You are on page 1of 215

DE VOORZEIDE LEER

DEEL 1 1
DE VOORZEIDE LEER
BOEKENREEKS „DE VOORZEIDE LEER"
Aangevangen door Ds. C. Vonk - Medewerker Ds. F. van Deursen DEEL 11

Verschenen:
II. De Heidelbergse Catechismus en het Doopsformulier, door Ds. C. Vonk')
IIIa. De Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 1-21 en 25-26, door Ds. C. Vonk')
DE HEILIGE SCHRIFT
Mb. De Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 22-24 en 27-37, door Ds. C. Vonk')

De Heilige Schrift:

SPREUKEN
Ia. Inleiding op de Thora - Genesis - Exodus, door Ds. C. Vonk
Ib. Leviticus, door Ds. C. Vonk
Ic. Numeri - Deuteronomium, door Ds. C. Vonk
Id. Inleiding op de Profeten - Jozua, door Ds. C. Vonk
Ie. Richteren, door Ds. C. Vonk DOOR
If. 1 en 2 Samuel, door Ds. C. Vonk
lg. 1 en 2 Koningen, door Ds. C. Vonk
Ij. Inleiding op de Geschriften - Psalmen (I), door Ds. F. van Deursen
F. VAN DEURSEN
lk. Psalmen (II), door Ds. F. van Deursen
11. Spreuken, door Ds. F. van Deursen

In voorbereiding:
Jesaja, door Ds. C. Vonk
Jeremia, door Ds. C. Vonk
Ezechiel, door Ds. C. Vonk
Job, door Ds. F. van Deursen
1979
Uitverkocht

UITGAVE LIEBEEK HOOIJMEIJER B.V. BARENDRECHT


Woord vooraf

Dit boek verschijnt vijftig jaar nadat ds C. Vonk, de stichter


en voornaamste auteur van deze reeks, zijn werk in de dienst des
Woords begon. Hij mocht door Gods genade gedurende die halve
eeuw voor velen, onder wie ook voor mij, een leermeester worden
in de Heilige Schrift. Daarom is het mij — nu zijn medewerker — een
voorrecht dit dertiende deel van de Voorzeide Leer als bewijs van
dankbaarheid aan hem op to dragen.
Intussen ontving ik zelf bij mijn werk onschatbare steun van
mijn vrouw. Wie zo'n medewerkster vond, heeft volgens Salomo
iets goeds gevonden en gunst van de HERE ontvangen, Spr. 18:22.
En als men dan opmerkt hoe het haar vrouwenwijsheid is, die het
huis bouwt (Spr. 14:1) en haar opofferingsgezindheid die de gele-
genheid voor dit werk schiep, dan heeft ze volgens de wijzen lof
verdiend: „Haar zonen staan op en prijzen haar gelukkig, ook haar
man roemt haar", Spr. 31:28.
Wijsheid lijkt anders niet de gave, waarin Gods gemeenten
momenteel uitblinken. En dat terwijl onze Heere Jezus Christus
ons toch allereerst „tot wijsheid geworden is", 1 Cor. 1:30. Deson-
danks gaat Zijn kerk hier op aarde veelszins dwalend en onzeker
als een blinde haar weg. Theoretisch-theologisch soms druk en
knap redenérend, maar lang niet altijd wijs-in-Christus, wijs-bij-
het-Woord. Erger nog, we zijn als discipelen van Jezus veelszins
ten prooi aan allerlei dwaasheid en onverstand. Welke tot over-
maat van ramp ook nog vaak als hoogste wijsheid, j a als moderne
schriftgeleerdheid aan de (gewone) man gebracht wordt.
Maar is deze gang van zaken wel zo opzienbarend als hij lijkt?
Wat hebben wij als christenheid met de wijsheid van Salomo ge-
daan? Als Spreuken niet een van de minst bekende bijbelboeken is,

5
dan is het zeker een van de minst bepreekte en besproken Schrift-
gedeelten. Zo werd een zee van wijsheid eerst miskend en daardoor
veelal onbekend.
Moge de Opgang-uit-de-hoogte (Luk. 1:78) deze boekenreeks 1
gebruiken om zijn eigen Boek te doen zijn wat het is: een lamp voor
onze voetstappen. En zegene Hij dit deel om nog vele, vooral jònge SPREUKEN OF MASJAALS
ogen te openen voor de wijsheid-die-van-boven-is, Jak. 3:15, 17.
Zodat zij immuun worden voor de dood-en-verderf-zaaiende
dwaasheid — al klinkt zij nog zo wetenschappelijk en geleerd — en „Salomo's wijsheid heb je hier nodig!" Dat hebt u misschien
groeiende liefde gaan koesteren voor de levenversterkende, gezon- ook wel eens verzucht als u zich afvroeg: Hoe voed je als gelovigen
de en gezondmakende wijsheid, die Hij ons in het boek Spreuken je kinderen op? Mag tucht daar nog een rol bij spelen? Hoe be-
schenkt. scherm ik mijn huwelijksgeluk? Wat is verantwoorde geldbeste-
ding? Ik lees kranten en boeken, ik luister naar godsdienstige rede-
Apeldoorn, 17 februari 1979. F. van Deursen. voeringen; hoe leer ik daarin waarheid en leugen onderscheiden?
Hoe moet ik staan tegenover drankgebruik? Hoe kom ik aan
bijbelse in plaats van humanistische mensenkennis? Voor deze en
meer zulke vragen begin je met een schooldiploma niet veel. Daar
h'eb je wijsheid voor nodig.
Moeten Gods kinderen daar nu eerst de harde leerschool van
schade en schande voor aflopen? Gelukkig niet. God heeft een heel
arsenaal van Salomo's wijsheid voor ons bewaard. In het boek
Spreuken biedt Hij ze ons op een presenteerblaadje aan. Daarin
laat de wijze vorst zijn licht schijnen over ons huwelijksleven en
handel drijven, onze kracht en begeerten, onze ogen en oren, onze
liefde en haat, ons werken en rusten. Geen betere vraagbaak voor
levensvragen dan Spreuken van Salomo.
Maar is dit dan eigenlijk geen buitenbeentje onder de bijbel-
boeken? Een wat humanistisch getinte handleiding voor een suc-
cesvol leven? Geen sprake van. Ook Spreuken behoort tot de boe-
ken des Ouden en Nieuwen Verbonds. En leven in dat verbond
gaat niet op in godsdienstige dingen, maar omvat werkelijk al ons
doen en laten. Daarom gaf God ons in dit boek ook wijsheid voor
heel ons leven. En omdat Spreuken ook zo'n echt verbondsboek is,
staat z'n onderwijs vierkant tegenover „de raad der goddelozen"
(Ps. 1 : 1), die u misschien dagelijks opgedrongen krijgt. Maar ter-
wijl die adviezen der goddelozen ons op dood spoor plaatsen (Ps.

6 7

§ 1 Spreuken of masjaals Spreuken of masjaals §

1: 6), leest u in Spreuken genezende woorden, die ons leven gezond volksmond heten ook wel masjaals, Ezech. 18 : 2v, vgl. 12 : 22v, 1
kunnen maken. Sam. 24 : 14, Jer. 31 : 29. Zo is het in Israel „tot een masjaal gewor-
Een bijkomend genoegen is daarbij de aantrekkelijke vorm den: Is Saul ook onder de profeten?", 1 Sam. 10 : 12.
waarin Spreuken zijn levenslessen aanbiedt. Israels wijzen kozen Spotliederen behoren eveneens tot dit genre. In Jes. 14 klinkt
daarvoor namelijk de boeiende spreektrant van de masjaal. Wist u het welkomstlied waarmee de schimmen van gestorven machtheb-
wel dat onze Zaligmaker zich bij zijn onderwijs ook zo vaak van bers de koning van Babel in het dodenrijk inhalen: Is dit de man
deze leervorm bediend heeft? voor wie de aarde beefde? Jes. 14 : 4-21. Dit spotlied heet daar „een
Laten we eerst die onderwijsvorm nader bezien. masjaal over de koning van Babel", vs. 4. En het ontrouwe Israel
zou hetzelfde lot treffen: „Ik maak hen tot (-) een mikpunt-van-
1. SPREUKEN, EEN TITEL DIE DE INHOUD schimp (masjaal) en spot", dreigde Jahweh door Jeremia, 24 : 9,
NIET HELEMAAL DEKT. vgl. Deut. 28 : 37, 1 Kon. 9 : 7.
In de Hebreeuwse bijbel heet ons bijbelboek Misjlee, dat is de Ook gelijkenissen worden meermalen masjaal genoemd. Toen
meervoudsvorm van het woord masjaal. Wij zijn al sinds de Sta- David Bathseba tot vrouw genomen had en haar man Uria laten
tenvertaling (voortaan afgekort tot: SV) van 1637 gewend aan de doden, zond Jahweh de profeet Nathan naar David met het ver-
vertaling Spreuken 1 ), maar die geeft de rijke inhoud van het woord haal van een rijke man die het ene ooilam van een arme man roof-
masjaal slechts gedeeltelijk weer. Wij denken immers bij een de. Hoewel het woord er niet bij staat was deze gelijkenis een echte
spreuk aan een kernachtige uitspraak van een of twee zinnen, masj aa1. 2 ) Evenals Jesaj a's bekende „lied van Jahweh en zijn wijn-
waarin men een stuk levenswijsheid samenvat. Nu staan er in gaard Israel" in Jes. 5 : 1-7. Dat dit ook masjaals zijn kan blijken
Spreuken ook wel honderden van zulke kòrte gezegden, maar toch uit Ezech. 17 : 1, waar Ezechiël de opdracht krijgt: „Mensenkind,
omvat het woord masjaal meer dan alleen korte spreuken. (-) vertel hun de volgende masjaal" — waarop dan net zo'n gelijke-
Masjaal is feitelijk een verzamelnaam. nis volgt als die van Nathan en Jesaj a.
Dat kunt u al zien aan het boek Spreuken zelf, want daarin Onze Heere Jezus Christus sloot zich dus met zijn gelijkenis-
treffen we naast de genoemde twee- of drieregelige spreuken ook sen bij een oude en vertrouwde onderwijsvorm in Israel aan. In een
hele toespraken aan; van een vader tot zijn zoon en aan het slot Hebreeuwse vertaling van het N.T. heten Jezus' gelijkenissen dan
zelfs een compleet lofgedicht op de ideale vrouw. Allemaal onder ook terecht masjaals. 3 ). En de discipelen vragen daar: „Waarom
de titel Masjaals. Juist omdat dit dus duidelijk een verzamelnaam spreekt Gij tot hen in masjaals?" (bimesjalim), Matth. 13: 10.
is voor verschillende soorten proza en poezie zouden wij hiervoor Waarop de Heere vervolgt: ,Hoort de masjaal van de zaaier",
ook geen beter gelijkwaardig Nederlands woord weten dan er nu Matth. 13 : 18. En even verder lezen we: ,Nog een andere masjaal
boven dit bijbelboek staat. Maar waarom nemen we masjaal niet sprak Hij tot hen", Matth. 13 : 24, 31, 33v. Spreuken van Salomo is
als een christelijke term in onze woordenschat op? dus ook in stijlvorm familie van de gelijkenissen van onze Zalig-
maker.
Masjaal: verzamelnaam voor gezegde, spreuk, spotlied, profetie, ge- Tot de grote Masjaalfamilie behoren zelfs enkelepsalmen. „Ik
lijkenis, psalm en toespraak. zal mijn oor tot een masjaal neigen", zegt Ps. 49 : 5. „Ik wil mijn
Tijdens de ballingschap mokten de Judeeers in Babel: „De mond tot een masjaal opendoen", Ps. 78 : 2. En Job betitelt de toe-
vaders hebben zure druiven gegeten en de tanden van de kinderen spraken van zijn vrienden als: „Masjaals van as zijn die wijze
zijn er stroef van", Ezech. 18 : 2v. Zulke korte gezegden uit de woorden van jullie", Job 13 : 12, 27 : 1, 29 : 1.

8 9

§ 1 Spreuken of masjaals Spreuken of masjaals § 1

Deze voorbeelden laten zien wat een omvangrijk gebied het Spreukendichters waren vrome kunstenaars, die gaven van wijsheid,
woord masjaal bestrijkt. We kwamen het tegen als aanduiding profetie en poezie bezaten.
voor korte gezegden, spreekwoorden en spreuken, hele dichtwer- Op het eerste gezicht lijkt deze dichtkunst misschien minder
ken zoals het spotlied op de koning van Babel, de toekomstvoor- kunstzinnig en gemakkelijker te beoefenen dan de onze, maar ver-
zeggingen van Bileam, de gelijkenissen van Jesaja en Ezechiël, de gis u niet. Probeert u het anders zelf maar eens, dan zult u gauw
toespraken van Job en zijn vrienden en zelfs voor enkele psalmen. genoeg merken dat ook bier schijn bedriegt. God de Heilige Geest
Niet alleen wijzen, maar ook profeten en psalmisten gebruikten de moet de wijzen door wier dienst Hij ons het boek Spreuken gege-
masjaalvorm bij hun onderwijs. 4 ) ven heeft rijke gaven van kennis en kunstvaardigheid verleend
Dit veelomvattende woord staat nu als titel boven ons bijbel- hebben.
boek: Masjaals van Salomo. De vertaling Spreuken van Salomo is Zij moesten scherpere waarnemers zijn dan de oppervlakkige
wel ingeburgerd, maar is voor de inhoud feitelijk te smal. Vooral massa; want hun spreuken dienden geen loze beweringen te bevat-
omdat dit boek zoals gezegd niet alleen korte spreuken, maar ook ten, maar op feiten te berusten die elke gelovige kon nagaan. Deze
langere uiteenzettingen bevat; vooral in Spr. 1-9, vgl. 5: 1-23, feiten moesten zij echter uitsluitend beschouwen vanuit een diep
6 : 20-7 : 27, 8 : 1-36, 23 : 29-35, 31 : 10-31. ontzag voor Jahweh, want alle wijsheid begint met vreze voor
We zullen Spreuken beter begrijpen als we ook even stil staan Hem, Spr. 1 : 7, 9 : 10. Daarom moesten zij vooral een rijke geloofs-
'bij enkele in het oog vallende eigenschappen van de masjaal. kennis van het Woord en de Daden van Jahweh bezitten. Verder
een diep inzicht in de wetmatigheden waaraan God de menselijke
2. EEN MASJAAL VERTOONT VAAK HET HEBREEUWSE samenleving onderworpen heeft. Hoe zouden ze hun leerlingen an-
PARALLELLISME. ders kunnen wijzen op de samenhang tussen onze daden en de ge-
Hoewel Spreuken ook wel langere masjaals bevat, bestaat het volgen daarvan. Zij moesten trouwens ook weten hoe vorige ge-
toch grotendeels uit spreuken van twee regels. Wat daarbij opvalt slachten dit ervaren hadden. Voorts werd van hen verwacht dat zij
is dat er tussen de inhoud van deze regels een zekere evenwijdig- de waarden in het menselijke leven kenden en die ook konden
heid bestaat. We stoten daarmee op een van de voornaamste ken- rangschikken. Als Godvrezende opvoeders mochten ze bij dit alles
merken van de Hebreeuwse, j a van de hele Semitische poëzie, vgl. de grenzen van het menselijke kunnen niet uit het oog verliezen en
P, 97. 5 ) dienden ze eveneens eerbiedig rekening te houden met Gods vrij-
Wij vinden het mooi als de regels van een gedicht op elkaar macht.
rijmen, maar de Israëlieten en hun buurvolken hadden in dit op- Wanneer zij echter uit Schrift en ervaring een levensles had-
zicht een andere smack. Of u nu een Babylonisch, een den geput, dan moesten zij die ook nog op kunstige wijze kunnen
Kanaanitisch of een Israëlitisch gedicht bekijkt, dan waren ze wel- samenvatten. Niet in een langwijlig betoog vol in- en uitgepraat,
iswaar onberijmd, maar vertoonden anderzijds een kunstige „rei- maar in de bondige spreukvorm van slechts twee of drie regels.
dans van gedachten". 6 ) Vaak bouwden de dichters hun werk op Waarvan de een de ander moest verduidelijken, hetzij door een
met stukjes van twee of drie regels, waarvan de inhoud een zekere beeld, een aanvulling of een tegenstelling (we zullen straks van elk
evenwijdigheid vertoont. Nieuwere bijbelvertalingen laten dit zo- genre een paar voorbeelden overnemen). En dan moest die spreuk
genaamde parallellisme duidelijker uitkomen doordat zij de regels ook nog boeien en gemakkelijk in het geheugen opgenomen kun-
van een psalm of spreuk niet àchter elkaar afdrukken, maar ònder nen worden.
elkaar. De bijbelse spreukendichters moesten dus de Schriftkennis

10 11
§ 1 Spreuken of masjaals Spreuken of masjaals § 1

bezitten van de profeet, het levensinzicht van de oudere, het beel- les in de eerste regel van een spreuk had samengevat, dan kon hij
dend vermogen van de schilder, de didactiek van de leraar, de erva- haar in de parallelle regel nog wat verfijnen of verdiepen door zo'n
ring van het voorgeslacht. Bedenk tenslotte dat onze masjaal- zinverwante uitdrukking. Voor het samenstellen van zulke even-
dichtende Zaligmaker ook van al deze gaven en vaardigheden, wijdige regels beschikten de masjaaldichters over een rijk geva-
waarin Salomo boven alle wijzen uitblonk, zei: „Meer dan Salomo rieerde techniek. We zullen niet streven naar een volledig overzicht
is hier", Matth. 12 : 42. van deze woordvariatie-kunst, maar van vier hoofdklassen willen
we u toch een paar voorbeelden geven, omdat deze wel zeer vaak in
Een boek vol synoniemen. Spreuken voorkomen. 8 )
Deze dichttechniek vereiste uiteraard een grote bedrevenheid
in het gebruik van zinverwante uitdrukkingen en fijne woordscha- Beide regels zeggen hetzelfde met andere woorden.
keringen. De psalmisten en spreukendichters tonen zich daarin Wie twist liefheeft, heeft overtreding lief;
ware meesters. Een boek als Spreuken wemelt van de synoniemen. wie een grote mond opzet, zoekt verderf, Spr. 17 : 19.
De hoofdfiguren in dit boek zijn de wijze en de dwaas, maar wat
hanteert het een rijke voorraad uitdrukkingen om deze twee typen De verstandige houdt zijn woorden in,
aan to duiden. We zullen er eens een rij van naast elkaar plaatsen. de man van inzicht is bezonnen, Spr. 17 : 27.
De wijze De dwaas
De verstandige, De onverstandige, Beide regels verduidelijken elkaar door een tegenstelling.
de nederige van geest, de hoogmoedige, Een vrolijk hart bevordert de genezing,
die van het kwade wijkt, de bedrijver van ongerechtig- maar een verslagen geest doet het gebeente verdorren,
heid, Spr. 17 : 22.
de rechtvaardige, de goddeloze,
de man van kennis, de verstandeloze, Een trage hand maakt arm,
de gunstgenoot, de trouweloze, maar de hand des vlijtigen maakt rijk, Spr. 10 :4.
de goede, de kwade,
de bewerker van het goede, de verkeerde, De tweede regel vult de eerste aan.
die recht van wandel is, de boze, Ga de dwaze man uit de weg,
de oprechte, de godvergetene, want verstandige lippen bemerkt gij daar niet, Spr. 14: 7.
de betrouwbare, de overmoedige,
de man die recht is, de vermetele, Een doldriftige moet boeten,
die acht geeft op zijn weg, de zondaar, want als gij helpen wilt, maakt gij het erger, Spr. 19 : 19.
die onberispelijk wandelt, de schuldige,
de vrome, de spotter, Een van beide regels bevat een vergelijking.
de rechtschapene, de zot. Als een gouden ring in een varkenssnuit
is een mooie vrouw die geen verstand heeft, Spr. 11 : 22.
Natuurlijk overlappen deze uitdrukkingen elkaar wel enigs-
zins, maar toch bevatten ze fijne schakeringen. Als een dichter zijn Als azijn voor de tanden, als rook voor de ogen,

12 13

1 Spreuken of masjaals Spreuken of masjaals § 1

zo is de luiaard voor wie hem een opdracht geven, 3. EEN MASJAAL SPREEKT GRAAG AANSCHOUWELIJK
Spr. 10 : 26. EN BEVAT VAAK EEN VERGELIJKING.
Een tweede kenmerk van veel masjaals is hun aanschouwelij-
Als u met dit taalverschijnsel rekening houdt, zult u menige ke taal en veelvuldig gebruik van beelden en vergelijkingen. 10 ) De
regel uit de Psalmen of Spreuken gemakkelijker verstaan. U hoeft Israëlieten hielden van zo'n levendige spreektrant, zoals trouwens
hem maar te vergelijken met de begeleidende regel en u hebt de alle Semieten. Toen Nathan koning David kwam bestraffen deed
sleutel in handen. De regels verklaren elkaar, vullen elkaar aan, hij dat via de omweg van zijn bekende masjaal, 2 Sam. 12. En Jesa-
illustreren elkaar met een beeld of verduidelijken elkaar door een ja vergeleek Israël met een wijngaard en de mannen van Juda met
tegenstelling. de planten, Jes. 5. De Heilige Schrift kent dat schoolse, begripsma-
Deze dichttechniek met evenwijdige regels maakt het iemand tige spreken van onze theologieën niet eens. (Dat komt voort uit de
ook makkelijker een psalm of spreuk uit het hoofd te leren. Men Griekse denksystemen, die het Schriftuurlijke spreken zo sterk
heeft wel eens het vermoeden geuit, dat de oude wijsheidsleraars overspoeld hebben, dat wij moeite hebben de Schrift te verstaan).
hun masjaals inprentten door zelf de eerste regel voor te zeggen en Gods Woord komt met zaken (en niet met beschouwingen) en stelt
hun klas of leerling de bijbehorende regel te laten aanvullen. 9) die levendig en concreet voor ogen.
Dat hebben de masjaaldichters ook gedaan. Zij hebben zich
uitgeput om telkens nieuwe beelden en vergelijkingen te beden-
Parallellisme in de prediking van onze Heere Jezus. ken. Kijk er hun boek maar op na. Zij kwamen hun lezers niet met
Ook onze Zaligmaker gebruikte zulke evenwijdige zinnen. Hij droge theorieën aan boord — die hadden ze zelfs niet eens — maar
bediende zich meermalen van een korte masjaal, waarbij Hij de lieten hen door een beeldengalerij lopen. Spreuken lezen betekent
ene zin door de andere verklaarde. We treffen dit taalgebruik voor- plaatjes kijken: van luie boeren en twistzieke vrouwen, zwaarmoe-
al aan in de bergrede en met name in de zaligsprekingen, Matth. dige en blijmoedige mensen, zwijgers en veelpraters, rechters en
5: 1-12. getuigen. 't Is alsof de wijzen ons telkens op de schouder tikken:
„Kijk eens!"
Zalig de armen van geest, De ene vergelijking is nog treffender dan de andere: „Het be-
want hunner is het koninkrijk der hemelen, Matth. 5 : 3. gin van een twist is als het doorsteken van een waterkering, houd
dus op voor de ruzie uitbreekt", Spr. 17: 14. „Steen is zwaar en
Zalig die treuren, zand weegt veel, maar de ergernis over een dwaas weegt zwaarder
want zij zullen vertroost worden, Matth. 5 : 4. dan die beide", Spr. 27 : 3. ")

Geef hem die van u vraagt, Het vleesgeworden Woord paste dezelfde methode toe.
en wijs hem niet of die van u lenen wil, Matth. 5 : 42. De masjaals zijn typerend voor de spreektrant van de Heere
God in zijn Woord. Het kan dan ook niet anders of het vleesgewor-
Niet een ieder die tot Mij zegt: Heere, Heere, den Woord van Jahweh, onze Heere Jezus Christus, paste dezelfde
zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, methode toe. Het was de methode van zijn Vader, van Jahweh.
maar wie doet de wil van mijn Vader Daarom kwam onze hoogste Leraar niet met wereldvreemde be-
die in de hemelen is, Matth. 7 : 21. schouwingen, maar met de grote zaak van het Koninkrijk. En dat

14 15
§ 1 Spreuken of masjaals Spreuken of masjaals § 1

schilderde Hij zijn hoorders voor ogen. Hij vergeleek het in zijn Als echte Oosterlingen waren de Israëlieten verzot op zulke
masjaals met een mosterdzaadje, een verborgen schat, een sleep- raadsels; denk maar aan de bruiloft van Simson, Richt. 14. Zo'n
net, zaad dat iemand in een akker zaaide en gist dat een vrouw in ogenschijnlijk duidelijke, maar tegelijk raadselachtige manier van
een paar maten meel verwerkte, Matth. 13. uitdrukken kon de aandacht geweldig prikkelen. Vandaar dat de
Toch hoeven we niet eens zijn gelijkenissen op te slaan om wijzen hun lessen soms ook opzettelijk wat minder doorzichtig for-
Hem aanschouwelijk te horen spreken. Neem de bergrede maar muleerden, teneinde de aandacht en scherpzinnigheid van hun
weer (Matth. 5-7), waarin Hij bezorgde gelovigen wees op de vo- hoorders te prikkelen. Masjaals willen nu eenmaal graag raken en
gels die misschien juist overvlogen en op de leliën waartussen Hij blijven haken. Zo moet Spreuken ook dienen „om te verstaan
wellicht zat te onderwijzen. Het leven van de gemeente vergeleek spreuk (masjaal) en beeldspraak, woorden en raadselen van wij-
Hij met het lopen over een smalle weg of het binnengaan door een zen", Spr. 1 : 6. Sommige spreuken moet men inderdaad meer dan
nauwe poort, iets wat velen waarschijnlijk dagelijks deden. 12 ) eens lezen voor men ze begrijpt.

4. EEN MASJAAL KAN BEDEKT OF OPENLIJK DE SPOT Prediker stelt zijn lezers of en toe ook graag voor een raadsel.
MET IEMAND DRIJVEN. Zijn hier en daar raadselachtige schrijftrant heeft iets prikkelends,
We wezen al op de masjaal waarin Jesaja het spottende wel- maar dat was ook zijn bedoeling. Zoals blijkt uit het slot van zijn
kom liet horen waarmee de schimmen in het dodenrijk straks de boek: „De woorden der wijzen zijn als prikkelen, als ingeslagen
gevreesde koning van Babel zouden inhalen, Jes. 14. Maar de nagelen zijn de verzamelingen daarvan", Pred. 12: 11. Zij willen
spreùkendichters konden ook geducht de draak met iemand ste- tot nadenken prikkelen.
ken, zoals in deze spreuken: „De luiaard heeft zijn hand in de scho-
tel gedoopt, maar hij brengt haar niet eens terug naar zijn mond", Verhullende masjaals van een beledigde Koning Jezus.
Spr. 19 : 24. „Als een gouden ring in een varkenssnuit is een mooie Ook onze Heere Jezus Christus kwam op zekere dag met ma-
vrouw zonder verstand", Spr. 11 : 22. sj aals die zijn onderwijs niet verduidelijkten, maar verduisterden.
Zulke spottende masjaals vonden we in het onderwijs van Niet dat Hij daar meteen bij het begin van zijn optreden al mee
onze Heere hoegenaamd niet, al kon Hij wel eens ironisch spreken, kwam. Hij heeft eerst een tijdlang heel Israël vriendelijk uitgeno-
vgl. Matth. 7 : 15, 23 : 16, 24. 13 ) digd Hem als de beloofde Messias-Koning te aanvaarden. Daarbij
had Hij ook wel masjaals verteld — zie de bergrede — maar dat wa-
5. EEN MASJAAL KAN SOMS RAADSELACHTIG SPREKEN. ren nog gelijkenissen die zijn prediking verkláárden. Pas toen de
Toen Nathan David de masjaal van de rijke gierigaard verteld massa van de Joden Hem verworpen had, ging de Heere masjaals
had, die het enige ooilam van een arme stal, riep de koning veront- vertellen die zijn onderwijs verhulden. Prikkelende raadselma-
waardigd uit: ,,Zowaar Jahweh leeft, de man die dat gedaan heeft sjaals.
verdient de dood. En het lam moet hij vierdubbel vergoeden, om- Op het eerste gehoor leken ook deze gelijkenissen zo eenvou-
dat hij er niet voor is teruggeschrokken zoiets ergs te doen", 2 Sam. dig dat een kind ze kon begrijpen. „Een zaaier ging uit om te
12 : 5v. Daar kunt u aan zien hoe iemand een schijnbaar eenvoudi- zaaien . . Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurde-
ge masjaal kan aanhoren zonder de betekenis ervan te vatten. Pas sem, welke een vrouw nam en in drie maten meel deed, totdat het
toen de profeet met zijn verklaring kwam („Die man, dat bent u"), geheel doorzuurd was", Matth. 13. Dat lijkt zo klaar als de dag,
ging David een licht op en had hij de masjaal door. maar vergis u niet. David dacht ook dat hij Nathans gelijkenis be-

16 17

§ Spreuken of masjaals Spreuken of masjaals § 1

greep, maar hij had haar niet dóór. Zo ging het ook met ogen- En dat déden ze ook blijkens de uitwerking die deze gelijke-
schijnlijk eenvoudige masjaals als die van de zaaier en het zuur- nissen op de hoorders hadden. De meesten vonden het misschien
deeg. De meeste Joden begrepen niet wat Jezus daar nu eigenlijk wel „aangename dingen" (Jes. 30 : 10), maar de kwintessens ont-
mee bedoelde; en een groot aantal christenen verstaat dat tegen- ging hun: dat het Koninkrijk van God niet komt door vleselijk ge-
woordig evenmin. weld, maar alleen door Gods Woord en Geest, die even stil werken
Zijn leerlingen verwonderden zich over deze verandering in als zaad in een akker en zuurdeeg in meel. Ziende blind als ze wil-
de vorm van Jezus' onderwijs. „Waarom spreekt u tot hen in gelij- den wezen (Matth. 13 : 15), zagen ze niet dat Jezus daarmee hun
kenissen?", vroegen ze, Matth. 13 : 10. Ze bedoelden natuurlijk: in politieke messiasbeeld vergruizelde. Ze vroegen ook geen nadere
zulke verhullende gelijkenissen, want ze begrepen ze zelf ook niet. verklaring. Toen Hij uitgesproken was gingen ze over tot de orde
En nu kunt u zien hoe beledigd en boos Jezus was toen Hij in raad- van de dag; niets wijzer geworden.
selmasj aals ging onderwijzen, want Hij verwees zijn leerlingen ter Jezus' discipelen daarentegen reageerden anders. Zij hadden
verklaring naar de profetie van Jesaja: ,Met het gehoor zult gij evenmin begrepen wat de Heere met deze masjaals bedoelde, maar
horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij ze hadden hen tenminste voldoende geprikkeld om Hem nadere
zult het geenszins opmerken; want het hart van dit yolk is vet ge- uitleg te vragen, Matth. 13 : l0vv, Mark. 4 : 10, Luk. 8 : 9. En toen
worden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met iedereen naar huis was, gaf Hij hun de gevraagde opheldering,
hun ogen, en met hun oren niet horen, en met hun hart niet ver- Matth. 13 : 18-23, 36-52, 21 : 31, Luk. 7 : 42v, 10 : 36. Zo schiftte Je-
staan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen", Jes. 6 : 9v, Matth. zus door deze masjaals zijn hoorders en kwam aan het licht wie
13 : 14v. oppervlakkige nalopers en wie leergierige discipelen waren.
Zo stonden de zaken tussen Jezus en Israël toen Hij met Zo bracht Hij geen vrede, maar verdeeldheid, Matth. 10 : 34v.
verhùllende masjaals kwam. De meeste Joden hadden zich horen- Want Hij mocht dan zeggen: „Leert van Mij want Ik ben zacht-
de doof gehouden voor wat Hij leerde. ,Daarom spreek Ik tot hen moedig en nederig van hart" (Matth. 11 : 29), maar dat neemt niet
in gelijkennissen, omdat ze ziende niet zien en horende niet horen weg dat Hij wel degelijk de grote Koning der profetie was. Israëls
of begrijpen", Matth. 13 : 13. Hij wilde het de kwaadwillige en af- ongeloof was dan ook niets minder dan Majesteitsschennis, Ko-
kerige Joden met zijn gelijkenissen niet màkkelijker maken in Hem ningsverwerping. En dat na al zijn liefelijke woorden en wonde-
te geloven, maar juist moeilijker! rers! Daarom scheepte Hij dit onwillige gehoor of met déze ma-
Zij waren „buitenstaanders" (Mark. 4 : 11) geworden, die het sjaals. Verhulde lessen. Wilden ze Hem net aanhoren? Nu, ze
Koninkrijk Gods alleen nog in gelijkenissen verkondigd kregen mòchten het at net eens meer! Hij zou het Koninkrijk voor hen
„opdat (!) zij ziende zien en niet bemerken, en hoorende hooren en wel eens verbergen. Daarom koos Hij de omfloerste leervorm van
niet verstaan, opdat zij zich niet te eeniger tijd bekeeren en hun de de raadselmasjaals, die Israël uit zijn wijsheidsboeken kende.
zonden vergeven worden", Mark. 4: 12 SV. Als we deze Schrift- Lees de gelijkenissen dus vooral niet te liefjes. Als idyllische
plaats naast de boven aangehaalde uit Matth. 13 leggen, krijgen we verhaaltjes van een eindeloos om geloof soebattende Jezus. Be-
de volgende historische volgorde van de gebeurtenissen. De Joden schouw ze liever als bewijzen van de vreselijke realiteit, dat Gods
verwierpen Jezus. Dat was de actie waarmee alles begon. Daarop yolk zich ook een oordeel kan horen aan Gods Woord. Zeker, Je-
volgde Jezus' toornige reactie: Daarom (Matth. 13 : 13) zal Ik ze zus' priesterlijke hart bleef bewogen over dit yolk, want Hij bleef
duistere gelijkenissen gaan vertellen. Opdat (Mark. 4: 12 SV) ze het nog toespreken en zelfs op weg naar Golgotha weende Hij nog
Mijn prediking voortaan nog moeilijker zullen verstaan! over Jeruzalem. Maar dat neemt niet weg, dat die schijnbaar lieve

18 19

§ 1 Spreuken of masjaals Spreuken of masjaals § 1

masjaals de strafprediking waren van een versmade Vorst, waar- sjaals kan men dus nog steeds horen en lezen zonder ze te verstaan.
door Hij zei: Wil je niet luisteren? Je mag al niet eens meer. Nu zal Maar aan een overblijfsel wordt ook in deze tijd vervuld:
Ik mijn boodschap voor u niet verduidelijken, maar verduisteren. „Maar uw ogen zijn zalig omdat ze zien en uw oren omdat ze ho-
U mocht eens besluiten alsnog in Mij te gaan geloven, dat zou jam- ren", Matth. 13 : 16.
mer zijn! 14 )
Zò'n Jezus kwam met masjaals tot Israël. Een versmade Ko- 6. EEN MASJAAL SPREEKT SOMS ZEER KRAS.
ning, die bewerkte dat het met de geloofskennis van Gods konink- Een masjaal kan echter niet alleen prikkelen door zijn ge-
rijk nu zó ging: ,Wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal over- sluierde spreekwijze, maar ook door zijn puntige manier van zeg-
vloedig hebben; maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem gen. Sommige drukken zich zelfs zo kras uit, dat men zich af-
ontnomen worden", Matth. 13 : 12. De afkerigen begrepen Jezus vraagt: wilt die dichter nu heus niet dat de zaak nog andere kanten
sindsdien nog minder, de heilbegerigen stapten met deze masjaals heeft? Vooral in Spreuken en Prediker kunt u veel van die sterke
over een drempel. uitdrukkingen vinden. Wij zouden ze wat verzwakken door toe-
voegingen als „om zo te zeggen" en „bij wijze van spreken", maar
En thans staan die verhullende masjaals nog steeds in de bij- de dichters zelf verzachtten hun spreuken niet.
bel. De Heilige Schrift biedt ons dus een deel van Jezus' onderwijs U kunt daarvan veel voorbeelden bij elkaar zien in Spr. 3. De
over de komst van het Koninkrijk in die bepaalde vorm aan. Daar- doorgaande les van dit hoofdstuk luidt: „In het onderhouden van
door maakt Christus ook in onze eeuw „de overleggingen uit vele Gods geboden ligt rijke beloning". Want dat kan uw leven verlen-
harten openbaar", zoals Simeon al over Hem profeteerde, Luk. gen, uw gezondheid bevorderen, uw nachtrust ten goede komen,
2 : 34. 15 ) De masjaals schiften nog steeds de vleselijke van de Gees- uw paden effen maken en u rijkdom en eer geven. U hebt zich daar-
telijke discipelen, net als onder het oude Israël. bij misschien wel eens afgevraagd: Maar dit gaat toch niet altijd
Het Koninkrijk der hemelen komt niet door vleselijk activis- op? Dit zijn toch geen regels waarop geen enkele uitzondering be-
me, maar door het zaaien van Gods Woord en de zuurdeeg van staat? Deze vragen kunnen bij elke bladzij de van Spreuken opko-
Gods Geest. Zo leerde Jezus in zijn masjaals. Het was de oude les: men.
,Niet door kracht, noch door geweld, maar door mijn Geest! zegt Om eens een paar voorbeelden te noemen: „Jahweh laat de
Jahweh der heerscharen", Zach. 4 : 6. Daarmee veroordeelde Jezus rechtvaardige geen honger lijden", Spr. 10: 3. Maar Israël kende
niet alleen Jòòdse revolutionaire en militaire messiasverwachtin- ook zijn hongersnoden en dan leden de rechtvaardigen toch mee?
gen, maar ook allerlei christelijke variaties daarvan. Wie voelen De profeet Elisa vertoefde tij dens een zware hongersnood in het
echter die antithetische „prikkel" (Pred. 12: 11) in Jezus' gelijke- belegerde Samaria, 2 Kon. 6 : 24vv. We kennen trouwens zelf gelo-
nissen nog? vigen die tijdens de hongerwinter 1944/45 in het westen van ons
Als u bepaalde activistische christenen bezig ziet of hoort of land van honger omkwamen of katten en suikerbieten aten. Dus
leest, is het te vrezen, dat ze nauwelijks beseffen hoezeer Jezus' ge- soms laat God de rechtvaardige wèl honger lij den; maar dan gaat
lijkenissen juist hen raken. Ze beschouwen ze misschien als lieve de genoemde spreuk toch niet altijd op?
illustraties bij Jezus' prediking, maar zijn er tegelijk horende doof Nog twee voorbeelden: „Den rechtvaardige zal generlei onheil
voor dat hier het oordeel van Christus klinkt over allerlei heden- treffen, maar de goddelozen zijn vol van rampspoed", Spr. 12 : 21.
daagse kouwe drukte voor het Koninkrijk Gods. Want dat komt Maar David zei: „Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige",
immers even stil als zaad in een akker en gist in deeg. Deze ma- Ps. 34 : 20. ,De grijsheid is een sierlijke kroon, zij wordt in de weg

20 21

§ 1 Spreuken of masjaals Spreuken of masjaals §

der gerechtigheid gevonden", Spr. 16 : 31. Maar geldt dit ook van Het is duidelijk dat de wijzen hier regels geven, zonder de uit-
Simeï, over wie David zijn zoon Salomo opdroeg: Ge weet wel wat zonderingen erbij te vermelden. Dichterlijke masjaals, die opzette-
ge doen moet „om zijn grijze haar met bloed in het dodenrijk te lijk prikkelen. Uitspraken die elkaar over en weer aanvullen. En
doen neerdalen", 1 Kon. 2 : 9 Grijsheid is dus niet altijd een sierlij- daarom nooit losgepeld mogen worden uit het grote geheel van dit
ke kroon. onderwijs. Dan heeft men al veel minder moeite met „tegenstrij-
Hoe moeten we zulke krasse spreuken verstaan? digheden" en „eenzijdigheden" in Spreuken.

a. In Spreuken ligt de nadruk op de regel. b. Geen tegenstelling scheppen tussen Spreuken en Prediker.
Om te beginnen moeten we zulke masjaals lezen als poëzie en Misschien zou iemand echter tegen het bovenstaande willen
die heeft nu eenmaal het recht taal te gebruiken waarop Droog- inbrengen: „Alles goed en wel, maar nu als David met honderden
stoppel het een en ander kan afdingen. Bovendien wilden de wij- rechtvaardigen de woestijn wordt ingedreven. Of als de hele stad
zen hun lezers beslist raken, zodat ze zich niet alleen aanschouwe- Samaria honger lijdt, de profeet Elisa inbegrepen. Of als de vrome
lijk en raadselachtig, maar ook wel eens puntig en kras uitdrukten. Daniël als een van de eersten in ballingschap gaat. Dan staan we
Felle kleuren prikkelen nu eenmaal sterker en overdrijving maakt niet voor de uitzonderingen op de regels van Spreuken, maar
duidelij k. dan gaan in zulke situaties die regels zelf niet op. En wat moeten we
Vergeet ook niet dat de wijzen jongeren wilden opvoeden en dan? Als de beloften van Spreuken zelf niet lijken te kloppen? Dan
jeugd houdt nu eenmaal niet van langdradigheid. Een puntige uit- komen we er niet uit met verwijzingen naar de soms puntige, prik-
spraak laat zich ook makkelijker uit het hoofd leren (want een kelende spreekwijze van de masjaal."
zé-kere hoeveelheid spreuken moet de gelovige toch bij zijn parate Sommige verklaringen van de wijsheidsboeken lossen deze
kennis bezitten). Als goede onderwijzers legden de wijzen uiter- moeilijkheid op met behulp van een bepaalde constructie. De ver-
aard meer nadruk op de regels dan op de uitzonderingen. Trou- wachtingen van Israëls wijzen zouden zich in de loop van de tijd in
wens, dat doen wij zelf toch ook? „Als je goed je best doet, kom je een neergaande lijn bewogen hebben van een hoogtepunt in
vooruit in de wereld", houden we onze kinderen voor. Op dat mo- Spreuken via het lagere verwachtingspatroon in Job naar het bijna
ment zwijgen we over ijverige werkers die toch armoe leden. uitzichtloze dieptepunt in Prediker. Men vat deze drie boeken dan
De wijzen wisten overigens zelf ook best, dat ze één kant van als volgt samen:
de waarheid wel eens overbelichtten. Daarom moeten we zelfs Spreuken: Wie Jahweh vreest die gaat het goed.
spreuken niet lezen los van het grote verband van het boek waarin Job : Wie Jahweh vreest gaat het niet altijd goed.
ze staan. De ene spreuk vult de andere aan. „Antwoord de zot niet Prediker : Wie Jahweh vreest gaat het gelijk aan wie Hem
naar zijn dwaasheid, opdat gij hem zelf niet gelijk wordt", Spr. niet vreest. 16)
26 : 4. Dat bedoelde de dichter niet als een absolute uitspraak, Deze constructie strandt om te beginnen op het boek Spreu-
want er vlak onder lezen we: „Antwoord de zot naar zijn dwaas- ken zelf, dat immers zeer veel leed en onrecht in het leven van de
heid, opdat hij niet wijs zij in eigen oog", Spr. 26 : 5. Iets dergelijks rechtvaardigen tekent. Het gaat ook volgens Spreuken de vromen
vinden we in de spreuken over de voordelen van ijverig werken. niet altijd goed (we komen daar straks op terug). En als de „opti-
„In alle moeitevolle arbeid zal voordeel zijn", Spr. 14 : 23. Toch mistische" leer van Spreuken inderdaad door het boek Job zou zijn
zegt hetzelfde boek ook: „De zegen van Jahweh die maakt rijk, aangevochten en door het boek Prediker overwonnen, waarom
zwoegen voegt er niets (!) aan toe", Spr. 10 : 22. grij p t het nog later komende apocriefe wijsheidsboek Jezus Sirach

22 23

§ 1 Spreuken of masjaals Spreuken of masjaals § 1

dan over Prediker en Job weer naar Spreuken terug? ' 7 ) brengen als u zich afvraagt of sommige spreuken wel opgaan. Han-
Men houdt in deze constructie bovendien veel te weinig reke- teren we ze in een tijd van verbondsverlating of van wederkeer?
ning met de eigenaardigheden van de masjaal, die z'n hoorders nu Een tijd van oordeel en afbraak of een tijd van vrede en verade-
eenmaal tot nadenken wil dwingen. Daarom spreekt hij niet alleen ming? Wij mogen de Schrift maar niet klakkeloos toepassen; dat
beeldend en concreet, maar soms ook puntig en kras en een enkele hebben we bij Psalm 46 breder besproken („Geen psalm om altijd
maal zelfs opzettelijk eenzijdig. Wie dat vergeet verslijt Prediker aan te heffen", P, 363).
nodeloos voor een aartspessimist, die het faillissement van de bij- Dit geldt ook van Spreuken.
belse levenswijsheid aanvroeg. Inderdaad belooft dit de rechtvaardigen, dat zij in de weg van
Wij beschouwen genoemde constructie als een evolutionis- de vreze des HEREN geen honger zullen lijden, effen paden zullen
tisch verzinsel en zeker niet als een geschikt hulpmiddel om Spreu- bewandelen, genegenheid en goedkeuring zullen verwerven in de
ken te verstaan als het hier en daar niet schijnt te kloppen. Als b.v. ogen van God en mensen, hun schuren met overvloed gevuld zul-
het geval zich voordoet dat een David moet vluchten en een Elisa len zien en hun weg veilig zullen gaan zonder dat hun voet zich
honger lijdt en een Daniël in ballingschap wordt weggevoerd. stoot. En toch heeft iemand als de profeet Jeremia — en zo waren er
Want dan wordt Spreuken niet achterhaald, maar dan leest men meer — van al deze beloften weinig in vervulling zien gaan. Maar
het verkeerd. daarvoor leefde hij ook in een tijd waarin de vlammen van Gods
toorn over Israël uitsloegen! En als de vloek van Gods verbond
c. Spreuken niet lezen als een los, tijdloos boek, maar als een van de zijn yolk treft, moet men niet verwachten dat de zegeningen van
Boeken des Ouden en Nieuwen Verbonds. Spréuken dan wèl onverkort neerdalen. Dan mag dit boek de vro-
Omdat Spreuken zoveel losse uitspraken bevat, zouden we er men eer beloven en effen paden, maar dan wordt Jeremia verach-
Licht toe kunnen komen het te beschouwen als een losbladig cahier, telijk in een modderput geworpen en bewandelt hij geen effen pa-
dat zelf ook wat verdwaald in de bijbel staat. Niets is echter minder den, maar raakt hij in de gevangenis. En toen kon hij in die situatie
waar. Spreuken behoort evenals alle andere bijbelboeken tot de toch niet zeggen: Ik eis brood, rust en een Lang en veilig leven om-
canonieke boeken des Ouden en Nieuwen Verbonds. Het steunt dat Spreuken dit belooft?
evenals de Psalmen op de basis van de Thora, 22v; het is daar Al kan God de Almachtige een vroom overblijfsel onder zijn
ook nauw mee verbonden (we komen daar bij Spr. 1 : 7 nader op yolk dan nog wel in spelonken verzadigen, 1 Kon. 18. Want de
terug). Reken maar dat de spreukendichters de zegen en de vloek rechtvaardigen moeten weliswaar in tijden van verbondswraak in
hebben gekend die Mozes Israel als verbondsbepalingen had voor- velerlei opzicht met de goddelozen meelij den, maar God plaatste
gehouden, Lev. 26, Deut. 28. En dat zij wisten hoe Gods zegen en hen ook meermalen in een uitzonderingspositie, 1 Kon. 18, Jes.
vloek samenhingen met Israëls al of niet gehoorzaam leven naar de 7 : 14v, 21vv, Jer. 45, Daniël. Afhankelijke, ootmoedige rechtvaar-
eisen van Gods verbond, zie bij Spr. 11 : 11. digen zullen God in zulke tijden niet pressen met de beloften van
Welnu, de weerklank van dit onderwijs hoort u in Spreuken. Spreuken, maar zich veeleer in de binnenkamer verbergen, tot de
Dat biedt geen neutrale, algemeen-menselijke wijsheid. Ook geen gramschap voorbij is, Jes. 26, Amos 5 : 13, zie bij Spr. 28 : 28.
verzameling boventijdelijke godsdienstige stellingen, die altijd en Spreuken laat trouwens zelf ook blijken, dat de wijzen alle tij-
overal opgaan. Spreuken bevat verbondsmatige wijsheid. Het laat den niet gelijk achtten. „Wie zijn akker bewerkt zal zich met brood
de echo horen van de verbondszegen en verbondsvloek van de verzadigen", Spr. 28 : 19. Maar daar kan men geen ijzeren regel van
Thora. Daarom moet u altijd de situatie van Gods yolk in rekening maken, want Salomo wist ook: „Het pas ontgonnen land der ar-

24 25

§ Spreuken of masjaals Spreuken of masjaals § 1

men kan overvloed van spijzen leveren, maar soms gaat deze door te hakken als die ons tot zonde zouden verleiden, Matth. 5 : 29v,
onrecht teloor", Spr. 13 : 23. Als God zijn yolk straft met overheer- vgl. Joh. 6 : 27a, Matth. 19 : 12. 18 ) Het is opmerkelijk, dat Hij juist
sing der goddelozen of door een vijandelijke inval gaat Spr. 28 : 19 masjaals meermalen besloot met de woorden: „Wie oren heeft om
niet op. Dan „verwildert het yolk" (Spr. 29 : 18) en dan „verschui- te horen die hore", Matth. 13 : 9, Luk. 14: 35. Of met de uitdruk-
len zich de mensen", Spr. 28 : 28. Als God zijn vrede wegneemt king: „die het vatten kan, die vatte het!" Matth. 19 : 12.
(Jer. 16 : 5), geldt dit vaak ook van de vrede waar Spreuken vol van Wat moet Hij die zelf zulke prachtige masjaals in allerlei soort
staat. heeft gedicht het boek Spreuken hebben bemind! Natuurlijk aller-
Wij mogen dus vooral niet vergeten, dat wij het boek Spreu- eerst om z'n wijsheid, maar ook om zijn schone vorm: die van de
ken lezen in de laatste decennia van de 20e eeuw, die reeds zulke beeldende, de bondige en soms bemantelende masjaals. ' 9 )
zware gerichten over de voormalige christenvolken zag gaan,
371vv, I k , 154, 256v. We zien ons land en werelddeel wegzinken in NOTEN
de postchristelijke periode waarin men alom de wetenschap van de LXX: Paroimiai Solomoontos. Vulgata: Liber Proverbiorum (Het boek van de
spreekwoorden, of: Het boek der spreuken).
autonome mens verheft boven de wijsheid van Salomo. De vrome 2) Hauck noemt het ontbreken van het woord masjaal op deze plaats toevallig,
Rest van onze tijd mag natuurlijk bidden, dat God haar in zijn TWBNT s.v. parabolè, V, 745, 24
lankmoedigheid nog wat van de vrede der spreukenwijsheid wil 3)We bedoelen de vertaling van Franz Delitzsch, 1880.
4) Over de onderlinge beïnvloeding van wijzen en profeten: D. A. Hubbard, The
laten proeven. Maar als zij sommige spreuken niet in vervulling wisdom movement and Israel's covenant faith, Tyndale Bulletin, 17/1966, 8vv.
ziet gaan, heeft zij alle reden voor de ootmoedige vraag: zal de Re- 5) Uit een groot aantal oud-Oosterse teksten is gebleken, dat de stijlvorm van het
volutie als een gesel Gods het goede leven dat Spreuken verkondigt parallellisme niet alleen in Israel, maar ook bij zijn buurvolkeren verbreid was, H. J.
Kraus, Psalmen I, 1960, XXXI. Daar kan men ook een literatuuropgave vinden.
misschien nog verder aan stukken slaan? En in plaats van God ver- 6)B. Wielenga, De bijbel als boek van schoonheid, 5e dr. 199.
wij ten te maken, zal zij nederig erkennen: „De HERE is rechtvaar- 7)B. Wielenga, a.w. 199v, G. von Rad, Weisheit in Israel, Neukirchen 1970, 41-53,
dig" (dat Hij ons met zijn tuchtroede bezoekt), 2 Kron. 12 : 6. idem Theologie des Alten Testaments, München 1962, I, 432.
8)Meer soorten bij W. H. Gispen, KV Spreuken, 14v. J. T. Nelis schrij ft in Bijbels
Woordenboek, 2e dr. Roermond 1954-57, 1393, dat de stijlvorm van het parallellis-
Wij hopen dat deze paragraaf over de eigenaardigheden van me „geworteld is in de voor het semitische denken karakteristieke concentrische
de masjaal misverstanden kan voorkomen als we straks Spreuken ontwikkeling van een idee, maar meer nog in het dynamische van het gevoelsleven
van deze volken, dat aan zijn bezieling golfswijze uiting geeft".
gaan lezen. We hebben u in elk geval bij voorbaat gewaarschuwd. J. Pedersen wijst in dit verband op „the Hebrew manner of argumentation. We try
U krijgt in dit bijbelboek geen sluitend systeem voorgezet en in to persuade by means of abstract reasoning, the Hebrew by directly influencing the
onze toelichting ervan nog minder. Het boek biedt wat zijn titel will. (—) His argumentation therefore consists in assurance and repetition. The „pa-
rallelismus membrorum" has become his natural manner of expression; he expres-
belooft: masjaals. Spreuken van wijzen die régels vonden waarop ses his thought twice in a different manner, the result of which is a totality with a
zeker ook uitzonderingen bestaan, maar die lieten ze mede om op- double accent", Israel its life and culture, I-lI, 123v. B. Wielenga wijdt a.w. 198-210
voedkundige redenen nu maar weg. Als u de wijsheid van dit boek ook een beschouwing aan de parallelismus membrorum.
9)R. B. Y. Scott, Proverbs/Ecclesiastes, New York 1965, 9, 18.
maar nooit losmaakt van het kader van Gods verbond en de alge- 10 ) Wat de etymologie van masjaal betreft: het is „probably related to msl, ,to be
mene situatie van Gods yolk in onze tijd. like', ,to be compared with', although some relate it to mS1„to rule'; hence a word
Zoals we zagen heeft onze Heere Jezus Christus zich bij zijn spoken by a ruler", D. A. Hubbard, The New Bible Dictionary, Londen 1963, 1048.
II ) ,Wer sich mit dem Buch der Sprüche befaszt, erkennt mit Beschamung, wie blut-
onderwijs nauw aangesloten bij de leervorm van de spreukendich- leer und bildarm, wie unscharf und humorlos (!) heute weithin in der Christenheit
ters. Hij heeft ook de kràsse masjaals niet geschuwd, b.v. als Hij auf Kanzeln und in Schulstuben geredet wird", H. Lamparter, Das Buch der Weis-
ons aanraadde ons rechteroog uit te rukken of onze rechterhand of heit, Stuttgart 1955, 314.

26 27

§ 1 Spreuken of masjaals

12 ) Hoe rampzalig de gevolgen van misverstand ten aanzien van het beeldende spre-
ken van de Heilige Schrift en van onze Heiland kunnen zijn bewijst de onzalige
avondmaalsstrijd over de woorden: ,Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven
wordt", Luk. 22:19v. De Israëlitische gelovigen en de eerste christenen uit de heide-
nen hebben daar geen moeite mee gehad omdat zij het oud-Oosterse beeldende en § 2
(last but not least) verbondsmàtige spreken nog kenden.
n ) B. Wielenga, a.w. 195 verwijst naar Matth. 12 : 22-27 („ironie"), Matth. 7 : 3,
9 : 13 („ironie met een tintje weemoedige humor"). Hij vermeldt, dat dr. M. van HOE WE HET BOEK SPREUKEN KREGEN
Rhijn in zijn boek „Een blik in het onderwijs van Jezus", 77-99 een hoofdstuk ge-
wijd heeft aan: De ironic in de woorden van Jezus.
0. Eiszfeldt schrijft uitvoerig over de masjaal als spotlied in: Der Maschal im Alten
Testament, 1913, 52-71. Cf ook R. B. Y. Scott, Proverbs/ Eccl., New York, 1965, 6. Aan wie hebben we het boek Spreuken te danken? Natuurlijk
14)A. Janse, Met geheel uw verstand, Kampen z.j. 48: „Men kan niet voortdurend allereerst aan God de Heilige Geest, de Auteur van de hele Heilige
straffeloos de aardsche overheden tergen. Zou men dan de Christus zonder gevaar Schrift en dus ook van het boek Spreuken, 2 Tim. 3 : 16, 2 Petr.
in 't aangezicht kunnen weerstaan, als Hij Zijn yolk tot geloof en bekeering roept?
Het Humanisme heeft zich een Christus naar zijn hart bedacht: een goedmoedigen 1 :21. Maar de Geest der wijsheid heeft daarbij wel gebruik ge-
menschenvriend, die vriendelijk en geduldig staat te kloppen aan de deur van elk maakt van wijze mènsen. Vooral van koning Salomo, maar ook
menschenhart, om als-'t-u-blieft binnengelaten te mogen worden. Als een man in van wijzen als Agur en koning Lemuël. Salomo leverde echter ver-
de stad zoo liep te kloppen bij z'n vrienden, zou men zich vermaken over zoo'n
goeierd. . De Christus der Schriften heeft Majesteit" (49). reweg het grootste aandeel en daarom heet het boek ook naar hem:
15)K. Schilder, Christus in zijn lijden, II, 2e dr. Kampen 1951, 88: ... de masjaal is Spreuken van Salomo, Spr. 1 : 1, vgl. 10 : 1, 25 : 1. Over deze auteurs
een instrument van het bondsgericht. Zoovaak Christus in raadselen spreekt, straks eerst het een en ander.
dwingt Hij de menschen, voor den dag te komen gelijk zij in hun kern zijn. De
masjaal schift, zuivert, haalt uit de menschen water in zit", cf. idem, Heidelb. Cate- Deze spreukendichters hebben niet gelijktij dig en ook niet in
chismus, Goes 1949, II, 290v: „Alle gelijkenissen oefenen gericht; een evangelic-in- groepsverband aan dit boek gewerkt. De masjaals die nu in Spreu-
gelijkenisvorm IS wel evangelic, maar het òefent door schifting gericht" om ,het ken zijn samengebracht, zijn in de loop van vele jaren gedicht en
scheidingsproces (te) voltrekken tussen vleeschelijke en geestelijke hoorders".
16)We noemen slechts I. Hooykaas, Geschiedenis der beoefening van de wijsheid hebben een tijdlang afzonderlijk bestaan of deel uitgemaakt van
onder de Hebreeën, disc. Leiden 1862; en 0. S. Rankin, Israel's Wisdom Literature, op zichzelf staande bundels. Nog in de tijd van koning Hizkia heeft
Edinburgh 1954. Naast de genoemde afdalende lijn constateren deze werken een men verschillende spreuken(bundels) bijeengebracht. Over deze
opgaande lijn van collectieve naar individuele godsdienst. Zij leiden daaruit be-
schouwingen af over „de vergeldingsleer", Cf ook D. A. Hubbard, a.a. 6. verzamelarbeid straks in de tweede plaats.
17)G. F. Oehler, Theologie van het Oude Testament, Utrecht, 1879, 894. Maar valt er in Spreuken nog enige orde te ontdekken? Zijn
16 ) H. N. Ridderbos, De strekking der Bergrede naar Mattheüs, Kampen 1936, 41v
die auteurs en verzamelaars naar een bepaalde opzet te werk ge-
(De leermasjaal in de Bergrede), idem KV Mattheüs II, 204. Origenes verstond de
krasse masjaaltaal in Matth. 19 : 12 slecht en voerde dit woord letterlijk uit door gaan of hangt dit boek van a tot z als los zand aan elkaar? Ja,
zich te ontmannen, Karl Heussi, Kompendium der Kirchengeschichte, Tübingen Spreuken vertoont wel degelijk een bepaalde structuur, waarvan
1949, 70; K. L. Schmidt, TWBNT I, 590. we bij het lezen van dit boek veel gemak kunnen hebben. Daarover
19 ) J. Ruffle, The New Bible Commentary Revised (voortaan af te korten tot
TNBCR), 550: „There is ample evidence that our Lord loved this book. Every now in de derde plaats.
and then we get an echo of its language in His own teaching: for instance in His
words about those who seek the chief seats (cf. Pr. 25 : 6, 7), or the parable of the 1. SPREUKEN VAN SALOMO.
wise and foolish men and their houses (cf. Pr. 14 : 11), or that of the rich fool (cf. Pr.
27 : 1). To Nicodemus He reveals the answer to the question posed by Agur the son Volgens het getuigenis van het boek zelf is Spreuken voor ver-
of Jakeh (cf. Pr. 30 : 4 with Jn. 3 : 13). And He reminds those who, like the indiscri- reweg het grootste deel van de hand van Salomo, n.l. bijna 27 van
minating ,fools' of Proverbs, do not recognize Him or His message that ,wisdom is de 31 hoofdstukken (Spr. 1-9, 10-22 : 16, 25-29, zie de opschriften
justified by her children' (Mt. 11 : 19). Our Lord, in fact, used in His parables exact-
ly the method of teaching found in Proverbs". in Spr. 1 : 1, 10 : 1, 22 : 17, 25 : 1, 30 : 1, 31 : 1).

28 29
ow nu isir

Hoe we het bock Spreuken kregen Hoe we het bock Spreuken kregen §2
§ 2

Schriftcritische bijbelgeleerden beweren sinds de vorige staan", ook niet in rijkdom en eer, 1 Kon. 3 : 4-15. Daarop gaf God
eeuw, dat dit niet waar is. Volgens sommigen zou er zelfs geen en- Salomo niet alleen een diep inzicht in goed en kwaad, maar ook
kele spreuk van Salomo in dit bijbelboek voorkomen; anderen een buitengewoon breed belangstellingsveld. (letterlijk: „ruimte
spreken iets minder boud, maar vrij algemeen neemt men in deze van hart"). Zijn inzicht viel niet alleen op in zaken van recht en
kringen aan, dat Spreuken geen boek van Salomo is. I ) onrecht, maar Salomo's wijsheid en verstand waren ,zo wijd als
Waar men deze bewering op grondt? Wel, in het oude Egypte het zand aan het strand van de zee", 1 Kon. 4 : 29.
eerde men soms een koning door een spreukenverzameling op zijn Om een paar voorbeelden te noemen: „hij sprak met kennis
naam te zetten. Hij had ze wel niet zelf gedicht, maar men deed van zaken over allerlei soorten bomen, vanaf de ceder op de Liba-
alsof. Daardoor kreeg zo'n boek des te meer gezag, want een non tot de hysop die langs de muur opschiet; ook sprak hij over de
kòning moest wel een wijs man zijn! Zo werd zo'n vorst geëerd. viervoeters, vogels, reptielen en vissen", 1 Kon. 4 : 33, vgl. van
Zonder bewijs nam men nu zomaar aan, dat men in Israël net zo Agur Spr. 30 : 15v, 18vv, 24-31. Voor zoveel dingen interesseerde
gehandeld had: wetten toeschrijven aan de beroemde Mozes, psal- de koning zich en in zoveel zaken blonk hij boven iedereen uit.
men aan David en spreuken aan Salomo. 2 ) Dan spreken wij toch van een universeel genie? Salomo was de wij-
Hierbij speelde natuurlijk het evolutionistische denken weer ste mens op de Heere Jezus na.
een rol. Korte dichtwerken moesten volgens dit schema ouder zijn Daarom moeten wij ook op het punt van het auteurschap het
dan lange, omdat men in primitievere tijden nog geen lange kon verschil tussen het bijbelse en de buitenbijbelse spreukenboeken
maken. Daarom kon Spr. 1-9 niet van de hand van Salomo zijn. goed in het oog houden. De oude Egyptenaren zetten deze litera-
Zijn naam stond er wel boven, maar die was er boven gezet om tuur graag op naam van een beroemde koning. Vermoedelijk on-
deze spreuken meer aanzien te verlenen. Dit deel van het boek be- geacht de vraag of de man inderdaad zo wijs wàs. Misschien eerde
vat langere en dits jongere dichtwerken, uit de tijd nà Salomo. Al- men daarmee wel een dwaas, Pred. 9 : 11, 10 : 6. Maar Salomo was
dus de redenering in vooral oudere, Schriftcritische commentaren. werkelijk ongehoord wijs. Behalve de Heere Jezus heeft nooit ie-
Maar wat zegt de Schrift zelf? Zij deelt ons duidelijk drie fei- mand meer zo'n inzicht gehad als hij!
ten mee, die voor ons in deze kwestie de doorslag geven: 1. Salomo Wanneer men Spreuken echter slechts aan Salomo acht toege-
was inderdaad ongehoord wijs; 2. Salomo heeft werkelijk wijs- schreven krachtens een bepaalde literaire gewoonte, komt men
heidsliteratuur gepubliceerd; 3. Salomo's naam staat meermalen voor moeilijke vragen te staan. Dan moet het boek wel afkomstig
als opschrift in het boek Spreuken zelf. zijn van iemand die niet minder wijs was dan Salomo. Maar wie
We zullen deze drie gegevens nader bezien. zou dat moeten zijn? De inhoud van Spreuken rijst immers als een
domtoren uit boven die van oud-Oosterse spreukenboeken. Moest
Salomo was inderdaad ongehoord wijs. haàr wijsheid nu heus nog wat opgevijzeld worden door haar op
Koning Salomo is in zijn tijd een universeel genie geweest. naam van Salomo te zètten? Of past men zo een oud-Egyptische
Toen hij op jeugdige leeftijd van God een wens mocht doen, vroeg literaire gewoonte op een wezenlijk onvergelijkbare grootheid toe?
hij niet om rijkdom, eer en een lang leven, maar om onderschei- Pleit de onmetelijke omvang en ongeëvenaarde rijkdom van
Spreuken niet onmiskenbaar voor één auteur: koning Salomo?
dingsvermogen tussen goed en kwaad om als een rechtvaardig vorst
over Israël te kunnenregeren. Dit verlangen was Jahweh zo aange- Wie anders kon vijf en twintig hoofdstukken van zò'n boek voor
naam, dat Hij antwoordde: „Zie, Ik geef u een wijs en verstandig zijn rekening nemen? Wie anders kon zòveel spreuken van déze
hart, zodat uws gelijke vòòr u niet geweest is, noch na u zal op- kwaliteit dichten dan deze uniek-wijze man?

30 31
§2 Hoe we het boek Spreuken kregen Hoe we het boek Spreuken kregen §2

Salomo schreef werkelijk wijsheidsliteratuur. keer, maar liefst drie keer, Spr. 1 : 1, 10: 1, 25: 1. Zegt dat ook
Oud-Oosterse spreukenverzamelingen staan misschien wel niets? Waarom zouden we aan deze opschriften twijfelen, na alles
op naam van een koning, die zelf nog nooit een spreuk had gedicht. wat Koningen heeft meegedeeld over Salomo's wijsheid en zijn pu-
Maar van Salomo zegt de Schrift uitdrukkelijk, dat hij verschillen- blicaties op dit gebied? 4) De opgravingen van onze eeuw hebben
de bundels wijsheidsliteratuur hedt geschreven. Hij koos daar- aan deze twij fel bepaald geen nieuw voedsel gegeven.
voor zowel de vorm van liederen als van spreuken, 1 Kon. 4 : 32, P, Aan het eind van de vorige en in het begin van deze eeuw be-
450v. schouwde men de genoemde opschriften in Spreuken vrij alge-
Daarmee sloot Salomo zich aan bij een destijds al eeuwen- meen als onjuist. Salomo kon nooit zulke langere dichtwerken ge-
oude en internationale traditie. In de wereld rond Israel beoefende maakt hebben als Spr. 1-9 biedt. Maar dat hebben de opgravingen
men de kunst van het spreukendichten al honderden jaren lang. nu wel anders geleerd. Men heeft dichtwerken gevonden die taal-
Aankomende ambtenaren kregen op school allerlei goede raad in en letterkundig veel op Spreuken lijken en die dateren uit de tijd
de vorm van spreuken onderwezen. Babel, Edom en vooral Egypte van . . . Abraham of nog eerder, tot 1500 jaar voor Salomo toe!')
hadden op het gebied van praktische levenswijsheid grote roem Dit heeft al geleid tot meer respect voor de geloofwaardigheid van
verworven, Jes. 19: 12, Jer. 49 : 7, 50: 35, 51 :57. De Egyptische de bewuste opschriften. 6 )
spreuken van Ptah-Hotep dateren van 2450 voor Christus 3 )en Een werkelijk steekhoudend bewijs tegen het auteurschap
zijn dus zo'n vijftien honderd jaar ouder dan die van Salomo. van Salomo is feitelijk door niemand geleverd. 7 ) Ook het argu-
En toch stak zijn wijsheid boven alles uit! Ja, zij trok zelfs ver ment, dat Salomo volgens 1 Kon. 4: 32 wel 3000 spreuken dichtte,
buiten Israels grenzen belangstelling. En dat terwijl men in dat terwijl het bijbelboek Spreuken er slechts ongeveer 800 bevat, was
buitenland op het gebied van wijsheidsliteratuur toch al eeuwen- niet al te sterk. Als we het Hebreeuwse woord voor drie duizend
lang heel wat gewend was. Maar de inzichten van deze grote geest (drie elafim) opvatten als drie eenheden, dan gaat dit argument ook
overtroffen die van alle Oosterlingen, j a gingen zelfs de wijsheid niet op. Dan zal 1 Kon. 5 bedoeld hebben, dat Salomo drie bundels
van Egypte te boven, 1 Kon. 4 : 30, Jez. Sir. 47 : 14vv. Ook de kennis schreef, P, 451.
van bekende wijzen als Etan, Heman, Kalkol en Darda reikte niet
tot de breedte en diepte van Salomo's inzicht. Veel buitenlanders Om deze redenen blijven wij gewoon over Spreuken van Salo-
maakten een excursie naar Israel om Salomo's wijsheid te leren mo spreken. Weliswaar getuigt het boek zelf, dat er ook andere
kennen, 1 Kon. 4 : 34, vgl. 10 : 1-10. handen aan hebben gewerkt, maar het leeuwedeel is ongetwijfeld
En zou de al even uitzonderlijke wijsheid van het boek Spreu- van Israels meest wijze vorst. Eerst heeft Gods goede Geest hem
ken dan van iedereen mogen zijn, behalve van de man wiens naam als jongeman met ongehoorde wijsheid gesierd. Daarna heeft Hij
er boven staat? En wiens publicaties op dit gebied bovendien door er voor gezorgd, dat een rijk fonds van Salomo's inzichten voor
andere bijbelboeken genoemd worden? Waarom mag Spreuken ei- Gods yolk werd bewaard. Zo kunnen wij hem drie duizend jaar
genlijk niet van Salomo zijn? Of ruiken we ook hier het destructie- later nog „horen". En laten we niet schromen als we een spreuk
bedrijf van de Schriftcritiek? van hem aanhalen gewoon te zeggen: „Salomo zei . . .
Zo eren we tegelijk onze Heere Jezus Christus, die van zichzelf
Salomo's naam door Spreuken zelf drie keer genoemd. zei: „Zie, meer dan Salomo is hier", Matth. 12 : 42. Daarmee doel-
Salomo is dus een wereldbekende naam. En die wordt door de Hij niet op Salomo's rijkdom en luister, want daarin was onze
Spreuken zelf als zijn voornaamste auteur genoemd. En niet een arme Zaligmaker verre Salomo's mindere, maar op diens konink-

32 33
§ 2 Hoe we het boek Spreuken kregen Hoe we het boek Spreuken kregen §2

lijke wijsheid. Daarin blonk onze Messias-Koning zelfs boven Sa- gemaakt van de middellijke weg van Salomo's studie en opmerk-
lomo uit. In Hem werd immers de profetie van Jesaj a vervuld: „En zaamheid. 8 ) Maar in laatste instantie hebben we dit bijbelboek
men noemt Hem Wonderbare Raadsman", Jes. 9 : 5. „En op Hem niet te danken aan mensen, maar aan „de Geest van wijsheid en
zal de Geest van Jahweh rusten, de Geest van wijsheid en verstand, verstand" (Jes. 11 : 2), die ook de bijbelse spreukendichters van
de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze van Godswege „dreef", 2 Petr. 1 : 21, vgl. 2 Tim. 3 : 16 SV.
Jahweh", Jes. 11: 2, vgl. Luk. 2: 40, 52, Col. 2: 3. Ook Spreuken behoort tot GOds eigen Woord!

Andere spreukendichters. 2. HIZKIA'S ZORG VOOR ISRAELS SPREUKENWIJSHEID.


Behalve een grote hoeveelheid Salomonische spreuken bezit- Vermoedelijk zullen wel meer bezoekers dan alleen de konin-
ten we in dit boek ook nog enkele kleinere bundels van andere gin van Scheba de wijsheid van Salomo uit zijn eigen mond hebben
spreukendichters. Sommigen kennen we bij name, zoals Agur de gehoord, 1 Kon. 10 : 1-10. Maar of hij alle vreemdelingen zelf te
zoon van Jake (Spr. 30: 1) en Lemuel de koning van Massa (Spr. woord gestaan heeft en persoonlijk wijsheidslessen gegeven heeft?
31 : 1), maar anderen niet. Een van die anonieme bundeltj es heeft Het zou ons niet verwonderen als velen Salomo's inzichten toen at
als opschrift: „Neig uw oor en hoor de woorden der wijzen", Spr. uit zijn geschrif ten hebben leren kennen. Wat deze vorst onder de
22: 17. Een ander begint met: ,Ook dit zijn (spreuken) van wij- wijzen en deze wijze onder de vorsten leerde, zal vast destijds at
zen", Spr. 24 : 23. Wie het loflied op de ideale vrouw gedicht heeft door schrijvers zijn opgeschreven en overgeschreven. Reeds tij-
weten we evenmin, Spr. 31 : 10-31. dens zijn leven werden er drie bundels spreuken van Salomo gepu-
Men zou bij zulke onbekende spreukendichters kunnen den- bliceerd, vgl. blz. 33. Buitenlandse bezoekers die een excursie
ken aan die vrouw uit Tekoa, die op Joabs verzoek naar David ging maakten naar Jeruzalem, destijds het wereldvermaarde wij sheids-
om hem te bewegen zijn zoon weer te ontvangen, 2 Sam. 14. Of aan centrum, konden dus vermoedelijk veel van Salomo's liederen en
die vrouw uit Abel-Beth-Maacha die met haar wijsheid de stad spreuken lezen.
redde, 2 Sam. 20 : 16vv. Of aan die arme wijze man uit Pred. 9 : 15, Maar zoals velen van ons Nederlandse spreekwoorden ge-
die ook zijn stad had kunnen redden, als men maar naar hem ge- bruiken zonder ooit een spreekwoordenbOek te hebben ingekeken,
luisterd had. Maar boven het werk van zulke onbekende en minder zo hebben de Israelieten vast ook veel spreuken uit het hoofd ge-
bekende wijzen staat de naam van Salomo als de voornaamste au- kend en mondeling overgeleverd. En even ongedwongen als wij :
teur van dit boek. als kruidnagels in de dagelijkse gesprekken. Zo moet Israel ge-
slachtenlang een schat aan spreukenwij sheid hebben bewaard in
Allen gedreven door de Geest der wijsheid. de kluis van zijn geheugen. Het heeft minstens tot de tijd van ko-
Maar nu hebben we genoeg gesproken over bekende en onbe- ning Hizkia geduurd voor ons spreukenboek zijn huidige vorm
kende spreukendichters, want tenslotte hadden ook zij alien hun kreeg.
wijsheid gekregen van G&I. Want alle wijsheid komt van God, Deze vrome koning heeft immers niet alleen geijverd voor de
Spr. 2 : 6, 8 : 22vv. Alle spreukenverzamelingen zijn „gegeven door hervorming van de tempeldienst, maar ook voor de bewaring van
een Herder", Pred. 12: 11. Ook de beroemde Salomo gaf alleen Israels spreukenwijsheid. Dit blijkt uit Spr. 25 : 1, waar we lezen:
wijsheid door die hij zelf op zijn beurt eveneens gekregen had. „Ook dit zijn Spreuken van Salomo, welke de mannen van Hizkia, de
Ik geef u een wijs en verstandig hart", had Jahweh tot hem koning van Juda, hebben bijeengebracht". 9 ) Volgens deze vertaling
gezegd, 1 Kon. 3 : 12, 4 : 29. Daarbij heeft God vast ook gebruik heeft koning Hizkia een commissie benoemd, die de opdracht

34 35
,sC 2 Hoe we het bock Spreuken kregen Hoe we het bock Spreuken kregen sS' 2

kreeg Israels spreukenbezit bijeen te brengen. Weliswaar beston- gaan. Zelfs herhalingen hebben ze niet vermeden, niet alleen in
den er al enkele bundels spreuken van Salomo; dat blijkt uit de verschillende delen van het bock, maar zelfs in eenzelfde stuk; zie
woorden: „Ook dit zijn spreuken van Salomo", Spr. 25 : 1. Daarbij 2 : 16 en 7 : 5, 3 : 15 en 8 : 11, 10 : 1 en 15 : 20, 14: 12 en 16 : 25, 14 : 20
zouden we kunnen denken aan de verzamelingen Spr. 1-9 en 10 : 1- en 19 : 4. „Het zal moeilijk zijn een afdoende verklaring te vinden."
22 : 16. 10 ). Maar de bundel Spr. 25-29 bestond kennelijk nog niet in 1 3)

die vorm. Vanwege dit losse onderlinge verband hebben sommige ver-
Misschien is deze commissie het land wel doorgereisd om in klaarders het spreukenboek opnieuw ingedeeld. Sommigen rang-
de poorten der steden bij de daar zittende ouden navraag te doen schikten de spreuken naar onderwerp: wat het bock leert over de
naar hun spreukenkennis en deze uit hun mond op te tekenen. Dan mens in de dienst van God, in het huisgezin, in de maatschappij, of
hebben de mannen van Hizkia masjaals verzâmeld. Maar men kan over luiheid, ijver, opvoedkunde, sociale verhoudingen. ' 4 ) Ande-
Spr. 25: 1 ook zo vertalen: „Ook dit zijn spreuken van Salomo, ren deelden de spreuken in naar de Tien Geboden. ' 5 ) Een goede
welke de mannen van Hizkia op een andere rol hebben overgeschre- greep, gezien het nauwe verband dat er bestaat tussen de Thora en
ven". 11 ) Dan zouden zij reeds bestaande spreukenverzamelingen Israels spreukenwij sheid.
van Salomo en misschien ook wel van andere wijzen hebben ge- Toch hebben wij voor onze verklaring van zulke herverdelin-
bundeld en op een nieuwe rol geschreven. gen afgezien, hoeveel bekoring er ook van mag uitgaan. Ten eerste
Zou Hizkia dit werk ter hand genomen hebben onder de in- omdat een verklaring van dile spreuken toch al buiten het bestek
druk van de nood der tijden? Het Assyrische wereldrijk had de van ons bock valt. Verder omdat zoveel spreuken bij zulke her-
Tienstammen al weggevoerd en bedreigde ook Juda, vgl. F, 338v. groeperingen ,uit de band springen". En wat de Tien Geboden be-
Heeft de koning met het oog daarop de grote schat van overgele- treft, het is toch opvallend dat de verzamelaars zelf Spreuken niet
verde spreukenwijsheid in veiligheid willen stellen door haar bij- naar die orde hebben gerangschikt, hoewel ze in het bock Deutero-
tijds te verzamelen en op nieuwe rollen vast te leggen? 12 ) nomium daarvan reeds een voorbeeld hadden, V. 493. Bovendien
In elk geval ligt tussen de losse bundels en ons huidige spreu- kunnen talrijke masjaals onder meer dan een van de Tien Gebo-
kenboek een lange weg van minstens 250 jaar: van Salomo tot Hiz- den ondergebracht worden. Of als men ze naar onderwerp wil
kia. Maar over al die spreuken, in Israels geheugen of op rollen rangschikken komt men tot de ontdekking dat ze vaak meer dan
bewaard, ging al die jaren het wakend oog van God de Heilige een onderwerp aansnij den.
Geest. Hij ,dreef" niet alleen de dichters tot hun spreukendicht- Ons voornaamste bezwaar is echter, dat Spreuken bij nader
werk, maar bewaarde het ook. En bezorgde het ons in de vorm toezien wel degelijk een zekere opzet en orde vertoont en dat zulke
waarin het boek thans in de Heilige Schrift staat. herverkavelingen de structuur aantasten waarin het God de Heili-
ge Geest behaagd heeft dit wijsheidsfonds aan ons over te leveren.
3. OPZET EN ORDE VAN HET BOEK.
Valt daar nu nog iets van te ontdekken, van orde in dit bijbel- Een collectie van acht spreukenverzamelingen.
boek? De spreuken staan toch kris-kras door elkaar? Inderdaad, Eigenlijk is Spreuken een verzameling spreukenverzamelin-
wanneer u alleen let op de onderwerpen die ze aansnij den, sprin- gen, mede tot stand gebracht door ,de mannen van Hizkia". Het
gen de spreuken vanaf Spr. 10: 1 veelal van de hak op de tak en bock laat duidelijk de naden zien waar men de verschillende spreu-
hangen de meeste als los zand aan elkaar. Wat de verzamelaars kenbundels aan elkaar heeft genaaid. Daar staat namelijk door een
bewogen heeft ze in deze volgorde te plaatsen, valt moeilijk na te opschrift aangegeven welke collectie u onder ogen hebt. We zullen

36 I 37
§ 2 Hoe we het boek Spreuken kregen Hoe we het boek Spreuken kregen §2

deze opschriften eens onder elkaar schrijven met de vindplaatsen Bezien we deze onderwerpen nader, dan blijkt Spr. 1-9 duide-
erbij, dan kunt u zien dat Spreuken een verzameling vormt van lijk het karakter te bezitten van een leidraad, die ons leert hoe we
minstens acht spreukenboekjes. Spr. 10-31 moeten lezen en waarderen. Zoiets als de handleiding
voor het gebruik van het in Spr. 10-31 gegeven onderricht. Zo wil-
1. De Spreuken van Salomo, Spr. 1 : 1-9 : 18. len wij Spr. 1-9 in het vervolg betitelen: de Handleiding voor het
2. De Spreuken van Salomo, Spr. 10: 1-22 : 16. gebruik van Spreuken. Of kortweg: de Handleiding.
3. Woorden van wijzen, Spr. 22 : 17-24 : 22. Wij verdelen Spreuken daarom als volgt:
4. Ook dit zijn woorden der wijzen, Spr. 24 : 23-34.
5. Ook dit zijn spreuken van Salomo, welke de mannen van I: Spr. 1-9 — Handleiding voor het gebruik van het boek
Hizkia, de koning van Juda, hebben bijeengebracht, Spr. Spreuken.
25 : 1-29 : 27. Spr. 10-31 — Het boek Spreuken.
6. De woorden van Agur, de zoon van Jake, Spr. 30: 1-33.
7. De woorden van Lemuel, de koning van Massa, waarmee 4. DE HANDLEIDING VOOR HET BOEK SPREUKEN.
zijn moeder hem vermaande, Spr. 31 : 1-9. Voordat we Spr. 1-9 gaan bespreken, willen we u eerst iets ver-
8. De ideale vrouw, Spr. 31 : 10-31. tellen over de kenmerkende eigenaardigheden van deze Handlei-
ding voor het gebruik en verstaan van het boek Spreuken. Dat kan
Bezien we deze spreukenboekjes nader, dan blijkt er een aan- ons overzicht over deze hoofdstukken verhelderen en ons inzicht
merkelijk verschil te bestaan tussen Spr. 1-9 enerzijds en Spr. 10-31 in de structuur van dit bijbelboek verdiepen. Welnu, het karakte-
anderzijds. De eerste negen hoofdstukken tonen duidelijk een an- ristieke van Spr. 1-9 ligt in deze twee hoofdthema's:
der karakter dan de rest van het boek. Als we Spreuken eens mo- — de waarde van de wijsheid.
gen vergelijken met een paleis, dan treden we met Spr. 1 : 1-7 de hal — de weg naar de wijsheid.
binnen. Vervolgens komen we met Spr. 1: 8-9 : 18 als het ware in Zeker, Spreuken zelf behandelt deze onderwerpen anders dan
een schitterende gang, die ons naar Spr. 10-31 leidt. Daar bevinden wij. Wij leggen deze zaken voor de duidelijkheid nu even uit el-
zich de troonzaal en de verschillende bijzalen. In zekere zin begint kaar; in Spreuken 1-9 liggen ze door elkaar. Al blijven het twee
Spreuken dus pas in Spr. 10 : 1. Daar is het opschrift uit Spr. 1 : 1 onderscheiden zaken: wat heb ik aan de wijsheid en hoe kem ik
dan ook nog eens geplaatst: „ De Spreuken van Salomo". aan wijsheid? Met grote nadruk wordt de Handleiding voor Spreu-
Nu willen we dit onderscheid tussen Spr. 1-9 en Spr. 10-31 ken niet moe te herhalen: Besef de onschatbare waarde der wijs-
niet overdrijven. Ontegenzeglijk laat Spr. 1-9 ook al dezelfde soort heid en betreed haar wegen. Over beide hoofdthema's alvast een
levenslessen horen als de rest van het boek. Daarom zeiden we paar opmerkingen.
ook, dat Spreuken in zekere zin pas in Spr. 10 : 1 begint. Maar dit
neemt niet weg, dat Spr. 1-9 over het geheel genomen toch andere De waarde van de wijsheid.
hoedanigheden bezit dan Spr. 10-31. Dat merkt u reeds als u ze De spreukendichters waren verstandige opvoeders. Zij eisten
slechts oppervlakkig inkijkt. Vanaf Spr. 10 : 1 staan de spreuken op van hun leerlingen geen blinde gehoorzaamheid. Als goede paeda-
enkele groepj es na vrijwel zonder enig verband onder elkaar. Spr. gogen wisten ze, dat welwillende hoorders makkelijker gehoorza-
1-9 daarentegen vertoont veel meer onderlinge samenhang. Mede men wanneer zij inzien waarom men hun dit aanraadt en dat
omdat het ook duidelijk verschillende hoofdthema's behandelt. afraadt, dan wanneer men kadaver-discipline van hen eist. Daar-

38 39

sS' 2 Hoe we het boek Spreuken kregen Hoe we het boek Spreuken kregen §2

om kunt u overal in Spreuken opmerken, dat de wijzen hun aan- begin van de kennis", Spr. 1 : 7. Wilt u graag wijs worden? Dan
wijzingen met redenen omkleden. Toch valt er in dit opzicht enig moet u daarmee beginnen. Dan hebt u de juiste houding aangeno-
verschil op te merken tussen de Handleiding en het eigenlijke boek men om verder te komen. Maar daarna valt er natuurlijk nog wel
Spreuken zelf. meer te doen. Daar spreekt Spr. 1-9 ook voortdurend over. Met
Natuurlijk, ook in Spr. 10-31 getroosten de wijzen zich veel een schat van uitdrukkingen dringt de Handleiding er onophoude-
moeite om hun leerlingen te laten zien waaram wijsheid verre te lijk op aan: Luister naar de wijheid, want luisteren maakt wijs.
verkiezen is boven dwaasheid. Maar Spr. 1-9 legt daar toch meer De spreukendichters hebben daarbij de opvoedkundige wijs-
nadruk op. Voortdurend keert daarin dit hoof dthema terug: „Als heid niet geschuwd om herhaaldelijk te herhalen hetgeen zij al her-
ge wijs zijt, zijt ge wijs tot uw eigen welzijn", Spr. 9 : 12. Spr. 2 en 3 haaldelijk herhaald hadden. Met dezelfde woorden en uitdrukkin-
behandelen dit onderwerp zeer uitvoerig. Spr. 4 vertelt hoe Salomo gen of met zinverwante zegswijzen. Om hun lezers er maar toe te
dit thuis zelf al van zijn vrome vader David leerde. En Spr. 5-7 to- brengen die weg te betreden, de weg van luisteren naar de wijsheid.
nen daarbij een treffend voorbeeld: wijsheid kan u redden van de Welteverstaan vooral die van Spr. 10-31, die in dit boek ligt vastge-
levenvernielende verleiding van de slechte vrouw. Spr. 1, 8 en 9 legd en ons door onze Godvrezende ouders en leraren op het hart
stellen de wijsheid als een sprekende vrouw aan ons voor, die in wordt gebonden.
een paar krachtige redevoeringen de hoge afkomst en levenbevor- De weg naar de wijsheid begint dan ook thuis, Spr. 1 : 8.
derende kracht van de wijsheid in het licht stelt.
Daarbij kan men natuurlijk denken aan alle wijsheid in na- Ons plan van bespreking.
tuur en Schriftuur, maar gezien de canonische plaats van Spr. 1-9 Het gaat het kader van deze boekenreeks te buiten elk bijbel-
denken wij bij deze lofzangen op de wijsheid toch vooral aan het boek vers voor vers te bespreken. Wij schrijven nu eenmaal geen
onderricht van Spr. 10-31. Voor wij dat gaan lezen bepaalt Spr. 1-9 commentaar, ook niet op Spreuken. Onze wens gaat al in vervul-
ons met grote nadruk bij de onschatbare waarde van dat onder- ling als we u een handje mochten helpen om zelf Spreuken te leren
wijs: het kan uw leven redden. In de voile zin van het woord: niet lezen en verstaan.
alleen uw levensdirdr, maar ook uw levensgelak, uw bezittingen, Daarom ruimen wij in ons boek een brede plaats in voor Spr.
uw gezondheid, uw huwelijksgeluk. 1-9. Omdat dit juist de Handleiding vormt voor het gebruik en ver-
Zo leert de Handleiding ons meteen een van de fundamen- staan van dit bijbelboek. Wat wij ook vanwege ons bestek zullen
teelste lessen in de Spreukenschool: Vraag uzelf altijd of wat voor moeten overslaan of met een paar woorden afdoen, de Handlei-
gevolgen uw daden zullen hebben. Spr. 1-9 laat met vele voorbeel- ding van Spr. 1-9 willen we in elk geval uitvoerig bespreken. Want
den uit het voile leven zien, dat dit een vraag van leven of dood is. als we deze kunnen hanteren, gaat Spr. 10-31 des te makkelijker
Als we de Handleiding daarop hebben nagelezen, zullen we Spr. voor ons open.
10-31 ook scherper onder dit aspect beschouwen.
NOTEN
') G. Ch. Aalders, Oud-Testamentische Kanoniek, Kampen 1952, 305. Vgl. Th. C.
De weg naar de wijsheid. Vriezen, Oud-Israelitische Geschriften, Den Haag 1948, 216; idem, De literatuur
En hoe kem ik aan wijsheid? Ook daarover laat de Handlei- van oud-Israel, Wassenaar, 1973, 281.
2)Th. C. Vriezen, Oud-Israelitische Geschriften, 25-28.
ding ons niet in het ongewisse. Men mag het gerust het tweede 3)J. B. Pritchard, ANET 412.
hoofdthema van Spr. 1-9 noemen. 4 ) K. A. Kitchen (lector in het Egyptisch en Koptisch) hekelt het onwetenschappe-

Het abc staat helemaal voorop: ,De vreze voor Jahweh is het lijke van deze twijfel. „It is normal practice to assume the general reliability of sta-

40 i 41
§ 2 Hoe we het boek Spreuken kregen Hoe we het boek Spreuken kregen §2
tements in our sources, unless there is good, explicit evidence to the contrary. Unre- Buch der Weisheit, Stuttgart 1955. C. v.d. Waal, Sola Scriptura, Goes 1967, II,
liability, secondary origins, dishonesty of a writer, or tendentious traits — all these 71vv.
must be clearly proved by adduction of tangible evidence, and not merely inferred
to support a theory". Zo doet de Egyptologie toch ook met haar gegevens, waarom
de studie van het Oude Testament dan niet? aldus Kitchen in: Ancient Orient and
Old Testament, Londen 1966, 29, vgl. ook blz. 26, E. J. Young. An Introduction to
the Old Testament, Londen 1956, 301: ,There is no reason for doubting the truth-
worthiness of these titles and not assuming that the bulk of the book is indeed from
Solomon").
5)J. Ruffle, TNBCR, Londen 1973, 548, W. F. Albright, WIANE, 1-13, W. Baum-
gartner, Old Testament and Modern Study, ed. H. H. Rowley, 1951, 213. K. A.
Kitchen, Ancient Orient and Old Testament, Londen 1966, 29, 126: „The dating-
argument from long passages is, bluntly, fatuous — or are the miniature essays and
,long' passages in Egyptian works like Ptahhotep (c. 2300 BC) or Khety son of
Duauf (c. 1980 BC) also to be credited to Hellenistic influence? (Impossible, becau-
se we have second millennium MSS of these.)". G. von Rad. Weisheit in Israel,
Neukirchen 1970, 24, 152.
6)J. Ruffle, a.w. 549, W. Baumgartner, t.a.p.: „There is now again more disposition
to treat seriously the ascription of both to Solomon". W. H. Gispen, De wijze in
Israel, Kampen 1956, 13.
7)Aldus G. Ch. Aalders a.w. 308 na een uitvoerige bespreking van de gronden waar-
op men Salomo's auteurschap van Spreuken bestrijdt.
8)We behoeven niet aan to nemen „that Solomon actually conceived each thought,
uninfluenced by other writers", J. Ruffle, TNBCR, 548.
Hebr. haiqu. Volgens de rabbijnen hebben de mannen van Hizkia de hand gehad
in de publicatie van Jesaja, Spreuken, Hooglied en Prediker, Baba Bathra 15a.
G. Ch. Aalders, Oud-Testamentische Kanoniek, 308v.
") KOhler, Lexicon sv.etg: take over (to a new scroll) alleen in Pr. 25.1. Van der
Ploeg verwijst naar RB 54, 1947, 29 en noemt als betekenissen: opschrijven, over-
schrij ven, verzamelen. De SV sprak ook al van „uitgeschreven". In de LXX luidt
het opschrift: „Dit zijn de opvoedkundige regelen van Salomo, de ontwijfelbare,
welke de vrienden van Hizkia, de koning van Juda, (uit andere verzamelingen) heb-
ben opgeschreven". Als zij dit opschrift niet zelf hebben aangebracht, moet er na of
naast hen nog een andere verzamelaar aan het bock hebben gewerkt, J. H. Kroeze,
Parafr. Spreuken, 9. Vgl. ook Aalders, a.w. 59v.
' 2 ) Aldus het vermoeden van Gispen, a.w. II, 214, vgl. G. E. Wright, De bijbel ont-
dekt in aarde en steen, Baarn, 230. Gemser denkt als motief voor Hizkia's verzamel-
arbeid ook aan de behoefte aan oefenstof voor a.s. schrijvers, T. en U. Spreuken I,
21, al wijst hij er zelf op pag. 17 op, dat Israel nooit een ambtenarenstaat als Egypte
en het Tweestromenland is geworden en dat de „eigenlijke schoolteksten" ontbre-
ken. Pas het apocriefe Jez. Sir. 38 : 24-39: 11 is zo'n pericoop. Gispen denkt ook aan
de invloed van Jesaja en zijn kring, vooral nadat de inval van Sanherib was afgesla-
gen, De wijze in Israel, Kampen 1956, 18.
IS ) W. H. Gispen, KV Spreuken, I, 9.

14)Zo'n hergroepering naar onderwerp kan men vinden bij J. Kok, Salomo's Spreu-
ken, Kampen, 1895 en minder ver doorgevoerd in de Parafrase van Spreuken door
J. H. Kroeze, 13vv.
15)Zie W. H. Gispen, Israels verhaaldwang, Assen 1947, 14-16; H. Lamparter, Das

42 43
DEEL I: SPREUKEN 1-9
HANDLEIDING VOOR HET GEBRUIK
VAN HET BOEK SPREUKEN
§ 3

SPREUKEN 1:1-6
SPREUKEN BIEDT LEVENSWIJSHEID, VOORAL VOOR
JONGEREN

Wie een leerboek moet bestuderen doet er verstandig aan


daar niet plompverloren in te duiken, maar eerst de inhoudsopga-
ve aandachtig door te lezen. Dan komt men via overzicht tot in-
zicht en leest men het werk met des te meer profijt. Deze wijze raad
kunnen we ook bij het boek Spreuken toepassen. Evenals het boek
der Psalmen begint ook Spreuken met een woord vooraf, dat te-
yens een soort inhoudsopgave vormt, F, 119. U kunt het vinden in
Spr. 1 : 1-6, dat we nu eerst laten volgen.
1 Dit zijn spreuken van Salomo, de zoon van David, de koning
van Israel.
2 Dienend om wijsheid en tucht aan te leren,
om woorden vol onderscheidingsvermogen te verstaan.
3 Om tucht ter harte te nemen die inzicht geeft,
een gezond oordeel i ) en rechtschapenheid.
4 Zij kunnen ncileven verstandigheid,
de jongere kennis en bedachtzaamheid verlenen.
5 Luistert een wijze ernaar dan vermeerdert hij zijn 2 ) fonds aan
kennis 3), en wie verstandig is zal er beleid door verwerven.
6 Zij kunnen masjaal en raadselspreuk doen verstaan,
woorden van wijzen en hun prikkelende gezegden.
Over vers 1 hoeven we nu niet meer te spreken. Immers over
de spreukvorm en zijn Masjaalfamilie handelden we in § 1. Over
Salomo en de andere auteurs van Spreuken in § 2. In deze para-
graaf willen we ons bezighouden met de vragen: Wat wil Spreuken
onderwijzen en tot wie richt het zich daarbij vooral? Het antwoord

47

§ 3 Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren §3

staat al boven dit hoofdstuk: Spreuken biedt levenswijsheid, vooral SV Ex. 28 : 3, 31 : 3vv, 31 : 6, 35 : 10, 26, 31, 35, 36 : 1, 4, 1 Kron.
voor jongeren. 22 : 15.
Ook van de tempel zegt de Schrift dat hij door wijzen is ge-
1. SPREUKEN KAN U WIJSHEID LEREN. bouwd. Toen Salomo de tempelbouw ter hand nam, vroeg hij aan
Het is met de betekenis van de verschillende uitdrukkingen in koning Hiram van Tyrus: „Zoo zend mij nu een wijzen man, om te
Spr. 1: 2-6 net als met de kleuren van de regenboog: het zijn na- werken in goud, en in zilver, en in koper, en in ijzer, en in purper,
tuurlijk verschillende kleuren, maar ze vloeien in elkaar over en en in karmozij n, en hemelsblauw, en die weet graveersels te gravee-
samen vormen ze de regenboog. Zo zijn wijsheid, tucht, inzicht, ren, met de wijzen, die bij mij zijn in Juda en in Jeruzalem", 2 Kron.
onderscheidingsvermogen, verstandigheid, kennis en bedacht- 2 : 7, vgl. 1 Kon. 7 : 14 SV. Zo spreekt de Schrift ook over de koop-
zaamheid wel aparte woorden, ieder met een eigen kleur, maar de manswijsheid waarmee Tyrus schatten had verdiend, Ezech.
grenzen van hun betekenis zijn moeilijk aan te geven. 28 : 4v, 12. Verder over de regeerderswijsheid waarmee Jozef Egyp-
De spreukendichters hebben ze ook vast niet bedoeld als te door moeilijke jaren leidde, Gen. 41 : 39. Over de zeernanswijs-
scherp afgebakende begrippen, maar als zinverwante woorden die held die tij dens een zware storm wel eens tekort kan schieten, spra-
elkaar onderling aanvullen en samen de bedoeling van de dichters ken we reeds, Ps. 107 : 27.
weergeven. Als volbloed onderwijzers wisten zij wat een indrin- Deze voorbeelden laten zien hoe ruim de Heilige Schrift het
gende kracht herhaling met andere bewoordingen op leerlingen Hebreeuwse woord chokma (SV: wijsheid) gebruikt. 5 ) We hoor-
kan uitoefenen. Zo schilderden zij met hun verschillende syno- den haar spreken over de wijsheid van smeden en architecten, aan-
niemen de kleuren die samen de regenboog van de wijsheid vor- nemers en steenhouwers, kleermakers en spinsters, zeelieden en
men. zalfbereiders, koningen en kooplieden. Kortom, wijsheid kan in de
Want dat wil Spreuken aan de hand doen: wijsheid. Schrift ook gewoon doelen op iemands vakbekwaamheid. De
Alleen wat verstaat de Schrift daaronder? know-how of de weet-hoe van zijn beroep.

a. Wijsheid in Israel: ook vakbekwaamheid. Hieruit kunnen we om te beginnen al leren hoe door en door
Het woord chokma (wijsheid) heeft in de Hebreeuwse bijbel praktisch de Heilige Schrift het woord wijsheid opvat. Wijsheid is
een veel ruimere betekenis dan bij ons. Wij denken daarbij vrijwel daar nooit een kwestie van ijle, afgetrokken beschouwingen en
uitsluitend aan levenswijsheid, maar de Israelieten zeiden rustig, theoretische bespiegelingen, maar heeft alles te maken met onze
dat goed zeemanschap een kwestie van wijsheid is, Ps. 107 : 27. Als ogen en oren en met onze handen en voeten. Wijsheid is dus ook
u onze oude, trouwe Statenvertaling nog gebruikt, dan kunt u in niet hetzelfde als wij sbegeerte. 6 )
haar letterlijke overzetting van de grondtalen dat ruime gebruik Verder kunnen we hier ook uit leren wat levenswijsheid feite-
van het woord wijsheid nog telkens tegenkomen. Zo lezen we bij lijk is. Want het is zonneklaar dat Spreuken geen wijsheid biedt in
voorbeeld in de SV van Ex. 36 : 4, dat de tabernakel door wijzen is de zin van technische vakbekwaamheid, zoals sommige Egypti-
gebouwd. De NV spreekt van vaklieden, maar de SV hield zich sche spreukenboeken. Dat zijn leerboeken voor jonge ambtenaren
nauwer aan het Hebreeuws en sprak van wijzen. Daarmee worden en die beperken zich enigermate tot de gedragsregels die een aan-
dan bedoeld de goud- en zilversmeden, de koperslagers en reuk- staand politicus of hoveling moest kennen. 7 ) Maar Spreuken biedt
werkbereiders, de kleermakers en spinsters, die aan de bouw van levenswijsheid en bestrijkt ook werkelijk het hele leven.
de tabernakel en zijn toebehoren hadden meegewerkt, vgl. in de Toch gebruikt de Hebreeuwse bijbel voor de vakbekwaamheid

48 I 49
§ 3 Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren §3

van de goudsmid, koperslager, zeeman, koning en koopman het- gen", Spr. 9 : 12. Daarvan laat het boek talloze voorbeelden zien.
zelfde woord chokma als voor de levenswijsheid van Salomo. De Pleegt iemand overspel, dan haalt hij onuitwisbare schande over
Israeliet zag daartussen kennelijk deze overeenkomst, dat het bij zich, Spr. 6 : 33. Begint iemand met ruzie, dan weet hij niet waar hij
beide aankwam op de know-how, de weet-hoe van een en ander. zal eindigen, Spr. 17 : 14. Deze daden gaan min of meer wetmatig
Waaruit bestond immers de wijsheid van de goudsmid? Dat van deze gevolgen vergezeld. Levenswijsheid houdt in, dat iemand
hij de manier kende waarop men gouden sieraden vervaardigt. En deze samenhang ootmoedig eerbiedigt. Hij zal voortdurend reke-
waaruit bestond de wijsheid van de zeeman? Dat hij de manier ning houden met de orde die God in zijn Schrift en schepping voor
kende waarop men een schip de haven van bestemming binnen het mensenleven heeft geopenbaard en met de grenzen van wat
brengt. Zo bestond de wijsheid van elke vakman hierin, dat hij op kan en mag in het leven (over deze orde nader in de volgende para-
zijn gebied ter zake kundig was. Hij kende zijn materiaal en ge- graaf).
reedschappen en hij bezat de vaardigheid om daarmee zijn doel te De Statenvertalers plaatsten bij Spr. 1 : 2 deze mooie kantte-
bereiken. Hij wist daarbij wat kan en niet kan. Elk vak kent im- kening: Wijsheid is „een vaste en grondige kennis van goddelijke
mers zijn wetmatigheden, zijn orde van werken, de grenzen waar- en menselijke dingen, om zichzelf in geloof en leven wel te schik-
binnen men zich dient te bewegen. Wat de Engelsen noemen de ken, vgl. 1 Kon. 3 : 12". Wijsheid doet een mens de nederige werke-
know-how van een vak. Het weten hoe je iets aan moet pakken. lijkheidszin van de Heilige Schrift overnemen, waardoor men de
Welnu, geldt dit ook niet van ons dagelijkse leven? juiste verhoudingen leert zien en zich leert schikken in de werke-
lijkheid.
b. Levenswijsheid: de know-how van het leven.
De wijze let op zijn gaven en roeping; hij streeft niet naar wat
Het komt er dagelijks voor ons op aan, dat we weten hoe we God boven zijn bereik stelde. Hij kent zijn werk-ruimte. Hij over-
leven moeten. We bewegen ons immers voortdurend binnen de schrijdt zijn handelingsbevoegdheid met. Hij weet wat kan en wat
muren van wat kan en niet kan en van wat mag en niet mag. Net als past in het leven, net als de goudsmid bij zijn smeedkunst. De wijze
de vakman in zijn beroep stuiten wij dagelijks op allerlei wetmatig- wil ook alleen wat kan en wat past. Als een ongeschreven grondwet
heden. Hier hebt u er een: ,Als de bill bot is en je hem niet slijpt, in het Koninkrijk der hemelen staat hem op het lijf geschreven:
moet je meer kracht gebruiken", Pred. 10 : 10. Dit geldt natuurlijk Nooit forceren! 8 ) Hij aanvaardt de wereld zoals ze is, zonder (want
voor allerlei situaties in het leven. Daarom zegt Salomo: ,De wijs- dat is iets anders) er zich bij neer te leggen! 9).
heid van de schrandere is: zijn weg te verstaan", Spr. 14: 8a. Dwaasheid daarentegen is revolutionair-idealistisch. Zij re-
Zoals de vakman de weg naar zijn doel kent, zo kent de le- kent niet met de werkelijkheid, maar leeft bij droombeelden. De
venswijze de juiste weg om zijn geld te besteden, zijn kinderen op te dwaas weigert te lijden onder de ijzeren vuist der werkelijkheid en
voeden, zijn tong te gebruiken, kortom zijn hele leven in te richten. wil zich niet schikken op zijn plaats daarin. m ) Over de grondbegin-
Zoals de vakman over de juiste techniek beschikt om zijn werkstuk selen van de dwaasheid nader in de volgende paragraaf.
te vervaardigen, zo kent de levenswijze vrome de juiste ,techniek" Ziedaar de overeenkomst tussen de wijsheid van de vakman
om zijn leven in te richten. Volgens de regels die God daarvoor en de wijsheid van Spreuken. Het is beide een kwestie van weten
stelde (daarover nader bij Spr. 1 : 7 in de volgende paragraaf). hoe je je doel kunt bereiken. De juiste methode kennen. Of zoals
Deze Goddelijke orde en regels kan niemand zonder schade Salomo het zei: ,De wijsheid van de schrandere is: zijn weg te ver-
overtreden. Heel Spreuken leert: ge wijs zijt, zijt ge wijs tot uw staan", Spr. 14 : 8a. Uiteraard in de vreze Gods, maar daar spreken
eigen welzijn; als ge (met Gods orde) spot, zult ge dat alleen dra- we nader over bij Spr. 1 :7. Zoals de wijsheid van de vakman be-

50 51
§ 3 Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren §3

staat in de deskundigheid waarmee hij zijn beroep uitoefent, zo is ger bij hem thuis ging. „Hoort, zonen", zo steekt hij van wal, ,de
de levenswijsheid van de rechtvaardige de deskundigheid waarmee tucht van een vader". Om daarna in een adem te vervolgen met:
hij allerlei situaties in het lêven meester wordt. „want ik geef u goede leer; verlaat mijn onderwijzing niet", Spr.
Daarbij komt Salomo ons met zijn masjaals de helpende hand 4 : 1, vgl 4: 2, 4, 11.
bieden. Spreuken wil ons leren wat de juiste manier van leven is. Aan de schuin gedrukte woorden kunt u zien wat hij onder
Aan de hand van honderden voorbeelden laat het ons zien wat in tucht verstond. Eerder iets om te horen dan om te voelen. Hij dacht
even zoveel gevallen wijsheid zou doen. Om het alvast, enigszins bij tucht kennelijk niet alleen aan straf en zeker niet meteen aan de
vooruitlopend op de volgende paragraaf, samen te vatten: stok; maar aan de leiding die hij zijn jongens gaf. Zeker, met vader-
Wijsheid is de kunst om doelmatig te leven in de vreze Gods. lijk gezag, maar toch allereerst door vriendelijke onderwijzing.
Naar de orde die Hij in Schrift en schepping heeft geopenbaard. Achter die hartelijke toespraak in Spr. 4 klopt een warm vaderhart.
"1 ) Tot ons eigen welzijn. Dat is het abc van alle tucht in de Schrift, ook die van God over zijn
yolk: door onderwijzing hen die dwalen, brengen in het rechte
2. SPREUKEN KAN U TUCHT LEREN. spoor.
Wijsheid wordt ons echter niet aangeboren. Integendeel, naar Dit neemt niet weg, dat Salomo zo nodig ook het gebruik van
de oude mens zijn we zelfs dwaas. De oude Europese heiden in ons hardere tuchtmiddelen aanraadt. Er zijn nu eenmaal ook onver-
heeft een duister en onverstandig hart, Rom. 1 : 22, Ef. 4 : 22. Hij standige en dwaze pupillen, die vriendelijke onderwijzing verwer-
wroet met zijn misleidende begeerten nog steeds in ons zelf en in pen. Dan moeten hun opvoeders wel scherpere vormen van tucht
onze kinderen. Daarom moet wijsheid van jongsaf geleerd en ver- te baat nemen, zoals vermaningen, terechtwijzingen en ook slaag,
worven worden. Onze dwaasheid moet door inzicht vervangen Spr. 18 : 6, 19 : 29, 20: 30. In uiterste gevallen dienen zij daarbij
worden. Onze ongehoorzaamheid moet ingetoomd en onze onge- zelfs de roede niet te sparen. Het getuigt immers ook van wijs op-
bondenheid aan banden gelegd worden. Want als steigerende voedkundig inzicht als men weet: „Roede en bestraffing geven
paarden weigeren wij van nature de leidsels van Gods geboden en wijsheid", Spr. 29 : 15, vgl. 10 : 13, 13 : 24, 22 : 15, 23 : 13v, 26 : 3 (zie
inzettingen. Hier helpt maar een middel tegen: „Hoort naar de onze bespreking van deze spreuken).
tucht, dan wordt ge wijs", Spr. 8 : 33, vgl. 19 : 20. En waar behoort alle tucht te beginnen? Bij vader en moeder
Nu is het jammer, dat wij bij tucht meteen en alleen aan straf thuis! Daar komt Spreuken ons straks in Spr. 1 : 8 als allereerste les
en slaag denken. In het Oudhollands dacht men bij tucht nog in de op wijzen. Vader en moeder hebben de dure roeping hun kinderen
eerste plaats aan bevardering van het goede en pas in de tweede vanaf hun eerste levensdagen in de wieg met vaste hand te leiden,
plaats aan bestraffing van het kwade. Het woord tucht heeft de bij het opgroeien gedurig te onderwijzen, hen soms te vermanen en
ruime zin van opvoeding gehad. Pas later is het verengd tot straf. terecht te wijzen en hen zo nodig zelfs door straf en slaag tot beter
Ook Spreuken zal in Spr. 1 : 2 met het woord tucht wel aller- inzicht te brengen.
eerst doelen op opvoeding, onderwijs, onderricht, leiding. 12 ) We Maar wat is moeilijker dan jezelf en je kinderen wijsheid te
moeten daarbij niet in de eerste plaats denken aan een stok. Tucht leren? Stil maar, want daarbij komt Gods Geest ons te hulp met
staat hier immers als een van de titelwoorden boven een boek, dat het boek Spreuken. Dat bezorgde Hij ons speciaal „om wijsheid en
zelf alleen door onderwijzing en vermaning tuchtigt. En dat dit tucht te verkrijgen", Spr. 1 : 2. Daar hebt u de onmisbare „tucht-
boek tucht allereerst met de mend uitgeoefend wil zien blijkt ook school" waarin we wijsheid kunnen leren. Haar leraren eisen zoals
duidelijk uit Spr. 4. We horen daar Salomo vertellen hoe het vroe- gezegd geen kadaver-discipline. Zij willen hun leerlingen zelf leren

52 53
§ 3 Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren §3

inzien waarem dit goed en dat kwaad is, zodat zij zich gewillig en Toen Salomo nog Jong was had hij zelf Jahweh daar om gebe-
overtuigd schikken naar Gods ordeningen voor ons mensenleven. den: ,Geef dan uw knecht een opmerkzaam hart, opdat hij uw
Zó oefenen de spreukendichters tucht: zij geven leiding-door-on- yolk richte, door te onderscheiden tussen goed en kwaad", 1 Kon.
derwijzing, zo nodig te bekrachtigen door terechtwijzing en straf. 3 : 9. Spreuken bewijst hoe rijk God dit gebed verhoord heeft. Salo-
Wie naar hen luistert, leert op den duur zelftucht (dat kan het mo's masjaals zijn ,woorden vol onderscheiding" tussen wat goed
woord tucht in Spr. 1 : 2 ook betekenen). Zelftucht, een van de en kwaad, heilzaam en schadelijk is. ' 4 ) Ze stellen hun lezers onder
mooiste vruchten van de opvoeding in de „tuchtschool" van de tucht of onderwijzing en vermaning, welke hun het nodige in-
Spreuken. Hoewel haar cursus feitelijk levenslang voortduurt en zicht kunnen bijbrengen.
we deze school nooit volleerd verlaten, blijven haar resultaten toch Zo kan men van hen onderscheidingsvermogen opdoen,
niet onzichtbaar. Wie haar lessen enige tijd ernstig gevolgd heeft, waardoor men zich een gezond oordeel kan vormen en de juiste be-
kan bij zichzelf opmerken: ik heb enig inzicht verkregen, wat ge- slissingen (misjpaat) nemen. Daarom is Spreuken een boek dat we
hoorzaamheid geleerd, enige zelfbeheersing opgedaan, me in deze bij wijze van spreken moeten opeten. Zie hoe Salomo en de andere
wereld wat leven schikken, kortom ik ben wijzer geworden. wijzen het onderscheid aanwijzen tussen het doen en laten van
Tucht: Gods leiding, uitgeoefend door gezaghebbende onderwij- deze en gene. Zo zal uw onderscheidingsvermogen groeien „in hel-
zing, vermaning en zo nodig bestraffing en kastijding. Ook door der inzicht en alle fijngevoeligheid, om te onderscheiden waarop
middel van ouders en andere opvoeders. Om ons verstandig te het aankomt", Fil. 1 : 10, vgl. Ps. 119 : 66, Hebr. 5 : 14, I k , 324
maken en op te voeden tot inzicht en zelftucht. En waar komt het voor ons anders op aan dan op het houden
van Gods verbond in ons dagelijks leven? „ Gerechtigheid" noemt
3. SPREUKEN KAN UW ONDERSCHEIDINGSVERMOGEN de Schrift dat bier in vs. 3 (zie zakenreg.,r, 412) Dat vroeg Jahweh
BEVORDEREN. van Israel: „Gerechtigheid zult gij najagen", Deut. 16 : 20 SV.
Hoe vaak staan wij per dag voor een keus? Telkens komt de Deze dagelijkse gehoorzaamheid kunnen we ook van de wijzen le-
vraag op ons af: Doe ik daar goed aan? Wat beweert men daar? ren, zodat we rechtschapen voor God leven, Godvrezend en wij-
Wat is dat voor iemand? We zitten dagelijks tussen goed en kwaad, kend van het kwaad.
waar en vals, recht en onrecht, ootmoed en hoogmoed. Daar komt
nog bij dat de moderne christenheid steeds stuurlozer dreigt te 4. SPREUKEN IS EEN SPECIAAL BOEK VOOR DE JEUGD.
worden. Het staat in haar kringen modieus als men nauwelijks ze- Heidense spreukenverzamelingen richtten zich meestal tot
kerheden kent en met vraagtekens strooit. Velen erkennen geen een select publiek, althans in eerste instantie. De meeste Egypti-
vaste Waarheid, maar slechts subjectieve visies en meningen. Hoe sche wijsheidsboeken en ook de Assyrische-Aramese spreuken van
vindt een mens in deze ontwortelde samenleving de juiste weg? Achigar dienden voornamelijk om jongeren uit regeringskringen
Dan moet hij kunnen onderscheiden tussen waarheid en leugen. op te leiden voor een hoge plaats aan het hof of een leidinggevende
En waar leert hij dat? Bij de lamp van het Woord, door de wijsheid post in de maatschappij. Deze wijsheidsboeken waren dus vooral
van Spreuken. Dit dient immers ook bestemd voor de aanstaande politicus, al bevatten zij ook algeme-
„om woorden vol onderscheidingsvermogen te verstaan, nere wenken. 15 )
om tucht ter harte te nemen die inzicht geeft, De latere Joodse en gnostische wij sheidsliteratuur richtte zich
gerechtigheid, een gezond oordeel") en rechtschapenheid", Spr. evenmin tot het hele yolk, maar slechts tot een uitgelezen kern
1 : 2b, 3. daarvan. 16 ) En ook de Griekse filosofen streefden er nooit naar

54 I 55
§ 3 Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren §3

hun denkbeelden tot gemeengoed te maken, maar schreven be- 18 : 5, 12, 32. Zoals hij dat later ook van Salomo opmerkte: „Mijn
paalde klassen van het yolk bij voorbaat af.") Alweer uitsluitend zoon Salomo is een jongeling", 1 Kron. 22 : 5, 29 : 1, 1 Kon. 3 : 7 SV.
hegere burgerscholen. Zo was Rehabeam toen hij koning werd al 41 jaar, maar toch
Nee, dan Salomo en de andere Israelitische wijzen! Hun noemt de Schrift hem dan nog bij hetzelfde woord na'ar als we in
spreukenboek is niet bestemd voor een select gezelschap, maar Spr. 1 : 4 tegenkomen, 2 Kron. 13 : 7. 18 )
voor heel Israel. Jan en Alleman mogen hier hun nut mee doen. Dit U ziet, dat we ons dus op het woord jongeling in Spr. 1 : 4 niet
stellen we met nadruk voorop. Spreuken maakt onder zijn lezers verkijken moeten, want de Schrift gebruikt het betreffende He-
geen maatschappelijke scheiding. breeuwse woord na'ar zowel voor jonge jOngens als voor jonge
Toch dachten ook Israels spreukendichters het meest aan een mannen tot hun veertigste. Zelfs getrouwde mannen en vaders van
bepaalde lezerskring onder Gods yolk, namelijk die van de jonge- vier kinderen, zoals Absalom, kunnen zich door Spr. 1: 4 aange-
ren. Spreuken is een boek dat zich speciaal richt tot de j eugd. Het is sproken voelen.
met name geschreven „om de onverstandigen schranderheid, de Tot deze leeftijdsgroepen richtten de wijzen zich met hun
jongeling kennis en bedachtzaamheid te geven", Spr. 1: 4. Nog- masjaals. Zij hadden daarbij niet alleen jongeren op het oog zoals
maals, zonder hen maatschappelijk op te delen in rijkeluiskinde- wij ze nu tegenkomen op jeugdclubs, maar ook hun nog jonge va-
ren en arbeiderskinderen, zoals de niet-Israelitische spreukenboe- ders en moeders. 19 ) Tot en met de leeftijd van de 41-jarige Reha-
ken doen. beam toe. En misschien was de gemiddelde veertiger in Israel wel
De vraag rijst nu natuurlijk wat Spreuken onder ,,jongelin- rijper dan een doorsnee-echtpaar van die leeftijd in het moderne
gen" en „onverstandigen" verstaat. Moeten we daarbij uitsluitend Westen. Per slot van rekening hadden de meeste Israelieten op die
denken aan de leeftijdsklasse van 17-21 jaar? En daarmee feitelijk leeftijd al grote kinderen en konden ze reeds opa en oma zijn. 20 )
alleen aan ongetrouwde jongens? Kortom, Spreuken is vooral lectuur voor de eerste levenshelft.
Je zit dan nog op school of je bent nog Jong. Je hebt een hoop
a. Voor jongeren van veertien tot veertig.
wetenswaardigheden opgedaan, maar doorzie je nu ook een wild-
Het Hebreeuwse woord na'ar, dat in Spr. 1 : 4 door jongeling vreemde vrouw die lief tegen je doet? Spr. 7. Je weet hoe men kin-
vertaald is, wordt op andere plaatsen heel ruim gebruikt. Men deren verwekt, maar ken je ook de Schriftbeginselen waarnaar je
komt het in de Hebreeuwse bijbel tegen voor Mozes, toen hij als ze moet Opyoeden? Spreuken richt zich meermalen tot de vader en
baby in het rieten mandje lag, Ex. 2 : 6. En voor Samuel, toen hij als opvoeder van jonge kinderen, Spr. 13 : 24, 19 : 18, 22 : 6, 22 : 15,
kleuter in Silo kwam, 1 Sam. 1 : 24. Maar ook voor Ismael, toen hij 23 : 13v. Want je hebt nu wel een hoofd vol „kennis", maar heb je
14 was, Gen. 21 : 12. Voor koning Josia, toen hij 16 was, 2 Kron. ook kennis? Mensenkennis? Godskennis?
34 : 3 SV. Voor Jozef toen hij 17 was, Gen. 37 : 2. Voor Jozua, toen ZUlke kennis biedt Spreuken jongeren aan.
hij al dienaar van Mozes was. Ex. 33 : 11. Voor David, toen hij op
Goliath afstapte, 1 Sam. 17 : 33, vgl. 42. Voor Jeremia, toen hij tot b. Voor wie nog weinig ervaring konden opdoen.
profeet geroepen werd, Jer. 1: 6. Nu ligt het in de aard der zaak, dat jonge mensen nog weinig
In de laatste gevallen zouden wij ook van jongelingen spre- gelegenheid hadden om veel ervaring op te doen. Daar hoeven zij
ken. Maar toen Absalom zijn opstand pleegde, was hij al getrouwd zich niet voor te schamen, want daar leefden zij nu eenmaal nog te
en vader van vier kinderen, 2 Sam. 14 : 27. Toch vroeg David aan kort voor. Dit neemt echter niet weg, dat weinig levensjciren en wei-
Joab: „Behandelt de jongeling Absalom met zachtheid", 2 Sam. nig levenservaring vaak hand in hand gaan. Zo bezien ligt het voor

56 57
§ 3 Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren §3

de hand, dat de wijzen in Spr. 1 : 4 onder degenen voor wie dit bij- helft van het leven. Maar dat betekent niet, dat het uitsluitend be-
belboek bestemd is de jongeling in een adem noemen met de onver- stemd is voor jonge mensen. Dat blijkt wel uit Spr. 1 : 5.
standige, NV. Luistert een wijze er naar,
Wat voor iemand stond hun daarbij voor ogen? De Neder-
dan vermeerdert hij wat hij reeds aan kennis verwierf
landse vertalingen lopen hier nogal uiteen. De SV en NV spreken
en wie verstandig is, zal er beleid door verwerven.
van de „onverstandigen", de KV en de WV spreken van „onerva-
renen". Maar „argelozen" en „lichtgelovigen" zou evengoed pas-
Want in de school der wijsheid raakt men nooit volleerd.
sen. Zelf kozen we voor „naieven". Soms noemt de SV hen wel
Daarom worden de ouderen eveneens opgewekt Spreuken te her-
„onnozelen". Het Hebreeuwse woord, dat hier weergegeven wordt
lezen. Zij mogen dan in de loop der jaren reeds veel wijsheid en
(peti), kan inderdaad op bovengenoemde manieren vertaald wor-
onderscheidingsvermogen hebben aangeleerd — er is letterlijk
den. Het schijnt verband te houden met: open staan. 21 )
sprake van: wat men reeds aan kennis verwierf, het fonds van ie-
Dus stel u voor: een goedige jongen. Kwaad heeft hij bepaald
22) mands inzicht — deze schat kunnen zij door herlezing van dit boek
niet in de zin. Alleen zijn hart staat wagenwijd open. Goede en
nog vermeerderen.
kwade invloeden kunnen er zomaar binnendringen. Hij staat nog
Spreuken is derhalve ook voor vijftigers en zestigers, j a voor
vrijwel kritiekloos tegenover wat „men" zegt en doet. Je zou hem
bejaarden zeer geschikte lectuur, die hun inzicht nog kan verbre-
daarom als lichtgelovig kunnen bestempelen en hem voorhouden,
den en verdiepen. Naar de regel van Spr. 9 : 9:
dat hij te weinig wantrouwen kent. In Spr. 14 : 15 heeft Salomo dit
type met een paar lijnen geschetst: „De onverstandige gelooft elk Geef aan de wijze en hij zal nog wijzer worden;
woord, maar de schrandere kijkt uit waar hij gaat" (zie onze bespre- onderwijs de rechtvaardige en hij zal aan inzicht winnen.
king van deze spreuk). In onze wereld staat dit type na tien jaar
schoolgaan nog naief in het leven en laat het zich nog veel te ge- ,Want wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloe-
makkelijk beinvloeden. dig hebben", zei onze Heere Jezus Christus, Matth. 13: 12, vgl.
Zulke onnozelen of onverstandigen — die men uiteraard niet Spr. 18: 15. Ook de rabbijnen wekten op tot voortdurend les ne-
alleen onder de jongeren aantreft — wil Spreuken de helpende hand men in de school der wijsheid: „De mens is slechts wijs gedurende
reiken. Hieruit kun je als onervarene en nog wat lichtgelovige de tijd dat hij wijsheid zoekt; als hij zich inbeeldt dat hij haar be-
schranderheid opdoen. Zodat je niet meer elk woord gelooft dat je reikt heeft, is hij een dwaas". 23)
ziet of leest, maar kunt proeven wat „men" beweert. Ook dit kun- Ouderen die zich niet inbeelden dat zij volleerd zijn, kunnen
nen jongeren van de wijzen leren. Niet meteen met iemand weglo- uit Spreuken „beleid" verwerven. Het Hebreeuws gebruikt bier-
pen, maar je behoedzaam afvragen of er ook gevaren dreigen. Be- voor een zeemansterm, die men zou kunnen weergeven met: stu-
hoedzaam door het leven gaan, zoals de jonge Jozef deed, die in elk ren, stuurmanskunst. 24) Een gave, die ouderen in een maatschap-
opzicht de tegenvoeter van de onnozele was. Kortomjengeren sie- pij waarin hun wijsheid en ervaring nog mochten domineren, ui-
ren met de deugden en ervaring van ouderen, dat is de bedoeling teraard zeer van pas kwam.
van dit speciale bijbelse Jeugdboek. Tevens vinden we hier in een woord samengevat wat Spreu-
ken ons blijkens alle zinverwante titelwoorden in Spr. 1 : 2-5 leren
c. Nooit te oud om te leren. wil: stuurmanskunst. Dat is wijsheid: de vaargeul vinden tussen de
Spreuken moet men dus vooral veel lezen tij dens de eerste banken en klippen die ons levensscheepje bedreigen.

