maximale
uitbuiting.

Visie op sociale ongelijkheid:


De economische dimensie staat centraal: wie bezit de productiemiddelen en wie bezit ze
niet. De rol van grootgrondbezitters zal evolueren naar die van de burgerij.

Relevantie van Marx anno 2017:


Nog steeds inherent breuk tussen werkgevers en werknemers. Hoe komt het dat het
uiteindelijk nooit tot een revolutie is gekomen? De scherpe randen van het conflict is
afgestompt door de tussenkomst van de staat, van een middenstand, die op zich
tevreden genoeg zijn om geen revolutie te starten.
+ de manier waarop exploitatie is verhuist naar India, China,… waar er nog steeds
kinderarbeid heerst.
Er zijn wel bepaalde landen geweest waar er een revolutie is geweest, en wat je dan ziet
in die landen (Rusland, China, Cuba,…) is dat er een sterk staatsapparaat ontstond, met
een sterke bureaucratie (retrograat regime).

You might also like