58 59
§ 3 Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voorjongeren Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren §3

NOTEN ") „Klug ist derjenige, welcher in jedem Augenblicke das Zweckentsprechende zu
Hebr. misjpaat, vgl. 473: „goede beslissingen nemen, uitspraken naar recht thun weisz, das Unzweckmaszige vermeidet", Strack bij Spr. 8 : 12.
doen". Zie ook zakenreg. in I k s.v. misjpaat. H. J. Kraus citeert de volgende omschrijving van de wijsheid door E. Thurneysen:
2) L'article hebreu êquivaut parfois au pronom possesif de nos langues, Jotion, par. Es ist die ,Fahigkeit gemeint von Augenblick zu Augenblick auch in den schwer-
137, f2 sten Lagen, auch in groszer taglicher Bedrangnis das Rechte zu finden und zu tun,
3) W. H. Gipsen, KV Spreuken a.l. die rechte Entscheidung zu treffen, den rechten Rat zu geben, den rechten Weg zu
4)G. von Rad, Weisheit, 25: „Es ist eine Tatsache, dasz Israel auch in seinen theore- gehen. Weisheit, das ist die grosze Freiheit, in der wir immer wieder den Ausweg
tischen Reflexionen keineswegs mit einem einigermaszen prazisen Begriffsapparat finden aus alien LOchern und Tiefen, in die wir geraten konnen", Die Verktindi-
arbeitet. Es war an der Herausarbeitung ordentlich definierter Begriffe erstaunlich gung der Weisheit (Biblische Studien, Heft 2), Neukirchen, 1927, noot 9.
wenig interessiert, denn es verftigte Ober andere Moglichkeiten, eine Aussage zu Volgens G. von Rad, Theologie des AT I, 430 verstond Israel onder wijsheid: „ein
prazisieren, z.B. den Parallelismus membrorum, der jeden redlichen Begriffsanaly- ganz praktisches, auf Erfahrung gegrundetes Wissen von den Gesetzen des Lebens
tiker zur Verzweiflung bringen kann." Voorts moet men hier „doch auch ein gewis- und der Welt", vgl. 441.
ses Zeremoniell des Redens in Rechnung setzen, eine zum Spiel gewordene 12)A. F. Walls in TNBCR a.l. 551: „instruction. The latter comprehends the whole
Umstandlichkeit des Sagens. Fragt man, was sich in dieser Formgebung aus- concept of spiritual education and discipline". Cf. Toy a.l.: „The second term,
spricht, so sind es gewisz weniger erkenntnismaszige Nuancen als vielmehr ein Wil- training, discipline (or, instruction), signifies properly the fact of teaching, education
le, namlich ein Wille zu uberzeugen. Die Verwendung des Kunstmittels einer ge- (sometimes chastisement), but must here be taken to mean the result of right teach-
wissen Wiederholung liegt ja ohnedies der didaktischen Rede von vornherein ing, that is wisdom; the teacher may be God or a man who imparts the law of God".
nahe", a.w. 76v, vgl. 192 L. KOhler vermeldt in zijn Lexicon s.v. musar de betekenis Erziehung niet, G. Ber-
Zie ook Johs. Pedersen, Israel, I-II, 123: „We try to persuade by means of abstract tram in TWBNT, V, 604 s.v. paideia wel, met uitdrukkelijke afwijzing van KOhler.
reasoning, the Hebrew by directly influencing the will. (-) His argumentation there- Ook Cohen, Dahood en Kidner vertalen: instruction. Renard: education. De
fore consists in assurance and repetition". Kanttekenaars SV: „Versta het onderwijs, dat gegeven wordt om tot de wijsheid to
5)Fohrer noemt ubliche Ubersetzung weise, Weisheit, unglOcklich und weithin geraken".
unzutreffend" en spreekt van de „Bedeutungsbreite der hebraischen Ausdriicke", 13)zie noot 1.
14 ) Hebreeuws: imree binah. G. F. Oehler, Theologie van het Oude Testament,
TWBNT VII, 476 (s.v. sofia).
Ook bij de oude Grieken gold ten tij de van Homerus nog hij als „weise, der in einer Utrecht 1879, 893: „de binah, de gave des onderscheids tusschen goed en kwaad,
bestimmten, meist handwerklichen Kunst in volkommener u hervorragender Wei- tusschen hetgeen heilzaam en schadelijk is".
13 ) „Auch in den agyptischen Instruktionen (-) bleibt der Grundzug der Lehren all-
se erfahren und geschickt ist". Homerus spreekt een keer van de sofia van een tek-
toon, I1 15, 411v. Maar „wahrend in der griechischen FrOhzeit jede praktische Fer- gemein gultig und viele Einzelanweisungen der agyptischen Instruktionen konnen
,

tigkeit dieser Art als Weisheit galt, hat sich der Bedeutungsradius in der klassischen nicht aus der Situation des Beamten und Schreibers allein hergeleitet werden", H.
Periode stark das theoretisch-intellektuelle Wissen verengt", Wilckens, TWBNT, Gese, RGG VI, 1578, s.v. Weisheitsdichtung.
VII, 467v. 16)Fohrer, TWBNT VII, 499vv, 508vv (s.v. sofia). Dr. Alois Hudal, Die religiOsen
6) Vgl. voor het onderscheid tussen wijsheid en wijsbegeerte. H. van Riessen, Op und sittlichen Ideen des Spruchbuches, Rom. 1914, 156.
wijsgerige wegen, Wageningen, 7-19. 17)Hudal, a.w. 83.
7) B. Gemser, Sprfiche Salomos, Tubingen 1963, 18. R. E. Murphy wijst er op, dat 18)In 2 Kron. 10: 8 vertaalt de SV wel jongelingen, maar staat in het Hebreeuws
de wijsheidsliteratuur in Mesopotamie een breder terrein bestrijkt. „Behalve aan hayeladim.
hofetiquette wordt ook veel aandacht besteed aan volksuitdrukkingen, fabels, enz. 19) The Book of Proverbs addresses itself tot men only, not to women; the silence
En er bestaan verschillende literaire werken, geschreven in dezelfde geeft als Job en respecting the latter is doubtless due to their domestic isolation and comparative
Prediker, zoals „de ,Dialoog over de menselijke ellende', de ,Dialoog over het pessi- security from grosser temptations; more attention is paid them in Ben-Sira", aldus
misme', enz.", artikel: De wijsheidsliteratuur van het Oude Testament, Concilium, Toy a.l. De rol van de moeder bij de overdracht der wijsheid (vgl. Spr. 1 : 8, 6 : 20,
le jrg. nr . 10, 1965. Cf. noot 15. 23 : 25, 29 : 15, 30 : 17, 31 : 1 e.a.p.) bewijst echter dat ook de Israelitische vrouw
8) H. van Riessen maakt a.w. 12v. behartenswaardige opmerkingen over dit force- wijsheidsscholing niet kon missen. De ideale vrouw opent volgens Spr. 31 : 26 haar
ren van de werkelijkheid. Men kan dit doen door overschatting van eigen invloed mond met wijsheid en geeft vriendelijke onderwijzing.
20) Ludwig Kohler, Der hebraische Mensch, Tithingen 1953, 48vv. Doordat de Is-
en door onderschatting van de weerstand der werkelijkheid tegen veranderingen,
alsmede door het wringen der werkelijkheid in het keurslijf van een theorie. Daar- raeliet jonger vader werd (19), jonger grootvader (38) en jonger overgrootvader (57)
om zijn „geduld, voorzichtigheid, matigheid en evenwichtigheid kenmerkend voor voltrok de levensrijping zich bij hem sneller en ondanks zijn vermoedelijk kortere
de wijsheid", a.w. 13. levensduur ,allgemeiner als beim heutigen Menschen, und daher erklart sich wohl
9) A. Janse, Eva's dochteren, Kampen 1923, 7 (voorwoord). auch, wenigstens zu einem Teil, der Hang des Hebraers, des antiken Menschen
10 ) idem, a.w. blz. 8.
iiberhaupt, zur Weisheit. Weil der hebraische Mensch lebenserfahrener war, war er

60 61
§ 3 Spreuken biedt levenswijsheid, vooral voor jongeren

auch lebensweiser", a.w. 50. Kohler wijst in dit verband op de Heere Jezus, die
optrad toe hij „ongeveer dertig jaar was", Luk. 3 : 23. Deze aanduiding plaatst Hem
echter „neben unsere Vierzigjahrigen, nicht neben unsere Dreiszigjahrigen (-). Bis
zu diesem Alter hat Jesus geschwiegen", a.w. 51. § 4
21)Delitzsch: „from patah (cogn. patach), to be open, properly the open-hearted,
i.e. one whose heart stands open to every influence from another, the harmless, SPREUKEN 1: 7
good-natured", comm. a.l. Toy: „The Heb. term appears to signify those whose
minds are open to influence, who can be easily led", a.l. Anders KOhler en Gese- DE VREZE DES HEREN IS HET BEGIN VAN DE KENNIS
nius.
22)Al komt peti wel in malam partem voor, vgl. Delitzsch a.1.: „the foolish, silly".
23)Uit de Middeleeuwse Joodse spreukenverzameling ,Keur van Paarlen" van Ibn
Gabirol. Hoe vaak hebben wij in ons leven al niet om raad gevraagd?
24)Hebr. tachbulot. Oehler a.w.: „de kunst om het leven in de ware rigting te stu- „Wat zou ik doen?" is een vraag die dagelijks talloze malen gesteld
ren", 893. Toy a.1.: „Appears to be a nautical term (so the Grk. and Lat. Vrss.) wordt. Aileen God heeft nog nooit iemand om raad hoeven te vra-
derived from the word for rope, and meaning steering, guidance", vgl. Delitzsch en
LXX (kubernesin). gen. Aan wie zou Hij dat moeten doen? bestuurde de Geest
van Jahweh en onderrichtte Hem als zijn raadgever? Aan wie
vroeg Hij om inzicht, wie weer Hem de rechte weg? Wie heeft Hem
iets geleerd of de weg naar de wijsheid getoond?". Jes. 40 : 13v.
,Zijn verstand is niet te doorgronden", Jes. 40 : 28. Hij alleen
bezit de wijsheid in haar voile omvang, Job 28. Daarom prees de
apostel Paulus onze hemelse Vader als „de alleenwijze God", Rom.
16 : 27, vgl. 11 : 33vv.

1. WIJSHEID EEN GAVE VAN GOD.


God heeft zijn wijsheid gelukkig niet alleen voor zichzelf ge-
houden, maar ook ons er iets van toevertrouwd. Alle menselijke
wijsheid is derhalve een gave van God. Dat leert de Heilige Schrift
ons zeer duidelijk. „Want Jahweh geeft wijsheid", Spr. 2 : 6. ,Hij
verleent wijsheid aan wijzen en kennis aan hen die inzicht hebben",
Dan. 2 : 21. Ook Salomo had zijn ongeevenaarde wijsheid van God
ontvangen, 1 Kon. 3 : 12, 5 : 12, vgl. Gen. 41 : 39.
Zoals we straks zullen zien geldt dit niet alleen van alle levens-
wijsheid, waar van Mies wat de Schrift onder wijsheid verstaat, vgl.
blz. 48v. Zo hadden Bezaleel en Aholiab hun bouwkundig inzicht
(ook een vorm van wijsheid) te danken aan de Geest der wijsheid
met Wie Jahweh hen vervuld had, Ex. 28: 3, 31 : 2v, Pred. 2 : 26.
Zelfs de praktische wijsheid waardoor een Boer tarwe anders zaait
dan spelt is een gave Gods: „En zijn God onderricht hem over de /
juiste wijze en onderwijst hem", Jes. 28 : 26.

62 63
§ 4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis De vreze des HEREN is het begin van de kennis §4

Hoe wordt een mens wijs? Woord, dat een onuitputtelijke bron van wijsheid vormt. Ten twee-
Maar als wijsheid een gave van God is, hoe deelt Hij die dan de in zijn overige werken, die eveneens een zee van wijsheid bevat-
aan ons uit? Daarop geven de wijzen verschillende antwoorden. ten. (Wij zeggen opzettelijk: Zijn overige werken, omdat Gods
Dan moet u naar de wijsheid luisteren. U moet haar zoeken als Woord natuurlijk evengoed een werk Gods van de eerste rang is.
verborgen schatten. U moet haar tucht aannemen en haar geboden Een kracht Gods, Rom. 1 : 16. En als zodanig een bewijs van de-
bewaren. U moet luisteren naar uw vader en moeder. U moet om- zelfde eeuwige kracht en Goddelijkheid als sedert de schepping
gang zoeken met wijze mensen. U moet navraag doen bij het voor- der wereld uit zijn werken doorzien kan worden, Rom. 1 : 20. Dit in
geslacht, Job 8 : 8. aanmerking genomen zullen we echter in het vervolg kortheidshal-
Dat zijn alle wegen die naar de wijsheid voeren. ve spreken van de wijsheid in Gods Woord en werk).
U zou ook nog kunnen denken aan het opmerken en denk- Wat zal Spr. 1 : 7 nu in het grote verband van het boek Spreu-
werk, dat aan de wijsheid ten grondslag ligt. De wijzen dichtten ken met die vreze des HEREN bedoelen? Dat zal nu geen moeilij-
hun spreuken pas na veel speurwerk, Job 5 : 27. Hun masjaals be- ke vraag meer zijn.
vatten veel ervaring en waarneming, vgl. blz. 11v. Wie Jahweh vreest eert Hem ten eerste als de Alwijze God, de
Toch is daarmee de eerste stap op de weg der wijsheid nog niet Spreker van de Goddelijke Thora of onderwij zing, boordevol wijs-
aangewezen. Want het luisteren met onze oren en het waarnemen heid, die Hij Israel door de dienst van Mozes gegeven heeft. Tevens
met onze ogen dient voort te komen uit een hart dat de HERE als de goede Geyer van al het voortgezette onderwijs, dat Hij ons
vreest. Wie wijs wil worden moet beginnen met God te vrezen. An- door de dienst van zijn profeten en tenslotte zelfs die van zijn Zoon
ders wordt men een dwaas. en diens apostelen gegeven heeft.
Maar wie God vreest eert Hem in de tweede plaats ook als de
2. WIJSHEID BEGINT MET DE VREZE DES HEREN. Souvereine Schepper van hemel en aarde. Aan wiens inzettingen
„De vreze voor Jahweh is het begin van de kennis", Spr. 1 : 7a. en verordeningen alle schepselen in hemel en op aarde onderwor-
Dat is het uitgangspunt, de kernspreuk, de hoofdzaak en de basis pen zijn. Zoals we straks nog breder zullen zien, stelde Hij niet al-
van wat de Heilige Schrift ons aan wijsheid leren wil. 1 ) De Heilige leen verordeningen vast voor het gedrag van zijn yolk (Deut. 4 : 6),
Geest vond deze aanwijzing blijkbaar zo belangrijk, dat we haar maar evengoed voor het gedrag van zon, maan en sterren, zee, re-
met enige afwisseling liefst zes maal in de Heilige Schrift aantref- gen, zaai- en oogsttij den.
N fen, vgl. Spr. 1 :7, 9 : 10, 15 : 35, Ps. 111 : 10, Job 28 : 28, Pred. Jahweh vrezen houdt dus in: nederige erkenning van Zijn
12 : 13. souvereine beschikkingsmacht over al het geschapene, in het bij-
Kennis is volgens de Heilige Schrift dus niet allereerst een zonder over het yolk waarmee Hij een verbond oprichtte. Deze be-
kwestie van ons intellect, maar van ons hart. „Want de wijsheid zal schikkingsmacht heeft God geopenbaard in zijn Woord en in zijn
in uw hart komen", Spr. 2: 10. Dat is de kluis van de wijsheid en werken. Daarom houdt de vreze des HEREN kinderlijke eerbied
niet primair onze hersens. Wie wijs wil worden hoeft geen hoog en liefde in jegens de openbaring van Gods wijsheid in zijn Woord
intelligentiequotient te bezitten, maar moet diepe eerbied koeste- en in zijn werk. 2 )
ren voor God en zijn Openbaring. Het vrome hart geeft de door-
slag, daar wijst Spreuken voortdurend op. Eerbied voor God en voor de bronnen van wijsheid die Hij
Nu heeft de Alleenwijze God zijn wijsheid op tweeerlei wijze gaf, daarmee begint alle kennis. Daar redeneert ze niet naar toe,
aan ons geopenbaard. Ten eerste in zijn heilig en Goddelijk maar daar gaat ze vanuit. Men zou ook kunnen zeggen: Alle wijs-

64 65
§ 4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis De vreze des HEREN is het begin van de kennis §4

heid begint met nederigheid, nederigheid en nog eens nederigheid dienstige" dingen (wij zouden zeggen: bidden, bijbellezen en kerk-
tegenover God en zijn „orde", die Hij in zijn Woord en werken gaan), maar ook over zulke alledaagse dingen als: arbeidscontrac-
openbaarde. 3 ) Zo luidt het abc en het xyz in de school van Salomo. ten, armenzorg, dierenbescherming, woningtoezicht (hek op het
Want Spr. 1: 7 leert weliswaar, dat de vreze voor Jahweh het dak), huwelijkswetgeving, rentevoet, oorlogswetten, vreemdelin-
begin 4) van de kennis is. En Spr. 15 : 33 zegt, dat de vreze voor Jah- gentoezicht, weduwen- en wezenwetten, wettelijke aansprakelijk-
weh tot wijsheid opvoedt. Maar andere Schriftplaatsen gaan nog heid, dienstplicht (niet voor pasgetrouwden), zedelijkheidswetten,
verder en houden ons voor: „De vreze des HEREN, dat is wijs- weegstenen. Dit was nog maar een greep uit de Thora, de bijbel
heid", Job 28 : 28. Het betrachten van de vreze des HEREN is in- van de spreukendichters, vgl. P 34v.
,

zicht, Ps. 111: 10b. En het kennen van de Hoogheilige is verstand, Over al deze dingen liet Jahweh bij Horeb zijn licht schijnen
Spr. 9 : 10b. en gaf Hij Israel inzettingen en verordeningen, die stuk voor stuk
Dit stemt geheel overeen met het karakter van de wijsheid, getuigden van zijn Goddelijke wijsheid. Want Jahweh gunde zijn
zoals we dat op blz. 50v reeds enigszins leerden kennen. We zagen yolk in alle opzichten een goed leven. Mozes, Jahwehs gevolmach-
daar dat de wijze zich kenmerkt door zijn juiste zin voor de werke- tigd verbindingsofficier, voegde er aan toe: „Onderhoudt ze dan
lijkheid waarin God hem een plaats gaf. De wijze weet zich te naarstig, want dat zal uw wijsheid en inzicht zijn in de ogen der
schikken binnen de hem toebedeelde werkruimte. Hij wandelt niet volken", Deut. 4: 6.
in grootse dingen, noch in dingen die te wonderbaar voor hem zijn,
Ps. 131: 1. Hij respecteert ootmoedig de grenzen van zijn hande- Salomo en de andere spreukendichters hebben gretig uit deze
lingsbevoegdheid. En Spr. 1 : 7a voegt daar nu verduidelijkend en bron van wijsheid geput. Per slot wilden zij Israel wijze raad geven
verdiepend aan toe: zo kan de wijze optreden omdat de vreze voor voor hetzelfde brede mensenleven-in-Gods-verbond als waarvoor
Jahweh zijn uitgangspunt is. Jahweh in de Thora zijn geboden gegeven had. Wat konden zij der-
God is de Souvereine Schepper van al het geschapene en de halve beter doen dan in hun geliefde masjaalvorm weergeven wat
Heilige Schrift is het onfeilbare Leerboek voor zijn yolk. Dat is de Jahweh in de bijbel-van-toen had geleerd over huwelijksleven,
wortel (resit) waaruit de levenskunst en de werkelijkheidszin van handel, opvoeding, heren, knechten, vreemdelingen, rechtspraak,
de wijze opbloeien. Daarom omschreven we de wijsheid al eerder armenzorg en wat al niet meer tot het mensenleven behoort? Doen
als: de kunst om doelmatig te leven naar de orde die God in zijn wat God zegt is toch altijd het wijste? Wie bemint het mensenleven
Schrift en schepping heeft geopenbaard. meer dan Hij die er later zelfs zijn Zoon niet voor gespaard heeft?
Joh. 3 : 16.
3. WIJSHEID PUTTEN UIT GODS WOORD. Niet dat de wijzen de Thorarollen open voor zich hadden als
De rijkste bron van wijsheid bezat Israel in de Thora of On- zij spreuken dichtten. Zij waren er in onderwezen en zullen ze ge-
derwijzing, die God het in de woestijn gegeven had. Mozes voor- deeltelijk uit het hoofd hebben gekend. Dat blijkt wel uit hun
zag, dat de heidense buurvolken zouden opmerken: Wat is dat Is- woordkeus. Vaak gebruiken ze echt-Deuteronomische uitdrukkin-
rael een wijs yolk, wat heeft dat wijze wetten! Deut. 4 : 6. En in gen als: „schrijven op de tafel van je hart", Deut. 6 : 6vv, 11 : 18,
Israel zelf zong men van de Thora: schenkt de onverstandige Spr. 3 : 3, 6 : 20vv, 7 : 3.
wijsheid", Ps. 19 : 8, vgl. Ps. 119.
Geen wonder, Israel had dat Onderwijs rechtstreeks van de Wij laten nu enkele voorbeelden volgen van de nauwe band
Alleenwijze God. En Hij handelde daarin niet alleen over „gods- tussen de Thora van Mozes en de Spreuken van Salomo.

66 67
§ 4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis De vreze des HEREN is het begin van de kennis §4

a. Wijsheid leren uit de Thora van Mozes. geen rente van uw arme broeder, Ex. 22 : 25. Vergeet nooit dat u
De handel zelf slaven geweest bent in Egypte. „Ge kent de gemoedsgesteld-
In de tijd dat er nog geen gemunt geld bestond, werden de heid van de vreemdeling", Ex. 23 : 9. Laat dat merken. Zij hebben
goud- en zilverstukken die men als betaalmiddel gebruikte, gewo- ook recht op de zevende dag adem te scheppen, Ex. 23 : 12. In het
gen. Abraham woog vierhonderd sikkelen zilver of aan Efron, de sabbatsjaar moet ge hen vrij laten eten van wat er dan op uw ak-
Hethiet, als prij s voor de spelonk van Machpela, waarin hij Sara kers groeit, Ex. 23 : 11. Zult ge uw dagloner op tijd uitbetalen? Hij
wilde begraven, Gen. 23 : 16. Maar ook om redenen die thans nog is arm en kijkt dus naar zijn loon uit, Lev. 19: 13, vgl. 25 : 39v.
gelden kwam het toen aan op de zuiverheid van de weegschaal en De echo van dit Evangelie naar Mozes klinkt ook in Spreu-
eerlijkheid bij de gewichten. ken. Het valt buiten het bestek van deze paragraaf alle masjaals
Jahweh liet zich ook met deze niet-godsdienstige zaken in en aan te halen die opwekken tot barmhartigheid jegens armen,
de wijzen spraken Jahwehs thora daarover bijna woordelijk na. vreemdelingen en andere ellendigen. Wij noemen slechts enkele
Wat zullen doorreizende kooplui Israel en zijn God geprezen heb- voorbeelden waaraan u kunt zien hoe de wijzen hun sociale wijs-
ben als ze bier geen valse weegstenen aantroffen! We zullen Gods heid hebben geput uit de Thora. U kunt er tevens aan zien hoezeer
onderwijs door Mozes en wat Hij door de wijzen leerde naast el- ook fundamentele maatschappijkennis begint met de vreze des
kaar plaatsen. HEREN.

Wanneer gij de oogst van uw Wie zijn naaste veracht, zon-


Gij zult in uw buidel geen Tweeerlei gewicht, land binnenhaalt, zult ge de digt; maar welzalig hij die zich
tweeerlei gewicht hebben, een tweeerlei maat, rand van uw veld niet geheel af- ontfermt over ellendigen, Spr.
groot en een klein. Gij zult in beide zijn Jahweh een gruwel, maaien, en wat nog is blijven 14 : 21.
uw huis geen tweeerlei efa heb- Spr. 20 : 10. liggen van uw oogst zult ge niet
ben, een grote en een kleine. Gij oplezen. Ook zult gij uw wijn-
Wie vriendelijk van oog is, die
zult een vol en zuiver gewicht Zuivere waag en weegschaal gaard niet afzoeken en het afge-
wordt gezegend, omdat hij de
hebben; gij zult een voile en zui- zijn van Jahweh; vallene van uw wijngaard niet
behoeftige van zijn brood geeft,
vere efa hebben, opdat gij lang al de weegstenen in de buidel oplezen; dit zult ge voor de ar- Spr. 22 : 9.
leeft in het land, dat Jahweh, uw zijn Zijn werk, Spr. 16 : 11. men en de vreemdelingen laten
God, u geven zal. Want ieder, liggen: 1k ben Jahweh, uw God,
die deze dingen doet, ieder die Een bedrieglijke weegschaal is Lev. 19 : 9v. Wie de behoeftige verdrukt,
onrecht doet is Jahweh, uw God, Jahweh een gruwel, smaadt diens Maker, maar wie
een gruwel, Deut. 25 : 13-16, maar een zuivere weegsteen is zich over de arme ontfermt eert
vgl. Lev. 19: 35v. Hem welgevallig, Spr. 11 : 1. Hem, Spr. 14 : 31.

Armen en vreemdelingen Wie de arme geeft zal geen ge-


Wat hief Jahweh in de Thora door allerlei inzettingen een be- brek lijden; maar wie zijn ogen
schermend schild op over armen en vreemdelingen, P 57. Wil ie-
, toesluit wordt zwaar vervloekt,
mand van u lenen? Haal hem dan niet het vel over de oren en vraag Spr. 28 : 27.

68 69
De vreze des HEREN is het begin van de kennis
§ 4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis §4

De weduwen Gij moogt de schuldige niet hel- Een knots en een zwaard en een
Ook zij hebben altijd Gods barmhartigheid getrokken. Zij pen als misdadig getuige. Gij scherpe pijl, zo is iemand die als
worden toch zo gemakkelijk achteruit gezet. In sociaal opzicht, in zult de meerderheid in het kwa- vals getuige optreedt tegen zijn
financiele zaken en in het gezelligheidsverkeer. Daarom verbood de niet volgen, noch in een naaste, Spr. 25 : 18.
Jahweh weduwen en wezen te verdrukken, anders zal Ik „u met het rechtsgeding getuigenis afleggen
zwaard doden, zodat uw vrouwen weduwen worden en inv kinde- met de meerderheid mee, om het Een betrouwbaar getuige is een
ren wezen", Ex. 22: 22vv. De echo van deze Thora klinkt ook in recht te buigen, Ex. 23 : lv. redder van levens, maar wie leu-
Spreuken. gens blaast is een en al bedrog,
Spr. 14 : 25, vgl. 19 : 5, 9.
Ook zult gij het kleed der wedu- Hij maakt de grenspaal der we-
we niet tot pand nemen, Deut. duwe vast, Spr. 15 : 25b. Dit waren slechts enkele voorbeelden van de nauwe band tus-
24 : 17. sen de Thora en Spreuken. We hadden nog kunnen wijzen op gelij-
Vervloekt is hij die de grens- Verleg de aloude grenzen niet ke geboden en raadgevingen over dierenbescherming, borgschap,
scheiding van zijn naaste ver- en kom niet op de akker der we- huwelijksleven, kinderen opvoeden, houding tegenover de koning,
legt, Deut. 27 : 17, 19 : 14. zen, want hun Losser is sterk; rentevragen en dergelijke.
Hij zal hun rechtsgeding tegen u Het bovenstaande moge echter de aandacht voldoende ge-
voeren, Spr. 23: 10v. richt hebben op de echo van Mozes in Spreuken, zoals we die ook in
de Psalmen hoorden, P 33-45. 5 )
,

De rechtspraak.
Het geraamte waaraan het lichaam der maatschappij zijn b. Wijsheid leren van de profeten.
vastheid ontleent! Ook daarover gaf Jahweh evangelische Thora, Israels wijzen zijn echter niet alleen bij Mozes, maar ook bij
want Hij is „een God van trouw, zonder onrecht, rechtvaardig en de profeten in de leer geweest. Dat blijkt reeds uit bovenstaande
waarachtig is Hij", Deut. 32 : 4. Verdrukking wilde Hij onder zijn spreuken, die waarschuwen tegen gemene handelspraktij ken, so-
yolk niet zien, vgl. Lev. 19 : 13, 33, Deut. 24 : 14. „'t Is de Heer die 't ciale verdrukking, gronddiefstal en corrupte rechtspraak. Daarin
recht der armen, der verdrukten gelden doet." Ook ten aanzien van beluisteren we ook de echo van de profeten in Spreuken.
de rechtspraak hebben de wijzen beleden, dat de vreze des HE- Men kent de treurige geschiedenis die deze boeken vertellen.
REN het begin van alle juridische kennis is. Israel verliet telkens God en zijn Thora. Daarmee beroofde het de
armen van hun schild en stootte het de fundamenten van zijn
Gij zult in de rechtspraak de Aanzien des persoons in het ge- maatschappij omver, Ps. 11 : 3. Daaroni ontstak Jahweh in toorn
persoon niet aanzien; gij zult de richt is verkeerd, Spr. 24 : 23. en daalde zijn slaande hand al harder op zijn ontrouwe bondge-
onaanzienlijke evenzeer horen noot neer.
als de aanzienlijke; gij zult voor Wie een goddeloze vrijspreekt Voor deze feiten zijn de ogen der wijzen vast ook door de pro-
niemand vrezen, want de recht- en wie een rechtvaardige veroor- fêten gescherpt. „Indien openbaring ontbreekt, verwildert het
spraak is Godes, Deut. 1 : 17, deelt, deze beiden zijn Jahweh yolk; maar heil hem die de Wet bewaart", Spr. 29 : 18. Dat is de les
vgl. 16 : 19, Ex. 23 : 3, Lev. een gruwel, Spr. 17 : 15. van de profeten, die de wijzen door vele masjaals hebben toege-
19 : 15. licht en ingeprent. Zo hebben wijzen en profeten samen Israel te-

70 71
4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis De vreze des HEREN is het begin van de kennis §4

ruggeroepen naar de Thora. (We moeten het onderscheid tussen cum Pastorale (Kampen, 1920, 212-215): „Nooit toch stapelde Hij
wijzen en profeten daarom niet opblazen tot een tegenstelling 6 ).) het eene werk op het andere; tot een volgend werk ging Hij nooit
De wijzen van deze wereld analyseren de toestand in de we- over, alvorens Hij het vorige had voltooid. Naar onze bescheiden
reld veelal buiten het licht van Gods Woord om. Maar ook voor de meening kan elk prediker, die, vanwege de wijdte en het hem ter
bredere levensterreinen is de vreze des HEREN het begin van de bearbeiding toebetrouwde veld, zich eenigszins in gelijke moeie-
kennis. Daarom gingen de wijzen bij de profeten te rade. Laten wij lijkheden bevindt als zijn Zender, en zich met Hem voor hetzelfde
daar een voorbeeld aan nemen. Zoekt u wijsheid ten aanzien van vraagstuk geplaatst ziet, met zijn voorbeeld winste doen". God
de staatkundige en maatschappelijke gebeurtenissen? Wilt u de geeft ons nooit een werk „of Hij geeft ons ook den tijd; indien wij
tijd onderscheiden waarin u leeft? Doe dan net als de wijzen en meer werk dan tijd hebben, zoo mogen wij wel ernstig onderzoe-
luister eerbiedig naar de stem van Jahwehs profeten. En naar de ken of wij ook onszelven overladen hebben, of ons van anderen
echo daarvan in Spreuken. lieten overladen, vergetende dat een knecht slechts een werkgever
Z6 voedt de vreze voor Jahweh op tot wijsheid, Spr. 15 : 33. heeft — God."
Tot zover van Andel.
c. Wijsheid leren van Christus en zijn apostelen. Dit was slechts een staal van Jezus' wijsheid: hoe richtte Hij
Maar hoeveel wijsheid er ook valt te leren van Mozes, Salomo zijn werk in? Zo kan men ook vragen: Hoe gedroeg Hij zich als
en de profeten, de allergrootste Wijze is toch onze Heere Jezus kind bij zijn ouders thuis? Hoe sprak Hij over geld en goed? Hoe
Christus. Want de koningin van het Zuiden kwam wel van de ein- onderwees Hij? Wanneer bad Hij? Hoe reageerde Hij op vijanden
den der aarde om de wijsheid van Salomo te horen, maar Christus en tegenspraak? In al deze dingen heeft Hij de wijsheid van Spreu-
zei: „Zie, meer dan Salomo is hier", Matth. 12 : 42. Hij heeft hier ken voorgeleefd (we wezen er al op hoeveel Hij van dit boek gehou-
op aarde het hoogste voorbeeld gegeven van een zachtmoedige en den moet hebben, blz. 27).
wijze levenswandel. Op Hem rustte de Geest van Jahweh, de Geest En in het onderwijs van de apostelen horen we eveneens de
van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest stem van de Meester. Al hun geboden zijn ingegeven door dezelfde
van kennis en vreze des HEREN, Jes. 11 : 2. Dat zette op al zijn Geest der wijsheid, die ook Salomo inspireerde. In de apostolische
doen en laten, spreken en zwij gen het stempel van volmaakte wij s- geschriften kunt u te kust en te keur wijsheid putten over huwe-
heid. lijksleven, gemeenteleven, slavenleven, opvoedingsregels, overhe-
Men kan het zien in de Evangelien: Hij overschreed nooit de den, onderdanen en wat al niet meer.
grenzen van zijn bevoegdheid. Hij bleef altijd nederig binnen de
ruimte die zijn Vader Hem gaf om te handelen. Nooit trad Hij ei- Zó kan de vreze des HEREN een mens tot kennis leiden: als
genmachtig op. Nooit forceerde Hij iets. Nooit liet Hij zich bij zijn Hij eerbied toont voor het Woord van God. Voor Mozes en de pro-
Middelaarsarbeid door mensen leiden, zelfs niet door zijn moeder. feten, voor Salomo en voor diens Meerdere, onze hoogste Profeet
Hij voelde zich gezonden en deed alleen wat de Vader Hem aan- en Wijsheidsleraar Jezus Christus. Dit Woord van God is de voor-
wees. naamste bron der wijsheid. Misschien geldt ook van u „dat gij van
Wat kunnen de dienaren des Woords en andere werkers in het kindsbeen af de Heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken
Koninkrijk Gods van Jezus' optreden veel wijsheid leren voor hun tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus", 2 Tim. 3 : 15. Moge
eigen werkmethode. Wat deed Hij zijn werk kalm en wat rondde de eerbiedige omgang met het Woord nog zeer velen ,wijs tot het
Hij het af. Daar heeft ds. J. van Andel op gewezen in zijn Vademe- goede" maken, Rom. 16 : 19.

72 73

4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis De vreze des HEREN is het begin van de kennis §4

4. WIJSHEID PUTTEN UIT GODS WERK. deze verordeningen (chaqqim) voor mijn ogen zullen wanke-
„De vreze voor Jahweh is het begin van de kennis" (Spr. 1 : 7), len, luidt het Woord van Jahweh, dan ... ", Jer. 31 : 36.
dat is het onderwerp van deze paragraaf. Tot die kennis kan ie- Voor alles wat God geschapen heeft, mensen, dieren, planten
mand die Jahweh vreest langs tweeerlei weg komen. Ten eerste als en dingen, heeft Hij in zijn wijsheid „inzettingen en verordenin-
hij gelovig luistert naar de wijsheid van Gods Woord (daarover gen" vastgesteld. In Jer. 33 : 25 noemt Jahweh ze: „de verordenin-
spraken we op de voorgaande bladzijden). Ten tweede als hij door gen (chuqqot) van hemel en aarde". Wij zouden in dat geval van na-
de bril van Gods Woord let op de veelkleurige wijsheid in Gods tuurwetten spreken, maar laten we niet vergeten, dat deze natuur-
scheppingswerken. regelmatigheden geen autonoom bestaan leiden. Het zijn alle ver-
God heeft immers niet alleen wijsheid geopenbaard in zijn ordeningen van onze hemelse Vader, of men het erkennen wil of
Woord, maar (onlosmakelijk met die Woordopenbaring verbon- niet.
den) ook in zijn werken. Daarvan zong de psalmist: ,Hoe talrijk Nu zagen we al wat een wijsheid er ligt in de inzettingen die
zijn uw werken, o Jahweh, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt", Jahweh in de Thora van Mozes voor Israels leven heeft afgekon-
Ps 104 : 24 vgl. I k , 279. Met name de talloze verordeningen die God digd. Maar in de verordeningen van hemel en aarde schittert ook
voor zijn schepselen heeft ingesteld, vormen een onuitputtelijke de wijsheid van onze Schepper en Vader. „Toen Hij voor de wind
bron van wijsheid. de kracht vaststelde en van het water de maat bepaalde, toen Hij
de regen een wet (chooq) voorschreef en de bliksemschichten een
a. Wijsheid putten uit de verordeningen van hemel en aarde. weg, toen zag Hij haar (de wij sheid) en verkondigde haar, Hij stelde
Als de Heilige Schrift het woord „inzetting" (Hebr. chooq) haar op haar plaats en doorgrondde haar; maar tot de mens zei
gebruikt, doelt zij daarmee niet altijd alleen op Jahwehs verorde- Hij: ,Zie, de vreze des HEREN — dat is (voor u mensen) wijsheid,
,

ningen in zijn Woord, maar ook wel eens op de verordeningen in en van het kwade to wijken is (voor u mensen) inzicht", Job
,

zijn schepping. Voor die tweeerlei verordeningen gebruikt zij het- 28 : 25-28. Daar ziet u het met zoveel woorden uitgedrukt: Gods
zelfde woord. We zullen er eens een paar voorbeelden van noe- scheppingswerken (regen en wind, water en bliksem) verkondigen
men; dan wordt vanzelf duidelijk hoe we ook uit Gods scheppings- wij sheid.
werken wijsheid kunnen putten. En wel in een voor ons overstelpende mate! De psalmist be-
leed: „Aan alles, hoe volkomen ook, heb ik een einde gezien, maar
Psalm 148 looft Jahweh omdat Hij zon, maan en sterren ,een uw gebod is onbegrensd", Ps. 119 : 96. Dit geldt niet alleen van
inzetting" (chooq) stelde, „die geen hunner overtreedt", vs. 6. In Gods verordeningen in de Heilige Schrift, maar ook van Zijn „ver-
Job 38 : 33 heten zulke verordeningen „de inzettingen des hemels". ordeningen van hemel en aarde". Deze vormen voor wie God
Welnu, daarvoor gebruikt de Schrift hetzelfde Hebreeuwse woord vreest werkelijk een onuitputtelijke bron van wijsheid. Voor dui-
chooq als elders voor de inzettingen betreffende Israels leven. Dus zend en een dingen in het dagelijkse leven.
niet alleen Israels levenswandel, maar ook de zon-, maan-, en ster- Laten we daar eens drie voorbeelden van bekijken.
renloop was aan Goddelijke verordeningen (chuqqot) gebonden.
Ja, waarin kan men die feitelijk niet opmerken? De vaste Onze dagindeling.
oogstweken berusten eveneens op Goddelijke verordeningen Onze aarde is onderworpen aan het ritme van dag en nacht.
(chuqqot qäsir), Jer. 5 : 24, vgl. Gen. 8 : 22. Hetzelfde geldt van het Ook hierbij staan we voor een Goddelijke verordening. Gen. 1 : 14-
licht van zon, maan en sterren, alsmede van de golfslag van de zee: 18. Hij „draait" 's avonds „het grootste licht" (Gen. 1: 16) uit. Wie

74 75
§ 4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis De vreze des HEREN is het begin van de kennis §4

God vreest zal deze Goddelijke scheiding van dag en nacht eerbie- wer. Een verstandige boer blijft niet eindeloos aan de gang met
digen. Hij zal daar niet stelselmatig tegen ingaan, maar zijn dag ploegen en eggen. En elk gewas behandelt hij op een andere wijze.
naar deze Goddelijke verordening indelen. „Tarwe zaait hij op rij en, gerst in vakken en spelt langs de rand. En
Zo kan de vreze des HEREN ook ten aanzien van een verstan- zijn God onderricht hem over de juiste wijze en onderwijst hem. Dille
dig ritme van werken en rusten het begin van de kennis zijn. En wordt toch niet met een dorsslede gedorst en over komijn rolt men
ook in dit opzicht zullen we de waarheid ervaren van de spreuk: geen wagenrad, maar dille wordt met een stok uitgeklopt en ko-
„Vrees Jahweh en wijk van het kwaad: het zal medicijn wezen voor mijn met een roede. Wordt broodkoren verbrijzeld? Men dorst het
uw vlees en lafenis voor uw gebeente", Spr. 3 : 7v (zie onze bespre- toch niet altijd door?" Zo houdt de boer rekening met Gods veror-
king van deze masjaal). deningen omtrent tijd, maat en wijze in zijn bedrijf.
Een buitenstaander zou kunnen vragen: „Hoe weet hij dit al-
Onze voedingsgewoonten. lemaal?" Daarop hoorden we zojuist Jesaj a's voor ons onderwerp
Ook daarvoor maakte God wijze verordeningen, vgl. Gen. zo belangrijke antwoord: „En zijn God onderricht hem over de juis-
1 : 29. En hierbij kan men helemaal duidelijk zien, dat de vreze des te wijze en onderwijst hem". En even verder: „Ook dit gaat uit van
HEREN niet opgaat in godsdienstige dingen. Zij kan ons er name- Jahweh der heerscharen; Hij is wonderbaar van raad, groot van
lijk ook toe brengen Gods verordeningen voor eten en drinken in beleid", Jes. 28 : 23-29.
acht te nemen, zoals Zijn inzetting dat matigheid onze gezondheid Hieruit leren we, dat ook de eenvoudigste voorschrif ten van
ten goede komt. rede en gezond verstand van de Alleenwijze God afkomstig zijn.
„Eet honig, mijn zoon", zeiden de wijzen, „want dat is goed", Jesaja achtte het kennelijk een gave van GOd als mensen hun zaak
Spr. 24 : 13. Maar zij rekenden met de heilzame verordening van de met verstand en beleid behartigen. Ook allerlei vakbekwaamheid
matigheid en gaven ook deze raad: „Hebt gij honig gevonden, eet is van God ontvangen wijsheid, vgl. blz. 48v. Hetzelfde geldt van
zoveel als u voldeende is, opdat gij er niet te veel van krijgt en het de opmerkingsgave waardoor men deze wijsheid opdoet. 7 ) Daar-
uitspuwt", Spr. 25: 16 (zie onze bespreking van deze spreuk). door toont men immers eerbied voor „de verordeningen van hemel
„Veel honig eten is niet goed", Spr. 25 : 27. En veel wijn drinken en aarde" en dat is naast eerbied voor Gods Woord de tweede bron
ook niet: „Bij wie is ach? bij wie is wee? bij wie twist? bij wie ge- waaruit we wijsheid kunnen putten.
klaag? bij wie zijn wonden zonder reden? bij wie troebele ogen? Bij
hen die laat opzitten bij de wijn", Spr. 23 : 29-35 (zie onze bespre- Zoals we terloops al opmerkten kunnen deze drie voorbeel-
king daarvan). den nog eens duidelijk laten zien, dat de vreze des HEREN niet
Zo kan de vreze des HEREN ons afhouden van buitensporig alleen de smalle sector van het „godsdienstige" in ons Leven raakt:
eten en is zij ook op het gebied van voedings- en drinkgewoonten die paar minuten en uren dat we per week bidden, bijbellezen en
het begin van de wijsheid. kerkgaan. Zelfs is de vreze des HEREN niet alleen een zaak van
het brede terrein waarvoor God ons verordeningen gaf in zijn
Onze vakbekwaamheid. Woord. Zij moet ons werkelijk overal beheersen waar we in aanra-
Wij zagen al (blz. 48v), dat wijsheid ook te maken heeft met de king komen met Gods werken. Ook op dat onmetelijke gebied van
know-how van een vak. Ook een zaak is van rekening houden met „de verordeningen van hemel en aarde" geldt de diepe, alles om-
Gods inzettingen en verordeningen voor zijn scheppingswerken. vattende inleidingsspreuk boven ons bijbelboek: „De vreze voor
Jesaja heeft dat eens geillustreerd met het werk van de landbou- Jahweh is het begin van de kennis", Spr. 1 : 7.

76 77
§ 4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis De vreze des HEREN is het begin van de kennis §4

b. De vreze des HEREN in spreuken zonder de naam God zijn schepselen onderworpen heeft. Zie nog eens bovenstaan-
des HEREN. de spreuken: Een yolk moet met beleid geregeerd worden, anders
Het heeft vaak de aandacht getrokken, dat veel spreuken komt het ten val. Handslag vermijden bespaart een hoop ellende.
Gods naam niet noemen. Zelfs aanduidingen voor Gods vrome Van zulke regelmatigheden hebben de wijzen er legio geconsta-
teerd. Neem b.v. de spreuk:
yolk, zoals rechtvaardige, verstandige en dergelijke woorden, ko-
men er niet in voor. Wie verzamelt in de zomer is een verstandig zoon,
In Spr. 11 : 14-16 staan enkele van zulke schijnbaar „neutra- wie slaapt in de oogsttijd is een zoon die zich
le" masjaals onder elkaar. schandelijk gedraagt, Spr. 10 : 5.

Als beleid ontbreekt, komt het yolk ten val; Hier wordt Gods naam niet genoemd. Toch begint de wijs-
maar er is redding, als er vele raadgevers zijn. heid van deze spreuk wel degelijk met de vreze voor Jahweh! Want
Slecht vergaat het hem die borg is voor een vreemde, de oogsttijd is toch een van Gods ordeningen? Wie dan slaapt gaat
maar wie de handslag vermijdt, gaat veilig. tegen Gods inzetting van „de vaste oogstweken" in, Jer. 5 : 24. Dat
Een bevallige vrouw verkrijgt eer, is onwijs. Maar wie dan ijverig werkt, toont Jahweh te vrezen als
zo verkrijgen de geweldigen rijkdom. degene die blijkens het ritme van de seizoenen ook voor de tijden
van werken en slapen zijn verordeningen gegeven heeft.
Is dit nu ook heus kennis die begint met de vreze des HE- Met het gebruik van wijn staat het navenant.
REN? Elke toespeling daarop lijkt hier toch afwezig? Men heeft De wijn is een spotter, de drank een luidruchtige;
daar allerlei gevolgtrekkingen uit gemaakt. Alsof we hier de mo- ieder die zich daaraan overgeeft, is onwijs, Spr. 20 : 1.
derne spanning tussen geloof en wetenschap reeds zouden tegen-
komen. 8 ) Alsof spreukendichters minder vroom zouden zijn dan Ook hier klinkt beslist niet de wijsheid van bepaalde buiten-
profeten en psalmisten. 9) Als we echter nader toezien, ontwaren beentjes onder Gods yolk, zoals men wel beweerd heeft. Evenmin
we toch ook op de achtergrond van al zulke spreuken als een water- inzichten van Israelitische „humanisten", maar ook wel degelijk
merk het grondmotief van dit hele boek: „De vreze voor Jahweh is kennis waarvan de vreze des HEREN het abc en het xyz is. Want
het begin van de kennis", Spr. 1 : 7. God stelde voor wijngebruik de regel: overdaad schaadt. Deze or-
Dit behoeft na het voorafgaande weinig betoog meer. Jesaja dening-voor-alcoholgebruik hebben de wijzen geeerbiedigd.
wees ons op het beleid waarmee een Boer te werk gaat. Tarwe zaait Daarom spreekt deze spreuk zonder de naam des HEREN toch
hij anders dan gerst en dille dorst hij anders dan broodkoren. „Dit volop vanuit de vreze des HEREN.
vak heeft hij geleerd van zijn God die hem daarin onderwees", zei Dit geldt van alle spreuken waarin wij die naam of een toespe-
de profeet, Jes. 28 : 26. God gaf de Boer oog voor de uiteenlopende ling op de vreze des HEREN missen. Ze zijn alle voortgesproten
eigenschappen die Hij aan de verschillende graansoorten gaf. 't uit gelovige eerbied voor „de verordeningen van hemel en aarde"
Boerenbedrijf is duidelijk een kwestie van respect tonen voor (Jer. 33 : 25), die Jahweh vaststelde. Ze vormen ook allemaal illu-
scheppingsstructuren. straties bij de grondregel: „Het hart des wijzen kent tijd en wijze",
Maar een Boer is natuurlijk niet de enige die bij zijn werk te Pred. 8 : 5v.
maken krijgt met Gods scheppingsverordeningen. leder mens Zo'n „tijd en wijze" bestaat er voor zaaien en oogsten, voor
staat elk ogenblik voor de grenzen en regelmatigheden waaraan wijndrinken en geld lenen, j a waarvoor eigenlijk niet? Wij zijn aan

78 79
§ 4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis De vreze des HEREN is het begin van de kennis sr 4

alle kanten omgeven door de grenzen en verordeningen, de moge- 1 : 29. Zij zijn ,wijs in eigen ogen", Spr. 3 : 7, 12 : 15, 28 : 26. Zij er-
lijkheden en onmogelijkheden, waaraan God al zijn schepselen kennen niet, dat Jahweh de absolute beschikkingsmacht heeft over
onderworpen heeft. U kunt geen yolk regeren zonder beleid. U alles en daarmee missen zij het begin of de wortel van alle kennis:
kunt niet slapen in de oogsttijd. Dit en tientallen andere dingen de vreze voor Jahweh. Hoewel geen domme mensen in intellec-
leren zulke ogenschijnlijk „neutrale", meer „wereldse" spreuken. tuele zin, gedragen zij zich wel als dwaze mensen in chokmatische
Maar vergis u niet in de wortel waaruit deze wijsheid opbloeit. zin, omdat ze de eerste stap op de weg naar wijsheid weigeren te
Er staat geen masjaal in Spreuken die onvroom of „humanistisch" zetten. 11 )
spreekt. Hoe komt men daarbij? Ze leren ons alle ,tijd en wijze" Wijsheid en tucht leren een mens te leven in overeenstemming
onderkennen waaraan niemand anders dan God de Almachtige al met Gods verordeningen in zijn Woord en overige werken. Vele
ons doen en laten bindt. Zonder zijn naam te noemen openen zij van haar levenslessen zou men kunnen samenvatten met de woor-
onze ogen voor wat God ons al of niet binnen handbereik brengt. den: nooit forceren! Maar een dwaas wil dat nu juist wel. Omdat
Zij leren ons wat het betekent: zich te schikken naar de orde van hij wijsheid en tucht verwerpt heeft hij, in tegenstelling met de wij-
God zoals Hij die in zijn Woord en in zijn Werk heeft geopen- ze, geen eerbied voor de grenzen van wat kan en niet kan en van
baard. wat mag en niet mag. Hij mist derhalve ten enenmale de werkelijk-
Werkelijk, er staat geen spreuk in dit bijbelboek die niet „de heidszin, die de wijze juist zo siert, Spr. 17 : 24.
werken van Jahweh" naspeurt, Ps. 111: 2. De vreze van Jahweh is Daarom loopt er in het leven van een dwaas zoveel op een
de wortel van alle kennis die Spreuken onderwijst, hoe „zakelijk" êchec uit, Spr. 14 : 8. Omdat hij weigert zich in te passen in Jahwehs
en „ongodsdienstig" zij ook lijken mag. Zij is juist een bewijs van levenbevorderende en levenbeschermende inzettingen is de han-
diep ontzag voor de wil van de levende God in elke sector en in elk delwijze van een dwaas levensgevaarlijk, Spr. 10 : 21, 18 : 8. Hij
aspect van het leven. 10 ) botst voortdurend op de orde van God en zulke botsingen vernie-
len z'n leven. Dwaasheid is dan ook in de diepste zin wan-orde l2 ),
5. WIJSHEID EN TUCHT: HET ZIJN DWAZEN DIE ZE eigen-wijsheid, de oerzonde: jezelf tegenover God autonoom ver-
VERACHTEN. klaren door zelf uit te maken wat goed en kwaad is, Spr. 24 : 9.
Spreuken spreekt echter ook veel over Israelieten die Jahweh
niet vreesden, maar wel een hoog woord voerden. Dit waren de 6. WIJSHEID VAN GOD SLUIT AUTONOME MENSELIJKE
goddelozen of dwazen, die we ook in de Psalmen voortdurend te- KENNIS UIT.
genkomen, 93-95. De Schrift wijst zelfs onder de profeten en Wie God vreest heeft de eerste stap op de weg naar wijsheid
Farizeeen dwazen aan. gezet, wie dat weigert is een dwaas. Daarmee hebben de wijzen aan
Hieruit blijkt, dat dwaasheid in de Heilige Schrift geen kwes- het begin van hun boek een belijdenis uitgesproken die in onze
tie is van geringe verstandelijke begaafdheid en ontwikkeling, oren bijna provocerend klinkt! Zij kozen het uitgangspunt van
maar van verachting voor wijsheid en tucht. Een dwaas is in de hun lessen beslist niet in de autonomie van het menselijke verstand
Schrift een Israeliet die niet in theorie, maar wel in de praktijk van en de menselijke noemden zij steunen op eigen inzicht,
de gedachte uitging: „Er is geen God" (welteverstaan: een God die Spr. 3 : 5,7, vertrouwen op eigen hart, Spr. 28 : 26. Nee, zij hebben
rêkenschap vraagt), Ps. 14: 1, 53 : 2. Dwazen luisteren niet naar vooraf nederig beleden: Ons eigen verstand is absoluut onderge-
wijze raad, Spr. 1: 30, 12 : 15. Dwazen versmaden de tucht van hun schikt aan het Woord van de alleenwijze God. Daarmee legden zij
ouders, Spr. 15 : 5. Zij häten de kennis en vreze voor Jahweh, Spr. in menige periode van de kerkgeschiedenis een moedige belijdenis

80 81
De vreze des HEREN is het begin van de kennis
§ 4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis §4

van hun geloof af. Ook ten overstaan van de huidige tijdgeest in Sinds de Verlichting menen ook veel christenen, dat als zij
kerk en wereld. God op zijn Woord geloven dit hen hindert bij hun pogingen de
Reeds vanaf de Renaissance, maar vooral sedert de zoge- werkelijkheid te leren kennen. Maar Gods Woord leert hier juist
naamde Verlichting staan we als discipelen van Jezus tegenover de het tegenovergestelde: pas door de vreze des HEREN komt men
machtige geestesbeweging van het rationalisme. Dit gaat uit van op de juiste wijze ter zake. Zij alleen kan de trein van ons menselij-
het axioma: ons verstand is eigen baas. Ons menselijke denken is ke kennen voor ontsporingen bewaren. 18 )
autonoom en souverein. Deze vervaarlijke vijand drong ook bin- Daarom is Spr. 1 : 7 voor de hoogmoedigen nog steeds een
nen op het christelijke erf en verslaat daar al eeuwen lang zijn dui- rots der ergenis, waarbij de gedachten van hun hart openbaar wor-
zenden. Hij leerde met demonische kracht: het gezag van Gods den. Want zo spreekt de Wijsheid: „hoogmoed en trots (ook van
Woord staat niet bOven dat van het menselijke denken, maar juist het souverein gewaande verstand) haat ik", Spr. 8 : 13. „Zie, de vre-
andersom: het gezag van het menselijke denken staat boven dat ze voor Jahweh ddt is wijsheid", zei Job, „en van het kwade (dat is:
van de Heilige Schrift. Deze leugen, die onze menselijke hoogmoed alle opstandigheid tegen God, ook in intellectueel opzicht) te wij-
zo in het gevlij komt, vormt sindsdien het uitgangspunt van de bo- ken is inzicht", Job 28 : 28.
vendrijvende wereld- en mensbeschouwingen onder de oude chris- Gods wijsheid sluit autonome menselijke wijsheid uit.
tenvolken.
Klinkt Spr. 1 : 7 in za'n wereld inderdaad niet als een bijna 7. WIJSI{EID VAN GOD IS OOK BOVEN-
provocerende belijdenis? Gods Woord kent geen menselijke ken- WETENSCHAPPELIJK.
nis die onafhankelijk zou staan van God en zijn Woord. Salomo en Op de oudste christelijke schoolgebouwtj es in ons land plaat-
de andere wijzen kenden geen andere werkelijkheid dan die God ste men graag als opschrift de spreuk: „De vreeze des HEEREN is
geschapen heeft. ' 4 ) Hij houdt de hemel en de aarde met al hun vol- het beginsel der wetenschap". Zo luidde Spr. 1 : 7 in de Statenver-
heid geheel in zijn macht. Bij het licht van dêze waarheid bezagen taling. Nieuwere vertalingen vervingen het woord wetenschap
zij het mensenleven en dichtten zij hun masjaals. door „kennis". Om misverstand te voorkômen? Of dit juist in de
Zij hielden zich aan de Thora of het Onderwijs van God en wereld te helpen?
bogen eerbiedig voor Zijn Woord. Zij geloofden om met Vondel te Zeker, wetenschap is een oud-Nederlands woord voor kennis
spreken: „Buiten God is 't nergens veilig, heilig is Zijn hoog ge- en beginsel een verouderd woord voor begin. Als men daaruit nu
bod". Daarom was voor hen alle kennen een zaak van Jahweh bell j- maar niet afleidt, dat de vreze des HEREN slechts het begin vormt
den. Daarom was de rechtvaardige voor hen de wijze en de godde- van een bepaald snort kennis. Wat men wel de „praktische" of
loze de dwaas, vgl. P par. 3 en 4. Ware kennis kan men volgens
, voorwetenschappelijke kennis noemt. Boeren-, burgers- en kin-
Spreuken alleen opdoen via onderworpen omgang met de Waar- derkennis. Want men zou Spr. 1 : 7 gerust ook mogen plaatsen in
heid.' 5 ) de gevel van een christelijke inrichting voor hoger wetenschappe-
Daarom is Spr. 1 :7 geen versleten term uit het christelijke lijk onderwijs. Boven de ingang van het College van Calvijn te
spraakgebruik, maar een brok dynamiet onder alle vormen van ra- Genêve stond dit Schriftwoord vermeld. 19 ) Terecht, want wie geeft
tionalisme. In slechts twee, maar zeer veel omvattende zinnen leert ons het recht bij het Woord van God in Spr. 1 : 7 de wetenschappe-
de Heilige Schrift hier, dat zij geen autonome menselijke kennis lijke of systematische kennis buiten te sluiten?
erkent. 16 ) Het wordt hoog tijd, dat wij deze korte zinnen van Spr. De Heilige Schrift verbiedt de onderscheiding tussen prakti-
1 : 7 weer in hun antithetische scherpte leren zien! 17 ) sche kennis en wetenschappelijke kennis geenszins, maar zij ver-

82 83
§ 4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis De vreze des HEREN is het begin van de kennis sC 4

biedt wel daarvan een tegenstelling te maken. Zij kent geen kennis, NOTEN
Strack: „einem Motto oder einer Inhaltsangabe vergleichbar". Kidner ,This
ook geen systematische, die niet met de vreze des HEREN zou be- is also the motto of the Wisdom writings in general".
horen te beginnen. Zoals ze ons ook niet leert de wereld op twee 2) „Het Hebreeuws kent geen woord voor godsdienst. De echte godsdienst wordt
manieren te bezien: door de ogen van een heteronoom geloof en „Vreze des Heren" genoemd", C.H. Gordon, Het Oude Testament in historisch
perspectief, Ned. vert. van Introduction to Old Testament times, Utrecht 1959,
door die van een autonoom verstand. 20 ) Integendeel, de wijsheid 243.
van Gods Woord is boven- wetenschappelijk. 21 ) Daarom geldt ook Hegel begreep niet wat de vreze des HEREN is. Hij beschreef haar als „de
van de wetenschdppelijke kennis: het zijn dwazen die daarbij de blinde, doffe, lijdelijke godsdienstige opgewektheid, die alleen te voorschijn is ge-
roepen door de gedachte aan eene absolute magt, welke de waarde van den mensch
wijsheid en tucht van Gods Woord en overige werk verachten. ten enenmale voorbijziet", aldus de wijsgeer in zijn Regionsphilosophie H. 1A, 67,
Door hun toedoen is de wereld helaas ook vol wetenschappelijke 2A, 79, aangehaald via G. F. Oehler, Theologie van het Oude Testament (Ned. vert.
uit het Duits), Utrecht 1879, 889. „Dit is eene bepaling, die alleen past op de vreeze
dwaasheid. 22 ) Gods in den geest van den Islam, die van alle vrije zelfbepaling afstand doet - ,
merkt Oehler tegen Hegel op.
Wij attenderen in dit verband nog op Ps. 25 : 14 en Spr. 3 : 32. B. J. Oosterhoff con-
8. WIJSHEID EN DWAASHEID, DE ALOUDE
cludeert: „In het Spreukenboek is de vreze des HEREN de ootmoedige onderwor-
TWEE WEGEN. penheid van de mens aan Jahweh en grondprincipe van alle zedelijk goede hande-
lingen", De vreze des HEREN in het Oude Testament, Utrecht 1949, 90.
Met het bovenstaande wijst Spr. 1 : 7 aan het begin van het Vgl. Von Rad, Weisheit in Israel, 92: ,Gehorsam gegentiber dem gOttlichen Willen
boek Spreuken, evenals Psalm 1 dat aan het hoofd van het boek (-). Der moderne Leser musz also bei dem Wort „Furcht" die Vorstellung von etwas
Emotionalem, von einer bestimmten seelischen Form des Gotterlebens ganz aus-
der Psalmen deed, op de aloude twee wegen, P, par. 5. De weg van schalten."
de rechtvaardigen met hun Leven bij de Thora en de weg van de 3)Het woord orde vooral niet op te vatten als een technische term uit een weten-
goddelozen met hun eigen principes. Spreuken noemt hen de wij- schappelijk, systematisch denken, vgl. Von Rad, Weisheit in Israel, 404.
4) „ An sich sind beide Ubersetzungen („Anfang" oder „Bestes") moglich. (-) Mit
zen en de dwazen. Om dezelfde reden als Psalm 1: vanwege hun Recht hat man darauf hingewiesen, dasz mit _Anfang" zugleich die Vorstellung des
houding tegenover God en zijn Woord. Beide wegen zal Spreuken Besten (Erstlingsgaben!) verbunden war. (-) Die Bedeutung ,Inbegriff", ,Prinzip"
zijn lezers in talloze masjaals voor ogen schilderen. wird man schwerlich aus rent heraushOren kOnnen", Von Rad, Weisheit enz., 93.
5) Zie voor de Thora als bron van wijsheid voor de spreukendichters: E. Mihalik,
Met deze twee wegen toont Spreuken tevens zijn uniek karak- Das mosaische Gesetz als Quelle des salomonischen Spruchbuches, Dissertation
ter. Ongetwijfeld erkent de Heilige Schrift dat ook de heidenwe- eingereicht an die Katholisch-theologische Fakultat der Universitat Wien, 1946.
reld ten gevolge van de daar nadeinende invloed van Gods Woord Bij ons weten is deze dissertatie in geen openbare Nederlandse bibliotheek aanwe-
zig. Wij leenden een exemplaar uit genoemde universiteitsbibliotheek.
nog een zekere wijsheid bezit, 1 Kon. 4 : 30vv, I', 493, I b , 524. Men Het uitgangspunt van Mihalik lijkt ons weer suggestief dan houdbaar. Hij ziet in de
heeft de laatste tientallen jaren vele voorbeelden van zulke buiten- auteur van Spreuken iemand die streed tegen de geest van zijn tijd, waarin de sinds
bijbelse spreuken in het Nabije Oosten onder het zand vandaan Salomo opgekomen „intellectuelen" lonkten naar alles wat buitenlands was en
neerzagen op de „traditionele Thora van Mozes. „Es ist alsob der Verfasser ein
gehaald. 23 ) neues Gesetz hatte schaffen wollen ftir diejenigen, die das alte schon geringge-
Maar in wat wij hierboven bespraken ligt een van de diepste schatzt haben, aber auch die MOglichkeit geben wollte, die Treugebliebenen da-
verschillen tussen de bijbelse en de buitenbijbelse wijsheid! De durch fur rein Werk zu gewinnen, dass sie Ankntipfungspunke zu dem alten Gesetz
darin fanden. Der Verfasser hat also jeden, klaren Hinweis auf das mosaische Ge-
heidense spreukenboeken kennen wel het verschil tussen de ,heet- setz absichtlich vermieden, um dadurch die weisheitshungrigen ,aufgeklarten Wel-
hoofdige" en de wijze, maar niet het front dat de hele Heilige burger" seiner Zeit durch die neue and von ihnen hochgeschatzte litterarische
Schrift beheerst: de demarkatielijn tussen rechtvaardigen en god- Form zur Verehrung des gOttlichen Gesetzes zuruck zu ftihren", S. 20f.
,,Das Spruchbuch will ja gar nichts anders als eine neue Bearbeitung der mosai-
delozen. schen Ideen, angemessen den Ansprtichen der Menschen seiner Zeit", S. 91.
Dit front is uniek-bijbels. 24 ) „Was Moses mit seinem ,Gesetz" erreichen wollte, eben dasselbe versucht der

84 1 85
§ 4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis De vreze des HEREN is het begin van de kennis §4

Spruchdichter mit seiner „Weisheit", mit seinen Spriichen zu erlangen . . . seine pingsorde is een orde van constante levensprincipes die Gods wil voor ons Leven tot
Lehre ist ja eigentlich nichts anderes, als die mosaischen Gebote in neuer Form uitdruklcing brengen. Als Gods wilsopenbaring confronteren ze ons met de aanwe-
herausgegeben", S. 98. Teneinde zijn afvallige lezers niet kopschuw te maken ci- zigheid van de levende God in elke sector en in elk aspect van het leven", vgl. blz.
teert de spreukendichter de Thora niet openlijk. Pas in 29 : 18 komt de aap uit de 132 en passim.
mouw, terwijl 30 : 6 tenslotte een zeer directe waarschuwing is aan het adres van de ") „Der Tor (-) ist weniger dumm als vielmehr zum richtigen Handeln unfahig. Die
„intellectuelen" die voor vervalsing van de Woorden Gods het meest open staan. entsprechenden Ausdrticke beziehen sich weniger auf das Denken u Erkennen,
Mihaliks schema lijkt ons om de volgende redenen onhoudbaar: a. Verachters van sondern mehr auf das Handeln", Fohrer, TWBNT, VII, 477.
de Thora zullen haar ook in spreukvorm hebben geproefd en afgekeurd. b. De 12)„Torheit ist Unordnung in der Lebensmitte des Menschen, die sich zunachst in
spreukvorm was niet nieuw in de tijd van Salomo, men kende deze stijlvorm in het seinem Verhalten, dann allerdings auch in Unbesonnenheit u Uberheblichkeit aus-
Nabije Oosten al voor Abraham. c. M's bewering dat Spreuken voor afvallige intel- wirkt", Fohrer t.a.p.
lectuelen sprak (S. 104) strijdt met zijn uitspraak op S. 56, waar hij terecht consta- 13)G. F. Oehler, a.w. 890.
teert dat de Israelitische wijsheid zich in tegenstelling met de buiten-Israelitische 14)„Fur Israel gab es durchaus nur eine Erfahrungswelt, und diese wurde apperzi-
wijsheid niet tot de aristocraten, maar tot het hele yolk richt. d. Waarom plaatsen piert von einem Erkenntnisapparat, in dem sich Vernunft- und Glaubenserkennt-
de verzamelaars spreuken als 30 : 1-31 : 9 dan niet vooraan in plaats van achteraan? nisse nicht voneinander schieden", G. von Rad, Weisheit in Israel, 86.
Dat zou goodwill hebben gekweekt, op M's standpunt. De bedoeling van M. kun- 15)Het gaat bij de wijzen, ook in hun niet-godsdienstige spreuken, ,nie urn ein (wie
nen we echter waarderen: waarschuwen de betekenis van de buitenlandse spreu- wir sagen wurden) voraussetzungsloses Erkennen (-), das jemals unabhangig von
kenverzamelingen voor de exegese van het bijbelboek Spreuken niet te overschat- ihrem Glauben an Jahwe funktioniert hatte. Das ist schon deshalb undenkbar, well
ten en aantonen, dat de Thora een veel belangrijker bron voor de spreukendichters die Lehrer (-) eine andere als eine von Jahwe durchwaltete Wirklichkeit uberhaupt
is geweest dan veelal wordt bedacht. Ook Mihalik is van mening, dat de spreuken nicht kannten. Tatsachlich geht doch das, was die Sentenzen lehren, schon im An-
voorexilisch zijn. satz insofern weit uber alles neutrale Sachwissen hinaus, als es sich durchweg urn
6) De wijzen die we in de wijsheidsboeken horen spreken stonden niet als de meer Erkenntnisse handelt, die im Ungang mit einer Wahrheit gewonnen wurden, fur
humanistisch, vrijzinnig en internationaler georienteerden tegenover de orthodoxe die man sich schon entschieden hat. Es handelt sich also um ein Wissen, zu dem
profeten als twee elkaar bestrijdende partijen of groepen in Israel. Deze vaak be- man sich bekennt", G. von Rad, Weisheit in Israel, 89.
weerde tegenstelling wordt bestreden door P. Kleinert in „Zur Idee des Lebens im 16)„Er umspannt ja in knappster Formulierung weitraumige geistige Inhalte. (-) In
Alten Testament", Theol. Stud. und Krit., 68er Jahrgang, Gotha 1895, 719, noot 2. nuce enthalt er die ganze Erkenntnistheorie Israels", G. von Rad, a.w. 94. Of-
De wijzen die Jesaja en Jeremia bestreden, waren geen echte wijzen maar ,eingebil- schoon de Heilige Schrift geen theologisch werk is en geen theorieèn ten beste geeft,
deten, selbstweisen Libertins und Volksverftihrer (lesim Jes. 29,20), welche die Zu- erkennen we de goede bedoeling en waarheid in Von Rads uitspraken.
rechtweisung der Propheten wie der wahrhaft Weisen verachten und von Jesaja 17)Idem, a.w. 94: ,Die These, dasz alle Erkenntnis des Menschen nach der Bindung
und der Spruchweisheit mit wesentlich gleichen Charakterztigen charakterisiert an Gott zuruckfragt, ist ein Satz von durchdringender Klarheit. Er ist freilich durch
werden". Men opereert met het ,Phantasiebildes zweier sich bekampfenden die christliche Unterweisung von Jahrhunderten so abgegriffen, dasz er in seiner
Stande", maar de werkelijkheid was die van „einer Weisheitspflege . . . , an der auch provozierenden Schdrfe wieder neu gesehen werden musz".
Propheten bedeutenden Anteil gehabt haben". Kleinert betitelt Jesaja als „Meister ' 8 ) „Jedenfalls steht hinter dem Satz ein Wissen, dasz die Erkenntnisbemtihung
der Maschaldichtung". auch misglticken kann, und zwar nich durch einzelne Fehlurteile oder Irrttimer, wie
Vgl. J. Ruffle, TNBCR, 548: „But, just as the true prophets had to contend with sie tiberall unterlaufen, sondern durch einen Fehler im Ansatz. Sachverstiindig,
prophets and priests with unworthy motives, so some of the ,wise' compromised kundig in den Ordnungen des Lebens wird man erst, wenn man vom Wissem urn
their function of declaring the ,counsel of Yahweh' (Is. 29 : 14, Jer. 8 : 8v)". Gott ausgeht", Von Rad, a.w. 94.
7) W. Eichrodt, Der Herr der Geschichte (Botschaft AT, Band 17, II), Stuttgart, 19)C. van der Waal, Sola Scriptura, Goes, 1967, II, 69v.
1967, bij Jesaja 28:„dasz in solcher Lebensordnung ein gOttliches Lebensgesetz 20)Zie noot 14.
sich ausspreche". God heeft de boer „Klugheit und Beobachtungsgabe verliehen". 21)K. J. Popma, Levensbeschouwing, II, 71 (Amsterdam, 1959): ,Deze wijsheid is
8)G. von Rad, Weisheit in Israel, 86, 88. Overigens is de vaak zo aangeduide tegen- zelf uit de aard der zaak niet wetenschappelijk, maar boven-wetenschappelijk. (-)
stelling tussen geloof en wetenschap er feitelijk een van het ene geloof en het andere Terecht heeft men er telkens weer op attent gemaakt, dat de spreuken van het
gelOOf. Spreukenboek practische wijsheid geven, maar zeer ten onrechte heeft men het we-
9)Dergelijke benamingen treft men herhaaldelijk aan bij I. Hooykaas, Geschiede- tenschappelijke werk daarvan uitgezonderd: alsof de beoefening van theoretisch
nis der beoefening van de wijsheid onder de Hebreeen, diss. Leiden 1862. G. Wilde- 22) geen practijk was!"
2

boer schreef: „Het standpunt der Israelitische wijzen is te alien tijde meer humanis- )In zijn rede „Het beginsel der wetenschap", Amsterdam 1889 klaagt J.C. Sikkel
tisch dan nationaal geweest" (al constateert hij verschil tussen de voor- en naexili- over de Rijksuniversiteit te Utrecht, waar hij studeerde: Zij ,bood mij dat Woord
sche wijzen), De Letterkunde des Ouden Verbonds, 1863. van God wel aan als een voorwerp van wetenschap", maar zij leerde niet „alle din-
10 ) A. Troost, Geen aardse macht begeren wij, Amsterdam, 1976, 124: „De schep- gen, ook de wetenschappen zelven, hij het eenige licht van Gods getuigenis te zien

86 87
§ 4 De vreze des HEREN is het begin van de kennis

en te beoordelen. (-) Het menschelijke verstand is daar de lamp; Gods Woord is


daar het voorwerp, dat gezocht en uitgezocht, verlicht en toegelicht moet worden",
pag. 6. „ Voorwerp van wetenschap mocht de Heilige Schrift in de scholen van we-
tenschap blijven, evengoed als het lijk op de snijkamer, maar het beginsel der weten-
schap is voortaan de menschelijke rede (-) Hier ligt de kanker, der Rij ks-Universi-
teiten en der Rijks-Gymnasia, de kanker, die al het leven verwoest. Zegt niet: Er is § 5
toch nog wel een geloovig hoogleeraar . . (-); daar is geene verwachting van een
persoon, die voor een valsch beginsel buigt; die eene Universiteit aanvaardt op den SPREUKEN 1:8-33
valschen grondslag der menschelijke rede, in plaats van op den eenigen grondslag LUISTEREN MAAKT WIJS EN WIJSHEID DOET LEVEN,
van Gods Woord. Zoo iemand verwerpt het beginsel der wetenschap. Hij verwerpt
de tucht, en wie de tucht verwerpt is een dwaas", blz. 20v. MAAR LUISTER DAN WEL BIJTIJDS.
23)Zie voor Egyptische, Akkadische en Aramese spreuken en andere vormen van
wijsheidsliteratuur vooral James Pritchard, Ancient Near Eastern Texts relating to
the Old Testament (AN ET), Princeton 1955, 405-438. Zijn Index of Biblical Refe-
rences bevat liefst twee kolommen verwijzingen naar Proverbs, a.w. 522 Hoe komt een mens aan wijsheid? Dan moet hij beginnen met
Zie ook S. du Toit, Bybelse en Babilonies-Assiriese Spreuke. (Wij bezitten een inge- Jahweh te vrezen. Dat is de enige houding waarin hij tot zuivere
bonden doorslag van dit getypte „proefskrif vir die graad van D.D.") kennis kan komen, Spr. 1 : 7. Daarover spraken we in de vorige pa-
24),Dabei kann dem, der sich in die Weisheitsliteratur des alten Orients eingelesen
hat, nicht verborgen bleiben, dasz — von verschwindend geringen Ansa tzen abgese- ragraaf. Maar wat moet hij dan verder doen? Daarop antwoordt
hen — weder die Weisheit Agyptens noch diejenige Mesopotamiens ein solches Ge- Salomo in zijn Handleiding voor het gebruik van Spreuken: dan
gensatzdenken kennt. Darin unterscheidet sich die lsraelitische Weisheit von ihrer moet hij luisteren, want luisteren maakt wijs.
Umwelt", H. H. Schmid, Wesen and Geschichte der Weisheit (Beiheft ZAW 101),
Berlin, 1966, 155. Von Rad oefent in zijn Weisheit in Israel, 381 kritiek uit op de Dit is zelfs een van de hoofdthema's van die Handleiding
„Hauptthese" van Schmid: „Ubergang einer frtihen, genuin lebendigen, d.h. noch (Spr. 1-9) en Salomo wordt niet moe dit met een keur van uitdruk-
echt existenzbezogenen, Form der Weisheit in ein geschichtsloses dogmatisieren- kingen gedurig te herhalen. Feitelijk begint het boek daar zelfs
des System". Von Rad meent het bewijs daarvoor in de teksten niet gevonden te
hebben. mee. Spr. 1 - 1-7 vormen in zekere zin het Woord Vooraf, waaruit
we vernamen wat het boek ons te bieden heeft (wijsheid), voor wie
het bestemd is (vooral voor jongeren) en waarvan het uitgaat („de
vreze voor Jahweh is het begin van de kennis", vs. 7). En voor wel-
ke vermaning heeft Salomo daarna de allereerste plaats ingeruimd,
helemaal vooraan in zijn boek? Aan zijn vermaning om toch voor-
al goed te luisteren!
Luister om te beginnen goed naar je vrome vader en moeder,
Spr. 1 : 8 en 9. Luister in de tweede plaats beslist niet naar zonda-
ren die je willen verleiden, Spr. 1 : 10-19. En luister in de derde
plaats wêl naar Vrouwe Wijsheid, die midden in het dagelijks ge-
woel haar heilzame raadgevingen laat horen, Spr. 1 : 20-33. Spr. 1
plaatst ons dus meteen voor de weg naar de wijsheid.

Maar ook over het andere hoofdthema van de Handleiding —


de waarde van de wijsheid — laat Spr. 1 meteen al treffende dingen
horen. Wijsheid zal u sieren, verzekert Salomo. Ze zal uw leven be-

88 89
§ 5 Luisteren maakt wijs en wijsheid doet leven, maar luister dan wel bijtijds §5

schermen en het redden van het verderf, ja in vele gevallen zelfs hij zijn moeder met groot respect: hij stond voor Mar op en boog
van de dood. zich voor MAr neer en bood haar een plaats aan zijn rechterhand, 1
Kon. 2 : 19. Toonde de wijze Salomo daarmee niet te beseffen wat
1. LUISTER GOED NAAR WAT JE OUDERS JE LEERDEN; hij zelfs als koning nog aan zijn moeder verschuldigd was? Straks
DAT ZAL JE SIEREN, JONGEN! SPR. 1: 8 en 9. zal hij in Spr. 4 meer over de wijsheidsschool van zijn ouderlijk
Alle wijsheid begint met de vreze des HEREN en de vreze des huis vertellen. En hoewel onze Redder de Meerdere van Salomo
HEREN leerden de gelovigen gewoonlijk allereerst thuis. Daarom was, ja hoewel Hij Gods Zoon was, was ook Hij zijn ouders onder-
begint Salomo zijn boek met een variatie op het gebod: „Eer uw danig. En vlak &Arna lezen we: „En Jezus nam toe in wijsheid",
vader en uw moeder". Met de gehoorzaamheid aan dat gebod staat Luk. 2: 51v. Ook Hij door nederig te luisteren.
en valt immers ook die aan het zesde tot tiende gebod, zie 646, Daarop zal Spreuken nog vaak aandringen, vgl. Spr. 4 : 10-13.
682, 698, 716. Het lijkt dus allerminst toevallig, dat Salomo als eer- 12:15, 19 : 20, 23 : 19.
ste les in zijn wijsheidsschool dit fundamentele gebod op bord
schreef: Leraars noemden hun leerling: „mijn zoon".
Wat sprak zo'n Israelitische wijsheidsleraar zijn leerlingen
Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vader
anders hartelijk aan. Jongens noemde hij „mijn zoon", meisjes zal
en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet, vs. 8.
hij met „mijn dochter" aangesproken hebben, vgl. Ps. 45 : 11, Jes.
Dat is in het levenswijsheidsboek Spreuken les nr. 1: Maak er 32: 9vv. Matth. 9 : 22. Want de wijsheid was natuurlijk niet alleen
in je jeugd al een gewoonte van goed naar je Godvrezende ouders voor jongens bestemd. Hoe zou Salomo anders kunnen opwekken
te luisteren. Houd levenslang vast „waar vader altijd op wees" en „de onderwijzing van uw moeder" niet te vergeten, als zij daar van-
herhaal als je veertig, vijftig bent maar vaak voor jezelf: „Moeder af haar meisjesjaren niet voor was geschoold?, vgl. Spr. 6 : 20,
zei altijd . . . " Dat is de koninklijke weg naar de wijsheid: als kind 23 : 25, 29 : 15, 30 : 17, 31 : 1, 31 : 26. 1 )
luisteren naar vader en moeder. De school der wijsheid begint Waar vindt men op onze massale scholen voor voortgezet on-
thuis! derwij s nog zo'n hartelijke band als tussen zo'n Israelitische wijs-
Natuurlijk moesten de Israelitische jongeren ook goed luiste- heidsleraar en zijn leerling? Zo'n jongen sprak zijn leraar aan met:
ren naar de priester en leviet, die belast waren met het onderwij s in „Mijn vader", vgl. 2 Kon. 2 : 12, 6 : 21. (Zo spraken jongeren hun
de Thora. En naar de profeten, die naar Gods Thora teriigriepen, meerdere trouwens vaker aan, vgl. 1 Sam. 24 : 12). En zo'n leraar
Jes. 8 : 20, I d , 9. Maar lang voordat een kind een priester of leviet, stelde zich voor zijn leerlingen op als een soort vader. Zoals Paulus
een leraar of dominee te horen krijgt, leert het thuis van zijn moe- een geestelijke vader voor Timotheiis was en Petrus voor Markus.
der en vader reeds Godvrezende gewoonten en houdingen aan te Hier stuiten we in de eerste les van Spreuken al meteen op
nemen. Wie zal de onmetelijke invloed peilen, die Gods Woord en fundamentele Goddelijke verordeningen voor alle opvoedings-
Geest via een paar vrome ouders een leven lang op een mens kun- werk en voor de omgang van jongeren met ouderen. De Heilige
nen uitoefenen? Vandaar dat les nr. 1 in Spreuken luidt: „Hoor, Schrift gaat daarbij niet uit van de gelijkheid die de Franse revolu-
mijn zoon, de tucht (gezaghebbende leiding door onderwijzing en tie decreteerde, maar van een zekere ôngelijkheid, I k , 105. Ook dit
desnoods vermaning en tuchtiging) van uw vader en verwerp de behoort tot de wijsheid, dat men iedereen op de plaats en in de
onderwijzing van uw moeder niet", Spr. 1 : 8. waarde laat die hij van God ontving. Zo klinkt in de aanspraak
Dat deed Salomo zelf ook. Toen hij al koning was behandelde „mijn zoon" een zeker gezag mee, dat de leraar over zijn leerling en

90 91

§ 5 Luisteren maakt wijs en wijsheid doet leven, maar luister dan wel bijtijds §5

de oudere over de jongere toekomt. Een vader staat immers niet elkaar nog in de hartelijke vertrouwensrelatie van de vader-zoon-
onder zijn zoon, maar beven hem. Krachtens het gezag dat God verhouding ontmoeten!
vaders over hun zoon verleent.
Deze Goddelijke ordinantie werd zelfs in oude heidense cul- Gehoorzaamheid siert de jongere.
turen nog onderhouden. Ook Egyptische wijsheidsleraars spraken In het oude Oosten droegen ook mannen graag een halsket-
hun leerlingen aan met „mijn zoon". Maar in de moderne christen- ting; soms hingen ze daar hun zegelring aan. Thamar vroeg aan
heid wekt zulk spreken bij velen helaas wrevel en tegenspraak op. haar schoonvader Juda zijn zegelringsnoer ten pand, Gen. 38 : 18.
Laat men het anders vooral niet verwarren met ouderwetse akade- Zo'n ketting tekende de drager als een voornaam heer, naar wie
mische afstand 2), want de spreukendichters bevinden zich met men eerbiedig opkeek. Zo verleent levenslange eerbied voor het
hun methode geheel in de lijn van Mozes en de Profeten, volgens onderwijs van Godvrezende ouders en leraars iemand volgens Sa-
wier onderwijs de ouderdom behoort te domineren. Volgens de lomo ook eer en aanzien:
Thora behoren de oudsten in de gemeente de leiding uit te oefenen
Want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd,
(I d , 37) en moeten jongeren zich*aan hun leiding onderwerpen, 1 een keten voor uw hals, vs. 9.
Petr. 5 : 5, vgl. concordantie s.v. oudste.
Hiermee worden de jongeren niet vernederd, maar op hun Onzichtbare en tegelijk wel zichtbare sieraden. 3 ). De spreu-
juiste waarde geschat. Zij zijn immers nog veelszins onervaren en kendichter zag in die kinderlijke houding iets liefelijks. Niets siert
daarom in menig opzicht „onverstandigen" (blz. 57), ja ten aan- jongeren volgens de Heilige Schrift meer dan eerbied voor ouder-
zien van sommige dingen op het onnozele af. Vandaar dat de wij- lijk onderricht in de vreze Gods. Een Olympische medaille zinkt
zen zich vooral tot hen richtten (blz. 56) om hen als jongeren zo daarbij in het niet.
gauw mogelijk te sieren met de wijsheid van ouderen. Spreuken zal nog vaak terugkomen op de noodzaak van ge-
De Geest van deze grondregels voor een Godvrezende opvoe- hoorzaamheid aan de ouderlijke tucht en op de liefelijke zegen, die
ding botst helaas frontaal op de geest die veel jongeren in onze re- God daaraan verbonden heeft. Maar ook op het verdriet van ou-
volutionaire tijd beheerst. Er wroet onder de jeugd in de afvallige ders wier kind deze gehoorzaamheid weigerde, Spr. 10: 1, 15 : 20,
christenheid een demonische obstructie en recalcitrantie (vruch- 17:21, 27:11, 28:7, 29:3.
ten van revolutionaire opvoedingsregels). Hier kan Spreuken
„nuttig zijn om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren", 2 2. LUISTER NIET NAAR ZONDAARS, WANT DAN PLEEG JE
Tim. 3 : 16. De wijzen verklaarden hun leerlingen blijkens de aan- EEN AANSLAG OP JE EIGEN LEVEN, SPR. 1:10-19.
spraak „mijn zoon" niet voortijdig mondig. Voor Spreuken be- Gangsters en roofmoordenaars vormen bepaald geen gilde,
hoorde zelfs een getrouwde veertiger met enkele kinderen nog tot dat pas in het moderne Europa en Amerika tot bloei kwam. Jesaja
de jongeren, Spr. 1 : 4, vgl. blz. 56v. profeteerde de ontbinding van de Israelitische samenleving en
Anderzijds sloot erkenning van de waardigheid en het gezag voorzag dat jongeren op ouderen en verachten op geeerden zouden
van de leraar het onderlinge betoon van oprechte hartelijkheid niet losstormen, Jes. 3 : 5. En Hosea spreekt over een troep bandieten —
uit. Spreekt die warmte bij een vader-zoon verhouding feitelijk notabene priesters — die op de weg naar Sichem op de loer lagen.
niet vanzelf? Als zo'n leraar daarbij niets anders dan het welzijn Gilead stond trouwens in diezelfde tijd bekend om haar criminali-
van zijn „zoon" op het oog had, kon deze het onderwijs van zijn teit, Hos. 6: 8v. Let wel, nu spreken we over Israel, dat Gods
vader ook volledig vertrouwen. Gelukkig de leraar en leerling die Woord kende!

92 93
sr 5 Luisteren maakt wijs en wijsheid doet leven, maar luister dan wel bijtijds §5

God had er echter bij Horeb al rekening mee gehouden, dat Zulke gangsters zijn nog dommer dan vogels. Als die zien dat
men ook onder zijn yolk tot moord en doodslag zou kunnen ver- er een vangnet voor hen wordt uitgespreid, gaan ze er voor uit de
vallen. Vandaar dat Hij aan zijn yolk het zesde gebod gaf: „Gij (Is- weg. Maar roofmoordenaars werpen hun eigen vangnet uit: zij
rael) zult (elkaar) niet doodslaan". De wijzen namen deze nuchtere zoeken hun eigen dood. En die venden ze nog niet zo lang geleden
Schriftuurlijke kijk over door ook een waarschuwing op te nemen ook; aan de galg of op de electrische stoel. Want het Goddelijke
tegen jeugdcriminaliteit. Ook jongeren van een christelijke ge- gebod om moordenaars ter dood te veroordelen is nog niet zo lang
meente staan soms bloot aan verleiding door gangsters. Politie en geleden opzij gezet.
rechterlijke macht zijn hedentendage niet onbekend met jongeren Dus luister niet naar zulke zondaars. Stuurde moeder je naar
van gelovigen huize, die in het gezelschap van gangsters raakten en zulk gezelschap of wadrschuwde zij je er juist voor? Hoevelen zou-
tot roofmoord kwamen. den er in de gevangenis — te laat! — aan moeders woorden gedacht
hebben? Zij belaagden hun eigen leven (en leven is in Spreuken
Salomo laat een paar denkbeeldige jonge gangsters aan het vaak een ander woord voor levensgeluk). Moest dat nu heus? Geen
woord, die een manier weten om zonder werken gauw rijk te wor- sprake van, als ze maar gedacht hadden aan les nr. 1 in Spreuken:
den. Luister naar je ouders!

Mijn zoon, indien zondaren je willen verleiden, 3. LUISTER LIEVER NAAR VROUWE WIJSHEID, MAAR
bewillig dan niet. DOE DAT WEL BIJTIJDS! SPR. 1: 20-33.
Als zij zeggen: „Ga met ons mee, Luister naar wijsheid, dan krijg je wijsheid! Dat is de verbin-
laten wij loeren op bloed, dende draad in Spr. 1 : 8-33. Maar dan moet dat wel bijtijds gebeu-
laten wij de onschuldige belagen, zonder reden, ren, want wie er te laat mee begint is nog niet jarig. Daar komt de
laten we hen levend verslinden evenals het dodenrijk, waarschuwing op neer die we nu te horen krij gen in Spr. 1 : 20-33.
welvarend, als zij die in de groeve neerdalen. Salomo heeft deze vermaning op kunstzinnige wijze inge-
Wij zullen allerlei kostbare dingen vinden kleed. Ten eerste heeft hij haar in de vorm gegoten van een prach-
en onze huizen vullen met buit. tig gedicht. En dit leerdicht heeft hij vervolgens in de mond gelegd
Jij zult je aandeel met ons krijgen, van de wijsheid zelf. En die wijsheid stelt hij ons hier voor in de
wij hebben een beurs met ons alien!" gedaante van een wijze vrouw, die ons oproept en toespreekt. Wij
Mijn zoon, ga niet met hen op weg, noemen zo'n stijlfiguur een personificatie of persoonsverbeelding.
zet je voet niet op hun pad,
want hun voeten snellen naar het kwade De Israeliet hield van zulke persoonsverbeeldingen.
en zij haasten zich om bloed te vergieten. Vermoedelijk kijken wij van zo'n stijlfiguur meer op dan de
Vergeefs immers wordt het net uitgespannen Israelitische lezers van Spreuken. Moderne westerlingen, vooral
terwijl alle vogels het zien. zij die wat letters gegeten hebben, spreken en schrijven vaak als
Maar zij loeren op hun eigen bloed echte Droogstoppels. Onze leerboeken wemelen van algemene be-
en belagen hun eigen leven. grippen; die bloedloze denkdingen die men ook wel abstracties
Zo zijn de paden van alien die uit zijn op onrechtmatige noemt. Gelukkig heeft God ons zijn Woord niet gegeven in de dor-
winst: het kost zijn bezitters het leven. re taal van de wetenschap, maar in de sappige huis-, tuin- en keu-

94 95
Luisteren maakt wijs en wijsheid doet leven,
§ 5 maar luister dan wel bijtijds §5

kentaal van de Israelitische boeren en huisvrouwen en in de aan- Waar moeten wij nu bij deze denkbeeldige vrouw in werke-
schouwelijke uitdrukkingen van de Israelitische dichters. 4 ) lijkheid aan denken? Van wie en wat is zij de dichterlijke personifi-
Neem goedertierenheid, vrede, waarheid en recht. Denk niet catie?
dat de Israeliet die verlaagde tot bleke begrippen. Integendeel, hij
sprak er over alsof het mensen waren van vlees en bloed. „Goeder- Vrouwe Wijsheid als straatpredikster.
tierenheid en trouw ontmoeten elkander, gerechtigheid en vrede Wat kon een Israeliet die zijn ogen en oren de kost gaf in de
kussen elkaar", zegt Ps. 85. „Trouw spruit voort uit de aarde en ge- loop van zijn leven geen schatten aan wijsheid verwerven!
rechtigheid ziet neder van de hemel", Ps. 85 : 11v. De psalmist stelt Allereerst natuurlijk door zijn oren open te zetten voor de
goedertierenheid en trouw voor als twee mannen, die elkaar onder- Thora, het Onderwijs van Gods Woord. Dat kreeg hij het eerst en
weg tegenkomen en op Oosterse wijze begroeten met een kus. het meest te horen van zijn vader en moeder, Spr. 1 : 8 Verder ont-
Op deze wijze spraken de Israelieten graag. ving hij dat van de plaatselijke leviet en priester, die de taak had-
Zo tekent Jesaja de nood van zijn tijd met de woorden: „Want den Israel te onderwijzen uit de Thora, 2 Kron. 17 : 7-9. Daarnaast
de waarheid struikelt op het plein en oprechtheid vindt geen in- kon hij Gods Woord van rondreizende profeten horen, want man-
gang", Jes. 59: 14. Natuurlijk wist de profeet zelf ook wel, dat nen als Samuel, Elia en Elisa trokken het land door. Voorts kon hij
waarheid en oprechtheid geen levende mensen waren, maar zo luisteren naar de wijsheid van de ouden, b.v. als ze rechtspraken in
aanschouwelijk beeldde hij de rechteloosheid in Israel uit. Op de- de poort. Zouden hun wijze beslissingen geen onderwerp van da-
zelfde wijze sprak Paulus op al even Hebreeuwse manier over de gelijks gesprek geweest zijn? vgl. 1 Kon. 3 : 28, 4 : 34, 2 Kron. 17 : 7-
zonde als over een koning die van zijn onderdanen gehoorzaam- 9. Ook een kanaal waarlangs de wijsheid van Gods Woord ver-
heid eist, Rom. 6 : 12. Of een werkgever die loon uitbetaalt. Rom. spreid werd.
6 : 23, vgl. vs. 17v. Zo kon de Israelitische dichter over hemel en En dan had de gelovige Israeliet ook nog dagelijks het onover-
aarde, zee en bomen, liefde en hartstocht spreken als over levende zienbare arsenaal van Goddelijke wijsheid in de schepping voor
wezens, vgl. Job. 28 : 14, Ps. 96 : 11v, 114: 3-7, Hoogl. 8 : 6, Jes. 1 : 2. zich, vgl. blz. 74v. Hemel en aarde spreken wel niet in woorden,
Trouwens, spreken wij zelf ook niet over Vrouwe Justitia? En over zegt Ps. 19, maar ,toch gaat hun prediking uit over de ganse aarde
het verkeer dat een zware tol eiste? 8 ) en hun taal tot aan het einde der wereld", Ps. 19 : 4v. Gods schep-
Op deze echt-Israelitische wijze spreekt Spr. 1 : 20-33 nu over ping die zo vol wijsheid is, ,spreekt" ons dus wel degelijk aan,
de wijsheid. Salomo stelt haar aan ons voor als een sprekende Rom. 1 : 20. 7 ). En voorzover de ongelovige naar haar luistert kan
vrouw. Weliswaar is de persoonsverbeelding hier verder uitge- ook hij een zekere wijsheid in acht nemen. 8 )
werkt dan in bovengenoemde voorbeelden, maar dat neemt niet Al deze Goddelijke wijsheid, geOpenbaard in Schrift en
weg, dat de wijsheid bier evenmin een echte vrouw is als de waar- schepping en vergaard in de ervaring van vele geslachten, vormt
heid in Ps. 85 een echte man. Laat staan dat de wijsheid een gOdde- feitelijk een organische, onverbrekelijke eenheid. 9 ) En dit grote ge-
lijke persoon zou zijn. 6 ) De dichter stelt haar hier slechts voor als heel van openbaring en ervaring wordt hier nu samenvattend
een profetes, iemand als Debora of de profetes Hulda, Richt. 4, 2 vOOrgesteld als Vrouwe Wijsheid. 10 ) In haar denkbeeldige persoon
Kon. 22 : 14, vgl. 2 Sam. 20 : 16vv. Zo komt hier voor het eerst ene komt alle voor mensen toegankelijke wijsheid hier sprekende op
Vrouwe Wijsheid op ons af, die we nog vaker zullen ontmoeten. In ons af. Als een profetes met een ernstige boodschap voor jong en
Spr. 8 om haar adelbrieven te tonen en in Spr. 9 om ons uit te nodi- oud. Zij komt ons in hoogsteigen persoon op het hart binden, dat
gen voor een diner, vgl. Spr. 4 : 5-9, 7 : 4. omgang met haar geen liefhebberij is, maar een kwestie van leven

96 97
maar luister dan wel bijtijds
§5 Luisteren maakt wijs en wijsheid doet leven, §5

en dood. Waarbij de tijd dringt! Hoort u maar. 30 : 12vv. En dit Woord is de bron en de bril van de wijsheid.
Wij horen in Spr. 1 : 20v de echo van deze woorden van Mo-
Vers 20 en 21: zes. Voor de wijsheid hoeft u geen zeereis te maken of een ruimte-
De Wijsheid roept luidkeels op straat, vaart te ondernemen, want u kunt haar ontmoeten in de poort. Zij
ze verheft haar stem op de pleinen. staat in het volle leven vlak voor u. Een Israeliet kon haar herken-
Op de hoeken der rumoerige straten 11 ) staat ze te roepen, nen in de wijsheid van Gods Woord, in het inzicht van z'n ouders,
bij de ingangen der poorten, in de stad in het verstand van z'n oudsten, in het onderwijs van z'n priesters
verkondigt ze haar boodschap. en levieten, in de prediking van de profeten en in het onderschei-
den van z'n rechters. En vooral ook in de wijsheid van Gods schep-
Het Israelitische leven speelde zich grotendeels af in de open- ping overal om hem heen. leder die wil kan Vrouwe Wijsheid ho-
lucht. Aangezien de straten meest nauwe steegj es waren van twee, ren.
drie meter breed, kunt u zich voorstellen wat een drukte en rumoer Zeker in onze tijd waarin de bijbel goedkoper is dan benzine.
daar overdag heersten. Het is niet toevallig, dat het Hebreeuws Wie kan er nu Gods wijze Woord niet lezen als hij wil? Daarnaast
geen woord kent voor „plein", want de enige open plekken lagen beschikken wij over de fijnste hulpmiddelen om de wijsheid in
bij de ingang van de stadj es. Vaak in het eigenlijke poortgebouw. Gods schepping op te merken. Zo spreekt Vrouwe Wijsheid ook
12 ) Daar klopte het hart van het Israelitische volksleven. In de koele ons overal aan, thuis en op school, in boek en blad. Wie zijn oren
ruimten van de poortgebouwen zat Job tussen de oudsten, Job spitst, hoort haar stem boven het rumoer in de „poort" van TV en
29 : 7-10 en 21v. Daar prezen de kooplui hun waren aan (2 Kon. bedrijf.
7 : 1) en bepleitte Boaz de belangen van Naomi en Ruth, Ruth 4. In de tweede plaats beeldt Spr. 1 : 20v op dichterlijke wijze uit,
Daar boden dagloners hun diensten aan, Matth. 20 : 3. Daar liep je dat Vrouwe Wijsheid voor iedereen te beluisteren valt. Zij staat
je vrienden tegen het lijf en kon je het nieuws van de dag horen. werkelijk niet in een achterafhoekje voor een kleine kring van ver-
En daar kionk ook de stem van Vrouwe Wij sheid! Kon zij een trouwden te smoezen, maar richt in het volle leven tot iedereen het
betere plaats uitkiezen om de stadsbevolking toe te spreken dan de woord. Zij heeft met haar lessen „the man in the street" op het oog.
drukke poortruimten? Daar kon ze iedereen met haar boodschap Maar Vrouwe Wijsheid voelt zich diep teleurgesteld, want
bereiken, jong en oud. Daarom liet ze juist daar haar stem horen. lang niet iedereen wil naar haar luisteren. Daarom klaagt ze:
Boven het rumoer van het gesjacher en gepraat en boven de kreten
van de venters en de spelende kinderen, Matth. 11 : 16. Vers 22:
Deze dichterlijke tekening bevat een dubbele les. Onervarenen, hoelang zullen jullie de onervarenheid
In de eerste plaats leert zij ons, dat wijsheid zoeken geen bo- nog liefhebben en zullen spotters plezier vinden in hun spot
venmenselijke opdracht is. Mozes zei eens van Gods Woord: „Het en dwazen kennis haten?
is niet in de hemel, zodat gij zoudt moeten zeggen: Wie zal naar de
hemel opvaren om het voor ons te halen en het ons te laten horen, Wat stond ook in Israel menigeen naief in het leven. Zoals
zodat wij het kunnen volbrengen? Het is niet overzee en ge hoeft thans in de kerken velen argeloos, j a op het onnozele af in de we-
niet te zeggen: Wie zal de zee over varen om het voor ons te halen reld staan. We bekeken dit goedgelovige type al op blz. 57vv. Hoe
en het ons te laten horen, zodat wij het kunnen volbrengen. Neen, lang zouden ze nog zo onbeslist voortleven, blind voor de gevaren
het Woord is dichtbij u, in uw mond en in uw hart", Deut. van hun gebrek aan levenservaring? Toch koesterde Vrouwe Wijs-

98 99
§ 5 Luisteren maakt wijs en wijsheid doet leven, maar luister dan wel bijtijds §5

heid voor hen nog hoop. Zij vraagt him tenminste nog rechtstreeks omdat jullie al mijn raadgevingen in de wind geslagen hebt
hoe lang zij haar nog laten praten? en van mijn vermaningen niet hebt willen weten ..
Maar er waren in Israel ook goddelozen. Spotters en dwazen
heten ze hier. Niet allereerst vanwege hun grappenmakerij met het Daar hebt u de reactie van vele Israelieten en helaas ook van
heilige of om hun intellectuele domheid, maar vanwege hun zelf- velen in de christelijke gemeenten op de heerlijke openbaring van
verheffing en verachting van Gods Woord. De Schrift spreekt zelfs Gods wijsheid in zijn Woord en werk. De Schrift wijst ons hier in
over dwaze profêten en Petrus en Judas kenden spotters in de dichterlijke taal op een ontzettende werkelijkheid: velen halen ijs-
christelijke gemeenten! 2 Petr. 3 : 3v, Judas : 18v. Zie voor de por- koud hun schouders op voor at die goede raad die hun ouders en
tretten van dwazen en spotters P 93-99, 131. Hen spreekt Vrouwe
, Godvrezende leraren hun doorgaven uit de Heilige Schrift en de
Wijsheid niet rechtstreeks toe. Acht zij hen soms onverbeterlijk? ervaring der eeuwen.
vgl. bij Spr. 9: 7v. Vreselijke feiten! Er waren in Israel en er zijn in Gods ge-
Toch doet zij de deur nog niet op het nachtslot. Wie luisteren meenten goddelozen, die leven volgens hun autonome principes of
wil krijgt nog een kans. Voor hem wil Vrouwe Wijsheid haar geest raadgevingen, Ps. 1 : 1, 127-130. Er zijn onder Gods yolk spot-
nog uitstorten en hem als een gutsende bron overspoelen met haar ters en dwazen, die lachen om de orde die God in zijn Woord en
levengenezende kennis: werken bekend gemaakt heeft. Maar dat lachen zal hun vergaan!

Vers 23: Vers 26-28:


Als jullie je tot mijn terechtwijzing keen, daarom zal ik ook 13 ) lachen bij uw ongeluk!
zie, dan wil ik mijn geest voor u uitstorten, Zal ik spotten wanneer jullie in paniek raken.
u mijn woorden bekend maken. Wanneer schrik u als een onweer overvalt,
uw ongeluk als een stormwind aankomt,
Wat doen ze? Gaan ze nog op dit aanbod in? Zo valt er tussen benardheid en benauwdheid u overvallen.
vers 23 en 24 een pauze. Zal men zich nog laten onderwijzen of Dan zullen ze mij roepen, maar ik zal geen antwoord geven,
blijft men afkerig? dan zullen ze naar mij speuren, maar mij niet vinden.
En laten we goed bedenken wie hier aan het woord is: de ver-
tegenwoordigster van alle voor mensen toegankelijke wijsheid. Zo- Wijsheid kan een mens alleen verachten tot zijn grote schade.
wel die we door openbaring (in Schrift en schepping) als die we De dichter tekent de gevolgen van zulke dwaasheid met vijf woor-
door ervaring kunnen verkrijgen. Wat wijst dit grote geheel van de den: ongeluk, schrik en paniek, benardheid en benauwdheid. Spr.
wijsheid ons in talloze opzichten de juiste weg. Zij kan u de beste 10-31 zal dit met honderden voorbeelden illustreren. Al laat Spr. 5-
adviezen verstrekken voor elke stap op uw levenspad. Nodigend 7 ook al een treffende plaat bij deze les zien: de puinhoop in het
en waarschuwend strekt Vrouwe Wijsheid de handen uit. leven van de echtbreker. Zo kan dwaasheid als een tornado plotse-
Helaas, velen lopen haar onverschillig voorbij: ling een mensenleven geheel verwoesten. Maar wie dan om Vrou-
we Wijsheid roept, doet dit te laat!
Vers 24 en 25: Hiermee wijst de Heilige Schrift ons op een vreselijke moge-
Omdat jullie weigerden toen ik riep, lijkheid. Een mens kan God en zijn Woord — en daarmee de bron
ik mijn hand uitstak en geen mens er acht op sloeg, en de bril van de wijsheid — ook te laat zoeken! vgl. Jes. 55 : 6,

100 101

§ 5 Luisteren maakt wijs en wijsheid doet leven, maar luister dan wel bijtijds §5

Amos 8 : 11v. Soms zegt God: „Als zij dan tot Mij schreeuwen, zal woord als revolutie. Daaronder verstond hij niet alleen bepaalde
Ik naar hen niet horen", Jer. 11 : 11, vgl. Ezech. 8 : 18, Micha 3 : 4, politieke gebeurtenissen, maar een afwijzende levenshouding te-
Zach. 7 : 13. Zoiets voegt Vrouwe Wijsheid hier de dwazen toe: U genover God en zijn Woord, die het hele menselijke leven in de
lachte om mij, maar dan is het mijn beurt om te lachen om u. wortel aantast. In zijn Ongeloof en Revolutie heeft Groen de alles
Natuurlijk spreekt Vrouwe Wijsheid zo dreigend om alsnog vernielende werking van de revolutie in de Europese geschiedenis
op bekering aan te dringen. Daartoe gebruiken de spreukendich- van de laatste eeuwen op klassieke en profetische wijze beschre-
ters wel vaker het middel van de spot, vgl. blz. 16 14) Maar een mens ven. De revolutie verslindt altijd haar eigen kinderen. Dat geldt
kan toch in situaties raken, waarin hij werkelijk het gevoel moet vooral van de moeder van alle revoluties: de grote opstand tegen
krijgen, dat alles wat tot de wijsheid behoort hem honend staat uit God en zijn Woord.
te lachen. Vrouwe Wijsheid brengt dat kort aldus onder woorden:
Want wat hebben zulke dwazen ten diepste gedaan?
Vers 31 en 32:
Vers 29 en 30:
daarom zullen ze de vruchten eten van hun gedrag
Omdat ze de kennis hebben gehaat
en hun bekomst krijgen van hun snode plannen. 15
en de vreze voor Jahweh niet hebben verkozen,
Want de afkerigheid der onervarenen wordt hun dood
omdat zij van mijn raadgevingen niets moesten hebben,
en de dwazen gaan door hun eigen onverschilligheid te gronde.
at mijn terechtwijzingen hebben versmaad .
Daar hebt u de diepste drijfveren van de goddelozen onder In Spr. 8 zal de Wijsheid ons nog een keer persoonlijk toespre-
Gods yolk; zij haten de kennis van God en zijn dienst. Zij willen ken en daar dan ten besluite een soortgelijke uitspraak doen als
zijn verbond niet houden (zie voor de verbondsmatige kleur van hierboven: „Want wie mij vindt, heeft het leven gevonden, hij heeft
„kennen" I', 140). Zij weigeren eenvoudig Hem te vrezen in zijn van Jahweh welgevallen verkregen. Maar wie mij mist, doet zijn
Woord en werken. En daarom halen ze ook de schouders op voor leven geweld aan; alien die mij haten hebben de dood lief", Spr.
de vermaningen van Vrouwe Wijsheid. „Zie, het Woord van Jab- 8 : 35v.
weh hebben zij verworpen, wat voor wijsheid zouden zij dan heb- Daar klinkt een van de grondtonen, misschien wel de voor-
ben?" Jer. 8 : 9. naamste, van het hele boek Spreuken. Dát is het nu wat Spr. 10-31
We merken hier treffende overeenkomst op tussen de stem in honderden spreuken laat zien: alle kwaad doêt een mens ook
der wijsheid en die der profetie. Wat heeft Jahweh er zich door de kwaad! Geen wonder dat de Handleiding (Spr. 1-9) daar meteen in
profeten niet vaak over beklaagd: „Waarom antwoordde niemand Spr. 1 al de aandacht op vestigt: „Ware gerechtigheid strekt ten
toen Ik riep?", Jes. 50 : 2, vgl. 65 : 2, 12, 66 : 4, Jer. 7 : 13, 13 : 10, Ps. leven, maar wie het kwaad najaagt, hem strekt het ten dode", Spr.
81 : 12-14, Neh. 9: 17, Luk. 13 : 34. En nu horen we Vrouwe Wijs- 11 : 19. Op dit stramien is feitelijk heel Spreuken geborduurd. Of
heid bier en in vs. 24v. feitelijk dezelfde klacht slaken. Gods yolk zoals Paulus het later uitdrukte: „Wat een mens zaait, dat zal hij
heeft niet alleen altijd de profeten gedood, maar ook wijzen ver- ook maaien. Want wie op de akker van zijn vlees zaait, zal uit zijn
volgd, Matth. 23 : 34, vgl. Pred. 9 : 13-16. Geen wonder dat dit leer- vlees verderf maaien, maar wie op de akker van de Geest zaait, zal
dicht en klaaglied van Vrouwe Wijsheid zo'n uitgesprokenprofeti- uit de Geest het eeuwige leven maaien", Gal. 6 : 7v.
sche klank heeft! Daarom zijn spotters en dwazen geen slachtoffers van een
Groen van Prinsterer typeerde dit goddeloze gedrag met een wreed noodlot, maar bewerkers van hun eigen ondergang, vgl. Spr.

102 103
§ 5 Luisteren maakt wijs en wijsheid doet leven, maar luister dan wel bijtijds sS' 5

16 : 22, 19 : 3. Afkerigheid van God en zijn wijsheid loopt letterlijk aanklagen, dat er een Salomo is geweest! Had hij het levensbelang
en figuurlijk uit op de dood. En dan te bedenken, dat God eens zijn van dit bijbelboek treffender onder woorden kunnen brengen dan
hele yolk „de Afkerige" moest noemen, Jer. 8 : 5. door dit prachtige gedicht? Vrouwe Wijsheid als straatpredikster!
Maar wie wel luistert is goed af. Vrouwe Wijsheid laat hem U komt haar dagelijks tegen. Vooral als u de bijbel leest hoort
weten — wat de Handleiding op Spreuken nog herhaaldelijk zal u haar spreken. Maar ook als u kijkt naar wat God heeft gemaakt.
herhalen — dat de wijsheid of vreze des HEREN de beste levens- De Goddelijke orde in zijn schepping. De inzettingen en verorde-
verzekering is die men kan afsluiten. Wijsheid werkt in hoge mate ningen die Hij gesteld heeft voor alles wat Hij gemaakt heeft. Wat
preventief. Wat kan zij onnoemelijk veel kwaad voorkemen en in uw beroep kan en wat niet kan heeft daar mee te maken. Om-
haar leerlingen rust verschaffen! We zullen daar in de komende gang met medemensen. Gelduitgeven. Huwelijksleven. Gezond-
hoofdstukken nog genoeg voorbeelden van onder ogen krijgen. heid. Werkkracht. Levensdoel. Levenstijd. In al die zaken wil
Vrouwe Wijsheid besluit daarmee haar toespraak: Vrouwe Wijsheid haar verlossende woord spreken.
Niemand kan haar straffeloos negeren, want zij is de verper-
Vers 33 soonlijking van alle voor mensen toegankelijke wijsheid in Spreu-
Maar wie naar mij luistert zal veilig wonen, ken, j a in de hele Schrift en schepping. Luister daarom bijtijds naar
niet geplaagd door vrees voor onheil. haar. Allen die dat verzuimen hebben de dood lief, Spr. 8 : 36. La-
ten we van nu af naar haar luisteren. Wat zal ons dat goeddoen, in
Naar Vrouwe Wijsheid luisteren — dus Jahweh vrezen — of alle opzichten!
haar laten praten, dat is het verschil tussen stilte en storm, rust en
paniek, veiligheid en rampspoed. „Veilig wonen", dat waren voor
de Israelitische Schriftkenner bekende woorden uit de Thora, Lev. NOTEN
25 : 18v, Deut. 33 : 12, 28. „Veilig wonen" was een van de beloften Volgens Christa Bauer-Kayatz, EinfUhrung in die alttestamentliche Weisheit,
die Jahweh aan de onderhouding van zijn geboden verbonden had. Neukirchen, 1969, 43 ontbreekt de moeder in de „agyptischen Lehren". Maar vol-
gens J. Zandee in Phoenix, 1963, 90vv zegt de Eg. wijsheidsliteratuur juist veel
En die Thora-uitdrukking neemt Vrouwe Wijsheid hier op haar goeds over de moeder.
lippen. (Nog een bewijs van de innige samenhang van wijsheid en W.H. Gispen vertelt in zijn: De wijze in Israel, Kampen 1956, 14, dat de Sumeri-
sche leraar zich wel erg ver boven zijn leering verheven achtte, want blijkens gevon-
vreze des HEREN). den teksten zei de leraar zelfs tot zijn leerling: „ik ben meer ,mens' dan gij".
3) In Egypte droeg men wel een beeld van de wijsheidsgodin Maat aan een ketting
Luister bijtijds, want je leven staat op het spel. om de hals, Chr. Kayatz, Studien zu Proverbien 1-9, WMANT 22 (1966), 107v.
4) „Abstracties kent hij niet", Th. C. Vriezen, Hoofdlijnen der Theologie van het
Met dit gedicht waarin Vrouwe Wijsheid ons zelf toespreekt,
Oude Testament, 1954, 183. L. KOhler, Der hebraische Mensch, 118: „Es ist nicht
zet Spreuken in. Want we moeten haar toespraak natuurlij k vooral zufallig, sondern seinem Wesen gemasz, wenn der Hebraer fast keine Abstrakta,
lezen met het oog op haar canonische plaats: op blz. 1 van Spreu- keine Allgemeinbegriffe hat". W. F. Albright, From the Stone Age to Christianity
(voortaan af te korten tot: FSAC), Anchoredition, New York, 1957, 3: „I (-) deny
ken, als inzet van dit bijbelboek, ja als inzet voor de Handleiding the possibility of definition of concepts, logical classification of data, and deductive
tot gebruik van dit bijbelboek. Er klinkt in deze aanbeveling van reasoning among the Hebrews before the third century B.C." Zie daarentegen M.
de spreukenwijsheid dezelfde ernst als in het Godswoord: „En zij, Dahood, Psalms III, 41 lv (The Grammar of the Psalter).
of zij het horen dan wel het nalaten — want zij zijn een weerspannig Wij kennen in onze literatuur ook wel uitgewerkte persoonsverbeeldingen, zoals
De Genestets „Ik heb een vriend, hij heet de plicht . "
geslacht — zullen weten, dat er in hun midden een profeet is ge- Wij zouden bier ook niet willen denken aan Gods Zoon (die later trouwens een
weest", Ezech. 2 : 5. Zo zal het de dwazen onder Gods yolk blijvend man werd), vgl. W. H. Gispen, KV Spreuken a.l. en D. A. Hubbard, The Wisdom

104 105
§ 5 Luisteren maakt wijs en wijsheid doet leven.

Movement and Israel's Covenant Faith, Tyndale Bulletin 17, 1966 die eveneens
aan een personificatie denken.
7) G. von Rad wijst er op, dat bier in Spr. 1 en in psalmen als Ps. 19, 97 : 6, 145: 10,
148 geen sprake is van „dichterischer Uberschwung", maar „von einem realen
Zeugnis, das von der Welt ausgeht", Weisheit in Israel, 211. 6
8) D. Kidner, Proverbs, London 1964, 17: „But the Old Testament clearly implies
that a man can still think validly and talk wisely, within a limited field, without
special revelation". SPREUKEN 2:
9 ) G. von Rad, Weisheit in Israel, 208. DE SCHATGRAVER NAAR WIJSHEID VINDT OOK
ID ) Hebr. chokmOt, lett. wijsheden. Volgens Kidner a.l. is dit Of een Phoenicische
sing. vorm of een Hebr. plur. Als het laatste juist is, „it is to express intensity and LEVENSINZICHT EN LEVENSBESCHERMING.
fullness". Gemser e.a. zien hierin een aanduiding van alle wijsheden.
11)LXX: vanaf de muren. Een lezing die M. Dahood (PNWSP, 4, Psalms II, 58) en
Scott verdedigen.
Toen Achan zijn gestolen goud en zilver in de grond verborg,
12)Zie voor het Israelitische stadsleven E. W. Heaton, Het dagelijks leven in de tijd
van het Oude Testament, Baarn, 43-52 (op blz. 54 staat een afbeelding van de poort deed hij voor een oosterling niets ongewoons, Joz. 7 : 21. Ook de
en de poortpleinen die Salomo bouwde te Megiddo). luie slaaf uit de gelijkenis begroef zijn talent in de grond, Matth.
n ) W. A. van der Weiden, Le Livre des Proverbes, a.l. stelt voor het Hebr. gam de
Ugaritische betekenis „luid" voor: ik zal hard om uw ongeluk lachen", a.w. 25 : 18. Vaak vertelde de eigenaar van zo'n verborgen schat zelfs
25v. aan zijn vrouw de vindplaats niet. Kwam zo'n man echter plotse-
14)Cf. H. Renard a.1., die verwijst naar Micha 2: 4, Deut. 28 : 37, 1 Kon. 9 : 7. ling te overlij den, dan nam hij zijn geheim mee in z'n graf. Daarom
15)Mo'esa, volgens Cohen behalve in 22 : 20 altijd in ongunstige zin. gelooft then in het Midden-Oosten nog en niet zonder reden, dat
de grond op vele plaatsen verborgen schatten bewaart, vgl. Job
3 : 21, Jes. 45 : 3, Jer. 41 : 8, Matth. 13 :44. Menigeen besteedde al
zeeen van tijd en moeite aan het zoeken daarnaar. 1 ) Men denke in
dit verband ook aan de goudzoekers uit de vorige eeuw.
Jets van die bezetenheid en goudkoorts van de schatgraver
zag Salomo zijn leerlingen graag aan de dag leggen bij hun zoeken
naar wijsheid! Maar terwijl de goudzoeker vaak vergeefs ploeter-
de, worden wijsheidszoekers in elk geval rijk beloond door de
vondst van ontelbare schatten.

1. SPEUR ALS EEN GOUDZOEKER NAAR WIJSHEID,


SPR. 2: 1-4.
Evenals in Spr. 1 dringt Salomo er ook in Spr. 2 krachtig op
aan wijsheid te zoeken. Gezien de plaats van Spr. 2 — in de Hand-
leiding bij Spreuken — zullen we bij deze opwekking vooral moe-
ten denken aan de woorden en geboden die we in Spreuken 10-31
vinden. Daar liggen de schatten van wijsheid en inzicht verborgen.
Maar dan moet je er wel naar spehren en dan moet je ze wel opdel-
ven. Dat kost moeite en taaie volharding. Niet omdat God de wijs-

106 107
§ 6 De schatgraver naar wijsheid vindt ook levensinzicht en levensbescherming §6

heid zo diep heeft weggestopt — ze roept notabene midden in het Spreuken leest, ziet zijn wijsheidsdorst altijd gelest. Want via dit
dagelijkse leven, Spr. 1 : 20-33 — maar omdat ons hart van nature bijbelboek komt er Goddelijke wijsheid in zijn hart en die gaat zijn
de dwaasheid liefheeft. Gelukkig behoeven wij deze schatten niet ogen verlichten, zodat hij steeds meer ziet en verstaat. Hij leert on-
in het wilde weg te zoeken. Salomo wijst op zijn woorden en gebo- derscheiden; wat voor Gods kinderen zo'n broodnodige gave is, I I',
den; daarin kunnen we inzicht en doorzicht vinden. 324. Hij leert zien hoe we onze liefde tot God en de Heere Jezus in
praktijk kunnen brengen:
Vers 1-4:
Mijn zoon, als je mijn woorden aanneemt . . . dan zul je begrijpen wat „vrees voor Jahweh" is
en mijn geboden zorgvuldig bij je bewaart, en de kennis van God vinden.
en je oor spitst op de wijsheid Want Jahweh geeft wijsheid,
en je hart keert naar het doorzicht, uit zijn mond komen kennis en doorzicht.
ja, als je het inzicht te hulp roept Hij bewaart voorspoed voor de oprechten,
en tot de verstandigheid je stem verheft; Hij is een schild voor wie onberispelijk wandelen.
als je er naar zoekt als naar zilver Voorzeker, Hij behoedt de paden van wie recht doer')
en naar haar speurt als naar verborgen schatten . . en beschermt de weg van zijn gunstgenoten.
Dan zult ge verstaan wat gerechtigheid en recht is,
Als u denkt aan het peperdure zoeken naar bodemschatten in rechtschapenheid en alle goede wegen.
onze tijd (olieboortorens in zee, aardsatellieten voor bodemonder- Want de wijsheid zal in je hart intrek nemen
zoek), dan gebruikt Salomo hier beslist geen verouderde beeld- en de kennis zal liefelijk voor je (ziel) zijn.
spraak. Zó fel moeten we zijn op het zoeken naar wijsheid! We
moeten er onze oren op spitsen en ons hart voor open zetten. Prac- Spreuken kan je leren wat de vreze des HEREN betekent in
tisch betekent dit, dat we vaak en ijverig Spreuken lezen en herle- het voile leven. En zoals we nog nader zullen zien laat Salomo
zen. Liefst met een potlood in de hand, om aan te strepen wat ons daarbij zijn licht niet alleen schijnen over het strikt persoonlijke
bijzonder trof en dat als een schat in ons hart te bewaren, Ps. leven, maar ook over het sociale, politieke en economische leven.
119: 11, Spr. 10 : 14, Jes. 33 : 6. Gedachtig ook aan het apostolische Wat is daarin rechtvaardig? Wat is sociale gerechtigheid? Wat be-
vermaan: „Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, tekent de kennis van God voor de praktijk? Dat kan Spreuken u
dan bidde hij God daarom . . . ", Jak. 1 : 5. aan de hand van honderden voorbeelden leren verstaan, zodat u de
Maar zulke speurders krijgen van Salomo grote beloften: goede wegen inslaat.
Hun wijsheid zal hen ten eerste veel doen begrijpen en ten tweede En wat zult u die Godskennis-in-de-praktijk ook als iets liefe-
in veel opzichten bescherming bieden. Hij wijst deze voordelen al- lijks ervaren! Daar spreken we bij Spr. 3 : 17 nader over. Dit over
leen iets minder scherp onderscheiden aan dan wij ze hieronder de eerste schat die speurders naar wijsheid opdelven: levensinzicht.
bespreken. Nu de tweede schat die ze gegarandeerd ook vinden: levensbe-
scherming.
2. DAN VIND JE LEVENSINZICHT, SPR. 2:5-10.
mij ijverig zoeken, zullen mij vinden", zegt de wijsheid 3. DAN VIND JE LEVENSBESCHERM1NG, SPR. 2 : 11-22.
in Spr. 8 : 17, Matth. 7 : 7, Jak. 1 : 5. Wie met een soort goudkoorts We hoorden het Vrouwe Wijsheid zelf ook al roepen: „Maar

108 109

§ 6 De schatgraver naar wijsheid vindt ook levensinzicht en levensbescherming §6

wie naar mij luistert, zal veilig wonen", Spr. 1 : 33. Dat is een van de Zulke duistere figuren komt u in Spreuken in allerlei gedaante
grootste voordelen die wijsheid een mens kan bezorgen als hij naar tegen. Roofmoordenaars, zwarte handelaars, goddeloze macht-
haar luistert: zij kan zo onnoemelijk veel kwaad voorkomen. Spr. hebbers, onrechtvaardige rechters, valse getuigen, landdieven,
1-9 zal daar nog herhaaldelijk op terugkomen, want het is een van dronkaards, oplichters, echtbrekers, afpersers, luiaards, las-
de hoofdlijnen in de Handleiding bij Spreuken: Wijsheid is toch teraars, ruziestokers. En wat praat men z'n kwade praktijken vaak
voordeliger. Ook Spr. 2 wijst daar nadrukkelijk op: Jahweh „be- nog goed ook, vs. 14. Jesaj a kende ze ook: „Wee hun, die het kwade
schermt de weg van zijn gunstgenoten", vs. 8. Hij is hun Schild, vs. goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als
7. Men kan daarbij denken aan een gewoon schild, maar ook aan licht en licht als duisternis; die bitter doen doorgaan voor zoet en
de titel van een Grootvorst die een verdrag sloot met een vazalko- zoet voor bitter", Jes. 5 : 20, vgl. Rom. 1: 32, 2 Thess. 2 : 12.
ning. Israels vromen stonden onder Jahwehs verbondsmatige be- Wat zien we zulke dwazen vaak hun eigen leven verwoesten.
scherming, I k , 26. 3 ) Daarentegen kan wijsheid bescherming bieden. Wie bij de wijzen
Dit doet God echter ook middellijk: in de leer gaat hoeft niet met de strafrechter in aanraking te komen.
Of door alcoholmisbruik tegen een boom te rijden. Of wegens vals-
Vers 11: heid in geschrifte op staande voet ontslagen te worden. Daarvoor
Bedachtzaamheid zal u bewaken, gaf God ons zijn heilzame spreukenwijsheid: „Om u te red-
doorzicht zal u behoeden. den . . .", vs. 12. Niet alleen van het eeuwige verderf, maar ook van
allerlei tijdelijk verderf. Zoals de vreselijke gevolgen van echt-
God beschermt zijn kinderen ook door hen bedachtzaam te breuk:
maken. En dan bewaken die vrome bedachtzaamheid en dat God-
vrezende levensinzicht hen voor allerlei kwaad en ellende. Spreu- Vers 16-19:
ken illustreert deze levensles van de eerste orde met talloze voor- Om je te redden van de vreemde vrouw,
beelden. Je zou dit hele bijbelboek kunnen samenvatten met deze de onbekende die gladde woorden spreekt,
spreuk: „Het onderricht van de wijze is een bron des levens, om de die de echtvriend van haar jeugd verlaat
strikken des doods te ontwijken", Spr. 13 : 14, vgl. 4 : 6v. 14 : 26v, en het verbond van haar God vergeet.
Pred. 7 : 12. Van deze doodsstrikken noemt Salomo er hier vervol- Want haar huis zinkt weg naar de dood
gens twee: de slechte man (vs. 12-15) en de slechte vrouw (vs. 16-19). en haar paden naar de schimmen.
Van alien die tot haar ingaan keert niemand terug,
Vers 12-15: zij bereiken de paden van het leven niet meer.
Om je te redden van het slechte pad,
van de man die verkeerde dingen spreekt, Hier ziet u een wel zeer fatale doodsstrik: de verlokkingen van
die de paden der rechtschapenheid verlaten, de echtbreekster. In Spr. 5-7 komt Salomo uitvoerig op dit levende
om duistere wegen te gaan, vangnet terug. Dan laat hij ons haar „gladde woorden" hOren en
die in kwaaddoen zich verheugen, dan laat hij ons zien hoe alien die sexuele gemeenschap met haar
juichen over boze draaierijen, hebben („tot haar ingaan", vs. 19) op hun ondergang afstevenen.
wier paden krom zijn Bij die gelegenheid zullen wij uitvoeriger over deze levensgevaarlij-
en wier gangen verkeerd zijn. ke verleidster spreken.

110 111
§ 6 De schatgraver naar wijsheid vindt ook levensinzicht en levensbescherming §6

Op deze plaats wordt zij als voorbeeld ten tonele gevoerd bij levenswil, Deut. 4 : 26, 11 : 17, 30 : 18, Ps. 1 : 4vv, Ps. 37, Ps. 104 : 35,
wat Salomo in vs. 1-4 zei: Mijn woorden geven levensinzicht en Spr. 10 : 30.
levensbescherming. Iedere man of jongen die er naar luistert, hoeft Maar de oprechten zullen het land bewonen, vs. 21. Daarbij
nooit in de strikken van zo'n vrouw te vallen, die God en haar man denken wij niet meer aan Palestina alleen, want onze Heiland heeft
ontrouw is doordat ze het zevende gebod van het Horebverbond ons geleerd, dat de beloften voor de rechtvaardigen verder reiken
breekt, Ex. 20: 14, Mal. 2: 14. Zij kan je letterlijk en figuurlijk je dan dat oude beloofde land. De gelovigen zullen de nieuwe aarde
leven kosten (de Thora bedreigde echtbreuk met de doodstraf)! Of beerven, Matth. 5 : 5, vgl. 1 Tim. 4 : 8. Wijsheid-door-vreze-des-
je dus als een goudzoeker naar wijsheid moet speuren! Zij biedt u HEREN beschermt dus niet alleen dit leven, maar houdt ons ook
preventieve huwelijksbescherming. En daarmee tegen meer op de weg naar het eeuwige leven. Ook met deze tweede belofte
kwaad, want nets werkt zo smaakbedervend ten aanzien van lokte Salomo ons in Spr. 2 om als onvermoeibare schatgravers het
Gods wil als onkuisheid. 4) goud der wijsheid op te delven, dat in Spr. 10-31 ligt opgetast.

Vers 20-22: NOTEN


1)James Neil, Palestina en de bijbel, 138vv. Men begroef z'n schatten meestal in
Omdat jij de weg der goeden bewandelt, aarden vaten, vgl. 2 Cor. 4 : 7. Bij opgravingen kwamen meermalen potten vol goud-
en de paden der rechtvaardigen houdt. stukken aan het licht.
2)W. A. van der Weiden, a.w. 27: ,Le terme abstrait migpät recoit un sens concret
Want de oprechten zullen het land bewonen
du terme parallele hasidayw".
en de onberispelijken mogen er in blijven. 3)W. A. van der Weiden, a.w. 26, foot 42.
Maar de goddelozen zullen uit het land worden uitgesneden 4)H. Brandenburg, Spriiche — Prediger und Hohelied, Giessen und Basel 1971, 15.
5 ) Meredith G. Kline, By Oath Consigned, Grand Rapids 1968, 39-49.
en de trouwelozen zullen er uit worden weggerukt.

Als een Israeliet zijn zoon besneed, legde hij namens die pas-
geboren bondgenoot van God de verplichte eed van trouw af.
Door de voorhuid van zijn zoon af te snijden zwoer zo'n wader na-
mens zijn jongen: Ik snijd nu wel een velletje van mijn lichaam af,
maar ik mag helemdal uitgesneden worden uit de verbondsge-
meenschap met Jahweh als ik Hem niet loyaal zal dienen. 5 ) En wie
deze eed van trouw weigerde? Zo'n deserteur „zal uitgeroeid wor-
den uit zijn volksgenoten: hij heeft mijn verbond gebroken", Gen.
17 : 14. Maar letterlijk staat daar voor uitgeroeid worden: uitgesne-
den worden.
Zou Salomo op deze eed van zelfvervloeking zinspelen? In elk
geval hebben we Spr. 2 : 22 hierboven maar letterlijk vertaald: god-
delozen zullen uit het land worden uitgesneden. We deden dat om-
dat we daar verbondsmatige taal beluisterden, vgl. Ex. 12 : 15, 19.
Wee de goddeloze in Israel en in de christelijke gemeente! Niet
alleen de profeten, maar ook de wijzen waarschuwen hem om zijns

112 113

rijke beloning voor ons hele leven 7

Ze komt uw nachtrust ten goede, vs. 24.


Ze bewaart u terwijl goddelozen ondergaan, vs. 25v.
Ze maakt hulpvaardig en weldadig, vs. 27v.
§ 7 Ze maakt geen misbruik van vertrouwen, vs. 29.
Ze maakt u vredelievend, vs. 30.
SPREUKEN 3: Ze brengt u in de vertrouwelijke omgang met God, vs. 31v.
IN HET ONDERHOUDEN VAN GODS GEBODEN LIGT Ze trekt Gods zegen naar uw woning, vs. 33.
RIJKE BELONING VOOR ONS HELE LEVEN. Ze verwerft door haar nederigheid Gods welbehagen, vs. 34.
Ze doet u eer beerven, vs. 35.

Niets is zo heilzaam voor een mens als God liefhebben en Zij n Zó zakelijk mogen we het nemen als er gezegd wordt: „In de
geboden onderhouden. Dat is het kroonargument waarmee Salo- vreze ties HEREN ligt sterke gerustheid", Spr. 14 : 26. Niemand
mo zijn jeugdige lezers opwekt Gods inzettingen in acht te nemen. hoeft zich er over te verwonderen, dat Salomo dit in Spr. 3 zo nuch-
Vooral in de Leidraad bij zijn boek hamert hij voortdurend op dit ter en zakelijk uitwerkt. Jahweh bemoeide zich immers in zijn ver-
aambeeld: „Als je wijs bent (dat is: als je Jahweh vreest), ben je bond niet alleen met Israels godsdienstige leven, maar ook met z'n
wijs tot je eigen welzijn", Spr. 9: 12. We hebben deze klanken al leven van alledag. Daarom sprak Hij in de Thora niet alleen over
eerder gehoord. In Spr. 1 hield Vrouwe Wijsheid ons voor: „Maar offers brengen, maar eveneens over druiven plukken en dagloners
wie naar mij luistert, zal veilig wonen", vs. 33. En Spr. 2 voegde uitbetalen, vgl. blz. 67, P 34v. En van de onderhouding van al deze
,

daaraan toe: „Bedachtzaamheid zal je bewaken", vs. 11. Maar Spr. goede inzettingen zei Mozes al: „Dat is uw leven", Deut. 30 : 20.
3 zal ons nog veel gedetailleerder voorhouden hoe weldadig die De echo van dit hele-mensenleven-genezende onderwijs in de
wijsheid-door-vreze-des-HEREN werkt. Als u haar in uw leven Thora galmt door de Psalmen en Spreuken, vgl. blz. 68-70 en I',
toepast, bevindt u zich op de beste weg om de volgende zegeningen 33vv. De dichter van Psalm 19 had ook zo'n open oog voor die
te ontvangen: levenbevorderende werking van Gods Woord. En wie zo wijs is de
God des levens op zijn Woord te geloven, zal dezelfde ervaring op-
Ze kan uw leven verlengen, vs. 2. doen als deze psalmist: „De verordeningen van Jahweh zijn waar-
Ze maakt u sympathiek bij God en mensen, vs. 3v. heid (waar, vast). Ook laat uw knecht zich daardoor enstig verma-
Ze maakt uw levensweg beter begaanbaar,vs. 5v. nen; in het houden ervan ligt rijke beloning", vs. 10, 12. De apostel
Ze bevordert uw gezondheid, vs. 7v. schreef in dezelfde geest: „De godsvrucht is nuttig tot alles, daar zij
Ze vermeerdert uw bezit, vs. 9v. een belofte inhoudt van leven, in heden en toekomst", 1 Tim. 4 : 8.
Ze leert u buigen onder Gods tuchtiging, vs. 11v. En even verder: „Nu brengt inderdaad de godsvrucht grote winst",
Ze is waardevoller dan juwelen, vs. 13vv. 6 : 6. Spreuken 3 laat ons zien waarin die beloning en dat leven dan
Ze verleent rijkdom en eer, vs. 16. bestaan.
Ze geeft ons leven liefelijkheid en vrede, vs. 17. Nu willen we u van te voren waarschuwen, dat Salomo in dit
Ze laat u eten van een levensboom, vs. 18. Schriftgedeelte geen ijzeren principes voorhoudt. Hij komt niet
Ze ligt ten grondslag aan hem& en aarde, vs. 19v. met altijd en overal opgaande regels, maar met masjaals. En deze
Ze doet leven, siert en beveiligt u, vs. 21vv. bevatten wel degelijk regels, maar om die te kunnen toepassen
rijke beloning voor ons hele leven
§7 In het onderhouden van Gods geboden ligt §7

moet men wel de eigenaardige spreektrant van de masjaal kennen. Wijsheid opende hetzelfde vooruitzicht: „Want door mij worden
Anders verstrikt men zich bij een hoofdstuk als Spr. 3 gemakkelijk uw dagen vermeerderd, worden jaren van leven u toegevoegd",
in allerlei misverstanden. Wij nemen bij onze bespreking van dit Spr. 9 : 11. ,Lengte van dagen is in haar rechterhand", Spr. 3 : 16.
hoofdstuk aan, dat onze lezers kennis genomen hebben van § 1, Alleen wat verstaat Spreuken onder „lengte van dagen"? Aan wel-
vooral blz. 21-27. Dat kan hen misschien ook onnodig verdriet be- ke leeftijd moeten we dan denken?
sparen, als Salomo over zegeningen spreekt die zij nooit ontvin- Deze vragen willen we nu eerst beantwoorden.
gen.
a. Wat is lengte van dagen?
Houd dat masjaalkarakter dus goed in de gaten.
De mensen werden in alle tijden niet even oud. De sterke ge-
1. WIJSHEID KAN UW LEVEN VERLENGEN, SPR. 3: lv. slachten van voor de zondvloed bereikten nog leeftijden van meer
Heel Spreuken onderwijst in de practische consequenties van dan negen honderd jaar, maar na de zondvloed krompen de leeftij-
de vreze des HEREN. „Om u op Jahweh te doen vertrouwen geef den steeds verder ineen, Gen. 11 : 10-32. Sem werd nog 600 jaar,
ik u heden mijn onderricht, j a aan u", Spr. 22 : 19. „Mijn zoon, als maar Terah 205, Abraham 175, Aaron 123, Mozes 120, Jozua 110
je mijn woorden aanneemt, . . . zul je begrijpen wat „vrees voor jaar oud. De meeste koningen van Juda werden, ook naar onze
Jahweh" is en de kennis van God vinden", Spr. 2 : 1, 5. Als Salomo maatstaven gemeten, niet oud. Rehabeam werd 58, Josafath 60,
dan ook in onderstaande spreuk over zijn geboden en onderwij- Joram 40 1 ), Ahazia 23, Amazia 54, Azaria 68, Jotham 41, Achaz
zing spreekt, dan bedoelt hij natuurlijk ook zijn lessen over de 36, Hizkia 54 (de vijftien jaar die hij er van God bij kreeg meege-
praktijk der Godzaligheid. En waarmee trachtte hij zijn geestelijke teld), Manasse 67, Amon 24, Josia 39. De gemiddelde leeftijd van
zonen daartoe te lokken? Met de verzekering, dat ze met de wijs- deze vorsten bedroeg 47 jaar. 2 ) Andere Schriftplaatsen wijzen op
heid van de vreze Gods hun leven konden verlengen! Vers 1 en 2: niet veel hogere leeftij den.
Een leviet moest zijn volledige dienst vervullen tot zijn vijftig-
Mijn zoon, vergeet mijn onderwijzing niet ste jaar, Num. 4: 3, vgl. 8 : 25, 1 Kron. 23 : 24. Daarna mocht hij
en laat je hart mijn geboden bewaren, desgewenst nog wel hulpdiensten verrichten, maar dienstplichtig
want lengte van dagen en jaren van leven was hij niet meer, Num. 8 : 23-26. Mogen we hieruit afleiden, dat
en vrede zullen zij je vermeerderen. men iemand van in de vijftig toch al tot de ouderen rekende? In
Lev. 27: 1-8 staat een tarieflijst voor het afkopen van geloften;
Lang en gelukkig leven! Wie koesterde dat nooit als een groot daar is de hoogste leeftijdsklasse: 60 jaar en ouder. Barzillai was
ideaal? Maar wat hebben wij mensen daar zelf bij in te brengen? tachtig jaar en beet daarom „zeer oud", 2 Sam. 19 : 32. Houdt dit
Niets toch zeker? Wij kunnen toch geen dag aan ons leven toevoe- in, dat de gemiddelde leeftijdsverwachting nu ook weer niet zo
gen? Op deze voorzichtige tegenwerpingen komen we straks terug. hoog boven de zestig lag?
Eerst stellen we vast, dat een mens volgens Spr. 2 : lv z'n leven in- Wat is lengte van dagen? Dat is dus niet zo'n makkelijke
derdaad verlengen kan. Zelfs met jaren. Als hij God maar wil die- vraag. Het antwoord luidde in alle landen en tijden niet gelijk.
nen en liefhebben. En dat zegt deze spreuk zeker niet als enige Misschien kan de wens van Ps. 128 : 5v. ons hierbij helpen: „Jah-
Schriftplaats. In Spr. 4 lezen we dat Salomo dit op zijn beurt reeds weh zegene u uit Sion . . . opdat ge uw kindskinderen moogt zien".
als kind geleerd had bij zijn vader David thuis: „Neem mijn woor- Want kleinkinderen heten ,de kroon der ouden", Spr. 17 : 6, vgl.
den aan, opdat uw levensjaren talrijk worden", Spr. 4 : 10. Vrouwe Job. 42 : 16v. Oud was dus voor Israeli tisch besef iemand die klein-

116 117
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

en achterkleinkinderen bezat. Daarbij dienen we wel te bedenken, je tijd niet is . . . soms uit dit fatalistische klimaat stammen?
dat de Israeliet jonger trouwde dan wij en daardoor op zijn veertig- De Schrift spreekt echter niet in vaste, wetenschappelijke ter-
ste al grootvader en voor zijn zestigste al overgrootvader kon zijn. men, maar met levende woorden. Zij kent ook die caricatuur van
Daarom zijn wij geneigd bij die uitdrukking „lengte van dagen en Gods raad niet, maar wel de troost: „Mijn tijden zijn in uw hand",
jaren van leven" niet aan buitengewoon hoge leeftij den te denken. Ps. 31 : 16. Dit is geen stelling uit een theologisch systeem, maar
Misschien beschouwden de wijzen iemand die naar de zeventig een geloofsbelijdenis, dat het gelukkig God is die onze levensduur
liep al in het bezit van een „goede ouderdom", vooral als God hem bepaalt en niet onze vervolgers (zie het verband van dit Schrift-
gezegend had met kinderen en (achter)kleinkinderen. En steekt woord).
zo'n geval niet gunstig of bij die gemiddelde leeftij den in ons ne- Zeker, ,niemand heeft macht over de dag des doods", Pred.
gentiende-eeuwse Nederland en bij die in de huidige Derde We- 8 : 8. Dat is Gods zaak. Al wijst dezelfde Prediker er eveneens op,
reld? dat God voor dat sterven wel een bepaalde periode in het leven als
de meest passende heeft aangewezen. „Voor alles is een vaste tijd,
b. Waarom zoudt ge sterven voor uw tijd? (Prediker 7: 17). voor al wat is onder de hemel is een tijd: een tijd voor baren en een
God heeft onze sterfdag toch allang vastgesteld? „In uw boek tijd voor sterven", Pred. 3: 1 v. Voor sterven is de ouderdom de
waren ze alle opgeschreven, de dagen die geformeerd zouden wor- passende tijd. Vandaar Hizkia's klacht: „Ik zal derven de rest mij-
den, toen nog geen daarvan bestond", Ps. 139: 16. En zei de Predi- ner jaren", Jes. 38 : 10. Evenmin een fatalistische uitspraak. Hizkia
ker niet: „Niemand heeft macht over de dag des doods", Pred. 8 : 8. vond het kennelijk zijn tijd nog niet. En de wijze Prediker zag ook
Dat beleed de psalmist toch ook: „Mijn tijden zijn in uw hand", niets van zo'n Noodlot bOven Jahweh, getuige zijn opmerkelijke
Ps. 31 : 16. Komt Spreuken daar dan niet mee in tegenspraak? Het vraag: „Waarom zoudt gij sterven voor uw tijd?", Pred. 7 : 17. Dat
ligt er maar aan hoe u de Schrift leest. Als een bij voorbaat sluitend kan dus volgens de Heilige Schrift!
verklaard gedachtensysteem of als het levende Woord van God. Ook Spreuken leert, dat de verstandigen tot op zekere hoogte
Wanneer de aangehaalde Schriftwoorden als schakels moeten zo'n voortijdige dood kunnen ontlopen en hun begrafenis uitstel-
dienen in een redenering of als bouwstenen voor een sluitend sy- len. Het boek spreekt meermalen over de dood ,ontwijken" vgl.
steem, willen we tot voorzichtigheid manen en waarschuwen voor Spr. 13 : 14, 14 : 27, 21 : 16. In Spr. 15 : 24 wel heel duidelijk: „Het
fatalisme en systeemzucht. Men loopt immers gevaar de genoemde pad des levens gaat voor de verstandige opwaarts, opdat hij ontwij-
Schriftplaatsen ongemerkt door een beslagen bril te lezen, gehin- ke het dodenrijk beneden". Helaas, menigeen nam deze wijsheid
derd door de wasem van Grieks-Romeins of Mohammedaans hei- niet ter harte en stierf nodeloos een vroegtijdige dood. Als ze Jah-
dendom. Dat geloofde namelijk, dat boven zijn oppergod Zeus, weh gevreesd hadden, zouden ze niet ,voor hun tijd", maar „in
Jupiter of Allah het Noodlot stond en daartegen kon zelfs de op- goede ouderdom" gestorven zijn. Nu gingen ze heen voor die pas-
pergod niets inbrengen. Christenen hebben in hun gedachten bo- sende ,tijd-om-te-sterven" in hun leven aanbrak.
ven onze hemelse Vader ook wel eens zo'n fatum geplaatst dat zij We zullen daar wat voorbeelden van noemen.
dan zijn eeuwige raad noemden. En daaraan was God nu eenmaal
ook gebonden, zodat bidden niets hielp „als het niet met Gods c. Zij hadden langer kunnen leven.
raad overeenkwam", vgl. Voorz. Leer II, 116-121. In zo'n gedach- Dan hoeven we niet eens in de eerste plaats te denken aan
tensysteem heeft de vreze des HEREN uiteraard geen enkele in- mannen als Saul, Achitofel en Judas, die zichzelf van het leven be-
vloed op uw levensduur. Zou de gevleugelde uitdrukking „Als het roofden, want een mens kan zich op zoveel manieren dood zondi-

118 119
sr 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

gen. Wij moeten ons beperken tot slechts enkele voorbeelden. U hoorzaamd: Amnon, Absalom en Adonia. Zo kunnen thans nog
kunt de lijst desgewenst zelf op allerlei wijze uitbreiden. allerlei buitenechtelijke liefdesverhoudingen iemand een voortij-
dig einde doen vinden; de kranten komen bijna dagelijks met
De revolutie verslindt haar eigen kinderen. voorbeelden. Maar ook bier kan iemand z'n leven verlengen als hij
De knappe prins Absalom! Treffend voorbeeld van iemand de HERE vreest. God verbiedt driehoeksverhoudingen en wie
die „voor zijn tijd" stierf. Hij werd later het slachtoffer van zijn Hem daarin gehoorzaamt, blijft bewaard voor het dodelijke schot
eigen opstand tegen zijn vader, koning David, 2 Sam. 15-19. Absa- of mes van de jaloerse derde: „Want jaloersheid is vuurgloed in
lom is overigens niet het enige slachtoffer van een revolutie, dat de een man; hij kent geen mededogen ten dage der wraak", Spr. 6 : 34.
Schrift noemt. Seba, prins Adonia en Simei hadden hun voortijdi-
ge einde aan hetzelfde kwaad to wij ten, 2 Sam. 20, 1 Kon. 2. Vooral Dronkenschap.
het Tienstammenrijk is geteisterd door revoluties. De ene generaal De wijsheid die de vreze des HEREN iemand schenkt kan
na de andere vermoordde de koning en nam plaats op diens troon. ook z'n leven verlengen doordat ze hem bewaart voor de dodelijke
Revolutionairen als Zimri en Pekah vielen na hun koningsmoord gevolgen die dronkenschap vaak meebrengt. Wij gaan er thans aan
daar zelf ook aan ten slachtoffer, 1 Kon. 16, 2 Kon. 15. Zulke revo- voorbij, dat alcoholmisbruik onze gezondheid kan ondermijnen
luties kostten vast ook medestanders het leven, Ig, 561v. (daarover nader bij Spr. 3 : 7 en 23 : 29-35). Maar hoevelen vonden
Wijze Israelieten hebben voor dit levensgevaarlijke kwaad ge- geen voortijdig levenseind bij dronkemansruzies of doordat ze
waarschuwd en daarmee levenverlengende adviezen gegeven, ook dronken achter het stuur van een auto plaats namen, met de be-
voor onze tijd. Wie zich om Gods wil onttrekt aan revolutionaire kende fatale gevolgen van dien?
betogingen kan in menig land de dodelijke mitrailleurkogels van Aan zulke dingen kan men denken bij de spreuken:
de politie ontwijken en daarmee zijn begrafenis uitstellen, Rom.
13 : 1-7. Hier zijn een paar raadgevingen waardoor we onze levens- De vrees voor Jahweh vermeerdert de dagen,
duur kunnen verlengen: maar de jaren der goddelozen worden verkort, 10 : 27.
Ware gerechtigheid strekt ten leven,
De dreiging des konings is als het grommen van een jonge leeuw:
maar wie het kwaad najaagt dien strekt het ten dode, I I : 19.
wie zijn toorn opwekt, verspeelt zijn leven, Spr. 20:2.
Het licht der rechtvaardigen brandt blijde,
Mijn zoon, vrees Jahweh en de koning, maar de lamp der goddelozen wordt uitgeblust, 13 : 9.
laat je niet in met oproermakers;
want onverhoeds verheft zich hun verderf Doodstraf.
en wie kent de ondergang van hun jaren? Spr. 24: 21v. Op verschillende misdrijven stelde Jahweh in de Thora de
doodstraf, b.v. op doodslag, mensenroof, ernstige vergrijpen tegen
Sexuele zonden. God en zijn verbond zelf, misdrijven tegen ouders, overspel, ver-
Prins Amnon, een zoon van David, onteerde zijn halfzuster schillende vormen van bloedschande, sodomie en bestialiteit, vgl.
Thamar. Als gevolg van die dwaasheid werd hij door haar broer Ex. 21v, Lev. 20, 24, Num. 15, 25, 35, Deut, 19, 22, 24. 3 ) Wie God
Absalom vermoord, 2 Sam. 13. Zo had David dus drie zonen die liefhad en dergelijk kwaad niet bedreef, ontkwam daardoor ook
langer hadden kunnen leven, als zij Gods gebod maar hadden ge- aan de doodstraf over deze ongerechtigheden. Opnieuw een voor-

120 121
rijke beloning voor ons hele leven
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt sc 7

beeld van de manier waarop de wijsheid van de vreze des HEREN „Er is een tijd om te sterven", de ouderdom. Wijsheid heeft al
iemands leven verlengen kon. Trouwens, eeuwenlang stond toch veler leven tot die tijd verlengd. Dwaasheid heeft al velen van hun
ook in Europa en Amerika terecht de doodstraf op moord en oude dag beroofd. Juist als God in zijn ondoorgrondelijke wijsheid
doodslag? Maar wie God diende kwam zeker niet om deze misdrij- deze regel niet hanteert, treft ons zo'n vroegtij dig sterven deste
ven aan de galg of op de electrische stoel terecht. smartelijker. Dan geve Hij de genade te buigen onder Zijn hand en
Ook aan zulke dingen kan men denken bij deze spreuken: te vertrouwen op Zijn goedheid en wijsheid, die de onze oneindig
teboven gaan.
Het pad des levens gaat voor de verstandige omhoog,
omdat hij ontwijke het dodenrijk beneden, 15:24.
De grijsheid is een sierlijke kroon, 2. WIJSHEID MAAKT U SYMPATHIEK BIJ GOD EN MEN-
zij wordt op de weg der gerechtigheid gevonden, 16: 31. SEN, SPR. 3:3v.
Wie proeft er nu niet graag waardering? Wie wordt niet graag
Wie het gebod bewaart, bewaart zijn leven, bemind? Het gevoel overbodig te zijn, niet welkom of minderwaar-
maar wie niet let op zijn wandel, zal sterven, 19: 16 dig kan ons levensgeluk zwaar ondermijnen. leder mens wil op een
Wie zijn vader en zijn moeder vervloekt; bepaalde manier aantrekkelijk wezen. Maar hoe word je dat?
diens lamp wordt uitgeblust ten tijde der „Verbeter uw uiterlijk, dat maakt u aantrekkelijk", zeggen de kle-
dichte duisternis, 20:20. ding- en cosmeticafabrikanten. Volgelingen van Jezus Christus
moeten echter hun kracht niet zoeken in uiterlijke sieraden, maar
Een mens die afdwaalt van de weg van het verstand, in hun godsvrucht en goede werken, 1 Tim. 2 : 9vv. Dat is een be-
komt in de vergadering der schimmen terecht, 21: 16. tere weg en daarop stelt Salomo ook de goedkeuring van God en
Een teen onderwerp. mensen in het vooruitzicht, vs. 3v:
Helaas sterven er ook vrome kinderen Gods, die „hun dagen
nog niet ter helfte toe hebben volbracht", Ps. 55 : 24. De zoon van Laat liefde en trouw je niet verlaten.
Jerobeam stierf jong en juist van hem zegt de Schrift, dat hij in heel Bind ze om je hals,
Jerobeams huis de enige was in wie iets goeds gevonden werd voor schrijf ze op de tafel van je hart,
Jahweh, de God van Israel, 1 Kon. 14 : 13. Vrome Israelieten heb- dan word je bemind en als verstandig beschouwd
ben zich afgepijnigd met het raadsel van de voorspoed en de lange door God en mensen.
levens van veel goddelozen, Ps. 37, Ps. 73. We bespraken dus wel
een delicaat onderwerp. Liefde en trouw zijn in de Schrift echte verbondswoorden. Ze
Vooral met het oog op hen die treuren om vromen die God hebben altijd de klank der gemeenschap. Hetzij tussen God en
jong uit dit leven wegnam, wezen we vooraf (blz. 115v.) op het feit, mens, hetzij tussen een mens en zijn naaste, maar altijd in de een of
dat Salomo hier in de vorm van masjaals onderwijst. En die stellen andere relatie. Je vangt deze beide woorden ook niet in twee gelijk-
nu eenmaal de regel in het licht, zonder de uitzonderingen erbij te waardige Nederlandse woorden. De Statenvertaling spreekt in
vermelden. Maar al bestaan die wel degelijk, ze maken toch de re- plaats van liefde ook wel over goedertierenheid of weldadigheid,
gel niet ongedaan dat de dienst des Heren ons in veel gevallen voor maar u zou ook gerust loyaliteit of solidariteit mogen lezen. De
een vroegtijdige begrafenis bewaren kan. Schrift laat hier vooral geen oproep horen tot wat vage, humanisti-

122 123

§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven § 7

sche medemenselijkheid, waar iedereen wel wat voor voelt, maar van God, want Hij bewees Jozef wederkerig goedertierenheid „en
wekt op tot gehoorzaamheid aan het centrale gebod: „Gij zult de deed hem de genegenheid van de overste der gevangenis winnen".
HERE, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw Gen. 39 : 21 vv.
ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het Samuel leefde als kleine j ongen in het verdorven Silo, maar hij
tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. hield zich aan wat zijn moeder hem geleerd had. Hij had Jahweh
Aan deze twee geboden hangt de ganse Wet en de Profeten", lief en toonde diep respect voor Hem. En toen gingen God en men-
Matth. 22 : 37-40. sen steeds meer van hem houden: „Maar de jonge Samuel nam toe
Van nature ligt dit gebod ons echter zo weinig, dat wij voort- in aanzien en in gunst, zowel bij Jahweh als bij de mensen", 1 Sam.
durend aan het gevaar bloot staan, dat liefde en trouw ons juist wel 2 : 26. Zo kan een schoolkind door God met toenemend welgeval-
„verlaten". Zomaar vergeten! Vandaar de krasse opwekking: bind len worden aangezien als het op zijn plaatsje „liefde en trouw" be-
ze dan als een snoer om je hall (in Israel ook wel door mannen wij st.
gedragen. Gen 38: 18, Hoogl. 8: 6. Betekende Enakieten mis- Ook Dorkas' christelijke liefde had zich in weldadigheid
schien: „de lui van de halskettingen"? lE d , 205 noot 158). Dan moest geuit. Toen ze gestorven was lieten de weduwen Petrus schreiend
men er wel aan denken. Sterker nog, schrijf ze op de kleitafel (wij de kledingstukken zien, waarmee Dorkas haar „liefde en trouw"
zouden zeggen: de blocnote) van uw hart, want van daar uit doen bewezen had, vgl. 1 Petr. 3 : 3-6. Daarmee had ze het hart gestolen
we alles, Spr. 4 : 23, 499. Laat uw hart door liefde geregeerd wor- van de gemeente te Joppe, Hand. 9 : 36-39. Zij volgde dan ook haar
den en al uw doen en laten zal door liefde beheerst worden. Meester, die het mooiste voorbeeld bij deze spreuk gegeven heeft.
Dan zullen God en mensen van u houden en iemand „met „En Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en
goed verstand" in u zien. Althans in de regel, want ook hier hebben mensen", Luk. 2 : 52. Meer voorbeelden in Pred. 10 : 12, Dan. 1 : 9,
we te maken met een masjaal, die alweer de uitzonderingen niet 3 : 30, Hand. 2 : 47.
noemt. Paulus schrijft: „Houdt zo mogelijk, voor zover het van u Verwante spreuken:
afhangt, vrede met alle mensen", Rom. 12: 18. „Trouwens, alien
die in Christus Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd wor- Het aantrekkelijke van de mens is zijn welwillendheid;
den", 2 Tim. 3 : 12. Maar dit neemt niet weg, dat Salomo hierboven beter is een arme dan een leugenachtige man, 19 : 22.
toch een regel leert, die veel kinderen Gods in hun leven zagen op- Wie reinheid van hart bemint en wiens lippen vriendelijk zijn,
gaan, zoals b.v. Jozef, Samuel en Dorkas. de koning is zijn vriend, 22: 11.
Jozef had het in zijn hart gegrift: „Ik moet liefdevol zijn in de
omgang, loyaal en weldadig. En dat niet te hooi en te gran, maar 3. WIJSHEID GEEFT IN DEZE WERELD DE MINSTE EL-
gestadig". Dat bracht hij in praktijk. Hoewel Potifars vrouw hem LENDE, SPR. 3:5v.
„dag in dag uit" (!) trachtte te verleiden, weigerde hij omgang met Gods yolk bezit in de Heilige Schrift een onmetelijke schat
haar met de woorden: „U weet toch, dat mijn meester, nu ik in huis aan Goddelijk inzicht omtrent de werkelijke stand van zaken in
ben, zich nergens meer mee bemoeit . . . , niets heeft hij mij ont- Gods schepping. Maar vanaf het paradijs stelt satan alles in het
houden dan alleen u, zijn vrouw. Hoe zou ik dan dat grote kwaad werk om God voor leugenaar uit te maken en de mensen er toe te
kunnen bedrijven en zondigen tegen God", Gen. 39: 8vv. Door verleiden Gods Woord te wantrouwen en Zijn inzichten om te ke-
deze houding van ,liefde en trouw" had de slaaf Jozef de genegen- ren. Daarmee strooit hij het zaad van wat Groen van Prinsterer
heid en goedkeuring van zijn meester verworven. En meer nog die ,Ongeloof en Revolutie" noemde. Satan is de aartsrevolutionair,

124 125

§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven § 7

de aartsomwentelaar van alles wat God geopenbaard heeft. Zijn Groen van Prinsterer typeerde de Revolutie aldus: „De Revo-
ideeen drongen ook telkens Gods gemeente binnen, zodat men lutie in verband tot de wereldhistorie is in omgekeerden zin wat de
ook daar ging leven bij ongelovige inzichten en leugenachtige Hervorming voor de Christenheid geweest is. Gelijk deze Europa
voorstellingen omtrent de stand van zaken in Gods schepping. uit het bijgeloof gered heeft, zo heeft de Omwenteling de beschaaf-
Trouw en genadig bewaarde God echter altijd een Overblijf- de wereld in den afgrond van het ongeloof geworpen. Gelijk de
sel van gelovigen, zowel in Israel als in de christenheid, vgl. P, 73- Reformatie, strekt de Revolutie zich over elk gebied van praktijk
80. Zij vormden de anti-revolutionaire richting in de kerk- en we- en wetenschap uit. Toen was onderwerping aan God, thans is op-
reldgeschiedenis. Ook Israels wijzen behoorden tot deze richting. stand tegen God het beginsel". 6 ) Voor ons eigen land houdt dit in:
Zij omschreven het enige afdoende middel tegen de Revolutie in opstand tegen de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, die
Spr. 3 : 5v. aldus: zijn genade en verzoening bijna nergens elders ter wereld zo rijk
betoond heeft als in Nederland, door de verkondiging van zijn
Vertrouw op Jahweh met uw hele hart, Woord en de stichting en bewaring van zijn kerk.
maar steun op uw eigen inzicht niet. Deze Omwenteling omvat zoals gezegd ons hele leven. Want
Ken Hem in al uw wegen, zoals God in zijn Woord het hele leven van zijn yolk opeist in zijn
dan zal Hij uw paden effenen. dienst, zo onttrekt de Revolutie ook het hele mensenleven aan de
gehoorzaamheid aan God. En deze oude Paradijsrevolutie lijkt de
Hoevelen in de huidige christenheid doen precies het tegeno- laatste eeuwen onder de gekerstende volken steeds meer aan
vergestelde? Zij vertrouwen niet op God en steunen wel op hun kracht to winnen. „Laat ons hun banden verscheuren!" (Ps. 2: 3).
eigen inzicht. Of het nu gaat over godsdienst of rechtdoen, over Dat wordt steeds meer het devies van de gedoopte christenheid,
kinderen krijgen en kinderen opvoeden, over gelduitgeven of een die weliswaar eeuwenlang door Gods Geest tot de hemel verhoogd
yolk regeren, over kleding of wetenschap beoefenen, overal ont- is, maar nu de koorden van Gods verbond afwerpt en het juk van
moeten we in die christenheid de autonome mens (2 Thess. 2 : 5v), zijn geboden breekt, P, 163.
met zijn doe-wat-ik-wil-houding". Tot haar eigen onmetelijke ongeluk!
Dat is het wat men in Calvinistische kringen onder de Revolu- Immers wat God aan inzicht over goed en kwaad, verzoening
tie verstaat. Niet alleen een staatkundige omwenteling, zoals de en heiliging, recht en onrecht, geld en goed, wijsheid en tucht, j on-
Franse revolutie van 1789, waarbij talloze burgers met de guilloti- geren en ouderen, werken en rusten, hou en trouw en wat al niet
ne onthoofd werden. Nee, onder Revolutie verstond men in die meer in zijn Woord ten beste geeft, is allemaal op ons welzijn ge-
kringen vanouds „de omkering van denkwijs en gezindheid, in ge- richt. Alles wat GOd ons voorhoudt is goed voor ons, levengene-
heel de Christenheid openbaar". 5 ) Revolutie is ten diepste opstand zend, harten verblijdend, krachten versterkend. Maar alles wat sa-
tegen God. Het is precies datgene doen wat Salomo ons bier ver- tan ons voorspiegelt, voert de wereld naar de afgrond, zet het
biedt: steunen op eigen inzicht. Gods Woord leert ons: God is Ko- breekijzer in kerk en staat, brengt de maatschappij tot ontbinding,
ning en de mens is zijn onderkoning. Maar de Revolutie leert: maakt huwelijks- en familiebanden losser, ontneemt de overheid
Mens, a bent zelf Koning! Gods Woord leert ons: de Heilige haar zwaard, snijdt het recht los van zijn wortel. 7) „Daarom is er
Schrift staat als de Waarheid haven het menselijke verstand. Maar ook thans", aldus Groen, „in de Kerk, in den Staat, in de weten-
de Revolutie leert: het menselijke verstand staat boven Gods schap, een algemene, een heilige strijd; over de ene grote vraag om-
Woord. trent onvoorwaardelijke onderwerping aan de wet Gods." 8 )

126 127
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

Het enige afdoende middel tegen deze allesomvattende Revo- onze zondige wereld de minste ellende geeft. Ook op het gebied
lutie vindt u in bovenstaande spreuk in enkele regels samengevat: van onze gezondheid, zoals de nu volgende spreuken ons leren. Zie
op God vertrouwen, niet op eigen inzicht steunen, Hem kennen in al ook blz. 81vv.
uw wegen. Feitelijk komen deze drie geboden op hetzelfde neer.
Jahweh kennen, dat is: op Hem vertrouwen, eigen inzichten on- 4. WIJSHEID BEVORDERT UW GEZONDHEID, SPR. 3: 7v.
derwerpen aan zijn Woord, Hem liefhebben, heilig ontzag voor Staat a er wel eens bij stil, dat God vrezen ook zo gezond voor
Hem tonen en nederig met Hem leven. 9) Dan steunen wij niet Lan- ons is? Goed voor hart en bloedvaten en een weldaad voor maag en
ger op onze eigen opstandige inzichten omtrent de werkelijkheid zenuwen? Of denkt u bij de vreze des HEREN onwillekeurig alleen
van Gods schepping, maar dan geloven we met ons hele hart, dat aan godsdienstige dingen (bidden, bijbellezen, kerkgaan)? vgl.
Gods Woord ons daaromtrent de juiste inzichten geeft. 34v. Dan is het goed, dat Salomo in zijn Handleiding bij Spreuken
Alle kennis van heel Gods schepping wordt dan voor ons in ook op deze vrucht van de wijsheid opmerkzaam maakt. Een gelo-
de eerste plaats een zaak van geloof of Godsvertrouwen (en alle vig leven naar Gods geboden kan ons ook lichamelijk bijzonder
revolutionaire inzichten van de kinderen dezer wereld een zaak goed doen. Vers. 7 en 8:
van diep wantrouwen). Zo worden we op letterlijk alle gebieden Wees niet wijs in eigen ogen,
van het leven anti-revolutionair in de diepe en brede zin van het vrees Jahweh en wijk van het kwaad;
woord: principiele tegenstanders van alle opstandigheid tegen het zal medicijn wezen voor uw vlees
God. Ook wetenschappelijke kennis is voor de gelovige weten- en lafenis voor uw gebeente.
schapsbeoefenaar nooit autonoom, zelfs niet neutraal, maar een
zaak van gelovige onderwerping aan het gezag van de souvereine
God, vgl. blz. 81v. a. Om misverstand te voorkomen.
Ook op dit punt zag Salomo aan de vreze des HEREN een Dit is een even teer onderwerp als: De vreze des HEREN kan
beloning verbonden: „dan zal Hij uw paden effenen". Dat is een uw leven verlengen, Spr. 3 : 1v, blz. 116vv. Evenals daar rijst ook
echt oud-oosters beeld. Daar kenden ze die gladde wegen van ons hier de vraag: Maar gaat dit wel altijd op? Gaan het geloof in God
niet. Een weg kon bezaaid liggen met stenen, zodat je er moeiza- en een goede gezondheid dan altijd en bij iedereen hand in hand?
mer overheen liep dan wij over onze mooie trottoirs. Een weg effe- Daarop moet het antwoord luiden: Helaas niet! Vele vromen stier-
nen betekent dus zoveel als stenen opruimen, hem begaanbaar ma- ven veel te jong, althans naar onze gedachten. En vele vromen tob-
ken. Wat God ons hier belooft is dit: Als u Mij erkent in al uw ben levenslang met een slechte gezondheid. Betekent dit nu, dat zij
wegen, zal Ik zorgen dat u heel wat makkelijker loopt. diis God niet hebben gevreesd? Deze vraag zou gelovige zieken
Hier hebt u weer een variatie op het grondthema van Spreu- grote kwellingen kunnen bezorgen. Om hen daarvoor te bewaren
ken: wie zich aan Gods geboden houdt, heeft in dit ellendige leven eerst het volgende.
de minste ellende. Zo bestrijdt u de revolutie in de brede Groe- Sommige „gebedsgenezers" durven te beweren dat zieken
niaanse 10 ) zin van het woord in uw persoonlijke leven en voorts in niet genazen omdat ze geen waar geloof hadden. Dan spreekt de
uw gezin, kerk, staat en maatschappij. We behoeven alleen maar Heilige Schrift andere taal. Zij getuigt van Job: „Die man was
naar onze Schepper te luisteren. Zijn geboden en ordeningen in vroom en oprecht, Godvrezend en wijkende van het kwaad", Job
Schrift en schepping te onderhouden. Daardoor daalt het paradijs 1 : 1. Daar hebt u dus iemand die letterlijk deed wat bovenstaande
nog wel niet neer, maar het is wel de beste levenshouding, die in spreuk gebiedt: ,Vrees Jahweh en wijk van het kwaad", maar die

128 129
In het onderhouden van Gods geboden ligt
§ 7 rijke beloning voor ons hele leven §7

desondanks van top tot teen onder de zweren zat, Job. 2 : 7v. Zo zei Reeds in de Thora leerde Jahweh, dat de graad van Israels
de Heere Jezus van de blindgeborene: „Noch deze heeft gezon- volksgezondheid zou afhangen van de maat van zijn gehoorzaam-
digd, noch zijn ouders", Joh. 9 : 3. Toch had deze man vanaf zijn heid aan Gods geboden. Jahweh beloofde: „Indien gij aandachtig
geboorte nooit kunnen zien. Deze voorbeelden zouden makkelijk luistert naar de stem van Jahweh, uw God, . . . en al zijn inzettin-
te vermeerderen zijn. Maar reeds de ervaringen van Job en de gen onderhoudt, zal Ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die
blindgeborene kunnen chronisch zieken die God oprecht liefheb- Ik de Egyptenaren opgelegd heb; want Ik, Jahweh, ben uw Heel-
ben, bewaren voor de kwellende vraag: „Ik ben nu al zo lang ziek, meester", Ex. 15 : 26, Id, 299v. Maar Hij dreigde met allerlei boze en
geloof ik dan wel echt?" aanhoudende ziekten, voor het geval het Gods geboden en inzet-
Hiervoor kunnen ze temeer bewaard worden als we alweer be- tingen niet zou onderhouden, vgl. Lev. 26 : 25, Deut. 28 : 20v, 27,
denken op welke manier hier onderwezen wordt, namelijk in de 35, 60. Let wel: dit beloofde en daarmee bedreigde Jahweh Israel
vorm van een masjaal. We kunnen het niet bij elke spreuk herhalen, als yolk, I F, 21. In dat verband sprak Hij over de pest (allerlei epide-
maar we willen bij dit tere onderwerp nog eens verwijzen naar wat mieen? I`, 780), tering, koorts, brand, ongeneselijke Egyptische
we op blz. 21-27 schreven over de soms wat krasse uitdrukkings- zweren, builen, uitslag, waanzin, verblinding en verstandsverbij-
wijze van een masjaal. Salomo heeft natuurlijk ook lijders gekend stering. Hierdoor herinnerde Jahweh zijn yolk er bij voorbaat aan,
als Job en de blindgeborene; Godvrezende broeders die tech leden dat Hij de macht bezat oorzakelijk verband te leggen tussen de ver-
onder een geknakte gezondheid. Maar zulke droevige gevallen liet werping van Jahweh en ziekte. Of tussen volksgehoorzaamheid en
hij nu eens ongenoemd (daarvoor gaf Gods Geest ons het boek volksgezondheid.
Job). Salomo wilde wijzen op de waarheid, dat de vreze des HE- En heeft de christenheid de waarheid van bovenstaande be-
REN ook onze gezondheid ten goede komt. Hij gaf daarmee een dreiging ook niet ondervonden als het verbondverlatend Europa
regel welks waarheid velen aan den lijve ondervonden hebben. geteisterd werd door cholera- en pestepidemieen? „Tijdens de
Maar daarmee wilde hij hun die daarop een uitzondering vormen ,zwarte dood' 1348-1351 werden hele landstreken ontvolkt. Overal
niet de slotsom opdringen: „Ik ben ziek, dus ik heb God niet ge- vond men een zogenaamde ,woeste hoeve': het gehele boerengezin
vreesd". Daarvoor kan bekendheid met de typische spreukvorm was uitgestorven, terwijl het vee onverzorgd rondliep. Schepen
gelovige zieken bewaren. met een dode bemanning dreven stuurloos rond. 3/5 van de Ne-
Verder leven wij nu nog in een gebroken wereld, waarin ook derlandse bevolking kwam om. Nijmegen en Zwolle waren dode
van de rechtvaardigen geldt: „Stof zij t gij en tot stof zult gij weder- steden. In de Friese kloosters stierven de monniken bij honder-
keren", Gen. 3 : 19. Dit algemeen-menselijke oordeel vervult God den." ") Groen van Prinsterer spreekt in zijn Handboek der ge-
dagelijks mede door allerlei ziekten als doodsoorzaak te gebrui- schiedenis van het vaderland in verband met dergelijke rampen
ken. Ziekten zullen wel tot de Jongste Dag veel mensen ten grave meermalen van Gods oordelen. Zouden we als gelovigen de toene-
blijven slepen, ook onder Gods eigen kinderen. ming van tuberculose, brand, ontstekingen, steenpuisten en
schurft gedurende de oorlogsjaren 1940-1945 ook niet in dit licht
b. Gezondheid en gehoorzaamheid.
moeten bezien? vgl. I b , 721v. God is nog steeds bij machte bij de
Zonder nu van het bovenstaande iets of te doen, leert Gods regering van zijn yolk zonde met ziekte, gehoorzaamheid met ge-
Woord ons anderzijds ook duidelijk, dat er wel degelijk oorzake- zondheid te verbinden.
lijk verband bestaat tussen de vreze des HEREN en onze gezond- Trouwens, brengt zonde als zodanig onze gezondheid al niet
heid of tussen zonde en ziekte. in gevaar?

130 131

In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7
§ 7

Dit brengt ons terug naar Spreuken. Dit bedoelde Salomo toen hij leerde: „ Vrees Jahweh en wijk
van het kwaad; het zal medicijn wezen voor uw vlees en lafenis voor
c. Gezondheid en wijsheid. uw gebeente". En toen hij zijn eigen geboden „ leven" noemde „voor
Ook Spreuken, dat immers een leerboek in de vreze van Jah- wie ze vinden, genezing voor hun ganse lichaam", Spr. 4 : 22. De
weh is, houdt zich bezig met het verband tussen zonde en ziekte. spreukendichters zagen scherp, dat het kwade een mens ook
Natuurlijk moeten we flier geen wetenschappelijke beschouwin- kwaad &et. Zonde kan ziek maken. Zoals van het kwade wijken
gen verwachten in de begrippen van de moderne geneeskunde. De medicijn kan wezen voor iemands vlees (hart en bloedvaten, ze-
Heilige Schrift is nu eenmaal geen boek van wetenschap — zij staat nuwgestel en ingewanden, enz.). Wie niet eigenwijs tegen Gods or-
daar zelfs boven — en de spreukendichters waren geen dokters deningen ingaat, maar zijn leven gelovig er naar inricht, kan zich-
maar wijzen, die Godvrezende levenslessen gaven. En daarvan zelf in die weg ook in lichamelijk opzicht veel narigheid besparen.
kunnen wij nog steeds veel leren, dat heilzaam is voor onze gezond- Gehoorzaamheid aan Gods wetten brengt een mens nu een-
heid. Van menige spreuk zal de moderne dokter achteraf moeten maal ook in de gunstigste condities voor zijn gezondheid. 13 ) De
toegeven: Uitstekende raad voor uw gezondheid! ' 2 ) man die in Spr. 5 : 11 kermt over zijn vlees en lijf, die als gevolg van
Wat doet immers iemand die God vreest? Wel, die is zo wijs een geslachtsziekte verteerd zijn door de omgang met een vreemde
om de inzettingen die God heeft geopenbaard in de Schriftuur en vrouw, had zijn kwaal duidelijk aan zichzelf te wij ten. (Hier heeft
natuur, te eerbiedigen, vgl. blz. 66v. en 74v. En die verordeningen men dus een geval waarin het wel zin heeft zich of te vragen:
zijn alle even goed voor ons, want ze zijn ingesteld door de God des ben ziek, is dit misschien het gevolg van een bepaalde zonde?")
!evens, die zijn yolk nets liever dan het leven gunt. Hoe vaak lezen Het zou ons te ver voeren het verband tussen gezondheid en
we niet in de Thora, dat Hij Israel zijn verordeningen gaf, „opdat wijsheid nog verder te illustreren. Dat gebeurt op velerlei wijze in
gij leeft en het u Wel ga", Deut. 5 : 33, vgl. 4 : 1, 8 : 1, 16 : 20, 30 : 16, Spr. 10-31. We treffen daarin verschillende spreuken aan, die
19, Lev. 18 : 5. En daarmee doelde Hij niet alleen op wat wij „het rechtstreeks handelen over het verband tussen de vreze voor Jah-
geestelijke leven" plegen te noemen, maar op heel het Israelitische weh en onze gezondheid. „Een zachtmoedig hart is leven voor het
mensenleven, z'n gezondheid inbegrepen, P , 34v. vlees, maar nijd is verrotting der beenderen" (Spr. 14: 30) is er een
Dit laatste hoeft ons niet te verwonderen. Zou de God en Va- van. Andere spreken niet rechtstreeks over dit verband, terwijl in
der die ons zelf gemaakt heeft als lichamelijke wezens zich niet in- hun raadgevingen de bevordering van onze gezondheid wel dege-
teresseren voor ons lichamelijk welzijn? Hij belooft ons toch ook lijk ligt opgesloten. Men kan hierbij denken aan de spreuken die
,de verlossing van ons lichaam", Rom. 8 :23, vgl. vs 11, 1 Cor. waarschuwen tegen overmatig alcoholgebruik, maar ook aan
15 : 35-49, Fil. 3 : 21. En zolang dit nog Toekomstmuziek is, leert woorden die de tucht aanprijzen. Een tuchteloos leven kan onze
Hij ons in zijn Woord wat de beste levenshouding is om in deze gezondheid immers op allerlei wijze schade toebrengen.
gebroken wereld de minste ellende te krijgen. Ook op het gebied Wij kunnen niet alle spreuken bespreken en bij die we wel be-
van onze gezondheid. En reken maar, dat zijn inzettingen in spreken kunnen we niet altijd op deze zij de van de wijsheid de aan-
Schriftuur en natuur heilzaam zijn! Zou Hij die ons zelf gefor- dacht vestigen. We hebben het gedaan bij Spr. 11: 17, 12 : 25,
meerd en de levensadem in onze neusgaten geblazen heeft (Gen. 13:12, 14:30, 15:13, 15:15, 15:17, 16:24, 17:22, 18:1, 19:11,
2 : 7), niet het beste weten wat goed en slecht is voor ons hart en 25 : 16, 29 : 15. In elk geval heeft Salomo ons nu geattendeerd op dit
zenuwgestel, onze maag en ingewanden, onze werkkracht en belangrijke aspect van de wijsheid. U zult er nu vast zelf op letten
bij spreuken die wij niet bespreken konden. Want van de vreze des
nachtrust?

132 133
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

HEREN geldt in al haar aspecten: zij kan ook uw gezondheid ten mand nemen, die vullen met alle bodemvruchten — tarwe, gerst,
goede komen! druiven en olijven — en die naar het naastgelegen heiligdom bren-
gen, waar een priester de mand moest overnemen en voor het al-
5. WIJSHEID VERMEERDERT UW BEZIT, SPR. 3: 9v. taar van Jahweh plaatsen. Daarop zou de boer moeten verklaren:
In de vreze des HEREN ligt ook rijke beloning ten aanzien ,,Mijn vader was een zwervende Arameeer, die met een paar man
van ons stoffelijk bent. Dat is de vijfde reden waarom Spr. 3 ons naar Egypte trok, maar daar uitgroeide tot een groot yolk. En toen
opwekt zo wijs te zijn Jahweh te vrezen. Mozes wees reeds op de de Egyptenaren ons naar het leven stonden, heeft God ons hulpge-
regen van zegen die Jahweh beloofde als Israel zijn geboden zou roep gehoord en ons door verschrikkelijke tekenen naar dit heerlij-
onderhouden: „Gezegend zult gij zijn in de stad en gezegend op ke land gebracht waar wij nu wonen, een land vloeiende van melk
het veld. (-) Gezegend zullen zijn uw mand en uw baktrog (-). Jah- en honing. Alstublieft, Jahweh, dit zijn de eerstelingen van het
weh zal over u de zegen gebieden in uw schuren en in alles wat gij land, dat U me gegeven hebt", Daarna moest hij zich diep voor
onderneemt (-), zodat gij aan vele volken zult uitlenen zonder zelf Jahweh neerbuigen en dan mocht hij opstaan, een feestmaal aan-
te leen te ontvangen", Deut. 28: 1-14, vgl. Lev. 26 : 3-13. Ook de richten en de Leviet en vreemdeling ter plaatse vragen: „Mag ik u
profeten hebben van Jozua tot Maleachi verkondigd, dat God het uitnodigen voor mijn diner? God is goed voor mij geweest en daar
is die welvaart kan geven of ontnemen. Hij kan regen zenden, zo- wil ik u in laten delen", Deut. 26 : 1-11, r, 738v.
dat de aarde haar vrucht geeft; maar ook de afvreter (Mal. 3 : 11), In de Thora wordt over dit offeren van eerstelingen wel zeven
die de oogst verderft (of de waarde van het geld afvreet). keer gesproken als een Goddelijke inzetting voor Israel, 738.
De echo van dit onderwijs van Mozes en de Profeten klinkt Zo'n boer kwam dus met zijn mand vruchten Jahweh maar geen
ook in Spreuken. Dit boek bevat ook heilzame wijsheid voor het aardigheidje aanbieden, dat hij evengoed voor zichzelf had kun-
economische leven en hier is het abc eveneens: vrees de HERE als nen houden, maar hij was bij dat heiligdom verschenen om Jah-
u geld uitgeeft. Spr. 3 : 9v. leidt alle financiele spreukenwij sheid in weh's recht te erkennen. Als Israels God en Verlosser. „Want het
met de raad: Geef aan Jahweh en u zal gegeven worden! Dit is het land is van Mij", had Jahweh duidelijk gezegd, Lev. 25 : 1. En dus
grondbeginsel van verstandige omgang met geld en goed. In het de hele opbrengst daarvan ook! Dat erkênde de Israeliet met zijn
Koninkrijk van God is geven krijgen en uitdelen nog meer ontvan- eerstelingen: „Ik kom nu wel met een mand vol vruchten, maar fei-
gen: telijk is de hele oogst van U. U bent de Landheer, ja mijn Groot-
vorst, aan wie ik tribuut verschuldigd ben", 738. Op die eerste-
Eer Jahweh met uw bezittingen lingen had Jahweh zonder meer recht. Ten eerste als Israels God,
en met de eerstelingen van al uw inkomsten. maar nog meer als zijn Verlosser. Dat bleek uit de belijdenis die de
Dan zullen uw schuren met overvloed gevuld worden boer bij zijn mand uitsprak. Aan heel zijn welvaart lag zijn weerga-
en uw perskuipen van most overstromen. loze verlossing uit Egypte ten grondslag. Zonder Jahwehs tussen-
komst was Israel uitgemoord.
't Was oogsttijd. De Israeliet had weer nieuwe tarwe en gerst Dit was het abc van de Thora voor Israels economische leven:
binnengehaald. De druiven en olijven waren geplukt, er liepen Eárst de rechten van Jahweh erkennen! Daar sloten de wijzen zich
weer kalveren en lammeren in de wei en er lag weer voor maanden bij aan: „Eer Jahweh met uw bezittingen" en wel met „de eerstelin-
eten en drinken in de kelder. Wat moest er nu eerst gebeuren? De gen van al uw inkomsten". In plaats van ,eerstelingen" mag u ook
rechten van Jahweh erkennen! Daartoe moest de Israeliet een gerust lezen: het eerste, of het beste, of het vetste van al uw rijkdom

134 135
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

of inkomsten. De Schrift spreekt in dit verband ook wel van de ginsel van zijn economische en financiele wijsheid onder ogen ge-
tienden. Of dit altijd precies tien procent was, is een andere vraag, bracht. „Eerst de rechten van Jahweh erkennen, dan zult u eens wat
Ic, 237 en zakenreg., I k , tienden. Het ging in elk geval om het beste zien ! "Van dit beginsel gaan alle spreuken over armenzorg en geld-
deel van iemands vermogen en om datgene wat men het eerst opzij besteding uit. Wie het toepast zal ondervinden dat dit de zekerste
legde voordat men aan andere uitgaven dacht. Omdat Jahweh en veiligste methode is om tot welvaart te komen. En de beste ma-
daar recht op had en omdat Zijn recht aan dat van ieder ander nier om van weinig veel te maken.
voorafging.
Toen Israel zich in de dagen van Maleachi niet om Jahwehs 6. WIJSHEID LEERT BUIGEN ONDER GODS TUCHTIGING,
tienden bekommerde, vroeg de profeet: „Mag een mens God bero- SPR. 3:11v.
ven?" En toen daagde Jahweh zijn yolk uit: „Brengt de hêle tiende Tot de Godvrezende levenswijsheid behoort ook, dat men de
naar de voorraadkamer . Beproeft Mij toch daarmee . . . of Ik juiste houding weet te vinden tegenover de tucht, die God ons le-
dan niet zegen in overvloed over u zal uitgieten . . . Opdat de wijn- venslang laat voelen. Gelukkig alweer de mens die God vreest!
stok op het veld voor u niet zonder vrucht zij", Mal. 3 : 8-11. Dat Zo'n man of vrouw weet nederig te buigen onder Gods tuchtigin-
was nu eens een geloofsbeproeving door een Godsbeproeving! Spr. gen en kastijdingen. Hij gelooft, dat daarin de liefde van zijn he-
3 : 18 geeft dezelfde belofte: „Dan zullen uw (graan)schuren met melse Vader de boventoon voert en dat God hem met Zijn tuchti-
overvloed 15 ) gevuld worden en uw perskuipen van most overstro- gingen niet wil plagen, maar behouden voor Zijn Koninkrijk. Dit
men. is de zesde reden waarom Salomo ons in Spr. 3 aanraadt om Jah-
weh te vrezen, vs. 11v:
Wij leven thans niet meer onder het Horebverbond met zijn
Veracht, mijn zoon, de tuchtiging van Jahweh niet
altaren, priesters en voorgeschreven eerstelingen. Dit betekent
en keer u niet met weerzin af van zijn kastijding,
echter niet, dat de maatbeker der gehoorzaamheid nu is gehal-
want Jahweh kastijdt wien Hij liefheeft,
veerd. Integendeel, hij is juist vergroot! Als God reeds van Israel
zoals een vader doet met zijn geliefde zoon.
de eerstelingen, het beste van zijn vermogen verwachtte, dan
vraagt Hij van ens nog diepere erkenning van dat recht, Matth.
5 : 20, 23 : 23. „Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk", zei de Heere Je- a. De tucht van Jahweh.
zus, Matth. 6 : 33. Daartoe behoort ook erkenning van Gods ko- Als God een mens onder zijn tucht stelt, wat doet Hij dan ei-
ningschap over al onze bezittingen. Dan scheept men Hem en zijn genlijk? Wij hebben wel christenen ontmoet, die dan uitsluitend
dienst niet af met een fooi, maar geeft men Hem het eerste, het bes- aan kastijding denken. En daaronder verstaan ze dan alle leed dat
te, het vetste van het inkomen. Omdat de aarde en haar volheid van een mens in zijn leven te dragen krijgt. Maar is dat wel juist? Gaat
Hem zijn, Ps. 24 : 1. En omdat wij zouden kunnen belij den: „Mijn tuchtigen bij God geheel op in kastij den? En draagt alle leed in het
vader was een Germaanse heiden, die bang was voor onweer en Leven van Gods kinderen het karakter van een Vaderlijke bestraf-
vogelgeschrei. Maar U hebt ons door uw Woord en Geest uit die fing, zodat ze bij werkelijk al hun moeite en verdriet moeten ver-
heidense duisternis geroepen tot Uw wonderbaar Licht, 1 Petr. 2 : 9. zuchten: ,Ach, de HERE kastijdt nu eenmaal wie Hij liefheeft"?
Daarom is het beste van wat ik bezit voor U. Want het komt alles Soms beluisterden we daarbij de ondertoon: „Nu weet ik tenmin-
van U en wij geven het U uit Uw hand (1 Kron. 29: 14)". ste, dat Hij van me houdt". Moeten wij zó over Gods tucht spre-
Hiermee heeft de Handleiding bij Spreuken ons het grondbe- ken? Dit lijkt ons minder juist.

136 137

In het onderhouden van Gods geboden ligt
rake beloning voor ons hele leven §7
7

Om te beginnen omvat het woord tuchtiging meer dan alleen lukkig degene die de HERE vreest en daardoor zo wijs is om aan
kastij dig of bestraffing. Het boek Spreuken dient zelf ondermeer Jahwehs tuchtiging-door-w6Orden genoeg te hebben.
„om tucht te verkrijgen", Spr. 1 :1, vgl. blz. 52vv. Het is duidelijk, Maar als Gods yolk of als een enkel lid van Zijn yolk niet naar
dat we daarbij niet alleen aan stok en slaag kunnen denken, want Zijn tucht-door-woorden wilde horen, dan liet God hen ook wel
die deel je nu eenmaal niet schriftelijk uit. De spreukendichters eens voelen. Dan zette Hij zijn tucht-door-woorden wel eens kracht
verstonden onder tucht de gezaghebbende leiding, die God ons op bij door een voelbare kastijding. De vraag is alleen wat we daaron-
allerlei wijze geeft. Hij gebruikt daarvoor als eersten onze Godvre- der moeten verstaan. Moeten we alle moeite en leed zonder meer
zende ouders en later allerlei leraren. Door hen liet God ons in de beschouwen als een Vaderlijke tuchtiging? Of kan men ook te
eerste plaats vriendelijk onderwijzen. Hij schakelt daarbij ons ei- Onpas zeggen: „De HERE kastijdt wie Hij liefheeft?" Ook hier is
gen verstand en inzicht helemaal niet uit, maar juist voortdurend juist onderscheiden nodig en verhelderend.
in. Spreuken vertelt er immers gedurig bij waarom dit goed en dat
b. Alle leed is nog maar geen Goddelijke kastijding.
kwaad is.
Tot de „tucht van Jahweh" behoort voorts de vermaning als Alle leed op aarde is gevolg van de zonde (vgl. Gen. 3 : 16-19),
we tegen Zijn leiding ingaan en als we die niet ter harte nemen ook maar alle gevolgen van de zonde moeten niet dienen om ons per-
de terechtwijzing. Eveneens door middel van zijn Woord en van soonlijk te straffen. Er is ook lijden „zonder oorzaak" (Ps. 25 : 3,
degenen die ons dat op het hart binden. Luisteren we daar ook niet 35 : 7); niet omdat wij God verlieten, maar juist omdat we Hem
naar of vielen we in ernstig kwaad, dan kan God ons (laten) kastij- vasthielden. Psalm 44 noemt dat lijden „om Uwentwil", vs. 23. En
den. Op dit alles — onderwijzing, vermaning, terechtwijzing en Petrus spreekt van lijden-niet-als-een-kwaad-doener, maar „om
kastij ding — heeft Spreuken het oog als het spreekt over „de tucht de gerechtigheid", 1 Petr. 3 : 14, 4 : 15v. Dat lijden noemde de Hee-
van Jahweh". 16 ) re Jezus „kruis opnemen", Matth. 16 : 24, vgl. Joh. 15 : 18, 16 : 33,
„Mijn zoon, veracht die niet!", zegt Salomo in bovenstaande I k , 65v. Alleen daarom reeds kan men niet beweren dat alle leed
spreuk. Laten we die echter goed in haar verband lezen. Zij staat in Vaderlijke kastij ding betekent vanwege onze zonde.
Spr. 1-9, de Handleiding bij Spreuken. En die wij st, zoals we reeds De Schrift kent voorts ook lijden waardoor God niet zozeer
zagen, op de grote zegen die vooral de wijsheid van dit boek (Spr. onze z6nden bezoekt als wel ons gel6Of beproeft om ons te louter-
10-31) kan verspreiden. Zouden we bij „de tuchtiging van Jahweh" en, Ps. 66: 1 Ovv, 119 : 67, Jak. 1 : 2vv, 1 : 12-18, 1 Petr. 1 : 6vv. En
in Spr. 3 : 11 dan niet allereerst moeten denken aan het onderwijs, van de blindgeborene zei de Heere Jezus: „Noch deze heeft gezon-
de vermaningen en terechtwijzingen in Spreuken zelf? digd noch zijn ouders, maar de werken Gods moesten in Hem
Wat bevat dit boek een machtig stuk Goddelijke tucht! openbaar worden", Joh. 9: 3. Zo diende het lijden van Job ter ere
Maar daar moet men wel onder willen buigen! Heeft iemand Gods, Job 1 : 9-12. Jahweh werd er door gerechtvaardigd tegen-
een zwak voor sterke drank? Laat hij zich dan niet met weerzin over satan. In al zitlk lijden, zonder oorzaak, om de gerechtigheid
afkeren als Spreuken hem waarschuwt voor overmatig wijnge- en de ere Gods, past ons lijdzaamheid, verdraagzaamheid, stand-
bruik. Komt een ander makkelijk onder de bekoring van een vastigheid. Gods kracht wordt dan in onze zwakheid volbracht,
vreemde vrouw? Laat hij dan niet zijn schouders ophalen als Spr. vgl. 2 Cor. 12 : 9. Al dit lijden zal eenmaal rechtvaardige vergelding
5-7 het verderf tekent, dat men door overspel zijn leven kan bin- ontvangen, Jak. 5 : 7-11, Rom. 8 : 17.
nenhalen. Ook dat is allemaal tuchtiging van Jahweh! Niet meteen Er is nog een reden waarom wij niet graag alle lijden een Va-
door kastijding, maar eerst door onderwijzing en vermaning. Ge- derlijke kastijding zouden durven noemen. Salomo vergelijkt hier

138 139
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

Gods handelwijze met die van een aardse vader. Beiden passen bij al omstreden is en dat we daar dus zeer voorzichtig mee moeten
de opvoeding van hun kinderen kastijding toe, maar dan moet wezen. Alsof Amos 3 : 6 er niet duidelijk genoeg over spreekt. Zo
daar toch zeker reden voor zijn? Welke normale vader geeft zijn blijft de verootmoediging achterwege en worden Gods kastijdin-
kind zonder reden een pak slaag? Dan mag men dit van onze he- gen tot een „probleem" verklaard, waar we vrijblijvend over kun-
melse Vader toch ook niet beweren. Als Hij zijn yolk of kinderen nen theologiseren. Zo worden we door die kastijdingen ook niet
tuchtigde, deed Hij dat altijd om hun zonden, vgl. Lev. 26: 14vv, „geoefend" (Hebr. 12 : 11) om boetvaardig onder Gods hand te
Deut. 28 : 15 en overal in de profetische boeken. Ook in het onder- buigen en te breken met het kwaad.
havige geval van Spr. 3 : 11 gaat het om kastijding-vanwege-zonde. Daartoe wil Spreuken zijn lezers opvoeden.
Dat blijkt ten overvloede uit de nadere verklaring die Hebr. 12 : 4-
11 van deze spreuk geeft. Zij die Salomo's raad opvolgden begonnen altijd in ongewone
De Schrift bevat vele voorbeelden van zulke kastijdingen. tegenspoed hun wegen te doorzoeken, om te zien of er geen oor-
Alle profetische boeken, van Jozua tot Maleachi, laten de zware zaak was voor hun tegenspoed. Job deed dat, maar kwam tot de
slagen zien waarmee Jahweh zijn ongezeglijke yolk kastijdde. conclusie: „Ik heb met m'n handen, voeten, knieen, ogen, oren en
Daarin heeft de komst van het Nieuwe Verbond niets veranderd. hart gedaan wat Jahweh me geboden had en nagelaten wat Hij me
Paulus zag wel degelijk een oorzaak van de vele sterfgevallen in de verboden had", Job 31. En de Geest van God getuigt dat Job de
gemeente van Corinthe, 1 Cor. 11 : 30. Ook kastijdt God zijn kin- waarheid sprak, Job 1. Zij die „zonder oorzaak" lijden, „om
deren wel afzonderlijk. De hoogbejaarde Mirjam werd melaats, Uwentwil", zoals de gemeente van Psalm 44, kunnen tot dezelfde
omdat zij Mozes van zijn plaats drong, Num. 12, 135vv. Mozes belijdenis komen: WaarOm ik lijd, weet ik niet. Misschien om
zelf mocht het beloofde land niet betreden, omdat hij Jahweh niet Gods eer of mijn trouw aan Hem. Het probleem van dit lijden hoef
geheiligd had, Num. 20, IC, 244vv. David verloor vier zonen en be- ik niet op te lossen. Maar het is niet vanwege mijn ongerechtigheid,
leefde van drie van hen overspel, omdat hij Uria gedood en met omdat ik God verlaten zou hebben, Ps. 26, F, 243vv. Heerlijk als
diens vrouw overspel gepleegd had, 2 Sam. 12. In Ps. 6 bidt hij om Gods lijdende kinderen dat mogen belij den!
genezing van ziekte, waarin hij Gods kastijding opmerkt, vs. 2. Je- Het is echter ook mogelijk, dat zij dit niet kunnen zeggen.
robeam stond met een verstijfde hand, omdat hij Israel zondigen Dan kunnen zij voor zichzelf moeten uitmaken of bepaalde moeite
deed, 1 Kon. 13. hun niet als een Vaderlijke kastijding overkomt. Zo aanvaardde
David een ernstige ziekte als een Goddelijke kastijding, Ps. 6 : 2,
c. Niet verachten, maar zich laten gezeggen. vgl. Job. 33 : 16vv. Als wij tot die gevolgtrekking moeten komen,
Hoe moeten wij ons nu onder Gods slaande en straffende moge Salomo's gezegde ons de weg wijzen: 't Is liefde, m'n zoon,
hand gedragen? Niet zoals Israel zo vaak deed. Als Jahweh het om die u tuchtigt. Dan moge de vreze des HEREN ons er toe brengen
zijn zonden tuchtigde, wilde het geen pijn voelen. In plaats van de kastij ding niet te verachten, maar nederig te aanvaarden. Dank-
zich onder de machtige hand Gods te vernederen (1 Petr. 5 : 6), ver- baar dat God ons in zijn liefde niet van zich wilde laten afdwalen.
hardde het zich, h 148v. Zo kan men ook op Gods kastijdingen
, En dat we mogen geloven: „Hij doet het tot ons nut, opdat wij deel
reageren. Ongebroken rechtop blijven staan. Van geen schaamte verkrijgen aan zijn heiligheid. Want alle tucht schijnt op het ogen-
en verootmoediging willen weten. Zonde goedpraten. Of tot ge- blik zelf geen vreugde maar smart te brengen, doch later brengt zij
leerd-aangeklede afleidingsmanoeuvres de toevlucht nemen door hun die er door geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in
te beweren, dat het verband tussen zonde en straf theologisch nog- gerechtigheid", Hebr. 12: 10v. Gerechtigheid, doordat we weer

140 141
I
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt
rijke beloning voor ons hele leven § 7

ootmoedig met de HERE, onze God, wandelen en vreedzaam om- ken naar zijn wijs bestel; daar hebt u meer aan dan aan alle Engelse
dat we de vrede met God hervonderi. kroonjuwelen. Zeker, wie geld bezit kan het tegen rente uitzetten
en met goederen kan men winst maken. Maar niemand boekt zul-
7. WIJSHEID IS MEER WAARD DAN JUWELEN, ke onmetelijke winsten als wie wijsheid vond. Dat laat dit boek u in
SPR. 3:13-15. honderden spreuken zien. 0, het geluk van zo iemand! Zijn kapi-
Gnostische christenen halen hun neus op voor aardse goede- taal levert hem onmetelijke winst op. In een woord: het Leven!
ren, maar de Heilige Schrift niet. Paulus schreef: „Alles wat God Spr. 14 : 27, 19 : 23.
geschapen heeft is goed en niets daarvan is verwerpelijk, als het
8. WIJSHEID VERLEENT RIJKDOM EN EER, SPR. 3:16.
met dankzegging aanvaard wordt", 1 Tim. 4 : 4. God zegende
Abraham, Izaak en Jakob en vele andere rechtvaardigen met rijk- Natuurlijk hadden de wijzen ook een open oog voor de
dom aan aards bezit, Spr. 22 : 4. Wie echter meent, dat geld en goed gevaren van de rijkdom. Ze waarschuwen er meer dan eens voor,
een mens het hoogste geluk bezorgen, vergist zich deerlijk. Want Spr. 11 : 16, 14 : 20, 18 : 23, 23 : 4, 30 : 7vv, vgl. Matth. 19 : 23, 1 Tim.
dat proeft men pas als men wijsheid gevonden heeft, de reddende 6 : 9. Maar daarmee veroordeelden zij alle bezit van aardse goede-
kennis van God en zijn Christus en het leven bij zijn Woord, Fil. ren nog niet! Integendeel, daarin konden zij ook zegen van Jahweh
3 : 8. Wie kon in dit opzicht uit meer ervaring spreken dan de zowel opmerken over iemands Godewelgevallige levenswandel. Anders
schatrijke als zeer wijze Salomo? Met al zijn goud en zilver wist hij had Salomo Vrouwe Wijsheid in Spr. 8 : 21 niet de woorden in de
het wel: mond gelegd: „Om hen die mij liefhebben bezit te doen beerven;
hun schatkamers zal ik vullen", vgl. Spr. 22 : 4. Hier in Spr. 3 : 16
Gelukkig de mens die wijsheid vindt, doet hij een soortgelijke uitspraak:
de mens die inzicht verkrijgt!
Want haar winst is beter dan de opbrengst van zilver, Lengte van dagen ligt in haar rechterhand,
wat zij doet gewinnen is beter dan goud. in haar linkerhand rijkdom en eer.
Zij is waardevoller dan juwelen 17 ),
al wat je kunt wensen, kan haar niet evenaren. Hoe de vreze des HEREN ons leven verlengen kan, zagen we
Salomo komt bier met een echte zaligspreking: „Zalig de wij- reeds bij Spr. 3 : 1v. Daarover thans niet meer. En dat ze ook ons
zen van hart, want hunner is de grootste rijkdom!" Zij is de kost- bezit vermeerderen kan, zagen we reeds bij Spr. 3 : 9v. Daar willen
baarste parel ter wereld, Matth. 13 : 45v. Wie haar bezit is veel rij- we hier nog enkele opmerkingen aan toevoegen. We beperken ons
ker dan een multimillionair die haar mist. Zelfs voor hem is zij on- dus tot twee van de drie bovengenoemde weldaden: in de weg van
betaalbaar. Een Talmoedisch spreekwoord luidt: „Mis je wijsheid, wijsheid door vreze des HEREN ontvangt menigeen rijkdom en
wat heb je dan? Heb je wijsheid, wat mis je dan?" Goud en zilver, eer.
de kostbare chrysopraas of lazuursteen, paarlemoer en kristal zin- Maar hoe gaat dit in z'n werk? Hoe kan de wijsheid iemand
ken bij haar waarde in het niet, zie Job 28 : 15-19, vgl. Spr. 16 : 16: die naar haar luistert ook materieel voordeel bezorgen? Bij Spr.
„Hoeveel beter is het, wijsheid te verkrij gen dan goud, hoeveel ver- 3: 9v merkten we al op, dat zij de weg effent voor de zegen van
kieslijker is het, verstand te verwerven dan zilver!" Jahweh. Nu voegen we daar nog aan toe: zij doet dit ook door het
Dit is de zevende reden waarom Spr. 3 de lezing van dit bijbel- onderwijs dat ze in Spreuken geeft! Wat prijst dit boek niet vaak de
boek aanprijst. Spreuken leert u de HERE te vrezen en u te schik- ijver aan en wat hekelt het de luiaard. „Een trage hand maakt

142 143
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

arm", Spr. 10 : 4. Slapen in de oogsttijd? Schandelijk! Spr. 10 : 5. zij aankweekt bezorgen haar bezitters het respect van hun omge-
„Traagheid voert tot dienstbaarheid", Spr. 12 : 24. „Heb de slaap ving, vgl. Hand. 2 : 47, 1 Tim. 3 : 7.
niet lief, opdat ge niet verarmt", Spr. 20: 13, vgl. 20 : 4, 21 :5, Alweer een belangrijke aanwijzing die de Leidraad bij Spreu-
28 : 19. Maar ,ijverige handen maken rijk", Spr. 10 : 4; j a, die zul- ken ons geeft: de wijze adviezen van dit bijbelboek kosten u geen
len heersen, 12 : 24. Want „in alle moeitevolle arbeid zal voordeel geld. Integendeel, naast alle andere voordelen die ze u bieden, kun-
zijn", 14 : 23. Dit behoort ook allemaal tot een verstandige levens- nen ze ook helpen uw bezit te vermeerderen en uw aanzien te ver-
wijze! En in die weg wil God wijsheid vaak met rijkdom bekronen. groten.
Al moeten we ons daarvan geen overdreven voorstelling ma-
ken. Weliswaar is volgens Spr. 12 : 27 „een kostbare have het deel 9. WIJSHEID GEEFT LIEFELIJKHE1D EN VREDE, SPR. 3 : 17.
van de vlijtige", maar andere spreuken spreken van „brood ge- Op dat aspect van de wijsheid wijst de Handleiding in de ne-
noeg" en „zich met brood verzadigen", Spr. 20 : 13, 28 : 19. Mis- gende plaats. Van elke raad die Spreuken geeft, zou men kunnen
schien omschrijven we de „rijkdom" van Spr. 3 : 16 met best door vragen: Bevordert dit ook niet de liefelijkheid en vrede in ons le-
te zeggen, dat iemand dankzij z'n wijsheid „goed z'n brood heeft". ven? Het hele leefpatroon dat Spreuken voorschrijft — „al haar pa-
den" — doet ons Gods liefelijkheid en schone dienst aanschouwen,
De Israelitische wijzen hechtten ook grote waarde aan onze Ps. 16 : 11, 27 : 4, 90 : 17. Salomo zei het zo:
menselijke eer. ,Een goede naam is beter dan goede olie", Pred.
7 : 1. „Een goede naam is verkieslijker dan veel rijkdom, gunst is Haar wegen zijn liefelijke wegen
beter dan zilver en goud", Spr. 22 : 1. Rijkdom en eer noemt Spreu- en al haar paden zijn vrede.
ken meer dan eens in een adem, 3 : 16, 8 : 18, 22 : 4. Nu behoort het
weliswaar tot de ijdelheid van deze bedeling, dat de verstandigen Neem b.v. onze tong. Een dwaas gebruikte tong is „een onbe-
hier lang niet altijd met de gunst gaan strijken, Pred. 9: 11. We rekenbaar kwaad, vol dodelijk venijn", Jak. 3: 8. Een bergplaats
kunnen het niet telkens herhalen, maar we moeten bij alle spreu- van geweld, waaruit elk ogenblik allerlei onheil kan voortkomen,
ken rekening houden met de eigenaardige spreektrant van de ma- Spr. 10 : 11, 14. Maar als de wijsheid haar regeert is diezelfde tong
sjaal, vgl. § 1. Toch maken de uitzonderingen de regel niet onge- een bron van liefelijkheid. Wat de weide is voor het vee en wat me-
daan, dat een mens in de weg van Godvrezende wijsheid ook dicijn is voor een zieke is een wijs gebruikt spraakvermogen voor
geeerd kan worden. „De wijzen beerven eer", Spr. 3 : 35, 4 : 8v. onze omgeving. In 66n woord: „een bron van leven", Spr. 10 : 11,
Hoe dit gebeurt? Wel, wijsheid siert haar bezitters en legt iets vgl. 10 : 21, 12 : 18, 15 : 4, 16 : 24. Het kan niet anders of ouders en
van een aureool om hun hoofd, zie bij Spr. 1 : 9. ,Naar de mate van kinderen die de wijsheid van Spreuken over spreken en zwijgen ter
zijn verstand wordt een man geprezen", Spr. 12 : 8. ,Goed inzicht harte nemen, bezitten een liefelijk gezinsleven waar liefelijke vrede
verschaft gunst", Spr. 13 : 15. De vreze des HEREN stempelt ech- heerst.
ter heel iemands levenswandel en dat hêle optreden kan iemand in Zo kan men uit Spreuken te kust en te keur leefregels opdie-
zijn omgeving geeerd maken. Vooral om de oerdeugd van Gods pen die ons leven glans en harmonie kunnen verlenen. Denk in dit
kinderen: hun ootmoed en nederigheid. „Een nederige van geest verband ook eens aan een Godvrezende vrouw naar het beeld van
zal eer ontvangen", Spr. 29 : 23. „Ootmoed gaat vooraf aan de eer", Spr. 31. Wat een liefelijkheid verspreidt zo'n vrouw in haar omge-
Spr. 15 :33, vgl. 18: 12. Wijsheid maakt een mens ijverig, groot- ving! Wijsheid maakt iemand ook lankmoedig, zodat hij niet op
moedig, mededeelzaam. Deze en andere goede eigenschappen die elke overtreding afstuift (19 : 11) en er een eer in stelt zich verre te

144 145
In het onderhouden van Gods geboden
§ 7 rijke beloning voor ons hele leven §7

houden van twist, Spr. 20 : 3. Ook op deze wijze bevordert wijsheid Bens de oogst kon binnenhalen zonder angst voor invallende ro-
de vrede en liefelijkheid! versbenden.
Kortom, waar Salomo ons in zijn Handleiding nu maar op Leven is dan ook feitelijk een ander woord voor geluk. 21 )
wilde attenderen is dit: de hele levensmethode van Spreuken is ook Wij spreken nog van leven als iemand alleen nog ademhaalt,
op liefelijkheid en vrede gericht. Lees dit boek ook eens onder dit maar een Israeliet sprak pas van leven als hij de levenswaarden be-
aspect en het zal u honderdvoudig laten zien hoe liefelijk het is om zat. Spr. 3 somt daar een hele rij van op: vele dagen ontvangen om
God te vrezen. Zie ook bij Spr. 10 : 11, 18 : 17. het goede te genieten (Spr. 3 : 1, vgl. Ps. 34: 13), genegenheid en
goedkeuring verwerven in de ogen van God en mensen (vs. 4),
10. WIJSHEID LAAT U ETEN VAN EEN LEVENSBOOM, rechte paden lopen (vs. 6), een goede gezondheid genieten (vs.8),
SPR. 3 : 18. schuren en perskuipen boordevol hebben (vs. 9), het genot van vre-
Alle vruchtbomen in het paradijs waren „goed om van te de (vs. 17), eer (vs. 16), veiligheid (vs. 23) en de vertrouwelijke om-
eten", maar de vruchten van de boom des levens moeten een bui- gang met Jahweh (vs. 32). Aan al zulke dingen moeten we denken
tengewone voedingswaarde en geneeskracht bezeten hebben. God als we in Spreuken meer dan veertig maal het woord leven tegen-
zal daarin zulke gezonde stoffen geschapen hebben, dat Adam en komen. Dan dachten de wijzen aan het gelukkige leven 22 ) van een
Eva als ze daarvan aten eindeloos konden voortleven, Gen. 3 : 22, vrome Israeliet, zoals hij dat dagelijks met zijn hele huis leefde on-
124vv. Met deze beste boom in de hele Hof van Eden vergelijkt der de zegen en goedertierenheid van Jahweh, vgl. zakenreg. leven.
de dichter nu de wijsheid.") Wie haar zoekt en in praktijk brengt, En dit goede leven — voorzover het op deze gevloekte aarde
plukt bij wijze van spreken vruchten van een levensboom (vgl. Spr. natuurlijk nog goed kan zijn — kunt u pliikken van de levensboom
11 : 30, 13 : 12, 15 : 4): der wijsheid. Hiermee vat Spr. 3 : 18 feitelijk de hoofdzaak en voor-
naamste bedoeling van heel Spreuken 1-9, j a eigenlijk van dit hele
Een boom des !evens is zij voor wie haar aangrijpen, bijbelboek in twee regels samen. Kies toch het leven door zo wijs te
wie haar vasthouden zijn gelukkig te prijzen. zijn om Jahweh's inzettingen in acht te nemen, vgl. Deut. 30 : 19v.
Dat wil de Handleiding bij Spreuken ons gewoon inprenten: Wijs-
Maar wat verstaan we hier onder het woord leven? Dat kun- heid is de beste levensverzekering die u kunt afsluiten! vgl. Spr.
nen we prachtig leren van Mozes in Deut. 28 en 30: 15-20. Daar 3:33, 4 : 4, 13, 7 : 2, 8 : 36, 9 : 6. „De vreze voor Jahweh is een bron
zien we, dat leven in de taal van de Schrift meer omvat dan alleen des levens" (een bron van profijt voor het volle leven), Spr. 14 : 27.
,bestaan" ' 9 ) of zelfs dan zoiets als ons „geestelijke leven" 20 ). Le- En wat een veelheid van onderwerpen uit het voile Israelitische le-
ven was voor Mozes een ander woord voor het goede of Gods ze- ven snijden de wijzen aan! Ook daaraan kunt u zien hoe ruim zij
gen; en de dood een ander woord voor het kwade of Gods vloek, het woord leven namen als ze zeiden het leven te willen bevorde-
Deut. 30 : 15, 19. En in Deut. 28 kunt u lezen wat Mozes al niet ren. Wie hun levenslessen ter harte neemt, eet van de levensboom,
onder „het goede en het leven" verstond. Daar hoorde uiteraard je drinkt uit de levensbron en loopt op het levenspad. Dat zijn drie
ademhaling bij, maar ook je vrouw en je kinderen, je koe en je ezel, beelden voor hun onderwijs, vgl. Spr. 5 : 6, 6 : 23, 10 : 11, 17, 11 : 30,
je tarwe en je olijfbomen, je mand en je baktrog, je land en je vrij- 13 : 12, 14, 14 : 27, 15 :4, 16 : 22.
heid. Van „leven" sprak een Israelitische boer als z'n vrouw en kin- Salomo feliciteert hierboven allen die deze levensboom aan-
deren gezond waren, de olijven aan z'n bomen hingen en de tarwe grijpen (let op de parallel: leven // gelukkig). Zijn vruchten doen
golfde in de wind, als de regens op tijd vielen, als hij met zijn j on- de gebruikers toenemen in vitaliteit, zodat ze groeien in levens-

146 147
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

kracht en levenskunst, in verstand en onderscheidingsvermogen. haar met grote wijsheid vastheid gegeven. Van hetzelfde Goddelij-
Want de levensboom der wijsheid biedt geneeskracht en weer- ke inzicht getuigen de zeeen, die de vaste landen niet overspoelen;
standsvermogen tegen het gif van de dwaasheid, die het mensenle- alsmede de waterhuishouding op aarde, zoals de zware nachtmist,
ven in de ontbinding van de dood voert. waardoor de vruchten der akkers niet verdrogen. De hele schep-
ping leert: „Zijn verstand is niet te doorgronden", Jes. 40 : 28.
11. WIJSHEID L1GT TEN GRONDSLAG AAN HEMEL EN De profêtische boeken wijzen meermalen op de schepping om
AARDE, SPR. 3: 19v. Gods yolk te troosten met de kracht waarmee God alles schiep;
Feitelijk doet Salomo in Spr. 3 niets anders dan zijn leerlingen Spreuken daarentegen doet het om Gods yolk te wijzen op de wijs-
inprenten: Wijsheid is voor u van onschatbare waarde. Daarvoor heid waarmee Hij alles schiep. Om daar dan deze conclusie aan te
hoorden we hem reeds het ene bewijs na het andere aanvoeren. verbinden: als zelfs God Almachtig haar bij zijn scheppingswerk
Wijsheid kan uw leven verlengen, uw gezondheid bevorderen, uw nodig had, dacht a haar dan te kunnen missen? Deze gevolgtrek-
bezit vermeerderen, kortom u het leven geven. Nu volgt er opnieuw king spreekt Spr. 3 : 19v niet met zoveel woorden uit, maar Spr.
een krachtige reden om harten te winnen voor de wijsheid: nie- 8 : 22-30 wel. Daar komt Salomo ons met verwijzing naar Gods
mand minder dan God zelf heeft er een ruim gebruik van gemaakt scheppingswerk nog eens met grote aandrang bepalen bij de on-
bij zijn schepping van hemel en aarde, vs. 19 en 20: metelijke waarde van de wijsheid. Voor God zelf, omdat Hij door
haar hemel en aarde schiep. Voor de hemel en de aarde, omdat er
Jahweh heeft door wijsheid de aarde gegrondvest, een onmetelijke hoeveelheid wijsheid aan ten grondslag ligt,
de hemel heeft Hij bevestigd door inzicht. 269-273. En voor ons mensen, omdat we zonder wijsheid geen le-
Door zijn kennis werden de waterdiepten gespleten ven hebben.
en druppelt de dauw uit de nevels.
12. WIJSHEID DOET LEVEN, SIERT U EN BESCHERMT U.
Dat zong de dichter van Psalm 104 ook al: „Hoe talrijk zijn SPR. 3 : 21-23.
uw werken, o Jahweh, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt", vs. Wijsheid siert haar bezitters en doet hen leven. Dat bespraken
24. En dit liet hij zien aan wat God op elk der zes scheppingsdagen we reeds bij Spr. 1: 9, 3 : 3 en 3 : 18. Salomo wijst echter nog op een
had gemaakt, P, 262-281. De spreukendichter spreekt hierboven ander voordeel van de wijsheid-door-vreze-des-HEREN. Zij kan
uiteraard bondiger en noemt alleen het grondvesten van de aarde, haar bezitters tegen onnoemelijk veel kwaad beschermen. Men kan
23)
de scheiding van zeeen en het droge alsmede het wonder van de door haar zoveel ellende voorkomen:
„tal". Meestal vertaalt men dit door „dauw", maar dan denke men
hierbij niet aan wat wij onder dauw verstaan, doch aan de zware Mijn zoon, verlies ze niet uit het oog,
nachtmist waaruit tij dens de droge Palestijnse zomer en herfst een bewaar behoedzaamheid en bedachtzaamheid,
heel fijne motregen op de akkers neerdaalde en die elke nacht de en ze zullen het leven zijn voor je ziel,
aarde bevochtigde. 24) en een liefelijk sieraad om je hals.
Zo getuigen hemel en aarde zowel in het groot als in het klein Dan zul je je weg veilig gaan,
tienduizendvoudig, dat God alles met wijsheid geschapen heeft. De zonder je voet te stoten.
aarde hangt aan niets, zweeft als een bol door de ruimte, draait om
haar as en draait om de zon, en toch wankelt ze niet. God heeft Salomo komt daar meermalen in zijn boek op terug. Spreken-

148 149
§7 In het onderhouden van Gods geboden ligt , rijke beloning voor ons hele leven 7

de over de wijsheid heet het ondermeer: „Verlaat haar niet, dan zal Als je je neerlegt, hoef je niet op te schrikken
zij je bewaren", 4 : 6. „Bij het wandelen zal je schrede niet belem- en als je ligt, slaap je heerlijk.
merd worden, wanneer je loopt, zul je niet struikelen", 4 : 12. „In de
vreze des HEREN ligt sterke gerustheid (andere vertaling: geeft a. God gaf ons de nacht om uit te rusten.
hechte zekerheid), zelfs voor zijn zonen is er een schuilplaats", Maar hoe kan de vreze des HEREN nu iemands nachtrust be-
14 : 26, zie ook bij Spr. 2 : 11. vorderen? Wel, omdat iemand die God vreest als het goed is niet
Tientallen spreuken laten deze preventieve werking van de alleen eerbied toont voor Gods verordeningen in de Schrift, maar
wijsheid met voorbeelden uit de praktijk zien. Er is veel kwaad in ook voor die in de schepping, vgl. blz. 74-80. Zo'n Goddelijke in-
de wereld waarvan we met Prediker kunnen zeggen: „Hij die God zetting is ook de nacht, Gen. 1 : 4, 8 : 22. Men heeft er Hem in Israel
vreest ontkomt aan dit alles", Pred. 7: 18. Wijsheid werkt dan als om geprezen, Ps. 19 : 3, 74 : 16, 104 : 20. Ook bij deze inzetting
een schild. Voor veel leed dat dwazen nodeloos over zich halen, scheiden zich echter de wegen van Goddelijke wijsheid en mense-
kan zij u behoeden. Ook dit is een ernstige reden om de wijsheid lijke dwaasheid.
van Spreuken ter harte te nemen. Het is heus waar: „Het onder- Wat een weldaad bereidt God de mensheid door haar in zijn
richt van de wijze is een bron des levens, om de strikken des doods gunst elke avond weer de duisternis te schenken, Ps. 104: 20. Tot
te ontwijken", Spr. 13 : 14. Aan dit kromme leven ontbreekt onnoe- op zekere hoogte maakt Hij het haar daardoor onmogelijk te wer-
melijk veel (Pred. 1 : 15), maar wijsheid leert u de levenshouding ken. Onze Heere Jezus Christus ontleende daaraan zelfs een beeld:
die althans de minste ellende geeft. „De nacht komt waarin niemand kan werken", Joh. 9 : 4. God gaf
de dag om te werken en de nacht om te slapen, Ps. 104: 23, 1 Thess.
13. WIJSHEID KOMT UW NACHTRUST TEN GOEDE, 5 : 7. De duisternis is een zegen voor de mens. Een zachte mantel,
SPR. 3 : 24. die God over de aarde uitspreidt om de mensheid gelegenheid te
„Rust is een van de essentiele wetten der gezondheid", schreef geven uit te rusten van haar vermoeienissen van de dag. Wie de
een dokter. 25 ) Niemand die dit beter weet dan onze hemelse Vader, nacht als een Goddelijke inzetting eerbiedigt, zal zo wijs zijn hem
die ons schiep en Adam een rUstige verblijfplaats schonk, I', 93. zoveel mogelijk te gebruiken voor het doel waarvoor God hem
Hij giint ons ook zo hartelijk onze rust. Als dat ergens uit blijkt, schiep. Dit is alvast een van de manieren waarop de vreze des HE-
dan wel uit de sabbatten die Hij Israel gaf en waardoor Hij zijn REN iemands nachtrust kan bevorderen.
yolk zelfs gebood periodiek rust te nemen: elke week een dag, elk Helaas verhindert het moderne leven ons op allerlei wijze
jaar enkele weken en na iedere zes jaar zelfs een heel jaar lang, I b , § deze heilzame inzetting in acht te nemen. Helder kunstlicht stelt
27. Van Hem is ook de inzetting, dat een mens na een dag werken ons in staat van de nacht een dag te maken. Velen laten zich daar-
een nacht rust moet nemen, omdat we slaap even hard nodig heb- door verleiden om tot diep in de nacht te werken of uit te gaan. 26)
ben als brood. Ook het hoge levenstempo, de vele bronnen van lawaai alsmede de
Maar wie staat er tegenwoordig nog bij stil, dat een goede nieuwshonger beroven vele opgejaagde westerlingen van de zegen
nachtrust mede bevorderd wordt door de wijsheid die de vreze des der nachtelijke stilte en duisternis en daarmee vaak ook van een
HEREN iemand verleent? Toch is dit zo. Spreuken, dat ons wil ongestoorde slaap. Men kan echter geen enkele Goddelijke inzet-
leren in het hele leven Jahweh te vrezen, spreekt ook over zoiets ting ongestraft overtreden, ook die van de nacht niet. Velen die de
alledaags als onze nachtrust. En het verzekert ons, dat Jahweh vre- nacht verkortten, kwamen reeds aan de weet dat een voortdurend
zen ook onze slaap ten goede komt, vs. 24: tekort aan slaap zich tenslotte wreekt. Als hun opgewondenheid

150 151
rijke beloning voor ons hele leven
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt §7

hen al niet belet in slaap te vallen. Onze spreuk spreekt in dit ver- grote kans dat onze wraaklust ons wakker houdt. Maar onze Red-
band van „opschrikken"! Ook hieraan kan men zien hoe dwaas- der sprak als de Wijsheid in eigen persoon geheel in de geest van
heid ons leven schaden kan, tot in onze nachtrust toe. 27 ) Spreuken toen Hij leerde: „Wil iemand met u rechten en uw hemd
De zaak heeft echter nog meer zij den. nemen, laat hem ook uw mantel; en zal iemand u voor een mijl
b. Zonde en slapeloosheid.
pressen, ga er twee met hem", Matth. 5 : 40. Dat is wel fnuikend
voor onze trots, maar probaat voor onze nachtrust. 31 ) Salomo zei:
„Ik herinner mij mijn verwondering en zelfs mijn verontwaar-
„Des mensen verstand maakt hem lankmoedig, het is zijn eer een
diging als medicus", aldus dr Paul Tournier, „toen ik enige jaren
overtreding voorbij te zien", Spr. 19 : 11. „Indien uw vijand honger
geleden een dame hoorde zeggen, dat slapeloosheid een teken van heeft, geef hem brood te eten, indien hij dorst heeft, geef hem water
zonde zou zijn. Mijn ervaring van de laatste jaren heeft mij echter te drinken; want dan hoopt gij vurige kolen op zijn hoofd en Jah-
langzamerhand doen begrijpen, wat er voor waars in die bewering weh zal het u vergelden", Spr. 25 : 21v. Hij doet dat door op deze
schuilt. Er zijn ongetwijfeld uitzonderingen; het verband is ook wijze onze nachtrust te beschermen tegen de schadelijke gevolgen
niet altijd rechtstreeks en het zou dan ook verkeerd zijn, te bewe- van allerlei haatgevoelens en door ook de kwaliteit van onze slaap
ren, dat iemand die goed slaapt minder zondig zou zijn dan ie- te verbeteren: „Je zult je neerleggen en je slaap zal zoet zijn", be-
mand die aan slapeloosheid lijdt. Maar ik kan het aantal patienten looft onze spreuk.
niet meer noemen, die hun slaap terugvonden tengevolge van de Verder bevordert wijsheid onze nachtrust door ons te leren
verandering in hun leven teweeggebracht door hun overgave aan ons leven en onze zaken over te geven in Gods hand. Daardoor kon
Jezus Christus." 28 ) Ook dr McMillen erkent, dat er dingen zijn die David zeggen: „Ik legde mij neer en sliep; ik ontwaakte, want Jah-
ver buiten het bereik van de kalmerende middelen liggen, maar weh schraagt mij", Ps. 3 : 6. En daar staat boven: „Toen hij vlucht-
waarbij zonde, dwaasheid, iemands nachtrust schaadt. 29 ) te voor zijn zoon Absalom"! „In vrede kan ik mij te ruste begeven
Neem de vele vormen van haat, die een mens kunnen beheer- en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Jahweh, doet mij veilig
sen. De Schrift zegt wel: „Laat de zon niet ondergaan over uw
wonen", Ps. 4 : 9. Kon onze Heere Jezus door dat geloof slapen in
toorn" (Ef. 4 : 26), maar iemand legde dit naast zich neer. En nu ligt
een schip tij dens een storm op zee? Matth. 8 : 24. En kon Petrus
hij 's nachts woedend te denken aan wat men hem heeft aangedaan daardoor in de gevangenis geboeid tussen twee soldaten zo vast
of over hem beweert. Hij windt zich er nog eens over op en werpt slapen, dat een engel hem wakker moest stoten? Hand. 12 : 6.
nog wat hout op het vuur van zijn wrok en wraakzucht. De wijzen
De onzekerheid van het leven brengt velen echter in een niet
wisten het wel: „Van de vrucht van iemands mond wordt zijn bin- loslatende angst, die hun dikwijls veel spanning en slapeloosheid
nenste verzadigd; hij verzadigt zich van de opbrengst van zijn lip- bezorgt. Prediker beklaagde de man die zo hard zwoegt, dat hij
pen", Spr. 18 : 20, vgl. 13 : 21, 14 : 14. De hatelijke gedachte: „Ik zal „noch bij dag (!), noch bij nacht met zijn ogen de slaap te zien
hem wel krijgen!" kostte al menigeen uren nachtrust. Zo kunnen krijgt", Pred. 8 : 16, vgl. Gen. 18 : 1, 2 Sam. 4 : 5, Pred. 5 : 11. Ook de
meer zonden iemand 's nachts wakker houden. manier waarep we ons werk verrichten kan fnuikend zijn voor
c. De wandel met God en onze nachtrust. onze rust, vgl. Pred. 10 : 10. 32 ) Wat een ontspannende werking kan
De hele levenswijze die Spreuken ons wil aanleren, werkt ui- er dan uitgaan van de volgende raadgevingen: „Beveel Jahweh uw
terst preventief tegen slapeloosheid. Want zij bevordert in elk op- werken, dan zullen uw voornemens gelukken", Spr. 16 : 3, vgl.
zicht onze vrede met God en met onze naaste. 30 ) Heeft iemand ons 10 : 3. „Beter is een handvol rust dan beide vuisten vol zwoegen en
onrecht aangedaan en reageren we daarop dwdds, dan lopen we najagen van wind", Pred. 4 : 6. Kind van God, durf toch rust te

152 153
rijke beloning voor ons hele leven
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt §7

nemen! Dat deed onze Meester met zijn dicipelen toch ook? „En leiding bij dit boek vat alvast kort samen hoe wij die oude tegen-
Hij zeide tot hen: Komt hier en gaat (met Mij) alleen naar een een- stelling tussen rechtvaardigen en goddelozen onder Gods yolk (P,
zame plaats en rust een weinig. Want er waren velen, die kwamen 47, 83vv) moeten bezien, vs. 25v:
en gingen, en zij hadden zelfs geen tijd om to eten", Mark. 6 : 31. 33 )
Ook onbeleden zonden kunnen ons wakker houden. Dat on- Vrees niet voor plotselinge schrik,
dervond David, toen hij zijn zonde (met Bathseba?) verzweeg. noch voor de ondergang der goddelozen als hij komt. 34 )
„Want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij", beleed hij later, Want Jahweh zal je betrouwen zijn 35)
Ps. 32 : 4. Wie echter zijn hart tegenover God en zijn schuldeiser en Hy zal je voet uit de valstrik houden.
eens goed heeft uitgestort en al wat hem aan angst en wroeging
bezwaarde beleed, staat verbluft van de rust en ontspanning die Natuurlijk kan men hier bij de „plotselinge schrik" en „de on-
dat geeft, Jak. 5 : 16. Ook zo kan de wijsheid nachtrust bevorderen. dergang der goddelozen" denken aan het Laatste Oordeel, I', 138.
„Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar De apostel schreef: „Immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des
wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming", Spr. 28 : 13. Heren zó komt, als een dief in de nacht. Terwijl zij zeggen: het is
En geven ook Gods beloften geen rust? Jer. 31 : 26. (alles) vrede en rust, overkomt hun, als de weeen van een zwangere
vrouw, eenplotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen", 1
Toegegeven, ook hierboven hielden we ons bezig met ma- Thess. 5 : 2v. Wat zullen de goddelozen dan schrikken! Onze Heere
sjaals, die naar hun aard niet altijd en op iedereen van toepassing Jezus voorzei „radeloze angst onder de volken vanwege het bulde-
verklaard kunnen worden. De wijzen hebben vast ook geweten van ren van zee en branding, terwijl de mensen bezwijmen van vrees en
slapeloosheid wegens kerkverdriet, I k , 138. Of om een dwaze zoon, angst voor de dingen, die over de wereld komen", Luk. 21 : 25v, vgl.
Spr. 10 : 1. Dit neemt echter niet weg, dat Spr. 3 : 24 de overweging Matth. 24 : 30, Openb. 1 : 7. Maar de vromen moeten dan juist het
ten volle waard blij ft voor ieder die aan slapeloosheid lijdt. Onge- hoofd oprichten, omdat hun verlossing vlakbij is, Luk. 21 : 28.
rechtigheid brengt onrust, maar gerechtigheid geeft rust. Ook 's Schrift en historic laten echter zien, dat God ook voordien
nachts. Dat zegt Gods Woord niet alleen in de hierboven bespro- reeds menige goddeloze een snelle en onverwachtse ondergang be-
ken spreuk, maar ook in deze: „De vreze voor Jahweh is ten leven; reidt. PlOtseling spleet de grond en verzwolg Korach, Dathan en
men overnacht verzadigd, door het kwaad niet bezocht", Spr. Abiram met de hunnen en pletseling verteerde een Goddelijke
19 : 23, vgl. Job 11 : 18v. vlam hun hele aanhang, Num. 16. Pletseling „stokte" Nabals hart
in zijn binnenste. „En na ongeveer tien dagen sloeg Jahweh Nabal,
14. WIJSHEID BEWAART U TERWIJL GODDELOZEN zodat hij stierf", 1 Sam. 25 : 38. Pletseling stond Joab voor de god-
ONDERGAAN, SPR. 3 : 25v. deloze prins Absalom, toen deze aan zijn haar in een boom hing en
En tech wandelen de machtige en rijke goddelozen met hun stak hem dood, 2 Sam. 18 : 14. PlOtseling drong er een pijl tussen de
ongelovige principes op doodlopende wegen! Met deze stellige ge- verbindingsstukken van Achabs harnas en tegen de avond was de
loofsverwachting had Psalm 1 de Geschriften ingeleid. Dit geloof goddeloze vorst dood, 1 Kon. 22 : 34vv. PlOtseling werd Izebel
doorgeurt ook Spreuken, 180v. De levens der wijzen of recht- door een paar hovelingen beetgepakt en uit het venster geworpen,
vaardigen lij ken op vruchtbare bomen, maar die van de dwaze god- zodat haar bloed tegen de muur spatte, waarop paardenhoeven
delozen op het onbruikbare kaf, dat door een plotselinge wind- haar vertrapten en straathonden haar verslonden, 2 Kon. 9 : 30-37;
vlaag wegstuift. Spreuken laat dat voortdurend zien. En de Hand- vgl. voor andere voorbeelden P 138v. En moeten we thans achter
,

154 155
rijke beloning voor ons hele leven
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt §7

menig krantebericht ook niet de plotselinge ondergang van godde- elke Isradliet jegens zijn naaste geroepen was krachtens het ver-
lozen vermoeden? bond Gods. Vs. 27:
Anderzijds wist Jahweh in tijden van oordeel, waarin menige
goddelOze omkwam, vromen te bewaren. Elia en honderd andere Onthoud nooit iets goeds aan wie er recht op heeft 36 ),
profeten overleefden de hongersnood, 1 Kon. 17, 18 : 4. Baruch, de terwijl uw hand bij machte is het te doen.
secretaris van Jeremia, kreeg bij de ondergang van Jeruzalem zijn
leven ten buit, Jer. 45. En toen de stad in 70 opnieuw ingenomen Zeker, ook de heidenen troffen hun sociale maatregelen,
werd, nu door de Romeinen, redden vele discipelen van de Heere evenals de ongelovige regeringen dat tegenwoordig doen. Maar in
Jezus hun leven in Pelle b ), Luk. 21 : 20v. Wie in onze eeuw van Israel waren alle wetten, die betreffende de armenzorg inbegrepen,
oordelen over een afvallige christenheid met Habakuk bidt: „Ik verbondsbepalingen (V, 715), die men alleen vanuit de dankbare
ben, HERE, met vreze voor Uw werk vervuld", moge Hem ook vreze voor Jahweh houden kon. Israel vormde immers een groot
voor het vrome Overblijfsel van onze tijd vragen: „Gedenk in de gezin, waarin elke broeder een medebondgenoot van Jahweh was
toorn aan ontfermen!", Hab. 3 : 2. en waarin de vereiste loyaliteit jegens Jahweh en de naaste ieders
Spreuken laat echter ook aan de hand van vele voorbeelden doen en laten diende te beheersen, 588. Daarom noemde de
zien, dat goddelozen aan allerlei verschrikkingen bloot staan, om- Heere Jezus aalmoezen ook een zaak van gerechtigheid, Matth.
dat het kwade zijn bedrijver nu eenmaal altijd kwaad doet. Daar- 6: lv, vgl. Dan. 4: 27, 2 Cor. 9: 9, Ps. 112: 9. En gerechtigheid (za-
aan gingen reeds talloze levens van werkers der ongerechtigheid kenreg., I k ) is in de Schrift het gebruikelijke woord voor de gehoor-
kapot. Maar de wijsheid die de vreze van Jahweh verleent, is het zaamheid der gelovigen aan Gods verbond. Ook aan de verorde-
middel waardoor Hij de voeten der vromen uit de klemmen der ningen daarvan inzake de hulpbehoevenden. Daarom kan men
zonde houdt. De schade en schande van een overspeler, die Spr. 5- aan iemands houding tegenover de armen ook duidelijk zien hoe
7 zo treffend uitbeelden, behoeven verstandigen niet te treffen. Zo hij tegenover God staat. 37 )
kan vroomheid of wijsheid voor talrijke valstrikken bewaren. Dit Spr. 3 : 27 ademt volop de geest van de Thora. Dat blijkt mis-
is een van de hoofdthema's van dit bijbelboek, waarop het gedurig schien nog duidelijker als we het wat letterlijker aldus vertalen:
terugkomt: wijsheid beschermt, vroomheid werktpreventiefl zie bij „Onthoud nooit iets goeds 38 ) aan wie er de heer 39 ) (bawl) van is . . .
Spr. 1:20-33. SV.: ,Onthoud het goed van zijn meesters niet . . " Hier heet de
hulpbehoevende dus zelfs kras de heer of meester van het goede.
15. WIJSHEID MAAKT HULPVAARDIG EN WELDADIG, Hij kan er zekere rechtmatige aanspraken op laten gelden. Dus als
SPR. 3: 27v. wij bij machte zijn 40 ) iets goeds te doen, waaraan onze naaste juist
De wijsheidsleraars hebben bepaald niet over de armen in Is- behoefte heeft, wie is er dan beer en meester van dat goeds? Daar-
rael heengekeken. In hoeveel spreuken tekenen zij niet de bezwa- op antwoordden de wijzen: Die hulpbehoevende!
ren en de gevaren van de armoe? vgl. Spr. 10 : 15, 13 : 8, 14 : 20, Dit hadden zij op hun beurt geleerd uit de Thora, dat stan-
19 : 4, 22 : 7, 30 : 9. En hoevaak dringen zij er niet op aan voor de daardwerk voor het leven in Gods verbond. Daarin had Jahweh,
armen op te komen? Spr. 3 : 27v. vormen daarop een treffende in- Israels Grootkoning, verordend dat alle daden van hulpvaardig-
leiding, omdat zij zo duidelijk uitgaan van de unieke rechtsgrond heid en menslievendheid niet allereerst zouden steunen op de sub-
waarop de armenzorg, j a alle hulpvaardigheid en naastenliefde in j ectieve basis van onze gevoelens van medelij den, maar op die van
Israel behoorden te rusten: op de onderlinge solidariteit waartoe de gerechtigheid, die Hij als verbondseis van zijn yolk vorderde.

156 157
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

Het is duidelijk, dat pas wijsheid door vreze des HEREN een van Mozes nog aan toe: En niet talmen, geen uitvluchten verzin-
mens hulpvaardig en weldadig maakt. Want daardoor erkent men nen, maar nit helpen! Straks zullen ze er nog op wijzen, dat God de
het recht der armen, krachtens Gods verbond, Spr. 29 : 7. Deze ge- hulpvaardige gever er om zal belonen ook!, Spr. 11 :24, 25, 26,
rechtigheid wilden de wijzen jong Israel leren, Spr. 1 :3. Ook te- 14:21, 19:17, 22:9.
genover de hulpbehoevenden in Gods gemeente. Hierboven gaven Zo leeft wijsheid iemand ook snelle hulpvaardigheid, zoals u
zij dienaangaande basisonderwijs. Hulpvaardigheid en mededeel- kunt zien aan de vrome Job, die eerlijk kon verklaren: „Noon heb
zaamheid zijn onder Gods yolk weldaden waartoe de gever ver- ik armen geweigerd waarom zij vroegen, nooit weduwen overgela-
plicht is en waarop de ontvanger recht heeft, vgl. Gal. 6 : 10, Hebr. ten aan hun lot, nooit mijn brood alleen opgegeten zonder het te
13 : 16. delen met de wezen. (-) Als ik een naakte tobber zag of een arme
En daarvoor zoeke men geen uitvluchten, vs. 28: zonder kleren, dan was zijn lijf mij dankbaar, omdat het zich
mocht hullen in de wol van mijn schapen", Job. 31 : 16v, 19v.
Zeg niet tot uw naaste: „Kom later maar eens terug!" Ook in dit opzicht heeft onze Heere Jezus Christus met
Of: „Morgen zal ik het wel geven", Woord en daad de Schrift vervuld. „Geef hem die van u vraagt",
terwijl u het toch bij u hebt. leerde Hij, „en wijs hem niet af, die van u lenen wil", Matth. 5 : 42,
vgl. Matth. 25 : 40-45, Luk. 6: 38. Het onderwijs aan de Samari-
Ook hier klinkt duidelijk de echo van de Thora, vgl. blz. 68- taanse vrouw ontweek Hij niet met: „Ik ben te moe", Joh. 4. Zelfs
71, I', 33-39. „Het loon van een dagloner zal niet de nacht bij u als iemand Hem op een sabbath om hulp vroeg, weigerde Hij die
overblijven tot de morgen", Lev. 19 : 13, I h 544. 41 ) „Omdat hij be-
, niet met: „Kom morgen maar terug, anders krijg Ik moeilijkheden
hoeftig is en er dus naar uitziet", Deut. 24 : 14v. 42 ) Anders zondigt met de Farizeeen en de Schriftgeleerden", Matth. 12 : 1-14. En als
u tegen het achtste gebod, 698v, 715. Evenals wanneer de ezel een echte discipel van deze Meester en van Spr. 3 : 28 schreef Jako-
van uw naaste verdwaald rondloopt of in elkaar zakt en u steekt bus: „Als iemand dan weet goed te doen en het niet doet, is het
geen hand uit, Deut. 22 : 1-4. Door zo te talmen met uw hulp zon- hem tot zonde", Jak. 4 : 17, vgl. Matth. 25 : 41-46, Rom. 13 : 8, 2
digt u ook tegen het zesde gebod, want zó komt u aan zijn nefesj of Cor. 9: 6, Jak. 2: 15v.
leven, 670, 712. Met zulke voorbeelden leerde God de Israelie-
ten een hulpvaardige, milddadige houding aan te nemen tegenover 16. WIJSHEID MAAKT GEEN MISBRUIK VAN VERTROU-
hun naaste, vgl. Deut. 15 : 11. 43 ) WEN, SPR. 3 : 29.
Deze evangelische sociale instelling wilden ook de wijzenjong Smeed nooit kwaad tegen uw naaste,
Israel leren. Geen koren achterhouden als er hongersnood dreigt, daar hij in goed vertrouwen naast u leeft.
Spr. 11 : 26. Geen oogje dichtdoen voor andermans ellende, Spr.
28 : 27, vgl. 11 : 24vv, 14 : 21, 19 : 17, 22 : 9, 29 : 7. Maar uw naaste zo Zo zat David bij Saul op de citer te spelen. In goed vertrou-
gauw mogelijk te hulp snellen. Dat betekent niet alleen, dat we de wen. Totdat de koning plotseling moorddadig zijn lans naar hem
rekeningen van onze leveranciers en de aanslagen van de belastin- wierp, 1 Sam. 19 : 9. Maar Saul smeedde al langer kwaad tegen de
gen op tijd betalen, maar dat we loyaal de hele „schuld" voldoen nets vermoedende David, 1 Sam. 18 : 21-25. Zo gemeen zag hij la-
waartoe Gods verbond elke Israeliet reeds verplichtte, laat staan ter zijn vertrouwen ook beschaamd door zijn zoon Absalom en zijn
ons, onder het Nieuwe Verbond: „Gij zult uw naaste liefhebben raadsheer Achitofel, 2 Sam. 15. In Psalm 55 vertelt David hoe zo'n
als uzelf", Lev. 19 : 18. En de wijzen voegen daar geheel in de geest bejegening iemand verwonden en kwellen kan. „Want het is geen

158 159
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

vij and die mij smaadt", zo klaagt hij daar, „dat zou ik dragen; het men soms nog wel weet waarmee het began, maar niet waarmee
is niet mijn hater die zich over mij verheft; voor hem zou ik mij het zal eindigen. „Het begin van een twist is als het doorsteken van
verbergen. Maar gij zijt het, een mens — mijns gelijke, mijn vriend een waterkering; laat dus of van twist, voordat hij losbreekt", Spr.
en vertrouwde: wij, die samen vertrouwelijk omgang genoten, die 17 : 14. Neem liever een voorbeeld aan onze Heere Jezus Christus,
in het feestgewoel gingen naar Gods huis", vs. 13vv. Helaas viel die zei: „Leert van Mij, want lk ben zachtmoedig en nederig van
David zelf ook in deze zonde tegenover Uria, toen deze in goed hart", Matth. 11: 29. Als Hij gescholden werd, schold Hij niet te-
vertrouwen bij hem zat, 2 Sam. 11 : 8-13. rug, maar gaf het over aan Hem, die rechtvaardig oordeelt, 1 Petr.
Dit verdriet hebben velen met David gedeeld. Zo liep Abner 2 : 23, vgl. Matth. 5 : 25, 40vv, Rom. 12 : 18.
argeloos mee, toen Joab hem in de poort even ter zij de nam, „alsof Maar het woord voor twist (rieb) kan ook op een rechtsgeding
hij vertrouwelijk met hem wilde spreken". En daar stak Joab Ab- doelen (b.v. Gods twist met Israel, waarover de profeten zoveel
ner dood, 2 Sam. 3 : 27. En zo smeedden de mannen van Anathot spreken). Ook ten aanzien van dit procederen leert de wijsheid ons
kwaad tegen hun dorpsgenoot Jeremia, die volkomen te goeder matigheid. Natuurlijk mogen we gerust ons recht zoeken als ie-
trouw naast hen leefde. „Ik zelf was argeloos als een lam, dat ter mand ons wel kwaad gedaan heeft. ,Door middel der overheid, of
siachting geleid wordt", verzekert de profeet. „En ik wist niet, dat hem tot schuldbekentenis brengen door den kerkeraad of andere
zij zulke plannen tegen mij smeedden: We vellen de boom in zijn private vermaning, en dat zonder wraakgierigheid en lastering, Ex.
voile kracht. We bannen hem uit het land van de levenden, zodat 22 : 8, Matth. 18 : 15, 16, 1 Cor. 6 : 4, Ef. 4 : 26" (Kantt. SV).
zijn naam niet meer wordt genoemd", Jer. 11 : 19, vgl. vs. 21. Daarvoor gaf God Israel in de woestijn al een rechtspraak en
Ook dit lij den van de rechtvaardigen heeft onze Heere Jezus ook Spreuken houdt zich daar veel mee bezig. Het is zelfs een van
vervuld, toen Hij verraden werd door een van zijn leerlingen, een de hoofdbedoelingen van dit boek Gods yolk het recht te leren
tafelgenoot, Ps. 41: 10. „Die zijn hand met mij in de schotel heeft beminnen, Spr. 1 : 3. Maar de vreze des HEREN kan iemand de
gedoopt, die zal Mij verraden", voorzei de Heere, Matth. 26 : 23. wijsheid verlenen niet voor elk geschilletje naar de rechters te lo-
En horen wij niet de smart van Ps. 55 : 13-19 in Jezus' vraag bij zijn pen om zijn naaste een proces aan te doen. En zeker niet te twisten
arrestatie: „Judas, verraadt gij de Zoon des mensen met een kus?", met iemand die ons niets in de weg legde. 44 ) Wijsheid maakt ie-
Luk. 22 : 48. mand vredelievend.
Maar door de vreze Gods komt een mens tot het inzicht, dat Dat blijkt ook uit de volgende Spreuken: „Het is een eer voor
vertrouwen de grondslag van de maatschappij vormt, Ps. 11 en 12. een man zich verre te houden van twist, maar elke dwaas barst
Wie dat schendt, zeiden de wijzen, is een nietsnut, en een bedrie- los", Spr. 20: 3. „Ga niet haastig over tot een rechtsgeding, want
ger, Spr. 6 : 14, 18, 12 : 20. De apostelen onderwezen dezelfde he- wat zult ge tenslotte doen, wanneer uw naaste u beschaamd
melse wij sheid, toen ze opriepen tot „ongeveinsde broederliefde", 1 maakt?", Spr. 25 : 8.
Petr. 1 : 22, vgl. Rom. 12 : 9, 1 Tim. 1 : 5. In de vreze voor Jahweh ligt ook in dit opzicht rijke beloning.
Men bespaart zich alle ellende van ruzies en nodeloze rechtsgedin-
17. WIJSHEID MAAKT VREDELIEVEND, SPR. 3 : 30. gen. Wat weer medicijn is voor ons vlees (zie bij vs. 8) en onze slaap
ten goede komt (zie bij vs. 24). En men verheugt zich in de belofte
Twist nooit met iemand zonder oorzaak,
des Heeren: „Zalig de vredestichters want zij zullen Gods kinde-
indien hij u geen kwaad gedaan heeft.
ren genaamd worden", Matth. 5 : 9.
Hierbij kan men allereerst denken aan ruziemaken, waarbij

160 161
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

18. WIJSHEID VOERT U IN DE VERTROUWELIJKE geweldenaars uit te drukken. Zij zijn voor God een gruwel 46 ). Dit
OMGANG MET GOD, SPR. 3:31v. woord gebruikt de Thora als aanduiding voor het onreine, voor
De rechtvaardigen en wijzen vormden in Israel en in de chris- alles wat naar Kanaanitisme ruikt en dus ontoelaatbaar is in de
tenheid vaak — of meestal? — een minderheid. Dan werden de la- gemeenschap met God! Psalm 37, die feitelijk de mooiste toelich-
kens uitgedeeld door de goddelozen § 4), die doorgaans tot de ting geeft op deze spreuk, vertelt wat het betekent, dat God van die
rijken behoorden en ondanks vrome schijn dikwijls echte gewelde- verdrukkers gruwt. God ldcht om die heren naar wie David keek.
naars en mannen des bloeds waren, Y, 108-112. Dit leek hun ook „Want Hij ziet, dat zijn dag komt!", Ps. 37: 13. Nog even en dan
nog vaak veel voordeel te bezorgen, althans op het eerste gezicht. roeit God hen uit, zodat ze nergens meer te vinden zijn, vs. 10. En
Tot groot verdriet van menige vrome. Asaf erkent tenminste in Ps. dan geeft Hij het land (de Heere Jezus zei: de aarde) aan de oot-
73, dat het hem verbitterd had als hij zag wat een voorspoed me- moedigen! vs. 11, 29, Matth. 5 : 5. Vreselijke toekomst voor godde-
nigeen met goddeloosheid verwierf. Hij zag hen hun gang gaan als loze kerkleden! Zij behoorden toch ook tot Gods yolk, droegen
weldoorvoede en dikgegeten mensen, terwijl ze een grote mond zelfs in besnijdenis en doop het teken en zegel van Gods verbond,
hadden tegen God en mensen, Ps. 73 : 3-12. Het werd een kwellend maar zij verzondigden Gods genade en haalden zijn vloek over
probleem voor hem, waarmee hij zich enige tijd aftobde: „Wat zich, P, 83vv. Dit nam Asafs bittere afgunst uit zijn hart weg: toen
helpt het dat ik mijn hart rein hield, de hele dag word ik gekweld!", hij op hun einde lette, Ps. 73 : 17.
vs. 13v, vgl. Pred. 7 : 15, 8 : 10, 13v, 9 : 2. Intussen gaat Jahweh met de oprechten nu reeds vertrouwe-
Deze worsteling tussen rechtvaardigen en goddelozen onder lijk om. Met hen houdt Hij zijn „sood". Bij dit Hebreeuwse woord
Gods yolk vindt ook haar weerslag in Spreuken. Dit dringt er dacht een Israeliet aan de gezellige kring van mannen, die 's
voortdurend op aan om aan de goede zij de van dit front te blijven, avonds na gedane arbeid nog wat napraatte in de poort. 47 ) Jeremia
bij Jahweh en zijn Woord. Het onderwijst ook overal vanuit het beklaagt zich, dat Gods hand hem altijd buiten „de sood van la-
vaste geloof, waarmee Psalm 1 de Geschriften inleidde: En tech chers" had gehouden, Jer. 15 : 17, vgl. Job 19 : 19, Ezech. 13 : 9. En
zijn die machtige goddelozen, zoals die valse getuigen, onrecht- David voelde zich verraden door een vriend met wie hij „sood",
vaardige rechters en gemene landdieven, waardeloos kaf, dat de vertrouwelijke omgang, had genoten, Ps. 55: 15. Dit alledaagse
wind van Gods oordeel zal doen wegstuiven, Ps. 1 : 4, P, 137v. Van- woord gebruikt de spreukendichter om ons te vertellen: Zo harte-
uit deze overtuiging geeft Salomo in Spr. 3 : 31 v. aan de arme recht- lijk en vertrouwelijk wil God met zijn oprechten omgaan! Als met
vaardigen de krachtige verzekering, dat niemand op die ogen- vrienden in een sood of kring. Thans natuurlijk door middel van
schijnlijk succesvolle goddelozen afgunstig hoeft te zijn: zijn heilig Woord. Maar gezien het verband van onze spreuk den-
ken we hierbij uiteraard vooral aan die schatkamer vol vriendelijke
raadgevingen, die dit bijbelboek ons biedt. God spreekt daarin
Wees nooit jaloers op een man van geweld
vertrouwelijk met ons over de grootste en de kleinste dingen in ons
en verkies 45 )geen enkele van zijn wegen.
leven, zoals iemand zijn vriend goede raad geeft tijdens een ver-
Want de verkeerde is voor Jahweh een gruwel,
trouwelijk gesprek.
maar met de oprechten gaat Hij vertrouwelijk om.
Zo brengt de wijsheid ons behalve haar vele andere voordelen
ook met God op vertrouwde voet, Ps. 25 : 14, Gen. 18: 17, Job
We noemden deze verzekering hierom krachtig, omdat de 29 : 4, Joh. 15 : 14v. Kent iemand grotere eer? Daarmee troostte
dichter wel zeer krasse taal gebruikt om Jahweh's afkeer van de Asaf zich later ook: „Maar mij aangaande, het is mij goed (reeds in

162 163

§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

dit leven) nabij God te wezen", Ps. 73 : 28. Heel vertrouwelijk met eet tot verzadiging toe, 13 : 25. En hij vindt zelfs in zijn dood een
Hem om te gaan, als vrienden in hun sood. schuilplaats, 14 : 32.
Helaas laat het leven dit alles lang niet altijd even duidelijk
19. WIJSHEID ZIET HAAR WONING GEZEGEND, SPR. 3 : 33. zien. „Er is een ijdel ding, dat op de aarde geschiedt", zei Prediker
„er zijn rechtvaardigen, wie het gaat naar de verdienste der godde-
Gods zegen is een heilzame kracht die ons leven in alle opzich-
lozen; ik zeide, dat ook dit ijdelheid is", Pred. 8 : 14. Het lijkt er op,
ten tot grote bloei kan brengen. Als Israel Jahweh zou vrezen, be-
dat de dichter van onze spreuk dit ook gezien heeft. Hij spreekt
loofde Hij het zijn zegen in de vruchtbaarheid van de vrouwen-
tenminste over het huis van de goddeloze; dat klinkt solide. Maar
schoot, de worp van het vee, de opbrengst van de akkers en de be-
voor de woning van de rechtvaardige gebruikt hij een woord, dat
veiliging van de volksgezondheid.
doelt op een eenvoudige behuizing, een nederzetting, oorspronke-
Gods vloek daarentegen is een verwoestende kracht, waar-
lijk duidde het zelfs op een weide. Voelt u de tegenstelling? Spreu-
door Hij ons leven in al z'n geledingen kan vergiftigen, zodat de
ken spreekt trouwens ook over de benauwdheden van de rechtvaar-
dood er in vaart en de Israeliet aan zijn lege baktrog en onvrucht-
digen, b.v. Spr. 11 : 8.
bare akker en veestapel ondervond, dat Jahweh zich tegen hem
Maar in de besproken spreuk klinkt evenals in de vorige ge-
keerde en zijn vrede vernietigde.
loofstaal! Hier wordt gesproken in enigheid des waren geloofs met
Mozes geeft een brede opsomming van zegen en vloek in Lev.
de Prediker, die schreef: „Nochtans weet ik, dat het de godvrezen-
26 en Deut. 28. Maar Spreuken spreekt er feitelijk op elke bladzij-
den wel zal gaan, omdat zij voor Hem vrezen; de goddeloze daar-
de over. Salomo vat al dat spreukenonderwijs over zegen en vloek
entegen zal het niet welgaan en hij zal zijn levensduur niet verlen-
in Spr. 3 : 33 kort aldus samen:
gen als de schaduw, omdat hij voor God niet vreest", Pred. 8 : 12v.
De vloek van Jahweh ligt op het huis van de goddeloze, Opeens breekt Gods vloek dat ogenschijnlijk onwrikbare huis van
maar de woning der rechtvaardigen zegent Hij. de goddeloze en brengt Zijn zegen de tent van de rechtvaardige tot
grote bloei, vgl. Spr. 14 : 11.
De wijzen laten de ontzettende realiteit van Gods vloek op het
huis van de goddeloze in tientallen masjaals zien. Om daar eens 20. WIJSHEID VERWERFT DOOR HAAR NEDERIGHEID
een willekeurige greep uit te doen: zijn naam zal wegrotten, 10 : 7. GODS WELBEHAGEN, SPR. 3 : 34.
Zijn jaren zullen verkort worden, 10 : 27, vgl. bij 3 : 2. Zijn hoop zal In Psalmen en Spreuken komen we ook telkens de spotters
ondergaan, 10 : 28. Zijn winst zal niet gedij en, 11 : 18. Bouwend op tegen. Dan moet u beslist niet alleen denken aan ongure klanten,
zijn rijkdom komt hij ten val, 11 : 28. En dan klinkt er nog gejuich die ruwe grappen verkopen over God en zijn gebod, want spotters
ook, 11 : 10. Hij mag zich dan godsdienstig voordoen 83vv), omgeven zich vaak met een waas van godsdienstigheid. Daarom
maar Jahweh gruwt van zijn offer, 15 : 8. Hij zal het land niet blij- moet u hen niet alleen in de wereld zoeken, maar vooral in Israel en
vend bewonen, 10 : 30. Kortom, Jahweh is verre van hem, 15 : 29. nu in Gods gemeenten. Hun meest wezenlijke kenmerk is trou-
En dat laatste is het ergste. wens niet hun spot, maar hun vermetelheid, hun zelfverheffing en
Maar de rechtvaardige staat als een duurzame grondslag mateloze,overmoed tegenover God en zijn Woord, Spr. 21 : 24. De
(10 : 25) en zal in eeuwigheid niet wankelen, 10 : 30, vgl. Ps. 15 : 5, F, spotter is de zich mondig verklarende autonome mens, die u alom
210v. Ook dat staat op elke bladzij van Spreuken te lezen. Hij in de christenheid kunt opmerken. En heus niet alleen als randker-
krijgt wat hem toekomt, hem wordt vergolden op aarde, 11 : 31. Hij kelijken, maar niet zelden als vooraanstaande figuren in de kerke-

164 165
§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

lijke en theologische wereld. We bekeken het bijbelse portret van rijken heeft Hij ledig weggezonden", Luk. 1 :46-55, vgl. 1 Sam.
de spotter reeds nader in I', 96-99. Daar schonken we ook al enige 2 : 1-10.
aandacht aan de spreuk: Dat zong men in Israel al eeuwen: „Want Jahweh is verheven,
en Hij aanschouwt de nederige, maar de hovaardige kent Hij van
Wanneer 48 ) Hij met spotters te doen heeft, spot Hij zelf, verre", Ps. 138 : 6, vgl. Ps. 18 : 27v. Dit is de essentie van de Heilige
maar de nederigen geeft Hij genade. Schrift. Of zoals onze Behouder het onder woorden bracht: „Wat
hoog is bij mensen, is een gruwel voor God", Luk. 16: 15, vgl.
Zo'n „vrome" spotter met wie Jahweh op Zijn beurt spotte, Matth. 23 : 12, Luk. 18 : 14, Jak. 4: 6, 1 Petr. 5 : 5.
was koning Jerobeam, die Hij met een stijve arm voor schut zette;
notabene op een godsdienstig feest, bij een gebarsten altaar! 1 21. WIJSHEID DOET EER BEERVEN, SPR. 3:35.
Kon. 13. En wat de wereldse spotters betreft, zie Rom. 1: 18-32. Wijsheid verleent haar bezitters hoedanigheden waardoor zij
Daar dreunt op de achtergrond: Wat? Spot u met Mij? Dan zal Ik het respect van hun omgeving kunnen verwerven, Hand. 2 : 47, 1
eens met u spotten! Tim. 3 : 7. Daarover sprak Salomo reeds in Spr. 3 : 16, maar daar
Wie de spotter is, blijkt eveneens duidelijk uit zijn tegenvoe- komt hij in Spr. 3 : 35 nog eens op terug:
ter: de nederige (de ani, ook wel vertaald: de ellendige of arme,
De wijzen zullen eer beêrven,
55vv, 65). Hij vreest God en daarom vindt men bij hem wijsheid.
maar de dwazen laden schande op zich.
En wijsheid maakt een mens hoe langer hoe nederiger, Spr. 11 : 2.
Wijsheid leert iemand nederig binnen de perken van Gods inzet- Dat komt omdat de dwazen wijsheid en tucht verachten, zie
tingen te blijven. Nederig zich te schikken binnen de levensruimte bij Spr. 1 : 7. Al kon men zich toen al lelijk op hen verkijken vanwe-
die God hem verleent. Nederig het hand-bereik te aanvaarden dat ge hun voorgewende godsdienstigheid. We schetsten het beeld van
God voor hem heeft vastgesteld, zie bij Spr. 1 : 2v. Nederig te er- de dwaas in I', 93. Van hem spreekt men vaak schande, zoals uit
kennen wat past en niet past. Zoals hoogmoed de levenshouding is vele spreuken zal blij ken, b.v. Spr. 11 : 2, 12 : 18, 13 : 5, 17 : 7, 19 : 10,
van de spotter, zo is nederigheid de levenshouding van de wijze. De 26 : 1, 26: 7v.
eerste barst van eigenwaan, de laatste prijst God als de Almachtige Prediker zag echter reeds, dat wijzen in deze wereld lang niet
en de Alwijze. altijd de eer ontvangen, die zij verdienen. Zo zag hij in een beleger-
En juist zulke nederigen zijn voor God „de mensen des welbe- de stad een arme, wijze man die haar had kunnen redden door zijn
hagens", Luk. 2 : 14. Over hen stort Hij zijn genade of gunst uit. Uit wijsheid, „doch geen mens dacht aan die man. Toen zeide ik: Wij s-
zulke nederigen bestond het vrome Overblijfsel 41v, 73v) in Lu- heid is beter dan kracht, maar de wijsheid van de arme wordt ver-
kas 1 en 2. Aan hen maakte God de geboorte van de Messias be- acht en naar zijn woorden luistert men niet", Pred. 9: 13-16, vgl.
kend. In hun midden liet Gods Geest de schoonste profetieen Ko- 6 : 8. En wat hij in dit verband nog meer zag, kan men thans nog
ren. Maar de trotse Jeruzalemse priesteraristocratie ging Hij voor- waarnemen: „de dwaas werd op de hoogste posten gesteld", Pred.
bij. En toen Maria zag hoe God haar kring had verhoogd en de hele 10 : 6. Eer-bij-God en eer-bij-mensen gaan maar zelden samen.
godsdienstige upperten gepasseerd, zei ze: ,Mijn ziel maakt groot Vaak moet de gelovige daar zelfs tussen kiezen en om zijn eer bij
de Heere . . . , omdat Hij heeft omgezien naar de lage staat zijner God het kruis opnemen en smadd lijden, Matth. 5 : 11v. Zou Salo-
dienstmaagd . . . Hij heeft machtigen van de troon gestort en een- mo daarom leren, dat de wijzen eer zullen beêrven? Immers op een
voudigen verhoogd, hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en erfenis kan men aanspraak maken, ook al bezit men haar nog niet.

166 167

§ 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

Zolang echter in deze wereld dwazen nog hoge ereambten Ze leert buigen onder de tucht van Jahweh.
kunnen bekieden — al past dit evenmin als sneeuw in de zomer, Ze behoort tot onze kostbaarste bezittingen.
26 : 1 — zullen we in de bovenstaande spreuk ook het bekende belo- Ze verleent rijkdom en eer.
vende en gelovende spreken (zie zaakreg., I i') van de Heilige Schrift Ze geeft liefelijkheid en vrede.
mogen beluisteren. „Wie Mij eren, zal Ik eren", liet Jahweh tot Eli Ze laat eten van een levensboom.
zeggen, „maar wie Mij versmaden, zullen gering geacht worden", 1 Ze ligt ten grondslag aan hemel en aarde.
Sam. 2: 30. Maar ook deze spreukmatige profetie werd niet die- Ze doet leven en ze siert en beschermt ons.
zelfde dag nog aan Eli's huis vervuld. Zoals zoveel meer, b.v. het Ze komt onze nachtrust ten goede.
eeuwige leven, bezitten de rechtvaardigen ook hun eer bij God Ze bewaart ons terwijl goddelozen ondergaan.
thans nog veelszins in belOfte. Maar al ontvangen veel wijzen thans Ze maakt hulpvaardig en weldadig.
nog veel te weinig de hun toekomende eer en al zitten veel dwazen Ze maakt geen misbruik van vertrouwen.
nog breeduit in het eregestoelte, de belofte van onze Heere Jezus Ze maakt vredelievend.
zal niet falen: „Indien iemand Mij dienen wil, de Vader zal hem Ze voert ons in de vertrouwelijke omgang met God.
eren!", Joh. 12 : 26. Eens draait God de rollen definitief om en laat Ze ziet haar woning gezegend.
Hij de wijzen de hun beloofde eer onverkort beerven. „Velen van Ze verwerft door haar nederigheid Gods welbehagen.
hen, die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, deze tot eeu-
wig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen. En de ver- Zoals we nog zullen bemerken, treffen we in Spr. 4-9 meerma-
standigen zullen stralen als de glans van het uitspansel" (Dan. len dezelfde redenen aan om de wijsheid te zoeken als we in Spr. 3
12: 2v), ja, „als de zon in het Koninkrijk huns Vaders", Matth. lazen. We mogen dan wel naar onze bespreking daarvan in deze
13 : 43, vgl. Ps. 84 : 12, 1 Cor. 15 : 42, 2 Cor. 3 : 18, Fil. 3 : 21. paragraaf verwijzen. Een ding bracht Salomo ons in Spr. 3 reeds
overduidelijk onder het oog: dat wijsheid door vreze des HEREN
22. WIJSHEID OMVAT ONS HELE LEVEN EN ZEGENT ONS in dit gebroken mensenleven de minste ellende geeft en de beste
HELE LEVEN. manier is om zoveel mogelijk geluk te proeven en zoveel mogelijk
„Ms je wij s bent, ben je wijs tot je eigen welzijn", Spr. 9 : 12. Op Ongeluk te vermij den.
dit aambeeld hamert de Handleiding bij Spreuken (Spr. 1-9)
voortdurend. Wat een reeks van zegeningen zagen we Salomo ver- NOTEN
binden aan een leven in de vreze voor Jahweh. Laten we ze tenslot- Volgens de LXX zeventig jaar.
2 ) Meer over de levensduur der Israelieten bij L. Koehler, Der hebraische Mensch,
te alle nog een keer aan onze blik laten voorbijgaan. De wijsheid Tubingen 1953, 27-33.
die men door de vreze des HEREN kan yerkrij gen, omvat werke- 3)Vgl. R. de Vaux, Hoe het oude Israel leefde, I, 282.
lijk ons hele leven en zegent ons hele leven: 4)Althans in de regel, want ook hier he.
5) Mr. G. Groen van Prinsterer, Ongeloof en Revolutie (ed. H. Smitskamp), 1951,
19.
Ze kan ons leven verlengen. idem, a.w. 24.
7 ) idem, 24v.
Ze maakt ons sympathiek bij God en mensen.
6)idem, 24.
Ze geeft in deze wereld de minste ellende. 9 ) De oud-oosterse diplomatie gebruikte het woord kennen ook wel voor de loyali-
Ze bevordert onze gezondheid. Iceit van een vazal jegens zijn grootkoning en omgekeerd, vgl. I', 140.
Ze vermeerdert ons bezit. ) Voor Groen werd de term reeds zo breed opgevat door Chantepie de la Saussaye.

168 169

,sc 7 In het onderhouden van Gods geboden ligt rijke beloning voor ons hele leven §7

vgl. Groen van Prinsterer, Handboek der geschiedenis van het vaderland, 36 noot 3. maken, in de winter te hard stoken, zich alleen maar in een auto voortbewegen, zich
u ) P. K. Keizer, Kerkgeschiedenis I, Groningen 1975, 94. naar eigen goeddunken voeden of met zijn medemens in onenigheid leven", vgl.
12)Zoals beide volgende artsen deden: dr. Paul Tournier, Radicale Therapie. 7e dr. 209.
Baarn; S. I. McMillen M.D., None of these diseases, London 1966. 27)Idem, a.w. 123: „Sprekend over Gods plan voor het normale leven van de mens
13)„Immers, als God de mens geschapen en Zijn wetten aan de wereld gegeven formuleert Carton wat hij noemt de „wet van de drievoudige rust". Ten eerste de
heeft, dan houdt gehoorzaamheid van Hem in, dat men in de gunstigste condities jaarlijkse rust, waar de natuur ons het voorbeeld van geeft: zij rust in de winter. En
voor zijn gezondheid komt. Ik wil niet ontkennen, dat er onder hen, die volstrekt men zou zich kunnen indenken, dat wintervacantie gunstiger is dan zomervacantie.
gehoorzamen aan Gods wil, ook zieken zijn. Maar de geestelijke achteruitgang van (-) Hippocrates gaf reeds de raad om in de winter arbeid en voeding te verminderen
de wereld en van de geneeskunde heeft de gezondheidstoestand van de volkeren — hij schreef zelfs een enkele maaltijd per dag voor! — om zich zo naar de wet der
slechter doen worden", dr. Tournier, a.w. 194. natuur te richten.
14)„Een land, waarvan de bewoners door gehoorzaamheid aan God de tucht over Vervolgens de wekelijkse rust, naar Bijbels voorschrift; op dit punt behoeft men
eigen leven zouden herkrij gen, hun zelfbeheersing, de oplossing van hun psychische niet meer te wijzen op de fout van ontelbare mensen, die zich op Zondag meer ver-
en sociale conflicten, in al hun begeerten maat zouden weten te houden, door een moeien dan in de week. En tenslotte de nachtrust, waarop Christus zo met nadruk
positieve geestesgesteldheid hun vitaliteit zouden verhogen — zo'n land zou zijn wijst en welke onze beschaving, met haar perfectionering van het kunstlicht, zo
gezondheid op een geheel ander niveau brengen", dr. Paul Tournier, a.w. 194. sterk beknot heeft.
15)R. B. Y. Scott, Proverbs, a.l. vertaalt: with grain. Veel mensen worden er toe geleid, als zij boven alles Gods wil zoeken, hun tijd van
16)Kantt. SV over tucht: „Dit woord betekent wel de onderwijzing, die geschiedt opstaan en naar bed gaan te wijzigen".
met woorden, maar het wordt hier ook voor dadelijke straffen genomen". 28)idem, a.w. 124.
17)„Koralen" is hier geheel onwaarschijnlijk, Gispen a.l. 29)S. I. McMillen M.D., None of these diseases, 1966, 68: ,Something far beyond
14 ) 0.i. laat de beeldspraak van de levensboom zich het beste verklaren uit de herin- the reach of a tranquillizer".
nering aan de echte levensboom in het paradijs, welke herinnering in het oude na- 30)Idem, a.w. „ . . . peace of mind, the value of which is priceless", 77. „Psychiatrist
bije Oosten nog wijd verbreid was. Sadler writes: „A clear conscience is a great step toward barricading the mind
19)„Leben heiszt aber von Grund auf mehr als Existieren und Nicht-gestorben- against neuroticism", a.w. 68.
sein", Dr. Ernst Schmitt, Leben in den Weisheitsbtichern Job. Sprtiche und Jesus 31)Idem, a.w. 77: ,Foolish? To walk an extra mile and insure peace of mind and
Sirach, Freiburg 1954, 140. „Im Kal bedeutet chaya in erster Linie ,leben", womit unbroken sleep night after night? Any of us who have done it can testify to the
freilich von vornherein mehr als die nackte Existenz ausgedrtickt ist. Ftir das Farb- refreshing medical benefits we have experienced in our bodies. Jesus, in giving this
lose _es lebte" — fast im Sinne von „es war einmal" — steht einfach haya (Job I : 1)", command, must have been thinking of our bodies and minds as well as our souls (-).
idem, 17. Such a course is hard on our pride, but it is highly beneficial to our health and
20)De Schrift maakt zulke onderscheidingen niet. „Life is given to man as a psycho- happiness. Each of us must decide whether we are going to cater to our pride and to
somatic unity in which our own distinctions between psychical, intellectual, and our health".
spiritual life do not exist' (von Allmen, pp. 231f.)", TNBD, 735. Zo ook Schmitt, 32)Dr. Tournier a.w. 121: „Want vermoeidheid komt niet alleen door wat men doet,
a.w. 128: Onderscheidingen tussen natuurlijk, d.w.z. zuiver aards-physisch, hoger maar ook door de manier waarop men het doet. Als men z'n werk doet met verbe-
en eeuwig-oneindig leven zijn gewissem Sinne unbiblisch. In Wirklichkeit tenheid, met een innerlijke spanning, die van verborgen angst voor de toekomst of
kennt das AT nur ein einziges Leben". van minderwaardigheidsbesef of van opstandigheid getuigt, dan vertienvoudigt
21)Vgl. Wolf Wilhelm Grafen Baudissin, Al ttestamentliches hajjim ,Leben" in der men het benodigde krachtverbruik. (-) Verder zijn er nog wat psychische oorzaken
Bedeutung von ,Gltick", Berlin 1915, 143-161. Schmitt, a.w. 22: Aangezien „Le- voor vermoeidheid. Schaamte van veel mensen om te erkennen, dat zij moe zijn en
ben" wesentlich Wohlbefinden mitbesagt" kan het pragnanten Sinne" rond- rust behoeven". De wijsheid van de vreze des HEREN leert ons ook de maat te
weg ,Gltick" bedeuten . . vor allem in der von uns behandelten aanvaarden van de kracht die God ons geeft.
22)Gelukkig leven was voor Israelitisch besef vermoedelijk een tautologische uit- 33)idem, a.w. 122: „Christus heeft met zijn discipelen rust weten te nemen in Caesa-
drukking, want „Man kann Hebrtiisch nicht sagen: ,g1ticklich' oder .unglticklich rea Filippi, vlak voor de uiterste vermoeienissen van de Lijdenstijd. Tijdig rust ne-
leben' . ". Baudissin, a.w. 158. „So heiszt es schlechthin: „gut, ghicklich leben", men en goed uitrusten is een van de allerbelangrijkste leefregels".
ohne das dies besonders ausgedruckt werden maszte - , Schmitt, a.w. 17. 34)WA. van der Weiden verdedigt met verwijzing naar het Ugaritisch de vertaling:
23)L. Koehler. Lex., a.v. opborrelen, vgl. F. Delitzsch a.l. „Ne crains pas la meute (qui apparaitra) soudaine, ni la fosse de mèchants sur la-
24)James Neil, Palestina en de bijbel, Kampen 1915, 18-25. quelle to passeras", a.w. a.l.
22 ) Dr. Paul Tournier, Radicale Therapie, 7e dr. Baarn, 209. 35 )M. Dahood stelt, eveneens met verwijzing naar het Ugaritisch, voor bier te verta-

' 6 ) Idem, a.w. 115: , Er zijn dus levenswetten, die men niet kan overtreden zonder de len: „For the Lord will be at your side", een terugkeer naar _St. Jerome's: Dominus
gezondheid in gevaar te brengen. De beschaving en haar jacht naar comfort trach- enim erit in latere tuo", PNWSP. 10.
ten ze voortdurend op zij te zetten. Men kan Met ongestraft van de nacht een dag 35 `') Aldus Chr. Enc. s.v. Pella. Volgens dr. H. Mulder, De ondergang van Jeruzalem,

170 171

§7 In het onderhouden van Gods geboden ligt

is dit verhaal over Pella niet waar.


36 ) M. Dahood stelt op grond van het Ugaritisch voor te vertalen: „Withhold not
pay from those working for it, while you have from God your power to act",
PNWSP, 10.
§ 8
37 ) Lamparter a.l.
) „Om misverstand te voorkomen, merken we op, dat er niet staat: het goed, wat
have, bezittingen betekent, maar het goede, dus wat goed, aangenaam, weldadig is",
JH. Kroeze, a.l. SPREUKEN 4
39)In het Hebreeuwse be'alayw, een meervoudsvorm; volgens Delitzsch „Intensiv- WAT SALOMO ZELF ALS KIND VAN ZIJN VADER DAVID
plur. in Singularbed." LEERDE
40)Voor de vertaling van de oude uitdrukking rel yad, ,from God is the power" (zie
noot 1) verwijst Dahood naar 0. Loretz in BZ 3 (1959), 290f., a.w. 10.
41)Zie Dahoods vertaling van regel 1, noot 1.
42) „In modern Palestinian Arabic, bukra, usually rendered ,to morrow', often Nu laat Salomo ons een kijkje nemen in zijn ouderlijk huis, bij
means ,the next opportunity'. It is daily on the tongue of most people. The wish to
put off is innate" (E.F.F.B.), William McKane, Proverbs, London 1970, 299v. zijn vader David en zijn moeder Bathseba. U begrijpt waarom hij
43)A.v. Vriend, buurman, vgl. Gemser a.l. ons deze blik in zijn privê-leven gunt. Salomo schreef een Handlei-
44)Scott: no injury. ding bij zijn boek Spreuken. Om jong en oud te doordringen van de
45)McKane leest met LXX tithar: „nor be vexed at any of his ways". onmetelijke waarde van de wijsheid. En er tevens krachtig bij hen
46)Hebr. tow'abat vgl. zaakreg. s.v. gruwel.
47)Zie over de sood: Ludwig KOhler, Der hebrdische Mensch, Ttibingen 1953, 89vv. op aan te dringen die wijsheid ter harte te nemen. In dat verband
48)„In de grondtekst is: 'im lallEsim onduidelijk en wordt op verschillende wijze zou een herinnering uit zijn ouderlijk huis zijn pleidooi nog kun-
vertaald, resp. gecorrigeerd", van der Ploeg a.l. W.A. van der Weiden stelt voor te
lezen: „'"em, participe statif de`ym „etre terrible", employe comme titre de Jahweh" nen versterken. Als zijn lezers immers zouden horen hoe Salomo's
en te vertalen: ,Lui, le Terrible, se moque des moqueurs", a.w. 39. beroemde vader, koning David, hem reeds als jeugdige prins op
het belang van de wijsheid had gewezen, dan zouden zij haar waar-
de vast nog hoger schatten. Vandaar ook deze koninklijke jeugd-
herinneringen in de Handleiding bij Spreuken (Spr. 1-9).
Nu kan men zich afvragen: tot hoever haalt Salomo hier zijn
vader David aan en waar neemt hij zelf het woord om zich tot zijn
eigen leerlingen te richten? Een moeilijke vraag! Maar doet het er
eigenlijk wel zoveel toe? Kan Salomo niet makkelijk Mies wat Spr.
4 ons leert van zijn vader David geleerd hebben, want die dichtte
toch ook wijsheidspsalmen? vgl. Ps. 34, I k , 88-121. En waarom zou
Salomo wat hij van zijn vader geleerd had alleen voor zijn lijfelijke
zonen bewaren en ook niet grif uitdelen aan zijn geestelijke zonen?

1. LUISTER NAAR DE WIJSHEID.


Aan deze jeugdherinneringen van de wijze Salomo kunt u
goed zien wat Spreuken feitelijk onder ,tucht" verstaat (we wezen
daar al eerder op, blz. 52). De mening is helaas nog wijdverbreid,
dat de spreukendichters zulke hardvochtige opvoeders waren. Die

172 173
§ 8 Wat Salomo zelf als kind van zijn vader David leerde Wat Salomo zelf als kind van zijn vader David leerde §8

durfden notabene het gebruik van de stok nog aan te raden! Hier- vroeg. God had hem geroepen een groot yolk te regeren. Toch
onder kunt u echter zelf nagaan, hoe verkeerd deze voorstelling is, heeft hij in deze publieke roeping geen reden gezien om zijn huise-
vs. 1 en 2: lijke roeping te verzaken en de opvoeding van zijn zoon Salomo
geheel op leraren af te schuiven. Ook deze koninklijke vader ge-
Luistert, zonen, naar de tucht van een vader, hoorzaamde Gods gebod: „Gij zult het uw kinderen inprenten",
weest opmerkzaam, opdat je inzicht verwerft. Deut. 6 : 7, vgl. Ef. 6 : 4, Kol. 3 : 21. Trouwens, iemand zijn
Want ik deel je weldadige kennis mee,. eigen huis niet weet te besturen, hoe zal hij voor de gemeente Gods
legt dus mijn lering niet naast je neer. zorgen?", 1 Tim. 3 : 5.
Men kan het onbetaalbare goed van de levenswijsheid-door-
Salomo vond kennelijk, dat tucht zeker niet behoorde te be- vreze-des-HEREN ook op geen enkele wijze beter doorgeven dan
ginnen met stok en slaag, maar met woorden die men kan Koren. vader David deed. Via de natuurlijke kanalen van de genegenheid
Daarom zal hij straks ook vertellen hoe zijn eigen vader hem als die een kind koestert voor zijn vader een een kleinkind voor zijn
kind onderwees. Zoals u ziet wisselt Salomo het woord „tucht" ge- opa. Geen wonder dat de Heilige Schrift de ideate leraar-leerling
woon af door „lering" (Hebreeuws: thora, NV: onderwijzing). verhouding tekent als een vader-zoon verhouding, vgl. I k 104v en
,

Salomo, de voornaamste auteur van Spreuken, dacht dus bij bij Spr. 1 : 8. Zelfs Salomo, dat universele genie, de meest wijze
tucht niet in de eerste plaats aan slaag, maar aan onderwijs. Uiter- man op de Heere Jezus na, heeft het niet beneden zijn waardigheid
aard met inzet van het gezag, dat ouders en andere Godvrezende geoordeeld zijn onderwijs kracht bij te zetten met een herinnering
opvoeders over hun pupillen toekomt. Men kan iemand volgens aan wat zijn vader David hem geleerd had, toen Salomo nog als
Salomo heel goed schriftelijk lesgeven in tucht. Wat doet hij in dit kind bij zijn moeder Bathseba thuis was.
bijbelboek zelf feitelijk anders? Het boek Spreuken moet zelf die- Levenslessen krijgen overigens voor een wijsheidlievend oor
nen „om tucht te verkrijgen", Spr. 1 : 2. Pas wanneer kinderen dit nog meer gezag wanneer de leraar zich daarbij beroept op de le-
gezaghebbend en leidinggevend onderwijs beslist niet willen venservaring van het voorgeslacht. toch zijn van gisteren en
Wren, raadt Spreuken aan de tucht te laten vaelen. In ernstige ge- weten niets", zei Bildad. „Doe slechts navraag bij het voorgeslacht
vallen zal men daarvoor zelfs de toevlucht nemen tot de roede; zie en geef acht op hetgeen hun vaderen doorvorsten", Job. 8 : 8vv, vgl.
onze opmerkingen daarover bij Spr. 13 : 24, 19 : 18, 22 : 6, 22 : 15, 15 : 10. Straks zal Spr. 8 de uitnemendheid der wijsheid in het licht
23: 13, 29: 15. Maar, nogmaals, Salomo began zijn „tucht" met stellen door een brede uiteenzetting van haar ontzagwekkende ou-
een herinnering uit zijn ouderlijk huis, waar vader David zo fijn derdom!
met zijn zoon praatte! Vers 3 en 4a: Wat hield vader David het prinsje Salomo dan indertijd at
voor? Dat hij de woorden van zijn vader in zijn oren moest knopen
Want toen ik zelf nog als zoon hi] mijn vader thuis was, en ze levenslang onthouden, omdat daar z'n hele levensgeluk van
mijn moeders jeugdige en enige zoon, afhing! Terloops wijzen we u er op, hoe liefelijk dit Schriftdeel een
onderwees hij mij en sprak tot mij grootvader, een vader en een kleinzoon door de vrees voor Jahweh
bijeenbrengt. Zo kan wijsheid de verschillende geslachten aan el-
Is dit geen krachtige opwekking voor alle vaders van tegen- kaar verbinden, terwijl dwaasheid ze vaak door generatiekloven
woordig om de rangorde van hun plichten goed in de gaten te hou- scheidt. Als ouderen maar liefdevol willen onderwijzen en jonge-
den? David had buitenshuis ongetwijfeld veel dat zijn aandacht ren maar welwillend naar hen willen luisteren! Want wat hangt

174 175
§ 8 Wat Salomo zelf als kind van zijn vader David leerde Wat Salomo zelf als kind van zijn vader David leerde §8

daar niet veel van af, of jongeren willen luisteren! Verbazend zo inzicht!" Spr. 4 : 7. De koning had het voor jongensoren zelfs leuk
vaak als Salomo ddt durft herhalen. Ons hoofdstuk telt ruim vijftig gezegd: Laat de wijsheid je meisje worden, dat jij in je armen
regels en niet minder dan zestien daarvan laten een opwekking ho- neemt 3 ) en dat voor jou een bruiloftskrans vlecht, vs. 8.
ren om naar de wijsheidslessen te luisteren. Hier zijn ze: Nu wij de Spreuken van Salomo gedrukt in onze bijbels heb-
ben, blijft zijn opwekking om ons wijs te horen natuurlijk gelden.
Luistert, zonen . . . , vs. 1. Vooral als we nog jong zijn, bij vader en moeder thuis, luidt het
Weest opmerkzaam, vs. 1. parool: Ogen en oren open! Denk er om, het gaat om geluk of on-
Leg mijn lering niet naast je neer, vs. 2. geluk! Daarnaast zullen wij in de genoemde opwekkingen ook
Laat je hart mijn woorden vasthouden, krachtige aandrang moeten voelen dit bijbelboek veel te lezen, te
onderhoud mijn geboden, vs. 4. lezen en nog eens te lezen. Levenslang. Ook eens een jaar lang elke
Vergeet de woorden van mijn mond met dag. Met een potlood in de hand om aan te strepen wat ons in onze
en wijk er niet van af, vs. 5. situatie het meest treft. Zo gaat ons hart deze Goddelijke wijsheid
Verlaat haar niet, heb haar lief, vs. 6. al lezend onthouden en in praktijk brengen. En dan kan het niet
Hoo•, mijn zoon, en neem mijn woorden aan, vs. 10. anders of we doen de ervaring op, dat wie deze wijsheid ter harte
Houd de tucht vast . . bewaar haar . . ., vs. 13. neemt nog veel ongeluk kan vermij den en veel geluk proeven.
Mijn zoon, geef aandacht aan mijn woorden,
neig je oor tot mijn woorden, vs. 20. 2. WIJSHEID DOET LEVEN.
Zorg dat je ze niet uit het oog verliest, Israels wijzen gaven hun leerlingen geen geboden die ze
bewaar ze in het centrum van je hart, vs.21. delings moesten opvolgen. Het is juist een van de aantrekkelijkhe-
den van hun onderwijs, dat zij voortdurend, vooral in Spr. 1-9, hun
Allemaal woorden die we al kennen uit Spr. 1-3. Maar het zijn leerlingen tot het inzicht trachten te brengen: Ik kan niet verstan-
juist de bekende waarheden waar ons leven van afhangt. Daarom diger doen dan wat de wijsheid en haar woordvoerders mij voor-
durft de Handleiding bij Spreuken ook herhaaldelijk te herhalen houden. „Weest opmerkzaam, opdat ge inzicht verwerft", zei Salo-
wat zij reeds herhaaldelijk herhaald had, dat een mens zich vooral mo, ,want ik deel u weldadige kennis mee", vs. lv, vgl. vs. 5, 7.
wijs moet horen. Met nooit versiappende aandacht. En met grenze- Waarna hij uitvoerig laat weten waarenn zijn onderwijs zo welda-
loze waardering voor de wijsheid. Men moet haar liefhebben (vs. 6) dig is. De redenen die hij daarvoor aanvoert, kennen we reeds uit
en haar hooghouden (vs. 8). Spr. 1-3. Omdat we ze daar tamelijk uitvoerig besproken hebben,
Zou hier het geheim liggen van Salomo's gebed om wijsheid? beperken we er ons thans toe ze terwille van de overzichtelijkheid
Toen hij van Jahweh een wens mocht doen, vroeg hij om ,een op- hieronder in een rijtje bij elkaar te plaatsen. Met de plaatsen waar
merkzaam hart", om „te onderscheiden tussen goed en kwaad", 1 u een bespreking van deze voordelen der wijsheid kunt vinden.
Kon. 3 : 9. Kwam dat verzoek zelf al niet uit wijsheid voort? En was „Ik deel u weldadige kennis mee", zei Salomo, want:
dit dan geen vrucht van Davids opvoeding? Wij sheid begint ') met
wijsheid verwerven. Dat is het allerbelangrijkste. Daarvoor moet Ze kan uw leven bevorderen,
alles wat dit leven te bieden heeft op de tweede plaats komen, had vs. 4, 11 22, zie bij 2 : 11, 3 : 21.
vader David zijn zoon voorgehouden. „Het begin van de wijsheid is: Ze kan u voor veel ellende behoeden,
verwerf wijsheid. En belangrijker 2) dan alles wat je bezit is: verwerf vs. 6, zie bij 2 : 11, 2 : 21.

176 177
§ 8 Wat Salomo zelf als kind van zijn vader David leerde Wat Salomo zelf als kind van zijn vader David leerde sr 8

Ze kan u verheffen en tot eer brengen, Hij zei: „Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van
vs. 8v, zie bij 2 : 9, 3 : 16, 3 : 33. levend water zullen uit zijn binnenste vloeien", Joh. 7 : 38, vgl.
Ze kan uw leven verlengen, 4 : 14. Als Christus door zijn Woord en Geest ons hart regeert, dan
vs. 10, zie bij 3 : 2. beheerst Hij de centrale van ons leven en daarmee al ons doen en
Ze laat u wandelen op rechte paden, laten. En dan komt daar geen levend-dood zijn uit te voorschijn,
vs. 11, zie bij 3 : 5v. zoals de Heere hierboven in Mark. 7: 21vv tekende, maar vloeien
Ze kan u voor struikelen bewaren, daar stromen van levend water uit. Een leven zoals Salomo het in
vs. 12, zie bij 3 : 21vv. Spreuken beloofde. Leven dat de naam van leven waard is. Leven
Ze komt uw nachtrust ten goede, als een ander woord voor geluk. Leven dat straks uitloopt op het
vs. 16, zie bij 3 : 24. eeuwige leven, Joh. 4 : 14, 17 : 3.
Ze verleent u toenemende levenskracht, Dan spreken we recht en dan kijken we recht en dan lOpen we
vs. 18, zie bij 3 : 18. recht, vs. 24-27. Dan kijken onze ogen voorwaarts. Hoogmoedige
Ze kan uw gezondheid bevorderen, mensen kijken omhoog, ontuchtige omlaag, listige links en rechts,
vs. 22, zie bij 3 : 7v. maar oprechte mensen kijken rechtuit, vs. 25. En hun voeten be-
Ze bewaart u voor de weg der goddelozen, wandelen de weg van Gods geboden, vs. 26. En dat is de weg die
vs. 19, zie bij 3 : 25. ten leven leidt, Joh. 17 : 3, Matth. 7 : 13v.
Noem dit onderwijs van Salomo alstublieft niet „oudtesta-
Wie deze weldaden genieten wil, dient v66r alles de uiterste mentisch", want de apostel Paulus leerde zakelijk hetzelfde toen
zorgvuldigheid in acht te nemen ten aanzien van z'n hart. Daar hij schreef: „De godsvrucht is nuttig tot alles, daar zij een belofte
moet men allerzuinigst mee omgaan, want volgens de Heilige inhoudt van leven, in heden en toekomst. Dit is een betrouwbaar
Schrift doet een mens Mies met zijn hart. Daarom drong Salomo er woord en alle aanneming waard . . . , de levende God is een Hei-
in vs. 23 bij zijn jeugdige lezers op aan: land voor alle mensen (als ze van Zijn wijsheid profijt willen trek-
ken), inzonderheid voor de gelovigen", 1 Tim. 4 : 8vv.
Meer dan alles wat ge moet bewaren,
moet ge uw hart bewaren, NOTEN .
Volgens Van Der Weiden heeft resit hier de betekenis: „l'essence, le choix, le
want daar komt het leven uit tevoorschijn. principal", a.w. a.l.
2)Met Dahood en Van der Weiden beth opgevat als beth-comparativum.
Bewaar mijn woorden in het centrum 4 ) van je hart, had hij zelf 3)M. Buber vertaalt: Schmiege dich an sie.
4 ) Wtowk; Buber: In deiner Herzensmitte. Scott: In the heart of hearts.
thuis van zijn vader David geleerd, vs. 21, vgl. Spr. 23 :26. Want
met je hart voel je, wil je, denk je, onthoud je en begeer je. „Van
binnenuit, uit het hart der mensen", zei de Heere Jezus, „komen de
kwade overleggingen, hoererij, diefstal, moord, echtbreuk, heb-
zucht, boosheid, list, onmatigheid, een boos oog, godslastering,
overmoed, onverstand", Mark. 7 : 21vv. Tenzij wij God vrezen en
Zijn wijsheid daar op de troon zit!
Zou onze Heiland ook aan Spr. 4 : 23 gedacht hebben, toen

178 179
Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

haak geslagen. Deze ware geschiedenis vertelt hij zo levendig, dat


we ons haast verbeelden zelf voor dat venster te zitten. Je proeft de
sfeer van de vallende avond. Je ziet de opgedirkte vrouw ongedurig
9 heen en weer lopen. Je hoort hoe ze haar slachtoffer met lieve
woordjes inpalmt en je slaat met ontzetting gade hoe de sufferd
SPREUKEN 5-7: met open ogen in haar val loopt. In Spr. 5 hoort u het gekerm waar-
OVERSPEL EN PROSTITUTIE: mee de dwaasheid van zulke mannen eindigt en de wroeging waar-
DE DWAASHEID GEKROOND mee ze tenslotte uitroepen: Jidd ik maar naar mijn leermeesters
geluisterd!" vs. 13. ZO aanschouwelijk geeft Salomo hier voorlich-
ting over deze eeuwige bedreiging van ons huwelijksgeluk. Boeien-
Een van de zwaarste misstappen die je als man of jongen kunt der tekst voor een preek over het zevende gebod zullen dominees
begaan, is sexuele omgang met een hoer of met de vrouw van een moeilijk kunnen vinden.
ander. Dan maak je je schuldig aan wat Spr. 5 : 23 letterlijk een De wijsheid die Salomo hier over het huwelijks- en geslachts-
„grote dwaasheid" noemt, die niet alleen het leven van een man, leven ten beste geeft, is na zoveel eeuwen nog steeds goud waard!
maar ook dat van zijn vrouw en kinderen kan verwoesten. Daaro- Vooral omdat er tussen de situatie waarin het oude Israel leefde en
ver zullen Spr. 5-7, de hoofdstukken die nu aan de beurt zijn, ons die waarin wij momenteel verkeren, meer overeenkomst bestaat
heilzame wijsheid aan de hand doen. En niet bespiegelend, maar dan de tijdsafstand wellicht zou doen vermoeden. Israel leefde in
op de man of en met een sprekend voorbeeld uit de praktijk. het oude Nabije Oosten in een minstens even sexualistische wereld
Laten wij ons echter als discipelen van Jezus Christus alstu- als wij in de onze, F, 273v. Het stond met de Woorden Gods over
blieft niet bij voorbaat boven deze les verheven voelen, want dan de verhouding man-vrouw in hetzelfde isolement als wij. Daarom
zouden wij in onze eigen achting sterker tegenover deze verleiding past zijn wijsheid-bij-het-Woord ook nog zo treffend in onze he-
staan dan God ons in zijn Woord leert, Marc. 7 : 21, Rom. 7 : 21, dendaagse maatschappij, waarin een geest van doe-wat-je-wilt
Gal. 5 : 19v. Hij acht ons daar namelijk zeker niet te goed voor. („permissiveness") de goede zeden steeds verder ondermijnt.
Anders had Hij zijn eigen yolk nooit het gebod opgelegd: „Gij (!) Wij willen in deze paragraaf nagaan: ten eerste hoe de dwaas-
zult niet echtbreken"! Daarom stond het voor Israels wijzen even- heid van echtbreuk en hoererij volgens Spr. 5-7 altijd weer begint.
min bij voorbaat vast, dat de jongens van Gods gemeente „natuur- Ten tweede hoe ze vervolgens meestal verloopt. En ten derde hoe
lijk" nooit naar een hoer zouden lopen of een zondige verhouding men zich er tegen wapenen kan.
aanknopen met andermans vrouw. Integendeel, er is geen zonde
waarvoor Spreuken zo uitvoerig waarschuwt als die van hoererij en 1. HOE DEZE DWAASHEID ALTIJD WEER BEGINT.
overspel. Bijna heel Spr. 5-7 is aan een bespreking van dit kwaad De avond valt. In het Israelitische stadje heerst de roezemoe-
gewij d. zige drukte, die daar dagelijks aan het invallen van de duisternis
De vôrm waarin Salomo dit doet is intussen even boeiend als voorafgaat. De avondmaaltijd is gebruikt. De mannen praten nog
opvoedend. Hij komt zijn — meest jongere — lezers niet aan boord wat na in de poort. De vrouwen reppen zich om hun laatste bezig-
met een saaie zedepreek, maar onder meer met een echt gebeurd heden voor donker klaar te hebben en de kinderen spelen nog wat
verhaal, dat hij zelf voor zijn eigen venster had zien gebeuren. Een op het plein. Een paar reizigers komen de stad binnen om achter
domoor van een jongen werd door een slet van een vrouw aan de haar veilige muren de nacht door te brengen, Gen. 19: 1, Richt.

180 181
§ 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond sc 9

19 : 11-21. Een koel briesje verdrijft de warmte van de dag. 0, die kere avond achter het houten traliewerk van zijn venster nog wat
heerlijke avonden in Israel! Jesaja kon er ook zo van genieten, Jes. naar buiten zat te kijken. Het is al bijna drie duizend jaar geleden,
21 : 4. 1 ) maar aan dit voorval kunt u zien, dat de wereld niet wezenlijk ver-
Maar die vrouw daar met die opzichtige kleren aan (7 : 10), andert. Zulke tonelen spelen zich nog dagelijks over de hele wereld
wat loopt die toch rond te kijken? Wat heeft ze een onbeschaamd af. En als u de bijkomstigheden van tijd, plaats en wijze voorbij-
gezicht en wat is ze luidruchtig en ongedurig: „nu eens op straat, ziet, spelen drama's als dit zich nog steeds af volgens het patroon,
dan weer op de pleinen en op elke hoek staat ze te loeren", 7 : 12. dat Salomo in Spr. 5-7 tekent.
Kijk, daar scharrelt een jonge kerel bij haar huis rond. Let op, ze Allereerst wat betreft de wijze waarop je als man tot zo'n mis-
heeft hem in de gaten en komt al op hem af. Nee maar, ze grijpt stap komt. Daarvoor hoef je heus niet wat men noemt een slechte
hem vast en geeft hem een kus! Stil, wat zegt ze tegen hem? Spr. kerel te zijn. Denkt u alleen maar aan vrome broeders als Simson
7 : 14-23: en David, die beiden een leeuw overwonnen, maar voor de beko-
ring van een vrouw bezweken! Salomo tekent hier dan ook be-
Ik moest nog vredeoffers 2 ) brengen; paald geen jongen met een verdorven karakter, maar veeleer een
vandaag heb ik mijn geloften betaald. naieveling, een domoor, die nog veel te argeloos in het leven stond.
Daarom ben ik naar buiten gekomen om jou uit te nodigen. 3 ) Een echte onverstandige, Spr. 7 : 7 (Hebreeuws: peti; zie voor dit
Ik heb je overal gezocht 4 ) en ik heb je gevonden. type bij Spr. 1 : 4 en 14 : 15).
Ik heb mijn bed gespreid
met bonte spreien van Egyptisch linnen. Haar huis, haar kleding, haar mond en haar ogen.
Ik heb mijn rustbed besprenkeld Wat was dan zijn eerste domheid? Dat hij te dicht in haar
met myrrhe, aloe en kaneel. buurt kwam. Waarom moest hij ,vlak bij haar hoek en in de rich-
Kom, laten we zwelgen in liefdesgenot tot de morgen toe, ting van haar huis" stappen? Spr. 7 : 8. In plaats van de verleiding
kom, laten we ons uitleven in liefdesspeL te ontvluchten, zocht hij haar juist op en dat werd z'n ongeluk.
Want mijn man is niet thuis, Daarom gaf Salomo de raad: „Blijf ver bij haar vandaan en kom
hij is op rein, ver weg. nooit te dicht bij haar huisdeur", Spr. 5 : 8. Loop nooit onnodig
Hij heeft een portemonnaie vol geld meegenomen, door verdachte buurten.
pas als het voile maan 5 ) is, komt hij weer thuis. Verder had haar uitdagende kleding hem kunnen waarschu-
Ze haalde hem over door haar regen van woorden 6 ). wen. In elk geval hadden haar schaamteloze woorden dit moeten
met haar gladde lippen verleidde ze hem. doen. Welke fatsoenlijke vrouw begint met een haar onbekende
Plotseling 7 ) liep hij haar na, jongen of met een wildvreemde man over haar bed te praten dat zo
als een rund dat naar het slachthuis gaat, lekker ruikt en over haar man die voorlopig niet thuis komt? Met
als een dwaas in boeien geslagen. 8 ) zo'n schepsel moet je geen praatje beginnen. Doorlopen! En gauw
Totdat een pijl zijn lever spleet, alstublieft.
als een vogel die zich naar het klapnet rept, Het is opvallend hoe nadrukkelijk de wijzen waarschuwen
zonder te weten dat dit zijn leven belaagt. voor de tong van de „vreemde vrouw" ofwel de vrouw van een an-
der, met wie men geen sexuele omgang mag hebben. Zij spreken
Dit zag Salomo met zijn eigen ogen gebeuren, toen hij op ze- over haar in Spr. 2 : 16-19, 5 : 1-23, 6 : 20-7 : 27 — dus zeer uitvoerig

182 183
§ 9 Spreuken 5-7• Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

— en in elk van deze stukken wijzen zij op haar gladde tong. Zij is Potifar zich even schaamteloos aanbood: „Kom toch bij me lig-
„de onbekende, die gladde woorden spreekt", 2: 16. „Want van gen!" En dat zei ze niet één keer, maar dag in dag uit. Toch bleef
honing (suikergoed kende men nog niet als lekkernij) druipen de Jozef standvastig en weigerde hij elke dag opnieuw bij haar te ko-
lippen der vreemde vrouw", 5 : 3. 0, ze kan zo mooi praten. Ze „be- men liggen en omgang met haar te hebben, Gen. 39 : 7-10. Maar
grijpt" u natuurlijk veel beter dan uw eigen vrouw doet en ze ziet er onze jongen verviel van de ene dwaasheid in de andere. Hij keek
veel „aantrekkelijker" uit. „En haar verhemelte is gladder dan naar die vrouw en luisterde naar haar woordjes. En zij in-
olie", 5 : 3. Haar woorden druipen van verleidelijke lievigheid: „Ik tussen natuurlijk volop met haar ogen werken. Jets waar Salomo
heb je overal gezocht . . . Ik voel me zo alleen... m'n bed ruikt zo ook zo nuchter over spreekt: ,Begeer haar schoonheid niet in uw
lekker . . Houd je van „liefde?" hart. Laat ze u niet vangen met haar wimpers", 6 : 25. Maar hij
Ja, ze pakte hem nog geraffineerder aan, want ze deed zich werd wel belust op haar charmes en liet zich wèl inpalmen door
ook nog godsdienstig voor! Ze was hierom zo blij, dat ze hem „ge- haar gelonk.
vonden" had (7 : 15), omdat het voor haarjuist zo'n bijzondere dag Toen was het pleit spoedig beslecht. We krijgen de indruk, dat
was. Zij had God namelijk een gelofte gedaan en Hij had haar hij nog even in tweestrijd stond, omdat hij zijn besluit „plotseling"
wens vervuld. Nu had ze Hem haar vredeoffers gebracht (daar nam, 7 : 22. Haar gladde en honingzoete woorden, die ze in zijn
hoorden de gelofteoffers ook bij, Lev. 3 en 7 : 11-21). Van zo'n offe- hart had laten druppelen "), hadden zijn verzet gebroken, 7 : 21.
rande mocht de offeraar het meeste zelf opeten, I t', 213-218. Ze lok- Als een stier die naar de slachtbank gaat liep de sukkel met haar
te hem dus ook nog met het vooruitzicht van een heerlijke maaltijd mee .. .
vredeoffervlees. 9 ) Zo'n uitnodiging mocht hij toch zeker niet af-
slaan? Alvast vier vuistregels
Wat een brutaal schepsel! Want een vredeoffer bracht een Is- We leven bijna drie duizend jaar na dit voorval, maar het pa-
raëliet alleen dan wanneer tussen Jahweh en hem alles goed was, I b , troon van echtbreuk en prostitutie heeft zich sindsdien nauwelijks
205-218. En dàt offer-voor-als-er-niets-aan-de-hand-was durft zij gewijzigd. Nog steeds begint deze dwaasheid vaak op boven gete-
te noemen! Een echtbreekster die het verbond van haar God juist kende wij ze. Om te beginnen had de jongen niet bij haar huis moe-
wèl vergat, 2 : 17. Overigens waarschuwt de Schrift wel vaker voor ten komen, zoals wij niet onnodig door verdachte buurten moeten
ontucht bedrijven onder het mom van godsdienstigheid. Jer. lopen en bepaalde vrouwen beter kunnen mij den. Daarna had
29 : 21vv, Openb. 2 : 20vv. haar kleding hem moeten waarschuwen, zoals die verstandige jon-
Bang om ontdekt te worden hoefde de jongen niet te zijn, gens nog op hun hoede kan doen zijn. Vervolgens had hij haar
want de kust was veilig. ,De man" 10 ), zoals ze veelbetekenend en woorden moeten doorzien, die in dergelijke gevallen nog steeds de-
bijna hatelijk zegt, komt voorlopig niet thuis. Gelet op haar weel- zelfde inhoud hebben: „Mijn man is niet thuis . . Fijn je te
derige bed zou men kunnen denken aan een rijke koopman, die op zien ... Genieten van liefde . . . " Tenslotte had haar manier van
een verre zakenreis was. En 't was intussen donker geworden, dus kijken hem moeten afschrikken.
wie zou hen zien? Hoewel we straks nog uitvoeriger zullen nagaan welke wa-
Zo trachtte zij de jongen in te palmen. pens Salomo tegen deze verleiding aanreikt, kunnen we uit het ge-
Toch was hij op het moment dat ze hem aansprak en haar ver- lezene nu reeds de voorlopige conclusie trekken, dat Spreuken ons
leidelijke woorden tot hem richtte nog niet verloren. Een jongen tussen de regels door voor vier gevaren waarschuwde: ten eerste
als Jozef was tegen deze verleiding bestand, hoewel de vrouw van voor haar huis, ten tweede voor haar kleding, ten derde voor haar

184 185
§ 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

mond, ten vierde voor haar ogen. Godvrezende mannen en jongens de die de vreemde vrouw je berokkenen kan, dan heeft hij hen ge-
dienen daar vier vuistregels uit af te leiden: waarschuwd: Blijf uit haar buurt, want ze kost je je vermogen, je
— Blijf zo ver mogelijk uit haar buurt. gezondheid, je eer, misschien zelfs je leven en veel hartzeer.
— Laat je niet van je stuk brengen door haar kleding. Laten we deze waarschuwing eens nader overwegen.
— Laat je niet inpalmen door haar mond.
— Laat je niet vangen door haar ogen. a. Zij kost je je vermogen.
Overspel en naar de hoeren lopen berokkenen de bedrijver
2. HOE DEZE DWAASHEID VERVOLGENS VERLOOPT. vaak grote financiele schade. Want zo'n vrouw is natuurlijk niet
Hoevelen hebben in hun onnozelheid al niet gedacht, dat ze tevreden met sexuele omgang. Wie naar een hoer gaat, zoals de
sexuele relaties konden aanknopen met een prostitutie of met an- man uit Spr. 5, zal voor elk bezoek flunk moeten betalen. En als ze
dermans vrouw zonder daarvan kwade gevolgen te ondervinden? je vaste ,vriendin" wordt, zoals dat type in Spr. 7 misschien wel
Te kwader ure kwamen ze echter wel anders aan de weet. Even wilde, dan ga je met je geld en goed eveneens een vreemd huishou-
smaakte zo'n vrouw misschien als honing, „maar op het laatst is zij den verrijken. Ze verlangt dure weeldeartikelen en af en toe zul je
bitter als alsem", zei Salomo, ,scherp als een tweesnijdend scherp natuurlijk ook iets voor haar familie moeten meebrengen. En dan
zwaard", 5 : 4. Maar dit spreekt toch vanzelf? mag je nog blij zijn, dat je niet in de handen van een souteneur valt,
die je je goede geld gaat afpersen omdat hij zo vriendelijk is je
Kan iemand soms vuur halen in zijn borstzak vrouw en bekenden niet van je uitstapje(s) op de hoogte te stellen.
zonder dat zijn kleren in brand raken? Zulk zwijggeld kan je eveneens schatten gaan kosten.
Of kan iemand op gloeiende kolen lopen Daarom zijn het meedogenloze wezens, die honingzoet pra-
zonder zijn voeten te branden? tende vrouwen! Meedogenloze wezens, die het over hun hart kun-
Zo gaat het hem die tot de vrouw van zijn naaste komt. nen verkrijgen, dat een man om haar zijn vrouw en kinderen in de
Niemand die haar aanraakt blijft ongestraft, 6 : 27-29. steek laat om z'n zuurverdiende duiten in het huis van vreemden te
gaan brengen. Daarom is overspel de dwaasheid gekroond. Wie op
Gloeiende kolen haalde de Israeliet in een vuurpan, maar niet kolen loopt verbrandt zijn voeten en wie overspel bedrijft richt
in zijn „boezem" (NV), de overblousing van zijn kleed boven de zichzelf te gronde. Dat houdt Spreuken zijn veelal jeugdige lezers
gordel, die hij als zak gebruikte, Ex. 4 : 6. Wij zouden zeggen: Wie duidelijk voor, Spr. 6 : 32, vgl. Luk. 15 : 30.
haalt er nou vuur in zijn breekzak? Dacht men nu heus, dat je
broek niet in brand vliegt? Even dom is iemand die met de vrouw Blijf ver bij haar vandaan
van een ander sexuele omgang heeft („tot haar komt", Gen. en kom nooit te dicht bij haar huisdeur.
16 : 2vv, 20 : 6, 30 : 3, 1 Cor. 7 : 5) en dan ook nog meent, dat hij Anders moet je je luister aan anderen prijsgeven,
daarmee geen enkel risico loopt. Zo'n man speelt met vuur, j a die je jaren aan een meedogenloos wezen.
omarmt vuur! De levenservaring van vele geslachten weet te ver- Dan verzadigen vreemden zich met jouw vermogen
tellen welke vreselijke brandwonden een man en zijn gezin kunnen en komt je zuurverdiende geld
oplopen door dit omhelzen van een vreemde vrouw. Salomo's op- het huishouden van een vreemde ten goede, Spr. 5 : 8-10.
merkingen hierover konden in onze tijd geschreven zijn.
Als we samenvatten wat hij zijn lezers voorhield over de scha- Ze deed zich zo lief voor, maar ze ontpopte zich als een keihar-

186 187
§ 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

de vrouw. Onbarmhartig liet ze „de echtvriend van haar jeugd" met allerlei vluchtig gekozen meisjes naar bed gaat en dat een man
(2 :17) in de steek. Onbarmhartig berooft ze je van je „luister", je sexuele contacten heeft met verschillende „vreemde vrouwen".
„jaren", je „vermogen" en je „zuurverdiende geld". Het een ver- Voorts kan men in dit verband denken aan de toenemende
klaart hier het ander. Wat zou de „luister" van een man anders praktijk van bizarre en ongewone vormen van geslachtsverkeer,
moeten zijn dan zijn jeugdige frisheid en kracht, zijn élan, de beste die door pornografische lectuur en films in de hand worden ge-
jaren van zijn leven, zijn studieresultaten en zijn vakbekwaamheid, werkt.
kortom alles wat hem in de maatschappij aanzien verschaft en Tenslotte speelt ook het moderne massatoerisme hierbij een
waarvoor hij jarenlang geploeterd heeft? Dit eist die vreemde rol van betekenis. Grote groepen mensen verplaatsen zich tegen-
vrouw allemaal meedogenloos van 's mans wettige vrouw en kin- woordig over de wereld en menigeen vergeet over de grens maar al
deren op om het voor haar zelf en haar kliek te besteden. Salomo te gemakkelijk de normen waar hij zich thuis wel aan hield. ' 4 )
had gelijk: „Want terwille van een hoer (vervalt men) tot een scha-
mel stuk brood en eens anders vrouw maakt jacht op een kostbaar Kermen als je vlees en lijf verteerd zijn, Spr. 5: 11.
leven", Spr. 6 : 26. Over de verschrikkelijke gevOlgen van deze nieuwe moraal
horen we de advokaten van de sexuele ,vrijheid" echter nauwelijks
b. Zij kost je je gezondheid. spreken. Daarvoor moet u wezen bij die goudeerlijke Heilige
Overal ter wereld slaan de gezondheidsautoriteiten met zorg Schrift en bij dat werkelijkheidsgetrouwe boek Spreuken. Daarin
het verschijnsel gade, dat de klassieke venerische ziekten, syfilis en geeft onze barmhartige God ons de heilzame waarschuwing, dat
gonorroe, weer met kracht komen opzetten. In de VS staat gonor- het kortstondig genot van de ontucht heel makkelijk kan omslaan
roe hoog op de lijst van de meest voorkomende besmettelijke ziek- in langdurig gekerm, „als uw vlees en uw 10f verteerd zijn", Spr.
ten en telt men haar slachtoffers bij millioenen. In ons eigen land 5 : 11.
stijgt het aantal gonorroe-gevallen zo sterk, dat deskundigen van Daarmee zal Salomo wel doelen op de gruwelijke gevolgen die
een epidemie spreken. ' 2 ) Men kan voor de vernieuwde opkomst hoererij en overspel voor de gezondheid van de bedrijvers kunnen
van deze vreselijke geslachtsziekten verschillende oorzaken aan- hebben, want die heeft hij in zijn tijd vast ook al kunnen opmer-
wij zen. ken. Als de Kanadnieten hun Baalfeesten vierden, bedreven ze
massale hoererij waarbij iedereen met iedereen sexuele gemeen-
De nieuwe moraal, de pornografie en het massatoerisme. schap had. Men behoeft er niet aan te twijfelen, dat deze oud-Oos-
Allereerst de nieuwe moraal met haar toegefelijkheid tegen- terse promiscuiteit ook destijds reeds rampzalige gevolgen had
over de groeiende promisculteit. Weg met de ondraaglijke voor- voor de volksgezondheid. En dat in een tijd die de penicilline niet
schriften van bijbel en godsdienst! Weg met de knellende tradities kende! 15 ) Elke populaire medische encyclopaedie kan u over het
en de verouderde wetgeving uit een Victoriaans tijdperk, die een afschuwelijke karakter van de klassieke geslachtsziekten inlichten.
mens alleen maar ongezonde remmingen bezorgen! Doe wat je ' 6 ) En dan kan men niet anders dan Salomo toegeven, dat hij niets
wilt, volg je sexuele ingevingen, hoe vreemd en wild ze ook zijn. teveel zei, toen hij sprak over ,kermen als uw lijf en vlees verteerd
Met deze betoverende fluitmuziek hebben de alles-mag-profeten zijn", Spr. 5 : 11.
als moderne Rattenvangers van Hameln talloze jongeren naar het
Utopia van hun sexuele „vrijheid" gelokt. 13 ) In steeds bredere Gonorroe of druiper.
kringen gaat men het normaal vinden, dat een jongen veelvuldig Wie door sexuele omgang met een „vreemde vrouw" gonor-

188 189
§ 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

roe of druiper opliep, behoeft daar gedurende de eerste weken nog dat ze vanzelf genezen is, maar nu blijkt haar verraderlijke karak-
niets van te merken. En dat terwijl de ziekte slechts in die beginfase ter pas goed! Als een fatale tijdbom tikt zij jarenlang door in het
met succes te bestrij den valt. Daarna kan zij zich bij de man via lichaam van de geinfecteerde om pas na vijf jaar, maar soms zelfs
zijn urinebuis voortplanten naar zijn blaas en hem vervolgens be- nog na dertig jaar 20 ) tot ontploffing te komen. Wat de arme lijder
roven van zijn vermogen om kinderen te verwekken. Tevens kan dan te wachten staat, is zonder meer gruwelijk.
deze ziekte hem gewrichtsontsteking en veel pijn in zijn onderlijf In dit derde stadium kan de syfilis zich openbaren in de vol-
bezorgen. gende ziekteverschijnselen: lelijke huidaandoeningen (knobbels,
Bij vrouwen gaat de druiper nog verraderlijker zijn gang, om- zweren in het mondslijmvlies), ontstekingen aan het beenvlies,
dat de infectie bij haar in veel gevallen niet dadelijk aan het licht aantasting van het beendergestel en van de gewrichten, verande-
treedt. Daardoor kan de ziekte vrijwel onopvallend in de baarmoe- ringen aan het hart en de grote lichaamsslagader waardoor men
der doordringen en als ze zich daar genesteld heeft bij menig zelfs twintig jaar na de besmetting nog door een syfilitische hart-
slachtoffer oorzaak worden dat ze geen kinderen meer kan krij gen. aanval getroffen kan worden, aantasting van de lever, de teelbal-
Brengt een aan druiperinfectie lijdende moeder toch nog een len, het binnenoor. Er is feitelijk geen orgaan, dat nimmer kan
baby ter wereld, dan loopt ze grote kans dat de oogjes van haar worden aangetast. Vijftien jaar na de infectie kan de ziekte nog een
kind tijdens de geboorte worden besmet. Afrika en Azie kennen syfilitische aandoening van het centrale zenuwgestel ontwikkelen
hun vele duizenden blinde bedelaars, van wie de meesten hun met kwade gevolgen voor hersenen en ruggemerg. In verband hier-
blindheid aan de gonorroe van hun moeder te wij ten hebben. Hun mee kunnen de als hersenverweking bekend staande ziekten optre-
enige voedsel zijn de kruimels die bij de arme volken slechts zelden den, waarbij grootheidswaan en geheugenverlies de mogelijk bege-
van de tafel vallen. Als ze om brood vragen, kunnen ze een paar leidende geestesstoornissen zijn. Of de aantasting van het zenuw-
stenen naar zich toe geworpen krijgen of door schurftige honden stelsel heeft gevoels- en bewegingsstoornissen (verlammingen) tot
weggejaagd worden. 17) Zoiets zien wij in ons land weliswaar niet, gevolg. Geen wonder dat men syfilis ook wel Lues Venerea noemt,
maar het is nog niet zo lang geleden, dat blindeninstituten groten- de gesel van Venus!
deels bevolkt werden door slachtoffers van de gonorroe. 18 )
Hij die God vreest, ontkomt aan dit alles, Pred. 7: 18.
Syfilis, de gesel van Venus. Ten overvloede merken we op, dat wij leken natuurlijk niet
Syfilis, de andere klassieke geslachtsziekte, verloopt zo moge- ieder die een van de bovengenoemde ziekteverschijnselen ver-
lijk nog afschuwelijker. Binnen enkele weken na de infectie kan de toont, moeten gaan beschouwen als een slachtoffer van gonorroe
ziekte nog met antibiotica tot stilstand gebracht worden, maar hoe of syfilis 21 ). Wij noemden ze ter waarschuwing en als illustratie bij
lang kent de wereld deze middelen al met al? Het is een verbij ste- de woorden van Salomo: „Kermen als uw vlees en lijfverteerd zijn",
rende gedachte als men zich rekenschap geeft, dat de grote massa Spr. 5 : 11.
van de wereldbevolking deze middelen niet eens kent, laat staan Ook kan men aan zulke ellende denken als we van die jongen
bezit en zelfs de eerste beginselen van voorlichting op dit gebied uit Spr. 7 lezen: „Plotseling liep hij met haar mee, als een rund dat
ontberen moet. 19 ) naar het slachthuis gaat. Totdat een pijl zijn lever spleet . . .", vs. 22.
Na twee maanden treedt het tweede stadium in, waarin zich En nu spraken we nog niet eens over allerlei neurotische verschijn-
allerlei huidaandoeningen kunnen voordoen en het haar kan uit- selen als gevolg van zonde tegen het zevende gebod; deze kunnen
vallen. Daarna kan de ziekte haar slachtoffer in de waan brengen, op hun beurt allerlei psycho-somatische ziekten veroorzaken. 22)

190 191
§ 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond sr 9

Maar hij die aan God welgevallig is, ontkomt aan de valstrik ook niet in elke eeuw. Bij Jeremia klaagt Jahweh over de mannen
van zo'n vrouw, Pred. 7 : 26. Want de vreze voor Jahweh is ten le- van Jeruzalem: „Ik schonk hun overvloed, maar zij pleegden echt-
ven. En niet in wazig-geestelijke zin, maar zelfs lijfelijk voelbaar. breuk, ze lopen de bordelen plat. Geile, bronstige hengsten zijn
Ze houdt u in vele gevallen uit de spreekkamer van de dokter en uit het, die hinniken naar de vrouw van hun naaste", Jer. 5 : 7v, vgl.
de wachtkamer van de psychiater. 6 : 15. Maar daarvoor leefde Jeremia ook in een tijd van vreselijke
verbondsverlating. En geldt dit van de twintigste-eeuwse christen-
De vreze des HEREN is gezond. heid soms niet? Kan men dit ondermeer niet opmaken uit het ge-
De medische wetenschap kan met al haar kennis het wereld- wijzigde oordeel over allerlei vormen van ontucht en hoererij dat
probleem van de geslachtsziekten niet aan. Haar antibiotica be- men in steeds bredere christelijke kringen kan horen verkondigen?
ginnen te falen en ook haar voorlichting bleef ontoereikend om de Wij vermoeden dat velen uit deze groeperingen de tekening van
opkomende vloed te keren. Er is maar een probaat middel tegen Spr. 5-7 zwaar overdreven of zelfs belachelijk zullen vinden. Voor
dit kwaad en dat is de vreze des HEREN. Want het leven naar ons besef vormt de toegefelijke openbare mening over deze zaken
Gods geboden is gezond! Dat bespraken we reeds uitvoeriger bij echter een bewijs en uiting van de algemene afval van de voormali-
de spreuk: „Wees niet wijs in eigen ogen, vrees Jahweh en wijk van ge christenvolken op alle levensgebieden. 27 )
het kwaad; het zal medicijn wezen voor uw vlees en lafenis voor uw Gelukkig vindt men ook allerwegen nog kringen waarin men
gebeente", Spr. 3 : 7v. beseft, dat hoererij en echtbreuk de grondslagen ondermijnen van
God schiep voor Adam een vrouw en de Heere Jezus leerde: gezin, gemeente (1 Cor. 5 : 1, 6: 12-20) en maatschappij. En dat ze
„Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten, en die twee de doodsteek betekenen voor de huwelijksliefde en kindergeluk
zullen tot een vlees zijn", Marc. 10: 7, vgl. Gen. 2: 24. Let wel die verbrijzelen. Als men in zulke gezonde kringen verneemt, dat de
twee! Eên vreemde tussen u beiden kan u reeds in fataal contact getrouwde mijnheer X een verhouding heeft aangeknoopt met de
brengen met negentig (!) anderen. 23 ) In dit opzicht zijn sommige eveneens gehuwde mevrouw Y, dan spreekt men daar nog van een
heidenen nog wijzer dan moderne westerlingen. 24 ) schandaal. En Salomo wist, dat dit jaren later nog niet in het ver-
Maar ruim drie duizend jaar voor de uitvinding van de micro- geetboek geraakt is, Spr. 6 : 33:
scoop en de ontdekking van de gonorroe-gonococcen kende Jah- Schade en schande verkrijgt hij,
weh die gevaarlijke microwereld reeds en gaf Hij zijn yolk het enig- zijn smaad is onuitwisbaar.
afdoende gebod om deze massamoordenaars en levenverwoesters
van uw lijf te houden: „Gij zult niet echtbreken". Eên man en zijn Zeker als de woedende echtgenoot van de ontrouwe vrouw
vrouw en alleen die twee zullen „tot een vlees zijn". 25 ) Want voor een rechtsgeding aanspande tegen haar minnaar, zoals in Israel
een gezonde man en een gezonde vrouw die elkaar de huwelijks- kon gebeuren. Dan stond men publiek voor schande, „temidden
trouw bewijzen, is het nagenoeg onmogelijk een venerische ziekte van de gemeente en de vergadering", Spr. 7 : 14. Dan kon deze zon-
te krij gen. 26 ) Of met een variant op Spr. 14 : 30: „Huwelijkstrôuw is de zelfs je leven kosten, zoals we straks zullen zien, Lev. 20 : 10,
leven voor het lichaam, maar ontucht is verrotting der beenderen". Deut. 22 : 22vv, Joh. 8 : 5.
Ook in de christelijke gemeente die de tucht van Gods gebo-
c. Zij kost je je goede naam. den handhaaft, wordt het nog steeds een schande geacht als ie-
Ontucht en overspel kunnen je ook beroven van je eer. Al- mand in de zonde van echtbreuk valt, laat staan als iemand daarin
thans in een gezonde maatschappij. Maar die kende men in Israel leeft. Ook al gelooft zij de vergeving van zonden. Het behoort nu

192 193
§ 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

eenmaal tot deze „dwaasheid in Israel", dat zij je je eer kost. Te- om zijn honger te stillen dan als iemand zijn vrouw stal om zijn
genover je eigen vrouw en kinderen, tegenover je vrienden en be- hartstocht te stillen. „Want jaloersheid maakt een man laaiend",
kenden en tegenover de gemeente. Bittere ervaring! zei Salomo, kent geen medelijden ten dage der wraak", Spr.
Ook daarvoor wil Spr. 5-7 u bewaren. 6 : 34, vgl. 27 : 4.
Neem de zakenman uit Spr. 7, wiens vrouw tijdens zijn afwe-
d. Zij kan je zelfs je leven kosten.
zigheid een jonge man in haar echtelijk bed lokte. Tegen voile
Tegenwoordig lacht men om overspel en bestraft men dief- maan kwam de man inderdaad thuis, 7 : 20. Was zijn vrouw hem
stal, maar daar had God zijn yolk wel anders over leren denken! In intussen ontrouw geweest? Zij ontkende het ten stelligste. Toch
Israel rekende men iemand inbraak in andermans hinvelijk dan kon hij zijn achterdocht niet van zich afzetten. In dat geval kon hij
ook heel wat zwaarder aan dan inbraak in andermans huis. Wie krachtens de wet der jaloersheid met haar naar een priester gaan,
gestolen had ging niet de gevangenis in, maar moest het gestolene die haar dan symbolisch en voorwaarlijk onder Jahwehs vloek stel-
zoveel maal vergoeden, Ex. 22 : 1-4, Spr. 6 : 31. 28 ) Daarmee kon je de, Num. 5: 11-31, 55-62. Waren er echter getuigen van haar
de zaak uit de wereld helpen. En zeker als iemand van honger ge- schuld of was zij op heterdaad met de jongen betrapt, dan brak „de
stolen had, werd hij wel bestraft, maar niet veracht. Maar nu ie- dag van de wraak" aan, waarop de bedrogen echtgenoot naar de
mand die geslachtsgemeenschap had gehad met andermans rechters in de poort stapte, Spr. 6 : 34.
vrouw. Zo'n man moest volgens de Thora ged6Od worden! Daar stonden zij dan, de overspeler en de overspeelster: „te-
midden van de gemeente en de vergadering", 5 : 14. Dan hielp het
De Thora stelde op echtbreuk de doodstraf. duurste geschenk niet meer als zoenmiddel. Dan kon de wanhopi-
Want echtbreuk was je reinste Kanaanitisme en dat moest uit ge jongeman, die wellicht zelf ook al getrouwd was, zich veront-
Gods heilige yolk worden uitgeroeid. Anders wiste men de schuldigen wat hij wou — „Zij begon te kussen, zij lokte me naar
scheidslijn uit die Jahweh getrokken had tussen zijn heilige yolk binnen" — maar haar man bleef onverbiddelijk en liet zich niet af-
Israel en de Kanaanitische heidenwereld. Ja, dan haalde Israel kopen. „Al maakt ge het geschenk nog zo groot", 6 : 35. „ Gij", zegt
zich het oordeel op de hals dat het zelf over Kanaan moest voltrek- Salomo tot zijn lezers. Waarmee hij maar zeggen wilde: Het kan
ken, 684v. Hoe mild de Thora anders kon oordelen, voor deze overkomen, als u niet op uw hoede blijft.
zonde kende zij geen pardon. Omdat ze de grondslag raakte van Aan het vonnis hoefde niet getwijfeld te worden, want de
Israels bestaan als Zijn heilige yolk, eiste God in zulke gevallen de rechters kenden de Thora: „En een man, die echtbreuk pleegt met
doodstraf: ,Zo zult gij het kwaad uit Israel wegdoen", Deut. iemands vrouw, echtbreuk pleegt met de vrouw van zijn naaste, zal
22 : 22, vgl. Lev. 20 : 10, I", 571. God acht het huwelijk zó heilig, zeker ter dood gebracht worden; zowel de overspeler als de over-
rechtvaardig en van za'n fundamenteel belang, dat Hij het breken speelster", Lev. 20 : 10, I b , 571, vgl. Deut. 22 : 22, 684v, Ezech.
daarvan in Israel met de hoogste straf bestraft wilde zien. Een be- 23 : 45vv. Zo beschermde Jahweh behalve zijn eigen heiligheid en
trapte dief mocht vergoeden, maar een betrapte echtbreker moest die van Israel ook het bestand van de huwelij ken onder zijn yolk en
bloeden. In de eerste plaats omdat God het eiste en in de tweede daarmee het bestand van de maatschappij.
plaats omdat de bedrogen echtgenoot het eiste. En Salomo leerde hetzelfde in de vorm van masjaals:

Jaloersheid maakt een man laaiend. Men veracht een dief niet als hij steels
Een man reageert in de regel milder als iemand z'n brood stal om zijn eetlust te bevredigen omdat hij honger heeft 29 ).

194 195
§ 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

Maar als hij betrapt wordt, grippen uitgedrukt: als uw huwelijk gebroken is en onherstelbare
moet hij het zevenvoudig vergoeden, schade toegebracht aan uw vaderschap en vadergeluk, als uw kin-
at het goed van zijn huis er voor geven. deren aan uw vrouw zijn toegewezen en u gebukt gaat onder een
Wie overspel pleegt met een vrouw is verstandeloos 3° ); hoge advocatenrekening en alimentatieplicht, als u straks mis-
wie dit doet 31 ) , richt zichzelf te gronde. schien ook nog uw oude dag moet doorbrengen zonder kinderen
Schade en schande verkrijgt hij en kleinkinderen, dan noemt de wijze spreukendichter dit de
en zijn smaad is onuitwisbaar. „dood", reeds bij uw leven! En dan mag u nog van geluk spreken,
Want jaloersheid maakt een man laaiend: dat u niet door moordenaarshand viel of uw gezondheid verwoest
hij verschoont niets op de dag van de wraak. zag door een gruwelijke geslachtsziekte.
Hij aanvaardt geen enkel zoenmiddel Daarvoor wil God de leden van zijn gemeente bewaren en
en blijit onverbiddelijk daarom gaf Hij ook Spreuken, dat levensleerboek, vooral voor jon-
at maakt ge het geschenk nog zo groot. 6 : 30-35. geren. En daarom waarschuwde Hij zo vaak voor dit kwaad. Denk
dus maar aan de dood, zowel in letterlijke als in figuurlijke zin, als
En dan was dit nog een man die de zaak voor de rechters de Heilige Schrift ons waarschuwt:
bracht. Vermoedelijk heeft echter ook in Israel menige bedrogen
Om u te redden van de vreemde vrouw,
echtgenoot het recht in eigen hand genomen en zijn medeminnaar
de onbekende die gladde woorden spreekt,
in blinde woede gedood. „Want jaloersheid maakt een man
die de echtvriend van haar jeugd verlaat
laaiend", 6 : 34. Zo kwam prins Amnon tragisch aan zijn eind. Hij
en het verbond van haar God vergeet.
had zijn halfzuster Tamar verkracht. Twee jaar later werd hij door
Want haar huis zinkt weg naar de dood
haar woedende broer Absalom vermoord, 2 Sam. 13. Moeten we
en haar paden naar de schimmen.
ook niet aan zulke tragisch verkorte levens van echtbrekers denken
Van alien die „tot haar ingaan" keert niemand terug,
als we Prediker horen vragen: „Waarom zoudt ge sterven voor uw
zij bereiken de paden van het leven niet meer, 2 : 16-19.
tijd?", Pred. 7 : 17, vgl. blz. 118v. Hoeveel mannen en jongens zou-
den reeds een voortij dig einde gevonden hebben ten gevolge van Haar voeten dalen of naar de dood.
driehoeksverhoudingen? Het behoort bijna dagelijks tot het kran- Haar schreden gaan recht op het dodenrijk af.
tennieuws. Om te voorkomen dat je de effen weg
Spreuken waarschuwt niet voor niets zo vaak, dat wie met an- naar het leven zou willen inslaan
dermans vrouw sexuele omgang heeft, langs de rand van het graf gaan haar paden her en derwaarts,
loopt. Letterlijk (door de doodstraf in Israel of de doodslag door zonder dat je er op bedacht bent, 5 : 5v.
haar man) en figuurlijk.
Want talrijk zijn de verslagenen die zij heeft geveld
en talloos zijn degenen die door haar zijn gedood.
Echtbreuk is dodelijk, letterlijk en figuurlijk.
Haar huis is een weg naar het dodenrijk,
Zoals we hierboven zagen kan overspel iemand letterlijk de
dood doen vinden. Maar leven en dood kunnen in Spreuken ook een weg die afdaalt naar de binnenkamers van de dood, 7 : 26v.
ruimere betekenis hebben. Je leven is vaak een ander woord voor je Want de hoer is een diepe kuil,
geluk. En de dood is vaak de verwoesting van je geluk. In onze be- de ontuchtige is een nauwe put;

196 197

sr 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

ja, zij ligt op de loer als een rover tenswaardige wenken hoe men huwelijksellende voorkOmen kan
en vermeerdert de trouwelozen onder de mensen, 23 :27v. en z'n huwelijksgeluk vergrOten kan:
— Onthoud het onderwijs in de vreze des HEREN.
e. Ze kost je veel hartzeer. — Blijf zo ver mogelijk uit haar buurt.
En al deze ellende was overbodig. Als men maar naar God en — Begeer haar schoonheid niet in je hart.
zijn Woord geluisterd had en de wijsheid van Salomo ter harte ge- —Let op het einde van zo'n relatie.
nomen, was er niets gebeurd. Daardoor kunnen overspel en hoere- — Geniet van de liefde met je eigen vrouw.
rij de bedrijvers ook nog zo'n hartzeer bezorgen, als men tot het —Bedenk dat God je overal ziet.
inzicht gekomen is, dat men door deze zonde z'n leven heeft ver-
woest. Een ogenblik van onbedachtzaamheid kan maken dat men a. Onthoud het onderwijs in de vreze des HEREN.
jaren schreit. Ook vanwege de wroeging, die levenslang kan blijven De onderhouding van het zevende gebod steunt volgens
knagen: Spreuken op die van het vijfde gebod, zie bij Spr. 1: 8. „Eer uw
vader en uw moeder" verleent de nodige kracht voor het: „Gij zult
Waarom heb ik de tucht verfoeid
niet echtbreken". Aangenomen natuurlijk dat iemand God-
en heeft mijn hart de vermaningen versmaad?
vrezende ouders had. Zo'n vrome opvoeding kan een jeugdig hart
Waarom heb ik niet geluisterd naar de stem van mijn leraren
reeds wapenen tegen allerlei bedreigingen van zijn toekomstige ge-
en mijn oor niet geneigd naar mijn leermeesters? 5 : 12v.
luk. Ook tegen die van echtbreuk en overspel.
Maar dan moet men natuurlijk wel naar z'n opvoeders luiste-
3. HOE MEN ZICH TEGEN DEZE DWAASHEID ren! Geen wonder dat elk van de drie stukjes over de vreemde
W A PENEN KAN. vrouw in Spr. 5-7 begint met daarop aan te dringen: Luister toch!
Voorkomen is beter dan genezen. Dat heeft Salomo tot de Niet de gladde woorden van die vreemde vrouw moeten uw hart
brede waarschuwing van Spr. 5-7 gebracht. De niets verhelende bekoren, maar wat u als kind thuis van uw Godvrezende ouders
beschrijving van de ellende die overspel en echtbreuk iemand kun- hoorde.
nen bezorgen, moet dienen om de lezers af te schrikken en hun Dan hebt u een krachtig wapen in handen om uw geluk te be-
deze ellende te besparen. schermen. „Mijn vrome moeder zei altijd . . . Mijn gelovige vader
Leid daar nu echter niet uit af, dat de Heilige Schrift daarmee wilde nooit . "; dat moet u dag en nacht voor ogen houden. Hoe
ons huwelijksgeluk verkleinen wil. Of het sexuele genot van een ze u kinderlijk ontzag bijbrachten voor de Woorden van God en u
mens inperken. Integendeel, de verkondigers van sexuele ,vrij- leerden geloven, dat alleen Zijn dienst u gelukkig zou kunnen ma-
heid", los van God en zijn Woord, voeren hun aanhangers juist in ken. Hang dat onderwijs als een dure zegelring om uw hals. Laat
de hardste slavernij en beroven hen van het zuivere huwelijksge- dat je sieraad wezen, je lijfwacht, de gids die je voorgaat en de lamp
luk. 32 ) Net koeien die door de heg van een sappige wei heenbreken waarmee je over een onverlicht pad loopt, vgl. 1 : 8, Ex. 13 : 9, Deut.
om in een cactusveld een hongerrantsoen te zoeken. 33 ) Wat God 6 : 6-9. Dan ben je door hun vrome woorden gewapend tegen haar
ons daarentegen in zijn Woord voorhoudt, dient niet om onze hu- zondige woorden en loop je niet argeloos met haar mee, recht op je
welijksvreugde zo klein mogelijk te maken, maar juist zo groot als ondergang af. De ouderlijke tucht houdt je dan op de weg ten le-
tussen twee zondige mensen maar mogelijk is! ven.
In dit kader geeft Salomo in Spr. 5-7 ook een aantal behar- Salomo leerde dit bondig in deze masjaals (Spr. 6 : 20-23):

198 199
••■■••■•■•■•■••■••••■•••••••■---■•••••141111

,sc 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond sY 9

M'n zoon, neem in acht wat je vader je voorhield die men in Israel ook wel „m'n zuster" noemde, Hoogl. 4: 9v.,
en verwerp niet wat je moeder je leerde. 5 : lv. Kortom, maak van deze levenslessen levensgewoonten! Bind
Bind dat steeds weer op je hart ze aan je vingers — echte Thora-uitdrukking — zodat je ze voortdu-
en hang het om je hals. rend ziet, Spr. 7 : 1-4:
Als je onderweg bent zal het je leiden;
als je je neerlegt zal het je behoeden, Mijn zoon, bewaar mijn geboden
en als je wakker wordt zal het je toespreken. en berg mijn geboden bij je op.
Want het gebod is een lamp Bewaar mijn geboden — dan zul je leven! —
en de onderwijzing een licht en mijn onderwijzing als je oogappel.
en de vermaningen der tucht een weg ten leven, Bind ze om je vingers,
graveer ze in het schrijftablet van je hart!
God liet u echter niet alleen in uw ouderlijk huis in Zijn Zeg tot de wijsheid: Jij bent m'n zuster
Woord onderwijzen — hoewel Hij vaders en moeders daarvoor wel en noemt het verstand (je) vertrouweling 34)
allereerst aanwijst, Deut. 6 : 7, 11 : 19, Ps. 78: 3v. Ef. 6 : 4 — maar
ook in het „leerhuis". In Israel behoorde het ook tot de taak der
b. Blijf zo ver mogelijk uit haar buurt.
priesters en levieten het yolk in de Thora te onderwijzen, Deut.
Een volgende goede wenk van Salomo luidt: „Houd uw weg
33 : 10, Jer. 2 : 8, Mal. 2 : 7, Neh. 8, Luk. 2 : 40-52, 4 :16. Daarnaast
ver van haar en kom niet te dicht bij de deur van haar huis", 5 : 8.
waren er vast ook veel spreuken van Salomo en andere wijzen in
Zoek de verleiding dus niet op. Vlieg niet als een mug om de kaars.
omloop. Zo kennen wij in de regel ook meer leraars in Gods
Gun zondige sexuele gedachten en begeerten geen plaats in uw
Woord dan alleen onze ouders. Inzoverre zij ons de Heilige Schrift
hart. Mijd boeken en platen die uw verbeelding in een verboden
leerden kennen, hebben zij er bij ons op aangedrongen onze he-
richting prikkelen. Sla op de vlucht voor dit kwaad. Geen heldhaf-
melse Vader lief te hebben en in zijn wegen te wandelen. Ook in de
tig advies? De Heere en zijn apostelen hebben het anders meerma-
verhouding man-vrouw, jongen-meisje. Bovendien kunnen zij ons
len herhaald: „Indien uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk
nu ook het onderwijs van onze Heere en zijn apostelen over de on-
het uit en werp het van u . . . ", Matth. 5 : 28vv. „Vliedt de hoererij",
derhavige zaken doorgeven, vgl. Matth. 5 : 27-32, Rom. 1 : 24-32, 1
1 Cor. 6: 18. „Schuw de begeerten der jeugd", 2 Tim. 2 : 22, vgl.
Cor. 6v. Gal. 5: 19, 5 : 22-33, Col. 3: 18v, Hebr. 13 : 4, 1 Petr. 3, 2
Sirach 9 : 1-9
Petr. 2 : 14, Openb. 22 : 15. Van de dagelijkse Schriftlezingen in de
gezinnen kan ook hiervoor rijke zegen uitgaan.
Maar de beste waarschuwing helpt niets als er niet naar ge- c. Begeer haar schoonheid niet in je hart.
luisterd wordt en daarom dringen ook de wijzen er met klem op „Je hebt me betoverd met een blik van je ogen", klinkt het in
aan hun lessen over de vreemde vrouw om uws levenswil ter harte het Hooglied (4 : 9). Maar &dr fluistert een bruidegom het in zui-
te nemen. Wat zij u in Spr. 5-7 over haar hebben voorgehouden, vere liefde zijn eigen bruidje in het oor. Slechte vrouwen daarente-
moet u even zorgvuldig bewaren als „het mannetje van uw oog", gen gebruiken hun ogen als lokmiddel om de vreemde mannen te
zoals ze het letterlijk uitdrukken, 7 : 2. U moet met Vrouwe Wijs- vangen, Pred. 7 : 26. „De ontuchtigheid van een vrouw blijkt uit
heid op vertrouwde voet staan, maar niet met zo'n vreemde vrouw. haar oogopslag en door haar gelonk verraadt ze zich", zei Sirach,
U moet met Vrouwe Wij sheid even innig omgaan als met uw bruid, 26 : 9. Jesaj a zag ze in zijn tijd ook met lonkende ogen over de Jeru-

200 201

§ 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

zalemse straten lopen, Jes. 3 :16. Daarom waarschuwde Salomo 23 : 18, 24 : 14, 20. Zo staat het ook met de vreemde vrouw: uw laat-
ook voor de ogen en wimpers van de vreemde vrouw, j a feitelijk ste indrukken leren u beter dan uw eerste indrukken wie ze is, Spr.
voor al haar charmes (Spr. 6 : 25): 5 : 3v:

Begeer haar schoonheid niet in je hart. Want van honing druipen de lippen der vreemde vrouw
Laat ze je niet vangen met haar wimpers. en haar verhemelte is gladder dan olie,
maar op het laatst 37 ) is zij zo bitter als alsem,
Een andere vertaling van dit vers luidt: „Wordt niet belust op
zo scherp als een tweesnijdend zwaard.
haar schoonheid" 35 ). Sirach leerde iets dergelijks: „Wend uw oog
of van een mooie vrouw en geef niet teveel aandacht aan schoon-
Zoals we reeds zagen kan ze u uw vermogen kosten, uw eer,
heid die een ander toebehoort; door de schoonheid van een vrouw
uw gezondheid en sommigen zelfs hun leven. Maar wie zo wijs is
zijn velen op de verkeerde weg geraakt, want daardoor vat de liefde
naar de Heilige Schrift te luisteren en de moed heeft tegen de
vlam, als een vuur", Sir. 9 : 8, vgl. 9 : 3-9. Heel ons leven komt uit
stroom van de toegefelijkheid op te roeien, bewandelt de zekerste
ons hart voort, ook de eerste roerselen van een ontuchtige begeer-
weg om zich alle genoemde ellende te besparen. Ook die van een
te, daarom moeten we ons hart meer dan iets anders zorgvuldig
geslachtsziekte.
bewaken, Spr. 4 : 23. Want uit de harten borrelen zowel het over-
spelige lonken van vrouwenogen als de begerige blikken van man-
nenogen op, Marc. 7 : 21. e. Geniet van de liefde met je eigen vrouw.
Daarom zeiden de spreukendichters: Luister naar je opvoe- Maar het is toch ook helemaal niet nodig, m'n beste jongen,
ders, want dan herinner je je op zulke gevaarlijke momenten wat je dat je naar een vreemde gaat als je thuis zo'n lieve vrouw hebt?
thuis en in de gemeente leerde: „Gij zult niet begeren 36 ) uws naas- Waarom niet van de liefde genoten met haar die naar recht en wet
ten vrouw", Ex. 20 : 17. En dan bestrijd je de opkomende onkuis- geheel de jouwe is? Dit is misschien wel het fijnste advies dat Salo-
heid reeds in je hart. Onze Heere Jezus vervulde de Wet ook op dit mo geeft om het ,vreemd gaan" te voorkomen, Spr. 5 : 15-20. „Ge-
punt met zijn onderwijs: „Maar Ik zeg u: Een ieder, die een vrouw Met van de vrouw van uw jeugd", vs. 18. Dit kunnen uiteraard de
aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met reeds wat Langer getrouwde mannen ter harte nemen, maar ook de
haar gepleegd", Matth. 5 : 28. nog zo onervaren jongeren (1 : 4, 7: 7), onder wie ook velen reeds
gehuwd waren. Want in Israel trouwde men waarschijnlijk reeds
d. Let op het eind van zo'n relatie. voor z'n twintigste 38 ) en dan kan men nog niet bogen op veel le-
„Beter iets aan het einde beoordelen dan aan het begin", venservaring. De verstandeloze knaap die we in Spr. 7 met de
Pred. 7 : 8, WV. Daarom leren de wijzen voortdurend de dingen op vrouw van een ander naar bed zagen gaan, was zoals we al opper-
hun afloop te beoordelen. Zo kan vreugde eindigen met verdriet, den wellicht zelf ook al getrouwd.
14 : 13. Wat een goede weg kan lijken, kan een slechte weg blijken, Nu kan een man soms net doen of er aan zijn eigen vrouw iets
16: 25 ( = 14: 12). Wijsheid aanhoren kan u tenslotte zelf wijs ma- mankeert en daarom naar andere kijken. Het lijkt wel alsof Salo-
ken, 19 : 20. Een aanvankelijk snel gekweekt vermogen kan ten- mo in Spr. 5 zo'n domoor bij de schouders pakt om hem in door-
slotte ongezegend blijven, 20 : 21. De verlokkelijke wijn kan u op zichtige beeldspraak te vermanen zich niet blind te staren op
het laatst bij ten, 23 : 32. Overijlde processen kunnen u zuur opbre- vreemde schoonheid, maar liever te genieten van de bekoorlijkheid
ken, 25 : 8. Jong verwend, oud weerbarstig, 29 : 21, vgl. 19 : 20, van zijn eigen vrouw. De mannelijke hartstocht vergelijkt de dich-

202 203
§ 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

ter bij dorst, in het waterarme Oosten een sprekend beeld voor het horen, dat meisje uit je jongelingsjaren, en niet zo'n lichtekooi, vs.
sexuele verlangen. En de wettige echtgenote en haar charmer ver- 18 44 ). Of is ze dat soms niet waard? Is je eigen vrouw soms geen
gelijkt hij bij een kostbare waterput waarbij de man de dorst van liefelijke hinde en geen gracieuze gems? 45 ) Laat haar borsten je
zijn zinnen vrijuit kan lessen. Spr. 5 : 15-20: voortdurend vreugdedronken maken en niet die van een ontuchti-
ge! Wees bestendig verrukt over Mar liefkozingen en niet over die
Drink water uit je eigen regenbak van een vreemde! vs. 19. 46 )
en welwater uit je eigen bornput. Men hoort tussen de regels door de vermaning van de wijze
Moeten je bronnen over straat stromen, spreukendichter: Weg met die smeulende ontevredenheid in je
als waterbeekjes 39) over de pleinen? hart! Trap uit dat vuurtje! Ruim weer plaats in voor echt geluk en
Ze moeten voor jou alleen zijn wees diep dankbaar voor de vrouw die God je schonk, toen zij nog
en niet voor vreemden samen met jou. een meisje en jij nog een jongen was, vgl. Pred. 9 : 9. En onthoud,
dat wie de verbodene grijpt altijd de beste opzij zet.
Jouw bron zij geprezen 40)
en geniet van de vrouw van je jeugd:
die lieftallige hinde, die bekoorlijke ree. Het wachtwoord voor een gelukkig huwelijk.
Laat haar borsten je te allen tijde in vervoering brengen Feitelijk liet Salomo hiermee reeds de vermaning horen:
en wees voortdurend verrukt van haar liefkozingen. „Mannen, hebt uw vrouw lief", Col. 3 : 19, vgl. Ef. 5 : 28. Daarmee
En waarom zou je dan, m'n zoon, afdwalen naar een vreemde wijst de Heilige Schrift de gehuwden tevens op het geheim van de
en de schoot van een onbekende omarmen? hoogste sexuele vreugde. De alles-mag-profeten van de nieuwe
moraal verwij ten de vroomheid-naar-de-Heilige-Schrift, dat zij de
Uiteraard tekent Salomo hier geen volledig beeld van de ontplooiing van het sexuele leven lange tijd in de weg gestaan
plaats der vrouw in het huwelijk. Daar zal Spr. 31 nog veel aan heeft. Maar de praktijk bewijst, dat „sex"-zonder-liefde slechts
toevoegen. Wat hem echter voor ogen staat is zijn lezers zo krach- een kortwerkend bindmiddel is om een huwelijk die naam waard
tig mogelijk wapenen tegen de verleiding van de vreemde vrouw. te laten blijven. Bovendien geeft zij menigeen veel minder vreugde
Vandaar zijn vrijmoedige beeldspraak, die sterk aan die van het dan ze hem had voorgespiegeld. 47) Geloof de Heilige Schrift maar:
Hooglied herinnert. alles wat u dftrekt van God en zijn Woord, van uw vrouw en uw
Het lijkt wel of hij met een zekere schalkse slimheid zo'n van gezin, dat zijn ook vijanden van uw sexuele geluk. Het wacht-
zijn stuk gebrachte man jaloers wil maken. Waarom zou je eigen- woord voor een gelukkig huwelijk is: samen! ,Mannen, hebt uw
lijk je dorst lessen bij publieke vrouwen („bronnen die op straat vrouw lief", Col. 3: 19. „En die twee zullen tot een vlees zijn",
overstromen"), terwij1 je thuis in die schat van een vrouw een pri- Matth. 19 : 5.
ve-bron bezit waaruit je naar hartelust kunt drinken? vs. 15v. Of Alle huwelijksgeluk op aarde steunt op deze inzetting.
moet ze soms, omdat jij haar verwaarloosd hebt, andere mannen
bevrediging gaan schenken en niet jou alleen? Op deze laatste wij- Paulus wapende de gemeente met dezelfde wijsheid.
ze kan men vers 16 ook verklaren. Dan is ze niet Langer jouw eigen In de wereldhavenstad Corinthe liep men vermoedelijk even
regenbak, maar een echte stadsbron, wier water over het openbare makkelijk naar een bordeel als men tegenwoordig een bioscoop
plein stroomt 43 ). Een vrouw moet je voorjezelf alleen hebben, m'n bezoekt. Toen wees de apostel Paulus in 1 Cor. 7 tegen deze verlei-
jongen, vs. 17, Hoogl. 4 : 12. Toe, laat Mar je prijzende woorden ding hetzelfde middel aan als Salomo in Spr. 5: ,Met het oog op de

204 205
§ 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

gevallen van hoererij moet ieder zijn eigen vrouw hebben en iedere Want voor de ogen van Jahweh liggen de wegen
vrouw haar eigen man", 1 Cor. 7 : 2. Sexuele behoeften dient men van een man open 48) en Hij weegt at zijn gewoonten 49 ).
te bevredigen in het huwelijk en niet in een bordeel. Maar dan Zijn eigen ongerechtigheden vangen de goddeloze,
mochten man en vrouw elkaar hun lichaam natuurlijk niet onthou- hij raakt vast in de strikken van zijn eigen zonde.
den, want ook sexuele honger moet op z'n tijd gestild worden. De Hij sterft bij gebrek aan tucht;
apostel sprak in dit verband van echtelijke ,verplichtingen", 1 door zijn grote dwaasheid verdwaalt hij, vs. 21vv.
Cor. 7 : 3vv. vgl. 1 Thess. 4: 4.
Elders moest de apostel waarschuwen voor gnostische dwaal- God hoeft overspelers bij wijze van spreken niet eens te straf-
leraars. Zij leerden dat God niet alleen het genot van spijzen ver- fen, want dit kwaad straft zichzelf. Dat hebben we uitvoerig ge-
bood, maar ook dat van de geslachtsgemeenschap in het huwelijk. zien. Deze zonde kost u uw vermogen, uw gezondheid, uw goede
Sexualiteit was volgens hen God niet welgevallig. Terwijl alles wat naam en misschien zelfs wel uw leven. Zij doet dus zelf haar bedrij-
God geschapen heeft toch goed is. Timothetis moest dat maar dap- vers de das om. En wat is in een zin hun grondfout? Gebrek aan
per doorgeven, 1 Tim. 4. Hij kon zich daarvoor natuurlijk aller- tucht! Grote dwaasheid ofwel goddeloosheid, vs. 23, I', 93vv. Men
eerst beroepen op de Thora, Gen. 2 : 24, 2 Tim. 3 : 16, maar daar- voelt dat Salomo het elke man en jongen wel in de handpalmen zou
naast ook op het boek Spreuken. Want daarin had de wijze Salomo willen graveren: „Wie kiest, o verdwaasde, voor 't leven de dood?"
in prachtige beeldspraak duidelijk de huwelijksdaad aangewezen
als een probaat middel tegen buitenechtelijke geslachtsgemeen- g. Zes vuistregels.
schap, Spr. 5. Dit waren de zes vuistregels die Spr. 5-7 de Godvrezende man
Door dit openhartige onderwijs verleent de Heilige Schrift en jongen aan de hand doet:
ons wel op kiese, maar niet op preutse wijze de nodige wijsheid om
tussen de klippen van gnostische huwelijksverachting en liberti-
Onthoud het onderwijs in de vreze des HEREN.
nistische doe wat ik wil"-praktij ken door te zeilen.
Blijf zo ver mogelijk uit haar buurt.
f. En bedenk goed, dat God je overal ziet.
Begeer haar schoonheid niet in je hart.
Echtbreuk en hoererij behoren tot de „werken der duister-
nis", ook in letterlijke zin, Rom. 13 : 12v. Ef. 5 : 11, 1 Thess. 5 : 4-7. Let op het eind van zo'n relatie.
Bedrijvers van deze ongerechtigheid komen gemakkelijk tot de ge- Geniet van de liefde met je eigen vrouw.
dachte: Wie ziet mij in het donker? „Echtbrekers die wachten op
de schemering — niemand mag mij zien, denken ze en ze bedekken Bedenk goed, dat God je overal ziet.
hun gelaat", Job 24: 15, vgl. Jezus Sir. 23: 18-21. Maar Salomo
waarschuwde: Vergis u niet, want Jahweh ziet alles; „voor Hem Maar de vrouw is toch niet altijd de hoofdschuldige?
geen duisternis of donkerte waar boosdoeners zich schuil kunnen Men heeft opgemerkt, dat Salomo uitsluitend spreekt over de
houden", Job 34 : 22, vgl. Ps. 139: 1-12, 2 Kron. 16 : 9, Zach. 4 : 10. verleiding van een man door een vrouw. Nu zijn overspel en hoere-
Hij ziet u gaan naar die vreemde vrouw en bij haar liggen, vergeet rij zonden waaraan uit de aard der zaak altijd twee mensen schul-
dat niet! dig staan en daarbij kan het initiatief natuurlijk ook zijn uitgegaan
Met deze ernstige waarschuwing eindigt Spr. 5: van de man. De Heilige Schrift kent ook de geschiedenis van de

206 207
5 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

knappe prinses Tamar, die door haar halfbroer onteerd werd, 2 Toen zei Jezus tot haar: „Ik veroordeel je ook niet. Ga maar
Sam. 13. En onder de sociale verdrukkingen in de tijd van Amos en zondig voortaan niet weer!" Joh. 8 : 3-11.
wijst Jahweh ook dit aan: „En een man en zijn vader gaan naar het
zelfde meisje (een weerloos dienstmeisj e?)", Amos 2 : 7. ') °
N VTglE. Ni
Ludwig KOhler, Der hebrdische Mensch, Tubingen 1953, 89, en zijn art.
Dat kwam ervan als Israel Jahweh verliet, want in de Thora „Der Tageslauf eines Hebrders", Prot. Monatshefte, 25e jrg. 1921, 233-242.
hief Hij het schild ook op over de I sraelitische vrouwen en jonge 2)Scott vertaalt: „I have sacrificial meat on hand; for today I discharge my religious
vows", a.w. a.l.
meisjes, zie b.v. Deut. 22 : 13-30. Wee de pasgetrouwde jongen die 3) Omdat in dit verband sprake is van een feest licird'tekä met Van der Weiden a.l.
loog dat zijn bruid op haar trouwdag geen maagd meer was. Hij genomen van de wortel Ora' I: „appeler, inviter", vgl. Spr. 9 : 3, 15, 18.
kreeg publiek een pak slaag en een flinke boete, Deut. 22 : 13-21, IC, 4) Met Van der Weiden a.l. 1'gal:1er opgevat als een inf. abs. voorafgegaan door de
lamed-emphaticum. „Cette particule donnerait alors un peu d'accent au verbe:
682v. En wee de man die in het open veld een verloofd meisje had ,chercher intensivemen t' ou ,chercher partout'."
aangerand, waar niemand haar hulpgeroep had gehoord. Hij werd 5) Dr. S. van Mierlo, De oude kalender bij de Hebreeen, Kampen 1963, 22v denkt
ter dood veroordeeld, Deut. 22 : 25vv, Ic, 685v. Al maakte Jahweh bij l'yOm hakkesê' aan de grote verzoendag, de dag der „bedekking" (kese) van Is-
raels zonden. „Er was Loch veel meer reden voor die man op die zo belangrijke dag
wel barmhartig onderscheid tussen zulke mannen en een onge- terug te zijn, dan op de een of andere „voile maan"?
trouwde jongen die een jong meisje verleid had. Hij kwam er veel 6)Onder verwijzing naar Job 11 : 2 en Spr. 16 : 21b acht Van der Weiden vertalingen
genadiger van af, Deut. 22 : 28v, 687. als „multitude de paroles, d'arguments" minder juist. Hij stelt voor rob te herleiden
van de wortel rabab II, „pleuvoiC, dont it existe un substantif rebibim „pluie".
Maar Salomo waarschuwde nu eenmaal in Spr. 5-7 jemgens Dan heeft men bier hetzelfde beeld als in Deut. 32 : 2: „Mijn leer druipe als regen".
voor een slechte vrouw. Gelovige vrouwen en meisjes kunnen daar Hij vertaalt: „Elie le fait flechir par l'instillation de son argumentation". Deze ver-
zelf wel de nodige lering uit trekken om gewapend te zijn tegen de taling is aantrekkelijk, omdat regen en water voor de Israeliet verkwikking en genot
betekenden. Onze vertaling laat beide mogelijkheden open.
verleiding door een slechte man. 7) NV: argeloos. Wij volgden Gispen en Kidner.
,Het laatste gedeelte van dit vers is duister. De vertaling: „en als een voetboei
Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt, Ps. 130. naar de tuchtiging van een dwaas" is een letterlijke weergave van de Masoretische
tekst. Maar welke zin kan hieraan gehecht worden?", Gispen. Wij volgden de NV.
Om een aanklacht tegen Hem te kunnen vinden brachten de 9)Zie de vertaling van Scott, noot 2.
Farizeeen en schriftgeleerden eens een vrouw bij de Heere Jezus. 10)Ha IL
Ze was betrapt op overspel en Mozes had geboden: „Stenigen, zo'n n) Zie noot 6.
12)„Het aantal geslachtsziekten neemt onrustbarend toe. De stijging van het aantal
man en vrouw"; maar wat Jezus daar wel van zei? Aanvankelijk gonorroe-gevallen is zo sterk, dat zelfs gesproken kan worden van een epidemie - ,
antwoordde Hij hun niets, maar tekende wat figuurtjes in het aldus dr H. Bijkerk, hoofd Afdeling Besmettelijke Ziekten van de Geneeskundige
zand. 50) Toen zij echter bleven aandringen, richtte Hij zich op en Hoofdinspectie van de Volksgezondheid, Haarlems Dagblad — Oprechte Haar-
lemsche Courant, 12 okt. 1972. Dr. S. I. McMillen, None of these diseases, London
zei: „Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steep naar 1966, verwijst op pag. 49 naar Amerikaanse rapporten, die in 1961 spraken van een
haar". En toen bukte Hij weer en schreef verder op de grond. Maar „reservoir of untreated syphilitics" van 1.200.000 gevallen en een jaarlijkse groei
toen ze dit hoorden gingen zij een voor een weg, ,te beginnen bij de van 60.000 gevallen. „It has been further estimated that the annual number of new
cases of gonorrhea in this country is 1,000,000 cases".
oudsten". De stijging verloopt in Nederland thans iets minder sterk.
Een veelzeggende volgorde! 13)Het beeld is van dr. McMillen, a.w. 47.
„En zij lieten Jezus alleen en de vrouw in het midden. En Je- 14 ) Naast de door ons genoemde oorzaken wijst dr. Bijkerk a.a. ook nog op de
schroom om naar een dokter te gaan en op het feit, dat de ziekte vooral bij vrouwen
zus richtte zich op en zei tot haar: „Vrouw, waar zijn ze gebleven? aanvankelijk weinig uiterlijke kenmerken vertoont. „Men loopt dan met een infec-
Heeft niemand je veroordeeld?" tie rond, zonder het te weten en besmet weer andere personen".
IS ) Dr. Bijkerk sprak er a.a. zijn zorg over uit, dat voor de bestrij ding van gonorroe
„Niemand, Heere", antwoordde ze.

208 209
§ 9 Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond Spreuken 5-7: Overspel en prostitutie: de dwaasheid gekroond § 9

„steeds grotere hoeveelheden penicilline nodig zijn en toch neemt de ziekte hand 32 ) De acteurs van Broadway en Hollywood, die alle gelegenheid hebben voor een
over hand toe". Dit bleek reeds tijdens de Koreaanse oorlog, McMillen, a.w. 42. losbandig sexueel leven en soms acht, tien, twaalf verhoudingen per jaar hebben,
16)Wij ontleenden onze gegevens aan de Winkler Prins Medische Encyclopedia, s.v. vertrouwden een psychiater toe ,how frustrating and unsatisfying it all is", Mauri-
druiper, geslachtsziekte en syphilis. ce Zolotow, ,Love is Not a Statistic", Reader's Digest, April 1954, 19.
17)Deze ervaringen van blinde bedelaars ontlenen we aan McMillen, a.w. 40. ") And then live on starvation rations in a desert of cactus", McMillen a.w. 51.
wasn't many years ago that about ninety per cent of the blind in our 34 ) A.v. bloedverwante. Scott: Friend. Van der Weiden: ami, compagnon.
18)Idem, 40:
institutions were there because of gonorrhea". Van bevoegde zijde vernamen we, ") M. Dahood: „Lust not in your heart after her beauty", PNWSP, 13.
dat het percentage blinde kinderen ten gevolge van gonorroe, in de Nederlandse 36 ) Hetzelfde werkwoord hamad als in Spr. 6: 25.

inrichtingen te verwaarlozen is. ") Lett. ,haar einde" (ahariytah)


19)„It is staggering to the mind to imagine what the situation is among the great ")Toy, Proverbs, 114. L. Kohler, Der hebraische Mensch, 48v.
bulk of the world's population, many of whom are deprived of medical care, infor- 39)Scott: „Like rivulets in the open streets", a.l.
mation, and antibiotics", McMillen, 46, cf. noot 15. 40)Barak, a.v. gezegend.
20 ) Idem a.w. 44.
41)NV: verheug u over. WV: Verheug u met. M. Dahood: And have joy of the wife
n ) Idem: „Please do not diagnose everybody with squints, blindness, or deafness as of your youth, PNWSP, 12. Van der Weiden: Et jouis de la femme.
having syphilis!" a.w. 44. 42)Vgl. Hoogl. 4 : 14 (geliefde = bron); 4 : 12 (geliefde = verzegelde bron), 2: 7, 9,
22)Idem, a.w. 51. 17; 4 : 5; 7 : 4; 8 : 14 (geliefde = hinde, gazel). „The language is frankly erotic, de-
23)„A girl who had sexual relations with only one boyfriend thought she was safe. lighting in the imagery to be found in the Song of Solomoh (cf. Ct. 4 : 5, 12, 15).
She was terribly shocked when her doctor told her she was infected. A ,veneral 43)Gispen, KV a.l.
tracer' revealed: the boy had consorted with only one other girl. This girl had had 44)NV: Uw bron zij gezegend (bdrak), een evengoed mogelijke vertaling. „With
relations with five other men, who in turn had been with nineteen women, some of AV, the passage is saying that strict fidelity is not an impoverishing isolationism:
them prostitutes. The girl who thought her relationship had limited to one person from such a marriage, blessing streams out in the persons and influences of a true
had had contact through him, with at least ninety-two others", idem, a.w. 43. family (17: only thine own, etc.)", Kidner, a.w. 70.
McMillen wijdt ook een critische bespreking aan het beruchte Kinsey-rapport, a.w. 45)SV: steengeitje, NV: ree, WV: gazelle, Buber: gems. De dichter heeft in elk geval
47vv. sierlijk gebouwde, gracieuze dieren op het oog.
24)Zoals b.v. de Bavenda in Zuid-Afrika, bij wie oudere vrouwen de maagdelijkheid 46)„Such an emphasis is rather rare in Scripture, simply because nature already
van een bruid inspecteren, Hugh A. Stait, The Bavenda, 1968, 108, 113v, 120, 123, provides it, and therefore the complementary aspects of marriage need to be stres-
155v. sed. But it is highly important to see sexual delight in marriage as God-given; and
25)McMillen, a.w. 46. history confirms that when marriage is viewed chiefly as a business arrangement,
26)Aldus dr. 0. B. de Vaal, Modern medisch advies, Amsterdam, 1967, 137. not only is God's bounty misunderstood, but human passions seeks (cf. verse 20)
27)„The picture of the adulterer as social outcast may seem greatly overdrawn. If so, other outlets", Kidner, a.w. 71.
the adjustment that must be made is to say that in any healthy society such an act is 47)In een kliniek te San Francisco vroeg men twee duizend meisjes, die volgens de
social suicide. Condonation, as distinct from foregiveness, only proves the adulter- nieuwe sexuele „vrijheid" hadden geleefd, of ze ook maar enig voorbijgaand plezier
er to be part of a general decadence: (I: Jeremiah 5 : 7-9; 6: 15", Kidner, a.w. 74v. hadden beleefd van hun sexuele experimenten. Afgaande op de advocaten van de
28)Zeven is volgens de Kantt. SV zoals vaker in de Schrift „een zeker getal voor een sexuele vrijheid zou men op deze vraag een enhousiaste bevestiging hebben ver-
onzeker". Men kan ook denken aan een zevenvoudige vergoeding teneinde de woe- wacht. Slechts een derde van de meisjes meldden „some pleasure". De resterende
de van de echtgenoot te sussen en een proces of te kopen. twee derden beschreven hun gevoelens als die van „doubt, guilt, shame, indifferen-
29)Lett. zijn ziel te vullen, vgl. I I', 39. W. McKane is er niet van overtuigd, dat de ce, or definitely unpleasant", McMillen, a.w. 51.
honger van de dief hier genoemd wordt als verzachtende omstandigheid, temeer 48)In dit geval leek de vertaling „de wegen van een man" voor darke-g beter dan de
omdat ,BH doubts the originality of the reference to hunger and deletes KT yir`ab.lt eveneens mogelijke NV ,ieders wegen".
is, rather, his undisciplined impulsiveness on which attention is focused, and the 49)Letterlijk „the (waggon-)tracks made by constant use; a better everyday term
intention is then not to justify his action, because of his hunger, but to censure him would be „habits", Kidner a.l.
for supposing that he can break into a house to „satisfy his appetite", Proverbs, 50)„Waarschijnlijk heeft de Heere toen geen letter geschreven. Het in het Grieks
London, 330. gebruikte woord betekent: figuren tekenen", aldus C. Bouma, KV Evangelie naar
30 ) Hasar-lab. McKane vertaalt: „has no sense", want zo'n man „is mentally defi- Johannes, a.l.
cient", niet goed snik.
3! ) Dahood associeert 'asah met de Ugaritische wortel 'sy en vertaalt: „But a de-
stroyer of his own soul is he who violates her", Proverbs and Northwest Semitic
Philology, 13v. De vertaling „doet" past hier uitstekend.

210 211
Hooglied op de wijsheid § 10

op Gods Zoon, want die heet in de Schrift ook wel ,de wijsheid
Gods", 1 Cor. 1 : 24, 30, Col. 2 : 3, vgl. 1 : 15. Alsof een schepsel ons
verlossen kon, vgl. Heidelb. Catech. Zondag 5 en 6.
§ 10 Wij laten deze kwesties rond Spr. 8 : 22-31 nog even rusten om
eerst onze eigen verklaring van Spr. 8 te geven. Naar onze mening
SPREUKEN 8: scheept dit Schriftdeel ons beslist niet op met diepzinnige theolo-
HOOGLIED OP DE WIJSHEID gische of wijsgerige problemen. Integendeel, het laat ons een
prachtig Hooglied op de wijsheid Koren, dat uitmondt in de klem-
mende oproep: Neem haar toch ter harte! Daarna komen we in
Wij naderen nu het einde van de leerzame Handleiding bij een apart stukje op de verklaring van Arius en zijn geestverwanten
Spreuken (Spr. 1-9). Zoals u zag heeft zij het profijt van de wijsheid terug.
op allerlei wijze belicht en ons in vele toonaarden opgewekt:
„Neemt toch de wijsheid ter harte, dan proeft u het meest mogelij- 1. VROUWE WIJSHEID STAAT IN HET VOLLE LEVEN,
ke geluk en beleeft u de minst mogelijke ellende". Uiteraard doel- KLAAR OM DAARIN IEDEREEN MET RAAD TE HELPEN,
de ze daarmee vooral op de levenslessen die we straks in Spr. 10-31 VS. 1-5.
— het eigenlijke boek Spreuken — zullen lezen. Spr. 8 komt echter Kent u Vrouwe Wijsheid nog? We ontmoetten haar al eerder
het levensbelang van die lessen eerst nog eens onderstrepen. in Spr. 1 : 20-33. Zij is geen levende persoon. Eer een dichterlijke
Het doet dit op een dichterlijke en boeiende wijze. De auteur persoonsverbeelding. Denkt u maar aan alle wijsheid die God in
voert namelijk de wijsheid zelf als een sprekende persoon ten tone- zijn Schrift en schepping heeft neergelegd; die stelt Spr. 8 nu aan
le, vs. 1-3. Zij wijst op haar eerlijkheid, vs. 6-13; op de kracht en het ons voor als een wijze vrouw (Joab stuurde zo'n vrouw naar David
profijt die van haar uitgaan, vs. 14-21; en op haar hoge ouderdom, om voor Absalom te pleiten, 2 Sam. 14 : 2, vgl. 20 : 16v).
vs. 22-31. Daarom moeten Jong en oud dagelijks naar haar luiste- Om het wat concreter voor u te maken: u hebt wellicht reeds
ren; hun levensgeluk staat er bij op het spel, vs. 32-36. veel levensinzicht te danken aan de Heilige Schrift. U bewondert
Nu heeft men echter in de loop van de tijd allerlei beschou- het vernuft waarmee God alles geschapen heeft; al kijkt u daar-
wingen aan Spr. 8 opgehangen. Alsof de Schrift bier geen dichter- voor alleen maar naar uw eigen lichaam. U hebt een vak onder de
lijke voorstelling gaf van de wijsheid, geen persoonsverbeelding, knie gekregen; ook een zaak van wijsheid, blz. 47v. U weet dat le-
maar dat ze een echte levende persoon op het oog had. Zelfs een ven, dat die naam verdient, ook een kunst is die u alleen beoefenen
goddelijk wezen. Reeds het apocriefe boek Jezus Sirach ( 180 v. kunt als u God en zijn orde eerbiedigt, zie § 4. U kunt daarvoor
Chr.) wijkt op dit punt van het canonieke boek Spreuken af. Daar- heel wat aflezen uit de natuur, maar nooit zo goed als met de bril
na hebben het apocriefe boek Wijsheid van Salomo en de gnostiek van de Schriftuur. En daarin vormen de Spreuken van Salomo wel
de verklaring van Spr. 8 : 22-31 nog verder verwrongen. het standaardwerk op wijsheidsgebied. Welnu, heel die oceaan van
Arius bewees hiermee zijn dwaling, dat onze Heere Jezus wijsheid in de Goddelijke Openbaring en in de menselijke êrvaring
Christus tenslotte ook een schepsel is. Wel het hoogste schepsel, stelt Salomo bier nu aan ons voor als een levende persoon.
maar toch een schepsel. Bewijs? Spr. 8 : 22. Daar stond het toch De Israelieten hielden veel van zulke persoonsverbeeldingen,
duidelijk te lezen: „Jahweh heeft mij geschapen, als het begin van blz. 95v. Dat blijkt ook uit het boek Spreuken. Soms stelt dat de
zijn wegen, voor zijn werken van oudsaf". Dat sloeg volgens Arius wijsheid voor als een bruid of echtgenote, 4 : 6-9, 6 : 22; soms als

212 213

§ 10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

een levensgezellin of vertrouweling, 7: 4; soms als een waardin, gen behartigde, z'n gezelligheid zocht en z'n pleziertjes beleefde,
9 : 1; en nu hier in Spr. 8 als een wijze vrouw. Een profetes of straat- uitgerekend daar staat Vrouwe Wijsheid op het spreekgestoelte.
predikster. In haar „persoon" richt alle wijsheid ter wereld het Wij zouden zeggen: niet in een kloostertuin, maar in een winkel-
woord tot ons. centrum. In dat voile leven roept zij om aandacht en biedt zij haar
raad aan.
Vers 1: Wijsheid is immers geen artikel waaraan men slechts enkele
Hoor i ), de Wijsheid roept malen in z'n leven behoefte voelt. Ook dit leert Spreuken 8 op dich-
en het Inzicht verheft haar stem. terlijke wijze wel beter. Wanneer vraagt Vrouwe Wijsheid om aan-
Wij noemen haar in het vervolg voor het gemak Vrouwe Wijs- dacht? Juist als de kooplui rond de weegschaal staan, als de oud-
heid. Met twee hoofdletters, omdat het hier om een persoonsnaam sten een rechterlijke uitspraak moeten doen en vrouwen over ie-
gaat, al is het dan een verzOnnen persoon. We zouden ook kunnen mand staan te praten. Vrouwe Wijsheid verheft haar stem niet in
spreken van Vrouwe Inzicht of Vrouwe Verstandigheid (regel b). een stille uithoek waar niets gebeurt, maar boven het rumoer van
Dat zou misschien wat minder vatbaar kunnen maken voor de „de markt des levens". In een bruisende openluchtsamenkomst.
vreemde speculaties of bespiegelingen die men over Spr. 8 : 22-31 En ze onderbreekt haar gehoor in z'n dagelijkse bezigheden, omdat
ten beste heeft gegeven (waarover straks meer). zij juist daarbij zoveel goede raad kan verschaffen.
Nee, Spr. 8 zal ons niet vermoeien met wijsgerige problemen. Zij wil ook graag iedereen helpen, zelfs de grootste domoor.
Maar dit gedicht zal zich straks wel verheffen tot de hoogte van „in Ook dat blijkt uit haar optreden bij de poort. Ze staat immers niet
den beginne", toen God de hemel en de aarde schiep, 66k met wijs- in een kelder te fluisteren, maar op een hoogte haar inzichten luid-
heid. Maar waar laat de koninklijke dichter zijn gefingeerde Vrou- keels te verkondigen, vs. 3. Niemand hoeft dus haar raad te ontbe-
we Wijsheid eerst optreden? Op straat! Leest u daar vooral niet ren. Dat blijkt voorts uit haar oproep:
overheen. Dit Hooglied, dat straks tot voor de schepping terug-
kijkt, begint op straat! Daarmee voegt de dichter aan het portret Vers 4 en 5:
van zijn hoofdfiguur een veelzeggend trekje toe, waardoor we haar Mannen, u roep ik
deste beter leren kennen: en m'n appe1 3 ) geldt de mensenkinderen.
Ncdevelingen, leert verstandigheid
Vers 2 en 3: en gij dwazen onderscheidt met uw hart.
Boven op de hoogten langs de weg
op het kruispunt van de paden heeft zij postgevat.
Zij geeft geen college voor een uitgelezen gezelschap geleer-
Naast de poorten aan de ingang van de stad 2 ), den, maar doet een beroep op iedereen. „M'n appel geldt de men-
waar men de poortdeuren binnengaat roept zij luidkeels. senkinderen", zegt ze, zonder enige uitzondering. Ze richt zich dus
Vrouwe Wijsheid deinst er allerminst voor terug zich onder duidelijk tot Jan Publiek — en daar horen we allemaal bij. Al kijkt
het gewone yolk te begeven. Zij verheft haar stem niet in een gewij- ze de onverstandigen, de nalevelingen, wat langer aan. Geen won-
de ruimte, ver van het straatrumoer, maar kiest haar plaats bij de der, want die staan nog zo weerloos tegenover allerlei listige verlei-
poort. De Israeliet kon haar dus vinden in het brandpunt van het dingen. Ze gedragen zich vaak nog zo onrijp en laten zich zo mak-
maatschappelijke leven. Waar hij z'n zaken deed, z'n vrienden kelijk inpalmen voor allerlei dwaasheden, vgl. blz. 57. Daartegen
sprak, z'n recht verdedigde, z'n afspraken maakte, z'n stadsbelan- bestaat maar een medicijn: wijsheid verwerven. Onderscheiden.

214 215

§ 10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

Dat moet je kunnen, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Je De Statenvertaling zei in vs. 6: „Hoort, want ik zal vorstelijke
moet door van alles en nog wat kunnen heenkijken (häbina). Dat dingen spreken". Dit komt het Hebreeuws het meest nabij. En
wil Vrouwe Wijsheid leren. Zelfs dwazen wil ze dat bijbrengen, als Vrouwe Wijsheid komt inderdaad — ook in Spreuken — met zaken
ze haar hun hart maar geven, vs. 5. die vorsten en andere hooggeplaatsten zeker niet beneden hun
Vindt u het tenslotte niet vriendelijk, dat Vrouwe Wijsheid waardigheid behoeven te achten, zie bij vs. 15.
ens opzoekt? Het initiatief gaat volgens dit gedicht van hdär uit.
Zij staat op de markt des levens te roepen. En dat is toch ook zo? Er Vers 7:
gaat toch vanuit de Heilige Schrift een wereldomspannende Heus 5 ), het is waarheid wat mijn verhemelte spreekt;
oproep uit om wijs te leven, naar Gods orde? En bij die Schrift goddeloosheid zou voor mijn lippen lets gruwelijks zijn 6).
levend kan men toch zeggen: „Leert ook de natuur zelf u niet om
wijs te leven?" Hoort u dat niet door de ganse schepping roepen? Waarheid is in de Schrift vaak een ander woord voor vastheid,
Daarom is Vrouwe Wijsheid in Spr. 8 wel een denkbeeldige trouw. U kunt Vrouwe Wijsheid dus voor 100% vertrouwen. Zij is
persoon, maar tegelijk het dichterlijke beeld van een kosmische een door en door betrouwbare raadgeefster met wier adviezen u
werkelijkheid! vgl. bij Spr. 1 : 20. En straks komt al die wijsheid in nooit bedrogen zult uitkomen. Zoekt u anders maar eens een
natuur en Schriftuur bij monde van haar verklaren: „Ik heb lief spreuk op die een rampzalige raad gaf. Dat solide karakter ontle-
wie mij liefhebben, wie mij ijverig zoeken zullen mij vinden", vs. nen haar woorden aan haar afkeer van alle vormen van goddeloos-
17. Dat kan gewoon niet uitblijven. heid (de al of niet vroom aangeklede opstand tegen Jahweh). Zij
En een eerlijker raadsvrouw vindt u nergens. haat die als gruwel (tow`abah), in de Thora bêt geijkte woord voor
het Kanadnitische heidendom (zie zakenreg., P, 413).
2. VROUWE WIJSHEID, GOUDEERLIJKER RAADSVROU-
WE VINDT U NERGENS, VS. 6-13. Vers 8:
Maar in zo'n stadspoort stond natuurlijk ook wel eens een Alle woorden van mijn mond zijn in gerechtigheid gesproken,
koopman met een enzuivere weegschaal. En daar traden ook wel geen enkele ervan is verdraaid of verkeerd.
eens valse getuigen op en daar deden soms Onrechtvaardige rech-
ters uitspraak. Soms stonden pseudo-profeten en priesters daar Vrouwe Wijsheid is altijd terzake. Zij verbloemt de dingen
zelfs Gods Woord te verdraaien. Hoor de profeten maar eens toor- niet, maar laat ze in hun ware maat en gedaante. Zij sluit haar ogen
nen tegen dit kwaad, Jes. 30 : 9, 59 : 14, Hos. 4 : 2. En boor de psal- niet voor het samenknoopsel van zonde en ellende waarin wij moe-
misten maar eens klagen over „de leugenlippen", F, 112-117. ten leven en tracteert ons daarom ook niet op wereldvreemde
„Help, Jahweh", riepen de rechtvaardigen dan, ,want er zijn geen droombeelden. Ook vergast ze ons niet op ingewikkelde doolhof-
vromen meer. Zij spreken valsheid tegen elkander, zij spreken redeneringen, die u tureluurs maken. Of ze u nu toespreekt vanuit
dubbelhartig, met gladde lippen", Ps. 12 : 2v. Gods schepping of vanuit Gods Heilige Schrift, alles is doorgeurd
Nee, dan Vrouwe Wijsheid! van gerechtigheid: tot en met ingegeven door loyaliteit jegens God
en zijn levensorde. In een boek als Spreuken wordt werkelijk nets
Vers 6: op listige wijze verdraaid.
Luistert, want ik ga iets voortreffelijks vertellen Hoe meer u de smaak van de wijsheid beet krijgt, hoe meer u
en mijn lippen openen voor rechtschapen dingen. de gezegden van dit boek grif bedamt:

216 217

§ 10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

Vers 9: strepen wat u treft. Maar als u met een bepaalde moeite zit, kunt u
Voor wie onderscheiden kan 7 ), zijn ze alle juist, het boek daarop alleen wel eens nalezen. Dan leest u het op uw
oprecht voor wie kennis vinden. vragen gericht en vind u weldoordachte kennis. „Een goede
spreuk is de wijsheid uit een heel boek in een zin samengeperst"
Wijsheid kênnen doet wijsheid herkennen, vgl. Matth. 11 : 19, (Fontane).
13 : 12. On-Geestelijke mensen beschouwen wijsheid vaak als En waarin schuilt nu wel het geheim van deze goudeerlijke,
dwaasheid (1 Cor. 2: 14v), maar wie „uit God" is (1 Joh. 4: 1-6) of door en door betrouwbare raadgeefster? Waarom passen de gezeg-
„uit de waarheid" (1 Joh. 3 : 19) leert onderscheiden (zie bij vs. 5). den van Vrouwe Wijsheid in zo velerlei situatie als een sleutel in
Eenmaal op die weg gaat men de woorden van Vrouwe Wijsheid het slot? Omdat zij maar een zucht kent die haar geheel beheerst:
steeds hartelijker beamen: Zij heeft gelijk! „Jahweh heb ik lief en het kwaad (opstand tegen Hem) haat ik".
Let u er op, dat ze in het nu volgende vers tweemaal het woord
Vers 10 en 11: haten gebruikt.

Neemt mijn tucht aan, liever dan zilver Vers 13:


en mijn kennis boven uitgelezen goud. De vreze voor Jahweh is het kwade te haten.
Want de wijsheid is meer waard dan koralen,. Hoogmoed, verwaandheid, wangedrag
er is niets zo begeerlijk als zij. en een mond vol draaierijen, ik haat ze!
Juist omdat Spreuken heus ook edelstenen kan waarderen,
Alle ware wijsheid begint met nederige eerbied voor Gods
kunt u zien hoe hoog het dan wel de wijsheid schat. Wie Spreuken
openbaring in Schrift en schepping (onlosmakelijk aan elkaar ver-
„opat" en daar levenskunst en levenstucht uit leerde, draagt daar- bonden) 9 ). Dat bespraken we reeds uitvoeriger bij Spr. 1 : 7; daar
mee schoner sieraad dan wanneer hij de koh-i-noor droeg, vs. 10.
wijdden we zelfs een aparte paragraaf aan, vgl. § 4. Wijsheid is
Heus, er weegt in dit leven niets op tegen de waarde van wij sheid-
niets anders dan toegepaste vreze des HEREN, Spr. 2: 5. Of an-
door-vreze-voor-Jahweh; dat hoorden we Salomo al vaker zeggen,
ders gezegd: nederigheid-in-de praktijk.
vgl. 2 : 4, 3 : 14, 8 : 19, 16 : 16. En ofschoon feitelijk onbetaalbaar is
ze toch voor iedereen verkrijgbaar, zie bij vs, 1-5.
God bond ons geluk aan de orde van Zijn inzettingen in
Schriftuur en natuur. Hij bepaalde de grenzen van onze kracht en
Vers 12:
de omvang van onze roeping. Daarmee mat Hij ons een zekere
1k, de Wijsheid, ik woon bij de schranderheid leef- en werkruimte toe. De vromen en wijzen schikken zich daar-
en ik beschik over weldoordachte kennis. in. Tot hun eigen geluk, Ps. 19 : 8-12. De hoogmoedigen en leugen-
lippen daarentegen komen fel in opstand tegen God en zijn orde
Als u Wijsheid uitnodigt, brengt ze haar dochter Schrander- (het kwade is opstand). En daarmee bewerken ze hun eigen Onge-
heid mee, want die wonen bij elkaar in en gaan samen door het luk. Zij verdraaien de hele waarheid omtrent God en zijn schep-
leven. Hoe u in de praktijk van het dagelijkse leven profijt van hen ping. Ook in godsdienstige en wetenschappelijke termen. Ik haat
kunt trekken? Natuurlijk door regelmatig het boek Spreuken te le- die arrogantie en ik haat die Revolutie, zegt Vrouwe Wijsheid, Ps.
zen en te herlezen, liefst met een potlood in de hand om te onder- 19 : 14, zie ook bij Spr. 3 : 5.

218 219

§ 10 Hooglied op de wijsheid
Hooglied op de wijsheid sr 1 0

3. VROUWE WIJSHEID WEET ALTIJD RAAD EN BEZORGT iemand bekwaam maken voor de moeilijke kunst van het regeren.
HAAR VRIENDEN DAARDOOR KRACHT EN PROFIJT, Zij alleen geeft de staatsman de nodige raad, behoedzaamheid, in-
VS. 14-21. zicht en politieke kracht-tot-behoud. U kunt er van op aan: voor-
Vrouwe Wijsheid staat in het voile leven klaar om daarin ie- zover ergens nog goed geregeerd wordt, regeert men nog met enige
dereen met raad te helpen, vs. 1-6. Ze doet dat goudeerlijk, vs. 7-13. wijsheid. Daar zitten nog adviseurs die goede raad geven. Daar
En ze kan ook iedereen helpen, omdat ze altijd raad weet, vs. 14- heeft men nog verstand van tijd-plaats-en-wijze, zodat men be-
21. Als u zich afvraagt: „Wat moet ik beginnen?", antwoordt zij hoedzaam handelt. Daar heeft men inzicht in de problemen en
kracht tot handelen.
rustig: „Ik geef u inzicht om de toestand te doorzien". U botst dan
niet langer blindelings op uw moeilijkheden, maar met haar hulp Helaas zitten de wijzen niet altijd in de regeringszetels en
lost u ze behoedzaam en op de juiste wijze op. Niet dat uw weg dan rechterstoelen, Pred. 9 : 13-16. Vaak wordt de dwaas op de hoogste
meteen over rozen gaat — had u dat soms verwacht in deze wereld? posten gesteld, Pred. 10 : 6. Onwijze machthebbers vaardigen dan
— maar wel levert haar advies u de minste ellende op en vaak zelfs „heilloze verordeningen" uit, Jes. 10 : 1. De geschiedenis van Israel
het meeste profijt. Daarop wijst ze in vs. 14-21: en de christenheid kennen daar talloze voorbeelden van. Terwijl
God hun in de Thora van Mozes zulk heilzaam basisonderwijs ge-
geven had over wat in Zijn ogen recht en gerechtigheid is. Maar wie
Vers 14-16:
vraagt daar nog naar in de politiek? Het hele woord wijsheid wordt
Ik heb raad en behoedzaamheid,
Ik, ik ben inzicht en ik heb kracht. in de verkiezingscampagnes niet eens genOemd. Dan hadden de
heidenen in de oudheid daar misschien nog meer oog voor 11 ). Nu
Door my regeren de koningen
en verordenen de machthebbers recht. kan men bij het wereldnieuws vaak met de Prediker verzuchten:
„Wee u, o land, welks koning een kind is", Pred. 10 : 16.
Door mij heersen de vorsten
en de edelen, alle rechters der aarde. 1°) Dit rampzalige gebrek aan wijsheid doet ons te sterker verlan-
gen naar het Koninkrijk van God. Hierin zal eindelijk vrede heer-
„Geef uw kracht niet aan de vrouwen", zei de moeder van ko- sen, mede doordat we dan een volmaakt-wijze Koning krijgen:
ning Lemuel. Kom liever op voor recht en gerechtigheid, want die „En op Hem zal de Geest van Jahweh rusten, de Geest van wijs-
raken de levensorde waar het geluk van een yolk mee staat of valt, heid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis
Spr. 31 : 1-9. Daarom kan een koning, een minister, een rechter of en vreze voor Jahweh", Jes. 11 : 1-10, 32 : 1-8.
een volksvertegenwoordiger geen dag zonder wij sheid. Hij komt Wij komen op Spr. 8 : 14-16 straks nog terug.
dagelijks voor de vragen te staan: Wat moet ik daaraan doen? (Hij
Vers 17:
heeft dus goede raad nodig). Hoe pak ik dit aan? (Hij heeft dus
Ik heb lief wie mij liefhebben
behoedzaamheid nodig). Waar gaat het hier om? (Hij moet inzicht
bezitten). Hoe word ik deze zaak meester? (Hij heeft kracht nodig, en wie mij ijverig zoeken, zullen mij vinden.
welteverstaan: kracht-tot-behoud). Dit alles kan niemand anders
hem geven dan ik, zegt Vrouwe Wijsheid met nadruk. Hoe u dat moet doen? Eerst erkennen, dat u Vrouwe Wijsheid
dagelijks nodig hebt. Vervolgens op uw knieen gaan met de hand
De jonge Salomo wist wel wat hij deed, toen hij bij zijn troons- op Gods belofte: „Indien echter iemand van u in wijsheid te kort
bestijging aan God om wijsheid vroeg, 1 Kon. 3 : 9. Zij alleen kan schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudig-

220 221

10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

weg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden", Jak. 1 : 5. der! Wijsheid en ouderdom gaan nu eenmaal vaker hand in hand
Al zal God haar in de regel in de middellijke weg geven. dan wijsheid en jeugd. Daarom deed Rehabeam zo dom toen hij
U zult ervoor aan de voeten van Salomo moeten gaan zitten zijn jenge raadgevers volgde. Wat hadden die nu voor ervaring op-
en zijn spreuken lezen, lezen en nog eens lezen. Zoals we reeds va- gedaan? Om dezelfde reden vond Elifaz dat Job veel te boud sprak
ker zeiden: met een potlood in uw hand om wat u onderstreepte voor een man van middelbare leeftijd. Wat verbeeldde hij zich wel?
straks in uw geheugen te griffen. U zult ook zoveel mogelijk het Soms dat hij de oudste mens was? „Ook onder ons zijn grijsaards
gezelschap van wijze mensen moeten zoeken, want: „Wie met wij- en hoogbejaarden, rijker in jaren dan uw vader", Job 15 : 7-10.
zen omgaat, wordt wijs", Spr. 13 : 20. Ga ook eens na hoe de Heere Het is dus met de wijsheid als met de adel. Hoe ouder adel,
Jezus optrad en zijn werk deed; Hij is tenslotte de Meerdere van hoe hoger in aanzien. 12) En hoe ouder wijsheid, hoe groter gezag.
Salomo, Matth. 12 : 42. En kijk vooral ook door de bril van de Omdat ze op zo lange ervaring kan Bogen. Daarom komt Vrouwe
Schrift naar Gods wijsheid in zijn schepping. Kortom, onze hele Wijsheid tenslotte ook met haar hoge leeftijd voor de dag. Hier in
levensinstelling moet worden: wat is wij s in dit geval? Als u haar zo Spr. 8 : 22-31 toont zij haar adelbrief. ,Zijt gij geboren voor de heu-
zorgvuldig zoekt, zal Vrouwe Wijsheid zich gegarandeerd door u vels?", vroeg Elifaz ironisch aan Job, 15 : 7. Op die vraag kan Vrou-
laten vinden! we Wijsheid naar waarheid verklaren: ,Inderdaad, ik ben nog ou-
der dan de heuvels en de bergen, dan de bronnen en de zeeen en
Vers 18-21: dan de hemel en de aarde".
Rijkdom en eer zijn bij mij, Hiermee voegt Spreuken 8 nog een belangrijke toon toe aan
duurzaam goed en gerechtigheid. de lofzangen die de Handleiding bij Spreuken op de wijsheid aan-
Mijn vrucht is meer waard dan goud; heft. Het hoofdthema van deze lofliederen was duidelijk: „De
ja dan gelouterd goud; wijsheid doet haar bezitters leven", Pred. 7 : 12. Nu komen ze ten-
mijn opbrengst meer dan uitgelezen zilver. slotte dit levensbelang van de wijsheid ook nog aanprijzen met een
Ik wandel op het pad der gerechtigheid, verwijzing naar haar hoge ouderdom.
midden op de wegen van het recht. De bedoeling van deze verwijzing lijkt ons duidelijk. Voordat
Om hen die mij liefhebben bezit te doen beerven we het boek zelf (Spr. 10-31) gaan lezen, prent Spr. 8 : 22-31 ons
en hun schatkamers te vullen. diep in hoe oud de wijsheid is die daarin spreekt en hoe hoog het
gezag dus is waarmee ze onderwijst. Spr. 8 geeft ons in vs. 32-36
Hierover kunnen we thans kort zijn. Wijsheid kan u ook tast- zelf deze leeswijzer voor vs. 22-31 in handen als het, ook uit vs. 22-
bare rijkdom en eer bezorgen. Daarover spraken we reeds uitvoe- 31, deze conclusie trekt: „Nu dan, zonen, luistert naar tnij ... "
rig bij Spr. 3 : 9v, 3 : 13vv, 3 : 16 en 3 : 33vv. Niemand kan met zoveel gezag spreken als Vrouwe Wijsheid, want
zij is nog ouder dan de hemel en de aarde, zoals we straks zullen
4. VROUWE WIJSHEID TOONT HAAR ADELBRIEF, lezen. Dankzij haar hoge leeftijd beschikt zij over de levenserva-
VS. 22-31. ring van de hele mensheid. U kunt derhalve geen betere raadsvrou-
Alle levenswijsheid steunt mede op levenservaring. Ook die we kiezen dan haar.
van het boek Spreuken. Daarom zegt men wel: Een spreuk is een Dit lijkt ons de grondtoon van Spr. 8 : 22-31. Wij zullen zo vrij
korte uitspraak die berust op lange ervaring. De dichters ervan zijn deze practische conclusie, die vs. 32-36 uit heel Spr. 8 trekt,
spraken ook „op gezag van hun vaderen", Job 15 : 18. Geen won- ook bij vs. 22-31 alvast in rekening te brengen. Straks zullen we

222 223

§ 10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

nader rekenschap geven waarom we ook hier de wijsheid opvatten in vs. 22 vertelt, dat God met haar de wereld schiep, roept ons in vs.
als een personificatie, een dichterlijke persoonsverbeelding en niet 32 op naar haar te luisteren. (Nu schreven we opzettelijk wijsheid
als een (half)goddelijk wezen. We geven nu eerst onze eigen verkla- met een kleine letter, want wij denken daarbij niet aan een
ring van vs. 22-31, vervolgens die van vs. 32-36 en komen dan in medescheppende demiurg).
een apart stukje op vs. 22-31 terug. Vs. 22 leert ons een diepe levensles: de orde waarnaar wij le-
ven hoort zich te voegen naar de orde die God openbaarde in
Vers 22: Schriftuur en natuur. Levenswijsheid is ook: je schikken naar
Jahweh bezat mij aan het begin van zijn wegen, Gods scheppingswijsheid. Daar hangen ons geluk en welslagen elk
nog voor zijn werken van oudsher. ogenblik vanaf.

Men kan de eerste regel van deze spreuk op drie manieren ver- Vers 23:
talen: 1. Jahweh heeft mij geschapen aan het begin van zijn wegen. Van eeuwigheid aan ben ik geformeerd;
2. Jahweh verwierf mij . . 13 ). 3. Jahweh bezat mij ... Zakelijk van den beginne, eer de aarde bestond.
maakt het echter weinig verschil of men nu leest dat Hij de wijs-
Als een Israeliet het woord „eeuwigheid" gebruikte, dan be-
heid schiep of dat Hij haar verwierf: bezitten deed Hij haar in elk
doelde hij gewoon: als je heel ver vooruit kijkt de toekomst in of
geval en dat wilde de dichter nu maar zeggen.
heel ver achteruit het verleden in. Vrouwe Wijsheid wijst zelfs te-
God en de wijsheid zijn onafscheidelijk. Hij is de Alleenwijze
rug naar het begin, ,eer de aarde bestond". Toen heeft God haar
God, Rom. 16 : 27, vgl. 1 Tim. 1 : 17 SV, Judas : 25 SV. En Hij be-
geformeerd. U mag ook lezen: gezalfd. ' 4) In het laatste geval den-
gon de schepping van hemel en aarde niet zonder wijsheid. Inte-
ken we aan een plechtige installatie, vgl. Ps. 2 : 6.
gendeel, Hij achtte haar daarbij onmisbaar en van fundamenteel
Natuurlijk zegt zij dit niet om onze hersenen te laten kraken
belang. Als u de conclusie van vs. 32-36 hier al in uw achterhoofd
door ons een diepzinnig probleem voor te werpen. Zij wil ons on-
hebt, voelt u de onuitgesproken bedoeling van deze spreuk. Als
der de indruk brengen van het gezag waarmee ze spreekt. Daarom
God de Schepper de wijsheid al niet kon missen om de wereld te
brengt zij ons in dit vers eerbied bij voor haar hoge ouderdom. Dat
maken, dan kunnen wij haar natuurlijk helemaal niet missen om in
is de verbindende draad van vs. 22-31.
die wereld te leven.
Dit zal u temeer toespreken als u zich herinnert hoe ruim de
Vers 24:
Schrift het woord wijsheid (chokma) opvat. Zij gebruikt het lang
Toen er nog geen oceanen waren, ben ik geboren;
niet alleen voor onze levenswijsheid, maar ook voor allerlei vak-
toen er nog geen bronnen waren, rijk aan water.
manschap, kunstenaarschap, technisch vernuft en handigheid, vgl.
blz. 48v. Met die wijsheid in de brede zin van dat woord — maar Voor een Israeliet was de Middellandse Zee de ,oceaan". Wie
dan natuurlijk in Goddelijke mate — schiep God de hemel en de kon zich de tijd heugen dat die er nog niet was? En dat de bronnen
aarde. Maar die Goddelijke wijsheid waarmee Hij de wereld schiep er nog niet waren, waar de vrouwen en meisjes nu al eeuwenlang
verschilt wel gradueel, doch niet principieel van de wijsheid waar- elke avond hun kruiken gingen vullen? Gen. 24, Ex. 2: 16vv, 1
mee wij de aarde nu mogen gebruiken. Dat blijkt wel uit vs. 32: Sam. 9 : 11, Joh. 4. Al die geslachten had Vrouwe Wijsheid gadege-
„Nu dan, zonen, luistert naar mij". Daar spreekt nog steeds dezelf- slagen. Zij was nog ouder dan de zeeen en de bronnen. Wat een
de Vrouwe Wijsheid als in vs. 22. Precies dezelfde wijsheid die ons ervaring moet die Vrouw hebben!

224 225

§ 10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

Vers 25-27: ontologische speculaties over de „geboorte" (eeuwige generatie)


Voor de bergen waren neergezonken, van de wijsheid (opgevat als Zoon-van-God-vb5r-zijn-vleeswor-
voor de heuvelen ben ik geboren. ding). De Schrift spreekt toch ook dichterlijk over de „geboorte"
Toen Hij de aarde en de velden nog niet had gemaakt, van de bergen en de zee? Ps. 90 : 2, Job 38 : 8v.
noch de eerste aardkluiten der wereld.
Toen Hij de hemel vastzette was ik daarbij; Vers 28-31:
toen Hij de horizon afcirkelde op het vlak van de oceaan. Toen Hij de wolken daarboven bevestigde
en de bronnen van de oceaan met kracht opborrelden.
Vindt u dit vreemd uitgedrukt? Maar als u uw hoofd in uw Toen Hij aan de zee zijn inzetting stelde,
nek legt, ziet u de wolkenhemel toch inderdaad als een reusachtige zodat het water zijn gebod niet overtrad,
halve bol over de aarde staan? En wanneer u aan het strand staat, toen Hij de grondslagen der aarde legde,
lijkt de horizon toch werkelijk op een halve cirkel; een boog vanaf toen was ik een troetelkind 16) bij Hem.
het strand aan uw linkerhand naar het strand aan uw rechterhand? Ik was een en al verrukking dag aan dag.
15 ) En wanneer u uit een vliegtuigraam naar een eiland kijkt, dan Te allen tijde mij verheugend voor zijn aangezicht.
lijkt dat toch inderdaad als een schotel in zee te drijven? Laten we Mij verheugend in de wereld van zijn aardrijk
daar als 20e eeuwer niet te gauw om glimlachen en ook het woord en mijn verrukking was over de mensenkinderen.
wereldbeeld niet te spoedig te voorschijn halen om het gezicht van
de Heilige Schrift te redden. Zij spreekt hier en in de volgende ver- Wat beleefde Vrouwe Wijsheid in die morgenstond der we-
zen gewoon de praktische ervaringstaal van de optische schijn. Net reld gouden dagen! U herinnert zich misschien nog uit uw eigen
als . . . wijzelf, wanneer we zeggen: de zon gaat onder, vgl. I', 269, jeugd hoe u als kind met open mond stond toe te kijken als uw
282vv. vader een stuk speelgoed voor u in elkaar knutselde. Af en toe
De bedoeling van deze verzen lijkt ons duidelijk. Wie kon zich klapte u in de handen van pure verrukking om zijn kunnen. Dit
herinneren dat die onwrikbare berggevaarten er nog niet stonden? ervoer de denkbeeldige Vrouwe Wijsheid tijdens de zes schep-
En dat de velden buiten de stad er nog niet lagen en dat de hemel pingsdagen. Als een troetelkind in de werkplaats van zijn vader
zich nog niet over de aarde welfde? Dat kan alleen Vrouwe Wijs- zag zij vol bewondering hoe wijs God alles schiep: wat een inzicht,
heid zich herinneren. Toen God dit alles begon te scheppen, „was wat een vernuft, wat een kunstvaardigheid, wat een bekwaamheid
ik daarbij", vs. 27. God maakte om zo te zeggen nog geen kluit aar- legde Hij toen aan de dag! Wijsheid kwam er niet op uitgekeken en
de of Hij deed het met wijsheid. Van zo'n fundamenteel belang klapte in haar handen van plezier.
achtte Hij haar. Aan de hele kosmos ligt van zijn grootste tot zijn Neem de regenwolken boven ons hoofd. Wat een doelmatig-
kleinste onderdelen wijsheid ten grondslag. heid legde God daarin; we spraken er over bij Ps. 104 : 24, I k , 279.
Ps. 104 : 24 zei dit zonder beeldspraak zo: „Hoe talrijk zijn uw En Wijsheid houdt zo van doelmatigheid! Neem Gods inzettingen
werken, o Jahweh, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt", vgl. Spr. voor de zeeen: hier het water, daar het droge. Gehoorzaam houdt
3 : 19. De spreukendichter zegt hetzelfde op poetische wijze. Hij die majestueuze zee zich aan dat gebod. En Wijsheid houdt zo van
laat de wijsheid als een denkbeeldige persoon zelf vertellen: God gehoorzaamheid aan Gods geboden! Neem de grondslagen van de
schiep niets of ik was er bij. Dit komt zakelijk op hetzelfde neer als aarde en de orde in heel Gods schepping. En Wijsheid houdt zo-
wat de psalmist zei. Daarom zoeke men hier geen stof voor theo- veel van orde! Kunt u begrijpen dat ze niet uitgekeken raakte en als

226 227

§ 10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

een kind in haar handen klapte van plezier? Wij komen toch nooit — Ze werd door God zelf in acht genomen bij alles wat Hij
klaar met het opmerken van Gods scheppingswijsheid aan mens schiep, vs. 22-31.
en dier en plant en ding? Ps. 111: 2. Wat een wijsheid valt er al niet
En waar loopt nu heel dit loflied op uit? Ook dat verheven
op te merken aan een bloem, een vinger, een vliegepoot.
deel (vs. 22-31) over de rol van de wijsheid bij de schepping van
Maar „mijn verrukking was over de mensenkinderen", zegt
hemel en aarde? Op deze praktische toepassing:
Vrouwe Wijsheid in vs. 31b (letterlijk: was verrukking"). Wat
een creatie: de man, de vrouw, het kind! De kroon op Gods schep-
Vers 32-36:
pingswerk. De medische specialist heeft een half leven nodig voor
Nu dan, zonen, luistert naar mij.
hij iets weet van heel weinig. U kunt lopen. Wat een Goddelijke
Zalig 18 ) degenen die mijn wegen bewaren.
wijsheid steekt daarachter: uw spieren, uw gewrichten, de aantrek-
Hoort de tucht, dan wordt ge wijs;
kingskracht van de aarde die precies goed is. 0, die Wijsheid houdt
slaw haar niet in de wind.
zoveel van mensen! Het allermeest houdt zij van ons, mensen. Niet
Zalig de mens die naar mij luistert;
alleen van Joodse mensen — zoals de apocriefe wijsheidsboeken
die waakt bij mijn poorten, dag in dag uit,
suggereren — maar van alle mensen. En ook niet alleen van mensen
die blijft wachten bij mijn deurposten.
uit de hogere standen, de zoontjes van koningen en hoge ambtena-
Want wie mij vindt, heeft het leven gevonden
ren — zoals in de Egyptische wijsheidsboeken ' 7 ) — maar van alle
en welgevallen van Jahweh verworven.
mensen, rijk en arm, jong en oud. Wat is Wijsheid graag met hen
Maar wie mij mist doet zichzelf geweld aan;
bevriend! Wat wijst ze hun graag de goede weg; dat kunt u mis-
alien die mij haten hebben de dood lief.
schien nergens zo duidelijk van haar horen als hier in Spr. 8.
Maar GOd hield veel van Mar. Ze was zijn lieveling, zijn troe-
telkind gedurende die zes scheppingsdagen. Zij verblijdden zich Dit is de conclusie van Spr. 8 : 8-31. We liepen er bij onze ver-
wederzijds in elkaar: de Wijsheid was dronken van vreugde in klaring van vs. 22-31 al enigszins op vooruit. Om u er op te attende-
Gods werk, omdat God er zoveel vreugde in had alles met wijsheid ren hoe u de passage over de rol van de wijsheid bij de schepping
te maken! moest lezen. Niet als een stuk theologische of filosofische bespie-
geling over de praeexistentie van de Tweede Persoon der
5. VROUWE WIJSHEID BEZORGT U HET LEVEN, VS. 32-36. Drieeenheid. Maar als een stuk onderwijs over de ouderdom en het
Hebt u de draad van het hele hoofdstuk nog vast? We lezen in daaruit voortvloeiende gezag van de wijsheid.
Spr. 8 een Hooglied op de wijsheid. De dichter stelt haar voor als Alle kracht en pracht van dit Hooglied — ook het geweldige
een vrouw. En zij is de beste raadgeefster die een mens zich kiezen schouwspel in vs. 22-31 — mondt uit in bovenstaande vermaning:
kan, want: Luister naar haar. Doe wat ze zegt. Als God bij de schepping van
— Ze staat in het volle leven, klaar om iedereen met hemel en aarde niets zonder haar schiep, hoe moet u dan op die
raad en daad bij te staan, vs. 1-5. aarde leven zonder haar? Wie haar mist pleegt zelfmoord. U zou
— Ze houdt u niet voor de mal, maar spreekt de goudeerlijke uw leven vernielen. Maar als u zich door haar laat gezeggen en on-
waarheid, vs. 6-13. der haar tucht buigt, verwerft u Gods welgevallen en het — tij delij-
— Ze weet altijd raad en geeft haar vrienden kracht en ke en eeuwige — leven. Dit laatste hebben we bij de bespreking van
profijt, vs. 14-21. Spr. 1-8 al vaker gehoord, zie bij Spr. 3 : lv, en bij Spr. 4.

228 229
§ 10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

Hoe u dit doen moet? Dat bespraken we al bij vs. 1-5. Zet uw Hij bij God was en dat Hij God was en dat alle dingen door Hem
hart wagenwijd voor haar open. Ze spreekt u overal toe. Gods zijn gemaakt, Joh. 1: 1-3. Als mens stamde Hij uit Israel, maar
Woord staat vol wijsheid en heel Gods schepping rust op haar. overigens is Hij „God boven alien te prijzen in der eeuwigheid",
Dan steunt het gebruik van die schepping derhalve ook op wijs- Rom. 9: 5, vgl. Matth. 3 : 17, 16 : 16, 26: 63v, Joh. 1 : 14, 30, Rom.
heid. Wie wijs leeft, leeft het meest functioneel en rationed'. 1 : 4, 8 : 32, Fil. 2 : 6, 1 Joh. 2 : 23, Voorz. Leer II, 146, IIIa, 266.
Wij merkten in het bovenstaande terloops al op, dat het een Maar het is een andere vraag of dit ook in Spr. 8 te lezen staat.
en dezelfde Vrouwe Wijsheid is die bij de schepping toekeek en Menigeen vond van wel en zag in de wijsheid van Spr. 8 geen dich-
Gods lieveling was, en die u in het slot van Spr. 8 oproept naar haar terlijke persoonsverbeelding — zoals wij met anderen 20 ) in het
te luisteren. Het is dus een en dezelfde wijsheid die God in acht voorafgaande deden — maar een echte persoon. Zelfs een godde-
nam en die u kunt toepassen. Goed, God „stelde haar op haar lijk wezen. Een tussenwezen tussen God en de wereld. Volgens
plaats en doorgrondde haar". Dat kunnen wij niet. Maar tot ons sommige christenen de Zoon van God, die later mens zou worden.
zei Hij: „zie, de vreze des HEREN — dat is wijsheid, en van het Deze mening vindt men reeds in de apocriefe wijsheidsboe-
kwade te wijken is inzicht", Job 28 : 27v. ken Ecclesiasticus, dat ook wel naar zijn schrijver „Wijsheid van
Hoe meer wij God vrezen in alles, hoe meer wij zullen ervaren Jezus (de zoon van) Sirach genoemd wordt, en in het apocriefe
dat dit ook het wijste is. En het beste. Want een gelovige levens- boek ,Wijsheid van Salomo". Wij willen daar nu eerst enige aan-
houding geeft ons in dit gebroken leven de meeste kans op wat ge- dacht aan geven.
luk en bezorgt ons de minst mogelijke ellende. Algemeen-menselij-
ke ellende, welteverstaan (we zwijgen nu over het kruisdragen-om- a. De apocriefen Jezus Sirach en Wijsheid van Salomo.
Christus'wil, zie I k , 65v). Want wijsheid — dat was de les van vs. 22-
31 — ligt ten grondslag aan alles wat waardevol en vreugdevol is. Ook deze boeken bevatten evenals het canonieke boek Spreu-
En zalig wie dat gelooft! vs. 32, 34. ken lofliederen op de wijsheid. Ze zijn kennelijk ingegeven door
Spr. 8 : 22-31 en geven daarvan een sterke uitbreiding. Zo vertelt de
Als deze verklaring van Spr. 8 uw instemming heeft, kunt u Heilige Schrift, dat de wijsheid bij wijze van spreken als een troe-
het volgende stukje desgewenst overslaan. Daarin willen we na- telkind bij de schepping aanwezig was. Maar de genoemde apo-
gaan uit welke verdachte hoek de verklaring komt die in Spr. 8 : 22- criefe boeken weten ons veel meer te vertellen. Volgens hen heeft
31 bespiegelingen leest over het voorbestaan van God de Zoon als de wijsheid als een echte persoon de wereld zelf mede geschapen.
de persoonlijke wijsheid. Wij zullen daarvoor een duikje nemen in Wij vrezen, dat zij daarmee de deur op een kier hebben gezet voor
de apocriefe boeken en in de kerkgeschiedenis. Als dit u minder de levensgevaarlijke gnostiek met haar heidense wij sheidsspecula-
interesseert, kunt u zonder bezwaar aan § 11 beginnen (over ties.
Spreuken 9), blz. 245.
Jezus Sirach.
6. VROUWE WIJSHEID, GEEN GODDELIJK WEZEN. Ook hij vertelt, dat de wijsheid ,van eeuwigheid" is, „voor
Wij geloven van harte, dat ooze Heere Jezus Christus de Zoon alle andere dingen geschapen", 1 : 4, vgl. Spr. 8 : 22. God heeft haar
van God is, die kon zeggen: „Eer Abraham was ben Ik", Joh. 8 : 58. „uitgestort over at zijn werken", 1 : 9, vgl. 1 : 14. Volgens 24 : 3 is ze
Wij aanvaarden ten voile het apostolische getuigenis, dat Hij „in zelfs „uit de mond van de Allerhoogste voortgekomen" en heeft ze
den beginne (d.w.z. bij de schepping, zie Gen. 1 : 1) er al was en dat „als een nevel de aarde bedekt". En een nevel werkt nu eenmaal

230 231
sc 10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid 10

bevruchtend en laat de gewassen groeien. Hiermee zinspeelt Si- die zogenaamde goddelijke persoon Wijsheid heel wat te vertellen:
rach reeds op een zekere medewerking van de wijsheid bij de schep-
ping 22) en biedt hij een aanknopingspunt voor de latere Logos-spe- —Zij is een goddelijk wezen, een „heilige geest" (1 : 5), „de
culaties. 23 ) ademtocht van Gods kracht en de pure afstraling van de
heerlijkheid van de Almachtige", 7 : 25.
Wijsheid van Salomo. — Als goddelijk wezen leeft ze in gemeenschap met God (8 : 3)
Om zijn beweringen over de wijsheid naar waarde te kunnen en zit ze naast Hem in de troon, 9 : 4, 9v. Ze bezit zelfs een
schatten, moeten we eerst iets vertellen over de auteur van dit apo- ,onstoffelijke geest", 7 : 22 Can. Vert. (Volgens dit boek is
criefe wijsheidsboek. Hij was vermoedelijk een Griekssprekende de wijsheid dus duidelijk meer dan een personificatie; ze is
Jood die omstreeks 100 v. Chr. in Alexandria woonde. Destijds een een levend wezen).
vermaarde geleerdenstad en het brandpunt van het Hellenisme. —Als zodanig heeft ze ook goddelijke eigenschappen: ze is al-
Zoals op veel Joden in die tijd oefenden de Griekse zeden en ge- machtig, 7 : 23, 27, alwetend, 9 : 11 en heilig, 7 : 22. Zij is in-
woonten ook op hem een sterke aantrekkingskracht uit. Al wilde gewijd in de kennis van God, 8 : 4. „Al wat verborgen en al
hij, evenals Philo, wel een goede Jood blijven. wat zichtbaar is heb ik leren kennen", 7 : 21. (Dit gaat dui-
Maar dat kon hij toch ook met een good geweten doen? De delijk verder dan Job 28 : 28 en de wijsheid van de Prediker,
Joodse wijsheid hoefde toch helemaal niet onder te doen voor de die beperkt blijft „onder de zon"), vgl. 8 : 8, 9 : 9.
moderne Griekse wijsheid van die tijd? Dat wilde hij de trotse — Zij is deelgenote aan Gods werken, dus zijn medewerkster,
Grieken en de wankelende Joden bewijzen. De Joodse wijsheid 8 : 4 (in tegenstelling met wat Spr. 8 : 27vv zegt, dat de wijs-
was zelfs veel beter! De Wijsheid van Israel kon de Logos van de heid aanwezig was).
Stoa makkelijk overtreffen en de harten meer bevredigen en de ze- —Zij is zelfs de maakster van alles. Ze is „de moeder van al-
den beter bevestigen dan die Griekse filosofie. 24 ) De wijsheid van les", 7: 12. (Dit is wat anders dan dat God alles met zijn
Israel had immers haar oorsprong in God en had haar macht gedu- wijsheid en almacht geschapen heeft. Spr. 3 : 19).
rende de hele geschiedenis, vooral die van Israel, bewezen. —Ze regeert nu alles, „alles vermogend, alles overziende, alle
Helaas raakte deze strijder tegen de Griekse filosofie al schrij- geesten doordringend", 7 : 23. „Machtig reikt zij van het
vend zelf in haar ban. Wat had die wijsbegeerte namelijk toen al ene einde tot het andere en op voortreffelijke wijze bestuurt
eeuwenlang gedaan? Fantaseren dat er tussen de hoge god en de zij alles", 8: 1.
lagere, stoffelijke wereld een of meer tussenwezens zouden bestaan. — Zij bezorgt een mens de „onvergankelijkheid" en „ onsterfe-
Een zo'n tussenwezen — in verschillende stelsels de Logos ge- lijkheid", 6 : 19, 8 : 13. „In de band met de wijsheid ligt on-
noemd — zou deze wereld geschapen hebben. Over zo'n logos spra- sterfelijkheid", 8 : 17. (Terwijl de Schrift leert, dat God al-
ken b.v. ook de EpicureIsche en Stoische wijsgeren die Paulus op , leen onsterfelijkheid bezit, 1 Tim. 6 : 16; en dat wij haar pas
de Areopagus ontmoette, Hand. 17. Deze heidense fantasieen heb- bij de opstanding zullen aandoen, 1 Cor. 15 : 54). 26 )
ben de schrijver van het boek Wijsheid kennelijk parten gespeeld.
Hoe zou hij er anders toe komen over de wijsheid te schrijven als Hiermee hebben we u een indruk gegeven van de wijze waar-
een goddelijk tussenwezen? En waar zou hij anders al die bijzon- op reeds voor het begin van onze jaartelling onder de Joden over
derheden over dat wezen vandaan halen? Die moet hij aan de een denkbeeldige „Wijsheid" gespeculeerd werd. Deze bespiege-
Griekse wijsbegeerte ontleend hebben. 25 ) Intussen weet hij over lingen hebben niet alleen het verstaan van Spr. 8 : 22-31 belem-

232 233
§ 10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

merd, maar ook in de jonge christelijke gemeenten dwalingen be- gos-halfgod uit de Griekse filosofieën. Het tussenwezen waardoor
gunstigd over het God-zijn van onze Heere Jezus Christus. God de wereld geschapen zou hebben. Gedachten die ook de gno-
stieken verkondigden.
Hiermee drong het heidendom op levensgevaarlijke wijze de
b. Logos en Wijsheid vereenzelvigd.
christelijke gemeenten binnen. Want hoe kan een schepsel voor
„In den beginne was het Woord", schreef Johannes in de ons de last van de eeuwige toorn Gods tegen de zonde dragen en
proloog van zijn evangelic, Joh. 1 : 1. In het Grieks luidt deze tekst: andere schepselen daarvan verlossen? (vgl. Heidelbergse catechis-
„In den beginne was de Logos". De Apostolische vaders (oudchri- mus in Zondag 5) De last van Gods toorn vroeg om de kracht van
stelijke schrijvers rond 150) trokken hieruit de conclusie, dat de Jezus' Godheid, zo belijden wij achteraf.
Wijsheid van Spr. 8 dezelfde moest zijn als de Logos van Joh. 1. Of Arius zich voor zijn dwaling ook op de Schrift beriep? Ja-
Hoe ze daartoe kwamen? Mogelijk door bepaalde klankenover- zeker, hij wees onder meer op Spr. 8 : 22. 30 ) Arianen en niet-Aria-
eenkomst. „Als het begin van zijn wegen" in Spr. 8 : 22 lijkt immers nen waren het er over eens: de Wijsheid is bier dezelfde als de Lo-
wel wat op „in den beginne" van Job. 1 : 1. Misschien speelde hun gos in Joh. 1, namelijk onze Heere Jezus Christus. Welnu, wat zei
Grieks-wijsgerige opvoeding hierbij wel een rol; we kunnen de deze Wijsheid van zichzelf? „Jahweh heeft mij geschapen als het
kracht daarvan bij de eerste christenen niet makkelijk overschat- begin van zijn wegen, vóór zijn (andere scheppings)werken van
ten. Misschien stonden ze onder invloed van Philo. Deze noemde oudsaf". Zo las men het in de Septuaginta, de Griekse bijbelverta-
de Logos ook wel Wijsheid. 27) Misschien oefende ook het bock ling. En zo kàn men dit vers inderdaad vertalen. Dus daar kon men
Wijsheid en zijn gedachtenwereld invloed uit. Tenslotte moet de het zwart op wit in de Schrift zien staan: de Wijsheid (Gods Zoon)
Gnostiek een belangrijke factor geweest zijn. Alle gnostische sy- is Gods eerste schepsel.
stemen kennen de mythe van de Sofia (wijsheid), een goddelijk we- Laten we u maar niet vermoeien met de kunstgrepen die de
zen, dat haar vrienden vergoddelijken kan. 28 ) Misschien heeft ook orthodoxie vervolgens heeft toegepast om aan de klem van dit
bepaalde klankenovereenkomst tussen Col. 1 : 15 en Spr. 8 : 22 de Ariaanse Schriftbewijs te ontkomen. Wie zich voor de zaak inte-
gedachten beinvloed. 29 ) resseert leze dr. A. Hudal, Die religiOsen and sittlichen Ideen des
Hoe het zij, rond 300 stond voor velen in de christelijke kerk Spruchbuches, Rome, 1914, 96-132. Daar kunt u een uitgebreid
vast: de Wijsheid van Spr. 8 is een goddelijke persoon; namelijk overzicht vinden van de manier waarop men in de loop van de tijd
dezelfde als de Logos in Joh. 1 en dus de Zoon van God, onze Hee- Spr. 8 : 22 heeft verklaard. Om er èèn ding uit te lichten: op voet-
re Jezus Christus. spoor van Athanasius heeft men lange tijd beweerd, dat het
Toen brak de Ariaanse strijd los. „scheppen" van de wijsheid in Spr. 8 : 22 sloeg op Christus' aanne-
men van de ménselijke natuur uit de maagd Maria. En „het begin
c. Arius beroept zich op Spr. 8: Gods Zoon is geschapen. van zijn werken" zou dan slaan op Gods rèddingswerk door de
mensgeworden Zoon (alsof dat pas na diens vleeswording begon).
Volgens Arius was onze Heere Jezus Christus niet de eeuwige De Ariaanse strijd heeft de verklaring van Spr. 8 : 22v voor
Zoon van God, maar diens eerste en hoogste schepsel. „Er was eeuwen beInvloed. Het latere Jodendom kwam van de weerom-
eens een tijd, dat Hij er niet was", zei Arius. God had eerst zijn stuit zelfs op zijn speculaties over een Wijsheids-hypostase terug.
Zoon geschapen om door Hem de hemel en de aarde te scheppen. 31 ) Had men de Schrift maar nuchter gelezen en geen „diepe" waar-
Zoals u ziet leek onze Redder in dit stelsel verdacht veel op de lo- heden gezocht àchter de heerlijke waarheid: Jahweh heeft alles

234 235
10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

met wijsheid gemaakt en nu moet zijn yolk ook maar wijs leven. maken met Griekse invloed — die is er later ingelezen — maar staat
Dat bleek de grote hoofdzaak te zijn van Spr. 8: „Luister om uws op dezelfde lijn als de personificaties van waarheid, gerechtigheid
levenswil naar de oeroude wijsheid!" Als God bij het scheppen der en andere dergelijke zaken. Men treft ze in het hele oude Nabije
wereld de wijsheid gebruikte, zullen wij haar dan bij het leven in Oosten aan. 32) En zeggen wij zelf ook niet, dat „de griep heerst"?
die wereld verachten?
Dit vond men blijkbaar niet diepzinnig genoeg. De wijsheid De Hebreeuwse tekst.
was een hypostase, geen personificatie; een levend wezen, geen De grondtekst dwingt niet te lezen: „Jahweh heeft mij gescha-
dichterlijke persoonsverbêêlding. Wij voor ons meenden Spr. pen als het begin van zijn wegen", vs. 22. Men kan evengoed verta-
8 : 22-31 echter het meest ongekunsteld te lezen als we de wijsheid len: „Jahweh verwierf mij" of „Jahweh bezat mij", zie noot 13. Ook
daar opvatten als een verzonnen persoon. Een dichterlijke stijlfi- het woord amOn in vs. 30 kan evengoed door „troetelkind" als
guur. De poetische aanduiding van alle wijsheid in Schrift en door „werkmeester" vertaald worden. De hele hypostase-theorie
schepping. rond Spr. 8 : 22-31 berust feitelijk op woorden die voor meerderlei
Wij vatten onze redenen daarvoor hieronder samen. uitleg vatbaar zij n. 33)

d. Waarom een personificatie en geen hypostase. De canonische plaats van Spr. 8.


Wij lazen Spreuken 8 als een Hooglied op de wijsheid, dat ons Let op de tekst, de contekst en de canonische plaats! Deze
opwekt navolgers Gods te worden door evenals Hij alles met wijs- gouden regel van Schriftverklaring zagen we bij Spr. 8 niet altijd
heid te doen. Wij zagen in haar geen levend wezen, maar een uitge- zorgvuldig in acht genomen. Spr. 8 staat in de Handleiding bij
werkte personificatie van alle wijsheid die God in zijn Woord en Spreuken (Spr. 1-9) en wil feitelijk niets anders dan de lof bezingen
overige Werk heeft neergelegd. van de wijsheid. Daarbij hoort voor Israelitisch besef ook een ver-
We deden dat op grond van de volgende argumenten. wijzing naar haar hoge ouderdom. Die kan haar gezag pas goed
vestigen. Een zinspeling op de Tweede Persoon van de
De Israelieten spraken graag in persoonsverbeeldingen. Drieeenheid lijkt ons in dit verband — ook nog onverwachts op-
Spreuken is een dichterlijk boek. Het wemelt van de beeld- duikend — voor de eerste lezers helemaal onbegrijpelijk.
spraak. Bovendien hidden de Israelieten er van over abstracte din-
gen te spreken alsof het personen waren, zie blz. 95v. Zo stelt Christus' Godheid nergens bewezen met Spr. 8: 22.
Spreuken de wijsheid op zoveel manieren voor: als een straatpre- Nergens komen de apostelen duidelijk op Spr. 8 : 22v. terug
dikster, 1: 20; als een bruid en echtgenote, 4 : 6-9, 6 : 22, als een le- om te bewijzen, dat Jezus Christus de Zoon van God is. 34) Ook Col.
vensgezellin en vertrouweling, 7 : 4; als een waardin, 9 : 1. En in 1 : 15 („Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene
Spr. 8 weer als profetes of straatpredikster. Waarom zouden we der ganse schepping") vertoont hoogstens „terminologische aanra-
alleen die laatste als een hypostase (goddelijk wezen) opvatten? kingspunten" 35 ). Zeker, de apostel schrijft dat Christus ons (behal-
Spreuken noemt de wijsheid toch ook nergens met zoveel woorden ve tot andere gaven) ook „tot wijsheid" geworden is, 1 Cor. 1: 30,
een goddelijke persoon? Het schildert slechts op dichterlijke wijze. vgl. 1 Cor. 1 : 24, 2 : 6, Col. 2 : 3. 36 ) Maar dat is heel wat anders dan
Trouwens, 1500 jaar voor Salomo geboren werd, sprak en Christus met een praeexistente wijsheidsfiguur vereenzelvigen.
schreef het hele oude Nabije Oosten al in zulke personificaties. De Trouwens, juist waar men deze gelijkstelling het eerst zou ver-
personificatie van de wijsheid in Spr. 8 en 9 heeft dan ook niets te wachten, wordt van de Wijsheid nergens gerept, n.l. in Colossen-

236 237

Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10
§ 10

over een persoon spreekt „messiaans" verklaard? (b.v. Spr. 1: 20-


zen, 1 Cor. 8, 2 Cor. 4, 37 ). „In de brieven van Paulus ontbreekt
ieder bewijs, dat hij in Jezus Christus de praeexistente Wijsheid 33, 4:6-9, 6:22, 7:4, 9:1).
van Spr. 8 ziet", schrijft prof. Herman Ridderbos. En hij vervolgt:
moet ons reeds voorzichtig maken niet al te gretig en gemak- Spreuken 8 te oud voor Griekse invloed.
kelijk een verband tussen Spr. 8 en Kol. 1 te willen leggen." 38 ) Het is nog niet zolang geleden dat men beweerde: de langere
Ook het Oude Testament stelt de wijsheidsgestalte uit Spr. 8 gedeelten van het boek Spreuken (Spr. 1-9) dateren van na de bal-
niet gelijk met de Messias. 39 ) Vindt u dat ook niet opvallend? Zelfs lingschap. Toen drong de Griekse invloed Israel binnen en daar-
het latere Jodendom doet dat niet. mee het denkbeeld van de wijsheid als een hypostase. De opgravin-
Wij hebben zulke ingewikkelde speculaties ook helemaal niet gen van de laatste decennia hebben echter ook deze bewering sma-
nodig om te weten, dat Jezus Christus de Zoon van God is en dat delijk achterhaald en als onhoudbaar aan de kaak gesteld. 41 ) Spr. 8
Hij de wijste mens is, nog uitstekend boven Salomo. Dat leert de en 9 kunnen niet later geschreven zijn dan de 7e eeuw voor Chr.
Heilige Schrift ons elders duidelijk genoeg, zie blz. 230v. Wij heb- (honderd jaar voor de Babylonische ballingschap), zegt de be-
ben Spr. 8 : 22v. evenmin nodig om „christocentrisch" over de roemde archeoloog Albright. 42 ) Toen was er nog geen sprake van
spreukenwijsheid te spreken, want heel dit boek gaat uit van Gods Griekse invloed in Israel. Volgens deze gezaghebbende kenner van
verlossing door zijn Zoon en beoogt ook niets anders dan ons rege- het oude Nabije Oosten bevatte de Kanaanitische litteratuur al
ren door de Geest der wijsheid. Spreuken biedt om zo te zeggen lofliederen op de wijsheid toen Israel nog in Egypte zat! 43)
„verloste-levenskunst". Hoe zou dat kunnen zonder onze Verlos- Wij mogen wel op onze hoede zijn voor het apocriefe boek
Wijsheid van Salomo. Moet dat ons leren Spr. 8 te lezen? De au-
ser?
teur was een vroege gnosticus en gnostiek is een van de doods-
De wijsheid voorgesteld als een spelend kind. vijanden van het Woord van God, 44), vgl. noot 11 op blz. 230-
Het apocriefe boek Wijsheid van Salomo zei, dat de Wijsheid 234 en zakenreg. gnostiek, I k , 413.
(opgevat als een goddelijk wezen) deze wereld geschapen heeft,
7 : 12, 22, 8 : 4. Maar Spreuken zei, dat de wijsheid bij de schepping Door mij regeren de koningen, Spr. 8: 15.
,Door mij regeren de koningen en verordenen de machtheb-
aanwezig was. En nog wel als een spelend, zich verwonderend kind,
bers recht. Door mij heersen de vorsten en de edelen, alle rechters
Spr. 8 : 30. 40 ) Hoe kan dat dan? Gods Zoon was toch bij de schep-
der aarde", lazen we in Spr. 8 : 15v. Zoals in heel Spr. 8 hoorden we
ping geen spelend kind? Hij schiep inderdaad zelf mee, Hebr.
1: 1 v, Joh. 1 : 1. Bovendien spreekt hier duidelijk een vrouw — ook hier de stem van de denkbeeldige Vrouwe Wijsheid, die op
Vrouwe Wijsheid — die in vs. 22v over haar jeugd begint te spre- dichterlijke wijze leerde: Overheidspersonen kunnen geen dag
ken. Spr. 8 : 30v spreekt dus feitelijk over een spelend meisje. zonder wijsheid. Meermalen zagen we echter deze Schriftwoorden
aanhalen om te bewijzen dat alle koningen en overheden der aarde
Waarom in de Dwaasheid ook geen echte persoon gezien? in dienst staan van Jezus Christus. Hij was toch de Wijsheid, die
Straks voert de dichter in Spr. 9 ook de Dwaasheid als een ons in Spr. 8 toesprak? Nu, daar hoorde u het uit zijn eigen mond:
persoon ten tonele. Als men dan de wijsheid in Spr. 8 voor een „Door Mij (de Wijsheid = Jezus Christus) regeren de koningen".
levend wezen aanzag, kan men met evenveel recht de Dwaasheid Vandaar ook uitspraken als: ,Christus is als Kerkhoofd ook hoog-
in Spr. 9 voor een echte persoon houden. Misschien de duivel? En ste Gebieder over het staatsleven". 45 )
waarom dan niet alle plaatsen waar Spreuken over de wijsheid als Zo zouden we echter terugvallen in de Roomse leer van de

238 239
§ 10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

twee zwaarden: de paus zou als stedehouder van Christus op aarde het deden: als een Hooglied op de wijsheid. Een prachtige dichter-
en als hoofd der kerk zowel wereldlijke als kerkelijke regeermacht lijke persoonsverbeelding met deze levensles: Wijsheid is nog ou-
bezitten. Maar de Schrift leert ons duidelijk, dat het Koninkrijk der dan de wereld. God gebruikte haar bij zijn scheppingswerk.
van Christus komt door zijn Woord en Geest. Als Evangeliedie- Zou u haar dan ook niet dagelijks gebruiken bij uw doen en laten?
naar noemt Paulus zichzelf in Rom. 15 : 16 een dienaar van Chris-
tus Jezus, terwijl hij even tevoren de overheden dienaren van God NOTEN
noemde, Rom. 13 : 6. 46 ) Overdrijven wij nu als we daar toch wel ') Halo verleent een zin vaak enige nadruk, JouOn, § 161c, W. A. van der Weiden,
a.w. 74 („Voici que la Sagesse appelle").
enig verschil in proeven? 2)Van der Weiden verdedigt l'pi qardt: elle crie a tres haute voix, a.w. 75, wat een
We mogen u voor deze kwestie verder wel verwijzen naar mooier parallellisme oplevert.
437-440, waar zij breder besproken is. De hele zaak draait om de 3)Stem betekent hier bijna zoveel als beroep, vgl. Toy („My appeal").
4)Vgl. Von Rad, Weisheit in Israel, 210-215.
fundering van de pauselijke aanspraken op de wereldlijke opper- 5)Ki opgevat als ki-affirmativum.
macht. Zo'n machtige „stedehouder van Christus" kon zijn eisen 6)Erkennend dat de Mas. tekst ook een goede zin geeft, wijst Van der Weiden op
niet beter kracht bij zetten dan door de fictie van een nil reeds op deze eveneens mogelijke vertaling: „En goddeloze lippen zijn voor mij een gruwel".
7)Cf. Kohler, Lex. s.v. bin, hif. Andere vertalingen: de verstandige of iets dergelijks.
aarde oppermachtige Christus. Een aardse paus met kerkelijke en 8)De tweede regel van deze spreuk wordt enigszins uiteenlopend vertaald. „Ich ver-
wereldlijke macht riep om een hemelse paus met alle kerkelijke en fuge uber Erkenntnis und Umsicht" (Kraus). „Umsichtige Erkenntnis steht in mei-
wereldlijke macht. ner Macht" (Ringgren). „Das Erkennen rechter Uberlegung" (Strack). H. Bran-
denburg merkt a.w. a.l. op: „Aber das Wort ,Umsicht' kann im Grundtext auch
Terwijl Christus thans al wel „de naam boven alle naam" ge- einen bosen Beigeschmack haben im Sinne von ,Ranke'. Daher ubersetzt die Mi-
schonken is, Fil. 2 : 9 en de ereplaats „aan de rechterhand van de niaturbibel: ,Ich vermag die pfiffigsten Rânke zu durchschauen'. Die Weisheit
majesteit in de hoge" Hebr. 1 : 3. Maar daar nu gezeten is „afwach- Gottes ist der Schlauheit der Welt uberlegen. Diese Ubersetzung ftihrt gut zum
nachsten Gedanken".
tende totdat zijn vijanden (ook op aarde) gemaakt worden (door 9)„Von dieser zentralen Erkenntnis her, die nur unter dem Ereignis der Offenba-
God de Vader, Hebr. 1 : 13) tot een voetbank voor zijn voeten", rung des lebendigen Gottes ermoglicht war, ist alle Weisheitsforschung unter den
Hebr. 10: 13. Christus is thans nog niet de souverein van alle ko- VOlkern in ihrer Vorau s se t z u n g in Frage gestellt", H. J. Kraus, Die Verktindi-
gung der Weisheit (Biblische Studien, Heft 2), Neukirchen 1951, 27.
ningen der aarde. Daarvoor kan men zich ook niet beroepen op A.v. „En regeren de edelen der aarde".
Spr. 8 : 15v, of men moet het er eerst inlezen door de Wijsheid daar il ) N. W. Porteous, Royal Wisdom, in: Wisdom in Israel and in the Ancient Near

met Christus gelijk to stellen. Maar dat kan nu juist niet. East, Leiden 1955, 250w. R. B. Y. Scott, Proverbs. 72v, die verder verwijst naar J.
Pritchard, ANET, 164, 371.
Spr. 8 : 15 leert gewoon, dat alle goede regeerders alleen goed u )G. Fohrer, TWBNT VII, 491v.

kunnen regeren dankzij hun wijsheid. En wat de overheden be- ") Over de vertaling van qanah zie men: Foerster, TWBNT III, 1006: „Es wird
treft, die staan in dienst van God, Rom. 13: 1-6. En wat Jezus nberall die Bedeutung ,sich verschaffen' anzunehmen sein: Gott hat den Himmel
und die Erde ,sich erworben'„sich verschaffe„sich zubereitet'; die Bildung des
Christus betreft, Hij is thans nog erfgenaam van de wereld en alle Volkes Israel und die von Himmel und Erde werden mit denselben Ausdrticken
macht daarover is Hem nu in belofte geschonken, I b , 440, lc, 179. bezeichnet. Das Wort ist Gen 14 wohl alter, sonst ist es poetisch gebraucht. Auch
.

Hij regeert thans nog niet met de ijzeren stok van Ps. 2 : 9, F, 172v, LXX hat qanah noch nicht als ,schaffen' aufgefaszt, denn fur die Ubersetzer der Gn
hat ktizoo nicht den Sinn wie in den anderen Teilen der LXX", vgl. a.w. 1026, 17vv.
maar door zijn Geest, die het evangelie van Christus over de we- Zie over qanah ook D. Kidner, Proverbs a.1.: „Of its 84 Old Testament occurences,
reld verbreidt, en door zijn voorbede, le, 608. Laten we oppassen only six or seven allow the sense ,create' (Gn. 14 : 19, 22; Ex. 15 : 16, Dt. 32 : 6; Pss.
dat we door een verkeerde uitleg van Spr. 8 : 15 geen roomse ideeen 74 : 2; 139: 13; Pr. 8 : 22), and even these do not require it."
14 ) Zo de SV, M. Dahood, Psalms I, 10 („In Prov. viii 23 likewise vocalize n'st1kOti,
van een heerszuchtige kerk begunstigen, r, 608. from sak„to anoint', for MT nasakti.") D. Kidner, a.w. 80: „terms of wisdom's
Dit waren de redenen waarom wij Spreuken 8 lazen zoals we installation in office".

240 241

§ 10 Hooglied op de wijsheid Hooglied op de wijsheid § 10

15)Volgens C. Houtman, De hemel in het Oude Testament, Franeker 1974, 168 is doorgronden. Hier spreekt het bock Wijsheid niet naar de mening van de Heilige
hwg in vs. 28 een aanduiding van de hemelboog boven het water. Geest, maar naar die van de Grieks-heidense theologieen. Daarin wilde men God
16)A.v. werkmeester. ,,,Dahinter stehen verschiedene theologische Auffassungen, en de goddelijke dingen begrijpelijk maken (grijpbaar in een be-grip) en aanvaard-
die sich auf die Frage zuspitzen: War die Weisheit an der WeltschOpfung mithan- baar voor de rechtbank van het menselijke verstand (een kwaad waaraan ook
delnd„demiurgisch' beteiligt oder nicht? Allein von der Textkritik her laszt sic sich Christelijke theologieen zich in hoge mate schuldig gemaakt hebben).
— das hat die lange Debatte gezeigt — nicht mehr entscheiden", Von Rad, Weisheit 27)T. Hoekstra, Geschiedenis der philosophic, I 204.
in Israel, 198. Wij komen op dit complex van vragen nog terug. 28)Wilckens, TWBNT VII, 510.
17 ) Fohrer, TWBNT, VII, 492. Von Rad, Theol. I, 443: „die israelitische Weisheit ist
29)H. Ridderbos spreekt van „slechts een vage overeenkomst" en acht het „duide-
nicht annahernd so stark standesgebunden und auf die Welt des Beamten abge- lijk, dat Kol. 1 : 15 e.v. zeer bepaald niet als een Christologische interpretatie van de
stellt". Zie voor de beperking van de wijsheid tot Israel, Jezus Sirach 24, vgl. Wijsheid verstaan kan worden", al zijn er wel „terminologische aanrakingspunten,
TWBNT, VII, 509: hoe meer de gnostiek opkomt, hoe meer „wijsheid" (opgevat als vage reminiscenties wellicht aan de wijsheids-litteratuur", Paulus, Kampen 1966,
diepere gnosis) een zaak wordt van enkele uitverkorenen. 80. In zijn commentaar op Colossenzen merkt Ridderbos bij Col. 1 : 15-20 ter inlei-
IS ) Van der Weiden vat de waw op als waw-emphaticum en vertaalt: „Vraiment ding op, dat „Paulus op zijn hoogst eenmaal, n.l. in 2: 3, een zeker verband legt
heureux ", vgl. echter Delitzsch al., die verwijst naar het kai makarios van tussen Christus en de Wijsheid, doch Hem nergens met de Wijsheid van Spr. 8 iden-
Matth. 11 : 6. tificeert. Omgekeerd treedt de Wijsheid in de Joodse geschriften nergens op met
19)„To miss wisdom is to wrong oneself; to hate her is suicide (v. 36)", TNBDR a.l. messiaanse qualiteit. Voegt men daarbij, dat de chokma in de Joodse geschriften
20)Zie de commentaren. Von Rad neemt een eigen standpunt in. Hij ziet in de wijs- een personificatie is, d.w.z. een dichterlijke voorstelling van de wijsheid waarmee
heid in Spr. 8 noch een hypostase, noch een personificatie. Zij is de „Weltordnung", God de wereld heeft geschapen, terwijl Christus in Kol. 1 de goddelijke persoon
een „innerweltliche Grosze"; de objectivering van een eigenschap der wereld, niet Zelf is, niet slechts het middel of de Middelaar van wie God Zich bedient, maar het
een van God, Weisheid in Israel, 189-216. Het bock Wijsheid van Salomo en het doel en de bestemming van alle dingen, dan blijkt wel, hoe weinig bewijs er is voor
bock Henoch geven daarvan „Neuinterpretationen", a.w. 203. de opvatting, dat Christus voor Paulus de praeexistente Wijsheid van Spr. 8 was,
21) w • • c teren vooral uit de KBS-vertaling (Willibrordvertaling). vgl. ook H. J. Schoeps, Paulus, Die Theologie des Apostels im Lichte der jtidischen
22)„Wenn sic ferner verktindet: ,Wie eM Nebel bedeckte ich die Erde' 24,3, so ist Religionsgeschichte, 1959, p. 160."
ihre Mitwirkung bei der SchOpfung zwar nicht klar ausgesprochen, aber doch, 30)Arius beriep zich op tal van Schriftplaatsen, b.v. Deut. 6 : 4 (De Heere is een &nig
wenn andere Stellen daneben gehalten werden, wenigstens angedeutet. Der Nebel Heer); op Spr. 8 : 22 en op Joh. 14 : 28 (Mijn Vader is meerder dan Ik), G. C. Ber-
befeuchtet alles und laszt die Gewachse sprieszen, sic wandelte mithin das Chaos kouwer, De persoon van Christus, Kampen 1952, 45v.
zum Kosmos", P. Heinisch, Theologie des Alten Testamentes, Bonn, 1940, 80. 31)„Im spateren Judentum trat die Weisheitshypostase zurtick. Man begnugte sich,
23)A. van den Born, commentaar op Wijsheid van Jezus Sirach, Roermond 1968, bij sic mit dem Gesetz gleichzustellen (vgl. Bar. 4, 1; Sir. 24, 23), und verherrlichte
Sir. 24 : 3: „uitgangspunt voor latere speculaties over de logos". Zie over de suspec- dieses in ahnlicher Weise wie die Spruchdichter die Weisheit. Der Grund liegt ein-
te achtergrond van Jezus Sirach 24: Wilckens TWBNT VII, 508vv, waar men de mal in der Opposition gegen das junge Christentum, das in der persOnlichen Weis-
indruk krijgt dat bij Sirach reeds gnostiek infiltreert. Albright spreekt van Griekse heit des AT Christus erblickte, sodann in der Ablehnung der ,heidnischen' Weisheit
invloed bij Sirach in FSAC, 1957, 20. seitens des Rabbinismus", Heinisch, a.w. 83.
24)P. Heinisch, a.w. 86. 32)„Personification of abstracts, like Wisdom in Proverbs 8 and 9, finds its real
25)H. H. Schmid, Wesen und Geschichte der Weisheit (BZAW 101), Berlin 1966, origin not in Greek influences of the fourth century BC but in the wide use of preci-
154 wijst er op, dat juist de behoefte van de Hellenistische tijd aan een persoonlijke sely such personified concepts throughout the Ancient Near East in the third and
religie de hypostasering van de wijsheid bevorderd heeft. „Die Hypostase ,Weis- second millenia BC, up to 1,500 years before even Solomon was born", K. A. Kit-
heit' macht die Welt der (Erfahrungs-)Weisheit wieder zur Welt Gottes". (De dich- chen, Ancient Orient and Old Testament, London 1966, 26. „The personification
ter van Ps. 104 : 24 keek echter anders naar Gods schepping). Formeel onderscheidt of Wisdom in Proverbs 8 and 9 is a good example. This has nothing whatever to do
het bock Wijsheid zich ook nog van de canonieke wijsheidsboeken door zijn „ab- with Greek influence in the fourth-third century BC (as is often claimed), but is
strakte Sprache und die philosophischen Ausdrticke", waardoor de schrijver laat precisely the same as the personification of Truth, Justice, Intelligence,
merken dat hij een Hellenistische Jood is die de „Griechische Wissenschaft in sich Understanding, ect., from the third and second millenia BC in both Egypt and Me-
aufgenommen hat", P. Heinisch. a.w. 81. sopotamia, and during the second millenium BC among Hittites, Hurrians and Ca-
26)Hier blijken de apocriefen ook een invalspoort voor de Grieks-heidense antropo- naanites as well", idem a.w. 126v.
logie met haar verzinsel van de ontsterfelijke ziel, vgl. zakenreg. ziel. We wijzen in 33)R. B. Y. Scott noemt a.l. vier mogelijkheden om dmOri te vertalen. „One of the
dit verband nog op de volgende uitspraak van het bock Wijsheid: „Want het sterfe- main props of the hypostasis theory is thus only a dubious interpretation of an
lijk lichaam is een last voor de ziel en de aardse tent belemmert de geest bij het obscure term".
denken . Wie zal dan de dingen des hemels doorgronden . . . als Gij geen wijsheid 34)A. Hudal, a.w. 116v.
zoudt schenken?" 9 : 15-18. Alsof God ons dat opgedragen heeft: hemelse dingen te 33 ) Zie noot 29. Vgl. H. Ridderbos, Paulus en Jezus, Kampen 1952, 124. Ook Toy

242 243
§ 10 Hooglied op de wijsheid

schrijft, dat het N.T. „barely alludes" op een identificatie van de Wijsheid met de
Messias, Proverbs, 181.
36)H. Ridderbos merkt in zijn commentaar a.l. Col. 2: 3 op: Christus' komst, per-
soon, en werk „bevat als zodanig een onuitputtelijke bron van inzicht in de eigenlij-
ke werkelijkheid van leven en wereld, bovenal in hun verhouding tot God en in de § 11
wijze, waarop de mens daarin positie moet kiezen". En over het woord wijsheid:
„sofia, hier ook in de eerste plaats van het samenhangende inzicht in de betekenis
van Christus te verstaan". SPREUKEN 9:
37)H. Ridderbos, Paulus en Jezus, 124. WELKE UITNODIGING NEEMT U AAN?
38)Idem, 124. Prof. Ridderbos wijst er daar ook op, dat Paulus nergens plaatsen als
Spr. 8 (en boeken als Sirach en Sapientia) citeert.
39)Idem, a.w. 124.
40)De vertaling „werkmeester" (dmOn), die overigens bij de andere uitdrukkingen En nu de conclusie uit het eerste deel van Spreuken! Waar
van vs. 30v. kwalijk past (spelen, schertsen) schijnt vooral door SapSal 7 : 21, 8 : 6
begunstigd te zijn, waar de wijsheid inderdaad technitis = kunstenares, handwerk- komt heel die prachtige, leerzame Handleiding bij Spreuken nu
ster' genoemd wordt, aldus Von Rad, Weisheit, 198, vgl. ook noot 16. Ook Fohrer kort gezegd op neer? Op een keus die iedereen in z'n leven maken
wijst er TWBNT, VII, 491, noot 182 op, dat de vertaling amOn = werkmeester op moet: wie neem ik als mijn levensgezellin? Wijsheid of dwaasheid?
laat-Joodse verklaringen berust.
41)C. H. Gordon, het Oude Testament in historisch perspectief, Aula Pocket, 1959,
Het is een keus waar alles van afhangt, voor tijd en eeuwigheid.
229. Een kwestie van leven en dood, in de ruimste zin van die woorden.
42)W. F. Albright, FSAC (Anchor Edition 1957), 368. Spr. 1-8 heeft ons dit reeds op allerlei wijze op het hart gebonden.
43)Idem, a.w. 368.
" )Met het apocriefe boek Wijsheid van Salomo „the decisive step toward a Jewisj Nu komt Spr. 9 daar nog een vet uitroepteken achter plaatsen en
Gnosis had already been taken in the first century B.C.", Albright, a.w. 370. M. dan is de Handleiding uit. We zijn dan voldoende geinstrueerd om
Friedlander zal toch nog gelijk krijgen met zijn boek: Der vorchristliche, jiidische het boek Spreuken zelf (Spr. 10-31) ter hand te kunnen nemen.
Gnosticismus (Gottingen, 1898). Zie voor de gnostische trekken van de Wijsheid
van Salomo ook Wilckens, TWBNT VII, 500. Nu geeft Salomo als een echte Israelitische wijsheidsleraar de
45)P. Jongeling in Geref. Gezinsblad van 25 en 27 mei 1966. Vgl. in hetzelfde blad conclusie van zijn onvergetelijke Inleiding echter niet in een paar
van 7 jan. '66 een art. van J. v.d. Jagt met gelijke strekking. droge formules, maar in de vorm van een paar prachtige beelden.
46)Leitourgos Christou Iesou en leitourgoi theou.
Hij stelt namelijk wijsheid en dwaasheid aan ons voor als twee
vrouwen, die ons beiden uitnodigen bij haar een maaltijd te komen
gebruiken. U mag zelf kiezen welke uitnodiging u wilt aannemen.
Vrouwe Wijsheid kent u natuurlijk al uit Spr. 8. Zij verbeeldt
alle wijsheid die God in zijn Schrift en schepping heeft neergelegd.
Geen wonder dat de schrijver haar tekent als een echte dame, een
edelvrouwe, die een vorstelijk huis bewoont. Haar tegenspeelster
is Vrouw Dwaasheid. Zij is de dichterlijke persoonsverbeelding
van alle dwaasheid ter wereld. Haar beschrijft de dichter als een
slechte vrouw, die als een hoer op straat zit.
U mag zich wel goed bezinnen bij wie u zult gaan eten. Dat
raadt Spr. 9 u tenminste ernstig aan. Vrouwe Wijsheid biedt u le-
vensspijs. Vrouw Dwaasheid dient dodelijk gif op.

244 245
§ 11 Welke uitnodiging neemt u aan? Welke uitnodiging neemt u aan? § 11

1. VROUWE WIJSHEID EN HAAR GENODIGDEN aanbiedt is een echt feestmaal. Een beeld dat de Schrift wel vaker
ETEN LEVENSSPIJS, VS. 1-6. gebruikt voor Gods beloften, vgl. Jes. 25 : 6v. Matth. 19 : 28, 22 : 21,
Aan haar huis leert men de bewoonster al behoorlijk kennen. Luk. 14 : 16v, 22 : 16, 30, Openb. 19 : 7, 9. Hier duidt het op de zege-
Arbeiderswoningen hadden geen binnenhof met zuilen. Dat was ningen die Wijsheid voor haar vrienden in petto heeft.
iets voor koning Salomo (1 Kon. 7 : 2-7) en voor Vrouwe Wij sheid! Haar tafel staat gedekt. Als we dit nu eens lazen in z'n ver-
band? Dan staat het in Spreuken 9, dus op de overgang van de
Handleiding bij Spreuken naar het eigenlijke boek zelf (Spr. 10-
Vers 1: 31). Staat daar feitelijk geen tafel gedekt met de kostelijkste ge-
De Wijsheid') heeft haar huis gebouwd• rechten? leder die wil mag daarvan komen eten.
ze heeft haar zeven pilaren uitgehouwen.
Vers 3:
Het is zonder meer een vorstelijk huis dat Vrouwe Wijsheid Ze heeft haar dienstmeisjes uitgezonden 4 )
bewoont. Daar blijkt om te beginnen al uit wat een aanzienlijke en roept vanaf het topje van de bovenstad. 5 )
dame zij is. Zonder beeldspraak gezegd: Wijsheid heeft altijd iets
koninklijks. Zij verleent haar vrienden onmiskenbaar een zekere Zoiets was voor een Israeliet even gewoon als voor ons een
allure. Wijsheid verheft, zoals een gouden keten de Israeliet van de trouwkaart in de brievenbus. Daar was men keurig in stijl als men
massa onderscheidde, zie bij Spr. 1 : 9. een bediende zond met een uitnodiging. De Heere Jezus gebruikte
Waarom bewoont zij een huis met zeven zuilen? Men heeft dit beeld uit het dagelijkse leven ook eens in een van zijn gelijkenis-
achter dit getal allerlei geheimzinnigs gezocht, maar vermoedelijk sen: „Zie, ik heb mijn maaltijd klaar", liet een koning door zijn
ten onrechte. Of het voor symboliek zo gevoelige Israelitische slaven zeggen, „mijn ossen en het gemeste vee zijn geslacht; alles
hart moet hier in het getal zeven een fijne verwijzing hebben ge- staat gereed. Komt dus naar de bruiloft", Matth. 22 : 4, vgl. Luk.
hoord naar Gods verbond met Israel? Zweren klonk in het He- 14 : 17, Esth. 5 : 4, 6 : 14.
breeuws als: zich zevenen, r, 407, I h , 662, I d , 94. En gehoorzaam- De dichter laat Vrouwe Wijsheid hier kennelijk op dezelfde
heid aan Gods verbond was het abc van Israels wijsheid, Spr. 1 : 7 manier optreden als ons in Spr. 8 : 1-3 ook al opviel; ze spreekt in
vgl. straks bij Spr. 9 : 10. het publiek, openlijk en hartelijk voor ieder die graag bij haar zou
Hoe dit zij, Wijsheid bewoont een vorstelijke woning: solide eten. Evenals in Spr. 8 doet ze ook hier in het voile leven een beroep
en ruim. Dus zeer geschikt om veel gasten te herbergen. U kunt bij op ons. Ze is geen roepende in de woestijn, maar een raadsvrouwe
haar altijd terecht; ze heeft ruimte genoeg om u te ontvangen. En midden in het stadsgewoel. Wijsheid is een zaak voor het dagelijk-
dan komt u in een solide omgeving. Ja, wat Wijsheid bouwt is ruim se leven. En niemand hoeft zich er voor te schamen dat hij haar
en solide en wat ze aanbiedt is vorstelijk en weldadig. dagelijks nodig heeft, want vriendelijk nodigt ze:

Vers 2: Vers 4:
Ze heeft haar slachtvee geslacht, haar wijn gemengd 3 ) „Wie is nog onervaren? Laat hij hierheen komen!"
en ook haar tafel gedekt. En tot de verstandeloze zegt ze .. .

De Israeliet at zeker niet dagelijks vlees, dus wat Wijsheid hier Hier laten Israels wijzen nog eens duidelijk horen waar zij

246 247

§ 11 Welke uitnodiging neemt u aan? Welke uitnodiging neemt u aan? § 11

zich in de eerste plaats voor inspanden: om het hart van de jeugd te datgene wat men eet of drinkt? De Schrift maakt daar in haar beel-
winnen. Spreuken richt zich vooral tot jonge mensen: „om de jon- dende taal meermalen gebruik van. „Want zij eten brood der god-
geling kennis en bedachtzaamheid te geven", vgl. blz. 55-58. Zeg deloosheid en drinken wijn van geweldadigheid", Spr. 4: 17, vgl.
maar: de jeugd van 14-40. Maar die werd in Spr. 1 : 4 in een adem 5: 15. Zo kun je Gods Woord opeten, zoals Jeremia en Johannes
genoemd met de pêti, een Hebreeuws woord dat je moeilijk in een deden, Jer. 15 : 16, Openb. 10 : 10. De Heere Jezus zei, dat het zijn
Nederlands woord kunt weergeven. Het ziet op de argeloze, de spijze was om Gods wil te doen, Joh 4 : 34. Hij noemde zichzelf wel
onervarene, de onverstandige, de onnozele of naieveling. „het levende brood", dat wij moeten „eten", Joh. 6 : 22vv. In Hem
Jongeren missen door hun weinige levensjaren vaak nog de geloven is „Zijn vlees eten en zijn bloed drinken", Joh. 6: 56. Z6
nodige levenservaring. Zij staan daardoor soms te argeloos in het moet de wijsheid ons eten en drinken worden. We moeten er net zo
leven. Nog teveel open voor allerlei invloeden, zowel goede als nauw mee verbonden leven als met het voedsel in onze maag.
kwade. En daar maakt Vrouw Dwaasheid natuurlijk gretig ge- Gezien de canonische plaats van dit Schriftgedeelte denken
bruik van. Bij zulke figuren maakt zij de meeste kans. Bedenk dat we ook hier in de eerste plaats aan Spr. 10-31. Daar staat een over-
wel als u leest dat Vrouwe Wijsheid deze onverstandigen nodigend vloedig diner van wijsheid voor ons klaar. Wie daar aanschikt, eet
toespreekt. Zij is bepaald niet de enige die om hun aandacht werft; levensspijs. Hiermee plaatst Spr. 9 een van de hoofdmotieven van
ook Vrouw Dwaasheid probeert hen in haar huis te krijgen. de Handleiding bij Spreuken nog eens op dichterlijke wijze voor
Vooral de jeugd staat dus voortdurend voor de keus: wijsheid onze aandacht: Wijsheid doet leven! Niet alleen in het hiernamaals,
of dwaasheid, met wie ga ik mee? Daar willen de spreukendichters maar ook nu reeds. Vooral Spr. 3 liet ons dat uitvoerig zien, vgl. § 7.
hen bij helpen. Om te zorgen dat zij in hun argeloosheid vooral niet
bij Vrouw Dwaasheid zullen gaan logeren, roept Vrouwe Wijsheid 2. VROUWE WIJSHEID WENST HAAR PAARLEN NIET
die onervarenen toe: „Hierheen! Hier moet je wezen. Ik heb le- VOOR DE ZWIJNEN TE WERPEN, VS 7-12.
vensspijs voor je klaar staan!" In vs. 7-12 geeft Vrouwe Wijsheid haar dienstboden nadere
aanwijzingen over haar uitnodiging. Dit lijkt ons tenminste de
Vers 5 en 6: meest passende verklaring voor de bedoeling van deze verzen op
„Komt, eet van mijn brood deze plaats. 6 ) Anders zouden ze daar immers wat uit de toon val-
en drink van de wijn die ik gemengd heb. len.
Laat varen het onverstand, dan zult ge leven Vrouwe Wijsheid draagt haar boden op zich zeker niet tot ie-
en betreed de weg van het verstand". dereen te richten, zonder enige uitzondering. Onverstandigen of
onnozelen mogen zij gerust uitnodigen. Maar spotters en goddelo-
Tafelgemeenschap was voor een Israeliet levensgemeen- zen kunnen ze beter laten gaan. Onverstandigen hebben immers
schap. Dat kennen wij zelfs nog enigszins in onze symbool-arme hun vaste keus nog niet gemaakt, maar spotters en goddelozen wel.
westerse wereld, waar we op bruiloften en begrafenissen nog vaak Dat zijn ongezeglijke figuren, op wie wijsheid toch geen enkele in-
samen aan tafel gaan. Israelieten moeten dit nog veel sterker ge- druk maakt. Nodigen ze die toch uit, dan zullen ze daar alleen ver-
voeld hebben: samen eten, dat is samen leven. Wanneer Wijsheid driet van beleven.
en Dwaasheid ons hier voor een maaltijd uitnodigen, dan stellen Wat is immers een spotter? Een Israeliet of christen die z6
zij ons voor nauwe banden met haar te willen aangaan. mateloos hoogmoedig is, dat hij zich boven God en Zijn Woord
Trouwens, waar komt men inniger mee in contact dan met verheven acht (al of niet onder vrome schijn), vgl. I', 96-99. En wat

248 249

§ I I Welke uitnodiging neemt u aan? Welke uitnodiging neemt u aan? § 11

is een goddeloze? Een Israeliet of christen die zich misschien nog uitlachen", „Bind de getuigenis toe, verzegel de wet (mijn profeti-
wel religieus voordoet, maar God niet nederig wil vrezen. Feitelijk sche onderwijs) onder mijn leerlingen", zei Jesaja, 8 : 16. Ook Jere-
is goddeloze de verzamelnaam voor de zondaars, de bedrijvers van mia trad niet in eindeloze discussies met de valse profeet Hananja,
ongerechtigheid, de vijanden van Jahweh, zie de lijst van synonie- „dock de profeet Jeremia ging zijns weegs", Jer. 28 : 11.
men in 92. In Psalmen I, par. 4 hebben we deze goddelozen en Opzieners in een christelijke gemeente kunnen hier heilzame
spotters uitvoerig besproken. pastorale raad uit putten. Aan ons vermaan mag ook een eind ko-
Over hen zegt Vrouwe Wijsheid tot haar boden: men. Als we met horend-dove en dus voor ons onaanspreekbare
mensen te maken krijgen, Jes. 6 : 9v, Matth. 13 : 14v. Dan kan de
Vers 7 en 8: tijd aanbreken om te zwijgen, Pred. 3 : 7. Wie dan blijft doorspre-
Wie een spotter berispt, haalt zich schande op de hals; ken loopt grote kans de waarheid van bovenstaande spreuken aan
wie een goddeloze terechtwijst zijn eigen schandvlek. den lijve te ondervinden: „Wie een spotter berispt, haalt zich
Bestraf een spotter niet, opdat hij u niet hate; schande op de hals". Hij wordt uitgelachen.
bestraf een wijze, dan zal hij u waarderen. God eist bepaald niet van ons, dat wij bij de verbreiding van
de Waarheid door muren lopen. Integendeel, Spr. 9 leert ons dat
Zo deed de Heere Jezus het toch ook? „Geeft het heilige niet het van wijsheid (nederigheid) getuigt als we muren respecteren.
aan de honden", zei Hij, „en werpt uw paarlen niet voor de zwij- Zo kan ook de scherpe scheidingslijn tussen rechtvaardigen en
nen, opdat zij die niet vertrappen met hun poten en, zich omkeren- goddelozen onder Gods yolk duidelijker openbaar worden, vgl.
de, u verscheuren", Matth. 7 : 6. Hij ging dan ook zeker niet in op 124-133.
alle (strik)vragen die zijn tegenstanders Hem stelden. „Dan zeg Ik Dit betekent echter niet, dat wijzen en rechtvaardigen vol-
u ook niet krachtens welke bevoegdheid Ik deze dingen doe", ant- maakt zouden zijn, vgl. P, 246v. Integendeel. „Komt ooit een refine
woordde Hij eens rustig, Matth. 21 : 27. Voor Pilatus zweeg Hij en uit een onreine?", vroeg Job. ,Niet een", Job 14 : 4. Daarom kan
toen Herodus Hem „met vele woorden" ondervroeg, „antwoordde het nodig zijn dat een overigens wijs man terecht gewezen wordt.
Hij hem niets", Luk. 23 : 9. Herodus had van Johannes de Doper Maar wat de spotter steevast weigert, dat zal de wijze dan erken-
heus al genoeg over het Koninkrijk der hemelen gehoord. nen: „Slaat een rechtvaardige mij, het is liefde: kastijdt hij mij, het
Zijn apostelen raadde Hij dezelfde gedragslijn aan. Toen Hij is olie voor mijn hoofd, die mijn hoofd niet zal weigeren", Ps.
hen uitzond om het Woord van God te verkondigen — de wijsheid 141 : 5. Zó heeft Petrus de terechtwijzing van Paulus vast nederig
van Spreuken daarbij uiteraard inbegrepen — verbood Hij hun aanvaard en zijn broeder hierom temeer liefgekregen, Gal. 2.
daarbij alle aktivistisch gedram. „En indien iemand u niet ont-
vangt of uw woorden niet hoort, verlaat dat huis of die stad en Vers 9:
schudt het stof uwer voeten af", Matth. 10 : 14. Wat Paulus en Bar- Geef (raad) aan de wijze en hij zal nog wijzer worden;
nabas voor de ogen van de vij andige Joden te Antiochie ook wer- onderwijs de rechtvaardige en hij zal aan inzicht winnen.
kelijk deden, Hand. 13 : 51. Zij bleven niet eindeloos doorspreken
voor de oren van deze spotters. Wijs worden of dwaas doe je niet op een achternamiddag. Dat
Hiermee handelden de Heere en zijn apostelen in de geest van is een kwestie van een groeiings- en rijpingsproces. De zich ver-
Spr. 9: „Concentreer uw onderwijs op degenen die luisteren wil- dwazende mens zal zich steeds meer gaan ergeren aan de verma-
len", zei Wijsheid tot haar boden. „Anderen zullen u toch maar ningen van de Godvrezende wijzen. Terwijl de wijzer wordende

250 251
§ 11 Welke uitnodiging neemt u aan? Welke uitnodiging neemt u aan? § 11

mens hen juist steeds liever zal gaan horen en zo aan inzicht win- vol duisternis en dwaasheid zitten. Dan breken we radicaal met de
nen, Openb. 22 : 11. Daarachter steekt de vraag of men Jahweh al waan van de ongelovige wereld, dat ons verstand de Almachtige
of niet vreest en de Hoogheilige al of niet kent, maar daarover na- zou kunnen beoordelen. Dan werpen we ons in het stof onder Hem
der bij vs. 10. en zijn Woord.
Onze Heere Jezus Christus wees in het Israel van zijn dagen begint
nt ware wijsheid altijd mee. „De redeneringen en
dezelfde ontwikkeling aan; we wezen daar al eerder op, vgl. blz. 17- elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God,
21. Menige Jood wilde in Hem de Messias niet zien in zijn mes- slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de ge-
siaanse heerlijkheid. „Hun ogen hebben ze toegesloten, opdat ze hoorzaamheid van Christus", 2 Cor. 10 : 5. Daar zette de Handlei-
niet zien met hun ogen, en met hun oren niet horen, en met hun ding bij Spreuken in Spr. 1 : 7 mee in en daar eindigt ze nu mee in
hart niet verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen", Matth. Spr. 9 : 10. Omdat we aan deze fundamentele uitspraak bij Spr. 1: 7
13 : 15. Zij keerden zich welbewust tegen Jezus. Maar de discipelen een aparte paragraaf gewijd hebben (par. 4), mogen we daar wel
hadden hun hart geopend voor zijn onderwijs. naar verwijzen en over de herhaling van dit vers nu veel korter
Toen sprak de beledigde Koning: „ Wie heeft (namelijk gelo- spreken.
vig inzicht in het evangelie van het Koninkrijk), hem zal gegeven
Vers 10:
worden en hij zal overvloedig hebben (namelijk geloofsinzicht);
maar wie niet heeft (omdat hij zijn oren en ogen voor Jezus sloot), De vreze voor Jahweh is het begin van de wijsheid
en de kennis van de Hoogheilige is inzicht.
ook wat hij (nog aan inzicht) heeft, zal hem ontnomen worden",
Matth. 13 : 12. Daarom sprak de Heere hen toe in de raadselachti- Ware wijsheid begint met te erkennen, dat de mens als schep-
ge gelijkenisvorm. Ze moesten eens in Hem gaan geloven, dat zou sel geen wijsheid heeft van zichzelf. Al zijn wijsheid komt van „de
zonde zijn! Van toen of maakte de prediking van de Heere veel alleenwijze God". 1 Tim. 1 : 17 SV. „Jahweh immers is een alwe-
Joden nog blinder dan ze al wezen wilden. Zo kan de zuivere bedie- tend God", 1 Sam. 2 : 3. Salomo erkende dat. Juist door aan God
ning van het Woord christenen-die-hun-hart-verhardden al blin- om wijsheid te vragen, erkende hij zijn eigen gemis aan wijsheid, 1
der en hardhorender maken. Kon. 3 : 7vv. Hij kwam er nederig voor uit, dat het vinden van de
Maar als we nederig naar Hem luisteren en onze.oren niet goede weg voor zich en zijn yolk zijn vermogen te boven ging. Zo
dichtstoppen voor de vermaningen van Spreuken en onze harten begint het altijd weer: „Indien iemand van u wijsheid ontbreekt,
niet verharden, dan kunnen we „de volle kennis van de Zoon van dat hij ze van God begere", Jak. 1 : 5. Wijsheid is een gave, die God
God" bereiken, zei de apostel. ,De mannelijke rijpheid, de maat in zijn verbond aan zijn yolk wil geven, b.v. in Spreuken.
van de wasdom der volheid van Christus. Dan zijn we niet meer Men zou dus ook kunnen zeggen: „ Ootmoed is het begin van
onmondig, op en neer, heen en weer geslingerd onder invloed van de wijsheid". Want de ootmoed der wijsheid doet u onze Vader
allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluw- eren als de God die zich in zijn Woord aan ons openbaarde en die
heid, die tot dwaling verleidt, maar dan groeien wij, ons aan de met Israel en met alle gelovige christenen en hun kinderen zijn ver-
waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het bond sloot. De ootmoed der wijsheid doet u God eren als de
hoofd is, Christus", Ef. 4 : 13vv, vgl. Fil. 1 : 9vv. Schepper en vervult u met eerbied voor de ordeningen die Hij voor
al zijn schepselen instelde. We zouden Spr. 9: 10 daarom mis-
Alles draait dus om de vraag of ons hart wel door en door g ter zó kunnen vertalen: ,en het respect voor de Heili-
nederig tegenover God staat. Dan erkennen we, dat we van nature sce is inzicht". 7)

252 253
§ 11 Welke uitnodiging neemt u aan? Welke uitnodiging neemt u aan? § 11

Dit is de basis van alle wijsheid. Als mensen dat fundament te vrezen". Omdat hij de rails van Gods verordeningen veracht,
verlaten, zinkt hun wijsheid onherroepelijk in. „Uw Woord is een moet de trein van zijn levensgeluk wel ontsporen, vgl. Spr. 1: 24-
lamp voor zijn voet en een licht op mijn pad", Ps. 119 :105. Dat is 33. Zonde is nu eenmaal een aanslag op ons eigen leven. 9 )
de voedingsbodem der wijsheid, waarin zij niet sterven kan, maar „Dwaalt niet, God laat niet met zich spotten. Want wat een
waaruit zij genade voor genade ontvangt. 8 ) Als voorbeeld daarvan mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie op (de akker van) zijn
noemt Vrouwe Wijsheid onze levensduur. vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op (de akker
van) de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten. Laten wij
Vers 11: niet moede worden goed te doen, want wanneer het eenmaal tijd is,
Want door my worden uw dagen vermeerderd zullen wij oogsten, als wij niet verslappen", Gal. 6 : 7v.
en worden jaren van leven u toegevoegd.
3. VROUW DWAASHEID EN HAAR GENODIGDEN ZITTEN
Wijsheid kan u bewaren voor een voortijdig levenseinde. We AAN EEN DODELIJK MAAL, VS. 13-18.
spraken daarover reeds uitvoeriger bij Spr. 3 : 1 v. Maar u kunt de
zegeningen van de wijsheid nog veel wijder nemen, over heel ons Nu stelt Spreuken de tegenvoetster van Vrouwe Wijsheid aan
leven uitgebreid. Spr. 3 wees dat uitvoerig aan en Spr. 9 : 12 komt ons voor: Vrouw Dwaasheid. Natuurlijk evenmin een echt levende
dit in twee regels samenvatten. persoon als Vrouwe Wijsheid. Ook zij is een dichterlijke persoons-
verbeelding. Zoals Vrouwe Wijsheid de personificatie is van alle
Vers 12: wijsheid die God in zijn Schrift en schepping heeft neergelegd, zo
Als ge wijs zijt, zijt ge wijs tot uw eigen voordee• is Vrouw Dwaasheid de denkbeeldige figuur die alle mogelijke
als ge spot, moet ge de gevolgen zelf dragen. menselijke dwaasheid vertegenwoordigt.
U moet bij haar denken aan alle zonden die wij mensen be-
Dit heeft de Handleiding bij Spreuken nu in alle toonaarden gaan, want dwaasheid heeft in de Heilige Schrift een religieuze
uitgebazuind. Dit kunt u straks in Spr. 10-31 te kust en te keur kleur. De dwaas is een andere naam voor de goddeloze, de man
geillustreerd zien. Wijsheid stelt u in de gunst des HEREN. Ze wiens levenshouding het is om dagelijks te doen alsof er geen God
maakt u tot een vreugde voor uw ouders en tot een zegen voor uw is die op je let (zie het portret van de dwaas in I', 93v).0 kunt dat
omgeving. Ze beschermt uw huwelijksgeluk tegen verbrijzeling ook zien aan de synoniemen die Spreuken voor dwaasheid ge-
door ontucht. Ze vormt u tot de ideale vrouw die de kroon van haar bruikt, zoals: onverstand, haten van kennis, spotternij, afkerig-
man is. Ze brengt uw gezin tot bloei. Ze zegent uw werk met bezit heid, zonde. Feitelijk allemaal verschillende uitdrukkingen voor
en welvaart. Ze maakt u innemend en bezorgt u een goede naam. een en dezelfde zaak: God met woord en daad verlaten. In plaats
Ze beschermt uw gezondheid en bevordert uw nachtrust. Want ze van Vrouw Dwaasheid zouden we dus ook kunnen spreken van
leert u Gods verordeningen voor ons leven kennen en daar dage- Vrouw Zonde, Vrouw Goddeloosheid.
lijks rekening mee te houden. Hier volgt eerst haar portret.
Maar de spotter weigert dit en moet deze vermetelheid (Spr.
21 : 24) aan den lijve ondervinden. Ook dit zal Spr. 10-31 straks Vers 13 en 14:
met tientallen voorbeelden laten zien. Een mens zondigt nooit Vrouw Dwaasheid is ongedurig,
goedkoop en vrijblijvend. „Wie God verlaat heeft smart op smart vol onverstand, en ze weet niets. 10)

254 255
§ I I Welke uitnodiging neemt u aan? Welke uitnodiging neemt u aan? § 11

Ze zit bij de deur van haar huis, voor wijzen zijn zij dwaas geworden.' (1 Tim. 6 : 20; Col. 2 : 8;
op een stoel ergens hoog in de stad. 11 ) Rom. 1 : 18-32)." Tot zover ds. Sikkel, a.w. 11.

Dit is duidelijk het portret van een oud-Oosterse hoer. Zo zat De dichter tekent Vrouw Dwaasheid uiteraard in een
Tamar bij de ingang van Enaim, Gen. 38 : 14, vgl. Jer. 3 : 2, Ezech. Israelitische stad. Waarmee hij op dichterlijke wijze te kennen
16 : 31. Zo'n oppervlakkig, schaamteloos schepsel moet hier de geeft, dat de dwaasheid en afval van God ook onder Gods eigen
zonde en dwaasheid verzinnebeelden. En is zonde soms geen gren- yolk aanhangers tracht te winnen. Ze treedt ook even publiek op
zeloze oppervlakkigheid en lichtzinnigheid? Is de omgang met een als Vrouwe Wij sheid. In ronde woorden uitgedrukt: ook daar waar
hoer inderdaad geen treffend beeld voor de onnadenkendheid, het Gods Woord bekend werd, kunt u dagelijks op zonde en dwaas-
onverstand en de zorgeloosheid, die elke zonde kenmerkt? heid stoten en aan haar verleiding bloot staan.
Vrouw Dwaasheid heeft geen enkele kennis van de wezenlijk Dit geldt vooral de onervaren jongeren.
belangrijke dingen in het leven. Zij is het onverstand in eigen per-
soon. Ze is ook schaamteloos, de dwaasheid. Ds. J. C. Sikkel Vers 15 en 16:
bracht dit treffend onder woorden in zijn rede: Het beginsel der En zij roept de voorbijgangers toe,
wetenschap, uitgesproken in de ure des gebeds op 26 juni 1889 degenen die rechtdoor willen lopen 12):
voor de in 1880 gestichte Vrije Universiteit te Amsterdam. Spre- „Wie is onervaren? Laat hem hierheen komen!"
kend over wijsheid en dwaasheid zei Sikkel over de laatste: „Hier is En tot de onverstandige zegt ze ..
de dorre, de nevelachtige, de hopelooze en vreugdelooze weten-
schap. De wetenschap die smart brengt; die de laatste vonk uit- Elke Israeliet stond evenals elke christen nu dagelijks bloot
dooft; die levensmoede maakt; die zelfs de overgebleven zucht aan de verleiding der dwaasheid. Midden in uw bezigheden, terwijl
naar wijsheid niet bevredigt; die op de vraag naar oorsprong, we- u te goeder trouw op de goede weg loopt, kan Dwaasheid u brutaal
zen en doel geen antwoord heeft dan een phantasie, een hypothese, aanspreken. Vooral als je nog jong bent en nog niet over zoveel
een veronderstelling, waaraan zijzelve geen wezenlijke waarde toe- levenservaring kunt beschikken denkt ze in jou een makkelijke
kent ; die niets heeft te voorspellen dan het stomme graf; die in den prooi te vinden.
dienst van het bedorven hart als bedenken des vleesches vij and- We hoorden al hoe Vrouwe Wijsheid haar dienstboden op-
schap tegen God is; die zich aan de bestrijding van Gods wil en wijs- droeg: „Geen spotters en goddelozen uitnodigen; die komen toch
heid dienstbaar maakt; zelf als het licht optreedt tegenover Hem, niet". Dit hoeft Vrouw Dwaasheid niet te zeggen, want zij heeft de
die het Licht is; in het schepsel alleen oorzaak en doel zoekt en al- spotters en goddelozen al in haar macht. De strijd tussen Wijsheid
zoo door haren arbeid den hoogmoed voedt; de deugd tegenstaat; en Dwaasheid gaat om de jeugd, de ,onervarenen" (of onverstan-
het recht doet ondergaan in eigen belang; alle ding van 't goede digen of onnozelen of naIevelingen). Zij deden de besliste keus nog
pad stoot; den mensch leert zijn God te verachten en zichzelven te niet en staan daardoor nog open voor allerlei invloeden. Evenals
verderven; en die in het einde slechts een groot woord weet te spre- Wijsheid richt Dwaasheid zich vooral tot hen. En met dezelfde
ken, om een oplossing te geven, die haar eigen gewaande waarde woorden als Vrouwe Wijsheid sprak: „Wie is onervaren? Laat hem
redden en het bedorven hart bevredigen moet, het woord der hierheen komen!" vgl. vs. 4. Maar deze tactiek past satan toch al
dwaasheid, de wijsheid, die uit den booze is: ,Daar is geen God!' vanaf het paradijs toe? Brutaalweg hetzelfde zeggen als God: „Als
Dit is de valschelijk dusgenaamde wetenschap. ,Zich uitgevende u doet wat ik zeg, wordt u gelukkig", Gen. 3 : 5v.

256 257
§ 11 Welke uitnodiging neemt u aan? Welke uitnodiging neemt u aan? § 11

Vers 17: ven (wat niet hetzelfde is als in zonde vallen), moet bedenken dat
„Gestolen water is lekker haar huis een appartement van de dood is. Haar gasten zijn al le-
en heimelijk gegeten brood is heerlijk!" vend dood. Zij dachten een lekker maal te krijgen, maar aten dode-
lijk gif.
„Eten" en „water drinken" kan soms duiden op sexueel ge- De apostel schreef later zakelijk hetzelfde: „Want het loon
not, Spr. 5 : 15-20, 7 : 18, 30 : 20, Hoogl. 4 :13-15. Als dat hier even- dat de zonde geeft, is de dood", Rom. 6 : 23. En „dood" betekent in
eens de bedoeling is, laat de dichter Vrouw Dwaasheid ook echt Spreuken, zoals vaker in de Schrift, meer dan de laatste adem uit-
sprêken als een publieke vrouw. Hoewel, spreken kunnen we dit geblazen hebben. „Dood" kan ook doelen op de ontbinding waar-
moeilijk noemen. Ze suggereert alleen maar wat. Intens gemeen toe het mensenleven reeds kan overgaan terwijl we nog lopen en
geeft ze haar hoorders de indruk, dat zij iets zeer begeerlijks voor lachen. „Dood door uw overtredingen en zonden", Ef. 2: 1. Bij
hen heeft. lets dat hen zeer gelukkig zal maken. Maar ook dit doet sommigen overgaand in een voortijdig sterven (zie bij Spr. 3 : 1) en
de Zonde toch al vanaf het paradijs? Zij stelt zichzelf altijd begeer- straks eindigend in de tweede dood, „de poel des vuurs", Openb.
lijker voor dan de gehoorzaamheid aan Gods geboden. 20 : 14. „Haar genooden zijn in de diepten der hel", luidt de SV van
Geen wonder dat de dichter daarvoor de hoer als vertegen- bovenstaande spreuk.
woordigster koos. Zij ontleent haar duivelse aantrekkingskracht
juist aan het verbodene, het geheimzinnige, het onbekende. Voor De twee wegen.
onze boze natuur lijkt ze mooi en verleidelijk. Wie bij haar gaat Spreuken 9 stelde ons voor de oude keus tussen de twee we-
„eten en drinken" — letterlijk en figuurlijk — levert zich met li- gen, waarvoor ook de Thora, de Profeten, de Psalmen en onze Hee-
chaam en ziel aan haar uit. Vrouw Goddeloosheid rust niet voor zij re Jezus Christus Gods yolk voortdurend plaatsen.
u helemaal bezit. Mozes zei al tot Israel: „Het leven en de dood stel ik u voor, de
Het verschil in menu viel u zeker ook wel op? Vrouwe Wijs- zegen en de vloek; kies dan het leven . . . door Jahweh, uw God, lief
heid nodigt ons uit voor een koninklijk maal van vleesspijzen in te hebben", Deut. 30 : 19v. Jozua stelde het voor dezelfde beslis-
een vorstelijk huis. Vrouw Dwaasheid lokt ons op straat om water sing: „Kiest dan heden wien ge dienen zult", Joz. 24 : 15. Psalm 1
en brood bij haar te komen nuttigen. Het enige aantrekkelijke van opende het derde deel van de Heilige Schrift met de twee wegen: de
haar menu ligt in het verbodene, het heimelijke. Maar wat zij er weg der rechtvaardigen en de weg der goddelozen, vgl. Jer. 17 : 5-8.
zelf niet bij vertelt, dat voegt de wijze er aan toe: wie haar uitnodi- En onze Heiland vervulde de Wet en de Profeten met zijn onder-
ging aanvaardt, bestelt zijn eigen galgemaal. wijs over „de wijde poort en de brede weg die naar het verderf
voert" en „de enge poort en de smalle weg die tot het leven leidt",
Vers 18: Matth. 7 : 13v.
En dan weet men niet dat daar de schimmen wonen; Voor deze oude keus plaatst Spr. 9 ons ook. Het vat daarmee
en dat haar genodigden in de diepten van het dodenrijk de hele Handleiding bij Spreuken samen. Waar komt dat hele eer-
vertoeven. ste deel van dit bijbelboek nu kort gezegd op neer? Op deze vraag:
Wat zal uw eten en drinken zijn? Wijsheid of dwaasheid? Levens-
In Spr. 7 : 27 zei Salomo van de vreemde vrouw: „Haar huis spijs of dodelijk gif? Welk diner kiest
zijn wegen naar het dodenrijk", maar hier drukt hij zich nog kras-
ser uit. Wie met vrouw Dwaasheid ofwel met Zonde gaat samenle-

258 259
11 Welke uitnodiging neemt u aan?

NOTEN
HokmOt: sing., cf. W. F. Albright, VTS 3, 1955, 8v. Van der Weiden, a.w. 85v.
2 ) J. van der Ploeg, Spreuken a.l. „Her seven pillars have provoked ingenious but

inconclusive discussion", Kidner a.l. Toy, 185, en McKane a.w. 362v sommen een
aantal verklaringen op.
) Volgens Van der Weiden betekent nasak bier: verser le yin", a.w. 86v.
4) M. Dahood acht het niet aannemelijk, dat men in de Semitische wereld vrouwe-
lijk personeel uitzond om mannelijke gasten uit te nodigen, vgl. Matth. 22 : 3 en
LXX die in Spr. 9: 3 doulous vertaalt (evenals Peshitta). ,This awkward situation
may be avoided by taking Sand ,she dismisses', a sense found in numerous other
contexts (cf. Gen. 21, 14; 25, 6; 2 Sam. 13, 16 etc.)." Nu het maal klaar was, konden
de dienstboden gaan en ging Wijsheid zelf er op uit om haar gasten uit te nodigen
(vgl. 1 :20, 8 : 1), PNWSP, 16v, vgl. Scott: „Having dismissed her maids". McKane,
a.w. 360 merkt hiertegen op: „But if the athnach is retained at tiqra', as it must be
since the first stichos end there, Wisdom cannot be the subject of tiqrJ.'".
5) Scott: „the summit of the uppertown". Will. Vert.: „op de allerhoogste plaatsen
van de stad".
6)Zie Gispen en Kidner a.l.
7) Van der Weiden a.l. da'at: „respect" avec Frankenberg. ,Ilvaudrait mieux recon-
naitre que le sens donne a yada' n'est pas toujours celui de ,connaitre, savoir', mais
plusieurs fois dans la Bible celui de ,proteger, prendre soin de, s'occuper de" (il
designe alors gêneralement ]'attitude de Dieu", a.w. 91. Cf. P, 139v, 142 noot 12:
kennen loyaliteit betrachten tegenover Jahweh als bondgenootschappelijk DEEL II: SPREUKEN 10-31.
Grootkoning. HET „EIGENLIJKE" BOEK SPREUKEN
8) J. C. Sikkel, Het beginsel der wetenschap, Amsterdam 1889, 15 (we wezen reeds
op deze rede bij Spr. 1 : 7. Sikkel betrekt Spr. 1 : 7a op de wetenschappelijke arbeid
van de Vrije Universiteit te Amsterdam).
9) Een felt waarvoor de oude scholastiek helaas geen oog had. Zij zag „de zonde niet
allereerst als een aanslag op ons eigen leven, een veroordeling van de weg der ge-
rechtigheid, waarop naar Gods bestel voor ons het leven lag, maar als een roof van
Gods eer, waarvoor God voldoening eist. God zelf is dan de beledigde Majesteit,
die vecht voor zijn eigen eer, en niet de eeuwige liefde, die in ongekende zelfver-
loochening ons heil zoekt en ons bekleedt met de gerechtigheid van zijn Zoon", J.
G. Woelderink, De inzet van de Catechismus, Franeker, z.j. 70v.
")) Van der Weiden vertaalt: „Dame Folie est turbulente, Simplette qui n'a soin de
rien". Hij leest p'tiyOt (TM pstayytit), „forme phenicienne fem. sing., naast 'Bet
bijna een eigennaam „Simplette". De waw in tibal-ydd'a ma vat hij op als
een waw-explicativum die de functie vervult van een pron. relativum. Cf. voor
yada' noot 7.
11)Scott: the uppertown".
12)Scott: Calling out to passers-by pursuing their own affairs".

260
§ 12

ENIGE SPREUKEN VAN SALOMO EN VAN ANDERE


WIJZEN. EEN KEUZE UIT SPREUKEN 10-31

En dan nu naar de troonzaal! Als we immers de Handleiding


(Spr. 1-9) even bij een prachtige hal mogen vergelijken, openen we
in Spr. 10 : 1 de deur naar de troonzaal en de bijzalen van het grote
Spreukenpaleis. In zekere zin vormt Spr. 10-31 het eigenlijke boek
Spreuken. Hoe zullen we dat nu gaan lezen?
De opzet van deze serie brengt mee, dat we geen commenta-
ren schrijven; dus ook niet op Spreuken, Ia 5. Ons doel was u wat
,

wegwijs to maken in de wereld van dit boek (want een wereld is


het!). Daarom hebben wij de grootste plaats ingeruimd voor
Spreuken 1-9. Omdat Salomo daar z'n boek op zo'n onovertrefba-
re wijze heeft ingeleid. Gezien de opzet van ons werk moásten we
daar eenvoudig wel de meeste aandacht aan besteden.
Maar nu slaan we dan het „eigenlijke" boek Spreuken op.
Door de auteur zelf geinstrueerd hoe we het lezen moeten. Als een
boek vol levenswijsheid. Vooral bestemd voor de nog onervaren
jOngeren. Gegoten in de bondige en beeldende, zij het soms ook
wet eens wat krasse en eenzij dige masj aalvorm. Een echt levens-
leerboek. Wie het leest moet maar voortdurend bedenken: „Dit
boek spreekt overal even heilzaam. 't Kan mijn hele leven ten goe-
de komen: mijn huwelijk en gezin, mijn gezondheid en nachtrust,
mijn geld en mijn goed". Wij vleien ons met de hoop, dat onze bre-
de bespreking van Spreuken 1-9 uw blik wat heeft gescherpt voor
de zegenrijke kracht van de wijsheid in Spreuken 10-31.
Over onze methode van bespreking daarvan het volgende.
Omdat wij zoals gezegd geen commentaren schrijven, zult u
hierna geen spreuk-voor-spreuk bespreking van dit bijbelboek
aantreffen, maar slechts van een keuze daaruit. En die is uiteraard

263

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

beperkt en vrij willekeurig. Al probeerden we daarin wel zoveel Spreuken 10: 1


mogelijk variatie aan te brengen en hebben we ook expres veel zin- Een wijze zoon maakt zijn vader blij,
verwante spreuken voluit aangehaald. We hopen, dat de behande- maar een dwaze zoon is het verdriet van zijn moeder.
ling van de wel besproken spreuken soms ook wat licht zal werpen
op zulke zinverwante niet besproken spreuken. We hebben deze „Ik heb met des HEREN hulp een man verkregen!", juichte
daarom ook in onze inhoudsopgave opgenomen. Misschien doen Eva toen ze moeder was geworden. Later bleek tot haar diepe
we daar sommige lezers een plezier mee. smart dat ze een moordenaar gebaard had. En Rebekka klaagde
Nu lijkt menige spreuk op een dik boek, dat men in twee re- bij Izaak over hun zoon Ezau: walg van mijn leven om die He-
gels heeft samengevat. Wie zal zulke veelomvattende woorden uit- thitische vrouwen; indien Jakob zich nu ook zo'n Hethitische
puttend verklaren? Daarom hebben wij ons veelal beperkt tot het vrouw neemt uit de dochters des lands, waarvoor leef ik dan nog?",
geven van wat voorbeelden bij een spreuk. U zult die desgewenst Gen. 27 : 46, vgl. 28 : 8. Zo noemt de Schrift meer wijze vaders, die
zelf met vele andere kunnen vermeerderen. Probeert u het eens; een dwaze zoon hadden: Noach, Samuel, David, Josafath en Hiz-
het is een goede manier om zich deze wijsheid eigen te maken. kia. En Salomo zelf toch ook?
Wat de aard van onze voorbeelden betreft, we kozen ze bij Wij beluisteren in bovenstaande spreuk een dubbele opwek-
voorkeur uit de Heilige Schrift. Omdat het Godvrezend hart daar king. Ten eerste voor Salomo's jeugdige lezers: „Toe, m'n zoon,
nu eenmaal het makkelijkst voor buigt en omdat men de Schrift wees niet zo dwaas God en zijn Woord te verlaten. Bespaar je moe-
altijd het best met de Schrift verklaren kan. Maar gedachtig aan der dat hartzeer en geef je vader als mooiste geschenk je wijze,
Groens adagium: „Daar staat geschreven en daar is geschied", heb- Godvrezende levenswandel. Het gaat hem vast als de apostel Jo-
ben we zo nu en dan ook eens een voorbeeld gekozen uit de histo- hannes, die schreef: „Groter blijdschap ken ik niet dan dat ik hoor,
rie, die uiteraard bij de wijsheid van Spreuken eveneens veel illu- dat mijn kinderen in de waarheid wandelen", 3 Joh. vs. 4.
straties biedt. En laat deze spreuk ouders aansporen hun kinderen niet te
verwaarlozen, maar hen op te voeden in de tucht en terechtwij zing
Tenslotte nog iets over de leervorm van dit bijbelboek. ,Ma- des Heeren, Ef. 6 : 4. Mochten ze daar niet naar willen luisteren,
sjaals van Salomo", staat ook boven Spr. lOvv. In § 1 hebben we dan blijft zo'n vader en moeder bij alle smart tenminste het steken-
uitvoerig gesproken over de eigenaardigheden van deze dicht- en de zelfverwijt bespaard: We gaven hem wel brood en kleding,
leervorm. We deden dit vooral om misverstand te voorkomen bij maar onthielden hem het brood des levens . . .
de bondige spreektrant van Salomo en de andere masjaaldichters.
Wij zullen in het vervolg genoemde paragraaf als bekend veron- Er is bijna geen belangrijker werk dan kinderen opvoeden in
derstellen. de vreze des HEREN. Is het niet opmerkelijk, dat Salomo niet al-
leen zijn Handleiding bij Spreuken (zie bij Spr. 1 : 8), maar ook het
1. EEN AANTAL SPREUKEN VAN SALOMO, SPR. 10-22. boek Spreuken zelf begint met een spreuk over het gezin? Geen
Zoals bekend (zie blz. 38v.) is ons boek Spreuken samenge- wonder, dat gezin is de cel en daarmee de steunpilaar van kerk,
steld uit verschillende bundels. Enkele grotere van Salomo zelf met staat en maatschappij. Salomo zal er nog vaak op terugkomen, zie
als aanhangsels een paar kleinere van andere wijzen. Wij deden onze bespreking van Spr. 13 : 24, 19 : 18, 22 : 6 en 15. Vgl. bij deze
uiteraard de grootste keus uit de Salomonische bundels, omdat die spreuk ook Spr. 13 : 1, 15 : 5, 20, 17 : 21, 25, 19 : 13, 26, 20 : 11, 20,
nu eenmaal het leeuwedeel van het boek uitmaken. 28 : 7, 29 : 3.

264 265
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Spreuken 10:2 20e eeuw enigszins begon te herstellen. De geschiedenis liet het
Schatten door goddeloosheid verkregen doen geen nut, trouwens telkens zien, dat een yolk zich geen blijvende welvaart
maar gerechtigheid redt van de dood. verwerft door andere volken te beroven en of te persen.
Maar waarom deden Spanjes „schatten der goddeloosheid"
In het begin van de 16e eeuw was Spanje een schatrijk land. het land geen nut? Omdat het bij al z'n eigenwillige godsdiensti&-
De beroemde zilvervloten — waarvan Piet Hein er in 1628 een ver- heid Gods gebod voor het economische en staatkundige leven niet
overde — voerden jaarlijks scheepsladingen kostbaarheden aan. in acht nam. God had Israel en de christenheid geboden: „Gij zult
Maar het waren echte „schatten der goddeloosheid", zoals Salomo niet stelen". Een yolk moet zijn brood met eerlijke arbeid verdie-
het hierboven uitdrukt. De Spanjaarden hadden ze niet eerlijk ver- nen. Dat is Gods orde, vgl. Spr. 28 : 19, Ef. 4 : 28, 1 Thess. 4: 11, 2
diend, maar uit de mijnen en schatkamers van de overwonnen Thess. 3 : 6-12. Duurzame economische ontwikkeling en welstand
Midden- en Zuidamerikaanse volken geroofd. Daarom gold ook ontstond slechts door arbeidzaamheid, genormeerd door Gods ge-
van die zilvervloten wat Gods Woord hierboven leert: ,Schatten boden. Daarom deed het geroofde Amerikaanse zilver Spanje op
door goddeloosheid verkregen doen geen nut". Aan het eind van den duur geen goed, omdat het deze schatten door goddeloosheid
de 16e eeuw had hetzelfde Spanje verschillende financiele bank- verkregen had. Zijn leveranciers daarentegen werden er rijk door,
roeten achter de rug. omdat zij ervoor hadden gewerkt.
De grote toevloed van betaalmiddelen uit Zuid-Amerika had Zo praktisch werken Gods geboden op het leven in, ook op
de Spaanse economie, hoe vreemd het ook klinken mag, helemaal dat van een heel yolk. De Spanjaarden konden toch ook de grond-
geen goed gedaan. Integendeel, de geroofde schatten hadden juist wet voor het economische leven in hun bijbel lezen; „Gij zult niet
een funeste uitwerking op de Spaanse volkshuishouding. De ko- stelen". Doordat zij dit gebod overtraden haalden zij de dood of
ning en zijn hooggeplaatste vrienden konden er een veel te hoge ontbinding in hun volkshuishouding binnen. Natuurlijk geldt dit
levensstandaard door voeren. De overvloedige geldvoorraad stel- ook voor het persoonlijke leven, maar wij kozen nu het voorbeeld
de hen in staat steeds meer arbeidskrachten aan de landbouw en de van een heel yolk. Wat Salomo hierboven leerde, beaamde de erva-
industrie te onttrekken. Maar daardoor raakten deze belangrijke ring in het spreekwoord: „Gestolen goed gedijt niet" en in het ge-
middelen van bestaan in toenemende mate in buitenlandse han- zegde: „Zo gewonnen, zo geronnen".
den. Dank zij het Amerikaanse zilver kon Spanje zijn langdurige
oorlogen betalen, maar het slaagde er niet in zijn vele oorlogsbeno- Deze zaak heeft echter ook een keerzij de en daar heeft Salomo
digdheden zelf te produceren. Zo vloeide de gestolen geldstroom eveneens op gewezen. „Maar gerechtigheid redt van de dood", voeg-
onstuitbaar naar het buitenland, dat de benodigde huurlegers en de hij aan zijn waarschuwing toe. Gerechtigheid of gehoorzaam-
oorlogsmaterialen leverde. heid aan Gods verbond en woorden kan iemands huishouden, ja
De wijze staatsman Salomo had voor deze gang van zaken al zelfs een hele volkshuishouding redden van de dood ( = levensont-
gewaarschuwd: „Schatten door goddeloosheid verkregen doen binding, vruchteloosheid, ondergang). Als men Gods orde eerbie-
geen nut". Ook niet in een volkshuishouding. In plaats van het digt: „Gij zult niet stelen, maar met uw eigen handen uw brood
land te verrijken heeft het geroofde Amerikaanse zilver Spanje verdienen". In dezelfde eeuw waarin Spanje arm werd met zijn
juist verarmd en z'n economische ontwikkeling voor eeuwen ge- Amerikaanse zilver waarvoor het niet gewerkt had, ging Neder-
remd. Evenals Egypte eertijds is Spanje rinds z'n zilvervloten afge- land de Gouden Eeuw tegemoet, merle omdat daar onstuimig ge-
zakt van een wereldmacht tot een achterlijk land, dat zich pas in de werkt werd. I)

266 267
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Hier volgen nog enkele zinverwante spreuken: „De plannen zinshuishouding bloeien zonder economische prestaties. Ons
van de vlijtige strekken tot louter overvloed, maar al wie overijlt volksleven heeft tot ver in de 19e eeuw de gevolgen van de traag-
komt slechts tot gebrek", 21 : 5. „In alle moeitevolle arbeid zal heid in de 18e eeuw moeten ondervinden. 4 )
voordeel zijn, maar het gepraat der lippen leidt enkel tot gebrek", Hier volgen nog enkele zinverwante spreuken: „De trage zal
14: 23. „Wie zijn akker bewerkt, zal zich met brood verzadigen; zijn wild niet vangen, maar een kostbare have is het deel van de
maar wie ijdele dingen najaagt zal zich met armoede verzadigen", vlijtige", 12: 27. „Wie traag is bij zijn werk is al een broer van de
28 : 19. vernieler", 18 : 9. ,Lutheid doet in diepe slaap vallen en een leeglo-
per moet honger lij den", 19 : 15.
Spreuken 10 : 4
Een trage hand maakt arm, Spreuken 10 : 7
maar de hand des vlijtigen maakt rijk. De nagedachtenis van de rechtvaardige zal tot zegen zijn,
maar de naam der goddelozen zal verrotten.
En vele vlijtige handen maken een heel yolk rijk, zoals u aan
Namen als Herodes, Judas, Alva en Hitler zijn inderdaad in
ons eigen land in de 17e eeuw kunt zien. 2 ) Er werd toen hard ge
de geschiedenis weggerot. Maar de nagedachtenis van Salomo is
werkt in Nederland en dat is volgens Gods orde de voorwaarde
tot op dit ogenblik nog tot zegen, want door hem gaf God ons deze
voor economische welvaart: „Gij zult niet stelen, maar met uw ei-
schatten aan spreukenwijsheid. Zoals de naam van David onlos-
gen handen uw brood verdienen", vgl. Spr. 28: 19, Ef. 4 : 28, 1
makelijk verbonden is aan de psalmen, die nog zoveel zegen ver-
Thess. 4 : 11, 2 Thess. 3 : 6-12. De ,principaelste goudmyn" was,
spreiden. Zo kan de naam van onze Godvrezende ouders en leraars
anders dan men wel eens denkt, de visserij. Gevolgd door de
jaren na hun heengaan nog heilzaam nawerken, doordat hun leven
vrachtvaart, vooral op de Oostzee en verder op Zuid-Europa en
bij het Woord ons prikkelt hen na te volgen. Maar wiens gedachte-
Oost-Indie. Over de landbouw, veeteelt en veredelingsindustrieen
nis is ons liever en zegenrijker dan die van de grote Rechtvaardige,
moet u daarbij niet gering denken. In die weg van vlijt en onderne-
onze Heere Jezus Christus? „Zijn naam zij voor altoos; zolang de
mingsgeest maakte God de Nederlanders in de 17e eeuw tot een
zon er is bloeie zijn naam. Mogen alle volken elkander daarmee
welvarend yolk. Maar de wijsheid-door-de-vreze-des-HEREN
zegenen", Ps. 72 : 17.
heeft toch de belefte van de vermeerdering van het bezit. Daar
heeft Salomo in zijn Handleiding herhaaldelijk op geattendeerd, Spreuken 10 : 11
zie bij Spr. 3 : 9v en 3 : 16.
De mond van de rechtvaardige is een bron van 'even,
Deze ijverige werkers kregen helaas trage kleinkinderen, die
maar de mond der goddelozen verbergt geweld.
liever op hun lauweren rustten. In de 18e eeuw taande de onderne-
mingsgeest en begon Nederland te rentenieren. Het werd de geld- Wat hebben menden al een geweld ontketend over Gods
schieter van Europa. Maar voor geld moet gewerkt worden, anders arme yolk. Denk eens aan Saul, Haman en de leden van het Sanhe-
gedijt het slecht (zie bij Spr. 10 : 2, 11 : 18, 13 : 11). Dat ondervond drin of die van de latere Inquisitie. Nee, dan de mond der recht-
Spanje met z'n zilvervloten in de 17e eeuw en Nederland met z'n vaardigen! Salomo vergelijkt hem hier bij een waterbron en wat
geldhandel in de 18e eeuw. Andere volken werkten zich vooruit die voor het leven betekent begrijpt men pas goed in een waterarm
met behulp van ens geld, terwijl onze eigen economie begon te land. Een bron, daar kan je leven van afhangen, zoals Hagar en
kwijnen. 3 ) Want een volkshuishouding kan evenmin als een ge- Ismael ondervonden, Gen. 16.

268 269
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Welnu, in Israel zong men Jahweh toe: „Maar bij U is de bron paald soort idealisme en romantiek of gewoon uit luiheid wel doet.
des levens", Ps. 36 : 10, vgl. Jer. 2 : 13, 17 : 13. Daarom is zijn 5 Spreuken erkent meermalen, dat geldbezit naast alle gevaren
)

Woord ook zo heilzaam voor ons leven. Temeer nu Gods Zoon het toch ook z'n voordelen heeft en dat geldgebrek pijnlijk is en vaak
door zijn onderwijs nog heeft vervuld en voltooid, en wij met Pe- krenkend.
trus kunnen vragen: ,Heere, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt Geld biedt z'n bezitters namelijk een zekere mate van be-
de woorden van het eeuwige leven", Joh. 6 : 68. En daardoor on- scherming tegen de onzekerheden van het bestaan, Pred. 7 : 12. De
derwezen kunnen discipelen van Jezus nu met hun eigen woorden rijke zit met zijn bezit als in een sterke vesting, zegt Salomo. Al is
zelf ook het levensgeluk van hun naaste bevorderen en hem de eeu- die bescherming uiteraard betrekkelijk, zie bij Spr. 18 : 11. Maar de
wige-levensweg wijzen. Niet maar voor een keer, maar onbeperkt. arme kan veel van zijn ellende herleiden tot zijn geldgebrek. Let-
Zo'n mond lijkt dan op een voortdurend opborrelende waterbron, terlijk typeert Salomo 's mans armoede als „zijn puinhoop" of
die Israels leven dagelijks in stand hield. „zijn mine" (zelfde woord als in Ps. 89 : 41). Tekenende tegenstel-
Hier volgen nog wat zinverwante spreuken: ,Uitgelezen zil- ling met de rijkaard! Terwijl deze dank zij z'n bezit veilig achter
ver is de tong des rechtvaardigen; het hart der goddelozen is weinig een hoge vestingmuur zit, woont de arme als gevolg van zijn gebrek
waard", 10 : 20. „Het onderricht van de wijze is een bron des le feitelijk op een puinhoop. Dus open en bloot, zodat iedereen met
yens", 13 : 14a, vgl. 10 : 14, 21, 14 : 27, 16 : 22, Joh. 7 : 38v. Zie ook hem kan sollen. 6 )
bij Spr. 3 : 17, 15 : 1, 16 : 24, 18 : 7 Andere spreuken laten iets van het onheil zien dat armoe mee-
brengt. Ze kan je b.v. vrienden kosten: „Zelfs door zijn naaste
Spreuken 10: 14 wordt de arme gehaat ( = gepasseerd, genegeerd, F, 214, noot 21),
Wijzen bewaren hun kennis zorgvuldig, maar de rijke heeft vele vrienden", 14 : 20. „Wanneer de arme al
maar de mond van een dwaas is een naderend onheil. verfoeid wordt door al zijn broers, hoeveel te meer laten hem dan
zijn vrienden in de steek: hij roept hun nog woorden na, maar zij
Een dwaas spuit zijn dwaze ideeen te pas en te onpas, met alle zijn weg", 19 : 7. Armoe kan ook iemands gevoel van eigenwaarde
kwade gevolgen van dien. Maar wijzen bewaren hun kennis voor aantasten: „Smekend spreekt de arme, maar bars antwoordt de rij-
het juiste ogenblik. Als de gelegenheid om te spreken zich voor- ke", 18 : 23. Goedeloos maakt ook moedeloos. „De rijke heerst
doet. Zij geven hun onderwijzing niet zonder onderscheiding, over de arme en wie leent wordt de knecht van wie uitleent", 22 : 7.
want ze weten: „Hoe goed is een woord op z'n tijd!" Spr. 15 : 23, Dit zijn nu eenmaal de harde feiten, die Salomo niet waardeert,
vgl. Pred. 3 : 7, 11, Matth. 7 : 6. Zie ook bij Spr. 18 : 7. maar wel constateert.
En dan ook nog te bedenken, dat armen vaak een aanduiding
Spreuken 10: 15 is voor de vromen en dat rijken meestal een ander woord is voor de
Het bezit van de rijke is zijn sterke stad, goddelozen, F, 55v, 66, 108v. Armoe was in Israel vaak het gevolg
het onheil van de behoeftigen is hun armoe. van verbondsverlating, want Jahweh had in de Thora een bescher-
mend schild over de armen opgeheven. Maar als dat schild wordt
Rijkdom is zeker niet het hoogste goed. Dan zijn gerechtig- gebroken? Het onheil dat Israels arme vromen dan treffen kon,
heid, verstandigheid en een goede naam heel wat meer waard. bespraken we in I', 57-66. Geen wonder dat Agur ook om bewaring
Maar nu moeten we van de weeromstuit geld en goed ook weer niet voor armoede bad, Spr. 30 : 8 (zie aldaar).
als onbehoorlijke dingen gaan verachten. Zoals men uit een be- Nee, enig bezit moeten we maar niet verachten.

270 271
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Spreuken 10:16 Spreuken 10: 17

Het gewin van de rechtvaardige is ten leven; Een pad ten leven is hij die de vermaning in acht neemt,
de inkomsten van de goddeloze zijn tot zonde. maar wie de terechtwijzingveracht, doet dwalen.
Zoals Israel ondervonden heeft van koning Jerobeam. Dat
Hoe bestêden wij ons inkomen? Ook dat is een zaak van wijs-
leek zelfs een zeer godsdienstig man, maar de vermaningen van de
heid en vreze des HEREN. Boaz liet twee arme weduwen delen in
profeten verachtte hij, 1 Kon. 11 : 29-39, 12 : 33-13 : 34. Als een on-
zijn rijkdom. Nabal weigerde David en zijn berooide metgezellen
heilspellend refrein klinkt het in Koningen: „Jerobeam, de zoon
iets of te staan van zijn overvloed. Twee rijke boeren. Een recht-
van Nebat, die Israel zondigen deed". Zo verachtten de Farizeeen
vaardige en een goddeloze. Met tweeerlei houding tegenover geld
en Schriftgeleerden de vermaningen van Johannes de Doper en Je-
en goed, ja tegenover de God en Eigenaar van alle geld en goed.
zus, zodat de Heere tenslotte moest waarschuwen: „Laat hen gaan,
Salomo duidt het verschil aan als: ,ten leven" (in Spreuken vaak
blinden zijn het die blinden leiden", Matth. 15 : 14, vgl. 23 : 16v.
een ander woord voor welzijn en geluk) of ,tot zonde" (dat is tegen
Veel revolutionaire politici en maatschappijhervormers noe-
Gods bedoeling in). men zich tegenwoordig bij voorkeur progressief (vooruitstrevend).
Boaz toonde eerbied voor het recht der armen, dat Jahweh in
Maar Salomo leert ons hier, dat wie de tucht van Gods Woord ver-
de Thora had vastgelegd (zie ook bij Spr. 3 : 27). Hij deelde zijn
acht, juist doet dwalen. Dat is heel wat anders dan progressie of
brood met de hongerigen en wilde ook wel geld steken in de akker
vOOruitgang, dat is vaak achteruitgang. „Mijn yolk, uw leiders zijn
van Elimelech. De vrome boer gunde Naomi en Ruth een goed le-
verleiders en zij maken de weg die u tot pad moest zijn tot een dool-
ven. Nabal daarentegen sprak van „mijn brood en mijn water".
weg!", Jes. 3 : 12. Wie ogen heeft om te zien, kan dagelijks in de
David en zijn mannen mochten wat hem betreft creperen. Hoewel
krant feiten vinden, die deze spreuk van Salomo kunnen staven en
ze Nabals kudden hadden beschermd en volgens nomadenrecht illustreren.
daarvoor een geschenk hadden verdiend. Maar de rijke gierigaard
Maar wie zich niet souverein boven Gods Woord verheft, is
besteedde zijn geld liever „tot zonde", b.v. om zijn drankzucht te
„een pad ten leven". Hij kan dit ellendige leven onder Gods zegen
bevredigen. hier en daar nog wat saneren. Want alleen de vreze des HEREN
Is dat verschil niet kenmerkend gebleven voor de geldbeste-
kan de mensheid uit het moeras tillen, zoals de geschiedenis van
ding van rechtvaardigen en goddelozen? De — vaak arme — recht-
Israels vrome koningen laat zien. Maar allen die een afkeer van
vaardigen hadden bij hun uitgaven met God en zijn Woord te
Hem hebben, blijken op den duur toch dwaallichten met een be-
doen. En dat kwam hun eigen leven en dat van hun naaste ten goe-
dorven oordeel. Tot grote schade van henzelf en hun gezin; soms
de, tot in hun gezondheid toe (daarover meer bij Spr. 11 : 17), vgl.
zelfs van hele kerken, scholen en volken.
Ef. 4 : 28, 1 Tim. 6 : 17vv. Maar de goddelozen waren vaak de rijke
afpersers, de onderbetalers, de landrovers, de weduwenverdruk- Spreuken 10: 19
kers, de harde schuldeisers en financiele geweldenaars. Zij gingen
Bij een overvloed van woorden NO de zonde niet uit,
er ijskoud aan voorbij, dat alle geld en goed van God is (Ps. 24 : 1)
maar wie zijn lippen in toom houdt, handelt verstandig.
en besteedden dat brutaalweg voor hun eigen zondige doeleinden:
de bevrediging van hun gelddorst en andere vleselijke lusten, Jak. „Die veel kalt, veel ontvalt", zegt het spreekwoord, maar Sa-
5 : 4vv, I', 109. „Ten leven" of ,tot zonde", dat is inderdaad het lomo boort dieper: Bij veel spreken dreigt veel zondigen. Hoeveel
grote verschil. (Zie ook bij Spr. 11 : 18). zonden gaan immers niet met woorden gepaard? Lasteren, liegen,

272 273
,sC 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

spotten, haten, onrecht plegen, ontucht bedrijven, vals getuigen, gen. Pronkziek toonden ze hun voorhoofdsbanden, oorhangers,
oneerlijke handelspraktijken, eigenwillige godsdienstigheid, hui- siergordels, sluiers en hoofddoeken, mantels en tassen, onder- en
chelen, ongehoorzaamheid. Zwijgen daarentegen richt maar zel- bovenkleding, Jes. 3 : 16-23. Dus precies datgene waar de Heere zo
den schade aan. van gruwt: hoge ogen en trotse harten.
Daarom prijst Spreuken zo vaak de zwijgzaamheid aan als Voor het oog leek het misschien, dat de Judese gemeente Jah-
een van de fijnste vruchten van de wijsheid. Om er een paar te noe- weh nog diende, maar in feite was ze geheel door de wereld van het
men: „De verstandige houdt zijn woorden in, de man van inzicht is Oosten beinvloed, Jes. 2 : 6. De mannen verrieden het doordat ze
bezonnen", 17 : 27. „Zelfs een dwaas die zwijgt gaat door voor op hun Porten vertrouwden en Jahweh als Beschermheer aan de
wijs; als hij zijn lippen gesloten houdt voor verstandig", 17 : 28. De kant schoven. En de vrouwen bewezen het met hun tovermiddelen
wijze Jacobus sloot zich daar bij aan: „Weet dit wel, mijn geliefde en sierraden. Ze droegen namelijk ook graag een maantje, het em-
broeders: ieder mens moet snel zijn om te horen, langzaam om te bleem van de oud-Oosterse maangod Sin, Jes. 3 : 18.
spreken, langzaam tot toorn", Jac. 1 : 19, vgl. 1 : 26, 3 :2-12. Tot God met zijn oordelen kwam over zijn hoogmoedige kerk
Ook de heidenen hadden hier nog enige weet van. Een vader en de hele Judese welvaartsmaatschappij onder oorlogsgeweld in
vroeg aan de wijsgeer Cleanthes: „Wat moet mijn zoon leren?" Hij elkaar liet storten. Knapen en nozems stormden op oude en
kreeg ten antwoord: „Leer hem voor alles zwijgen". Pythagoras geeerde mannen af. Talloze jonge mannen kwamen om het leven,
zei: „In mijn school leren ze horen en zwijgen; in andere scholen waarmee voor menig Jong meisje de huwelijkskansen in rook ver-
leren ze spreken". Egyptische en Babylonische wijsheidsboeken vlogen. Vele modebewuste vrouwen werden in een krijgsgevange-
dringen eveneens op zwijgzaamheid aan: „Slaap voor het spre- nenkamp gestopt, waar geen voldoende waswater beschikbaar
ken". In de spreuken van Amenemope is de naam voor de wijze of was, zodat de geuren van odeur en parfums weldra plaats maakten
vrome zelfs: de zwijgende. 7 ) voor vunsheid en stank. De siergordel werd vervangen door een
Wat ons echter het meest treft, is de waarschuwing van onze touw. De prachtige mantel door een zak, het aloude rouwkleed. De
Heer en Meester: „Maar Ik zeg u: Van elk ij del woord, dat de men- gouden voorhoofdsband verdween voor een gevangenenbrand-
sen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oor- merk. De vervuiling werkte tevens schurft in de hand. Jesaja had
deels, want naar uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en het wel gezegd: „Er is een Dag van Jahweh der heerscharen tegen
naar uw woorden zult gij veroordeeld worden", Matth. 12: 36v. al wat hoogmoedig is en trots en tegen al wat zich verheft, opdat
Daarom mogen we wel vaak bidden: „HERE, stel een wacht voor het vernederd worde", Jes. 2 : 12.
mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen", Ps. 141 : 3. Zo zaten tij dens de Duitse bezetting hoogleraren en bankiers,
Spreuken 11 : 2 notarissen en kamerleden — kort tevoren nog maatschappelijke
topfiguren — totaal ontluisterd als magere gevangenen achter prik-
Als overmoed komt, komt schande mee,
keldraad. En in het Verre Oosten verpauperden en vervuilden ver-
maar wijsheid is bij de ootmoedigen.
wende Europese dames in de Jappenkampen. Helemaal in de lijn
Jesaja heeft dat zeer aanschouwelijk verkondigd in Jes. 2-4. van Jesaja 2 : 17: „Dan wordt de verwatenheid der mensen neerge-
Wat keken de mannen van Juda trots naar hun paarden en ge- bogen en de trots der mannen vernederd, en Jahweh alleen is te
vechtswagens, hun Tarsisschepen en kunstschatten. En hun vrou- dien dage verheven". Was dat toen noodlot of oordeel? En zou
wen en dochters keken al even hoogmoedig rond. Verwaten en met onze generatie vrijuit gaan? Hoogmoed is een onbedrieglijk voor-
gerekte hals trippelden ze door de straten, met rinkelende voetrin- teken van een naderende val.

274 275
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen fen keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Hoogmoed is dan ook dwaasheid. Maar Jesaja en zijn kring


ben aan de God die met ons zijn verbond sloot en ons daarin het
vernederden zich onder de machtige hand Gods. Daarom was bij bloed en de Geest van zijn Zoon gaf. Nu geldt in het algemeen
hen wijsheid. Dan ziet men pas de werkelijkheid waarbij God ons reeds: „Ware gerechtigheid strekt ten leven", Spr. 11 : 19. Gerech-
op een bepaald moment laat leven. En kan men voor elke situatie tigheid kan op allerlei wijze levensontbinding tegengaan. Dat
de juiste maatregelen nemen. Want hoogmoed verblindt, maar heeft Salomo in de Handleiding (Spr. 1-9) uitvoerig aangetoond.
wijsheid scherpt de ogen. Zie ook bij Spr. 3 : 34, 15 : 33, 16: 18, Maar in bovenstaande spreuk wijst hij meer op haar waarde in tij-
18 : 12, 22 : 4. den van oordeel. Dan kan gerechtigheid een mens redden van de
Spreuken 11:4 dood.
Rijkdom baat niet ten dage des toorns, Dat laat de bijbelse geschiedenis ook hies en daar zien. God
maar gerechtigheid redt van de dood. heeft inderdaad meermalen in een „dag des toorns" rechtvaardi-
gen bij het leven bewaard. We kunnen daarbij denken aan Jozua
Zo'n „dag des toorns" zag Zefanja over Israel naderbij komen en Kaleb, Rachab, Elia, Jeremia, diens secretaris Baruch, de chris-
en hij waarschuwde ook: „Noch hun zilver, noch hun goud zal hen tenen die in 70, gehoorzaam aan het Woord van de Heere (Luk.
kunnen redden op de dag van de verbolgenheid van Jahweh", Zef. 21 : 20v), Judea en Jeruzalem bijtijds verlaten hadden en gevlucht
1 : 18. Wat hadden de rijke Jeruzalemmers aan hun geld, toen Ne- waren.
bukadnezar in 586 v. Chr. voor de stad lag? Ezechiel had het al zien Ongetwijfeld mogen we op deze spreuk pleiten als Gods oor-
aankomen: „Hun zilver zullen ze op straat werpen en hun goud delen op aarde zijn; maar laten we er anderzijds geen verzekerings-
wekt afschuw op; hun zilver en hun goud zullen hen ook niet kun- polis van maken, die ons garandeert dat ons als rechtvaardigen in
nen redden op de dag van de toorn van Jahweh; ze zullen zich zulke tijden geen enkel kwaad kan overkomen. Want de Schrift laat
daarmee niet kunnen verzadigen en hun maag er niet mee vullen", eveneens zien, dat God dan de goeden ook wel met de kwaden kan
Ezech. 7 : 19, vgl. Jes. 2 : 20v, 10 : 3. laten mee lij den (Jozua en Kaleb, Jonathan, Hosea, Ezechiel, Da-
En wat hadden de rijke Joden aan hun goud, toen Titus in 70 niel en zijn vrienden).
voor Jeruzalem lag en het Woord van de Heere Jezus in vervulling Het is goed in dit verband nog eens naar Zefanja to luisteren.
ging: „Want er zal grote nood komen over het land en toorn over Toen hij een „dag des toorns" zag naderen, riep hij: „Komt tot
dit yolk, en zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als uzelf, j a komt tot inkeer, gij schaamteloos yolk ( ), voordat over u
gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruza- komt de brandende toorn van Jahweh, voordat over u komt de dag
lem zal door heidenen vertrapt worden.. ", Luk. 21 : 23v, vgl. van de toorn van Jahweh. Zoekt Jahweh, alle ootmoedigen des
Matth. 3 : 7. Dan begin je nets met een banksaldo en een eigen lands, gij die zijn verordeningen volbrengt; zoekt gerechtigheid (!),
huffs. Evenmin als de rijke dwaas iets had aan zijn nieuwe schuren, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van
toen God hem 's nachts zijn leven ontnam, Luk. 12 : 16-21, vgl. de toorn van Jahweh", Zef. 2 : 1-3, vgl. Klaagl. 3 : 29 („Misschien is
16 : 19-31, 2 Kon. 1, Ps. 49. er hoop"), Amos 5 : 15 („Misschien zal Jahweh ( ) Jozefs rest gena-
De geschiedenis van Israel en de christenheid heeft nadien va- dig zijn").
ker zo'n „dag des toorns" gezien, als God wraak nam over de ver- Dit „misschien" geldt uiteraard niet van ons eeuwig behoud -
achting van zijn verbond. Dan bestaat er maar een redmiddel: ge- want dan spreekt de Schrift nooit van een „misschien' — maar van
rechtigheid. Het recht des Heeren werken. Verbondsmatige ge- uitredding in tijden van oordeel. Want dan kan men als Jonathan
hoorzaamheid aan de dag gelegd hebben. Loyaliteit getoond heb- moeten sneuvelen in een Leger dat onder Gods oordeel lag of als de

276
277
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

profeet Uria om het Woord Gods ter dood gebracht worden, Jer. oprechten" ook wel mogen vertalen: de zegenbeden of de zegen-
26 : 23, vgl. Openb. 2: 13. We wijzen hierop, opdat men van deze wensen. En die heeft God in menige periode inderdaad willen ver-
spreuk geen wet make, waaraan we de Heere zouden mogen bin- horen, zodat de beloofde plasregens van zegen werkelijk op Israel
den. neerdaalden.
Maar volledig vervuld zal dit Woord van Salomo pas worden Tijdens de regering van David en Salomo echte oprechten
als ook vele rijken en machtigen straks tot de bergen en rotsen zu1- — klom het nageslacht van de slaven in Egypte op tot het niveau
len zeggen: „Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van van een eersterangs mogendheid. In Jeruzalem verrees de tempel.
Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam; De koningin van Scheba kwam naar Salomo's wijsheid luisteren.
want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?", Er stroomde zoveel goud het land binnen, dat men zilver nauwe-
Openb. 6 : 15vy. Met het oog daarop mogen alien die hier gerech- lijks meer telde. „Juda en Israel aten en dronken en waren blij", 1
tigheid hebben nagejaagd (Deut. 16 : 20) vast vertrouwen, dat die Kon. 4 : 20. Dan lezen we niets van een rampzalige droogte als later
hen dan zeker zal redden van de dood. „Wij dan, gerechtvaardigd onder Achab of van binnenvallende Syriers als in de tijd van Elisa.
uit het geloof, hebben vrede met God, door onze Heere Jezus God hield Israels vijanden in toom. Ook toen Juda later onder Jo-
Christus", Rom. 5 : 1. „Wie overwint (wie gerechtigheid doet) zal safath en Hizkia Jahweh oprecht diende, gaf God allerwegen op-
van de tweede dood geen schade lijden", Openb. 2: 11, vgl. 20 : 6. bloei. Opbloei van nationale kracht, opbloei van de rechtspraak,
opbloei van de economie, opbloei van de kerkedienst. God gaf
Spreuken 11:11 Hizkia ook materieel grote voorspoed. Hij bezat edelgesteenten,
In de zegen der oprechten ligt de opkomst der stad, specerijen, koren en olie in overvloed, 2 Kron. 32 : 27-29.
maar door de mond der goddelozen wordt zij afgebroken.
Kunnen wij die zegen over de oprechten ook niet opmerken in
Als Israel Jahweh oprecht zou vrezen, beloofde Hij het rijk te de opkomst van ons eigen land? Wat hadden die martelaren in de
zegenen. Niet alleen in z'n „geestelijke leven", maar in z'n gezinsle- 16e eeuw de Heere Jezus lief en wat eerden zij God en zijn Woord.
ven, z'n huwelijksleven, z'n economische leven, z'n sociale leven en Ze gingen er de brandstapel voor op. Zouden zij Gods zegen niet
z'n staatkundige leven. De Israeliet zou Gods zegen kunnen op- hebben afgebeden over hun nageslacht en heeft God hen daarin
merken in de vruchtbare schoot van zijn vrouw, de worp van zijn niet verhoord? We kunnen bij „de opkomst der stad" denken aan
vee, de opbrengst van zijn land en de rust binnen zijn grenzen. Jah- ons eigen Amsterdam, dat toen juist tot bloei begon te komen.
weh zou de wereldsituatie wel zo regelen, dat Israel vrede genoot Heeft God in de Gouden Eeuw geen plasregens van zegen uitge-
en zoveel welvaart bezat, dat het als de Wereldbank-van-lening stort over het nageslacht der martelaren, die zijn verbond zo trouw
zou kunnen optreden, Lev. 26 : 1-13, Deut. 28 : 1-14. hadden geeerd? Zeker, dat deed niet elke Nederlander, maar God
En kent de bijbelse geschiedenis gelukkig ook niet vele wil wereldse mensen wel eens mee laten profiteren van zijn zegen
oprechten onder Gods yolk? We kunnen daarbij denken aan vro- over de oprechten in hun midden. Zo zegende Hij Laban om Jakob
men als Boaz, Hanna, Samuel, David, Salomo en de talloze „stillen en Potifar, ja heel Egypte om Jozef, Gen. 30 : 27, 39 : 5, 41 : 46-57,
in den lande". Die hebben op Gods verbondsbeloften gepleit als ze 47 : 25.
in de geest van 1 Kon. 8 of van Psalm 72 om Zijn zegen baden voor Wij zien de zegen van Gods verbond natuurlijk ook in het
hun „stad" (maar bij dat woord mogen we toch ook wel denken godsdienstige leven van de zeventiende eeuw. Enkele tientallen ja-
aan een land). Men zou in deze spreuk in plaats van „de zegen der ren was de kracht van de middeleeuwse scholastiek en de mystieke

278 279

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

zielegodsdienstigheid gebroken, I k , 353-359. De kanttekeningen Is de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden niet op
van de Statenvertaling getuigen van een diep inzicht in de Heilige dezelfde wijze afgebroken? „Ons menselijke verstand staat niet
Schrift. Maar God zegende ook handel en bedrijf, taal en staatkun- onder, maar bOven de Heilige Schrift". Dat werd niet beweerd
de, kunsten en wetenschappen (dokter Boerhaave had een wereld- door heidenen, maar door zonen van de Nederlandse gereformeer-
naam). God gaf een geslacht met een brede levensvisie en een hel- de kerken. Veel regenten en patriotten, die de mond (!) vol hadden
der inzicht op alle terreinen van het leven. Inderdaad, „in de zegen van de ideeen der zogenaamde Verlichting, waren lid van de yolks-
der oprechten ligt de opkomst der stad". Men kan het nog zien aan kerk. Dat wordt wel eens vergeten. Het was de mond van goddelo-
de Amsterdamse grachtenhuizen en in een historische wereldatlas. ze gereformeerden, die zich roerde ten gunste van de Franse revo-
lutie-ideeen.
Maar door de mond der goddelozen wordt een stad (land) afge- Door „de mond" (de leer, de ideeen, de leuzen) van deze god-
broken. Daar wijst Salomo in de tweede regel op. Goddelozen zijn delozen verlieten de gereformeerde kerken in de achttiende eeuw
Israelieten of christenen die alles beter weten dan God in zijn Gods verbond, ondanks al haar drukke, subjectivistische gods-
Woord. Het zijn die leden van Gods yolk die, vaak met behoud van dienstigheid. En toen verliet God hen, even concreet en algemeen
enige godsdienstige schijn, er een eigen „raad" ofwel eigen princi- als Hij hun voorouders gezegend had. Dus niet alleen in het gods-
pes op na houden, 128vv. Zulke „vrome" verbondsbrekers heb- dienstige, maar op alle levensterreinen. In de kunst, in de weten-
ben de Israelitische en Nederlandse „stad" de grootste schade toe- schap, in onze ethische volkskracht, in de rechtspraak, zelfs in de
gebracht. lichaamsbouw en in het psychische leven. Vergelijk de portretten
Mozes had wel gewaarschuwd: als u God verlaat, zal Hij u van de zeventiende eeuw maar eens met die van de achttiende
verlaten en u treffen met zijn vloek. Even concreet als zijn zegen. U eeuw, dan ziet u mannen met heldere ogen naast verfijnde en ver-
zult die vloek zien in uw mand en veestapel, in de buik van uw wijfde figuren, die voor hun zenuwen Hofmanndruppels bij de
vrouw en de ondergang van uw leger, aan uw lijf en in uw bedrijf en hand hielden.
tenslotte in uw algehele ondergang in een wegvoering uit uw land. Godsdienstige goddelozen hielpen met hun mond („Vrijheid,
Deze verbondsvloek heeft Israel inderdaad al zwaarder en zwaar- Gelijkheid en Broederschap !") de Nederlandse staat naar de on-
der getroffen. Gideon stond koren te dorsen in een wijnpersbak, dergang. In 1795 dansten ook veel gereformeerden om de Vrij-
bang voor een Midianitische roofoverval. Onder Achab scheurde heidsboom. Maar hun jongens verdronken in de Berezina of cre-
de grond van de droogte. Onder Elisa diende een Israelitisch sla- peerden in de Russische sneeuwvlakten als kannonnevoer van Na-
vinnetje in Damaskus bij Naaman. Een geroofd kind. Wat een ou- poleon, die gesel Gods. Het zijn de goedertierenheden des HE-
dersmart steekt daarachter. REN (Klaagl. 3 : 22), dat onze Nederlandse „stad" destijds al niet
Dit was echter geen gevolg van autonome politieke en econo- door de mond der goddelozen voorgoed is afgebroken. 8 )
mische krachten, waar Jahweh buiten stond, maar van afbraak Maar of dit slechts uitstel van executie betekende?
door „de mond der goddelozen". Daardoor kwam Israel er toe Gods Spreuken 11: 14
verbond te verlaten en toen traden de vloeksancties daarvan in
Als beleid ontbreekt, komt het yolk ten val,.
werking. De „mond", de ideeen, de ongelovige principes, de valse
maar er is redding, als er vele raadgevers zijn.
profetie 114vv) van goddeloze Israelieten hebben Samaria en
Jeruzalem gesloopt. Tot de Assyriers en Babyloniers ze letterlijk in Bedoeld worden uiteraard goede adviseurs. Zelfs Salomo
puin kwamen leggen. heeft met al zijn wijsheid niet zonder raadgevers geregeerd! 1 Kon.

280 281
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

12 : 6. Zijn zoon Rehabeam verwierp hun advies en door dit gebrek Tot hij tijdens een slapeloze nacht tot het inzicht kwam, dat
aan beleid forceerde hij voor zijn deel de scheuring van zijn rijk. hij zijn geld niet voor zichzelf moest oppotten, maar juist uitdelen
Overigens kan men bij deze spreuk ook denken aan het woord van ten behoeve van zijn zwakke medemensen. Hij begon er de volgen-
de Prediker: „Wee u, o land, welks koning een kind is, welks vor- de morgen meteen mee. Hij stichtte de Rockefeller Foundation en
sten reeds des morgens maaltijd houden. Heil u, o land, welks ko- begon zijn millioenen uit te delen aan de zending, aan universitei-
ning een edele is, welks vorsten maaltijd houden te rechter tijd, als ten, ziekenhuizen en instellingen van barmhartigheid. De ontdek-
mannen en niet als dronkaards", Pred. 10 : 16v. king van de penicilline, die al ontelbare mensenlevens heeft gered,
danken we menselijkerwijs gesproken aan de millioenensteun uit
Spreuken 11:16
zijn vermogen.
Een bevallige vrouw verkrijgt eer,
En zoals de onbarmhartige Rockefeller zijn eigen vlees ge-
zo verkrijgen de geweldigen rijkdom.
kweld had, zo deed de weldddige Rockefeller tevens zichzelf wel.
Beiden onweerstaanbaar en vaak onverdiend. Toen hij van een egoist veranderde in een altruist, voer zijn eigen
gezondheid er wel bij. Hij kon weer slapen, normaal eten en wat
Spreuken 11 : 17
van het leven genieten. Zijn dodelijke zelfzucht met de daarmee
Een weldadig man doet zichzelf wel,
gepaard gaande bitterheid en onbarmhartigheid hadden in zijn
maar wie onbarmhartig is, kwelt zijn eigen vlees.
hart plaats gemaakt voor liefde en weldadigheid. En toen werd de
John D. Rockefeller Sr. was op zijn vijftigste jaar de rijkste weldoener meteen zelf ook verkwikt door de frisse waterstromen
man ter wereld en de enige multi-miljardair. Maar daar had hij van de wederliefde en dankbaarheid van de geholpenen.
zichzelf en anderen dan ook onbarmhartig voor afgebeuld. Op zijn Maar het stond toch al lang in de bijbel te lezen: „Een welda-
jacht naar steeds grotere winsten had hij zichzelf geen tel rust ge- dig man doet zichzelf 9 ) wel, maar wie onbarmhartig is, kwelt zijn
gund. Veel financieel zwakkeren waren door hem verdrukt en de eigen vlees", Spr. 11 : 17. Helaas kostte het Rockefeller drie en vijf-
grond in geboord. Op de olievelden van Pennsylvania had hij zich tig levensjaren — ruim een half mensenleven — en veel lichamelijk
zo gehaat gemaakt, dat men een op hem lijkende pop aan de galg en geestelijk leed voordat hij deze les geleerd had. Ook van de Hee-
hing en hij dag en nacht een lijfwacht nodig had. re Jezus had hij het kunnen weten: „ Geeft en u zal gegeven worden:
Maar de onbarmhartige Rockefeller had daarmee ook zijn ei- een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men u in de
gen vlees gekweld. Hij was even eenzaam als rijk. Hij hunkerde schoot geven. Want met de maat waarmee gij meet, zal u wederge-
naar liefde, maar besefte niet dat men daarvoor ook liefde moet meten worden", Luk. 6 : 38, vgl. Matth. 5 : 7, 25 : 31-46, 1 Joh. 3 : 14.
geven. Op zijn een en vijftigste zag hij er oud en afgeleefd uit. Hij Rockefellers 53e verjaardag leek zijn laatste te worden, maar een
leed aan alopecia, een ziekte waarbij niet alleen het hoofdhaar, leven van geven deed hem zo goed, dat hij 98 jaar werd. 10 )
maar ook dat van de oogleden en wenkbrauwen uitvalt. Hij zag er
uit als een mummie. Hij „verdiende" $ 1.000.000 per week, maar ,Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook
sliep slecht en bezat zo'n slechte spijsvertering, dat hij alleen wat aldus: want dit is de wet en de profeten", leerde de Heere Jezus,
crackers en melk kon gebruiken. Hij was vel over been en men gaf Matth. 7 : 12. En dat is nog gezond ook! De moderne psychiatric
hem geen jaar meer te leven. De journalisten hadden zijn In Me- heeft ook wel oog voor de heilzame invloed, die de christelijke
moriam al klaar liggen. Liefdeloosheid had zijn levensbloei ge- naastenliefde op onze geestelijke gezondheid kan uitoefenen. Ook
knakt. zij wekt haar patienten op: Led niet naar binnen gericht, maar

282 283
Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12
,sc 12

naar buiten! Staar u niet blind op uzelf, maar richt u op uw naaste. goddeloze maakt winst die niet gedijt". Want ook voor haar gold
Gods gebod: „Gij zult niet stelen" zeker geen mensen! Na twee
11 ) Aileen de nodige aandrift en voldoende kracht om alle hinder-
nissen op deze weg te nemen kan zij u niet leveren.' 2 ) Daarvoor eeuwen beeindigde zij haar bestaan met een feitelijk bankroet. 14 )
moet men zijn naaste liefhebben en dat is, evenals gedurige vrien- Dan handelden de VS wijzer na de tweede wereldoorlog. In
plaats van herstelbetalingen te eisen van hun overwonnenen en te-
delijkheid, een vrucht des Geestes, die Hij in onze harten werkt
door het geloof in het Woord van God, Gal. 5 : 22. En dat bevat
rugbetalingen van hun bondgenoten, kwamen zij met herstel/eve-
ook „gezonde (gezondmakende) woorden", 1 Tim. 6 : 3, vgl. Spr. ranties (de „Marshall-hulp"). Deze wijsheid kwam overeen met
3 : 7v, Jes. 58 : 10v, Jak. 2 : 13. Gods verordening: „Gij zult niet stelen, maar gáven", Deut. 23v.
Wat moet de gemeente van Jeruzalem, waarin men wel huizen I`, 698-712, Lev. 25 : 35-55, l b , 686vv. Op deze economische gerech-
en akkers ten bate van armen verkocht, de waarheid van deze tigheid volgde verrassend snel het herstel van de hele wereldecono-
spreuk ook aan den lijve ondervonden hebben! Hand. 4 : 34-37. mie. IS ) En van de VS gold zeker: ,Maar wie gerechtigheid zaait
heeft blij vend gewin". Zie ook bij Spr. 11 : 24, 25, 15 : 27.
Spreuken 11 : 18
Spreuken 11 : 22
De goddeloze maakt winst die niet gedijt,
maar wie gerechtigheid zaait heeft blijvend gewin. Als een gouden ring in een varkenssnuit,
is een schone vrouw zonder verstand.
God zegende de vlijt van ons yolk in de 17e eeuw met grote
welvaart, zie bij Spr. 10 : 4. „Maar wie rijk willen zijn, vallen in ver- Verstand-om-God-te-vrezen, welteverstaan. Salomo beweert
zoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die niet, dat een vrouw een hoog intelligentiequotient moet bezitten of
de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want de wor- een hogere schoolopleiding gevolgd moet hebben, maar dat ze
tel van alle kwaad is de geldzucht", 1 Tim. 6 : 9. Daardoor kwam de moet kunnen onderscheiden. Hij spreekt letterlijk over: smaak, het
Republiek, die geboren was in de strijd voor Gods Woord, er toe vermogen om in de duizend en een dingen van het dagelijkse leven
zich te verrij ken met middelen die God verboden had of die Hem te proeven wat goed en kwaad is. Wat Salomo hier verlangt is een
gezond oordeei; en begint dat niet met de vreze des HEREN? Spr.
niet aangenaam waren.
De monopoliewinsten op specerijen hield zij kunstmatig hoog 1 : 7. Wat heb je aan een knappe vrouw als ze totaal ,geen verstand
door de oogsten van de Indische bevolking gedeeltelijk te vernieti- heeft" van God en zijn dienst? Dan mist ze de liefde, het heldere
gen. Of zij dwong de inlandse boeren tegen lage prijzen te leveren. inzicht en de fijngevoeligheid, die nodig zijn om te kunnen onder-
Terwijl gereformeerd Nederland toch uit de Thora had kunnen scheiden waarop het in dit leven aankomt, Fil. 1 : 9v, vgl. Ps.
weten hoe God verdrukken haat. Daarnaast bezondigde de Repu- 119 : 66, I', 324. Zonder zo'n verstandig innerlijk staat een schoon
bliek zich evenals Frankrijk en Engeland aan de slavenhandel, die uiterlijk als een vlag op een modderschuit, zouden wij zeggen.
vaak nog meedogenlozer was dan het slavenhouden.") En dan te Hier leert Salomo zijn jeugdige lezers — want voor hen is zijn
bedenken dat in de kajuit van elke slavenhaler de Statenbijbel lag, boek bestemd, blz. 55v. — naar wat voor meisjes zij moeten kijken.
waarin duidelijk te lezen stond: „Voorts, zoo wie een mensch Spreuken 31 schildert het portret van de ideale vrouw. Het eindigt
steelt, hetzij dat hij dien verkocht heeft of dat hij in zijne hand ge- met de verzekering: ,Bedrieglijk is de bevalligheid en ijdel (ver-
vonden wordt, die zal zekerlijk gedood worden", Ex. 21 : 16. gankelijk) de schoonheid, maar een vrouw die Jahweh vreest, die is
De beroemde Vereenigde Oost-Indische Compagnie kwam te prijzen!" Ongetwijfeld kan zo'n vrouw soms óók mooi zijn,
echter aan de weet dat Gods Woord door Salomo waar is: ,De zoals Abigail, van wie we lezen: „De vrouw had een goed verstand

284 285

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 sr 12

en was schoon van gestalte", 1 Sam. 25 : 3. Maar de jongen voor sten als we niet verslappen", Gal. 6 : 9v. Dat is de financiele wijs-
wie uiterlijk schoon de doorslag geeft bij de keuze van een vrouw, heid die van boven is: God kan uitgaven in inkomsten veranderen,
zou zich wel eens lelijk kunnen vergissen. vgl. Ps. 112 : 9, Gal. 6 : 7-10, 2 Cor. 9 : 6-11. Zie ook bij Spr. 11 : 18.

Spreuken 11 : 24 Spreuken 11 : 25
Er zijn er die uitstrooien en toch nog meer verkrijgen, - De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt,
terwijl anderen meer inhouden dan recht is en toch gebrek lijden. wie laaft, wordt ook zelf gelaafd.
In het Koninkrijk van God kan men z'n bezit vermeerderen Eên van de eerste vruchten van de uitstorting van de Heilige
door het uit te delen. Dat spot met de wijsheid van deze wereld, die Geest was dat de portemonnaies open gingen. Barnabas verkocht
leert dat u een gulden maar een keer kunt uitgeven; daarna bent u een akker ten behoeve van de behoeftigen in de gemeente. Ja,
hem voor altijd kwijt. Daarom sluiten velen hun hart voor de nood kens waren er die hun bezittingen en have verkochten en ze uit-
der ellendigen. Of men steunt de belangen van het Koninkrijk deelden aan alien, die er behoefte aan hadden", Hand. 2 : 45. „Niet
Gods minder royaal dan men zou kunnen. Zo houdt men meer in een zei, dat iets van hetgeen hij bezat zijn persoonlijk eigendom
dan recht is, want geven is de plicht der rijken en krijgen is het was, doch zij hadden alles gemeenschappelijk", Hand. 4: 32. Als
recht der armen, blz. 156v. Men wordt bang om aan zijn spaargeld de nood aan de man kwam, bleek de naastenliefde sterker dan de
te komen. Daardoor komen niet alleen de behoeftigen tekort, bezitsdrang.
maar men durft zelf ook nauwelijks dankbaar te genieten van wat Maar deze zegenende zielen werden zelf ook overvloedig
God in zijn mildheid gaf. Zo lijdt men in vele opzichten vrijwillig „vetgemaakt", zoals er letterlijk staat. Met het vette van Gods
„gebrek". huis. „En er was grote genade over hen alien", Hand. 4 : 33. Is dat
Anderen daarentegen delen rijkelijk uit, maar krijgen toch niet verkwikkend voor een christen? Zij waren eendrachtig, zij wa-
steeds meer. Misschien hebt u het zelf wel eens meegemaakt. U gaf ren blij en zij hadden werfkracht, Hand. 2 : 46v. Hebt u wel eens
uit liefde tot God f 100,— voor een goed doel en toen gaf Hij u er op iets van het tegenovergestelde geproefd? Dan weet u wat een lafe-
de een of andere manier f 1000,— voor terug. Maar zijn Goddelijke nis deze gemeente ontving. Zie ook bij Spr. 11 : 18.
Vaderhand regeert toch ook over alle goud en zilver! Als wij „uit- Spreuken 11 : 26
strooien" voor zijn Rijk, en rijkelijk uitdelen onder zijn ellendigen,
Wie koren achterhoudt, dien vloekt het yolk,
dan kan zijn ganst onze deelsom in een optelsom veranderen.
maar zegening daalt neer op het hoofd van de verkoper.
Maar als wij zijn koningschap over onze portemonnaie misken-
nen, kan zijn Ongunst op allerlei wijze een streep halen door onze Natuurlijk, handel is geen liefdadigheid en schaarste bepaalt
inhalige rekening. de waarde. Maar voor een leerling van de Heilige Schrift is de wet
Dat hebben onze Heere en zijn apostelen ook geleerd. „Geeft van vraag en aanbod niet de hoogste economische wijsheid. In tij-
en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte, geschudde, overlo- den van nijpende voedselschaarste je graanvoorraad meedogen-
pende maat zal men in uw schoot geven. Want met de maat, waar- loos vasthouden tot de prijzen nog hoger gestegen zijn, dat is rond-
mee gij meet, zal u wedergemeten worden", Luk. 6 : 38. „(Bedenkt) weg goddeloos. Mensen hun brood onthouden, de eerste levensbe-
dit: wie karig zaait, zal ook karig oogsten, en wie mildelijk zaait, hoefte, die niemand kan missen! Waarbij uiteraard de armsten er
zal ook mildelijk oogsten", 2 Cor. 9 : 6. „Laten wij niet moede wor- het eerst onderdoor gingen. Amos kende zulke schurken, die woe-
den goed te doen, want wanneer het eenmaal tijd is, zullen wij oog- kerwinst sloegen uit andermans nood. Op sabbatten hunkerden ze

286 287
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

naar het eind van de dag, ,dat we graan te koop kunnen aanbieden klaar was, zegende Hij ze en God zag het: „Wat zijn ze goed!",
(-) met bedrieglijk gebruik van een valse weegschaal (-) en we ver- Gen. 1 : 21, 25. 16 ) Daarom gebood Hij Israel niet alleen zijn naaste
kopen afval voor graan", Amos 8 : 5v. lief te hebben, maar ook zijn dieren. Iedere week moest de Israeliti-
Zulke gewetenloze speculanten en zwarthandelaars worden sche boer zijn trek- en lastdieren een dag vrij laten rondlopen. „Zes
door radeloze vaders en moeders zwaar vervloekt. En zulke vloek- dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen", gebood Jahweh in het
wensen hoort de Almachtige, wat dacht u! „Het geroep der ellen- vierde gebod, „maar de zevende dag () zult gij geen werk doen, gij
digen vergeet Hij niet", Ps. 9 : 13, 19. Amos verkondigde: „Gezwo- () noch uw os, noch uw ezel", Ex. 20: 10, Deut. 5 : 14. En door-de-
ren heeft Jahweh bij Jakobs heerlijkheid: ,Voorwaar, Ik zal in eeu- weeks moest hij ze evengoed barmhartig behandelen. „Een dor-
wigheid niet een hunner daden vergeten! Amos 8 : 7, vgl. Ps. 10, 37. sende os zult gij niet muilbanden", Deut. 25 : 4. Zo'n dier de hele
Dan handelde Jozef anders. Hij had ook reusachtige voorra- dag over zijn eigen voer laten lopen en het er dan geen hap van
den, maar hij verkOcht ze! „Toen de hongersnood nu over de gehe- gunnen? Dat vond Jahweh wreed. Evenals een vogelnest uithalen
le aarde heerste, opende Jozef alle schuren en verkocht koren aan en dan de moedervogel ook nog meenemen. Laat die dan tenmin-
de Egyptenaren, want de honger was sterk in het land Egypte. En ste vliegen, zei Jahweh, Deut. 22 : 6.
de gehele wereld kwam naar Egypte om bij Jozef koren te kopen, Wij kennen Gods dierenliefde nu ook nog uit het boek Jona.
want de honger was sterk op de gehele aarde", Gen. 41 : 56v. En hij God wilde Nineve omkeren vanwege haar hemeltergende onrecht.
verkocht ook aan vreemdelingen, zodat zijn eigen broers geen ver- Maar waarom zag Hij er tenslotte toch vanaf? Mede vanwege de
geefse reis maakten! Hij gaf het niet weg, want handel is handel, kleine kinderen en de vele dieren in die stad. „Zou Ik dan Nineve
maar hij schortte de verkoop geen jaar op teneinde de prijzen op te niet sparen, de grote stad, waarin meer dan honderdtwintigdui-
schroeven. Jozef wist: Beter geen voordeel dan Gods oordeel! zend mensen zijn, die het onderscheid niet kennen tussen hun
Wat zal men hem hierom gezegend hebben! Gen. 47 : 25. En rechterhand en hun linkerhand, benevens veel vee?", Jona 4: 11.
zulke zegenwensen hoort God evengoed als vloekwensen. En zijn Wat zouden die ezels, kamelen en runderen radeloos rondrennen
welgevallen rust op ieder, die zich ontfermt over de ellendige. door de verstikkende rook tussen de brandende huizen! Jona
„Welzalig die acht slaat op de geringe; ten dage des onheils zal dacht daar helemaal niet aan, maar God wel. „Mens en dier verlost
Jahweh hem uitkomst geven; Jahweh zal hem behoeden en in het Gij, Jahweh", zingt Ps. 36 : 7. Alle dieren eten dagelijks uit zijn
leven behouden; hij zal geprezen worden op aarde", Ps. 41 : 2v. Zie hand, Ps. 104: 27, 145: 15v, Job 39 : 1-3. Hij zorgt er toch voor, dat
ook blz. 68 en bij Spr. 28 : 27. het vee gras te eten heeft? Ps. 104 : 21. Vogels „zaaien niet en
maaien niet en brengen niet bijeen in schuren en toch voedt uw
Spreuken 12 : 10 hemelse Vader die", zei de Heere Jezus, Matth. 6 : 26.
De rechtvaardige weet wat toekomt aan zijn vee, Daarom is de vreze des HEREN ook op het gebied van die-
maar het innerlijk van de goddelozen is wreed. renbescherming het begin van de wijsheid. Daardoor werd de Is-
raeliet enerzijds bewaard voor valse sentimentaliteit. Alsof hij bij
Dat komt omdat de rechtvaardigen Jahweh kennen en de elk dier dat hij slachtte eigenlijk zondigde. Gods Woord spreekt
goddelozen niet. De Thora van Mozes leerde al, dat Gods barm- nuchter over het doden van dieren omdat iemand Jahweh een offer
hartigheid niet alleen uitgaat naar zijn yolk, maar ook naar zijn wilde brengen of omdat hij voedsel of een dierenhuid nodig had of
dierenwereld. Dat spreekt toch vanzelf? Hij heeft alle vogels en vis- gewoon omdat ze hem schade berokkenden. Jahweh heeft zelf
sen, al het vee en wild gedierte zelf gemaakt. En toen Hij daar mee kalfsvlees gegeten toen Hij bij Abraham te gast was, Gen. 18 : 7v.

288 289

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

En David sloeg kordaat een leeuw en beer dood, toen ze zijn kudde van God waarom wij Hem prijzen. Dan zullen ze het dier niet zo
aanvielen, 1 Sam. 17 : 34v. Maar aan de andere kant is de vreze des gauw nodeloos dooddrukken.
HEREN ook de sterkste drijfveer om dieren met zachtheid te be-
handelen. Maar de goddeloze toont zijn afkeer van God en zijn Woord
Letterlijk zegt Salomo hierboven: „De rechtvaardige kent de ook in een tekort aan medelijden. „De barmhartigheden der godde-
ziel (nefesj) van zijn vee". Men zou ook mogen vertalen: de eetlust lozen zijn wreed", vertaalt men vs. 10b. ook wel. Dan zou de
(want de bijbelse ziel kan eten), de gemoedsgesteldheid, het leven, spreuk willen zeggen: zelfs als een goddeloze barmhartig wil zijn is
het verlangen, de aard van zijn vee, I b , 44, zakenreg., I k , 418, ziel. hij feitelijk nog wreed. Letterlijk zegt Salomo echter: de ingewan-
De rechtvaardige „kent" deze nefesj van zijn os en ezel. Hij heeft ze den, het innerlijk, dus de zetel der gemoedsbewegingen, ook van de
lief, zoals de Hebreeuwse bijbel ook van een man zegt, dat hij zijn barmhartigheid, is bij de goddelozen wreed. Zo beschouwd
vrouw „kent". Misschien klinkt in dit woord hier tevens mee, dat spreekt de masjaal nog krachtiger: goddelozen hebben geen weet
zo'n vrome boer z'n beesten loyaal behandelt, zoals bondgenoten van barmhartigheid. U kunt dit zien aan de „vrome" goddelozen
elkaar behoren te doen, 139v. Werken zij dagelijks trouw voor in het sanhedrin, die onze Heere Jezus lieten kruisigen en zijn
hem en kunnen zij zelf geen voedsel zoeken, zoals wilde dieren apostelen lieten geselen. Geestverwanten voerden in de 16e eeuw
doen? Dan zal hij ze van zijn kant „kennen", wedertrouw bewij- trouwe gelovigen naar de brandstapel. Zo'n wreed schouwspel
zen, door hun op tijd voedsel en rust te geven, hen te beschermen konden zij aanzien, ondanks hun „gevoelige" godsdienstigheid.
tegen kou en roofdieren, hen niet te plagen, niet uit te vloeken, niet Maar los van God is ons menselijke gevoel lang niet sterk ge-
onnodig te slaan, zoals Bileam z'n ezelin deed, kortom, hen in alle noeg om wreedheden te voorkomen. De geschiedenis leert, dat
opzichten met zachtheid te behandelen. zelfs zij die uitgingen van de souvereiniteit van dat gevoel later
Gods lcinderen zullen daarbij bewust zijn, dat de dierenwe- vaak tot de grootste wreedheden kwamen. Robespierre pleitte als
reld mee moet zuchten onder de vloek die om onze zonde op het jong advocaat tegen de doodstraf, maar datzelfde medegevoel met
aardrijk rust. „Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping de lijdende mensheid dreef hem voort om met duivelse consequen-
in al haar delen zucht en in barensnood is", Rom. 8 : 22. Wie daar tie de heilstaat van Rousseau te vestigen door guillotine en mas-
iets van ziet, kan niet met wreed genoegen of spot een dier het leven saoproer. Lenin was ook zo gevoelig. Hij was tegenstander van de
benemen. Ook als het nodig is, blijft het toch leed-doen op onze vivisectie. En juist om een wereld op te bouwen waarin niemand
aarde. En daarin zuchten wij met alle schepselen mee en verlangen meer leed zou hebben, heeft hij in 1918 duizenden die deze wereld-
naar die tijd, dat men nergens op aarde meer leed zal doen. ' 7 ) vernieuwing niet wilden, omgebracht. Maar dat zei Gods Woord
Zijn wij er daarbij bovendien van doordrongen, dat wij zelf allang in deze spreuk. Als ons innerlijk, de zetel van onze gevoe-
geheel en al van Gods barmhartigheid moeten leven? Ook dat be- lens, niet door Gods Woord geregeerd wordt, kunnen wij tot de
sef kan ons bewegen voor dieren barmhartig te zijn. Dan zeggen we grootste gemeenheden vervallen.
niet zo makkelijk van een onschadelijk insect: „Trap maar dood!". Daarom zeiden we al: ook op het gebied van dierenbescher-
Kinderen moeten maar zo jong mogelijk leren, dat deze dingen ming is de vreze des HEREN het begin van de wijsheid. Zoals in
evengoed tot de vreze des HEREN behoren als „Gij zult niet ste- alle barmhartigheidswerk Godsvrucht de krachtigste drijfveer is.
len". Een krachtig middel om hen wreedheid of te leren is hen die- Pas wie zich aan de Schrift houdt, erkent dat God souverein is over
ren te leren bewonderen. Leer hen een vlinder bekijken als een mens en dier en dat wij het hier op aarde allen van Zijn goedheid
prachtig kunstwerk van hun hemelse Vader en een medeschepsel moeten hebben. Dan geven we onze Heere gehoor: „Weest barm-

290 291
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12
——
hartig, gelijk tiw Vader barmhartig is", Luk. 6 : 36. 18 ) het woord. Waar Gods Koningschap erkend wordt, daar komt sj a-
loom of vrede. Zij steunt in de Schrift daarom altijd op waarheid
Spreuken 12 : 19
en recht. leder die daarvoor opkomt, „raadt tot vrede". Ook al
gaat hij daarbij in tegen het humanistische vrede-ideaal van de pu-
Een waarachtige lip houdt altijd stand,
blieke opinie, die zo vaak verdraagzaam is voor leugen en onrecht.
een leugenachtige tong slechts een ogenblik.
Vaak ondervinden zij die „tot vrede raden" felle tegenstand
Letterlijk: een lip-van-waarheid en een tong-van-leugen. Al- van „wie kwaad smeden", opstand tegen God en daarmee dishar-
leen wat is waarheid? Bij ons een kwestie van koele eerlijkheid te- monie, levensafbraak. Meestal onder bedrieglijke vlaggen. Dat
genover de naakte feiten. In de Schrift een zaak van warme liefde deed de psalmist klagen: „Ik ben een en al vrede, maar als ik
tot God en onze naaste. In die betrekkingen vastheid betonen, met spreek, dan zijn zij uit op strijd", Ps. 120: 7. Dat konden alle profe-
woord en daad, dat is waarheid. 't Is in de bijbel feitelijk een ander ten hem nazeggen. Jeremia voelde zich „een man met wie het hele
woord voor trouw, betrouwbaarheid, I k , 129v. Op de waarheid kun land strijdt en twist", Jer. 15 : 10. En de Vredevorst zelf verklaarde:
je aan. Gods Woord is dan ook de Waarheid, Joh. 17 : 17. Daarom „Ik ben niet gekomen om vrede to brengen, maar het zwaard",
zal dat eeuwig stand houden, Jes. 40 : 8. Met alles wat in gehoor- Matth. 10 : 34. Toch waren zij het die Gods yolk de weg wezen naar
zaamheid aan De Waarheid werd gezegd en gedaan, 1 Cor. 15 : 58. de ware vrede! En bij alle moeite die hun dat bezorgde, mochten zij
„Want wij vermogen niets tegen de waarheid, maar wel voor de toch ook veel vreugde smaken in de God des vredes. Dat beloofde
waarheid", 2 Cor. 13 : 8. de Heere zijn leerlingen ook: (gelukkig) de vredestichters,
Maar met de leugen val je altijd om. Leugen betekent ook: want zij zullen kinderen Gods genoemd worden", Matth. 5 : 9, vgl.
onvastheid. De leugen is niet solide, maar lijkt op bomijs. Het ziet Spr. 10 : 23, 21 : 15.
er sterk uit, maar je zakt er doorheen. Het yolk heeft de waarheid
van deze spreuk beaamd in het spreekwoord: „Al is de leugen nog Spreuken 12 : 21
zo snel, de waarheid achterhaalt ze wel". Dat duurt „slechts een De rechtvaardige wordt door geen enkel onheil getroffen,
ogenblik" (letterlijk: zolang ik met de ogen wenk), zegt Salomo. maar de goddelozen zijn vol rampspoed.
Zoals vaker in masjaals wel wat kras uitgedrukt. Maar al moet men
vaak wat Langer wachten dan ,slechts een ogenblik", het is waar De vrome Asaf ervoer het juist andersom. Hij klaagde: God-
wat de Duitsers zeggen: Leugens hebben korte benen. Op den delozen kennen geen enkele moeite, maar ik word de ganse dag
duur hoiiden ze het niet. Zeker niet in de smeltoven van de Jongste geplaagd, Ps. 73. En David zei: „Talrijk zijn de rampen van de
Dag, 1 Cor. 3 : 13. rechtvaardige", Ps. 34 : 20, vgl. Ps. 37. Onze spreuk is dus bepaald
niet de gemakkelijkste. Hij behoort kennelijk tot de „woorden en
Spreuken 12 : 20
raadselen van wijzen", Spr. 1 : 6.
Bedrog is in het hart van wie kwaad smeden,
Soms lost men deze moeilijkheid op door de constructie, dat
maar voor wie tot vrede raden is er vreugde. het „optimistische" boek Spreuken op dit punt later door de
,Tot vrede raden" houdt meer in dan ruzies en twisten bijleg- reelere boeken Job en Prediker zou zijn gecorrigeerd, vgl. blz. 23.
gen, al kan dat iemand ook veel vreugde verschaffen. De Schrift Maar deze bewering houdt geen steek, want Spreuken spreekt zelf
verstaat immers onder vrede meer dan het negatieve: geen strijd. ook op elke bladzij de over onheil en rampspoed in het leven van de
Vrede is daar een ander woord voor levensbloei, in de voile zin van rechtvaardigen. Anderen zoeken de oplossing in de vraag: Wat

292 293
sr 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 sr 12

noemt u rampspoed in het leven van Gods kinderen? „Wij weten niet alle dienstbaarheid in de wereld verklaard, maar wel een be-
nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, di e langrijk aspect van de maatschappelijke en politieke verhoudin-
God liefhebben", Rom. 8 : 28. 19 ) Een troostvol woord, maar veron- gen aangewezen.
derstelt dit niet juist wel allerlei kwaad in het leven van Gods yolk? Hier volgen nog enkele verwante spreuken: „Ga tot de mier,
We moeten de woorden maar gewoon in hun waarde laten: onheil gij luiaard, zie haar wegen en word wijs: hoewel zij geen aanvoer-
is onheil en rampspoed is rampspoed, ook in bovenstaande der heeft, noch leidsman, noch heerser, bereidt zij in de zomer haar
spreuk. brood, verzamelt zij in de oogst haar spijs. Hoelang, luiaard, zult
Het lijkt ons het beste hier de eigenaardige spreekwijze van de gij neerliggen, wanneer zult gij opstaan uit uw slaap? Nog even sla-
masjaal in rekening te brengen, die we in paragraaf 1 uitvoerig be- pen, nog even sluimeren, noch even liggen met gevouwen handen
sproken hebben, zie vooral blz. 21-27. In deze eigenaardige leer- — daar komt uw armoede over u als een snelle toper, en uw gebrek
vorm laat Salomo hier — met verwaarlozing van de uitzonderingen als een gewapend man", Spr. 6 : 6-11. „Een verstandig slaaf zal
- de belofte horen waarvan heel Spreuken weergalmt: Rechtvaar- heersen over een zoon die zich schandelijk gedraagt, en zal in de
digen kunnen door hun Godsvrucht heel wat rampspoed vermij- erfenis delen temidden der broeders", Spr. 17 : 2.
den, waar de zonde haar bedrijvers reddeloos in stort. 20 )
Spreuken 12:25
Spreuken 12:24 Verdriet in iemands hart maakt het neerslachtig,
De hand der vlijtigen zal heersen, maar een goed woord geeft blijdschap.
maar traagheid voert tot dienstbaarheid.
Wat kan een mensenhart al niet neerslachtig maken? Een ver-
Kardinaal Richelieu, een Franse staatsman uit de 16e eeuw, broken verloving. Financiele moeilijkheden. Huwelijksproble-
typeerde de Nederlanders van zijn tijd eens als: „een hoopje men- men. Krenking. Het verlies van een geliefde. Schuldbesef. Vrees
sen, die een brokje grond bezitten, bestaande uit water en gras, en voor de dood of voor Gods oordelen over land en yolk. Al te grote
desondanks de volken van Europa voorzien van het grootste deel en langdurige zorg kan iemands gezOndheid zelfs aantasten, Spr.
van de door hen benodigde goederen". 21 ) In de tijd van enkele tien- 17 : 22. 23 ) De eetlust vermindert. Men neemt z'n zorgen mee naar
tallen jaren verhief de Almachtige ons land tot een mogendheid bed en gaat aan slapeloosheid lij den. Men voelt zich onverklaar-
van de eerste rang. De wereldkaart vertoont er nog de sporen van. baar moe. Verdriet en zorg kunnen iemand zelfs overspannen ma-
Er kon in de 17e eeuw weinig in Europa gebeuren buiten deze Re- ken of een te hoge bloeddruk bezorgen.
publiek om. Dat was Gods zegen op de vlijt van onze voorouders Maar wat kan een goed woord zo'n neerslachtig hart opbeu-
(zie ook bij Spr. 10 : 4). ren. Natuurlijk, daarvoor kan men zelf ook de bijbel opslaan, maar
„De hand der vlijtigen zal heersen". Deze Goddelijke orde- een bekommerd hart wil zo'n bemoediging ook wel eens uit vrien-
ning laat haar heilzame kracht zelfs nog voelen als de grote Wetge- denmond hôren. Daarvoor is wijsheid nodig. Een goed woord ge-
ver zelf niet meer erkend wordt. 22 ) Was het „Wirtschaftswunder" tuigt immers van inlevingsvermogen in iemands verdrietige hart.
na de tweede wereldoorlog in het ijverige Duitsland daarvan geen Christenen zullen zich daarbij door de apostel laten leiden:
sprekend voorbeeld? En wat een machtspositie verwierf het nijvere „Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God", 1 Petr.
Japan zich op de wereldmarkt. 4: 11. Gods Woord is zo'n goudmijn van troostwoorden. Daarmee
„Maar traagheid voert tot dienstbaarheid". Daarmee is zeker kunnen we de oorzaak van iemands zorg wel niet wegnemen, maar

294 295
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

hem wel kracht verlenen om haar onder ogen te zien. Zoals Jona- kwam, zowel van heidenen als van Joden met hun oversten, om
than bij zijn vervolgde vriend David deed: „hij versterkte zijn ver- hen te mishandelen en te stenigen, namen zij, de toestand overzien
trouwen op God en zei tot hem: Vrees niet . . . !", 1 Sam. 23 : 17. En hebbende, de wijk naar de steden van Lycaonie, Lystra en Derbe
datzelfde mag David nu al vele eeuwen door zijn psalmen doen: en omgeving", Hand. 14 : 5v. Hun Zender eiste niet van hen, dat zij
veler Godsvertrouwen versterken. „De HERE is mijn herder. Zelfs nodeloos voor Hem de „heldendood" zouden sterven, zoals later
al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees niet, want Gij zijt wel gebeurd is. Dan zOcht men het martelaarschap. Maar schapen
bij mij", Ps. 23. mogen gerust vluchten, als ze daar kans voor zien. Trouwens, was
Heerlijk als wij enkele van zulke Schriftwoorden uit ons Jozefs vlucht voor Potifars vrouw geen heldenvlucht?
hoofd kennen om er onze verdrietige broeders en zusters mee te
kunnen troosten. Zoals deze „goede woorden" van de apostel: Spreuken 13 : 4
„Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede De ziel van de luiaard is begerig, maar tevergeefs,
voor hen, die God liefhebben", Rom. 8 : 28. „Werpt al uw bekom- doch het verlangen der vlijtigen wordt overvloedig vervuld.
mernis op Hem, want Hij zorgt voor u", 1 Petr. 5 : 7. „Weest in
geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en „Een trage hand maakt arm, maar de hand des vlijtigen
smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede maakt rijk", lazen we al in Spr. 10 : 4 (zie aldaar). Natuurlijk heeft
Gods die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedach- de luiaard ook graag een goede boterham, maar zolang hij daar-
ten behoeden in Christus Jezus", Fil. 4 : 6v, vgl. vs. 13, 19. voor niet werkt, begeert hij die vergeefs. We behoeven deze spreuk
Maar rechtstreeks uit de Schrift geput of niet: „Vriendelijke echter niet te beperken tot materiele dingen. Een mens kan van
woorden zijn als honigzeem, zoet voor de ziel en medicijn voor het alles en nog wat vergeefs begeren, omdat hij eenvoudig te lui was
gebeente", Spr. 16 : 24 (zie ook onze opmerkingen daarbij). Ook op om er wat voor te doen. Hier ligt ook een van de oorzaken van de
deze wijze is de vreze des HEREN gezond, zoals Salomo in zijn verschillen tussen de mensen. Wat deed de een voor wat hij geniet
Handleiding bij dit boek zei, Spr. 3 : 7v, blz. 129-134, Spr. 4 : 22, en wat deed de ander voor wat hij mist?
Jes. 26 : 3. „Welgelukzalig is hij, die zich verstandig gedraagt jegens
een ellendige", Ps. 41: 2 SV. Spreuken 13 : 11
Een vermogen uit niets verkregen slinkt weg;
Spreuken 12 : 26 doch wie met eigen hand vergadert wordt rijk.
De rechtvaardige gaat wie hem kwaad wil doen uit de weg, 24 )
maar de weg der goddelozen doet hen dwalen. Spanje verwierf in de 17e eeuw fabelachtige rijkdommen,
waarvoor het echter niets gepresteerd had. De zilvervloten voer-
De Heere Jezus nam toch ook een paar keer de wijk voor den jaarlijks geroofde schatten uit Zuid- en Middenamerika aan.
kwaaddoeners? dan namen stenen op om naar Hem te wer- Toch heeft dit „vermogen uit niets verkregen" het land geen goed
pen; maar Jezus verborg zich en verliet de tempel", Joh. 8 : 59. „En gedaan. Nog in diezelfde eeuw waren deze geldvoorraden wegge-
Hij ging heen en verborg zich voor hen", Joh. 12 : 36. Zo sprak Hij slonken.
ook tot zijn discipelen: „Wanneer men u vervolgt in deze stad, Het ijverige Nederland werd in diezelfde periode echter rijk.
vlucht naar de andere", Matth. 10 : 23, vgl. 24 : 16. Paulus en Barna- Maar dat had zijn welvaart dan ook met hard werken verdiend (zie
bas hebben dit ook gedaan. ,Toen er (in Iconium) een oploop ook bij Spr. 10 : 2).

296 297

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Spreuken 13 : 12 de weg, want verstandige lippen bemerkt gij daar niet", Spr. 14 : 7.
Zie ook bij Spr. 8 : 17.
Een langgerekt hopen maakt het hart ziek,
maar een vervulde begeerte is een boom des levens.
Spreuken 13 : 24

Hoop doet leven. Maar als zij al te ver wordt uitgerekt, kan Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon;
men er zelfs aan sterven, zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg. 27)
gebleken is. Er waren toen in Japan geallieerde krijgsgevangenen,
die genoeg te eten kregen en toch stierven. Hun hoop op bevrij ding Veel moderne opvoedkundigen draaien dit juist om: Wie de
werd zo lang uitgesteld, dat ze lusteloos werden, nauwelijks meer roede gebruikt, haat zijn zoon; maar wie hem liefheeft, slaat hem
aten en dronken, en tenslotte zelfs omkwamen van wanhoop en nooit. 28 ) Nu verlangt natuurlijk niemand de tijd terug dat de
honger naar genegenheid. 25) schoolmeesters nauwkeurig opschreven hoevaak zij roede en plak
En dan te bedenken, dat waar het evangelie wijkt helemaal hadden gehanteerd. Maar zijn wij thans niet in een ander uiterste
geen echte hoop meer overblijft, Ef. 2 : 12, 1 Thess. 4: 13. Het kan vervallen? Wee de onderwijzer die een ondeugend kind een pak
niet anders of dit moet niet alleen de geestelijke, maar daardoor slaag geeft! Het woord van de apostel geldt niet alleen de Creten-
ook de lichamelijke volksgezondheid aantasten. Alweer een be- zen: „Want velen willen van geen tucht weten", Tit. 1 : 10, vgl. vs.
wij s, dat de vreze des HEREN gezond is, vgl. onze aantekeningen 6. In naam der menselijkheid en met beroep op de majesteit van
bij Spr. 3 : 7v, 11 : 17, 12 : 25, 14 : 30, 15 : 13, 15, 17, 16 : 24, 17 : 22, het kind is de stok als tuchtmiddel overal uitgebannen. Maar ken-
25 : 16. nelijk niet op gezag van de Heilige Schrift, want die raadt met
name in Spreuken de lijfstraf als opvoedmiddel herhaaldelijk aan,
Spreuken 13 : 14 Spr. 10 : 13, 18 : 6, 19 : 29, 20 : 30, 22 : 15, 23 : 13v, 26 : 3, 29 : 15, vgl.
Het onderricht van de wijze is een bron des levens, Deut. 23 : 2v, Luk. 12 : 47v.
om de strikken des doods te ontwijken. Daarmee volgden de wijzen het voorbeeld van onze hemelse
Vader. Hij noemt Israel meermalen zijn „zoon" (Ex. 4 : 23, Hos.
Daar hebt u het hele boek Spreuken in twee regels samenge- 11 : 1) en hoe voedde Hij zijn zoon op? Allereerst door liefelijke
vat. Zie voor de eerste regel vooral bij Spr. 3 : 18 en voor de tweede onderwijzing. Die staat overal duidelijk voorop. Tucht is in de
bij Spr. 3 : 21-23. Heilige Schrift niet in de eerste plaats slaag, maar vriendelijke on-
derwijzing, leiding en vermaning, zie daarover nader bij Spr. 1 : 2v,
Spreuken 13 : 20
3: 11v. Maar als Israel dan soms beslist niet horen wilde, dan
Ga met wijzen om, dan wordt ge wijs, moest het maar voelen. Al kwam Jahweh dan niet meteen met de
maar wie met dwazen verkeert, wordt verkeerd. 26) hardste slagen, vgl. P, 297. De profetische boeken laten zien hoe
Veel in Spreuken lezen is ook een vorm van omgang met wij- Jahwehs tuchtigingen door de eeuwen heen geleidelijk zwaarder
zen. Zoals slechte lectuur en TV-programma's in nauwe aanraking werden. Tot Hij na eeuwen waarschuwen zijn oudste zoon Efraim
kunnen brengen met dwazen (zie hun portret F, 93vv). En dan leert het beloofde land uitzette. Maar dan doet deze straf het Goddelijk
de volksmond: Wie met pek omgaat, wordt ermee besmet. „Mis- Vaderhart na honderd jaar nog steeds pijn! Jer. 31 :20. Zo groot
leidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden", 1 Con was de liefde waarmee God zijn roede had gehanteerd, vgl. I`, 148,
15 : 33. Daarom raadde Salomo eveneens: „Ga de dwaze man uit 203.

298 299

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Ook hierin moeten wij navolgers van God willen zijn. 8 : 6. Daarom geven de wijzen in onze spreuk de raad: Wie zijn
Onze tucht over onze kinderen moet evenals Gods tucht over zoon liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg. Kleine kinderen horen zo
ons allereerst bestaan uit liefelijke leiding-door-onderwijzing. graag de bijbelse geschiedenissen vertellen. Koop die tijd uit! Als
Daarom is de staf van het Woord het beste tuchtmiddel in huis en ze zestien zijn is de gelegenheid al bijna voorbij. We moeten in
school. Jahweh oefende de tucht in Israel in de eerste plaats door onze maatschappij onze „huiscatechisatie" in een jaar of tien gege-
het onderwijs in Gods Woord van vaders en moeders, priesters en ven hebben. Daarna zijn we meestal te laat. U kunt een jongen van
profeten. Zo is het dagelijkse lezen en vertellen van het Woord des zestien toch thuis niet meer slaan? Maar als een veel jonger kind
Heeren wel het tuchtmiddel bij uitnemendheid, in huis en school. niet wil horen, hoeft het meestal niet zo hard te voelen en kunt u
Zo krijgt Gods yolk verstand van God en zijn verbond, alsmede met een lichte kastijding volstaan. Daarom leert het gezegde:
van de regels en bedreigingen van dat verbond, en leert het de ware „Hoe vroeger de tucht, hoe beter de vrucht". De peuter- en de
wij sheid. kleuterleeftijd zijn de beste tijd om het karakter te stempelen. Zelfs
Verder zullen wij ons ook hierin navolgers Gods betonen op de basisschool, dus van hun zesde tot hun dertiende jaar, veran-
doordat wij nooit anders tucht uitoefenen dan uit liefde. „Nie- deren kinderen in feite niet ingrijpend meer. De fundamenten van
mand mag straffen, die niet duizendmaal liever zelf de straf zou het ontzag voor het gezag moeten reeds voor de schoolleeftijd ge-
lij den, dan dat hij haar een ander doet ondergaan. Liefde drijft legd zijn. Dan kunnen veel kinderen in de basisschool- leeftijd li-
vanzelf tot de uiterste beperking bij het straffen in het algemeen, chamelijke kastijding reeds missen. 30 ) Over de roede op school
bij het lichamelijk tuchtigen in het bijzonder". 29 ) Maar ware liefde spreken we nader bij Spr. 22 : 15.
sluit het gebruik van de roede bij voorbaat niet uit! Daar komt Overigens zal Salomo met het woord roede niet alleen op de
bovenstaande spreuk ons aan herinneren. stok doelen, maar op alle voelbare tuchtmiddelen waardoor ver-
Ware liefde kan het niet gedogen, dat het kwaad in het kinder- standige opvoeders een ondeugend kind laten weten, dat het ge-
hart voortwoekert en zich vasthecht. Als woorden niet helpen, zondigd heeft.
kunnen roede en bestraffing wijsheid verlenen, Spr. 29 : 15 (zie al- Wie de Heilige Schrift leest als het eeuwig blijvende Woord
daar). Kennelijk waren er ook in Israel ouders en opvoeders die de van God, hoort hier Goddelijke ordeningen voor het oefenen van
roede spaarden. Misschien omdat voor hun besef ouderliefde en gezag over kinderen en Goddelijke beginselen voor het leiden van
lijfstraffen niet met elkaar strookten. Maar zo'n gedragslijn ver- jongeren in Zijn wegen. Men noeme dit niet „oudtestamentisch",
oordelen de wijzen scherp als ogenschijnlijk misschien liefdevol want Hebr. 12 : 5-11 geeft dezelfde wijsheid door.
voor het kind, maar in feite voortkomend uit haat. Zulke ouders Ongetwijfeld bestaat er principieel verschil tussen deze liefde-
miskennen de macht der zonde over kinderharten en zouden wat voile opvoedkunde van de Spreuken en de hardvochtige farizeese
meer moeten letten op het voorbeeld van de Alwijze God. Hij methode van Jezus Sirach en zijn geestverwanten. Maar daarover
tuchtigde zijn zoon Israel liefst met woorden, maar als het nodig nader bij Spr. 19: 18, waarin gewaarschuwd wordt voor over-
was aarzelde Hij niet ook de roede te gebruiken. Al zullen we dan maat bij de lichamelijke kastijding. De zaak waar het nu om ging
— evenals Hij — zelf ook pijn voelen. vatten de Engelsen samen in het spreekwoord: „Spare the rod
and spoil the child" (Spaar de roede en bederf het kind). Een
Ook van deze dingen geldt echter het Schriftwoord: „Het hart Amerikaanse hoogleraar in de psychiatric maakte daarvan deze
des wijzen kent tijd en wijze. Want elk ding heeft zijn tijd en zijn variant: ,Spare the Freud and save the child" (Bespaar het Freud
wijze, immers het kwaad des mensen drukt.zwaar op hem", Pred. en red het kind). 31 )

300 301
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Spreuken 14 : 1 feet Samuel, die op zijn beurt was onderwezen door ... zijn moe-
De wijsheid der vrouwen bouwt haar huis, der Hanna. De invloed van moeders reikt vooral bij jonge kinde-
maar de dwaasheid breekt het of met haar eigen handen. ren zeer diep en werkt levenslang na. Daar kan geen enkele latere
invloed tegenop.
„Jahweh make de vrouw die in uw huis komt, als Rachel en Daarom is het voor onze jongens werkelijk van levensbelang
Lea, die beiden het huis van Israel gebouwdhebben" , zei het yolk in dat ze weten naar wat voor meisjes ze moeten kijken. Een meisje
de poort van Bethlehem, toen Boaz Ruth tot vrouw genomen had, kan een jongen maken en breken. Ze kan zijn opvoeding, zijn
Ruth 4: 11v. Zij verstonden onder „een huis bouwen" kennelijk: opleiding, zijn inkomen, zijn positie in kerk en maatschappij, de
moge zij u nageslacht bezorgen. Het is opmerkelijk, dat Psalm 127, opvoeding van zijn toekomstige kinderen, kortom zijn hele „huis"
die eveneens over de kinderzegen spreekt, begint met: „Als Jab- afbouwen of afbreken. Daarom raden we onze jeugdige lezers aan
well het huis niet bouwt . . .", vgl. Ex. 1 : 21 SV. Zouden we daar bij het beeld dat de Heilige Schrift in Spreuken 31 van de ideale vrouw
deze spreuk niet 66k aan mogen denken? Behoort dat immers niet tekent, goed in zich op te nemen. Daar zie je wat er voor een jonge
tot „de wijsheid der vrouwen", dat zij bereid zijn kinderen te ba- vrouw komt kijken om een „huis" te bouwen. Dat vergt ijver, vaar-
ren? Maar deze spreuk heeft natuurlijk meer op het oog dan een digheid, vriendelijkheid, mededeelzaamheid, spaarzaamheid,
„huis bouwen" door gezinsvorming. Een vrouw kan het huis van waardigheid, goede smaak en last but not least organisatietalent.
haar man in alle opzichten doen floreren, maar ze kan het ook ge- Want orde en regelmaat vormen de natuurlijke basis voor het al-
heel en al ruMeren. Sprekende voorbeelden daarvan zijn de konin- lerbelangrijkste in een gezin: standvastige omgang met God en
gin-moeders die de bijbel noemt. Sommigen van haar verspreid- zijn Woord.
den geslachtenlange zegen, anderen waren een vloek voor haar Dit is „de wijsheid der vrouwen", waardoor zij het „huis" van
man en kinderen. Zonder overdrijving kan men zeggen, dat de haar man bouwt. Gelukkig de man die zO'n vrouw kreeg, want het
geest van de koningshuizen in Israel en zo van de geschiedenis zijn Godsgeschenken. Daarover nader bij Spr. 18 : 22. Haar hele
goeddeels bepaald werd door vreuwen. optreden kan in een zin samengevat worden: „Zij doet hem goed
Naama, de Ammonitische vrouw van Salomo, de moeder van en geen kwaad, al de dagen van haar leven", Spr. 31 : 12.
Rehabeam, moet een schadelijke invloed uitgeoefend hebben op
haar zoon en via hem op heel Juda, 1 Kon. 14: 21-24. Izebel, de Spreuken 14 : 4

dochter van een Baalpriester-koning (Ig, 576), heeft het huis van Als er geen runderen zijn, blijft de kribbe schoon 32 ),
haar man afgebroken. Haar dochter Athalia werd uitgehuwelijkt maar door de kracht van de ploegos zijn er rijke inkomsten.
aan het huis van David en roeide dat bijna volledig uit; z6 haatte
zij Jahweh, 2 Kon. 11 : 1. Nee, dan Abi, de vrouw van de goddeloze Als een boer z'n koeien verkoopt, hoeft hij geen vuile stal
koning Achaz! Die heeft het huis van haar man gebouwd door meer schoon te maken. Geen runderen betekent geen gier, geen
haar Godsvertrouwen. Zij was een dochter van de hogepriester Za- gemors met hooi en voer, — maar ook geen melk! Want je kunt nu
charia, die bij zijn leven zo'n grote invloed had op de regering van eenmaal geen koeien houden en tegelijk je stal schoon houden.
koning Uzzia, 2 Kron. 26 : 5, 29 : 1. Koning Hizkia was een zoon Daarom neemt een boer de hele rompslomp en smeerboel van zijn
van deze vrome priesterdochter. Dankte Juda de zegen die Hizkia veestapel graag voor lief, omdat hij daar ook z'n inkomsten aan te
verspreidde menselijkerwijs gesproken dan niet mede aan zijn vro- danken heeft. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor het boerenwerk,
me moeder? Zoals de psalmdichter David leerling was van de pro- maar voor alle arbeid, waaruit die ook bestaat. Je kunt geen kinde-

302 303
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 12

ren grootbrengen zonder enig ongerief van hen te ondervinden en van een zaak van WI/Oren overweegt en de consequenties van een
je kunt geen auto repareren zonder vuile handen te krijgen. Waar daad bijtijds overziet.
gewerkt wordt is afval en mislukt werk. Spreuken geeft verschillende voorbeelden van dingen waarbij
Natuurlijk houdt Salomo hier geen pleidooi voor slordigheid, de aanvankelijke schijn bedriegt. Neem de vreemde vrouw. „Van
maar raadt hij ons aan een zekere mate van ongerief bij ons werk honigzeem druipen haar lippen (), maar op het laatst is zij bitter als
voor lief te nemen. Men kan ordelievendheid - hoe prijzenswaar- alsem (), zodat gij in het laatst zoudt kermen als uw vlees en uw lijf
dig en onmisbaar - ook overdrijven en dan kan netheid iets ste- verteerd zijn", 5 : 4, 11, vgl. § 9. En zo ziet u maar: „Het einde van
riels krij gen. 33 ) ,Waar getimmerd en geschaafd wordt, daar vallen vreugde kan kommer zijn", 14: 13. Dat gaat in meer gevallen op.
houtspaanders", zegt een oud spreekwoord. „Wie nooit wil kwa- „Een bezit, in het begin te spoedig verworven, zal tenslotte niet tot
lijk doen, die slape dag en nacht", zegt een ander. Als men moet zegen zijn", 20 : 21. „Zie niet naar de wijn, wanneer hij roodachtig
leven van de melkproductie, moet men er voor over hebben dat de fonkelt (), vlot glijdt hij naar binnen, tenslotte bijt hij als een
koeien de stal besmeuren. Dat is niet te vermijden. slang", 23 : 31. „Ga niet haastig over tot een rechtsgeding, want
Alle werk geeft ongerief, maar laat dat ons niet de blik ontne- wat zult gij tenslotte doen, wanneer uw naaste u beschaamd
men op het voordeel dat het ons met al z'n ongemak kan bezorgen. maakt?", 25 : 8. „Wie zijn slaaf van jongsaf verwent, voor die zal
Het is pietluttig, j a dwaas, je drukker te maken over de voerbak die het einde weerbarstigheid zijn", 29 : 21.
zo nodig schoon moet blijven, dan over de inkomsten die de ploeg- Zo leert ook Spreuken: Bezint eer gij begint.
os je verschaft. Laten moeders van jonge kinderen daar troost uit
putten, want in zulke gezinnen kan de „kribbe" niet altijd Spreuken 14 : 15
„schoon" zijn. Laten alle werkers vooral de vruchten van hun werk De onverstandige gelooft elk woord,
voor ogen houden. Dat helpt het ongerief aanvaarden en kan zelfs maar de schrandere geeft acht op zijn gang.
zover brengen, dat u het hinderlijke helemaal niet meer als hinder-
lijk ervaart. Omdat de opbrengst van de ploegos u meer waard is In plaats van de onverstandige zou men ook kunnen zeggen:
dan een schone krib. de onnozele of lichtgelovige. We kennen hem al uit Spr. 1 : 4, waar
we lazen dat dit type vooral onder jongeren veel voorkomt en dat
Spreuken 14:12 (= 16 : 25) Spreuken vooral deze lichtgelovige de helpende hand biedt, blz.
Soms schijnt een weg iemand recht, 57v. Kenmerkend voor hem is, dat zijn hart wagenwijd open staat
maar het einde daarvan voert naar de dood. voor goede en kwade invloeden. Al wat de geest der eeuw er in wil
blazen, kan zomaar binnendringen. Hij is veel te goedgelovig. Hij
Sommige dingen zien er op het eerste gezicht veelbelovend kijkt niet uit. Hij handelt ondoordacht en laat zich makkelijk mis-
uit, maar op het laatst vallen ze bitter tegen. Daarom zei de Predi- leiden.
ker: „Het einde ener zaak is beter dan haar begin" - tenminste als En waar ligt dat nu aan? Niet aan zijn intellectuele begaafd-
u haar beoordelen wilt. De afloop van een zaak maakt immers pas heid. Een ,onverstandige" kan in onze tijd best een paar klinkende
haar waarde duidelijk. Vooral de brede weg zonder God en zijn diploma's behaald hebben. Maar als je ziet hoe naIef hij na tien
Woord kan er verlokkelijk uitzien, maar hij leidt tot het verderf, jaar schoolgaan nog in het leven staat, zou je hem gerust een simpe-
Matth. 7: 13v. Daarom schenkt Spreuken bij zijn wijsheidslessen le ziel kunnen noemen. Met al zijn schoolse weetjes vertoont hij
tevens aandacht aan bedachtzaamheid, waardoor men het eind een ernstig gebrek aan zelfstandigheid en gezonde kritische zin. In

304 305
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Spr. 7 zagen we hoe argeloos hij zich door een slechte vrouw liet ken van de algemene opinie en luistert hij niet kritiekloos naar de
meetronen. En dan moet u horen hoe kinderlijk-onnozel hij over idolen van de massa. Hij gelooft niet „elk woord". Ook niet als
wereldverbetering kan praten. Alsof er geen satan en demonische men suggereert, dat iedereen over ,alles" een oordeel moet heb-
leugen en terreur bestaan. ben. Hij acht de vloed van vluchtige informatie daarvoor veel te
Kunnen we deze lichtgelovigheid dan soms wij ten aan zijn ge- onbetrouwbaar. De Schrift heeft hem ook genezen van zijn kinder-
brek aan levenservaring? Ten dele natuurlijk wel, maar merkwaar- lijke argeloosheid en hem immuun gemaakt voor een wereld-
digerwij s vertonen veel ouderen hetzelfde gebrek aan onderschei- vreemd idealisme, dat hem passe-partout-roepingen-tot-van-al-
dingsvermogen. Hoeveel volwassen „onnozelen" zijn er niet, die les-en-nog-wat tracht aan te praten.
blindelings geloven wat ,men" zegt en alles voor zoete koek ope- Deze gezonde kritische-instelling-vanuit-de-Schrift bewaart
ten wat pers en TV voorschotelen? De cultuurhistoricus prof. dr. J. hem voor veel onheil, want: „De schrandere ziet het onheil en
Huizinga signaleerde reeds voor de Tweede Wereldoorlog een „al- bergt zich, maar de onverstandigen gaan hun gang en moeten boe-
gemene verzwakking van het oordeel" en een „daling van de kriti- ten", Spr. 22 : 3 (zie aldaar). Of zoals de apostel het schreef: „Dan
sche behoefte" 34 ). In zijn boek de schaduwen van morgen" zijn wij niet meer onmondig, op en neer, heen en weer geslingerd
voorzag hij een verregaande onnozelheid. „Kennis van allerlei onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der
aard wordt in vroeger nooit gekende hoeveelheid en afwerking bij mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt, maar dan
de massa's aangebracht, maar het hapert aan de verwerking van de groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht
kennis in het leven. Onverwerkte kennis belemmert het oordeel, en naar Hem toe, die het Hoofd is, Christus", Ef. 4: 14v, vgl. Matth.
staat wijsheid in de weg. Onderwijs maakt onder-wij s. Het is een 10 : 16. 36)
afschuwelijke woordspeling, maar zij bevat helaas diepe zin" 35 ).
Maar als het geen kwestie is van gebrek aan onderwij s of erva- Spreuken 14 : 19
ring, waar komt die naiviteit en goedgelovigheid bij velen dan van- De bozen zullen zich neerbuigen voor de goeden,
daan? Uit het verloren gaan van de enig goede maatstaf van goed en de goddelozen bij de poorten van de rechtvaardige.
en kwaad: het Woord van God! Ddar moet de jeugd in thuis raken.
Dan kun je onderscheiden tussen waarheid en leugen, te pas en te Daar zal de wereldgeschiedenis straks op uitlopen. „Of weet
onpas gesproken woorden, goede en valse conclusies. De Heilige gij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen?", 1 Cor. 6 : 2v,
Schrift is de enige betrouwbare norm voor een gezonde kritische vgl. Dan. 7 : 18, 27, 2 Tim. 2 : 12, Openb. 20 : 4vv. Dan worden alle
instelling. Wie daarin onderwezen is, gelooft niet meer „elk scheve verhoudingen rechtgezet en zou „de rijke man" graag een
woord", want in Gods Woord komt het hele leven ter sprake. Wie gunst ontvangen van ,de arme Lazarus", Luk. 16: 19-31. Maar
de bijbelse geschiedenis kent, weet van de macht der leugen in kerk ook voor dit definitieve einde liet de geschiedenis de waarheid van
en wereld. Hij heeft van de Heere Jezus geleerd wat er uit de diep- deze spreuk al meermalen zien.
ten van het menselijke hart kan voortkomen. (Mark. 7 : 20-23) en Wat Jozefs broers nooit hadden kunnen denken gebeurde
heeft daar van Hem een betere kijk op gekregen dan menige onge- toch: zij gingen wel voor hem op de knieen! En Simei, die zijn ko-
lovige psycholoog bezit. ning zo zwaar vervloekt had, wierp zich voor David neer, 2 Sam.
Zo'n leerling van de Heilige Schrift heet hierboven „de 19 : 18. Ja, zelfs een hele gemeente kan deze ervaring opdoen. „Gij
schrandere". Hij „geeft acht op zijn gang", omdat hij bij de Heilige hebt kleine kracht, maar gij hebt mijn Woord bewaard en mijn
Schrift leeft. Met die maatstaf prikt hij door de leuzen en spandoe- naam niet verloochend", schreef Jezus Christus aan de kleine ge-

306 307

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

meente van Filadelfi a. En Hij beloofde: Ik geef sommigen uit de uit haar opbloeiende wijsheid. Zij biedt „gerustheid", vormt
de synagoge des ratans, van hen die zeggen dat zij Joden zijn en het „een schuilplaats" (ook voor onze kinderen, als we die er bij op-
niet zijn, maar liegen; zie, Ik zal maken, dat zij zullen komen en voeden) en doet ons „de strikken des doods" ontwijken.
zich nederwerpen voor uw voeten en erkennen dat Ik u heb liefge- Voorbeelden van deze levenbeschermende werking van de
had", Openb. 3 : 8v. vreze des HEREN kunt u overal in Spr. 3 te kust en te keur vinden.
Zo kan God reeds in deze bedeling de gerechtigheid van zijn Wijsheid kan u bij voorbeeld in veel gevallen bewaren voor armoe,
kinderen „doen opgaan als het licht". Maar dan moeten zij wel het eerloosheid, allerlei vormen van disharmonie en gevaren voor onze
advies van Psalm 37 opvolgen en op Zijn tijd wachten: „Wees stil gezondheid en nachtrust. Ze kan ook menige oorzaak van een
voor Jahweh en verbeid Hem. ( ) Wacht op Jahweh en bewaar zijn voortijdige dood uitschakelen.
weg, dan zal Hij u verhogen om het land te beerven, de uitroei .ing Anderzijds is de vreze des HEREN een bron van leven of ge-
van de goddelozen zult gij met vreugde zien", Ps. 37 : 7, 33. luk, op allerlei gebied. Ook daarvan geeft Salomo in zijn Handlei-
ding vele voorbeelden, zie blz. 114v. Dit geluk gaat het gebied van
Spreuken 14 : 23
het „geestelijke leven" ver te buiten. U zult het proeven in uw ge-
In alle moeitevolle arbeid zal voordeel zijn, zinsleven, huwelijksleven, zakenleven, gemeentelijk leven, uw ge-
maar het gepraat der lippen leidt enkel tot gebrek. zondheid, uw nachtrust en uw inkomsten.
Over het nut van ijverig werken spraken we reeds bij Spr. Maar eigenlijk kunt u in heel Spreuken voorbeelden vinden
10 : 2, 4, 11 : 18, 12 : 24, 13 : 4, 11. De tweede regel van deze spreuk is bij deze masjaals. Want evenals Spr. 13 : 14 (zie aldaar) vormen ze
een waarschuwing tegen het verkletsen van de tijd. Dat is behalve een korte samenvatting van alles wat dit bijbelboek ons leren wil:
schadelijk voor uw werk ook ongezond. ,Nutteloze conversatie is de vreze des HEREN biedt u krachtige bescherming en is een bron
energie verknoeien, die uitputting van uw zenuwstelsel meebrengt van geluk. Zie ook bij Spr. 3 : 18.
en spanningen schept", schrij ft een dokter. 37 ) Het zoveelste bewijs, Spreuken 14 : 30
dat van de wijsheid van de vreze des HEREN geldt: „Het zal medi-
Een zachtmoedig hart is leven voor het lichaam,
cijn wezen voor uw vlees en lafenis voor uw gebeente". Zoals Salo-
maar nijd is verrotting der beenderen.
mo in zijn Handleiding bij Spreuken had gezegd, zie bij Spr. 3 : 7v.
Vgl. onze opm. bij Spr. 10 :2. Voor nijd mag u ook gerust lezen: jaloersheid, wrok, verbol-
genheid, wrevel, verontwaardiging, kortom allerlei haatgevoelens.
Spreuken 14 : 26, 27
38 ) En daardoor stuk voor stuk echte beeneters, die u niet alleen
In de vreze des HEREN ligt sterke gerustheid, door allerlei kwade spanningen („stress") van binnen opvreten,
zelfs voor zijn zonen is er een schuilplaats. maar ook uw lichamelijke gezondheid ernstig ondermijnen. In
De vreze des HEREN is een bron des levens, sommige gevallen kunnen ze zelfs iemands levensduur verkorten.
om de strikken des doods te ontwijken. De medische wetenschap had voor de samenhang van deze
Dat heeft Salomo zijn lezers reeds in zijn Handleiding (Spr. 1- verschijnselen lange tijd „als het ware een blinde vlek op haar net-
9) in geuren en kleuren onder de aandacht gebracht. De vreze des vlies" 39 ). Zij zag niet dat haat, jaloersheid, ontevredenheid, gebrek
HEREN is het abc van de wij sheid, 1 : 7. Zij bezorgt een mens in dit aan liefde iemand niet alleen in de spreekkamer van de psychiater,
leven de minste kans op ellende doordat zij in hoge mate preventief maar ook op de operatietafel van de chirurg kunnen brengen. Ge-
werkt. Geen betere levensverzekering dan de vreze des HEREN en durende de laatste decennia kwam de geneeskunde echter al meer

308 309

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

tot het inzicht, dat er nauw verband bestaat tussen allerlei organi- aard daarbij natuurlijk wel een woordje mee. Zachtmoedigheid is
sche, dus lichamelijke ziekteverschijnselen en wat er in het hart een vrucht van Gods Geest. Daarvoor moeten we de Heere Jezus
van de patient omgaat. Dr. S. I. McMillen, wiens boek ,None of volgen, die zei: „Leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nede-
these diseases" we bij Spr. 3 : 7v al ter sprake brachten, somt op blz. rig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen (= hele per-
62vv van zijn werk ruim vijftig ziekten op, die mede veroorzaakt soon), Matth. 11 : 29. ,Dit bedoel ik: wandelt door de Geest en
kunnen worden door onze gemoedstoestand. Allerlei vormen van voldoet niet aan het begeren van het vlees. Want wie Christus Je-
haat kunnen een funeste invloed uitoefenen op onze schildklier, zus toebehoren hebben het vlees met zijn hartstochten (zoals ve-
slokdarm, huid, hart, longen, lever, galblaas, maag, nieren en dik- ten, twist, afgunst, nijd, vs. 20) en begeerten gekruisigd", Gal.
ke darm. 5 : 16, 24. Dan groeit de zachtmoedigheid als een vrucht des Gee-
„Wacht maar, ik krijg hem nog wel!" Maar zo „krijgt" men stes in ons hart en gaat van daaruit ook ons lichaam en onze geest
zelf een maagzweer. Een woedeuitbarsting na opgekropte haat kan weldoen.
iemand een hartaanval of een beroerte bezorgen. kan hem wel En wat is het geheim van deze heilzame invloed? Waarom be-
vermoorden!", maar intussen vermoordt men door zijn „wrok- reikt Gods Geest door een zachtmoedig hart wel wat psychiaters
itis" zijn eigen gezondheid en zenuwen. Smeulende haat en nijd vaak na urenlange gesprekken niet konden bereiken? 41 ) Omdat
kunnen u eczeem, steenpuisten of galstenen bezorgen, a.w. 70. zo'n zachtmoedig hart Geestelijk reageert op allerlei haat- en nijd-
Dikkedarmontstekingen houden vaak nauw verband met de anti- uitingen. Het zijn immers niet in de eerste plaats de boze acties van
pathie of wrok, die de lijders koesteren, a.w. 71. Bittere opmerkin- anderen, die onze gezondheid in gevaar brengen, maar onze eigen
gen en een gedachtenwereld vol chronische haat ver6Orzaken vele kwade reacties daarop. We hebben dagelijks te maken met allerlei
en verergeren alle gevallen van hoge bloeddruk, a.w. 72. Een dosis dingen waarover we ons nijdig kunnen maken (,stress-factoren")
dubbelkoolzure soda kan in onze maag niet die hoeveelheid ver- en die hatelijke reacties bij ons kunnen oproepen. Maar of zij daar-
nietigende zuren ontwikkelen die gevoelens van haat en nijd daar- in zullen slagen, hangt voornamelijk van onze houding af. En daar-
in kunnen produceren, a.w. 69. En wat dacht u van de kwade in- in is de vreze des HEREN „medicijn voor het vlees en lafenis voor
vloed van onbeleden zonden en van een geest waarin bedrog is? het gebeente", Spr. 3 : 7v. Een zachtmoedig hart bestrijdt de oor-
David wist ervan mee te praten: „Want zolang ik (over mijn zaak van allerlei psychosomatische kwalen doordat het bedenkt:
schuld) zweeg, kwijnde mijn gebeente weg (), mijn merg verdroog- „Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade
de", Ps. 32: 3v. door het goede", Rom. 12 : 21, Hebr. 12 : 14v.
Elke dokter kan ons tegenwoordig treffende staaltjes vertel- De zachtmoedige heeft zijn naaste lief, zelfs al is dit zijn
len van psychosomatisch Teed: lichaamsproblemen als gevolg van vijand. Liefde, dat is het enig afdoende middel tegen al die kwalen
levensproblemen. Maar Gods Woord peilt dieper en omschrijft die ons vlees (hier: = boze natuur, Gal. 5 : 16v) en met name aller-
scherper. Het wijst al 2500 jaar lang op het verband tussen bepaal- lei haatgevoelens ons kunnen bezorgen. Immers: „De liefde is
de zonden en bepaalde ziekten in de spreuk: ,Nijd is verrotting lankmoedig, de liefde is goedertieren, zij is niet afgunstig, de liefde
der beenderen". 40 ) praalt niet, zij is niet opgeblazen, zij kwetst niemands gevoel, zij
zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade
Maar een zachtmoedig hart is leven voor het lichaarn! niet toe. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles ver-
Letterlijk spreekt de wijze over: een hart-van-gelatenheid (of draagt zij", 1 Cor. 13 : 4v, 7. Er bestaat geen beter middel om ons
zachtheid). Daar wordt men niet mee geboren, al spreekt onze immuun te maken voor de kwade invloed van allerlei spanningen

310 311

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

(„stress") op ons lichaam dan: ,Heb uw naaste lief als uzelf". 42 ) eeuwen. Ze kon het toch ook in bovenstaande spreuk lezen? vgl.
De christen die zijn naaste tegemoet treedt in de Geest van 228-234, 47 )
liefde en zachtmoedigheid, spaart beider schildklier, galblaas, Spreuken 14 : 35
hart, maag en darmen. Hij moet dagelijks teleurstellingen verwer-
De gunst van de koning geldt een verstandige dienaar,
ken, maar dank zij z'n zachtmoedige hart raakt hij er niet door ge-
maar zijn gramschap treft degene die zich schandelijk gedraagt.
frustreerd. Hij aanvaardt ze veeleer als Goddelijke lessen in nede-
righeid en afhankelijkheid. 43 ) Hij moet wellicht dagelijks met hate- Het eerste kunt u zien aan Jozef en Daniel, die beiden door
lijke mensen verkeren, maar naastenliefde en zachtmoedigheid be- hun verstandig optreden de gunst verwierven van ongelovige we-
waren hem voor galstenen en maagzweren. Alsmede voor zelfme- reldheersers. De vijanden van Daniel daarentegen kwamen na hun
delij den, dat op den duur eveneens fnuikend kan zijn voor onze schandelijke moordplan zelf in de leeuwenkuil terecht, Dan. 6 : 25.
gezondheid. 44) Evenals de gemene Haman, die z'n hoge positie aan het Perzische
Een zachtmoedig hart is tevens het beste kalmeringsmiddel hof verspeelde door z'n plan het hele Joodse yolk overal ter wereld
(„tranquillizer"), dat u kunt innemen, Fil. 4 : 6v. Het leert u luiste- op een dag uit te roeien, vgl. Ps. 101 : 4, 6.
ren naar de opwekking van de apostel: „En weest dankbaar", Col. Zulke kansen zijn niet alleen weggelegd voor hoge edellieden
3 : 15, vgl. 1 Thess. 5 : 18. Daardoor kan zo'n hart u vrijwaren voor als prins Willem van Oranje, op wie keizer Karel V bijzonder ge-
te hoge bloeddruk tengevolge van ergenis en afgunst. Het verleent steld was. Ook de kleine man kan bij hooggeplaatsten in de gunst
u vrijmoedigheid de raad van de Heiland ter harte te nemen: komen: „Ziet gij een man, vaardig in zijn werk, hij zal ten dienste
„Komt nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn van koningen gesteld worden; ten dienste van onaanzienlijken
en rust daar wat uit", Marc. 6 : 31, vgl. Pred. 4 : 6. 45 ) Een zachtmoe- wordt hij niet gesteld", Spr. 22 : 29. Natuurlijk kent de Schrift
dig hart leert ons namelijk de beperkte omvang van onze taak en evenals de historie uitzonderingen op deze regels; zoals die arme
verantwoordelijkheid zien en kan ons lichaam en zenuwgestel wijze, die de stad had kunnen redden, maar veracht werd, Pred.
daardoor van veel spanning verlossen. Psalm 37 kan u in deze din- 9: 13vv. Of de dwaas die op een hoge post zat, terwijl vorsten te
gen verder de weg wijzen en u duidelijk maken, dat de Schrift ook voet gingen als slaven, Pred. 10 : 6. Maar wat alles te boven gaat en
met het oog op het leven op dêze aarde de belofte geeft: ,Zalig de straks alles goed maakt: het welgevallen van Jezus Christus, de
zachtmoedigen", Matth. 5 : 5. 46 ) Zie over het verband tussen zonde Koning der koningen en de Heer der heren, valt elk van zijn diena-
en ziekte bij Spr. 3 : 7v, waar meer spreuken genoemd worden die ren ten deel, die zijn Woord bewaren en zijn geboden doen, Luk.
over dit verband handelen en door ons besproken zijn. 19 : 11-27.
Spreuken 14 : 32 Spreuken 15: 1
De goddeloze komt door zijn eigen slechtheid ten val, Een zacht antwoord keert de grimmigheid af,
maar de rechtvaardige vindt zelfs in zijn dood een schuilplaats. maar een krenkend woord wekt de toorn op.
Hoe komt men er toch bij, dat de gelovigen onder het Oude Met Jahwehs hulp had Gideon de roofzuchtige Midianieten
Verbond nog niet over dood en graf heenkeken? „Ik weet, dat hij een zware nederlaag toegebracht. Pas toen zij op de vlucht sloegen,
zal opstaan bij de opstanding ten jongsten dage", zei Martha van mengde hij de stam Efraim in de strijd, die daarop de beide Midia-
haar gestorven broer Lazarus tegen de Heere Jezus, Joh. 11 : 24. Zij nitische vorsten Oreb en Zeeb doodde, Richt. 7. Dit kwam echter
verwoordde daarmee de belijdenis van de gemeente Gods van alle de eer van Israels grootste stam te na en de mannen van Efraim

312 313

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

verweten Gideon: „Wat is dit voor een handelwijze jegens ons, dat weh. Oververzadigd ben Ik van de brandoffers van rammen en het
gij ons niet hebt opgeroepen, toen gij ten strijde trokt tegen Mi- vet van mestkalveren, en aan het bloed van stieren, schapen en
dian? En zij maakten hem hevige verwij ten", Richt. 8: 1, vgl. I e , bokken heb Ik geen welgevallen. Wanneer gij komt om voor mijn
511. aangezicht te verschijnen — wie heeft dit van u verlangd mijn voor-
Wat had een opvliegende Gideon met een hard antwoord hoven plat te treden? Gaat niet voort met huichelachtige offers te
geen houtblokken op dit twistvuur kunnen stapelen en daardoor brengen 0, Ik verdraag het niet: onrecht met feestelijke vergade-
een onzalige broedertwist kunnen ontketenen, die de eendracht ring. Uw nieuwemaansdagen en uw feesten haat Ik met heel mijn
der stammen nog langdurig had verscheurd. Immers: „Het begin ziel, zij zijn Mij een last. Ik ben moede ze te dragen. Wanneer gij
van een twist is als het doorsteken van een waterkering. Laat dus of uw handen uitbreidt, verberg Ik mijn ogen voor u; zelfs wanneer
van twist voordat hij losbreekt", Spr. 17 : 14. Dat deed de gegriefde gij het gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; uw handen zijn vol
Gideon. Hij overwon zichzelf en zijn tegenstanders door te ant- bloed", Jes. 1 : 10-15.
woorden: „Wat heb ik nu gedaan in vergelijking met u? Is de nale- Zulke godsdienstigheid, ook in christelijke vorm, vindt God
zing van Efraim niet beter dan de wijnoogst van Abiezer? In uw „een gruwel", d.w.z. heidendom (zie zaakreg., I k , 413, gruwel).
macht heeft God gegeven Oreb en Zeeb, de versten van Midian; Maar Gods oren zijn dag en nacht gespitst op het hulpgeroep van
wat heb ik kunnen doen in vergelijking met u?" Dat was een zacht de oprechten: ,De ogen van Jahweh zijn op de rechtvaardigen en
antwoord, dat de grimmigheid afkeerde. „Toen hij zo sprak, be- zijn oren tot hun hulpgeroep. () Roepen zij, dan hoort Jahweh en
daarde hun toorn tegen hem", Richt. 8 : 1-3, vgl. l e , 512. Hij redt hen uit al hun benauwdheid", Ps. 34 : 16vv, I k , 108-111.
Maar een krenkend woord wekt de toorn juist op. Dat onder-
vond koning Rehabeam. Gevraagd om verlichting van het rege- Spreuken 15 : 9
ringsjuk gaf hij het yolk een hard antwoord: „Mijn vader heeft u De weg van de goddeloze is Jahweh een gruwel,
met zwepen getuchtigd, maar ik zal u tuchtigen met gesels", 1 Kon. maar wie gerechtigheid najaagt, heeft Hij lief.
12 : 14. Daarmee wekte de jeugdige vorst zelf nodeloos de toorn
van zijn yolk op, zodat tien van de twaalf stammen de gehoor- Een prachtige verklaring van deze spreuk geeft Psalm 1, vgl.
zaamheid aan het huis van David opzegden, 1 Kon. 12. § 5. „Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want
Spr. 15: 18 geeft ongeveer dezelfde raad: „Een opvliegend zij zullen verzadigd worden", beloofde onze Heere, Matth. 5 : 6,
mens verwekt twist, maar een lankmoedige doet de strijd beda- vgl. 6 : 33.
ren". „Zachtheid van tong is een boom des levens", 15 : 4.
Spreuken 15 : 11
Spreuken 15 : 8
Dodenrijk en verderf liggen open voor Jahweh,
Het offer der goddelozen is Jahweh een gruwel, hoeveel te meer de harten der mensenkinderen.
maar aan het gebed der oprechten heeft Hij welgevallen.
Zulke goddelozen wijst de Schrift niet aan in de heidenwe- „Arglistig is het hart boven alles, j a verderfelijk is het; wie kan
reld, maar temidden van Gods yolk, P 83vv. , het kennen? Ik, Jahweh, doorgrond het hart en toets de nieren",
„Hoort het Woord van Jahweh, bestuurders van Sodom, 0, Jer. 17 : 9v. Gelukkig zij, die de Heere hartelijk vrezen en met Da-
yolk van Gomorra", zei Jesaj a tot de Judese gemeente en haar lei- vid kunnen bidden: ,Jahweh, Gij doorgrondt en kent mij . .
ders. „Waartoe dient Mij de menigte uwer slachtoffers? zegt Jah- Want er is geen woord op mijn tong, of zie, Jahweh, Gij kent het

314 315

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

volkomen . . . Steeg ik ten hemel — Gij zijt daar, of maakte ik het van geest en wie voor mijn Woord beeft", Jes. 66 : 2. Lees Psalm 23,
dodenrijk tot mijn sponde — Gij zijt er", Ps. 139. Troostrijke 27, 34, 37, 56. Talloze christenen die een groot verdriet leden, er-
Schriftwoorden voor de oprechten (zie F, 255). Vreselijk uitzicht voeren reeds, dat daarin medicijn ligt tegen harteleed. 53 ) „Wat
voor de ogenschijnlijk vrOme goddelozen onder Gods yolk! I', 85- buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt gij onrustig in mij? Hoop op
90. 48 ), Matth. 10 : 26. God!" Ps. 42 (vgl. P 309-333). „Want ik ben er zeker van, dat het
,

lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijk-


Spreuken 15 : 13 heid, die over ons geopenbaard zal worden". En „dat God alle din-
Een blij hart maakt het aangezicht vrolijk, gen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben",
maar door harteleed wordt de geest verslagen. Rom. 8 : 28.
Alweer een voorbeeld van de genezende invloed, die van de
Men staat er versteld van hoe zo'n verslagen geest vervolgens vreze des HEREN kan uitgaan op lichaam en geest. Salomo wees
ook iemands lichdmelijke gezondheid kan ondermijnen. Harte- daar al op in zijn Handleiding, zie bij Spr. 3 : 7v. waar ook naar
leed kan iemand niet alleen van zijn eetlust, werklust 49 ) en nacht- andere Spreuken verwezen wordt.
rust beroven, maar ook zijn bloeddruk en bloedvaten nadelig
Spreuken 15 : 15
beinvloeden. 50 ) „Het is niet wat jij eet, maar wat jou eet", schreef
een dokter in dit verband, 5 ') vgl. bij Spr. 14 : 30. Maar ,een neer- De ellendige vindt alle dagen boos,
slachtige geest, wie zal die opbeuren?" Spr. 18 : 14. Bestaat er tegen maar voor de blijmoedige is het altijd feest.
verdriet wel een recept?
Westerse moeders leren hun jongens van kindsbeen zich bij Op Farao's vraag naar zijn leeftijd, antwoordde Jakob: „Het
verdriet vooral groot te houden. Maar in Israel mocht ook een man getal der jaren mijner vreemdelingschap is honderd en dertig; wei-
of jongen zijn tranen gerust de vrije loop laten. „En hij verhief zijn nig in getal en kwaad zijn al mijn levensjaren geweest, en zij heb-
stem en weende", lezen we van menige Israelitische man. Daaruit ben niet bereikt het getal der levensjaren van mijn vaderen in de
blijkt behalve een volksaard ook wijsheid. Een zekere mate van dagen hunner vreemdelingschap", Gen. 47 : 9. Hoe trouw Jakob
toegeven aan verdriet en eens goed uithuilen zijn Goddelijke mid- daarmee ook zijn geloof beleed (Hebr. 11 : 9v, 13-16) en hoe zwaar
delen om de spanning en druk in onze geest te verminderen. Ook zijn leven inderdaad geweest was, gold dat woord ,kwaad" nu
inspannende lichamelijke arbeid is een goed middel tegen neer- werkelijk van ,a.1 mijn levensjaren"? Hij had trouwens juist zijn
slachtigheid. Spierbeweging gebruikt een ander deel van de herse- doodgewaande zoon als onderkoning van Egypte weergezien en
nen dan dat waarmee wij geestelijke pijn lijden. Daardoor wordt zou nog zeventien jaren mogen leven en daarin opmerken hoe God
spanning verplaatst en dat kan ook verlichting geven. 52) zijn belofte begon te vervullen om Israel tot een groot yolk te ma-
Maar het beste medicijn vormen voor de christen ongetwij- ken, Gen. 47 : 27v. Maar in de ogen van de bedrukte Jakob waren
feld zijn geloof en hoop. Tel uw zegeningen (en nu eens even niet op dat moment al zijn dagen boos.
uw moeilijkheden) en noem ze een voor een. Pak papier en potlood Dan schreef Paulus op het eind van zijn leven, notabene uit
en schrijf eens op: ben dankbaar dat ik dit potlood kan vast- een gevangenis, wel anders: „Want wat mij aangaat, reeds word ik
houden en . . . " Noteer eens zwart op wit alles wat God u liet als plengoffer geofferd en het tijdstip van mijn verscheiden staat
behOuden. En wees ervan overtuigd, dat Gods oog vooral nit op u voor de deur. Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten
rust, want: „Op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts ligt voor mij

316 317
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Heere, en bewust(er) genieten van de kleine genoegens van het leven,
de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij, maar zoals eten en drinken, Pred. 2 : 24, 3: 12, 5: 17v, 8: 15, 9 : 9. Zo
ook alien, die zijn verschijning hebben liefgehad", 2 Tim. 4: 6vv. kweekt u blijmoedigheid aan. Werkt u misschien te hard? Over-
Natuurlijk speelt ons karakter hierbij een grote rol en dat ver- schat u soms uw taak en maakt dat u neerslachtig? Neem dan eens
ander je niet makkelijk (waar voert de Heilige Schrift dat overigens wat rust op z'n tijd; dat ont-spant, Pred. 4: 6, Mark. 6 : 31. Lijd u
aan als excuus?). Maar het is ook een kwestie van levenshouding onder teleurstellingen? Pas dan op voor zelfmedelijden en neem
en die kun je herzien. Men kan zich immers ook ellendig voelen als een voorbeeld aan de apostel: „Vergetende hetgeen achter mij ligt
gevolg van eigen wrevel en ontevredenheid. Zwaartillendheid kan en mij uitstrekkende naar hetgeen voor mij ligt, jaag ik naar het
veroorzaakt worden door klein geloof en blijmoedigheid vrucht doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus
zijn van groot geloof. Jezus", Fil. 3 : 14. Zo wordt het leven — zoals er letterlijk in onze
Zoals Paulus toonde in zijn zware dienstwerk. Over „kwade spreuk staat — voor u „een voortdurende feestmaaltijd", waarvan
dagen" gesproken, die heeft de apostel in groten getale gekend: „in ook de uwen graag genieten.
veel dulden, in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden, in sla- Spreuken 15 : 16
gen, in gevangenschappen, in oproeren, in moeiten, in nachten
Beter een weinig in de vreze des HEREN
zonder slaap, in dagen zonder eten, () onder eer en smaad, in
dan een grote schat en onrust daarbij.
kwaad gerucht en goed gerucht", 2 Cor. 6 : 4vv. En toen zag de
apostel meer dan zijn verdrukking en beleed hij: „als stervend en En een grote schat is zelf vaak oorzaak van onrust! Lees daar-
zie, wij leven; als getuchtigd, maar niet ten dode; als bedroefd, op het boek Prediker eens na, vooral Pred. 5 : 7-6 : 12, waaruit wij
maar altijd blij de; als arm, maar velen rijk makend; als niets heb- slechts het volgende aanhalen: „Wie uit is op geld heeft nooit ge-
bend en toch alles bezittend", 2 Cor. 6 : 9v. Dit verklaart men net noeg en wie uit is op rijkdom wil altijd meer. Ook dat is ijdel. Hoe
afdoende uit Paulus' karakter. De apostel bracht zelf in praktijk groter je bezit, hoe meer profiteurs. En wat heb je er als eigenaar
waartoe hij ook anderen opwekte: ,Verblijdt u in de Heere te allen aan? Je kunt er naar kijken, meer niet. Iemand die werkt slaapt
tij de", Fil. 4 : 4. goed, of hij nu veel of weinig te eten heeft. Maar een rijke heeft zo'n
Christenen kunnen door de kracht van het geloof hun zwaar- overvloed dat hij niet rustig kan slapen. Nog een grote narigheid
tillendheid bestrij den en een zekere mate van blijmoedigheid aan- zag ik onder de zon: iemand pot rijkdommen op en dan gaat het
kwêken. Wat men daarvoor moet doen? „Wentel uw weg op de verkeerd. Door tegenslag raakt hij alles kwijt, en zijn kinderen
HERE en vertrouw op Hem, en Hij zal het maken", Ps. 37 : 5. Leer staan met lege handen. Zoals een mens uit de schoot van zijn moe-
meer van zulke bemoedigende Schriftwoorden uit het hoofd en der gekomen is moet hij terug: even naakt. Van zijn bezittingen
herhaal ze voor uzelf. Zing elke dag minstens een keer een Geeste- kan hij niets meenemen. Inderdaad, het is erg pijnlijk: net zoals hij
lijk lied, bij voorkeur een psalm. Hoevaak wekt de Schrift ons niet gekomen is moet hij weer gaan. Wat heeft hij dan bereikt? Hij heeft
op om te zingen? Hallelujah betekent letterlijk: Zingt voor Jah- gezwoegd voor niets. Troosteloos was zijn hele bestaan, vol erger-
weh! Paulus en Silas zongen nog wel in de gevangenis met een ge- nis, ellende en bitterheid.
geselde rug en midden in de nacht Gods lof, Hand. 16 : 25. Een Maar iets goeds heb ik toch ontdekt. Wat deugd doet is eten
dokter verzekert ons, dat psalmenzingen evenals kerkgaan en bij- en drinken en van het goede genieten bij alle zwoegen en tobbben
bellezen nog gezond is ook en „stress" vermindert. 54) onder de zon, de korte tijd die God je toemeet. Dat is het enige wat
U kunt ook de raad opvolgen, die Prediker herhaaldelijk geeft je hebt", vs. 9-17.

318 319
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Spreuken 15 : 17 geboden voor het economische leven laten zich niet straffeloos
Beter een schotel groente waar liefde heerst, overtreden. Na de eerste wereldoorlog eisten de overwinnaars
dan een gemeste os met haat erbij. meedogenloos enorme herstelbetalingen van het verslagen en uit-
gemergelde Duitsland. Achteraf ziet men hoe dit tot de grote
In Israel gebruikten alleen de rijken geregeld vlees, 1 Kon. beurscrisis leidde in 1929, waarop de hele internationale financiele
4 : 22v. De gewone man at het alleen aan een offermaal of als hij structuur instortte en de beruchte economische crisis van de jaren
gasten had. 55)) Amos hekelde kalfsvlees eten als een verwekelijkte dertig volgde. De overwinnaars hadden ook hun eigen huis ver-
luxe, Amos 6 : 4. Een gemeste Os was dus helemaal het toonbeeld nield.
van grote rijkdom en weelde. Toch hangt ons geluk daar niet van- Dan handelden de VS na de tweede wereldoorlog wijzer, zoals
af, want wie karig leeft in een sfeer van liefde, is rijker dan wie in we ook bij Spr. 11 : 18 al opmerkten. In plaats van herstelbetalingen
weelde baadt met haat in zijn hart. te eisen, kwamen zij net herstelleveranties (de beroemde
We behoeven daarbij uitsluitend te denken aan haat tussen Deze leidde tot een verrassend snel herstel van de we-
tafelgenoten onderling. Haat kan onze geest zo in beslag nemen, reldeconomie. Al zal bovenstaande spreuk wel in de eerste plaats
dat we degene die we haten overal voor ons zien. Hij zit als een doelen op omkoopgeschenken, de VS ondervonden dat men ook
onzichtbare gast aan onze tafel en geeft de lekkerste maaltijd een economisch wel vaart als men oorlogsgeschenken van overwonne-
bittere bijsmaak. Hij kan zelfs onze slaapkamer binnendringen en nen haat.")
ons de zegen van een ongestoorde nachtrust ontnemen, zie ook bij Spreuken 15 : 30
Spr. 3 : 24. Haat zet een domper op het genot van de grootste weel-
Stralende ogen verheugen het hart,
de en kan de fijnste genoegens bederven. Om van de verdere scha-
een blijde tijding verkwikt het gebeente.
delijke gevolgen voor ons lichaam en onze geest nu maar te zwij-
gen. Zie daarover bij Spr. 11: 17, 14 : 30, 15 : 13. Maar Jahweh vre- Toen Jakobs zonen hem vertelden: „Jozef leeft nog en hij is
zen en onze naaste liefhebben is medicijn voor ons vlees en lafenis zelfs heerser over het gehele land Egypte", kon de oude man het
voor ons gebeente, zie bij Spr. 3 : 7v. niet geloven. Maar toen zij de boodschap van Jozef overbrachten
„Beter een droge bete en rust daarbij, dan een huis vol vlees- „en toen hij de wagens zag, die Jozef gezonden had om hem te ver-
spijzen waarover men twist", zegt de zinverwante spreuk 17: 1. voeren, leefde de geest van hun vader Jakob op", Gen. 45 : 26vv,
Het menselijke leven is kort en moeilijk. Welzalig degene die zijn vgl. Jes. 52 : 7v.
geluk zoekt en vindt in een Godvrezend gezin, waar men elkaar Spreuken 15 : 33
liefheeft, Ps. 133, zie bij Spr. 15 : 16. Rijkere bronnen van aards
De vreze des HEREN voedt op tot wijsheid,
geluk zult u moeilijk vinden.
en ootmoed gaat vooraf aan de eer.
De eerste regel bespraken we breedvoerig in § 4. De tweede is
Spreuken 15 : 27
het schoonst vervuld in onze Heere Jezus Christus, „die, in de ge-
Wie hunkert naar onrechtmatige winst vernielt zijn eigen huis,
stalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft
maar wie geschenken haat zal leven.
geacht, maar zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienst-
Zelfs als men een verslagen vij and een oorlogsschatting knecht heeft aangenomen (). En in zijn uiterlijk als een mens be-
oplegt, moet men zich wachten voor onrechtmatige winst. Gods vonden, heeft Hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de

320 321
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

dood, ja tot de dood des kruises. Daarom (!) heeft God Hem ook gerouwd wordt; dan ga ik mijn broer Jakob vermoorden!" Gen.
uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschon- 27 : 41.
ken . . . ", Fil. 2 : 6-9. Zie ook bij Spr. 3 :16. Ook David heeft de waarheid van deze spreuk in zijn leven
Spreuken 16 : 3
ondervonden. God zelf bewerkte, dat de pro-Absalom stemming
in Israel na diens dood omkeerde in een pro-David stemming. „Er
Beveel de HERE uw werken,
ontstond onenigheid onder het yolk, bij alle stammen van Israel.
dan zullen uw voornemens gelukken.
Er werd gezegd: De koning heeft ons bevrij d uit de macht van onze
„Het is voor u tervergeefs, dat gij vroeg opstaat, laat opblijft, vij anden; hij is het die ons verlost heeft uit de macht van de Filistij-
brood der smarten eet - Hij geeft het immers zijn beminden in de nen. Zeker, hij is voor Absalom het land uit gevlucht, maar nu is
slaap", zegt Ps. 127 : 2 (ook van Salomo!). Daarom raadt hij hier- Absalom, die wij tot koning over ons gezalfd hadden, in de strijd
boven letterlijk aan: „Rol uw werken op Jahweh", want: „De ze- omgekomen. Wat aarzelt u dan nog om de koning terug te halen?"
gen des HEREN, die maakt rijk; zwoegen voegt er niets aan toe", En toen kwam ook zijn vijand SimeI, die hem vervloekt had, vrede
Spr. 10 : 22, vgl. Ps. 90 : 17. Zie ook bij Spr. 3 : 24v. met hem maken en wierp zich voor David neer, 2 Sam. 19 : 10-24.
Maar Davids „wegen" tijdens de opstand zullen Jahweh zeer be-
Spreuken 16 : 7 haagd hebben, 2 Sam. 15 : 25, 31, 16 : 10-12
Als iemands wegen de HERE behagen, En toen de Babyloniers Jeruzalem innamen, gaf koning Ne-
doet Hij zelf,s diens vijanden vrede met hem maken. bukadnezar aan Nebuzaradan, de commandant van de lijfwacht,
het volgende bevel: ,Neem Jeremia onder uw bescherming, zorg
Dat ondervond Isaak nadat Abimelech, de koning der Fili- dat hem niets overkomt en doe alles wat hij vraagt", Jer. 39: 11v.
stijnen, hem uit z'n gebied had weggezonden. Na verloop van tijd En zo gebeurde het ook, midden in de oorlogsverwarring, Jer.
kwam de vorst zelf op de zaak terug. „Isaak vroeg hem: Waarom 40 : 1-6.
komt u naar mij toe? U bent mij toch vijandig gezind en u hebt mij Dit waren vier voorbeelden - Isaak, Jakob, David en Jeremia
toch weggejaagd? Zij antwoordden: Wij zien nu duidelijk dat Jah- - die ons kunnen aanmoedigen God meer gehoorzaam te zijn dan
weh met u is, en wij dachten dat het goed zou zijn een verdrag met u de mensen, Want zoals een zinverwante spreuk zegt: „Vrees voor
te sluiten. () De volgende ochtend legden zij beiden hun eed af. mensen spant een strik, maar wie op de HERE vertrouwt is onaan-
Toen deed Isaak hen uitgeleide en zij gingen als vrienden bij hem tastbaar", Spr. 29 : 25.
vandaan", Gen. 26 : 26-31.
Zo kwam God ook voor Jakob op, toen Laban hem boos ach- Spreuken 16 : 12
terna kwam en hem bijna ingehaald had. „Maar in die nacht ver- Voor koningen is het een gruwel goddeloosheid te plegen,
scheen God aan de Arameeer Laban en zei hem: Wacht u er voor want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd.
dreigementen te uiten tegen Jakob", Gen. 31 : 24. En toen daarna
zijn broer Esau hem met vier honderd man tegemoet kwam, stem- Een Israelitische koning bezat geen onbeperkte macht. Hij
de God diens hart vredelievend: „Esau snelde hem tegemoet, was feitelijk onderkoning van Jahweh, Israels Grootvorst, en
omarmde hem, viel hem om de hals en kuste hem en zij werden tot stond evenals elke andere Israeliet ander de Thora of Wet van Jab-
tranen toe bewogen", Gen. 33 : 4. En dat was de man, die bij zich- welt, vgl. Rom. 13 : 1, 4. Elke koning moest bij zijn troonsbestijging
zelf gezegd had: ,De tijd is niet ver meer dat er over mijn vader een afschrift van die Wet voor zich laten maken en daar levenslang

322 323
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

in lezen, zodat hij Jahweh, zijn God, leerde kennen en al diens in- len; die daarin zijn vensters aanbrengt en het dekt met cederhout,
zettingen zou onderhouden, Deut. 17 : 18v. En als hij dat zou doen, het bestrijkt met menie. Zijt gij een koning als gij wedijvert in ce-
beloofde Jahweh hem een langdurig koningschap voor hemzelf en derhout? Uw vader, heeft hij niet gegeten en gedronken en recht en
zijn zonen, Deut. 17 : 20. gerechtigheid gedaan? Toen ging het hem wel. Is dát niet Mij er-
Wat zag Jahweh dan als de speci ale taak en plaats van de ko- kennen? luidt het Woord van Jahweh. Maar gij hebt enkel oog en
ning in Israel? Daarover had Hij bij voorbaat enkele fundamentele hart voor uw onrechtmatig gewin en voor het begaan van onder-
aanwijzingen gegeven in wat men, veel te weids, „de koningswet" drukking en geweld", Jer. 22 : 13-17. Menige vorst uit de geschie-
heeft genoemd, Deut. 17 : 14-20, r 601-614. Een Israelitische ko- denis der christenheid bedreef dezelfde goddeloosheid, hoewel hij
ning zou zijn eer niet mogen zoeken in de oud-Oosterse statussym- uit Gods Woord had kunnen weten wat gerechtigheid voor een
bolen van een vorst: veel vrouwen, veel paarden en veel goud en vorst betekent.
zilver. Hij had geen geduchte strijdmacht nodig, want hij hoefde De wijze spreekt een zeer scherpe afkeuring uit over zo'n god-
het land niet te beschermen — daar zou Jahweh wel voor zorgen, deloze vorst. Hij betitelt zijn handelwijze als „gruwel". Dit is in de
Ex. 34 : 24, Ic, 603 — maar hij moest het recht beschermen. Welte- Thora de geijkte term voor iets dat absoluut onverenigbaar is met
verstaan GOds recht op Israel. De koning zou derhalve vooral een de dienst van Jahweh, 550, Kanaanitische afgoderij en onzede-
binnenlandse taak moeten vervullen: de herderlijke zorg uitoefe- lijkheid, vrouwen als koopwaar gebruiken, kinderoffers, Israeliti-
nen over de kudde van Jahweh, 1 Kron. 17 : 6. Hij zou met het sche jongeren opleiden tot personeel in afgodstempels, dat heet in
schild der Thora 57v) armen en ellendigen moeten beschermen de Thora allemaal ,gruwel", 553, 594, 622, 673, 689, 710, In die-
tegen geweldenaars en verdrukkers, Ps. 72. Zo zou de troon van de zelfde lijn ziet de Schrift de goddeloosheid bij een vorst. Jahwehs
onderkoning op dezelfde grondslag rusten als die van Israels Op- heilig recht op Israel schenden? Een onderkoning die zijn Opperko-
perkoning, n.l. op recht en gerechtigheid, Ps. 89 : 15, 97 : 2. Aan de ning feitelijk afzweert? Dat is to`eba! Gruwel! Kanaanietenmanie-
onderkoning moest men de Opperkoning kunnen herkennen. ren! Zo'n vorst voert zijn yolk in het heidendom terug.

Helaas hebben veel koningen van Juda en Israel de Thora, die Zo laat de Schrift al zien wat ook de latere geschiedenis toont,
levensorde voor Israel en de christenheid, verworpen. Het begon dat Ongeloof en Revolutie vaak in de hogere kringen begonnen. 57 )
met Saul, het ging voort met Jerobeam, de zoon van Nebat, die De europese geschiedenis kent ook revolutionaire vorsten. 58) Zul-
Israel zondigen deed. Gevolgd door vele anderen. Koningen als ken hadden in de regel geen langdurige dynastie, zoals ook de ge-
Achab, Manasse, Achaz hebben zich in dit opzicht een treurige schiedenis van het'Tienstammenrijk laat zien. Wat een verschillen-
vermaardheid verworven. Het waren echte goddelozen, die vaak de koningshuizen, 1 8 , 561v. Ons Huis van Oranje vormt daarente-
onder godsdienstige schijn Jahwehs Koninklijke rechten op Israel gen een treffende plaat bij de tweede regel van onze spreuk. Neder-
schonden en Hem voor hun deel in hun regeringspraktijk ont- land heeft vier eeuwen lang vele zegeningen ontvangen onder de
troonden. regering van de stadhouders en vorsten uit dit Huis. Zij toonden
Koning Jojakim kan model staan voor zo'n vorst die godde- meestal eerbied voor de verkregen rechten van hun onderdanen en
loosheid bedreef. „Wee hem die zijn huis bouwt met ongerechtig- daardoor bewezen zij gerechtigheid.
heid, zijn opperzalen met onrecht", zo bestrafte de profeet Jeremia Door deze wijsheid over goddeloze vorsten voedde ook
hem; „die zijn naaste voor niets laat werken, hem zijn loon niet Spreuken Israels Messiasverwachting. Want daardoor leerde het
geeft; die zegt: Ik zal mij een groots huis bouwen, ruime opperza- uit te zien naar de komst van de Rechtvaardige Heerser, die wij nu

324 325
§ 12
Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

kennen als onze Heere Jezus Christus. Van Hem zei Gabriel: „En velen dagelijks mee in een wedstrijd om de eerste te zijn; maar bot-
zijn koningschap zal geen einde nemen", Luk. 1 : 33. ,Groot zal de sende racewagens kunnen elkaar niet zwaarder beschadigen dan in
heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en hoogmoed wedijverende mensen elkaars gezondheid kunnen be-
over zijn koninkrijk, doordat Hij het sticht en grondvest met recht nadelen. Prediker sprak in dezelfde geest: „Ook zag ik, dat al het
en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid", Jes. 9 : 6, vgl. zwoegen, alsook alle bekwaamheid in het werk, louter naijver is
11 : 1-10. Zie ook bij Spr. 25 : 5. van de een op de ander; ook dit is ijdelheid en najagen van wind",
Pred. 4 : 4.
Spreuken 16 : 18 De Heere Jezus waarschuwde voor hoogmoedige leidersaspi-
Hovaardij gaat vooraf aan het verderf raties en zei: „Maar wie de grootste onder u is, zal uw dienaar zijn.
en hoogmoed komt voor de val. Al wie zichzelf zal verhogen, zal vernederd worden en al wie zich-
zelf zal vernederen, zal verhoogd worden", Matth. 23 : lOvv. David
„De onoverwinnelijke vloot", noemde men in Spanje de Ar- was inderdaad „nederig van geest met de armen" met wie hij in de
mada (de „slagvloot"), die in 1588 Engeland en de Republiek op spelonk zat, I k , 73vv. Hij zong: ,Jahweh, mijn hart is niet hovaar-
de knieen moest dwingen. Maar hoogmoed kwam voor de val. De dig, mijn ogen zijn niet trots; ik wandel niet in grootse dingen,
Engelsen en Nederlanders dreven de vloot op de vlucht. Een nog noch in dingen die te wonderbaar voor mij zijn", Ps. 131: 1, vgl.
veel machtiger tegenstander voltooide zijn ondergang. Bij Schot- Rom. 12 : 3.
land woedden zware stormen, die de trotse Spaanse invasievloot Wie zo „zonder ijdel eerbejag" (Fil. 2 : 3) de HERE vreest, zal
vernietigden. De Staten van Zeeland lieten een gedenkpenning merken dat dit ook „medicijn voor uw vlees" is, zie bij Spr. 3 : 7v.
slaan met het opschrift: „Gods adem heeft ze verstrooid" 59 ). Goed voor hart en bloedvaten, goed voor zenuwen en nachtrust.
De bij deze wereld behorende frustraties maken dan niet gefru-
Spreuken 16 : 19 streerd, maar worden aanvaard als dagelijkse oefeningen in nede-
Het is beter nederig van geest te zijn met de armen, righeid. 06k om zfilke redenen is het „beter nederig van geest te
dan buit te delen met de hovaardigen. zijn met de armen dan buit (kapitalen) te delen met de rijken" die
God niet vrezen, vgl. F, 105-112. 60 )
Natuurlijk allereerst omdat de hele Schrift leert: ,Wat hoog is
onder de mensen, is een gruwel voor God", Luk. 16 : 15. Maar „de Spreuken 16 : 24
nederigen geeft Hij genade", Spr. 3 : 34, Jak. 4: 6, 1 Petr. 5 : 5. Vriendelijke woorden zijn als honigzeem,
Daarom leerde de Heere Jezus: zijn de armen van geest zoet voor de ziel en medicijn voor het gebeente.
want hunner is het Koninkrijk der hemelen", Matth. 5 : 3.
Nederige armen leven bovendien gezonder dan op buit azen- Dat hebben Naomi en Ruth ondervonden! Bedroefd en be-
de rijken. Hoogmoed kan ons opzwepen tot prestaties die boven rooid kwamen de beide weduwen Bethlehem binnen, Ruth 1 : 21v.
ons vermogen kunnen liggen. Daarvoor over-spannen we ons ze- Op hoop van zegen stapte Ruth de deur uit voor de broodwinning
nuwgestel en verbruiken we zelfs onze reservekracht. Wat kunnen der armen: arenlezen achter de maaiers. Hoe zouden ze haar ont-
wij ons afmatten om te bewijzen, dat Onze ideeen de beste zijn, vangen als vreemdelinge? Maar wat kwam ze die avond opgetogen
Onze kerk de zuiverste, ons bedrijf de koploper, alleen Onze partij thuis. Haar beproefde vrouwenhart verkwikt door de vriendelijk-
het land kan redden en dat Onze dit zus en Onze dat zo. Zo rennen heid van Boaz.

326 327
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Want als u iemand aangename woorden wilt horen spreken, heid mee, want Boaz' vriendelijkheid kwam natuurlijk niet alleen
dan moet u eens naar Boaz luisteren. Alles wat we in dit bij belboek de zenuwen van zijn maaiers ten goede, maar ook die van hemzelf.
van hem vernemen klinkt even vriendelijk. Ruth was toch maar „Een weldadig man doet zichzelf wel", Spr. 11 : 17 (zie aldaar). Een
een onbekende arenraapster uit Moab voor hem, maar Boaz omgeving waarin men voortdurend grauwt en snauwt bevestigt in
spreekt haar vriendelijk aan: „Hoor eens, mijn dochter, je moet allerlei kleinere en grotere kwalen de waarheid van de spreuk:
niet op een andere akker aren gaan lezen. Ga hier niet vandaan en „Nijd is een verrotting der beenderen", Spr. 14 : 30 (zie aldaar).
sluit je aan bij mijn meiden. 0 Ik heb mijn knechten opdracht gege- Maar waar men ook met zijn woorden de HERE vreest, schept
ven je te laten begaan. En als je dorst krijgt, ga dan naar de water- men niet alleen een plezierig (zie bij Spr. 12 : 25), maar ook een
kruiken en drink van het water dat de knechten geput hebben", heilzaam werk- en leefklimaat. Gezond voor hart en maag, gezond
Ruth. 2 : 8v. voor gal en zenuwen. Tonicum 6I ) voor ons hele gestel.
Woorden die de lieve Ruth als honing moeten hebben ge- Zie over het verb and tussen de vreze des HEREN en onze ge-
smaakt — en dat was een geliefde lekkernij in Palestina! „Zoet voor zondheid bij Spr. 3 : 7v. Daar hebben we ook andere Spreuken ge-
haar ziel", dat is voor haar hele persoon (zie zaakreg. ziel). Ze noemd die op dit onderwerp betrekking hebben en door ons be-
werpt zich plat voor Boaz op de grond met de vraag: ,Waaraan sproken zijn. Zie ook bij Spr. 3: 17.
heb ik het verdiend, dat u zo goed voor mij bent? Ik ben toch maar
een vreemdeling?", vs. 10. Waarop Boaz op dezelfde vriendelijke Spreuken 16:25 ( Spr. 14: 12, zie aldaar)
toon vervolgt: „Er is mij uitvoerig verteld wat je na de dood van je
man allemaal voor je schoonmoeder gedaan hebt; vader, moeder
Spreuken 16 : 31
en geboorteland heb je verlaten om naar een ander yolk te gaan dat
je tevoren onbekend was. Jahweh, de God van Israel, onder wiens De grijsheid is een sierlijke kroon,
vleugels je een toevlucht gezocht hebt, moge je dat vergelden en zij wordt op de weg der gerechtigheid gevonden.
niets laten ontbreken aan je loon", vs. 12. Als de etenstijd aan-
breekt, nodigt Boaz haar vriendelijk uit: ,Kom erbij, dan kun je Natuurlijk verbloemt de Schrift, werkelijkheidsgetrouw als
met ons eten en je brood in de azijn dopen". Daarop reikt hij haar zij is, niet dat de ouderdom met gebreken komt. Isaak, Jakob en de
zelf gepoft graan aan, vs. 14. profeet Ahia konden op hun oude dag slecht zien. Davids li-
„Er zijn er wier gepraat werkt als dolksteken, maar de tong chaamswarmte nam af, 1 Kon. 1 : 1. Koning Asa werd slecht ter
der wijzen brengt genezing aan", Spr. 12: 18. Het laatste doen de been, 1 Kon. 15 : 23. De levenslust verdwijnt, zoals bij de oude Bar-
vriendelijke woorden van Boaz. Wat moet hij daarmee de neerge- 2 Sam. 19 : 35v. Toch zegt de Schrift ook van Abraham, Gi-
bogen harten van Naomi en Ruth hebben doen opveren en bal- deon en David: ,Hij stierf in goede ouderdom", Gen. 15 : 15, 25 : 8,
semdruppels gegoten hebben in haar hartewonden! Zulke woor- Richt. 8 : 32 SV, 1 Kron. 29 : 28. En in bovenstaande spreuk
den dringen zo diep door en kunnen een mens ook lichamelijk zo spreekt zij over de grijsheid als „een sierlijke kroon", die „op de
goed doen. Over versterkende middelen gesproken! weg der gerechtigheid" wordt gevonden. Zie ook bij 20 : 29.
Vriendelijke woorden behoren tot de goedkoopste medicijnen. Want bedrijvers van Ongerechtigheid sterven vaak voor hun
Iemand die de HERE vreest kan de gezondheid van zijn naaste tijd. Maar de vreze des HEREN kan in veel opzichten iemands
ontzien, ja bevOrderen door het gratis geneesmiddel van een paar Leven verlengen, zodat hij de sierlijke kroon der grijsheid komt te
vriendelijke woorden. Men spaart er bovendien zijn eigen gezond- dragen. Maar hierover bij Spr. 3 : 1 v.

328 329
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Spreuken 17:8 namelijk: Laat ik hem verzoenen met het geschenk dat voor mij
Een geschenk is in de ogen van zijn bezitter een edelsteen, uitgaat, en daarna wil ik zijn aangezicht zien; misschien zal hij mij
hij is voorspoedig waar hij ook heen gaat. goedgunstig zijn", Gen. 32 : 20. Was dat niet wijs van Jakob? En
was het ook van Abigail niet wijs de woedende David eerst een
Men denkt hierbij wel aan een omkopingsgeschenk (zie daaro- geschenk te zenden alvorens ze haar zaak bij hem bepleitte? 1 Sam.
ver bij Spr. 17 : 23), maar dat hoeft niet. Te allen tijde heeft men 25 : 18v. Dit waren weliswaar geen voorbeelden van „een heimelij-
immers ook geschenken gegeven als bewij s van genegenheid of als ke gave", maar wel van de kracht van geschenken om „de toorn te
eerbetoon. Saul en Josafath kregen ze bij de aanvaarding van hurl bedaren", zoals Salomo in Spr. 21 : 14 leert. Reeds een klein ca-
koningschap, 1 Sam. 10 : 27, 2 Kron. 17 : 5. Isai gaf David tien ka- deau kan boze harten milder stemmen, ja zelfs doen omdraaien als
zen mee voor de legeroverste van zijn broers, 1 Sam. 17 : 18. Salo- een blad aan de boom. „Hebt u nog iets goed te maken?", schreef
mo kreeg zelf geschenken van de koningin van Scheba, 1 Kon. een bloemenkoopman boven zijn stalletje.
10 : 2, vgl. 2 Kron. 9 : 24. Ps. 72 : 10. Elisa ontving ze van Benhadad, Nee, met vrijgevigheid verliest men niet, maar krijgt men juist
2 Kon. 8 : 7v. Daniel werd ermee overladen door Nebukadnezar, meer. Dat zagen we al bij Spr. 11 : 24. Men wint er b.v. harten mee.
Dan. 2 : 48. De wijzen uit het Oosten eerden de pasgeboren Koning En daar kan men soms later z'n voordeel nog mee doen. Gaf onze
der Joden met goud, wierook en mirre, Matth. 2 : 11. En de zaken- Heere Jezus Christus trouwens zelf ook niet de raad: „En Ik zeg u:
wereld werkt nog met relatiegeschenken van allerlei aard. Maakt u vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon,
Inderdaad blijken de gevers daarmee, zoals Salomo zegt,,,een opdat, wanneer deze u ontvalt, men u opneme in de eeuwige ten-
kostbare steen" (Hebreeuws: „een steen van gunst", een geluks- ten". En Hij prees de onrechtvaardige rentmeester, die vlak voor
steen?) te hanteren. We hoeven daarbij, zoals gezegd, niet meteen zijn ontslag uit de dienst veel goodwill had gekweekt door geschen-
aan kwade praktijken te denken. Kleine geschenken houden de ken, Lukas 16.
vriendschap warm, zegt het spreekwoord; en van zo'n goede rela-
tie kan men later weer z'n plezier beleven. Daar heeft Salomo va- Spreuken 17 : 9
ker op gewezen, zoals ook in deze spreuk: ,Iemands geschenk Wie een overtreding bedekt jaagt liefde na,
maakt ruimte voor hem en brengt hem in de tegenwoordigheid der maar wie een zaak telkens ophaalt stoot vrienden af.
groten", Spr. 18 : 16. Er wil dan wel eens een deur opengaan, die
anders gesloten was gebleven. Houdt de zending daar ook niet Een goed geheugen is een heerlijke gave, maar men kan er ook
enigszins rekening mee? Zij verwierf door haar scholen en zieken- de duizend en een kleinigheidjes, die wij mensen met elkaar kun-
huizen toch ook genegenheid? En waarom zou een zakenman geen nen hebben, zo goed mee onthouden. En als we dan niet in de lief-
spiering mogen uitgooien om een kabeljauw te vangen? de wandelen, komen we er licht toe de „ overtreding" die een vriend
Geschenken kunnen ook meehelpen geschonden verhoudingen tegen ons beging telkens weer op te halen. 62 ) Door het hem ronduit
te herstellen. „Een heimelijke gave doet de toorn bedaren; een ge- onder de neus te wrijven, door steken onder water of door voelbaar
schenk in de buidel hevige gramschap", 21 : 14. Daarbij hoeft men wantrouwen. Maar zo kan men z'n beste vriend op den duur van
Loch ook niet meteen en uitsluitend aan steekpenningen te den- zich vervreemden. Want zo moet hij wel de indruk krijgen, dat die
ken? Toen Jakob zijn broer Ezau moest ontmoeten, worstelde hij 's kwestie-van-toen nog altijd tussen u beiden in staat, ofschoon hij
nachts met God om de beloofde zegen. Maar hij had niet verzuimd meende dat ze uit de weg geruimd was. Zoiets schaadt een vriend-
zijn broer Ezau een groot geschenk vooruit te zenden. „Hij dacht schap.

330 331
,sc 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 ,sC 12

Geeft God ons zelf geen beter voorbeeld? Hij verklaart zich de invloed opgemerkt van emoties ,bij de aandoeningen van het
bereid onze zonden te bedekken (Ps. 32 : 1), ze niet meer te geden- hart en de long, de maag en de lever, de huid en de nieren", a.w. 15.
ken (Jes. 43 : 25), al onze zonden in de diepten der zee te werpen Zonder twijfel hebben veel meer artsen bij menige patient de
(Micha 7 : 19). Dat is wat anders dan ze telkens weer op te halen. waarheid van bovenstaande spreuk kunnen constateren: „de wijze
Wie zich bewust is, dat hij dagelijks van deze vergevende liefde van waarop de lijder zich verhoudt tot zijn ziekte, is niet zelden van
God moet leven, haalt geen oude koeien uit de sloot en rakelt niet doorslaggevende betekenis voor den uitslag van de therapeutische
telkens oude, soms al verjaarde kwesties op. bemoeiiingen van den arts. Een negatieve houding tegenover het
Er zijn wel meer spreuken waarin Salomo ons op het hart leven kan soms de beste medische behandeling doen mislukken",
bindt zuinig te zijn op onze vrienden en broeders. „Een valsaard a.w. 15. 64)
veroorzaakt twist, een lasteraar brengt scheiding tussen vrienden", Natuurlijk speelt iemands aard hierbij ook een rol, maar de
Spr. 16 : 28. „Haat verwekt krakelen, maar de liefde bedekt alle christelijke blijdschap wortelt niet in de christen, maar in de Chri-
overtredingen", Spr. 10: 12, vgl. 1 Cor. 13 :7. Zeker die „schuld" Fil. 3 : 1, 4 : 4, 10. Elk karakter mag zich laten opwekken: ,De
van honderd of nog minder schellingen, Matth. 18 : 28. Zwijg er vreugde in Jahweh, die is uw toevlucht", Neh. 8: 11. Daardoor
toch over! Help liever mee om het anderen ook te laten vergeten. zongen Paulus en Silas met een gegeselde rug 's nachts psalmen in
Een Chinees spreekwoord zegt: „Een vriend is iemand die achter de gevangenis, Hand. 16 : 25. Dat was meteen medicijn voor hun
uw rug goede dingen van u vertelt". Onze vrienden zullen ons om wonden. Zie voor het verband tussen de vreze des HEREN en onze
zo'n houding met wedertrouw belonen. gezondheid bij Spr. 3 : 7v, waar meer op deze zaak betrekking heb-
bende spreuken vermeld worden. Vgl. Jezus Sirach 30 : 20-24.
Spreuken 17 : 22
Spreuken 17:23
Een vrolijk hart bevordert de genezing, 63)
maar een verslagen geest doet het gebeente verdorren. De goddeloze neemt een geschenk uit de buidel aan,
om de paden van het recht te buigen.
Een mens kan rillen van angst, verlamd zijn van schrik, beven
van woede, z'n hart voelen kloppen van vreugde. Zoveel invloed Israel, „gij zult het recht niet buigen; gij zult de persoon niet
oefenen gemoedsbewegingen al uit uit op een gezond lichaam, zie aanzien en geen geschenk aannemen; want een geschenk verblindt
onze opmerkingen bij Spr. 14 : 30, 15 : 13. Wanneer emoties echter de ogen der wijzen en verdraait de woorden der onschuldigen",
telkens terugkeren of voortduren, kunnen ze onze inwendige orga- gebood Mozes in de Thora, Deut. 16: 18v, vgl. Ex. 23 : 8, 18 : 21.
nen nadelig beInvloeden. Aldus prof. dr. G. A. Lindeboom in zijn „Want Jahweh, uw God, is de God der goden (), die geen partijdig-
rede: De ziel der geneeskunde, Haarlem 1950, blz. 9. Pleitend voor heid kent en zelf ook geen geschenk aanneemt", Deut. 10 : 17. Hij
een psychosomatische benadering van de patient schrij ft de hoog- liet Israel zelfs zweren: ,Vervloekt is hij, die een geschenk aan-
leraar: ,Het is bij voorbeeld niet zelden een hevige aandoening, neemt om iemand te doden en onschuldig bloed te vergieten". Het
die een galsteendrager tot een galsteenlij der maakt. En het is geen hele yolk moest daar Amen op zeggen, Deut. 27 : 25, 588-91,
toeval, wanneer ernstige ziekelijke gebeurtenissen, als een beroer- 774.
te, een maagbloeding, een hartspierinfarct, soms bij herhaling, op- Toch heeft het later Gods verbond ook op dit punt gruwelijk
treden in aansluiting aan een hevige emotie of in tijden van grote geschonden, zodat Jahweh toornde: ,Uw vorsten zijn () metgezel-
innerlijke spanning", a.w. 15. Deze medicus heeft in zijn praktijk len van dieven; ieder van hen is belust op geschenken en jaagt belo-

332 333
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

ningen na; aan de wees doen zij geen recht en de rechtszaak der miskend en heeft hij zich daarom van yolk en gemeente afgezon-
weduwe vindt bij hen geen gehoor", Jes. 1 : 23, vgl. 5 : 23, Ezech. derd? Het staat er niet bij en het kan dus aan van alles en nog wat
22 : 12, Micha 3 : 11, Zef. 3 : 3. Hoewel Samuel zelf verklaarde nooit liggen. Hij is in elk geval geen mensenvriend. Hij is het liefst alleen
een oogje te hebben dicht gedaan voor een geschenk, bogen zijn en kan zijn medemensen missen als kiespijn.
zonen daarvoor wel het recht, 1 Sam. 8 : 3, 12 : 3, Ps. 15 : 5, 26 : 10. Deze houding maakt hem agressief. Hij lijkt misschien tevre-
Salomo noemt deze omkoperij ronduit goddeloos. Cadeaux den, maar staat klaar om tegen iedereen uit te varen. Komt iemand
ontnemen de rechter zijn vrijheid. Ook leden van kerkelijke verga- met verstandige raad („leef niet zo op jezelf"), dan pakt de eenzel-
deringen moeten geen gunsten aanvaarden van hen, wier rechts- vige tegen hem uit. Zo vervreemdt hij zich van alien en iedereen.
zaak zij moeten beoordelen. Misschien doelt de bijvoeging „een En dit stijft hem verder in zijn ik-middelpuntigheid. Vol egolsti-
geschenk uit de buidel" (de overblousing van het kleed die men als sche zelfhandhaving gaat hij zijn weg. Alleen aandacht wijdend
zak gebruikte) wel op het stiekeme karakter van dit bedrijf. Ogen- aan zichzelf en vervuld van eigen belangen. „Het polemiseren van
schijnlijk was de rechter onbevooroordeeld, maar in 't geheim had zulke mannen is dweepziek en bitter", schrijft Delitzsch.')
de schuldige iets onder zijn kleed vandaan gehaald, dat de rechter Wat mag toch wel de diepste oorzaak zijn van zo'n scheve ver-
steels onder het zijne verborgen had . . . Arme landen en arme vol- houding tegenover de gemeenschap? Dat zegt de dichter er niet bij.
ken waar men ten aanzien van overheid en rechtspraak verzucht: Men kan dus aan contactstoornissen ten gevolge van bepaalde
„Het geld dat stow is, maakt recht wat krom is". geestesziekten denken. En moeten we deze wel geheel uitsluiten als
Enkele zinverwante spreuken: „Wie een goddeloze vrij- we voor andere gevallen denken aan verzaking van de tweede tafel
spreekt en wie een rechtvaardige veroordeelt, deze beiden zijn Jah- der wet: ,Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf", Matth. 22 : 39v.
weh een gruwel", 17: 15. „Het is verkeerd de goddeloze voor te Dan hoort deze afzonderingsdrift — nu de ziekelijke contactstoor-
trekken en de rechtvaardige in het gericht weg te drukken", 18 : 5. nissen daargelaten — met haar nijd, haar woedeuitbarstingen en
zelfzucht tot wat Paulus „de werken van het vlees noemde", Gal.
Spreuken 17 : 28
5 : 19. De eenzelvige faalt in de naastenliefde.
Zelfs een dwaas die zwijgt, gaat door voor wijs; Zoals van alle vormen van liefdeloosheid geldt ook van zo'n
als hij zijn lippen gesloten houdt voor verstandig.
gezochte afzondering, dat men die niet altijd zoeken kan zonder
Een Latijns spreekwoord zegt iets dergelijks: u gezwegen zichzelf schade te berokkenen. 68 ) Dat merken psychiaters tijdens
had, had men u voor een filosoof kunnen houden". Zie ook bij Spr. hun spreekuren ook op: „Iemand die zich niet voor zijn naaste in-
10 : 19. teresseert, heeft de grootste moeilijkheden in zijn leven en bedrijft
het grootste onrechtjegens anderen", aldus de wereldbekende psy-
Spreuken 18 : 1
chiater Adler. 69 ) „U moet naar buiten gericht leven", zullen zulke
De eenzelvige zoekt zijn eigen begeerte, medici eenzelvigen voorhouden, „op Anderen gericht en niet zo op
hij barst los tegen al wat verstandig is. uzelf betrokken". Voortreffelijke raad. Maar wat geeft een mens
Men kan ook wat letterlijker vertalen: wie zich afzondert, wie daarvoor de nodige drijfkracht? Alleen het geloof in Christus en de
zich afzijdig houdt. 65 ) Wat drijft de eenzelvige in zijn zelfgezochte kracht van zijn Woord en Geest kunnen iemand helpen zijn een-
isolement? Hij barst los tegen al wat verstandig is. Dat wettigt het zelvigheid doeltreffend te bestrijden. Christelijke naastenliefde is
vermoeden, dat dwaasheid hem parten speelt. Koestert hij wrok en daartegen het enige afdoende medicijn. 70 ) Want van haar geldt:
houdt hij zich daarom van vriend en vijand afzij dig? Voelt hij zich „de liefde is niet opgeblazen, zij zoekt zichzelf niet .", 1 Cor.

334 335

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze tut Spreuken 10-31 § 12

13 : 4v. Liefde, die moet een mens niet alleen als kind al hoognodig loze beweringen, valse beschuldigingen, onjuiste voorstellingen
krijgen, maar reeds dan hoognodig leren geven. van zaken, onnodige onthullingen; maar ook aan valse leer en val-
se profetie alsmede aan voortijdig spreken, vgl. 18 : 13. Dodelijke
Spreuken 18 : 7 valstrikken! Ze liggen op alle terreinen van het leven. Op sociaal,
De mond van de dwaas is zijn ondergang, politiek, kerkelijk, huwelijks, lichamelijk en geestelijk gebied. Zo-
en zijn lippen zijn voor hem zelf een valstrik. dat we de „ondergang", waarover Salomo in bovenstaande spreuk
spreekt, ook op al die terreinen kunnen opmerken. „Had ik dat
0, die tong! De kleinste van onze ledematen, maar deson- maar nooit gezegd! Hadden we dat maar nooit beloofd!" Het le-
danks voert zij het hoogste woord! „Met haar loven wij de Heere ven is vol van deze (verborgen) klacht.
en Vader en met haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelij- Een Amalekiet vertelde dat hij Saul gedood had en deze leu-
kenis van God geschapen zijn", Jak. 3 : 9. Als de wijsheid van bo- gen kostte hem het leven, 2 Sam. 1 : 13-16. Daniels valse belagers
ven haar niet bedwingt is zij „een onberekenbaar kwaad, vol dode- praatten zichzelf de leeuwenkuil in, Dan. 6. En Jeruzalem is hele-
lijk venijn", Jak. 3 : 8. Spreuken spreekt veel over dit kwaad; teveel maal een angstwekkend voorbeeld: „Zijn bloed kome over ons en
om op te noemen. Het laat met een groot aantal voorbeelden zien, onze kinderen", riep het, Matth. 27 : 25. Zo riepen een verdwaasd
hoe wij met een dwaas of zondig gebruik van onze tong onze naaste Amerika en Europa: „Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap". Wat
kunnen wonden en schaden. een valstrik is die leus gebleken en wat een verderf is dddruit al
Om een paar aanhalingen te doen: ,De mond der goddelozen voortgekomen, zie bij Spr. 11 : 11. Want ook ten aanzien van onze
verbergt geweld", 10: 11. ,De mond van de dwaas is een steeds woorden en leuzen geldt de onverbrekelijke wet: „Wat een mens
dreigend onheil", 10 : 14. ,De mond der goddelozen is enkel vals- zaait, dat zal hij ook oogsten", Gal. 6 : 7. Wie met zijn mond wind
heid", 10 : 32. „Met de mond stort de godvergetene zijn naaste in zaait, zal storm oogsten. Op alle levensgebieden.
het verderf", 11 : 9. „Door de mond der goddelozen wordt (de stad) Hoe men deze ondergang ontgaan kan? „Wie zijn mond en
afgebroken", 11 : 11. ,De woorden der goddelozen loeren op zijn tong bewaakt, bewaart zichzelf voor benauwdheden", Spr.
bloed", 12 : 6. „Er zijn er wier gepraat werkt als dolksteken", 21 : 23. Nu reeds, op allerlei wijze, in dit leven. Maar straks ten vol-
12: 18. „De mond der zotten houdt zich met dwaasheid bezig", le, want onze Heere zei: ,Van elk woord, dat de mensen zullen
15 : 14. „Wie een grote mond opzet zoekt verderf", 17 : 19. ,Elke spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oordeels",
dwaas barst los", 20 : 3. Stuk voor stuk voorbeelden bij wat Jako- Matth. 12 : 36. Zalig wie dan gerechtvaardigd is door het bloed van
bus zei over de zonden der tong: „een onberekenbaar kwaad, vol het Lam, want die gelovige zal dan ten volle ervaren: de over-
dodelijk venijn". Allereerst voor de naaste. treding der lippen ligt een boze valstrik, maar de rechtvaardige
Maar ook voor de zondaar zelf! Daar wijst Salomo in boven- ontkomt aan de benauwdheid", Spr. 12 : 13. Zie ook bij Spr. 3 : 17
staande spreuk op. Een dwaas benadeelt met zijn goddeloze woor- en 10 : 11.
den ook zichzelf (letterlijk: zijn ziel). Hij raakt zelf ook verstrikt in Spreuken 18: 10
zijn eigen woorden. Dat stond eveneens al te lezen in Spr. 12 : 13a:
De naam van Jahweh is een sterke toren, 71 )
„In de overtreding der lippen ligt een boze valstrik". Ook voor de
de rechtvaardige snelt erheen en is in veiligheid.
spreker zelf! „De rechtvaardige haat leugentaal, maar de goddelo-
ze maakt zich gehaat en wordt te schande", 13 : 5, vgl. 11 : 6. De naam van Jahweh is niet louter een herkenningsklank,
Men kan in dit verband denken aan onbezonnen beloften, maar feitelijk een compleet bijbelse-geschiedenisboek, samenge-

336 337
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

vat in vier Hebreeuwse medeklinkers: Jhwh. Het is de mikrofilm Spreuken 18 : 11


van die halve wondereeuw van de Tien Plagen tot de dood van Jo- Het bezit van de rijke is zijn sterke stad
zua. Jahweh betekent: Hij is met ons. Nu, dat heeft Hij laten zien! en als een hoge muur, in zijn verbeelding.
Wie de naam van Jahweh noemt, roept een reeks krachtdaden in
herinnering. De slagen op Egypte, de drooglegging van de Schelf- Zo dacht de rijke dwaas in de masjaal van onze Heere, Luk.
zee, Israels voedselvoorziening in de woestijn, de bevende Sinai, de 12 : 16-21. Maar zijn leven was niet veilig in de vesting van zijn geld,
overwinning op Amalek, de drooglegging van de Jordaan, de want God zei: „Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u
schrik voor Israel onder de Kanaanieten, de instorting van de mu- afgeeist en wat gij gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn? Zo
ren van Jericho, de zonnestilstand to Gibeon en andere gebeurte- vergaat het hem die voor zichzelf verzamelt en niet rijk is in God",
nissen in de sterrenwereld. Al deze wonderen vat de Heilige Schrift Luk. 12 : 20v. Dan kan men beter wegkruipen in de naam van Jah-
samen met de simpele woorden: de naam van Jahweh. Al die feiten weh! Zie ook bij Spr. 10: 15 en vergelijk 1 Tim. 6 : 17-19.
tonen zijn trouw, zijn genade, zijn almacht en zijn goedertieren-
heid (zie zakenreg. Jahweh). Spreuken 18 : 12
En die naam noemt onze spreuk: een sterke toren of bolwerk. VOOr de val is het hart van de mens hoogmoedig,
Dus gezien het feit dat de Schrift Gods naam gelijkstelt met zijn maar ootmoed gaat vooraf aan de eer.
prestaties, leert Salomo hier: de aden van Jahweh, het relaas van
zijn machtige wonderdaden, de faam van zijn bevrijdingskracht, „Is dit niet het grootse Babel, dat ik door de macht van mijn
Jahweh zelf zoals we Hem kennen uit zijn krachtige daden, is een rijkdom en tot glorie van mijn majesteit gebouwd heb als mijn ko-
sterke toren. Daar snellen de rechtvaardigen in geloof en gebed ninklijk verblijf!", zei Nebukadnezar toen hij eens vanaf zijn ko-
naar toe en zitten er veilig. Mooie uitdrukking voor bidden en gelo- ninklijk paleis om zich heen keek. Hij was nog niet uitgesproken of
ven: wegkruipen in de Naam van Jahweh! hij verloor zijn verstand en werd vernederd tot een krankzinnige,
Intussen kennen wij Hem nu bij zijn nog mooiere naam: de grasetende man, Dan. 4. Maar de ootmoedige balling Daniel klom
God en Vader van onze Heere Jezus Christus. Ook een geschiede- van krijgsgevangene op tot tweede heerser van dit Babylonische
nisboek in een notedop. U moet daar heel het geweldige relaas in wereldrij k.
horen van Gods verlossingswerk door Jezus Christus. Vanaf diens Onze Heere Jezus, die zijn Vader beter kent dan wie ook (Joh.
ontvangenis uit de Heilige Geest tot zijn opwekking uit de dood en 1 : 18), sprak eens: „Wat hoog is bij mensen is een gruwel voor
verheffing aan de rechterhand Gods. In die naam, „onze Vader", God", Luk. 16: 15. Dat is een doorgaande les in de hele Heilige
klinkt heel Gods verlossingskracht, zelfs uit de macht van satan en Schrift. Daarom zal Hij er herhaaldelijk en met dezelfde woorden
dood, door Jezus Christus. De naam van God, dat is nu: alles wat op gewezen hebben: „Alwie zichzelf zal verhogen, zal vernederd
zijn Woord en overige werken ons van Hem openbaren. Gods da- worden en alwie zichzelf zal vernederen, zal verhoogd worden",
den van Gen. 1 : 1 tot de vervulling van Openb. 22. Leest u het zó Matth. 23 : 12, vgl. Luk. 14 : 11, 18 : 14, 1 Petr. 5 : 5.
eens: „De prestaties van onze hemelse Vader zijn een machtig bol- Spreuken 18 : 22
werk, de rechtvaardige snelt erheen en is in veiligheid". Ja, veiliger
Wie een vrouw heeft gevonden, heeft iets goeds gevonden
dan in een atoomschuilkelder. En zeker beter beschermd dan de
en gunst van Jahweh verworven.
rijke, die zich verbeeldt dat zijn vermogen een vesting is, zoals de
volgende spreuk zegt. In de tijd van Jezus' omwandeling op aarde vroeg men wel

338 339
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere witzen Een keuze uit Spreuken 10-31 sC 12

eens lachend aan een man die trouwde: „Zal het maatza of mootze 20, vgl. 18 : 25, 29. Jesaj a kende die mentaliteit ook wel. Eerst Gods
zijn?" Dan zinspeelde men op bovenstaande spreuk: „Wie een Woord en waarschuwingen in de wind slaan en dan „in woede uit-
vrouw heeft gevonden (maatza), heeft iets goeds gevonden", E n barsten en zijn koning en God vervloeken", Jes. 8 : 21. 74 )
tegelijk doelde men op dit woord van de Prediker: „En ik ontdekte Hoeveel jongeren en ouderen van christelijken huize kan men
(mootze) iets, bitterder dan de dood: de vrouw, die een valstrik is dezelfde beschuldiging horen uiten? Tegen beter weten in veracht-
en wier hart een net is, wier handen boeien zijn", Pred. 7 : 26.' 2 ) ten zij de goede weg van Gods geboden, naar hun ouders en voor-
Salomo bedoelde natuurlijk een goede vrouw, een die haar gangers weigerden ze hardnekkig te luisteren, zij wensten zelf hun
huis bouwt en het niet door haar dwaasheid afbreekt (zie bij Spr. weg uit te stippelen. Tot ze de vruchten van hun eigen dwaasheid
14 : 1). U kunt haar portret zien in Spr. 31 : 10-31. Zo'n vrouw kun moesten plukken en tot de ontdekking kwamen, dat zij daarmee
je niet erven. Daar kunnen zelfs je vader en moeder niet voor zor- zelf hun leven hadden verknoeid. Maar toen had GOd het opeens
gen. Zo'n vrouw is inderdaad een Godsgeschenk, die Hij je geeft gedaan. Of zijn gemeente. Als ze het al niet hardop zeiden, dan
als een bewijs van zijn gunst. „Huis en have is een erfdeel der va- dachten ze het wel in hun hart, zegt Salomo. Eerst Gods orde ver-
deren, maar een verstandige vrouw is van Jahweh", Spr. 19 : 14, zie acht en toen de daarop volgende wanorde Hem verweten. Talloze
ook bij 11 : 22. Toen Eliezer zo'n vrouw moest zoeken voor de zoon levensverhalen kunnen dit bevestigen.
van zijn heer, bad hij of God hem haar wilde aanwijzen, als een Vooral als men dan voor zichzelf feitelijk ook nog de eerste
bewijs van zijn gunst, Gen. 24: 12-14, 27. bladzij de uit de bijbel scheurt, komt men gemakkelijk tot zulke ha-
Waarom zouden jongens dat voorbeeld niet volgen? telijke gedachten over God. Men houdt dan immers de fundamen-
tele waarheid in ongerechtigheid ten onder, dat God alles goed ge-
Spreuken 19 : 3 schapen heeft en dat we Hem daarom alleen reeds niets van alle
's Mensen eigen dwaasheid hederft zijn leven 73 ) ellende op aarde kunnen verwij ten. Alsof er geen Genesis 1 en 2 in
en dan is zijn hart nog kwaad op Jahweh ook. de bijbel staat, twist men brutaal met zijn Maker door vragen als:
„Wanneer er dan een God bestaat die liefde is, waarom heeft Hij er
Dwaasheid is een ander woord voor zonde, opstand tegen dan niet voor gezorgd dat . . . " Prediker zou zeggen: „Aileen, zie
God, Zijn Woord en raad verachten, eigen wegen gaan, 93vv. toch: God heeft de mensen recht gemaakt, maar zij zoeken vele
Daarmee is Adam begonnen. En horen we in zijn verontschuldi- bedenkselen", Pred. 7 : 29.
ging daarvoor ook geen ondertoon van verwij t? „De vrouw die Gij Het evolutionisme, dat de zondeval loochent, toont ook op dit
aan mijn zijde gesteld hebt, die heeft mij van de boom gegeven en punt zijn kwade vruchten. Daardoor wordt men er immers toe ver-
toen heb ik gegeten", Gen. 3 : 12. Klinkt daar niet in mee, dat hij leid zijn zonde of dwaasheid niet langer als schuld te erkennen,
het eigenlijk niet kon helpen? Sindsdien is ieder mens van nature maar als een noodlot, een evolutiestoring, waarvoor „hogere mach-
geneigd de gevolgen van zijn dwaasheid niet aan zichzelf te wij ten ten" aansprakelijk zijn. Zo kan dit evolutiegeloof een mens tot de
maar aan God. zonde verleiden, die Salomo hierboven signaleert: Eerst zelf je le-
Dat gebeurt ook onder Gods eigen yolk. Waarom zaten de vensgeluk verbrijzelen en dan kwaad worden op God!
Judeeers ver van huis in ballingschap? Omdat ze zo dwaas waren Dan de auteur van Klaagliederen, die sprak de waarheid. Hij
geweest Gods verbond te breken. Maar zelf gaven zij de schuld van hield zijn broeders na de val van Jeruzalem voor: „Wat klaagt dan
at hun ellende aan God. ,Uw volksgenoten zeggen: de weg des He- een mens in het leven? leder klage vanwege zijn zonde!", Klaagl.
ren is niet recht, terwijl hun eigen weg niet recht Ezech. 33 : 17, 3 : 39. Als er iemand het recht heeft verwij ten te maken, dan zijn wij

340 341
Een keuze uit Spreuken 10-31
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen § 12

het niet aan Gads adres, maar dan is Hij het aan ons adres! Wat keek boven hen uit naar Gods hand en toen remde Jozefs gelovige
hebben wij mensen van het leven op Zijn goede aarde gemaakt? verstand zijn toorn zelfs zo sterk af, dat deze in generlei wijze tegen
Wat hebben wij als Zijn yolk met Zijn goede geboden gedaan? Hij zijn broers ontstak. Integendeel, toen hij zich aan hen bekend
heeft er dan ook over geklaagd en getoornd: „Nu dan, inwoners maakte, troostte hij hen grootmoedig: „Je hoeft niet zo terneerge-
van Jeruzalem en mannen van Juda (vul zelf aan: christenen), slagen te zijn en jezelf niet meer te verwij ten dat jullie mij hierheen
spreekt toch recht tussen Mij en mijn wijngaard. Wat kon ik nog verkocht hebben, want God heeft mij voor jullie uitgezonden om
meer voor mijn wijngaard doen dat Ik niet gedaan heb? Waarom jullie in leven te houden 0 en om velen het leven te redden. Niet
bracht hij slechts wilde bessen voort, waar Ik verwachtte dat hij jullie hebben mij hier gebracht, maar God zelf", Gen. 45 : 5-8.
druiven zou dragen?", Jes. 5 : 3v. Deze lankmoedigheid heeft ook David gesierd. U weet wat
Saul hem aangedaan had. Desniettemin spaarde David zijn doods-
Spreuken 19 : 11 vijand tot tweemaal toe het leven, 1 Sam. 24, 26. En toen Sauls
Iemands verstand maakt hem lankmoedig overlijdensbericht hem bereikte, dichtte David een ontroerend „In
en het siert hem een overtreding voorbij te zien. Memoriam", waarin hij aan alle onrecht dat Saul hem aangedaan
had liefdevol voorbij ging en niets dan loffelijks van de gesneuvelde
Men kan nog letterlijker vertalen: Het verstand van een mens vorst getuigde, 2 Sam. 1 : 17-27.
vertraagt zijn toorn. Dat doet onze hemelse Vader ook: „Om mijns Vertoont iemand deze „traagheid in toorn", dan beschouwt
naams wil vertraag Ik mijn toorn", Jes. 48 : 9. God neemt de tijd de Schrift dit letterlijk als „zijn sieraad", vgl. SV. 75 ) Zij schitterde
alvorens Hij zijn toorn laat gaan, I k , 203v. „Wie is een God als Gij, het schoonst in het leven van onze Zaligmaker, die deze spreuk ver-
die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het over- vuld heeft doordat Hij zelf „voor de overtreders gebeden heeft",
blijfsel van zijn erfdeel voorbijgaat?", Micha 7 : 18. Hier bedoelt de Jes. 53 : 12, Luk. 23 : 34. Toen Petrus Hem vroeg: „Heere, als mijn
Schrift met voorbijgaan duidelijk vergevend voorbijgaan. Daaruit broeder tegen mij zondigt, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven?
leiden wij af, dat Salomo ons hier opwekt navolgers Gods te zijn en Tot zevenmaal toe?", antwoordde Jezus: ,Nee, zeg Ik u, niet tot
zelf ook overtredingen van onze naaste tegen ons vergevend en zevenmaal toe maar tot zeventigmaal zevenmaal", Matth.
vergetend voorbij te gaan. „Naardat Gods eer en de stichting der 18 : 21vv, vgl. Spr. 25 : 21, Rom. 12 : 17-21. Jezus' leerling Jakobus
mensen zulks hebben kan", Kantt. SV. schreef later: „leder mens moet snel zijn om te horen, langzaam
Daartoe kan iemands verstand hem brengen. Uiteraard als hij om te spreken, langzaam tot toorn", Jak 1 : 19.
zich laat leiden door geloof en liefde, want: „Haat verwekt krake- Door traagheid in toorn aan te prijzen, geeft de Schrift ons
len, maar de liefde bedekt alle overtredingen", Spr. 10 : 12, vgl. 1 nog gezonde raad ook! Overzie de overtredingen van uw naaste
Cor. 13 : 7. Liefde opent onze ogen voor allerlei verzachtende om- maar eens niet! Leg op alle slakjes zout en stuif bij het minste of
standigheden, waardoor we mild gestemd worden en bereid ge- geringste op. Houd u voortdurend bezig met wat men u misdeed en
maakt het oordeel aan God over te laten. En geloof leert ons in u loopt grote kans deze haast bij het toornig worden te betalen met
alles Gods hand op te merken, die zoveel kwaad ten goede kan ge- uw gezondheid, want: „Nijd is een verrotting der beenderen", Spr.
bruiken. 14 : 30 (zie onze bespreking daarvan). Lankmoedigheid ontziet
Een ontroerend voorbeeld bij deze spreuk vormt de groot- hart en bloedvaten, maag en ingewanden, en bespaart u slapeloze
moedigheid en vergevensgezindheid, waarmee Jozef zijn broers te- nachten. Meer over het verband tussen de vreze des HEREN en
gemoet trad. Wat hadden zij hem veel kwaad berokkend. Maar hij onze gezondheid bij Spr. 3 : 7.

342 343
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Hier volgen nog enkele verwante spreuken: „Wie spoedig Dan geeft de Geest van Jezus Christus ons in de Heilige
toornig is, begaat dwaasheid en een man met slinkse streken wordt Schrift mildere raad. De wijzen schuwen de roede niet, maar zij
gehaat", 14 : 17. „De lankmoedige is groot van verstand, maar wie beschouwen haar evenmin als een wondermiddel. Tucht is voor
kortaangebonden is, hoopt dwaasheid op", 14 : 29. „Een opvlie- hen allereerst liefdelijke leiding-door-onderwijzing, zie bij Spr.
gend mens verwekt twist, maar een lankmoedige doet de strijd be- 1: 2v. Hoor hoe teer vader David zijn zoon Salomo als kind toe-
daren", 15 : 18. sprak, Spr. 4, vooral vs. 3v en 11. Luister ook eens hoe lief de moe-
der van koning Lemuel haar zoon onderwees: „Zoon van mijn
Spreuken 19: 18 schoot, zoon van mijn geloften" noemt ze hem, Spr. 31 : 2. Dat is de
Kastijd uw zoon wanneer er nog hoop is, grondtoon van de tucht der wijzen, die ook zulke gevoelige woor-
maar laat u niet verleiden hem te doden. den wijden aan ouderliefde en oudersmart, zie bij Spr. 10: 2, vgl.
15 : 20, 17 : 6, 23 : 24v, 31 : 1-9.
Salomo dacht over de toepassing van lij fstraffen bij de opvoe- Ware ouderliefde schuwt zo nodig een lichamelijke kastijding
ding anders dan de moderne opvoedkundigen. Hij leerde: „Wie bij de opvoeding niet, zie bij Spr. 13 : 24. Zij kent de heilzame wer-
zijn roede spaart, haat zijn zoon; maar wie hem liefheeft, tuchtigt king van de roede, die dwaasheid kan verdrijven (zie bij Spr.
hem reeds vroeg", Spr. 13 : 24 (zie onze bespreking daarvan). De 22 : 15), die van de dood kan redden (zie bij Spr. 23 : 13v), die wijs-
Thora kende de lijfstraf ook bij de rechtspraak, maar bond de heid kan geven (zie bij Spr. 29 : 15) en die de opvoeder vreugde en
rechter aan het maximum van veertig slagen, Deut. 25 : 2v, vgl. 2 rust verschaft, Spr. 29 : 17. Maar dan dient men haar wel bijtijds te
Cor. 11 :24. Dus wel kastij ding, maar duidelijk afgepast en niet gebruiken: „wanneer er nog hoop is", zegt Salomo hierboven. Dat
bovenmatig. betekent dat men er vroeg bij moet zijn, want een peuter en een
Ook Salomo waarschuwt hierboven tegen buitensporigheden kleuter zijn nog vatbaar voor verbetering en op die leeftijd is er
bij het straffen van kinderen. Daarin verschilt het onderwijs van zeker nog hoop, zie bij Spr. 13 : 24.
Israels meest wijze koning principieel van dat van de latere Jezus Maar ofschoon de wijzen ook tegen overgevoeligheid op dit
Sirach in het gelijknamige apocriefe boek. punt waarschuwen — „Hij sterft er niet van!", zie bij 23 : 13 — die-
Daar vindt u enkele opvoedkundige raadgevingen die reeds nen de opvoeders toch op hun hoede te zijn voor overmatige kastij-
de harde geest van de latere Farizeeen ademen en hun toespitsing ding en voor liefdeloosheid bij de tuchtiging. De strenge voorloper
van de „Wet" laten zien: van de Farizeeen, Jezus Sirach, week daarin later zoals we reeds
opmerkten van Salomo af. Maar de bekeerde Farizeeer Saulus van
Wie zijn zoon liefheeft moet hem slagen blijven toedienen Tarsen sloot zich geheel bij Salomo aan met zijn vermaningen:
om tenslotte vreugde aan hem te beleven. „En, gij vaders, verbittert uw kinderen niet, maar voedt hen op in
Verwen een kind en het zal u verbijsteren; de tucht en de terechtwijzing des Heeren", Ef. 6 : 4. „Vaders, prik-
speel met hem en hij zal u verdriet doen. kelt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden", Col.
Lach niet met hem mee, want dat brengt u Teed 3 : 21.
en tenslotte maakt gij uw tanden stomp. Ook de wijzen kenden het zondige vader- en moederhart, ge-
Buig zijn nek in zijn jeugd, tuige hun waarschuwing: „Maar laat u niet verleiden hem te do-
en breek hem de ribben, zolang hij nog jong is, den". Men zou in drift zijn eigen kind kunnen doden. 77 )
Sir. 30 : 1, 9vv. Zo kan deze spreuk ons twee dingen leren.

344 345
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

In de eerste plaats, dat liefde om Christus' wil hoofdvoor- Spreuken 20 : 3


waarde is voor de christelijke tucht. Dan grijpen we niet gabw en Het is een eer voor een man zich verre te houden van twist,
zeker niet graag naar de roede en dan straffen we niet onophoude- maar elke dwaas barst los.
lijk en evenmin onbillijk en ongeregeld. We handelen niet uit
wraakzucht en zijn wars van lendenbrekerij a la Jezus Sirach. Toen onze Heiland op aarde was, kwam er eens iemand naar
„Christelijke opvoeding is daarom veel zachter over de zondaar hem toe met het verzoek: „Meester, zeg tot mijn broer, dat hij de
dan de Farizeeuwse. Zij rekent met de grens van het kunnen bij erfenis met mij deelt". Maar ofschoon de Heere zich als de Zoon
zondige mensen. Dat geeft de schijn alsof zij 't niet zo nauw neemt van God de Medeschepper en toekomstige Rechter der ganse aar-
met de zonde. In wezen neemt zij 't echter veel nauwer. Want de de wist, antwoordde Hij: „Man, wie heeft Mij tot rechter of
„gerechtigheid" der Christenen is meerder dan die der Farizeeen". scheidsman over u aangesteld?", Luk. 12 : 13. Daarmee handelde
78 ) De christelijke liefde kent een taai geduld om onze zwakke, onze Heere Jezus naar de wijsheid van bovenstaande spreuk en
jeugdige broeders en zusters in de Heere te onderwijzen, de stouten hield Hij zich verre van de familietwist waarin die man Hem wilde
te leiden en de ongezeglijken met een paar tikken de tucht te laten mengen, vgl. Matth. 12: 19.
voelen. Wat bleef onze Heiland ook toen nederig op zijn plaats! Hij
Dit vergt verstandige onderscheiding van tijd, plaats en kind. had geen Goddelijke opdracht nu reeds als rechter op te treden en
„Luther schrijft de verkeerde uitwerking der gestrenge opvoeding, daarom bleef Hij als nog vernederde Middelaar gehoorzaam bin-
die hij genoten had, daaraan toe, dat zijn ouders, die 't toch goed nen de perken van zijn roeping. Hij kende vast ook de spreuk:
met hem meenden, de karakters niet wisten te onderscheiden: de „Wie zich mengt in een twist die hem niet aangaat, is als iemand die
zoo teergevoelige knaap, die zeker met een zacht woord geleid had een voorbijlopende hond bij de oren grijpt", Spr. 26 : 17. Vandaar
kunnen worden, leerde door 't veelvuldig gebruik der roede in den zijn vraag: heeft mij als rechter of scheidsman over u aange-
vader slechts den rechter, in den Vader in de hemelen slechts den steld?" En dit inzicht in de grenzen van zijn taak weerhield Hem
Wreker des kwaads zien. Doch voor anderen is strenge tucht zich te mengen in een erfeniskwestie die Hem niet aanging. De
broodnodig, zullen zij niet geheel van 't rechte spoor afdolen." 79 ) vraag: „Ben ik daar wel toe geroepen?"kan ons helpen ons van veel
twist verre te houden en voorkomen, dat we moeten lijden als een
In de tweede plaats kan deze spreuk ons opwekken ons te be- bemoeial, 1 Petr. 4 : 15.
zinnen op de grenzen van het kinderlijke kunnen ten opzichte van Ook hier staat de wijsheid van God tegenover die van deze
goed en kwaad. Christelijke tucht in de Geest der liefde vergt van wereld, waarin men vaak de bezitters van grote monden op een
de opvoeder dat hij het kind behandelt naar zijn aard en zich hoedt voetstuk plaatst. Maar de Schrift noemt dit bemoeizuchtige los-
voor dweperij in de opvoeding. Dwepers hebben immers geen ge- barsten kenmerkend voor een dwaas. Daarentegen prijst zij de dis-
duld om te wachten op de nieuwe aarde, die komen zal als Jezus cipelen van de Heere Jezus, die voorzover het van hen afhangt vre-
komt — nee, zij zullen die wereld op staande voet laten komen. Met de houden met alle mensen, Matth. 5 : 9, Rom. 12 : 18, vgl. Mark.
„kracht en geweld", de dwepersmiddelen bij uitstek. 80 ) Ook dit 9 : 50. „Een dienstknecht des Heeren moet niet twisten, maar
kan een opvoeder er toe verleiden overhaastig naar de roede te grij- vriendelijk zijn jegens allen", 2 Tim. 2 : 24.
pen. Maar over de eerbied voor de grenzen van het kunnen bij kin- Hier volgen nog enkele verwante spreuken: „Een valsaard
deren spreken we nader bij de spreuk: „Oefen de knaap volgens de veroorzaakt twist, een lasteraar brengt scheiding tussen vrienden",
eis van zijn weg", Spr. 22 : 6. 16 : 28. ,Het begin van een twist is als het doorsteken van een wa-

346 347
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wifzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

terkering, laat dus of van twist voordat hij losbreekt", 17 : 14. Zie ook het recht ons rekenschap te vragen van ons gebruik daarvan.
ook bij Spr. 3 : 30. Want Hij heeft ons natuurlijk in de eerse plaats oren gegeven om
naar Zijn stem te luisteren en ogen om Zijn grote daden op te mer-
Spreuken 20:9 ken. Al zou je bij wijze van spreken nog maar een oor hebben, dan
Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart rein bewaard, moest je daarmee nog goed naar Gods Woord luisteren, Openb. 2
ik ben rein van zonde? en 3, vgl. Ps. 28 : 5.
,Horen" is overigens in het Hebreeuws, evenals in het Neder-
Dat kan niemand zeggen! „Er is immers geen mens die niet lands, ook nog een term voor gehoorzamen en „zien" voor verstaan
zondigt!" Dat is ook een woord van Salomo, uit zijn gebed bij de (vergelijk ons: Wie niet horen wil, moet voelen). Samuel gebruikte
inwijding van de tempel, 1 Kon. 8: 46. Het wordt door de gehele hetzelfde Hebreeuwse woord als bovenstaande spreuk toen hij te-
Heilige Schrift bevestigd. Salomo's vader David beleed: „Zie, in gen Saul zei: gehoorzamen is beter dan slachtoffers", 1 Sam.
ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder mij 15 : 22. En volgens Jesaja 6 kan iemand onder Gods Woord horen-
ontvangen", Ps. 51 : 7. „O Jahweh (), ga niet in het gericht met uw de doof en ziende blind zijn, dus het niet gehoorzamen en het niet
knecht, want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig", Ps. 143 : 2. verstaan. 8 ')
,Niemand op aarde is zo rechtvaardig, dat hij goed doet zonder te We beluisteren in onze masjaal dus ook deze les: Als u oren
zondigen", Pred. 7 : 20. ,Indien wij zeggen, dat wij geen zonde heb- hebt die Gods stem door zijn Woord werkelijk horen en ogen die
ben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet", 1 Joh. zijn daden in Schrift en historic werkelijk zien, beroem u daar dan
1 : 8, vgl. Gen. 8 : 21, Job 4 : 17b, 14 : 4, Ps. 130 : 3, Joh. 8 : 7. niet op, want dan is dat een gave Gods. Matth. 13 : 11, Ef. 2 : 8. De
Op deze regel bestaat maar een uitzondering: onze Heere Je- discipelen van de Heere Jezus zagen en hoorden in Hem de beloof-
zus Christus. Hij kon vragen: „Wie van u overtuigt Mij van zon- de Koning en toen feliciteerde Hij hen: „Uw ogen zijn zalig omdat
de?", Joh. 8 : 46. En nu kunnen wij klagen en roemen: ,Want alien zij zien en uw oren omdat zij horen", Matth. 13 : 16. 82 )
hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om Spreuken 20: 22
niet gerechtvaardigd uit zijn genade door de verlossing in Christus
Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden;
Jezus", Rom. 3 : 23v.
wacht op de HERE, Hij zal u helpen.
Spreuken 20: 12 Dat heeft Salomo's eigen vader als jonge man z6 voorbeeldig
Het oor dat hoort en het oog dat ziet, gedaan, dat hij er ,de man naar Gods hart" door werd. David ge-
Jahweh heeft beide gemaakt. hoorzaamde de Thora: „Neem geen wraak op een volksgenoot en
koester geen wrok tegen hem. Bemin uw naasten als uzelf. Ik ben
Hebt u ogen waarmee u kunt zien en oren waarmee u kunt Jahweh", Lev. 19 : 18. Daarom handelde hij tijdens zijn vervolging
horen? Dan hebt u die onwaardeerbare geschenken regelrecht aan door Saul naar de code: „Al tasjcheet!" Je vijandige broeders niet
GOd te danken. De oogziekenhuizen, de blinden- en doveninstitu- verderven, maar liefhebben en je rechtszaak aan God overdragen,
ten herinneren ons er aan, dat ons gehoor en gezicht geen vanzelf- I I', 19v. Zelfs al had een speerstoot aan al Davids ellende een eind
sprekende vermogens zijn en dat we God wel vaak mogen prijzen: kunnen maken, hij vergold Saul zijn kwaad niet, 1 Sam, 24, 26.
„Ik loof U, dat ik kan zien! Ik dank U, dat ik kan horen!" In menige psalm heeft David dit nederige geloof beleden en
Maar dan heeft God als de Schepper van onze ogen en oren zijn hoorders opgewekt in soortgelijke gevallen ook op Gods in-

348 349

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

grijpen te wachten, 92v, 110v. Vooral Psalm 37 dringt er sterk en haar rechters. Die moeten het kwaad uiteraard wel vergelden.
op aan de verdediging van onze gerechtigheid over te laten aan Maar Salomo had in deze spreuk geen rechters, maar particulieren
God. David is met dit vertrouwen op God allerminst beschaamd op het oog en voor hen geldt de regel: „Wreekt uzelf niet, geliefden,
uitgekomen. Zonder dat hij zelf een van zijn vijanden in Israel maar laat plaats voor de toorn (van God), want er staat geschre-
doodde, bewerkte Jahweh dat men David het koningschap over ven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Hee-
Juda en Israel kwam aanbieden. re", Rom. 12 : 19, Deut. 32 : 35, 1 Thess. 5 : 15. 83 ) Zie over rechtzoe-
Niemand heeft deze wijsheid echter zo volmaakt betracht als ken in de privê- en in de publieke sector nader bij Spr. 24 : 29.
Davids grote Zoon, onze Heere Jezus Christus. Hij kon vuur van Hier blijkt tevens voor de zoveelste maal, dat de vreze des HE-
de hemel op zijn vijanden laten neerdalen en legioenen engelen te- REN medicijn is voor ons vlees en lafenis voor ons gebeente, zie bij
gen hen tehulp roepen (Luk. 9 : 54, Matth. 26 : 53), maar Hij deed Spr. 3 : 7v. Want wie op wraak zint, strooit zelf zout in zijn wonden.
niets van dit alles. „Als Hij gescholden werd, schold Hij niet terug. En wie zich voorneemt: „Ik zal hem wel krijgen!", berokkent zich
Als men Hem leed aandeed, uitte Hij geen dreigementen. Hij liet vaak grote schade aan zijn geestelijke en lichamelijke gezondheid,
zijn zaak over aan Hem, die rechtvaardig oordeelt", 1 Petr. 2 : 23. zie bij Spr. 14: 30. Hier volgt nog een aan de onze zinverwante
Ja, Hij heeft zelfs aan het kruis nog voor zijn vijanden gebeden: spreuk: „Indien uw vijand honger heeft, geef hem brood te eten;
„Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen", Luk. indien hij dorst heeft, geef hem water te drinken; want dan hoopt
23 : 34. Hij heeft op volmaakte wijze laten zien wat „wachten op gij vurige kolen op zijn hoofd, en de HERE zal het u vergelden",
God" kan betekenen, en op Zijn tijd „heeft God hem hoog verhe- Spr. 25 : 21v.
ven en Hem de naam verleend die boven alle naam is", Fil. 2 : 9. Spreuken 20:25
Intussen leide men hier niet uit af, dat het David en onze Hee-
Het is een valstrik voor een mens
re Jezus geen enkele moeite gekost heeft jarenlang op Gods verlos-
ondoordacht „Heilig!" te roepen
sing te moeten wachten. Omdat men vaak meent, dat een christen
en pas na zijn gelofte na te denken.
altijd wat moet „doen", kan men dit wachten op God soms zo sma-
delijk horen afwijzen als „lijdelijk". Alsof het niet regelrecht ingaat „Help, lieve heilige Anna! Ik wil monnik worden!", riep de
tegen ons vleselijk begeren, dat zo makkelijk de toevlucht neemt dodelijk beangste student Maarten Luther uit, toen hij op 2 juli
tot een ongelovige dadendrang. En alsof niets kunnen „doen" ons 1505 op weg van zijn ouderlijk huis in Mansfeld naar de universi-
geloof juist niet in sterke spanning kan brengen. Misschien vormt teit te Erfurt door een zwaar onweer werd overvallen. 48 ) God heeft
wachten op God wel een van de zwaarste opgaven waarvoor ons deze gelofte wel gebruikt om de kerkgeschiedenis een grote wen-
geloof zich gesteld kan zien. Nee, Salomo gaf ons geen gemakkelij- ding te geven, maar dat neemt net weg, dat dit toch net de juiste
ke raad, maar wel een goede. Zoals reeds veel kinderen Gods manier is om een gelofte af te leggen.
mochten ondervinden. Zij brachten deze spreuk in praktijk en ont- Als men in Israel bij gelofte iets aan Jahweh afstond, riep men
vingen op Gods tijd inderdaad Zijn hulp. blijkbaar, al of niet op het geschenk wijzend: „Heilig!" (Dit is van
Wie echter Salomo's raad verwerpt en wel kwaad met kwaad nu af heilig). Dat wil zeggen: dit is afgezonderd van de wereld en
vergeldt, ontketent in de regel een kettingreactie van telkens nieuw bestemd voor de dienst van God. Men kon Jahweh ook een be-
kwaad. Verder hanteert hij dezelfde zondige wapens als zijn tegen- paald gelofteoffer toezeggen: „Als Gij mij deze of die weldaad be-
stander. Maar wat hij vooral uit het oog verliest is, dat wreken een wijst, zal ik U dit of dat geven", I b , 206. Zulke gelofteoffers behoor-
recht is dat alleen God toekomt. En aan Zijn dienares de overheid den tot de vredeoffers, I b , 205vv, 269vv. Als je zo'n gelofte eenmaal

350 351
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

gedaan had, zat je er natuurlijk aan vast: „Wanneer gij Jahweh, niet veel op met monniken. Daarom neme men de met onze spreuk
uw God, een gelofte doet, zult gij er niet mee talmen haar in te overeenstemmende raad van de Prediker ter harte: „Wees niet
lossen, want Jahweh, uw God, zou ze toch van u eisen en dan zoudt overijld met uw mond en uw hart haaste zich niet om een woord
gij u bezondigen. () Wat over uw lippen gegaan is, moet gij stipt voor Gods aangezicht te spreken. Het is beter dat ge niet belooft
volbrengen; gij hebt immers Jahweh, uw God, volkomen vrijwillig dan dat ge belooft en niet inlost", Pred. 5 : 1, 4, vgl. Deut. 23 : 22,
een gelofte gedaan, die gij hebt uitgesproken met eigen mond", Jez. Sir. 18 : 23.
Deut. 23 : 21vv, Ps. 50: 14. Spreuken 20:29
Nu brengen wij weliswaar ook geen bloedige vredeoffers meer
Der jongemannen sieraad is hun kracht,
zoals Israel deed, maar daarom mogen wij nog wel geloften doen.
en der ouden glorie is hun grijsheid.
Dat is zeker niet specifiek-Oudtestamentisch. De moeder van ko-
ning Lemuel sprak over haar „zoon van mijn geloften", Spr. 31 : 2. Als volwassen jongeman sta je op het toppunt van je li-
Zo had zij hem blijkbaar afgebeden, net als Hanna, 1 Sam. 1 : 11. chaamskracht. En als je dan de HERE vreest, geeft Hij je mis-
Paulus liet tijdens een bepaalde gelofte zijn haar groeien, Hand. schien aan het eind van je levensleerschool de grijsheid als sierlijke
18 : 18. En waarom zouden wij God niet zoveel (honderd) gulden kroon der wijsheid.
mogen beloven, als Hij deze of die lieve wens van ons vervult? I b , In de wereld vormen de verschillen tussen jong en oud vaak
217. een bron van twist en spreekt men in dit verband vaak over een
Maar zulke geloften moeten we niet in een opwelling afleg- generatiek/oof. Men kan elkaar niet verdragen, men is jaloers op
gen, zoals Luther deed. 85 ) Onder de plotselinge indruk van een elkaars gaven en positie en maakt elkaar de heftigste verwij ten.
aantal zware donderslagen. Zoiets moet men biddend doen en na Maar volgens Gods orde zijn een opa en zijn kleinzoon niet elkaars
ernstig overleg, voor Gods aangezicht. Anders zouden we wel eens tegenstanders, maar elkaars medestanders in de strijd om het be-
meer kunnen beloven dan we kunnen geven. Stel u voor dat ie- staan. De een heeft meer levenskracht, de ander meer levenswijs-
mand in een opwelling God de gelofte doet: „Als U mijn zoon een heid. Samen vullen zij elkaar prachtig aan. Ook hiervan kan men
Godvrezende vrouw bezorgt, zal ik U tienduizend gulden geven met Prediker zeggen: „Alles heeft Hij voortreffelijk gemaakt op
voor Uw Koninkrijk". Als hij zo'n bedrag bij benadering niet zou zijn tijd. Want elk ding heeft zijn tijd en zijn wijze", Pred. 3: 11,
kunnen betalen, zou hij zichzelf met z'n gelofte in grote moeilijkhe- 8 : 6.
den brengen. Z'n gezin trouwens ook. Van zo'n ondoordachte ge- Wat kunnen spreuken als de bovenstaande — zie ook bij Spr.
lofte zou onze spreuk zeggen: ,Het is een valstrik voor een mens (in 16 : 31 — een zoete vrede stichten. Zij moedigen ons aan de vreug-
dit geval alleen financieel reeds) ondoordacht te roepen den van elke leeftijd dankbaar en bewust te genieten. 86 ) En tevens
en pas na zijn gelofte na te denken". kunnen zij Gods yolk over de onzalige generatiekloof heen tillen,
Overwegen we een gelofte pas nadat we haar gedaan hebben, die de kinderen dezer wereld vaak zo heilloos van elkaar scheidt.
dan kan men tevens in de verzoeking komen haar dan maar te bre-
Spreuken 21 : 1
ken, wat de Schrift uitdrukkelijk verbiedt (zie boven Deut.
Het hart van de koning is in de hand van Jahweh
23 : 21vv). Al kende zij voor Israel wel de mogelijkheid voor een
als een waterloop,
niet nagekomen gelofte dispensatie te betalen, maar dat is nattuar-
Hij leidt het overal heen waar Hij wil.
lijk iets anders dan haar breken, Lev. 27 : 1-8, I', 729v. Luther deed
met zijn ploselinge gelofte zijn vader veel verdriet, want die had Men zou hierbij het hele boek Esther wel als voorbeeld kun-

352 353
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

nen nemen. Machtig zoals Jahweh het hart van die wereldbeheer- zo'n irrigatiestroompje van een decimeter breed even omlegt. Hij
ser Ahasveros in Zijn hand nam en daarmee al diens doen en laten! is de koning der koningen.
Want met zijn hàrt doet een mens alles: „daaruit zijn de oorspron- En nog zijn alle machthebbers van hoog tot laag zo volkomen
gen des levens", Spr. 4 : 23. En dat koningshart neigde Jahweh net in Gods macht, dat zij tegen zijn wil zich noch roeren noch bewe-
zo makkelijk tot zijn Goddelijke plannen als een Israëlitische boer gen kunnen, Ps. 33. Hij neigde de harten van Napoleon en Hitler
een watergreppeltje in zijn moestuin omlegde — een karweitje van tot een tocht naar Rusland, wat op hun ondergang en onze bevrij-
niks. U weet wat Haman in de zin had: alle Joden in het Perzische ding uitliep. Of zij het erkennen dan wel niet: alle groten der aarde
wereldrijk op één dag ombrengen. Ook de Judeeërs die wèl naar regeren bij de gratie Gods en moeten Zijn plannen dienen en geen
Jeruzalem waren teruggekeerd. Maar Jahweh wenste dit yolk in minuut langer dan Hij ze nodig heeft.
leven te houden, want daaruit zou Hij de Verlosser der wereld
doen voortkomen. Spreuken 21 : 9
Daarom nam God toen het hart van die machtige Ahasveros Men kan beter op een hoek van het dak zitten
in Zijn hand. Iedereen dacht, dat Ahasveros deed wat hij wilde, dan met een twistzieke vrouw in een gemeenschappelijk huis.
maar in werkelijkheid deed hij alleen wat Gòd wilde. Jahweh neig-
de het hart van de vorst er eerst toe uit talloze schoonheidskonin- Nee, Salomo maakt hier geen grapjes. Met een man die zo'n
ginnetjes uitgerekend het Jodinnetje Esther als opvolgster van de vrouw trouwde kun je gerust meelij hebben. De achtergronden van
verstoten koningin Vasthi te kiezen. kiezen. Daarna vervulde Jah- zulk eeuwig geruzie vormen ook bepaald geen stof voor humor. We
weh Ahasveros' hart met sympathie voor Esther, die daardoor Ha- zien hier hoe diep de zonde het samenleven van een man en z'n
mans val en Israëls redding kon bewerkstelligen, vgl. 13vv. vrouw kan bederven. Want God heeft het huwelijksleven natuur-
Zo neigde Jahweh in de wereldgeschiedenis de harten van de lijk niet zo bedoeld, dat die twee elkaar op den duur graag zouden
grootsten der aarde voor zijn plannen, Gods yolk ten oordeel of ontylùchten.
ten voordeel. Hij verstokte Farao's hart, want Hij wenste zich aan „Ik zal hem een hulp maken die bij hem past", zei God de
hem te verheerlijken, Ex. 4 : 21, 14 : 4. Hij zond een leugengeest in HERE toen Hij voor Adam een vrouw ging scheppen. En toen
Achabs profeten, want Hij wilde hem verleiden tot een voor hem Adam haar zag, riep hij blij uit: ,Dit is nu eindelijk been van mijn
fatale veldtocht, 2 Kron. 18 : 18-22. Hij gebruikte de machtige As- gebeente en vlees van mijn vlees; deze zal „mannin" heten, omdat
syriër Tiglath Pileser, omdat Hij een roede nodig had om Juda te zij uit de man genomen is". En de Schrift verbindt daaraan deze
tuchtigen, Jes. 10 : 5. Een honderd jaar later nam Hij Nebukadne- inzetting: „Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en
zar als knecht in dienst, omdat Hij Juda in ballingschap wilde voe- zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot een vlees zijn", Gen. 2: 18-
ren. Maar zeventig jaar later wekte Hij de geest van Kores op, om- 25. Dat is het tegenovergestelde van moedeloos bij haar weglopen,
dat Hij Juda weer uit de ballingschap wilde verlòssen, Ezra 1, Jes. zoals de Israëliet die het gezeur moe op het platte dak van zijn huis
41 : 2vv. Hij keizer Augustus een volkstelling uitschrijven, want ging zitten, al of niet in een dakkamertje (2 Kon. 4: 10). Daar zat
Hij wilde de profetie vervullen, dat de Messias in Bethlehem gebo- hij dan wel eenzaam, misschien zelfs in de regen, maar daar had hij
ren zou worden, Micha 5 : 1, Matth. 2 : 6, Luk. 2. Al deze machtigen tenminste rust.
verkeerden zelf in de stellige mening, dat zij hun eigen plannen uit- Maar hoe kòmt een vrouw er bij zo twistziek naast haar man
voerden. Maar in feite dienden zij onderworpen Gods plannen. voort te leven? Dat kan men niet afdoen met een verwijzing naar
Daartoe leidde Hij hun koningshart even gemakkelijk als een boer lastige karakters, al spelen die natuurlijk ook een rol. De diepste

354 355

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

wortels liggen echter in de zonde, dat zo'n vrouw haar man niet als levenslang doet zuchten en schreien. Maar Salomo beperkt zich in
haar hoofd weest te beschouwen. En die weigerachtigheid had de deze spreuk tot de twistzieke vrouw.
HERE in het paradijs ook voorzegd. De zonde zou mede tot gevolg Gelukkig de man die van God een vrouw kreeg die zich laat
hebben, dat de man zijn leiderschap niet langer met liefde en ge- gezeggen door het Goddelijke gebod: „Vrouwen, weest aan uw
mak zou uitoefenen, maar dat hij ervoor met haar zou moeten man onderdanig als aan de Heere, want de man is het hoofd van
vechten. r ) zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is zijner gemeente. Welnu,
Hoeveel mannen zagen hun huwelijksleven reeds door deze gelijk de gemeente onderdanig is aan Christus, zo ook de vrouw
opstandigheid bedorven? Als zij een vrouw getrouwd bleken te aan haar man, in alles", Ef. 5 : 22vv. Dat maakt het haar man heel
hebben, die zich tegen Gods ordinantie voor het huwelijksleven wat lichter Gods-opdracht-voor-hem na te komen, die feitelijk nog
verzette. Wat zich dan uitte in eeuwig gekijf, nooit ophoudende zwaarder is dan die voor haar: „Mannen, hebt uw vrouw lief, even-
aanmerkingen, drift- en pruilbuien, zelfbeklag, gescheld en getier. als (!) Christus zijn gemeente heeft liefgehad en zich voor haar
En wat daar verder in een huwelijk uit voortvloeit, laat zich gemak- overgegeven heeft . . . Zo (!) zijn ook de mannen verplicht hun
kelijk raden. Nu moet een man z'n vrouw wel regeren, 1 Tim. vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam", Ef. 5 : 25-29.
2 : 12vv "), vgl. Gen. 3 : 16, 1 Tim. 3 : 2-5. Maar hoe kan hij dat in Men make het Woord van God ook op dit punt niet krachte-
zo'n geval in liefde doen — als hij het al kan doen? Want zoals een loos door feministische inzettingen of door het op eigen gezag
andere spreuk zegt: „Een gestadig druppelend lek op een dag van „tijdgebonden" te verklaren. Want er bestaan geen betere waar-
stortregen en een twistzieke vrouw zijn aan elkaar gelijk. Wie haar borgen voor ons huwelijksgeluk en dat van onze jongens en meisj es
wil opsluiten, zou wind opsluiten, en zijn rechterhand zou olie ont- dan Gods huwelijksinzettingen waarvan Hij ook zei: „De mens die
moeten", 27 : 15v. Menige man, te wijs om terug te schelden en de ze doet zal daardoor leven" (geluk vinden).
nutteloze tegenspraak moe, ontvluchtte daarom op den duur de
huiskamer om „op een hoek van het dak" tenminste enige rust te Spreuken 21 : 13
vinden. Wie zijn oor toestopt voor het hulpgeroep van de arme
Dat is dan volgens Salomo wel „beter" dan samenhuizen met die zal ook zelf eens roepen en geen antwoord krijgen.
een „kijfachtige huisvrouw", maar daarmee beweert hij natuurlijk
niet, dat zo'n vlucht ideaal is. Het is en blijft verstoring van Gods „Want onbarmhartig zal het oordeel zijn over hem, die geen
orde en voor zo'n man een levenslang verdriet. Hij mist een gezel- barmhartigheid bewezen heeft", Jak. 2 : 13. Dat gebeurt nu al vaak,
lig thuis, een vriendelijke blik, die voor andere mannen zo'n bron maar zeker bij het Laatste Oordeel. De Heere Jezus heeft het gete-
van geluk en bemoediging is. Daar komt nog bij, dat de spreuk er kend in een masj aal: „Er was eens een rijk man die in purper en fijn
stilzwijgend van uitgaat, dat een huwelijk om deze reden niet ont- linnen gekleed ging en iedere dag uitbundig feest vierde, terwijl
bonden mag worden, Matth. 5 : 32. Hij moge bedenken: „Een een arme, die Lazarus heette, met zweren overdekt voor de poort
zacht antwoord keert de grimmigheid af", zie bij Spr. 15 : 1. En: lag. Hij verlangde er naar zijn honger te stillen met wat bij de rijk-
„Het is een eer voor een man zich verre te houden van twist", zie bij aard van de tafel viel. Ja, zelfs kwamen honden zijn zweren lik-
Spr. 20 : 3. Maar het blijft een zware opgave. Een zinverwante ken", Luk. 16 : 19vv. Maar de rijke scheen de menselijke ellende
spreuk luidt dan ook: „Het is beter te wonen in een woestijn dan voor zijn poort nooit op te merken. Tot hij zijn ogen opsloeg in de
met een twistzieke en gramstorige vrouw", 21 : 19. 89 ) Uiteraard pijn en door vader Abraham geattendeerd werd op „een onoverko-
kan een vrouw een twistzieke en gramstorige man treffen, die haar melijke kloof" tussen hem en Lazarus.

356 357

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Men bedenke dat Salomo deze spreuk en de Heere Jezus deze Salomo wijst hierboven op wat de afvallige tot een spotter
gelijkenis voor IsraNitische oren vertelden. Zulke dingen ge- stempelt: zijn mateloze overmoed, zijn zelfverheffing en trots. Hij
beur(d)en binnen het stralingsveld van Gods Woord, dat van a tot is de vermetele die tegenover God zijn eigen maat niet kent en zich
z barmhartigheid aan ons verkondigt en van ons vordert. We zul- daarbij ver-meet. Hij is de tegenvoeter van de armen en ootmoedi-
len daarom niet in de eerste plaats moeten denken aan wat heide- gen en de tegenpool van de wijze, want: „Een wijs zoon laat zich
nen 89b ), maar aan wat christenen hun armen aandeden bij wat de tuchtigen door zijn vader, maar een spotter luistert niet naar beris-
Heere in Matth. 25 over het Laatste Oordeel meedeelt. ping", 13 : 1.
Als Hij dan in voile heerlijkheid op zijn troon heeft plaats ge- Door zijn autonome levenshouding sluit hij zich of voor de
nomen en alle mensen vaneen gescheiden heeft, zal Hij tot de on- tucht van Gods Woord en maakt hij zich bijna onverbeterlijk: „De
barmhartigen aan zijn linkerhand zeggen: „Gaut weg van Mij, gij spotter houdt er niet van, dat men hem terechtwijst; tot de wijzen
vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn en- zal hij niet gaan", 15 : 12. Of men moet hem flunk straffen; dat wil
gelen bereid is. Want 1k heb honger geleden en gij hebt Mij niet te nog wel eens helpen, omdat het de enige taal is die hij nog verstaat,
eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken 21 : 11.
gegeven; 1k ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet ge- Zo handelt hij dagelijks in de mateloos overmoedige gedach-
huisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevange- te, dat hij alles beter weet dan God en dat hij de orde van Gods
nis en gij hebt Mij niet bezocht". geboden en werken wel aan zijn laars kan lappen. Hij voelt zich
En als zij daar niets van zullen begrijpen, zal Hij hun antwoor- daarbij misschien te humaan of te beschaafd om hardop met de
den: „Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan een van deze mM- bijbel te spOtten, maar zijn hoogmoedige levenshouding stempelt
sten (vs. 40: „mijn minste broeders") niet gedaan hebt, hebt gij het hem desondanks wel tot een echte spotter.
ook Mij niet gedaan. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige Zie ook bij Spr. 3 : 34.
straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven", Matth.
25 : 31-46, zie ook bij Spr. 3 : 27v, 34, 11 :26, vgl. Matth. 5 : 7, Spreuken 22 : 3 ( = 27 : 12)
18 : 32-35, Spr. 14 : 21, Jez. Sir. 4 : 1-6. De schrandere ziet het onheil en bergt zich,
maar de onverstandigen gaan hun gang en moeten boeten.
Spreuken 21 : 24
Een overmoedige en vermetele heet spotter; De „onverstandige" is de goedgelovige; de onervaren jongere
hij die handelt in mateloze overmoed. en de onnozele, veel te argeloze oudere. We maakten al kennis met
hen bij Spr. 1 : 4 en 14 : 15 (zie aldaar). Een typerend voorbeeld van
Spotter is een van de vele bijnamen van de goddeloze. Mis- zo'n onverstandige die z'n gang ging en moest boeten, is de jongen
schien denken wij dan wel eens wat teveel aan ruwe kerels die on- uit Spr. 7, die zich door een slechte vrouw liet verleiden. „Argeloos
beschaamde grappen verkopen over God en zijn dienst. De spotter liep hij haar na als een rund dat naar de slachtbank gaat (), totdat
is, zoals we in F, 96 uitvoeriger betoogden, in de Schrift meer een een pijl zijn lever doorboorde", Spr. 7 : 22, vgl. § 9, overspel en
binnenkerkelijke dan een buitenkerkelijke figuur. Ze omgaven zich prostitutie: de dwaasheid gekroond. Dan toonde Jozef zich onder
vaak met een waas van godsdienstigheid of zelfs van theologische gelijke omstandigheden een echte ,schrandere": hij zag het onheil
geleerdheid. De apostelen wezen hen aan in de christelijke ge- dat sexuele omgang met de vrouw van Potifar zou meebrengen en
meenten. trachtte zich te bergen.

358 359
sC 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Spreuken 22 : 6 Woord te vertellen. Timothens kende van kindsbeen de Heilige


Voed de knaap op volgens de eis van zijn weg Schrif ten, 2 Tim. 3 : 15. De uitzonderingen die in deze spreuk ver-
en zelfs in zijn ouderdom zal hij er niet van afwijken. waarloosd worden, bevestigen dat ook in het Koninkrijk van God
als regel geldt: Jong geleerd, oud gedaan!
Wat bedoelt Salomo met „de eis van zijn weg"? Opvoeden Behalve een opwekking om zo jong mogelijk met de opvoe-
met het oog op zijn latere levensweg? Of met inachtneming van zijn ding te beginnen, kan men in deze spreuk ook een vermaning be-
kinderlijke levensweg? Met het oog op zijn roeping of naar de maat luisteren daarbij rekening te houden met de aard en leeftijd van het
van zijn kunnen? Voor ons besef sluit het een het ander niet uit en kind. Ook dat is „eis van zijn weg". God schiep alles naar zijn aard,
liggen beide wijsheden in deze masjaal opgesloten. 90 ) ook het kind. Zijn ordeningen voor het kinderleven zijn anders dan
„Wie zijn zoon liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg", Spr. die voor dat van volwassenen. Het jonge kind leeft nog in eigen
13 : 24. Zoals ons bij de bespreking van deze spreuk bleek, zijn kin- sfeer. Het kent nog geen levenstaak en mist de ijver en het plichts-
deren in hun prilste jeugd het gevoeligst voor vermaning en het besef van een groot mens. Het gaat nog geheel op in zijn spel.
vatbaarst voor verbetering. Ook bovenstaande spreuk wijst daar- Reeds hierdoor stelde God grenzen aan het kunnen van kinderen,
op. Een wijze opvoeding begint meteen bij de geboorte. Salomo's die wij moeten eerbiedigen.
spreuk geeft alle ruimte hier óók aan baby's te denken, want hij Bovendien zijn onze kinderen in zonde ontvangen en gebo-
gebruikt hier voor knaap hetzelfde Hebreeuwse woord na'ar als ren. Evenals in ons eigen leven bestaan daardoor ook in hun kin-
Ex. 2 : 6 bezigt voor de zuigeling Mozes in het biezen kistje. Niet derleven allerlei gebreken en tekorten. Zij bereiken het ideaal
dat men een jong kind al zoveel moet slaan, want onder tucht ver- evenmin als wijzelf. Hardvochtige opvoeders als Jezus Sirach
staan de wijzen niet allereerst lijfstraffen, maar liefdevolle ouder- trachten deze droevige werkelijkheid te forceren door lendenbre-
lijke leiding door onderwijzing, vermaning en verbod. Dit van ken, zie bij Spr. 19 : 18. Maar discipelen van Salomo tonen bij de
God ontvangen gezag kunnen ouders een ongehoorzaam kind zo opvoeding van hun kinderen eerbied voor de grenzen van hun kun-
nodig laten voelen. Wie daarvoor de eerste levensjaren voorbij laat nen ten opzichte van goed en kwaad. Ook dat is „volgens de eis van
gaan, verzuimt de beste gelegenheid en zal dit later wellicht onder zijn weg", vgl. Ps. 103 : 8-14.
tranen betreuren, Spr. 29 : 15. Niet dat we dan volkomen vrede hebben met de zonden en
Natuurlijk denken wij bij „de eis van zijn weg" aan de be- gebreken van onze kinderen. Of dat we daarin lijdelijk berusten.
kwaamheid tot alle goed woord en werk, waartoe God het kind in Verre vandaar! Maar onze ijver voor verbetering van de zondige
zijn leven roepen zal. In deze levenswandel-met-God moet de op- aard van onze kinderen kome voort uit een zachtmoedig en nede-
voeder het kind inwijden, zoals het Hebreeuws letterlijk zegt. De rig hart, dat ook eigen zonde en ellende kent. 91 ) Laten we beseffen,
letterlijke SV luidde: ,Leer de jongen de eerste beginselen . .". dat ook bij de opvoeding van zondige mensenkinderen alles niet
Welteverstaan van het recht dat God krachtens zijn verbond op ineens kan worden rechtgebogen, maar dat we eerst geduldig moe-
ons hele leven heeft. Dus opvoeding vanuit diepe eerbied voor ten zaaien en wieden voordat we kunnen maaien.
Gods ordeningen in Schrift en schepping (vgl. § 4 over Spr. 1 : 7).
Spreuken 22 : 14
Kinderen behoren reeds zo jong mogelijk basisonderwijs te
ontvangen over zonde en genade, alsmede over hun reiniging door De mond van vreemde vrouwen is een diepe kuil,
het bloed en de Geest van Jezus Christus. Wen hen vroeg aan de hij op wie Jahweh vertoornd is volt erin.
dienst des Heeren en de wil van God door hun dagelijks uit het Hoe zo'n vrouw met haar mond kan temen en hoe men dan in

360 361

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

zo'n kuil valt, heeft Salomo in Spr. 5-7 aan de hand van voorbeel- het kinderhart verwijderen? Voor Wereldoorlog II was een tik met
den uit de praktijk uitvoerig laten zien, vgl. § 9: Overspel en prosti- de lineaal op de binnenkant van de hand nog gebruikelijk op de
tutie: de dwaasheid gekroond. lagere scholen in Nederland, maar thans zijn lijfstraffen ook daar
geheel in onbruik geraakt. 94 ) Getuigt dit echter van gehoorzaam-
Spreuken 22 : 15
heid aan de Heilige Schrift en aan de Geest der wijsheid? A. Janse
Dwaasheid is vastgehecht 92 ) in het hart van de knaap,
hield in 1936 nog een pleidooi voor een officiele, eerlijke plaats
de tuchtroede zal haar vandaar verdrijven.
voor de roede op schoo1 95 ) Hij merkte daarin onder meer het vol-
Dwaasheid is in de Schrift niet zoiets onschuldigs als kinder- gende op.
lijke domheid, maar een ander woord voor zende, P, 93vv. Dwaas- „Nu kan soms een onderwijzer dag op dag soms bijna straffe-
heid duidt het kwaad aan als een uiting van onverstand. Helaas is loos getergd worden — totdat de maat vol is en de onderwijzer ten
zij reeds in de harten van onze jongste kinderen vastgehecht (SV: einde raad in volkomen rechtmatige toorn en in oprechte ijver
gebonden), zoals ook de spreukendichter moest vaststellen. Nie- voor zijn goddelijk beroep de stoute jongen bij de arm neemt en
mand hoeft zijn kinderen ongehoorzaamheid aan Gods geboden te een lichamelijke afstraffing toedient, die — onder voorwaarde bo-
leren. „Het voortbrengsel van 's mensen hart is boos van zijn jeugd vengenoemd 96 ) — zeer vaak het gezag weer herstelt en de ongebon-
aan", Gen. 8 : 21, Ps. 51 : 7, Job 14 : 4. Tenzij we door de Geest van dene doet inbinden. Achteraf zegt dan de onderwijzer: dat had al
God wedergeboren worden. veel eerder moeten gebeuren. En dan komt de bereidheid om bij
De heilige Schrift leert ons bier, dat dwaasheid zich weliswaar herhaling van zulke situaties maar direct het middel der tucht te
niet altijd pijnloos uit een kinderhart laat verwijderen, maar dat baat te nemen.
men daarvoor van de tuchtroede wel goede verwachtingen mag De wijsheid der rechtvaardigen — die we geschreven vinden in
koesteren. Uit kinderharten laat dwaasheid zich door een paar tik- het Spreukenboek — en de ervaring, leren, dat in de huiselijke op-
ken, desnoods door een pak slaag, nog wel verwijderen. Vooral voeding de roede een plaats heeft.
wanneer men daarmee niet te lang wacht. „Wie zijn zoon liefheeft, Er is trouwens niet dat absolute verschil tussen een lichamelij-
tuchtigt hem reeds vroeg", Spr. 13 : 24. Wij leiden hieruit af, dat de ke straf, die dan zou vernederen en een geestelijke psychische klap
beste tijd voor lichamelijke tuchtiging voor de schooljaren valt, die niet zou schaden. In onze tijd vol nerveuze kwalen is het ver-
omdat de ervaring leert dat een kind doorgaans gedurende de eer- wonderlijk dat men grote drukte maakt over lichaamsstraf en dat
ste levensjaren het beste naar lichamelijke straf luistert. Kinderen niemand er erg in heeft hoe menig kind psychisch lamgeslagen is.
die voor de schooljaren al met de tuchtroede kennismaakten, zul- Hoofdpijn vanwege strafhuiswerk wordt niet bedokterd — hoofd-
len haar in het algemeen op school nauwelijks meer nodig hebben. pijn door een slag om 't hoofd kan de onderwijzer voor de straf-
Zij leerden thuis reeds in het gareel te lopen. 93) rechter brengen. Psychisch letsel mag straffeloos aangebracht
Zie verder voor het gebruik van de tuchtroede bij de opvoe- worden, maar verregaande brutaliteit mag volgens enkele rechters
ding ook onze bespreking van Spr. 13 : 24, 19 : 18, 22 : 6, 23 : 13v en nog niet met de vinger aangeraakt worden. Zo is de misstand ont-
29 : 15. staan dat psychische straf zonder maat kan opgelegd worden en
dat de roede slechts klandestien wordt gebezigd.
Kan de school wel zonder roede? En klandestien straffen brengt vele gevaren mee.
Maar als kinderen het gezag op school brutaal weerstaan? Allereerst dit, dat de straf uitgesteld wordt tot het uiterste —
Kan de onderwijzer de dwaasheid dan wel zonder tuchtroede uit en dan is de spanning vaak te groot. Dan slaat de onderwijzer niet

362 363
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

in rechtmatige toorn, maar in drift. Dan is er gevaar voor letsel. dienen of knijpen strenger tegengegaan worden. Want dat kan een
Dan is er de scene die steeds de onderwijzer verlaagt — en die sen- lelijke gewoonte worden. Dat is niet de Schriftuurlijke roede, maar
satie wekt. Dan is er de depressie voor de onderwijzer . . . en dat het vuistrecht — zoals ook de gedurige berisping meer gelijkt op het
kan z'n zenuwleven ernstig aandoen. Is hij fijngevoelig en komen doen van de kijfachtige huisvrouw dan op de tucht en vermaning
dan het hoofd of de ouders . . . of zelfs de politie, dan is er veel Teed. des Heeren.
En toch kan hij in z'n recht staan voor de Heere. Tenslotte moet ook gelden van de lichamelijke straf de grote
Ware lichaamsstraf niet klandestien, hij was er op tijd mee regel van de Heere God: dien Ik liefheb, dien kastijd Ik om zijn
begonnen en 't had nooit zo'n vaart gelopen. Tenslotte komt de overtredingen en het is u hard om de verzenen tegen de prikkels te
onderwijzer er toe om zich bij brutaliteit neer te leggen — en dat is slaan. Neemt de tucht aan en wordt wijs.
nog veel erger dan een scene. 't Ware te wensen dat de ongelukkige Wij ondervinden in ons leven wel eens de tuchtigende hand
scheiding tussen lichaamsstraf en psychische straffen niet werd ge- Gods . . ook wel daardoor, dat onze persoonlijke zonde bezocht
maakt. En dat een zekere regeling werd gemaakt waarbij het recht wordt door de verheffing der zondemacht in onze klas. Dan kome
van lichaamsstraf werd vastgelegd. er verootmoediging voor de Heere - schuldbekentenis — en dan is
Ouders hebben onbetwistbaar dat recht. er vergeving van Hem, die mildelijk geeft en niet verwijt.
Zij kunnen als schoolvereniging opdracht geven aan het Met wijsheid moeten wij dan tucht oefenen in de klas . . .
hoofd om hun jongens als ze brutaal 't gezag wederstaan lichaams- evenals David na Psalm 51 moest rechtspreken. Gods vrijmoedige
straf te geven. Zij kunnen toestaan dat het Hoofd dat klappenrecht Geest ondersteune ons dan, opdat we Zijn heilige wet niet laten
regelt voor de onderwijzers en toezicht uitoefent en er voor waakt schenden in het vijfde gebod al hebben wijzelf ook daartegen ge-
dat het niet misbruikt wordt. zondigd. Maar dan zullen wij — ,ziende op onszelf' — vermanen".
Zij zouden kunnen bepalen dat jonge onderwijzers eerst ver- Tot zover A. Janse. 97 )
lof moesten vragen om . . . als 't weer voorkwam . . . zo te hande
, ,

len. Men zegt vaak: jonge onderwijzers moeten nooit slaan. Doch Ook de christelijke school sloeg nadien andere wegen in. De
dan moet men ook een jongeman van 20 jaar niet voor een klas met Heilige Schrift dringt al wel eeuwen aan op een wijs gebruik van de
brutale rekels zetten zonder toezicht. Want dan heeft zo'n jonge tuchtroede, maar de Revolutie heeft ook veel christenen er toe ge-
onderwijzer juist de roede nodig. Meer dan de ouderen. Anders bracht dit Schriftuurlijke opvoedingsmiddel op dwaze wij ze te ver-
wordt het een marteling. Het klappenrecht vraagt een eerlijke re- afschuwen. Die Revolutie werkt nog steeds met de leus: Vrijheid,
geling. Juist omdat het klandestien bestaat, ondanks alle mooie Gelijkheid en Broederschap. Maar wee ons als haar volgende sta-
paedagogische ontradingen. Ik zou niet graag alle klappen in ont- dium aanbreekt! Het is te vrezen, dat diezelfde Revolutie die het
vangst nemen, die op een schooldag in heel Nederland uitgedeeld redelijk gebruik der roede afschafte, haar straks vervangen zal door
worden. het redeloze gebruik van de knuppel! Daarmee heeft zij reeds vaker
Ik maak me sterk, wanneer het recht daarvan geregeld was en na haar overwinning haar eigen kinderen meedogenloos getuch-
ieder geval op de schoolvergadering besproken kon worden, dat tigd.
het niet vermeerderen zou, doch juist verminderen. Ook zouden de
scenes er door verminderen en het gevaar van letsel toebrengen 2. ENIGE WOORDEN VAN ANDERE WIJZEN,
zou ook verminderen. SPR. 22:17 - 23 : 34.
Meteen kon dan het z.g. incidenteel klappen en stompen toe- In Spr. 22 : 17 begint de derde van de zeven bundels waaruit

364 365

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

ons boek Spreuken is samengesteld (of als men Spr. 24 : 23-34 meeste pijn. Alleen daarom is deze waarschuwing tegen te grote
apart wil nemen de derde en vierde van de acht bundels). Tot Spr. weekhartigheid niet overbodig. Maar in onze tijd is deze verma-
24: 34 lezen we geen spreuken van Salomo, maar van andere wij- ning wel bijzonder op haar plaats, omdat de gekerstende volken
zen, zoals we aan het begin vernemen: „Neig uw oor en boor de zich in hun afval van God en zijn Woord aan steeds grotere tuchte-
woorden der witzen", 22 : 17, vgl. 24 : 23. 98 ) loosheid overgeven. De geest der eeuw verkondigt al vele jaren de
De onderwerpen zijn in vergelijking met die van de vooraf- „vrije opvoeding" en heeft geen goed woord over voor lijfstraffen.
gaande bundels (1-9 en 10-22) niet nieuw. De vorm van de ma- Laat staan voor de stok, waarvan de spreukendichters zoveel
sj aals lijkt op die in Spr. 1-9: ze vertonen iets meer samenhang en goeds verwachtten.
tellen meer dan twee regels. Ook richten ze zich wat meer recht- Voorzover het nodig is, dat wij hun raad tegenover onze revo-
streeks tot de hoorders en lezers dan in Spr. 10-22 het geval was. lutionaire tijdgeest verdedigen (Jes. 40 : 8, 2 Cor. 13 : 8), stellen we
met nadruk voorop, dat ook van de spreuken over de tuchtroede
Spreuken 22 : 17-19 geldt: „Al de Schrift is van God ingegeven", 2 Tim. 3 : 16. Ook
Neig uw oor en hoor de woorden der wijzen, door bovenstaande vermaning van de spreukendichter spreekt de
richt uw hart op mijn kennis. Geest der wijsheid. Daarmee zijn voor ons alle spreuken over lijf-
Want het is liefelijk, dat gij ze in uw binnenste bewaart, straffen boven alle critiek verheven.
dat ze tezamen op uw lippen zijn.
Opdat uw betrouwen op Jahweh zij, Nu gaf Gods Geest ons deze wijsheid weliswaar door de
onderricht ik u heden, ja u. dienst van mensen, maar dit waren geen hardvochtige zedemees-
ters. Alleen de tere aanspraak „Mijn zoon" (vgl. blz. 91vv) ver-
God gaf ons het boek Spreuken niet om het eens door te bla- raadt al het warmvoelende hart van deze opvoeders, die hun leer-
deren, maar om er ons hart op te zetten. Daarom raadden we u al lingen vaderlijk als hun kinderen beschouwden. Ook bij Spr.
enige malen aan spreuken die u treffen in uw bijbel te onderstre- 19 : 18 spraken we reeds over de warme genegenheid van de wijzen
pen en deze dan een aantal malen te herlezen, tot u ze zonder moei- voor hun leerlingen. En wat dacht u van Spr. 23 : 15v, vlak onder
te van buiten kent. En waar het hart vol van is, daar loopt de mond onze spreuk en min of meer het vervolg daarvan: „Mijn zoon, in-
van over. De wijzen noemen het iets liefelijks als wij onze gesprek- dien uw hart wijs is, dan zal ook mijn hart zich verheugen; dan zal
ken het hun spreuken kruiden. Zo groeit ook ons vertrouwen op mijn binnenste jubelen". Komt zulke taal uit een gevoelsarm ge-
God en op de levensorde die Hij in zijn Woord en overige werken moed?
heeft bekend gemaakt (zie daarover nader § 4). Bovendien gaat tucht voor deze wijzen niet op in slaag. Zeker
niet in een onwijs gebruik van de tuchtroede, zie daarover bij Spr.
Spreuken 23 : 13-14. 19: 18. Tucht is in Spreuken allereerst vriendelijke, vaderlijke lei-
Onthoud de tucht niet aan de knaap, ding door onderwijzing en vermaning, die men eventueel liefst bij
slaat gij hem met de stok, hij sterft er niet van; jonge kinderen enige kracht kan bijzetten door een paar tikken.
gij slaat hem wel met de stok, Laat men dit alstublieft niet „typisch-Oudtestamentisch"
maar redt zijn Leven van het dodenrijk. noemen, want Hebreeen 12 — we wezen er al eerder op — haalt met
instemming Spr. 3 : 11 v aan en vraagt: „Is er wel een zoon, die door
Ouders die hun kinderen moeten slaan, voelen vaak zelf de zijn vader niet getuchtigd wordt?" Om nuchter vast te stellen, dat

366 367

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

dit zo'n jongen natuurlijk „op het ogenblik zelf geen vreugde maar Spreuken 23: 17 en 18.
smart" bezorgt. Maar wat is tenslotte haar vriicht? Hebr. 12 : 7. Laat uw hart de zondaars niet benijden,
Daar wijzen de spreukendichters hier ook op. maar de hele dag (uit zijn op) de vreze des HEREN.
Voorwaar, dan is er toekomst
Men kent de bezwaren die tegen lijfstraffen ingebracht zijn. en wordt uw verwachting niet afgesneden.
Ze zouden niet humaan zijn en to hard. Zouden de wijzen dit laat-
ste verwijt in het oude Israel ook al vernomen hebben? Nuchter Wie zijn die zondaars eigenlijk? Christenen zeggen immers
antwoorden ze daarop: „Hij sterft er niet van!" Nietwaar? U ziet wel eens: „We zijn allemaal zondaars". Dat bedoelen ze ongetwij-
de zaak toch wel in haar juiste maat? En dan volgt hun kroonargu- feld goed, alleen drukken ze zich zo niet correct uit. Zondaar is
ment: „ Gij slaat hem wel met de stok, maar redt zijn leven (letterlijk: namelijk evenals spotter, hoogmoedige, boosdoener en dwaas, een
zijn ziel, hem zelf) van het dodenrijk!" Vagen zij daar de meeste van de woorden waarmee de Schrift de goddelozen aanduidt. We
bezwaren niet mee van tafel? Het kind zal het niet alleen overleven, spraken daar uitvoeriger over in P 99-105. De goddeloze of zon-
,

het zal daardoor overleven! 99 ) Tucht kan levens redden! daar is in de Schrift de tegenvoeter van de rechtvaardige.
Laat men anders maar eens letten op kinderen die tuchteloos Wat stempelt iemand nu tot een zondaar? Omdat wij zonde
opgroeiden. Kinderen van drie, wier grijpgrage handen men alle en kwaad vaak uitsluitend in het ethische vlak zien, denken wij bij
tucht onthouden had, stierven soms door hete melk of vergiftige zondaars alleen aan bedrijvers van allerlei zedelijke vergrijpen,
stoffen. Zeker, de beste tucht kan een ongeluk niet voorkomen, zoals sociale ongerechtigheden, moord, diefstal, zonden op
maar in vele gevallen had goede tucht tevens letterlijk van de dood sexueel gebied en andere vergrijpen tegen de tweede tafel der wet.
kunnen redden. ") Wie zal ze tellen die aan de galg of op het scha- Maar daar kunnen de rechtvaardigen ook in vallen (wat iets anders
vot terechtkwamen of op andere wijze een voortijdige en vroegtij- is dan er in lêven); toch noemt de Schrift hen daarom nog geen
dige dood vonden, omdat hun van jongsaf de tucht onthouden zondaars. Dat komt omdat zij veel meer let op het grondmotief van
was? iemands levenshouding. En dat is bij de zondaars hun vermeende
Tuchteloosheid voert tot een vroegtijdige dood, zie bij Spr. zelfbeschikkingsrecht (vgl. P 105-108 over de hoogmoedigen).
,

3: 1 v. Dat is een regel. De uitzonderingen maken deze regel niet Daarom denke men hier bij het woord zondaar niet alleen aan
ongedaan. En doordat bij het ouderlijk gezag als het ware alle ge- bankrovers, echtbrekers en moordenaars, maar ook aan velen die
zag nog in een hand ligt, heeft het verslappen van de ouderlijke voor het oog een fatsoenlijk leven leiden. Want die behoren vol-
tucht gevolgen voor alle levensterreinen. 101 ) Ouders die hun „stok" gens de maatstaven van de Schrift evengoed tot de zondaars, ook
ongebruikt laten, konden wel eens bewerken, dat God naar zijn al ligt er over hun leven misschien nog een waas van humanistische
stok grijpt. Dan zullen volken en kerken, huwelijken en scholen, eigengerechtigheid of zelfs nog een zweem van godsdienstigheid.
verenigingen en ondernemingen aan de weet komen, dat de dwaas- Maar zij maken zich desondanks schuldig aan het grootste kwaad
heid van de tuchteloosheid naar de ondergang leidt. Want uit tuch- dat een mens bedrijven kan: de God en Vader van onze Heere Je-
teloze kinderen groeien tuchteloze staatsburgers, ontrouwe ge- zus Christus, zijn Zoon, zijn Geest, zijn Woord en zijn Verbond
meenteleden, trouweloze echtgenoten, onbetrouwbare medewer- hoogmoedig negeren en voor zichzelf volledige autonomie opei-
kers. En dat had de „stok", mits bijtijds dus vroeg gebruikt, kun- sen. Dat is de oerzonde, die nergens zo brutaal bedreven kan wor-
nen voorkomen! den als door afvallige christenen, die geboren werden onder de
Meer over lijfstraf bij Spr. 13 : 24, 19 : 18, 22 : 6, 22 : 15. koepel van Gods verbond.

368 369

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Het levensdevies van de zondaar is: „Ni Dieu, ni maitre" - en begeer niet met hen te verkeren, want hun hart bedenkt onder-
geen God en geen meester. Dat bepaalt al zijn doen en laten: zijn drukking, hun lippen spreken onheil", 24: 1 v. „Wees niet afgun-
kijk op plichtsbesef, gehoorzaamheidsroeping, overheidsbevoegd- stig op de boosdoeners, noch naijverig op de goddelozen; want
heid, rechtsbestel, kinderopvoeding, vrijetijdsbesteding. Op al voor de boze is er geen toekomst, de lamp der goddelozeri wordt
deze gebieden miskent hij brutaal Gods recht op ons leven en heeft uitgeblust", 24 : 19v, vgl. 24 : 14.
hij de mond vol van zijn „recht" op dit en op dat (sociale zekerheid, De apostel Johannes zou later schrijven: ,Hebt de wereld niet
vrije tijd, sexuele bevrediging, enz.). lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft,
de liefde des Vaders is niet in hem. Want al wat in de wereld is: de
Nu is Spreuken vooral bestemd voor jOnge mensen, § 3. Dan begeerte des vleses, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is
verwacht je nog veel van dit leven: een gelukkig huwelijk, een har- niet uit de Vader, maar uit de wereld. En de wereld gaat voorbij en
monieus gezin, maatschappelijke vooruitgang. Hun gebrek aan le- haar begeren, maar wie de wil van God doet blijft tot in eeuwig-
venservaring (blz. 57v) stelt hen daarbij echter aan het gevaar heid". 1 Joh. 2: 15vv.
bloot dat ze onder de indruk raken van de levensstijl van de zon-
daars en dezen zelfs gaan ben ij den. Zoals ook de vrome Asaf bitter Spreuken 23 : 29-35
naar de voorspoed der goddelozen keek (zijn Psalm 73 vormt, Wie steunt ach? Wie roept wee?
evenals Psalm 37, een prachtig commentaar op deze spreuk). Maar Wie krijgt ruzie? Wie loopt te jammeren?
de wijzen waarschuwen hun jeugdige lezers niet jaloers te zijn op Wie heeft onnodige wonden? Wie troebele ogen?
de zelfverzekerde zondaars, omdat een mens pas gegronde toe- Zij die law' opblijven bij de wijn,
komstverwachtingen kan koesteren als hij er ,de hele dag op uit is" die de gemengde drank komen proeven.
in de vreze des HEREN te verkeren. Kijk niet naar de wijn wanneer hij roodachtig fonkelt,
Er bestaat immers geen doeltreffender middel om dit gebro- wanneer hij in de beker parelt.
ken mensenleven nog enigszins te helen en door deze kromme we- Vlot glijdt hij naar binnen.
reld de weg van de minste ellende te vinden dan de vreze des HE- Maar tenslotte bijt hij als een slang
REN. Ofwel de gelovige eerbied voor de levensorde die God in zijn en spuit hij gif als een adder.
Woord en overige werken heeft geopenbaard, § 4. Het boek Spreu- Dan zien uw ogen vreemde dingen
ken vormt daarbij een uitstekende gids, geheel en al afgestemd op en spreekt uw hart wartaal.
de dagelijkse levenspraktijk. Als u zich aan dat boek houdt, hebt u Dan bent u als een man die midden in zee ligt,
de beste levensverzekering afgesloten. Dan hoeft u niet bij een ad- als iemand die boven op een ra ligt.
vocaat terecht te komen voor een echtscheidingsprocedure of in de „Ze hebben me geslagen, ik voelde geen pijn;
gevangenis wegens oplichting. „ Voorwaar, dan is er toekomst en uw ze hebben me afgeranseld, ik merkte er niets van!
verwachting wordt niet afgesneden", zegt onze spreuk. Wanneer word ik wakker? Dan zoek ik hem weer op!"
Ons bijbelboek bevat nog meer masjaals van dezelfde strek-
king: ,De verwachting der rechtvaardigen is vreugde, maar de Daar hebt u een onverbloemde schets van een aan alcohol
hoop der goddelozen gaat teniet", 10 : 28. „Bij de dood van een verslaafde. Want Spreuken beperkt zich hier wel tot de wijn, maar
goddeloos mens vergaat de verwachting, en het verlangen der we mogen deze les natuurlijk gerust toepassen op alle alcoholische
boosheid gaat teniet", 11 : 7. „Wees niet afgunstig op booswichten dranken (en waarom ook niet op druggebruik?). U ziet de dronk-

370 371
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

aard gaan. Slingerend wankelt hij over straat. De ogen troebel, de () zullen het Koninkrijk Gods niet beerven", 1 Cor. 6 : 10. Dron-
kleren verfomfaaid, het gezicht bebloed als gevolg van een dronke- kenschap behoort tot „de werken des vleses", waarvoor Paulus
mansruzie. Morgen zal hij met een kater wakker worden en ver- waarschuwde, „dat wie dergelijke dingen bedrijven het Koninkrijk
baasd in de spiegel zijn wonden opmerken. Wie zou hem de vorige Gods niet zullen beerven", Gal. 5: 19vv, vgl. Rom. 13: 13, Ef.
avond zo toegetakeld hebben? Toch zal hij straks weer naar de fles 5 : 18. Nu ontzegt God niemand het Koninkrijk omdat hij ziek is,
grijpen, want koning alcohol houdt nog steeds slaven, die hij geen maar omdat hij zich niet van zijn zonde wil bekeren. Daarom moe-
dag vrij geeft. ten dronkaards niet in de eerste plaats genezen worden, maar zich
Nu wijst men bij Schriftgedeelten als het bovenstaande er van hun zonde bekeren.
graag op, dat de bijbel toch ook waardêrend over wijn spreekt. In- Men kan uit bovenstaande masjaals leren hoe gemakkelijk en
derdaad, Prediker zei bij voorbeeld: „Welaan dan, eet uw brood daarom verraderlijk men tot dit kwaad verleid kan worden. Zou-
met vreugde en drink uw wijn met een vrolijk hart, want als gij dit den de spreukendichters daar ook niet fijn op wijzen door de plaats
doet, dan heeft God dit reeds lang zo gewild", Pred. 9 : 7. Men kan van deze waarschuwing in dit bundeltje? Ze staat namelijk vlak
dus moeilijk volhouden, dat de Schrift alle genot van wijn eenvou- achter een waarschuwing voor de ontuchtige vrouw! En noemt de
dig verbiedt, vgl. Gen. 27 : 28, Ps. 104: 15, Jes. 55 : 1, Joh. 2 : 1-11, 1 volksmond Wijntje en Trijntje ook niet in een adem? Onze ooster-
Tim. 4: 4v, 5 : 23. Maar laat men deze Schriftplaatsen alstublieft buren hebben eveneens een dergelijk gezegde: „Wo Bacchus re-
niet aanhalen om de vele waarschuwingen van dezelfde Schrift te- giert, ist Venus nicht weit". Anders wisten we het wel van de pro-
gen drankmisbruik van hun kracht te beroven en in de wind te feet Hosea: „Ontucht, wijn en most nemen het verstand weg",
slaan. Hos. 4 : 11, vgl. Hab. 2 : 15. De apocriefe Jezus Sirach zei: „Wijn en
Profeten, wijzen en apostelen waarschuwen immers eenparig vrouwen brengen verstandige mannen van de wijn", 19 : 2, vgl.
tegen dronkenschap. Jesaja dreigde: „Wee hun die helden zijn in 31 : 25-31.
het drinken van wijn en dapperen in het mengen van bedwelmende Daarom zullen de wijzen begonnen zijn met een waarschu-
drank", Jes. 5 : 22, vgl. 28 : 1. Worden zulke waarschuwingen wel wing tegen de sfeer waarin dit kwaad het meest bedreven wordt: de
vaak genoeg doorgegeven in de preken? In Israel was dit in elk ge- late avond of nacht („die laat opzitten bij de wijn", vs. 30), de ge-
val lang niet altijd in orde, want zij die de vermaningen hadden sprekken over aanblik („wanneer hij roodachtig fonkelt, wanneer
moeten doorgeven waren zelf vaak dronken: „Priester en profeet hij in de beker parelt") en kwaliteit van het mengsel („die de ge-
waggelen van bedwelmende drank, zijn verward door wijn", Jes. mengde drank komen keuren", vs. 31). Ook de profeten en aposte-
28 : 7. In onze termen uitgedrukt: ouderlingen, predikanten en len wijzen er op, dat drankmisbruik vooral 's avonds en 's nachts
professoren in de theologie gaan zich aan drank te buiten. Maar voorkomt. Jesaj a kende ze ook, „die laat in de nacht opblijven, ter-
om „de verbreking van Jozef" (de afbraak van het christelijke le- wijl de wijn hen verhit", Jes. 5 : 11. ,En die zich bedrinken zijn des
ven) bekommeren zij zich niet, Amos 6 : 6. U ziet meteen, dat nachts dronken", schrijft Paulus, 1 Thess. 5 : 7. Wie op dit punt
drankmisbruik altijd al onder alle rangen en standen voorkwam. meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Menige alcoholicus begon
Zelfs kinderen kunnen er reeds aan verslaafd raken. zijn drankmisbruik in de sociale sfeer van nachtelijke feestelijk-
Laten we er ook voor oppassen, dat we drankverslaving niet heid en gezelligheid.
gaan beschouwen als een akelige ziekte, zoals vaak gebeurt, maar Maar daar kwam de gifslang verraderlijk aanschuifelen! De
als een ergerlijke zonde, waardoor iemand zijn zaligheid kan verlie- wijzen hebben het levendig getekend. ,Vlot glijdt hij naar binnen,
zen! „Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars () en dronkaards maar tenslotte bijt hij als een slang en spuit gif als een adder", vs.

372 373
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

31v. Dat is de rekening, die iedereen bij overmatig gebruik van al- merkte er nets van! Wanneer word ik wakker? Dan zoek ik hem
coholische dranken moet betalen. Ze tillen u even op uit uw zorgen weer op!" En beroofde de drank z'n slachtoffer nu alleen maar van
en laten de spanningen even van u afglij den, maar o wee als u zich allerlei genoegens zolang hij „onder invloed verkeert", dan was het
aan hen overgeeft! Dan zult u aan de weet komen, dat in die lok- al erg genoeg. Maar hij ontneemt hem ook de meest waardevolle
kende wijnglazen gifslangen schuilen, die u onverhoeds bijten en dingen van het leven gedurende de tijd dat hij nuchter is. In de
hun gif in uw lichaam spuiten. Neem dat laatste vooral letterlijk. regel verspeelt de drankzuchtige de achting en liefde van zijn
De alcohol vergiftigt uw verstand, hij ondermijnt de kracht vrouw en kinderen. Aan het genieten van goede muziek, opbou-
van uw wil en berooft u van het normale gebruik van uw zintuigen. wende gesprekken, een fijne hobby of andere vormen van recreatie
Vs. 33-35 laten de tragische uitwerking van deze slangebeet zien. komt hij eenvoudig niet toe. ,Wanneer word ik wakker? Dan zoek
,Dan zien uw ogen vreemde dingen en spreekt uw hart wartaal", ik de roes (het „high" zijn) weer op!", laat vs. 35 de drinker zeggen.
vs. 33. De dronkaard is zijn kijk op de werkelijkheid kwijt, evenals lemand die jaren aan de drank verslaafd was geweest, bevestigde
de aan drugs verslaafde. Alcoholici kunnen zelfs aan permanente dit aldus: „Ik heb de hele jeugd van mijn kinderen feitelijk niet
waanideeen gaan lij den, bij voorbeeld dat hun vrouw hun ontrouw bewust mee beleefd".
is. Misschien zinspeelt Spreuken bier op de hallucinaties van de Echte alcoholisten worden dan ook minder geschikt of zelfs
zwaar verslaafde, die aan delirium tremens lijdt. 102 ) Omdat de geheel ongeschikt voor de maatschappij. Zij verliezen hun (soms
dronkaard weinig presteert, geeft hij zich vaak over aan kinderlijke uitstekende) betrekking en worden arbeidsongeschikt verklaard.
fantasieen en opschepperij. En dan te bedenken, dat volgens serieuze onderzoekingen in de VS
Wie zo de controle over zijn zintuigen verliest, alle richtinggê- ruim 4% van alle volwassenen alcoholist is! In Frankrijk moet dit
voel kwijt is en bovendien nauwelijks lopen kan, stelt zich ook aan percentage al naar de tien lopen! Spreuken 23 : 29-35 spreekt over
allerlei levensgevaren bloot. Daarop wijst vs. 34 met bijtende iro- uiterst actuele en over de hele wereld verbreide en daarom onbe-
nie: „Dan lijkt u op iemand die midden in zee ligt, een man die schrijflijke nood.
boven op een ra ligt". 103 ) Wij denken daarbij in onze tijd aan de
duizenden bij duizenden slachtoffers, die de alcohol overal ter we- Maar de wijsheid kan u beschermen! De vreze des HEREN
reld bij het snelverkeer maakt. Het behoort tot het dagelijkse kran- kan u voor onnoemelijk veel leed bewaren! Dat was de doorgaan-
tenieuws. Onze moderne geneeskunde heeft de vroeger zo gevrees- de les van Salomo's Handleiding bij Spreuken (Spr. 1-9). Wat
de pest- en cholera-epidemieen nagenoeg uitgeroeid. Maar in het- biedt alcoholisme daarbij een treffende illustratie! Of hebt u ooit
zelfde jaar waarin Beets de Camera Obscura schreef, verscheen er gemerkt, dat een alcoholicus blijder leefde dan een geheelonthou-
van de hand van ds. 0. G. Heldring een boekje tegen het drankmis- der? Of dat iemand zijn betrekking verloor omdat hij niet dronk?
bruik onder de titel: De jenever erger dan de cholera. Volgens Ame- Of van een dokter die zei: U moet aan de drank? Of van een werk-
rikaanse onderzoekingen loopt een alcoholist een zevenmaal zo gever die voor topfuncties graag aan drank verslaafden benoem-
grote kans op een dodelijk ongeluk als een niet-alcoholist. de? Of van een vrouw die klaagde: Dronk mijn man maar meer,
En terwijl de hele wereld de mond vol heeft van vrijheid, heb- dan leefden we veel gelukkiger en hielden meer van ons inkomen
ben alcohol en drugs de slavernij nog steeds niet afgeschaft, maar over voor onze huishouding en genoegens?
houden zij hun slachtoffers nog steeds bij millioenen in ketenen Er bestaat geen krachtiger motivatie om voorzichtig met alco-
geslagen. Vers 35 tekent de tragiek van deze slaven: ,Ze hebben hol om te gaan dan de wijsheid die men door de vreze des HEREN
me geslagen, ik voelde geen pijn; ze hebben me afgeranseld, ik ontvangt. Daardoor kan men alle leed tengevolge van drankmis-

374 375

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen


411111117
Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

bruik in eigen leven voorkomen! Want u hoeft niet dronken tegen en Hij die op uw ziel let het niet weten
een boom te rijden en uw leven voortij dig te beeindigen. U hoeft en de mens naar zijn doen vergelden?
uw huwelijk niet te vernietigen, de achting van uw kinderen te ver-
spelen, uw geld en goed te verdrinken en u financieel te ruIneren, Het betreft hier natuurlijk onschuldig ter dood veroordeelden.
uw gezondheid te verspelen door een lever- of geestesziekte, uw Men kan daarbij denken aan de gruwelijke massamoord door
baan kwijt te raken, uw maatschappelijk aanzien te verliezen en abortus provocatus criminalis. Millioenen ongeboren mensen
voor de rechtbank gedaagd te worden wegens rijden onder invloed worden tegenwoordig op deze wijze in de schoot van hun moeder
en dood door schuld. Als u bovenstaand Schriftgedeelte maar ter vermoord. In totalitaire staten geeft God weinig of geen roepings-
harte neemt. macht om de stem tegen dit kwaad te verheffen, maar in onze wes-
Spreuken is een boek voor de jeugd. Als zij graag lang en ge- terse democratieen bezitten wij de daarvoor benodigde burgerlijke
lukkig leeft en het goede van deze wereld geniet, dan moet ze Spr. vrijheden nog wel. Gebruiken wij die middelen ook om te waar-
23 : 29-35 kennen en in praktijk brengen. Want dat is evangelic en schuwen voor Gods wraak over deze massamoord? Hij neemt blij-
,een kracht Gods tot behoud (ook voor het Teed van drankmis- kens deze spreuk geen genoegen met verontschuldigingen als:
bruik) voor ieder die gelooft", Rom. 1 : 16. „Wij wisten er niets van" of „Dat was mijn zaak niet". Hij doorziet
zulke excuses en kon de afvallige christenheid wel eens naar dit
Hier volgen nog enkele andere spreuken, die waarschuwen te- doen komen vergelden. Misschien door massale slachting van hen,
gen drankmisbruik: „De wijn is een spotter, de drank een luid- die zij niet verhinderde geboren te worden?
ruchtige, ieder die zich daaraan overgeeft is onwijs", 20 : 1. ,Wie
van vermaak houdt, zal gebrek lijden; wie olie en wijn liefheeft, Wij willen onze lezers niet de opmerkingen onthouden van de
wordt niet rijk", Spr. 21 : 17. „Het past koningen niet, o Lemuel, Duitse commentator Helmut Lamparter bij deze spreuk. „Men
het past koningen niet wijn te drinken, noch machthebbers be- kan", zo schrij ft hij, ,deze woorden niet lezen zonder met de diep-
dwelmende drank te begeren, opdat hij niet drinke en de inzettin- ste schaamte te bedenken hoe de evangelische christenheid in
gen vergete en het recht van alle verdrukten verkere. Geeft bedwel- Duitsland faalde, toen men de zonen van Israel naar de slachtbank
mende drank aan wie te gronde gaat en wijn aan wie bitter be- sleepte. (De moedige protesten van wat enkelingen mogen wel niet
droefd zijn; opdat hij drinke en zijn armoede vergete, en aan zijn vergeten worden, maar zij waren zo zeldzaam dat ze als uitzonde-
moeite niet meer denke. Doe uw mond open (niet voor sterke ringen slechts de regel bevestigden.) De wijdverbreide veront-
drank, maar) ten bate van de stomme, ten behoeve van het recht schuldiging: „Wir haben nichts davon gewuszt!" wordt ons uit
van alien die wegkwijnen: open uw mond (niet voor wijn en andere handen geslagen. De onbekendheid met het Oude Testament heeft
alcoholica, maar) oordeel rechtvaardig, verschaf de verdrukten en zich in dit geval wel bijzonder bitter gewroken. Zou er in Duitsland
nooddruftigen recht", 31 : 4-9 wel een kansel geweest zijn, waarop in die jaren over deze tekst
gepreekt werd?
Spreuken 24 : 11 en 12 Het is alsof de schrijver van deze verzen iets vermoed heeft
Red hen die men wegvoert om ter dood te brengen, van het nameloze Teed, dat over zijn yolk zou komen. Ze laten zich
wend u niet of van hen die ter slachting wankelen. nu lezen als een donkere profetie van de millioenenoptocht van
Wanneer gij zegt: „Zie, wij wisten er niets van" - gedeporteerde en naar de slachtbank geleide zonen van Israel. En
Zal hij die de harten doorzoekt het niet merken - ,keiner hat davon gewuszt". 104 )

376 377

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Spreuken 24 : 21v den, terwij1 Hij toch de Zoon van God was! Ook tegen de over-
Mijn zoon, vrees de HERE en de koning heidsdienaren die Hem arresteerden en kruisigden, bood Hij geen
en laat u niet in met oproermakers; verzet. Toen Petrus daarbij het zwaard opnam, verbood Hij hem
want plotseling verheft zich hun verderf dat nadrukkelijk: ,Breng uw zwaard weer op zijn plaats, want al-
en wie weet hoe hun jaren in ongeluk vergaan?' °5) len die naar het zwaard grijpen (zonder daartoe geroepen te zijn
zoals de overheid, maar op revolutionaire wijze zoals Petrus deed)
Wat heeft David dat trouw gedaan! Hij was notabene door zullen door het zwaard vergaan", Matth. 26 : 52. En de landvoogd
Samuel reeds tot koning gezalfd, hij beschikte over een gewapende van de Romeinse keizer, die Israels erfenis bezet hield, eerde Hij in
macht en toch is hij nooit tegen Saul opgestaan! Hoewel deze hem diens overheidsambt met de woorden: zoudt geen macht te-
zeer onrechtvaardig behandelde en hem zelfs naar het leven stond. gen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware", Joh.
Toch bleef David hem erkennen als „de gezalfde van Jahweh", die 19 : 11, vgl. 18 : 36.
hij weigerde te (laten) doden, 1 Sam. 24, 26. Toen hij alleen maar In diezelfde geest hebben Zijn apostelen de gemeente onder-
de slip van Sauls mantel afsneed, bonsde zijn hart al (1 Sam. 24 : 6), wezen. Petrus schreef: ,Onderwerpt u aan alle menselijke instel-
uit vrees dat ,hij God mocht vertoornd hebben, omdat hij Saul lingen, om des Heeren wil: hetzij aan de keizer als opperheer, hetzij
deze smaadheid aangedaan had" (Kantt. SV). „Deze eerbiedige, j a aan stadhouders als door hem gezonden ... ", 1 Petr. 2 : 13v. En de
vrome gezindheid zijn wij tot het uiterste toe verschuldigd aan al onderhavige spreuk klinkt door in Petrus' gebod: „Vreest God,
onze overheden, hoedanig die ook zijn", Calvijn, Institutie, boek eert de keizer", 1 Petr. 2 : 17.
IV, hfdst. 20, par. 29. En toen de gemeenten in de wereldstad Rome tijdeu.s het
Ook Daniel deed trouw wat hierboven staat: ,Mijn zoon, schrikbewind van keizer Nero zwaar vervolgd werden, heeft Pau-
vrees Jahweh en de koning". Loyaal diende hij op een hoge post lus hen niet aangezet gewelddadig verzet te plegen tegen deze over-
koning Nebukadnezar, hoewel deze Jeruzalem had verwoest en heid, maar schreef hij uitgerekend aan deze geterroriseerde ge-
Juda in ballingschap had weggevoerd. Maar ook Daniel vreesde meenten: „leder mens moet zich onderwerpen aan de overheden,
Jahweh en daarom erkende hij, dat Nebukadnezar zijn macht over die boven hem staan. Want er is geen overheid dan door God en
de toenmalige wereld van God gekregen had, Dan. 2 : 21, 37, 5 : 18. die er zijn, zijn door God gesteld. Wie zich dus tegen de overheid
Daarom zocht Daniel de vrede voor Babel en zal hij God daar vast verzet, wederstaat de instelling Gods, en wie dit doen zullen een
ook om gebeden hebben, zoals de profeet Jeremia had geboden, oordeel over zich brengen", Rom. 13 : lv, vgl. vs. 3-7. Nogmaals,
Jer. 29 : 7. dat sloeg allereerst op Nero! Vgl. ook Hand. 23 : 5, 1 Tim. 2 : 2.
Maar het treffendste voorbeeld van gehoorzaamheid aan De geschiedenis kent echter ook „vrome" oproermakers, die
God en de koning gaf onze Heere Jezus Christus tijdens zijn ver- met een beroep op de Heilige Schrift de overheden verachtten,
blijf op aarde. „Geeft dan den keizer wat des keizers is en Gode maar daarna het „verderf" en „ongeluk" waarvan Spr. 24 : 22
wat Gods is", leerde Hij, Matth. 22 : 21. Dat heeft Hij zelf vol- spreekt aan den lijve ondervonden. Het bloedrode drama van de
maakt gedaan toen ook de overheden Hem het gruwelijkste on- doperse christenen in ons land gedurende de eerste helft van de 16e
recht aandeden, dat hier op aarde ooit bedreven is. Want wat vor- eeuw biedt hierbij een treffende illustratie. Verblind door zeloti-
men zijn gevangenneming, verhoren, veroordeling en terechtstel- sche koninkrijk-Gods-ideeen zongen zij hun wraakpsalmen tegen
ling anders dan het grofste onrecht uit de hele wereldgeschiedenis? de overheden en namen in de naam van Christus zelfs het zwaard
Toch verzette Hij zich niet tegen de overheden die Hem dit aande- tegen hen op . . . Om daarna volgens Christus' Woord tot Petrus

378 379
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

ook door dat zwaard te ,vergaan". door opstand tegen de overheid of te werpen. Het is onze eerste
Calvijn heeft in zijn Institutie ernstig gewaarschuwd tegen politieke roeping als volgelingen van Jezus Christus alien die over
deze „vrome" opstandelingen, zie Inst. boek IV, hfdst. 20, par. 17- ons gesteld zijn („rechtse" en „linkse", goede en harde overheden)
32 (samengevat in Voorz. Leer Mb, 558-569). Aan admiraal De te gehoorzamen en ons verre te houden van het revolutionaire woe-
Coligny schreef hij: „De eerste druppel bloed die onze mensen ver- len der wereld. Natuurlijk, er staat ook geschreven: „Men moet
gieten, zal een vloed van bloed te voorschijn roepen, die heel Euro- Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen", Hand. 5 : 29, vgl.
pa overstromen zal". 106 ) Deze profetische woorden zijn op vreselij- 4 : 19. Maar hoe licht vergeten wij bij het gebruik van deze Schrift-
ke wijze in vervulling gegaan in de Hugenotenoorlogen van 1562- plaats, dat er staat: dat wij de mensen (die over ons gesteld zijn)
1598 (met de BartholomeUsnacht van de bloedbruiloft). moeten gehoorzamen en nog meer en boven de mensen, moeten wij
,Een goed soldaat van Christus Jezus" (2 Tim. 2 : 3) is het ab- God zelf gehoorzamen. 107 )
solute tegendeel van een revolutionair en van een guerillastrijder.
Daarom was er de gereformeerden in de 16e eeuw alles aan gelegen De revolutie (zie bij Spr. 3 : 5v wat wij daaronder verstaan)
telkens weer te bewijzen, dat zij geen oproerige Dopersen waren. veroorzaakt in onze westerse wereld een ontzaglijke crisis van de
Daarvoor moest de Nederlandse Geloofsbelijdenis ook dienen. gehoorzaamheid en haar levensgevaarlijke ideeen vergiftigen ook
Strikt genomen is het de hoofdbedoeling van art. 36 NGB niet te veel christenen. Gods Woord vermaant ons in een adem God en de
spreken over een ambt of taak van de overheid, maar van de ke.rk en koning te vrezen, maar de Franse revolutie riep: ,Geen God en
van alle Christenen tegenover de overheid. „Ziehier", zo zegt zij geen meester!" Gods Woord leert, dat de overheid de dienares van
daar, „zo gezagsgetrouw ben ik nu en dat: niet ondanks, maar GOd is, maar millioenen geloven tegenwoordig, dat zij de dienares
dank zij Gods Woord. Want de prediking van dit Woord sticht van het velk is. Krachtens het revolutiebeginsel van de volkssou-
geen verwarring, maar geneest het mensenhart en herstelt het men- vereiniteit menen zij, dat het yolk de bevoegdheid bezit overheden
senleven, en dus is zij niet Uw vervolging, doch Uw bescherming aan te stellen of heen te zenden.
waardig, o overheid!", Mb, 662, vgl. 631, 648. Ongeloof en Revolutie, daarin wees Groen van Prinsterer de
Lees ook de nederige brief, die Guido de Bres, de opsteller bron aan van onze nationale en internationale onheilen. Thans
van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis, aan koning Filips II aanschouwen we op mondiale schaal wat de Heilige Schrift op
schreef, IIIb, 579v. „Wij verzekeren u, Sire, dat er in uw Nederlan- kleine schaal aanwees in de geschiedenis van het Tienstammenrijk.
den meer dan honderdduizend mensen zijn, die de religie voor- Daar volgde de ene paleisrevolutie op het andere soldatenoproer
staan en volgen, waarvan wij u de belijdenis aanbieden, en dat toch en die moeten het arme Israel reeds stromen bloed hebben gekost,
bij geen hunner een aanstalten maken tot oproer is opgemerkt". 562. Maar wat een rivier van Europees bloed vloeide er reeds na
En dat schreef De Bres aan een overheid die trouwe christenen te de Franse revolutie?
vuur en te zwaard vervolgde en ook hemzelf terecht zou stellen! Spreuken is een boek voor de jeugd en die kan vaak zo onstui-
Maar zelfs toen hij reeds bovenaan de ladder van het schavot stond mig meeleven met het politieke gebeuren. Laten daarom vooral
om te worden opgehangen, gebruikte hij die laatste ogenblikken onze christenjongeren de goede raad van Spr. 24 : 21v in hun oren
van zijn leven nog om de toeschouwers op te roepen de overheden knopen en zich niet inlaten met revolutionaire agitators. Ook niet
te gehoorzamen! IIIa, 28v. als zij hun acties in de naam van Christus voeren, zogenaamd voor
Evenals Calvijn oordeelde De Bres, dat het voor een christen het koninkrijk Gods. Dus wegwezen, jongens, als de politie char-
volgens Gods Woord niet geoorloofd is het „kruis van Christus" ges uitvoert of als er pantserwagens door de straten rijden. Ten-

380 381

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

minste, als je leven je lief is! Een verdwaalde kogel doodde al vaak goed". Het is zelfs heidens op deze wijze recht te spreken.
een onnozele meeloper of bezorgde hem een ernstige handicap. Het bekende oud-Oosterse Wetboek van Hammoerabi kende
„Want plotseling verheft zich hun verderf", waarschuwt Gods aparte wetten voor de hogere standen, aparte wetten voor de mid-
Woord, „en wie weet hoe hun jaren in ongeluk (b.v. in een invaliden- denstand en aparte wetten voor de slavers. Dat verfoeit Jahweh en
wagentje) vergaan?", Spr. 24: 22, vgl. ook het voortijdige levens- mede omdat Israel dat onrecht bedreef, strafte Hij het met de Ba-
eind van Absalom. Zie ook bij Spr. 3 : Iv. bylonische ballingschap. Laten we er daarom voor vrezen als we
tot rechtspreken geroepen worden leden van onze eigen kring, par-
Om misverstand te voorkomen wijzen wij er nog op, dat tij of familie onrechtvaardig te bevoordelen. En zelfs niet alleen
Spreuken zeker niet elke vorst prijst. Het boek noemt in menige dan, maar ook in de gewone omgang als broeders en zusters van
masjaal vereisten waaraan een goede regent moet voldoen, vgl. een gemeente. „Mijn broeders, houdt uw geloof in onze Heere der
Spr. 29 : 12 (hij moet het goede voorbeeld geven), 31 : 3-5 (matig en heerlijkheid Jezus Christus, vrij van aanzien des persoons" door
ingetogen leven), 29 : 14, 31 :6-9 (opkomen voor armen en ver- iemand „met een gouden ring aan zijn vinger" niet te bevoordelen
drukten), 16: 12, 25 :5, 29: 14 (door gerechtigheid zijn troon be- boven een arme broeder. De apostel Jakobus waarschuwt uitdruk-
vestigen), 20 : 28, 24 : 23-25 (voor een rechtvaardige rechtspraak ij- kelijk voor dit kwaad, Jak. 2 : 1-13.
veren), 11 : 14, 15 : 22, 24 : 6 (goede raadgevers kiezen), 20 : 28 (mild Laten we God danken als we in een land mogen leven waar de
en barmhartig regeren). Maar wij mogen hiervan geen normen ma- rechtspraak nog metterdaad uitgaat van het grondbeginsel: iedere
ken wanneer wij als onderdanen souverein zullen beoordelen of burger is gelijk voor de wet. Daar mogen we dan nog een kostelijke
wij een harde of minder bekwame overheid al of niet zullen ge- vrucht in opmerken van het Woord van God in onze samenleving.
hoorzamen. Menig yolk is daar jaloers op. Want waar de rechtsorde aangetast
Voor verdere studie van dit onderwerp verwijzen we naar de wordt, daar wordt de levensorde aangetast en daar verwensen de
bespreking van art. 36 NGB in deel Mb van deze serie, blz. 549- mensen hun overheden en verbeurt men de zegen van de voor-
663; daar kan men ook zien hoe Calvijn en De Bres het onderwijs spoed, vgl. Spr. 24 : 24v en blz. 71.
van de Schrift over de taak en roeping van overheid en onderdanen
doorgaven. Spreuken 24 : 27
Doe eerst uw werkzaamheden buiten
Spreuken 24 : 23b
en maak de arbeid op de akker af.
Aanzien des persoons in het gericht is verkeerd.
dan kunt gij daarna uw huis gaan bouwen.
Want dat doet Jahweh zelf ook niet. Hoevaak staat dat niet in
de Schrift? (vgl. 1 Sam. 16 : 7, 2 Kron. 19 : 7,Hand 10: 34, Rom. Niet te gauw willen trouwen, jongens! Eerst het nestje bou-
2 : 11, Gal. 2 : 6, Ef. 6 : 9, Col. 3 : 25, 1 Petr. 1 : 17). Daarom duldt Hij wen en dan het vogeltje vangen. Ofwel eerst je brood kunnen ver-
als rechtvaardige Rechter ook niet, dat zijn plaatsvervangers par- dienen en dan pas een gezin vormen ( = een huis bouwen, zie bij
tijdig oordelen. „Gerechtigheid, gerechtigheid zult gij najagen!", Spr. 14: 1). Ook op liefdesgebied moet je geen onrijpe vruchten
gebood Hij in de Thora. Ook door te zorgen voor onpartijdige rech- plukken. Daarop wijst het Hooglied jonge meisjes zo fijn in z'n
ters, Deut. 16 : 18-20, lc, 588-591, Lev. 19 : 15, vgl. blz. 70. Spreuken refrein: „Ik bezweer u, meisjes van Jeruzalem, bij de gazellen en bij
dat immers ook recht en gerechtigheid wil aanleren, 1 : 4 108 ) — de hinden des velds: wekt de liefde niet op en prikkelt haar niet,
waarschuwt hierboven letterlijk: „Op het gezicht letten is niet vOOrdat het haar behdagt", Hoogl. 2 : 7, 3 : 5, 8 : 4.

382 383
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Spreuken 24 : 29 Maar juist voor dat particuliere terrein geldt bovenstaande


Zeg niet: Zoals hij mij deed zal ik hem doen; spreuk: ,Zeg niet: Zoals hij mij deed doe ik hem; ik zal die man
ik zal die man naar zijn doen vergelden. naar zijn doen vergelden". En voor die prive-sector geldt Jezus'
woord: „Slaat men u op de rechterwang, keer hem ook de andere
In Spr. 20 : 22 had Salomo reeds een soortgelijk advies gege- toe", Matth. 5 : 39. „En wil iemand met u rechten en uw hemd ne-
ven: „Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden; wacht op de HERE, men, laat hem ook uw mantel", Matth. 5 : 40. Zo leerde Hij door
Hij zal u helpen", zie blz. 349. Met deze goede raad richt Spreuken inschikkelijkheid de zaken onderling op te lossen. Maar toen men
zich uiteraard niet tot rechters, want die moeten de schuldige juist Hem voor het Sanhedrin een slag in het gezicht gaf, vroeg Hij voor
wel naar zijn doen vergelden. Nee, het betreft bier onrecht dragen die rechtbank staande: „Waarem slaat u mij?" Joh. 18 : 23. In ons
in ons particuliere leven. Men onderscheide die twee bij zulke persoonlijke leven moeten onze ingehouden toorn en ons stilge-
Schriftwoorden vooral goed: publiekrechtelijk rechtzoeken bij de dragen onrecht-lijden ze intens zijn, dat we na een slag op de rech-
rechter en het dragen van onrecht in de prive-sector. terwang bereid zijn er op de linkerwang eventueel nog een bij te
A. Janse merkte daar eens ongeveer het volgende over op. verdragen.
Toen Jonathan het opnam voor zijn vriend David, voegde Saul zijn Als privê-persoon verdroeg Jonathan de scheldwoorden van
zoon de volgende scheldwoorden toe: „Tij hoerenkind! Ik weet zijn vader. In die sector mogen we niet zeggen: „Nu ben ik het zat.
best dat jij het met de zoon van Tsai houdt, tot je eigen schande en De maat is vol. Ik zal het hem betaald zetten!" Maar in de publiek-
tot schande van de schaamte van je moeder", 1 Sam. 20 : 30. Die rechtelijke sector behartigde hij zolang mogelijk de rechtszaak van
smaad en dat onrecht slikte Jonathan, maar voor de publieke zijn vriend: „Waarem moet David sterven? Wat heeft hij dan ge-
rechtszaak van zijn vriend kwam hij op: „ Waarom moet David daan?" Zoals Jezus daar vroeg: „Indien Ik iets verkeerds gezegd
sterven? Wat heeft hij gedaan?" heb, verklaar dan wat er verkeerd in was; maar indien het goed
Hij onderscheidde dus heel fijn tussen het publieke rechtzoe- was, waarom slaat u Mij?", Joh. 18 : 23.
ken voor zijn vriend en het dragen van onrecht in zijn persoonlijke Toen echter de publieke rechtspraak van Saul en van het San-
leven. Missen wij dat fijne onderscheidingsvermogen tegenwoor- hedrin faalden, was er voor Jonathan en Jezus van geen mens meer
dig niet teveel? Als iemand zijn beklag doet bij de rechters, acht recht te verwachten. Dan moet alles verwacht worden van de
men dat soms in strijd met de christelijke liefde. Want Jezus heeft Hoogste Rechter, die tech eenmaal recht zal doen en die beloofd
toch gezegd: ,Slaat iemand u op de rechterwang, keer hem ook de heeft: „Wentel uw weg op de HERE en vertrouw op Hem, en Hij
andere toe", Matth. 5 : 39. Maar waar gaf God ons dan een recht- zal het maken; Hij zal uw gerechtigheid doen opgaan als het licht
spraak voor? En waarvoor gaf Hij de Israelitische rechters dan zelf en uw recht als de middag. Wees stil voor de HERE en verbeid
de instructie: „Oog om oog tand om tand" (schuld en straf nave- Hem", Ps. 37 : 5-7a. 109 )
nant)?
Men keert de zaken helemaal om! Waar recht gesproken moet 3. NOG ENIGE SPREUKEN VAN SALOMO, SPR. 25-29.
worden raaskalt men over vergeving en liefde. En waar liefde be- ,Ook dit zijn spreuken van Salomo, welke de mannen van
tracht moet worden staat men op z'n recht. Van de rechter die Hizkia, de koning van Juda, hebben bijeengebracht", Spr. 25 : 1.
ambtshalve vergelden moet eist men „liefde" en in de privê-sector Zo luidt het opschrift boven de derde bundel Spreuken van Salo-
waar de liefde alles bedekken moet kan men geen greintje onrecht mo in dit bijbelboek, vgl. blz. 35. In par. 2, blz. 29-34 spraken we
verdragen en vergeldt men elkaar zelfs pietluttigheden. over zijn aandeel in de totstandkoming van dit bijbelboek. De

384 385

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

bundel waaruit we nu nog enkele masjaals bespreken, is samenge- Haal de goddeloze bij de koning weg,
steld door de commissie van Hizkia; zie daarover blz. 35v. dan staat zijn troon vast door gerechtigheid.

Spreuken 25 : 2
Natuurlijk kan men hierbij allereerst denken aan de invloed
De eer van God ligt in wat Hij verbergt, van slechte raadgevers. Koning Rehabeam verloor daardoor het
de eer van de koningen in wat ze aan het Licht brengen. 11° ) grootste deel van zijn koninkrijk, 1 Kon. 12. Maar vlak de invloed
van de valse profetie ook niet uit! Want goddelozen kunnen zich
,Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen volgens de Schrift soms als profeten opwerpen en voordoen, maar
zijn niet mijn wegen, luidt het Woord des HEREN. Want zoals de zij worden openbaar als ook echte leugensprekers 114vv), die
hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw niet alleen het yolk, maar ook de regering in een verkeerde richting
wegen en mijn gedachten dan uw gedachten", Jes. 55 : 8v. Dat is de sturen. Menige vorst verloor door valse profetie het juiste inzicht
heerlijkheid van Gods majesteit. weet wat in het duister is en in de situatie en werd er door op dwaalwegen geleid, waarop hij
het licht woont bij Hem", Dan. 2 : 22, vgl. Job 28 : 27v, 1 Kon. soms zelfs zijn troon en zijn kroon verloor.
8 : 12. Dat deed de apostel uitroepen: „O diepte van rijkdom, van Het waren immers de goddeloze profeten voor de troon van
wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn be- Achab, die hem tot de fatale veldtocht tegen Ramoth in Gilead
schikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen!" Rom. 11 : 33. Het aanspoorden, 1 Kon. 22. En het waren goddeloze profeten die de
ligt aan zijn souvereine wil of en wat en wanneer Hij ons daar iets laatste koningen van Juda blind maakten voor de werkelijke situa-
van zal openbaren. tie in de wereld. God was bezig Nebukadnezar de macht over de
Maar met de eer van koningen staat het net andersom. Zij wa- hele toenmalige wereld te geven. Jer. 27 : 6, Dan. 2 : 37v. De trouwe
ren in Israel de hoogste rechters en als zodanig moesten zij de hun Jeremia riep op zich onder Gods slaande hand te verootmoedigen,
voorgelegde zaken juist niet verbergen, maar tot op de bodem uit- Jer. 27. Maar koning Jojakim, Jojachin en Zedekia hechtten meer
zoeken. Zij moesten getuigenverklaringen controleren en verdach- geloof aan de schijnbaar principiele en ongegronde ,Vrede-vrede-
ten ondervragen. Twee vrouwen stonden voor Salomo beiden even preken" van valse profeten als Pashur (Jer. 20) en Hananja (Jer.
stellig te beweren: „Nee, koning, zij liegt; het is mijn kind!". 't Was 28), vgl. Jer. 23 : 9-32.
Salomo's eer dat hij deze zaak uitvorste. Ook de Franse Revolutie, die nog steeds vuurspuwende vul-
Laten we dankbaar zijn als God ons nog doet leven bij een kaan, was een vrucht van goddeloosheid aan de hoven! „Van waar
rechtsbedeling, die rechtszaken nauwkeurig onderzoekt. Getui- dan eene zoodanige Revolutie?", vraagt Groen van Prinsterer.
genverklaringen uiteenrafelt. Bloedsporen onderzoekt. Vingeraf- „Omdat van boven of de omwenteling bewerkt werd. () Met de
drukken nagaat. Wat een zegen kunnen scherpzinnige rechters en edelste bedoeling had de koning zelf (Lodewijk XVI), reeds eer de
advocaten, gerechtelijke laboratoria en speurhonden verspreiden. storm losbrak (1789), onder leiding van filozofen en filantropen
Laten we bidden bewaard te mogen blijven voor een bewind, dat (Turgot, Malesherbes, Necker) de slooping van den Staat onver-
rechtszaken niet uitvorst, maar verbergt. mij delijk gemaakt" (cursivering van ons, v. D.). 112) W ij vrezen, dat
deze geschiedenis zich thans in het Westen op grote schaal her-
Spreuken 25 : 4 en 5
haalt, mede omdat God ons de historische roepingsmacht ont-
Haal het schuim van het zilver weg, houdt „de goddeloze bij de koning weg te halen".
dan kan de smid er iets stralends van maken. 111 ) Dan trad Salomo wijzer op. Hij verwijderde bij zijn troonsbe-

386 387
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

stijging meteen schadelijke figuren en bevestigde zo zijn koning- lei gebied. Het blijft dan echter opvallend, dat de dichter daarvoor
schap, 2 Kon. 2, vooral vs. 45v. Ook vorsten als Josafat en Joas uitgerekend honing als voorbeeld koos. Honing was nu eenmaal
omgaven zich met vrome ministers en bevestigden hun koning- reeds in Israel, dat nog geen suiker kende 116 ), niet in de eerste
schap door gerechtigheid, zie 2 Kron. 17-20, 24 (,Joas deed wat plaats een voedingsmiddel, maar een genetmiddel. We blijven dus
recht is in de ogen van Jahweh zolang de priester Jojada leefde", het dichtst bij de tekst als we hierin allereerst een waarschuwing
vs. 2), vgl. Davids vorstenspiegel, Ps. 101 : 4-7. horen tegen overmatig gebruik van genotmiddelen. Deze bevatten
Hier volgen nog enkele zinverwante Spreuken: ,Voor konin- bij ons, zoals bekend, veel suiker en vetten, en die kunnen bij over-
gen is het een gruwel goddeloosheid te plegen, want door gerech- matig gebruik ziekten van hart en bloedvaten veroorzaken. 112 )
tigheid wordt de troon bevestigd", 16: 12 (zie aldaar). „Een wijs Verder heft de spreuk uiteraard ook de vinger op tegen bui-
koning zuivert de goddelOzen uit en doet het rad over hen heen- tensporig eten in het algemeen. Een vermaning die voor christenen
gaan", 20 : 26. „Liefde en trouw beschermen de koning, en door in het rijke Westen, waar velen met hun eigen tanden hun graf gra-
liefde schraagt hij zijn troon", 20 : 28. ,Een koning die de geringen ven, zeker niet misplaatst is. Hoevelen werd het verschil tussen een
naar waarheid richt, diens troon staat voor eeuwig vast", 29 : 14. gezonde eetlust en ongezonde vraatzucht reeds fataal? „Man ist
was man iszt", luidt een Duits gezegde.
Spreuken 25 : 16 Feitelijk geldt echter van alle goede dingen, dat overdaad
Hebt gij honing gevonden, eet dan niet meer dan ge aankunt, schaadt. ,Op alle gebied gedisciplineerd te leven is een van de be-
opdat ge er niet teveel van krijgt en het uitbraakt. langrijkste voorwaarden voor de lichamelijke en psychische ge-
zondheid", schrij ft de arts Dr Paul Tournier. 118 ) Een Engelse com-
Ook Hippocrates, de beroemde arts uit de Griekse oudheid mentator plaatste dan ook terecht dit opschrift boven onze
(400 v. Chr.), gaf reeds de raad: „Om gezond te blijven kan men spreuk: „Van ophouden weten!" " 9 )
twee voorzorgsmaatregelen nemen: minder eten dan men zou kun- Dit geldt alle levensgebieden, zelfs de genietingen van de
nen en werken". 113 ) Salomo met zijn diepe inzicht in het levensbe- vriendschap. En hoe weten de wijzen hddr naar waarde te schat-
lang van de (zelf)tucht, had feitelijk al eerder hetzelfde advies gege- ten! Spr. 18 : 24, 27 : 9 en andere. Opmerkelijk dat zij vlak onder de
ven in bovenstaande masjaal. waarschuwing tegen overmatig honinggebruik een waarschuwing
Israel woonde in een land ,vloeiende van melk en honing", plaatsten tegen overmatig vriendenbezoek: „Zet uw voet niet te
Ex. 3 : 8. Simson, Jonathan en Johannes de Doper vonden daar ho- dikwijls in het huis van uw naaste, opdat hij niet genoeg van u krij-
ning in het wild, Richt. 14 : 8v. 1 Sam. 14 : 25-30, Matth. 3 : 4. Ho- ge en u hate", Spr. 25 : 17. Eveneens een sprekend voorbeeld bij de
ning was voor de Israeliet een spreekwoordelijke lekkernij, Deut. levensles, dat men zelfs in de beste dingen maat moet weten te hou-
8 : 8, Ps. 19 : 11, 119: 103. Bovendien gezond en voedzaam, zodat den. Er zijn b.v. ook intellectuele gulzigaards, die zelfs hun nacht-
de wijzen OOk zeiden: ,Eet honing, mijn zoon, want dat is goed", rust opofferen aan hun leeswoede. ' 2° ) Zo zijn alcoholisten over het
Spr. 24: 13. Toch wisten ze wel: Veel honing eten is niet goed", algemeen mensen, die ook anderszins geen maat weten te houden.
Spr. 25 : 27a. Vandaar dat Salomo ook bovenstaande waarschu- „Zeer frequent ziet men sterk drinken gecombineerd met onmatig
wing gaf, die we ook zo kunnen vertalen: ,Vindt ge honing, eet dan roken, met snoepen, etc." 121 )
juist genoeg; want teveel kan u doen overgeyen". 114 ) In het apocriefe boek Wijsheid van Jezus Sirach lezen we een
Men kan deze spreuk natuurlijk ook overdrachtelijk opvatten soortgelijke raad: „Mijn zoon, onderzoek uw levenswijze; stel vast
15 ) en er een vermaning in beluisteren tegen onmatigheid op aller- wat slecht voor u is en geef daar dan niet aan toe. Want niet alles is

388 389
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

voor iedereen goed en niet iedereen kan van alle dingen genieten. vragen of ze met hun trouwe bewaking van het vee niet wat ,ver-
Wees in uw genietingen nooit overdadig en ga u niet aan lekker- diend" hadden, blaft Nabal hen of en laat hij zich kennen als een
nijen te buiten; want van veel eten komt ziekte en overdaad leidt echte dwaas. Terwijl zijn eigen vrouw duidelijk zag, dat Jahweh
tot onpasselijkheid. Door overdaad zijn velen gestorven, maar wie bezig was David tot vorst over Israel te verhogen (vs. 30), vroeg
zich in acht neemt verlengt zijn leven", Jezus Sir. 37: 27-31. Liet Nabal honend: „Wie is die David?" vs. 10. Van de hele beweging
Sirach zich hiertoe inspireren door Spr. 25 : 16? voor wederkeer naar Jahweh en zijn Woord, die met Samuel be-
In elk geval klinkt ook in deze schijnbaar ongodsdienstige gonnen was en die Abigail nu door David zag voortgezet, had Na-
spreuk de grondtoon van alle bijbelse wijsheid: „De vreze des HE- bal blijkbaar geen snars gezien.
REN is het begin van de kennis", Spr. 1 : 7 en blz. 74vv. Zij opent Salomo spreekt hierboven over „de ergernis over een dwaas";
een mens immers de ogen voor de grenzen, die God hem tot zijn geloof maar dat Nabals directe omgeving die ruimschoots gekend
eigen welzijn op allerlei gebied gesteld heeft, zie bij Spr. 1 : 7. Te- heeft. „Hij is een man van nets", klaagt een van zijn knechten,
vens is dit de zoveelste spreuk die ons leert, dat de vreze des HE- „men kan niet met hem spreken", vs. 17. Het zware boerenwerk
REN ook gezond is (zie voor de andere bij Spr. 3 : 7). van stenen tillen zal deze boerenknecht niet zo zwaar gedrukt heb-
ben als de dagelijkse ergernis over zijn dwaze heer Nabal.
Spreuken 25 : 24 ( = 21:9, zie aldaar).
In plaats van „ergernis" kan men in bovenstaande spreuk ook
vertalen: smart, verdriet, krenking. 124 ). Zouden die woorden in het
Spreuken 26 : 2
geval van Abigail niet beter passen dan ergernis? Wat moet deze
Zoals een mus wegfluddert en een zwaluw heenvliegt, verstandige vrouw veel verdriet gehad hebben van de dwaas met
zo gaat het met een ongegronde vervloeking: zij komt niet uit. wie ze getrouwd was. „Hij is zoals hij heet", zei ze tegen David.
,Nabal heet hij en een dwaas (Hebreeuws: nabal) is hij", vs. 25. En
Het klassieke voorbeeld hierbij is Bileam, die moest beken- bedenk daarbij, dat de Schrift iemand nog niet een dwaas noemt
nen: „Hoe zal ik vervloeken, die God niet vervloekt? Hoe zal ik alleen omdat hij demme dingen doet — dat doet de onnozele ook,
verwensen, die Jahweh niet verwenst?", Num. 23 : 8. Met het beeld zie bij Spr. 14 : 15 — maar vooral omdat hij goddeleze dingen doet,
van de doelloos wegvliegende vogels verwerpt de spreuk de bijge- Jes. 32 : 6. Een dwaas is iemand die niet serieus met Jahweh reke-
lovige voorstelling als zou een vloek een soort magische pijl zijn, ning houdt, Ps. 14: 1, 53 : 2, vgl. F, 93vv. Daardoor kende Nabal
die ook ongerechtvaardigd naar zijn doel zou vliegen. ' 2 ) zijn tijd niet (worsteling voor wederkeer), zijn plicht niet (hongeri-
gen voeden) en zijn maw niet (hij was zwaar beschonken). Naast
Spreuken 27 : 3
zo'n man leefde Abigail. Terwijl ze zelf David de oorlogen van Jah-
Steen is zwaar en zand weegt, weh zag voeren (vs. 28), waarvoor hij zich de duistere haat van Saul
maar de ergernis over 123 ) een dwaas is zwaarder dan die beide. op de hals gehaald had, hoorde ze haar man smalen: „Het wemelt
tegenwoordig van knechten die bij hun meester weggelopen zijn!"
Daar wisten Abigail, de vrouw van Nabal, en zijn personeel Wat kan zulke dwaasheid op een wijs hart zwaar drukken!
van mee te praten, 1 Sam. 25. Maandenlang hadden David en zijn Men kan in dit verb and ook denken aan de ergernis over dwa-
berooide mannen als een muur rond Nabals kudden gestaan en zen op hoge posten, Pred. 10 : 6. Of aan de dwaze profeten die men
nooit een van diens duizenden schapen en geiten geroofd. Maar als in elke periode van verbondsverlating tegenkomt. Terwijl Gods
David volgens nomadenrecht op het schaapscheerdersfeest laat oordelen op zijn yolk neerdaalden, gingen zij doodgemoedereerd

390 I 391

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

door met hun „Vrede, vrede!" - preekjes en streken zo de ogen van acht (pesja' pleegt), hoe meer binnenlandse wanorde en buiten-
Gods yolk dicht voor Jahweh's slaande hand, Ps. 28: 5, vgl. I k , landse bedreiging het vermoedelijk verwachten kan. Zie ook onze
148v. Wat moeten broeders als Micha, de zoon van Jimla (2 Kron. bespreking van Spr. 11 : 11 en 29 : 18.
18) en Jeremia met hun geestverwanten een ergernis, j a een smart
hebben gevoeld bij dit dwaze optreden van deze verblinde leiders, Spreuken 28 : 4
Jer. 20 : 7-18, 23 : 9-32. Vooral als de grote meerderheid van Gods Wie de wet verzaken prijzen de goddeloze,
yolk verdwaasd raakt (Jer. 5 : 21), kan het vrome Overblijfsel de maar wie de wet betrachten ergeren zich aan hen.
waarheid van bovenstaande spreuk op pijnlijke wijze ervaren.
Inderdaad, stenen sjouwen en zand dragen is zwaar werk. Wet (thora) betekent hier zoals zovaak het onderwijs van
Maar dit drukt niet zo neer als de smart en gekrenktheid vanwege Gods Woord. Destijds dat van Mozes, de profeten en wijzen; thans
de macht der dwazen in kerk en wereld. Dat wist de wijze Prediker ook dat van Christus en zijn apostelen. Hoemeer ons eenmaal ge-
ook. Wijsheid van dwaasheid leren onderscheiden brengt ook veel kerstende werelddeel dat verlaat, hoe dieper het terugzinkt in het
verdriet. 125 En wie in dit opzicht z'n kennis vermeerdert, vermeer-
) heidendom waaruit God het eens verloste en hoe sprekender het
dert ook z'n smart, Pred. 1 : 17v. gaat lijken op de antieke heidenwereld, die Paulus tekent in de
tweede helft van Rom. 1. Kan men trouwens nu al niet van ons
Spreuken 28 : 2 yolk zeggen: „Zij immers hadden de waarheid vervangen door de
Als een land opstandig is, krijgt het veel vorsten, leugen en het schepsel vereerd boven de Schepper, die to prijzen is
maar door mensen van inzicht en verstand blijfi de orde lang be- tot in eeuwigheid", Rom. 1 : 25. Daarom heeft God „ons" overge-
staan. geven aan alle boosheid en slechtheid, die Paulus in Rom. 1 : 18-31
opsomt.
Men mag ook lezen: „Als een land verbondsbreuk pleegt", Zijn conclusie vormt dan ook een treffend commentaar bij de
want de Hebreeuwse bijbel gebruikt voor zonde, kwaad, opstand eerste regel van onze spreuk: „Immers, hoewel zij de rechtseis van
en verbondsbreuk hetzelfde woord (pesja'). 126 Welnu, het bank
) God kenden, namelijk dat wie zulke dingen bedrijven de dood ver-
roet van recht en gerechtigheid wordt vaak betaald met maat- dienen, doen zij ze niet alleen, maar schenken ook nog hun bijval
schappelijke wanorde en politieke onvastheid. Dat kunt u duide- aan wie ze bedrijven", Rom. 1 : 32. Herkent u daarin niet de pu-
lijk zien aan Efrain, het Israelitische Tienstammenrijk. blieke opinie in onze moderne wereld en de geest van onze eigen
Dat leefde voortdurend in opstand tegen God. Als gevolg eeuw? Vele rechtvaardigen doen tegenwoordig dezelfde ervaring
daarvan had het in de tijd van twee honderd jaar niet minder dan op als Lot in Sodom, „want deze rechtvaardige heeft, onder hen
negen koningshuizen, die elkaar de een na de ander verdrongen wonende, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gekweld door het
door opstand en koningsmoord, vgl. Hos. 7 : 7, 8 : 4, 13 : 11, P, zien en horen van hun tegen alle wet ingaande werken", 2 Petr.
561vv. Voor dit lot heeft Gods belofte aan David (2 Sam. 7) het 2 : 7v. Laten zij dan naar het Psalmboek grijpen, dat vol klachten
vaak even zwaar zondigende Juda bewaard, want dat leefde drie en staat van vromen, die al vroeger leden onder de heerschappij van
een halve eeuw onder het êne koningshuis van David. de goddelozen onder Gods yolk, par. 4.
En biedt het revolutietijdperk in de Europese geschiedenis na ,Verontwaardiging greep mij aan vanwege de goddelozen,
1789 in menig land geen treffende illustraties bij bovenstaande die uw wet verlaten", klaagt de dichter van Psalm 119 in vs. 53. De
spreuk? 127 Hoe meer ons werelddeel Gods verbond en Woord ver-
) man leed onder hun goddeloosheid: „Mijn ogen vloeien als water-

392 393

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

beken, omdat men uw wet niet onderhoudt", vs. 136, vgl. I', 316, Maar zij die Jahweh zoeken „verstaan cities". Zij gaan dag en
zie ook bij Spr. 28 : 28. Maar troost u, de Rechter staat voor de nacht met Gods Woord om en dat maakt hen wijs, Ps. 1 : 2, P, 132v.
deur! Jesaja, die hetzelfde leed droeg, profeteerde: „ Wee hun die Dat maakt hen ook steeds meer congeniaal met de levensorde, die
het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voor- God in zijn Woord en overige werken openbaart, vgl. par. 4. Dat
stellen als licht en licht als duisternis; die bitter doen doorgaan geeft hun oordeel tevens een maatstaf en verleent het daardoor de
voor zoet en zoet voor bitter", Jes. 5 : 20. nodige kracht.
In tegenstelling met hen die Gods Woord verwerpen, vinden
Spreuken 28 : 5 zij wel passende sleutels op de deuren van de kromme werkelijk-
Boze mannen 128 ) verstaan het recht niet, heid in deze gevallen wereld. Paulus bad deze gave de Filippenzen
maar wie de HERE zoeken verstaan alles. toe: „dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder
inzicht en alle fij ngevoeligheid, om te onderscheiden waarop het
Denkt u hierbij vooral niet aan onze dikke wetboeken, waar aankomt", Fil. 1 : 9, vgl. Ps. 119 : 66 (r, 324v), 119: 100, 1 Cor.
alleen juristen de weg in weten. Met het recht bedoelt Salomo hier 2: 14v, 1 Joh. 2 : 20.
eenvoudig GOds recht. Zijn souvereine Goddelijke recht om over
alles en iedereen te beschikken. Dat komt feitelijk neer op de ken- Spreuken 28 : 26
nis van Gods wil voor het dagelijkse leven, zoals Hij die in de Tho- Wie op zijn eigen hart 129) vertrouwt is een dwaas,
ra had geopenbaard. Ofwel de praktische toepassingen van het maar wie in wijsheid wandelt zal ontkomen.
eerste gebod: geen andere goden dan Jahweh, I b , 526v, zie zaken-
reg. misjpaat. Daar verstaan boze lieden niets van. Dit geldt ook op godsdienstig gebied. Niet wat wij over ons-
Letterlijk spreekt Salomo over „mannen van het slechte". zelf oordelen in ons hart, maar wat God over ons verklaart in Jezus
Daar wil hij zeker niet alleen het beeld mee oproepen van wat men Christus en in zijn Woord, dat geeft de doorsiag. Ten voordeel en
in onze maatschappij onder slechte mensen verstaat, zoals moor- ten oordeel. Wie in deze wijsheid wandelt, kan zich veel angst en
denaars en bankrovers. Salomo had trouwens allereerst Israel of- benauwdheid besparen, die op de weg van allerlei subjectivistische
wel Gods yolk op het oog. Daaronder zag hij autonome mensen, godsdienstigheid reeds vele levens versomberde.
die er hun eigen „raad" of principes op nahielden, los van Gods Want de bron van de ware wijsheid ligt niet in ons, maar
Woord, Ps. 1 : 1, P par. 4 en blz. 128vv. Dat kunnen overigens best
, buiten ons. Niet in ons dwaalziek hart, maar in de vaste orde die
burgerlijk netjes levende figuren zijn, die hun betogen misschien God ons in zijn Woord en overige werken geopenbaard heeft.
nog doorspekken met bijbelteksten, P 85-90. Maar Gods ver-
, Wijsheid is dan ook praktisch een ander woord voor godsvrucht
bondsmatige beschikkingsrecht-over-alles, Zijn souvereine Schep- (zie daarover breder par. 4).
persrecht om alles en iedereen tot Zijn dienst op te roepen, erken- Daardoor staat zij vierkant tegenover alle vormen van subj ec-
nen zij niet. En daarom erkennen zij in de dagelijkse levenspraktijk tivisme, godsdienstige inbegrepen. Zie daarover ook bij Spr. 3 : 5v.,
ook niet „wat de goede en welbehagelijke en volmaakte wil van vgl. ook blz. 80v.
God is", Rom 12 : 2. Sterker nog, die megen zij tenslotte van God In Spr. 1-9 heeft Salomo er op gewezen hoe heilzaam deze
zelfs niet eens meer kennen, Rom. 1 : 28. Daarom is het te vrezen, wijsheid voor ons hele leven is en hoe preventief zij daarin allerlei
dat met het verdwijnen van Gods Woord uit de samenleving ook kwaad bestrijden kan. Geen betere levensverzekering dan de wij s-
het rechtsbesef verminderen zal. heidsverzekering!

394 395
12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 ,sc 12

Spreuken 28 : 28 bergen zich de mensen", 28 : 12. „Als de rechtvaardigen toenemen,


Als de goddelozen aan de macht komen verheugt zich het yolk; maar het yolk zucht als een goddeloze
verschuilen zich de mensen, heerst", 29 : 2.
mar als zij ondergaan nemen de rechtvaardigen toe.
Spreuken 29 : 15
Dat is geen wonder, want de goddelozen verwerpen Gods Roede en terechtwijzing geven wijsheid,
Woord en stoten daarmee de fundamenten van de samenleving maar een aan zichzelf overgelaten knaap
omver. Ps. 11 : 3 vraagt vanuit zo'n situatie: „Wanneer de grond- maakt zijn moeder te schande.
slagen zijn vernield, wat kan de rechtvaardige dan doen?" Want
het is een misverstand te menen, dat een christen altijd wat moet ,Het voortbrengsel van 's mensen hart is boos van zijn jeugd
do61. 130 ). Als God de vromen hun roepingsmacht in het publieke aan", Gen. 8 : 21, vgl. Job. 14 : 4, Ps. 51 : 7. Daarom moeten ouders
leven ontneemt, kunnen zij zich daaruit beter terugtrekken en zich het kwaad in de harten van hun kinderen reeds heel vroeg intomen
op de achtergrond houden. ,Daarom zwijgt de verstandige in die door de muur van de tucht. Nu dachten de Israelitische wijzen bij
tijd, want het is een boze tijd", Amos 5: 13. De nederige David tucht zeker niet in eerste plaats aan slaag, maar aan de leiding die
heeft dat begrepen en nam daarom voor de goddeloze Saul de wijk men geeft door vriendelijke onderwijzing in de vreze des HEREN,
in spelonken en woestij nen. Daar bad hij wellicht Psalm 12: „Help vgl. bij Spr. 4. Gezegend de ouders die daarmee kunnen volstaan!
toch, Jahweh, want er zijn geen vromen meer; ja, de getrouwen zijn Gezegend de vaders en moeders die hun groter wordende kinderen
schaars onder de mensenkinderen", vs. 2. met een enkel wOOrd kunnen leiden. Zulke gehoorzaamheid rust
Onze eigen geschiedenis laat daar ook treffende voorbeelden echter in de regel op de fundamenten die zij reeds gedurende de
van zien. In 1560, toen ons land zuchtte onder het schrikbewind eerste levensjaren in de harten van hun kinderen hebben gelegd.
van koning Filips II, namen 350 mensen over het ijs de vlucht naar In die periode ondervinden ouders de waarheid van de
Emden, dat de bijnaam kreeg: ,herberg van Gods verdrukte spreuk: ,Dwaasheid is vastgehecht in het hart van de knaap". En
yolk". " 1 ) Anderen vluchtten uit ons land, Dui tsland en Polen naar zij laat zich daaruit gedurende die levensfase lang niet altijd alleen
Engeland, waar in Londen de Hollandse vluchtelingenkerk Austin met woorden verwijderen! Verstandige ouders zullen dan ook
Friars nog staat. handelen naar het vervolg van deze spreuk: ,de tuchtroede zal
Honderd jaar later vluchtten de Hugenoten naar ons land en haar vandaar verdrijven", Spr. 22 : 15 (zie aldaar). Daarmee zal Sa-
daar kan men meteen aan zien hoe de rechtvaardigen toenemen als lomo wel niet alleen doelen op de stok — wij zouden misschien zeg-
de macht van de goddelozen geknakt wordt. Twee eeuwen lang gen: de matteklopper — maar alle lijfstraffen op het oog hebben;
mocht de vrije Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een van een draai om de oren tot een flink pak slaag of een portie straf-
toevluchtsoord zijn voor degenen die in Europa om hun geloof werk. Moderne opvoedkundigen willen van geen lijfstraffen meer
werden vervolgd. De Heere Jezus had hun dat beloofd, Mark. weten, maar de Heilige Schrift wijst meermalen op de zegenrijke
10 : 29v. werking van de roede, zie bij Spr. 13 : 24, 22 : 15, 23 : 13v, vgl. Spr.
Enkele verwante spreuken luiden: ,Over de voorspoed der 10 : 13, 26:3.
rechtvaardigen verheugt zich de stad, bij de ondergang der godde- Natuurlijk moet de opvoeder hierbij ,tijd en wijze" kennen,
lozen is er gejuich", 11 : 10. ,Als de rechtvaardigen juichen is de Pred. 8 : 5. De rechtvaardige zal ook bij de opvoeding van zijn kin-
heerlijkheid groot, maar als de goddelozen tot macht komen ver- deren rekening houden met hun acrd en aanleg alsmede met de

396 397

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

grenzen van hun kunnen ten opzichte van goed en kwaad. We en lichamelijke gezondheid. Teugelloos opgegroeide kinderen blij-
spraken daar ook reeds over bij Spr. 22 : 6. In dit verband lijkt het ken vaak als volwassenen slecht opgewassen tegen de onvermijde-
ons veelzeggend, dat bovenstaande spreuk roede en terechtwijzing lijke tegenslagen van het leven. Tucht leert een kind al jong wen-
tezámen noemt. We beluisteren daarin de opwekking • Laat nen aan tegenweer en zich instellen op teleurstellingen. Moeders
tucht toch altijd samengaan met een redelijke en ernstige mon- die hun kinderen die intomende tucht onthouden, ontnemen hun
delinge terechtwijzing, vgl. Ef. 6 : 4. Zo kunnen onder Gods zegen ook de gelegenheid een gezond incasseringsvermogen te ontwikke-
het leed van de roede en de les van de bestraffing samen het kind len.
wij sheid bij brengen. Volgens een Amerikaanse hoogleraar in de psychiatrie heeft
Hoe jonger men daarmee begint, hoe beter. Dat zagen we bij de angst om kinderen in te tomen de moderne opvoeding in een
de spreuk: „Wie zijn zoon liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg", Spr. wildernis veranderd. Met als resultaat: ,Een generatie kinderen,
13 : 24. En omdat de opvoeding van het jonge kind vooral op de die niet de tucht (the discipline) hebben geleerd die nodig is om
moeder neerkomt, rust met name op haar de roeping om de funda- door de wereld te komen. () Uit vrees voor psychische verwondin-
menten der gehoorzaamheid in het kinderhart te leggen. Hier ligt gen hebben we al te geestdriftig geweigerd hen zelftucht bij te bren-
een van haar grootste en voornaamste taken. Blijkbaar zag Salomo gen". 133 ) En dat gebrek kan hen later veel meer psychisch en licha-
ook in zijn tijd al moeders die deze plicht verzuimden. Uit verkeer- melijk leed bezorgen dan de tuchtroede in hun jonge jeugd ooit
de liefde of gemakzucht lieten zij hun kinderen aan zichzelf over. had kunnen veroorzaken! 134) Geestig merkt de professor dan ook
Onze spreuk spreekt letterlijk over een weggezOnden jongen. ' 32 ). op: „Spare the Freud and save the child!" 135 ) Zie ook bij Spr.
Uit tuchteloze kinderen kan echter van alles voortkomen: 22 : 15.
tuchteloze staatsburgers, ontrouwe gemeenteleden, trouweloze Zo blijkt bij deze spreuk opnieuw, dat de vreze des HEREN
echtgenoten, onbetrouwbare medewerkers en wat al niet meer? De ook medicijn voor het vlees is. Meer over het verband tussen de
schande die daarmee gepaard gaat, daalt echter ook op moeders godsvrucht en onze gezondheid bij Spr. 3 : 7v, waar meer hierover
hoofd neer. Zij is het immers die verzuimde bijtijds de intomende handelende spreuken genoemd worden.
muur van de levenstucht rond haar kind op te richten. Zij verzaak-
te haar roeping door haar jonge kind aan zichzelf over te laten. En Spreuken 29 : 18

zo werd moeders troetelkind moeders schande. De slagen die ze Als er geen profetie is, verwildert een yolk,
zijn broek bespaarde, dalen dan op haar eigen hart. maar wie de Thora onderhoudt is gelukkig.
Het is duidelijk, dat de Schrift hier over een andere moeder
spreekt dan die we in Spr. 17 : 25 horen schreien en van wie het Of Salomo hierbij nu alleen dacht aan de Thora van Mozes
heet: „Een dwaas zoon is zijn vader een ergenis, een verdriet voor (de boeken Genesis — Deuteronomium) of ook aan de thora ( =
wie hem baarde". Zij tuchtigde hem wel — en ook bijtijds — maar onderwijs) van de wijzen en profeten, maakt feitelijk weinig ver-
hij wilde nooit luisteren. Haar laatste, maar zeer krachtige redmid- schil. Al dit voortgezette onderwijs over God en zijn dienst steunde
delen zijn Gods verbond en de pleitende smeekbeden die ze daar- immers op het fundament van de Thora van Mozes. Dat was de
op grondt. bron der wijsheid (blz. 66-71) en het uitgangspunt der profetie, I d ,
6. De echo van Mozes klinkt door de Profeten en de Psalmen tot in
Opvoeding met roede en bestraffing tij dens de jonge jeugd de Apostolische Geschriften, 33vv, 40vv.
bewerken niet alleen wijsheid, maar bevorderen ook de geestelijke Nu zagen we al vaker, dat God zijn yolk door Mozes niet al-

398 399

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

leen onderwees over godsdienstige dingen, maar over het voile le- „Als er geen profetie (of profetisch gezicht of openbaring) is, ver-
ven in zijn verbond, 34v. Zo bevat de Thora niet alleen offer- wildert een yolk". Want een natie staat of valt met de verkondiging
voorschrif ten, maar ook eigendomswetten, handelswetten, huwe- en onderhouding van Gods verordeningen, Spr. 14: 34. Dat was
lijkswetten, maatregelen tot bescherming van weduwen, wezen, gebleken in de Richterentijd, die in Salomo's dagen nog betrekke-
vreemdelingen, amen, ja zelfs van dieren. At deze verordeningen lijk vers in het geheugen lag. Wat was Israel toen verwilderd, tot
moesten dienen om Gods bondgenoot Israel een rechtvaardige sa- tirannie en sodomie toe, Richt. 19vv,. Y, 650vv. Zo zag Jesaja later
menleving te bezorgen, zonder klassenstrijd en grootgrondbezit. de maatschappij van zijn dagen wegzakken in bandeloosheid.
Een maatschappij waarin heilzame wetten soci ale uitersten en te- ,Dan zal het yolk dringen, man tegen man, de een tegen de ander;
genstellingen moesten voorkomen. Als er immers Eên weet wat de knaap zal op de oude en de verachte op de geeerde losstormen",
goed voor ons mensenleven is, dan is het Jahweh wel, de God des Jes. 5 : 15. Een revolutie in optima forma!
levens. Hij verzekerde dan ook van zijn inzettingen: „De mens die
ze (gelovig) doet, zal daardoor (gelukkig) leven", Lev. 18 : 5, F, En ligt hier ook niet de oorzaak van de moderne secularisatie,
196v. ja zelfs van de huidige wereldproblematiek? Europa, dat tot de he-
Dit Goddelijke verbondsonderwijs of thora vormde de mel verhoogd vas, heeft het profetische Woord verworpen en zich
grondslag onder de Israelitische samenleving, I b , 741, Y, 102, F, 23. daardoor aan verwildering prijsgegeven. Als God het niet ver-
Daarom dreigden er rampen als Israel die Thora verliet. Niet al- hoedt, stevenen we met reuzenschreden op onze ondergang af.
leen omdat het dan Gods verbondsvloek over heel z'n leven te Vormt onze eigen maatschappij geen treffende illustratie bij Salo-
duchten had (Lev. 26, Deut. 28), maar ook omdat de trein van de mo's spreuk? Alles verwildert toch? Huwelijken, gezinnen, zeden,
samenleving dan uit de rails van Gods goede inzettingen liep met mode, amusement, gezag, plichtsbesef, handel, kunst en recht-
alle rampzalige gevolgen van zo'n ontsporing. Maar dan zond Jah- spraak.
weh profeten om Israel terug te roepen naar zijn Woord en Ver- Maar God Woord had ons dit voorzegd: ,Weet wel, dat er in
bond. „Terug naar de Thora! Terug naar de gehoorzaamheid aan de laatste dagen zware tij den zullen komen: want de mensen zullen
Gods Verbond!" Dat was het adagium van de profeten. Zo tracht- zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan
te Jahweh door hun prediking Israel voor nog zwaardere straffen hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, liefdeloos, trou-
te bewaren, Ig, 405. weloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede,
Maar 't is ook wel gebeurd, dat Hij zich zo diep beledigd voel- verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot
de, dat Hij de waarschuwende stem der profetie tot zwijgen bracht. dan voor God, die met een schijn van godsvrucht de kracht daar-
Of doordat Hij helemaal geen profeten meer zond, of doordat Hij van verloochend hebben", 2 Tim. 3 : 1-5a.
niet wilde, dat Israel hun prediking nog verstemd. Het eerste ge- En heeft Europa het onkruid van zijn ongeloof ook niet overal
beurde in Samuels jeugd. Toen „was het Woord des HEREN in de wêreld uitgezaaid? Als het zich meer aan de Thora gehouden
schaars: gezichten waren niet talrijk", 1 Sam. 3 : 1. Het tweede ge- had, zag de wereld er nu heel anders uit. Dan hadden we met onze
beurde in de dagen van Amos en Jesaja. Toen maakte God zijn slavenhandel geen rassentegenstellingen en met onze armenver-
Woord voor de massa onvindbaar, Amos 8 : 11v. Toen maakte Je- drukking geen klassentegenstellingen tevoorschijn geroepen.
saja met zijn profetieen Juda juist horende doof en ziende blind, Maar nu lijkt de hele problematiek van de rijke en arme landen,
Jes. 6 : 10v, vgl. 2 Kron. 15 : 3, Ps. 74 : 9, 79 : 7, Y, 155v. ontwikkelingshulp, „gerechtigheid" doen, gezagscrisis, de dodelij-
Van zulke tijden zegt Salomo hierboven kort en krachtig: ke worsteling van socialisme en kapitalisme uitzichtloos, omdat

400 401
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

daarbij niet naar het profetische Woord van God geluisterd wordt. Spreuken 29:20
En zonder profetie, „vervalt een yolk tot anarchie". 136 ) Ziet ge een man die met zijn woorden te haastig is?
Voor een dwaas is meer hoop dan voor hem.
„Maar wie de thora in acht neemt, welgelukzalig is hij", luidt de
tweede regel van Spr. 29 : 18. Men kan dit zo verklaren: „Gelukkig De latere Joodse wijsheid staat op hetzelfde standpunt. „Mijn
het yolk, dat de Wet bewaart". Dat is een Schriftuurlijke waarheid, ganse leven ben ik opgegroeid onder de wijzen en ik heb voor de
Ps. 33 : 12, zie ook bij Spr. 11 : 11. Ons land en werelddeel hebben mens niets beters gevonden dan zwijgen", zei Rabban Simeon (150
onmetelijke zegeningen aan de sanerende kracht van het Woord na Chr.). Rabbi Akiba (125 na Chr.) leerde: „Zeven dingen zijn
van God te danken. Vergelijking met landen die niet door het den onbeschaafde eigen en zeven den wijze: de wijze spreekt niet in
christendom zijn heengegaan kan nog de ogen openen voor de vele tegenwoordigheid van die hem in wijsheid overtreft; en hij valt zijn
vruchten van nadeinende Woordinvloed in onze samenleving. naaste niet in de rede; en hij overijlt zich niet om te antwoorden;
Maar Salomo noemt het woord yolk in de tweede regel niet, hij vraagt terzake en antwoordt naar wat ter sprake is; hij spreekt
zodat we misschien beter kunnen afgaan op wat hij letterlijk zegt: over de eerste zaak eerst en over de laatste het laatst; en over wat
„hij die de Wet bewaart, gelukkig is hij !" Wij kunnen daarbij den- hij niet gehoord heeft zegt hij: ik heb het niet gehoord; en hij er-
ken aan het Overblijfsel 73vv), dat in tijden van algemene ver- kent (of stemt toe) de waarheid". ' 3 ')
bondsverlating het Woord van God nog mag verstaan en bewaren.
Spreuken 29:25
De dichter van Psalm 119 leefde in zo'n tijd (I k , 312-318) en hij
verzekerde ook: „Welgelukzalig zijn zij die onberispelijk van wan- Vrees voor mensen spant een strik,
del zijn, die in de Thora van Jahweh gaan", Ps. 119:1. Dat kan dus maar wie op de HERE vertrouwt is onaantastbaar.
ook als er, in het algemeen gesproken, „geen profetie is". Bibberen voor mensen, staat er eigenlijk. De oude SV laat dat
Ontegenzeglijk moeten de rechtvaardigen in zulke perioden nog het best horen: „De siddering des mensen legt een strik". Wie
vaak met de goddelozen mee lij den. Daarom kan men van Salo- heeft daar op zijn tijd geen last van? Zelfs de grootsten in het Ko-
mo's masjaals ook geen ijzeren regels maken, die altijd en overal ninkrijk Gods.
moeten opgaan, vgl. blz. 21vv. Toch wil God zijn vrome Rest zelfs Jahweh had plechtig beloofd, dat Sara moeder zou worden
dan nog menigerlei zegen bereiden. Gods wetten zijn nu eenmaal van een groot yolk. Desondanks werd Abraham bevangen door de
ten leven en wie ze onderhoudt, moet daarvan zegen ondervinden. vrees, dat Farao hem zijn knappe Sara wel eens kon afpakken en
Alles nog eens overziende hebben we alle reden voor het oude hemzelf doden. Mensenvrees gaf hem daarom in: „Zeg maar dat je
kerkelijke formuliergebed: „O Heere, onttrek ons niet uw Woord mijn zuster bent", Gen. 12 : 10-20. Later bibberde hij om dezelfde
en Geest!" Dat is immers het beste genees- en bindmiddel voor alle reden voor koning Abimelech, Gen. 20.
levensverbanden. Als dat niet helpt, dan helpt er niets meer. Ook Petrus was bepaald niet vreesachtig uitgevallen, want bange
niet in „verwilderende" kerken. Moge ons gebed oprijzen voor het mensen durfden er destijds niet voor uit te komen, dat zij leerling
komend geslacht, want wat moet er van onze kinderen terechtko- van Jezus waren, Joh. 7 : 13, 19 : 38. Toch sidderde deze stoere vis-
men als er geen profetie meer is? Wel godsdienstigheid, maar geen ser opeens voor een dienstmeisje. En die mensenvrees spande hem
terugroepen naar het Woord van Gods verbond? Dan liever een een wel zeer fatale strik. Daar beweerde hij, zelfs met krachtter-
spelonkgemeente met profetie, dan een kathedraal zonder profe- men, van zijn Meester die hij zo innig liefhad: „Meid, ik ken die
tie! Man niet!"

402 J(1^

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Later stapte hij door mensenvrees nog eens in een gevaarlijke Hij werd voortdurend omgeven door Farizeeen en Saddu-
strik. De apostel vertoefde in de gemeente van Antiochie toen daar ceeen. Vol godsdiensthaat — en feller haat bestaat er niet — loer-
op zekere dag broeders uit Jeruzalem op bezoek kwamen. Bij die den zij op Hem om een voorwendsel te vinden voor een doodvon-
gelegenheid kreeg Petrus weer eens last van mensenvrees. Wat nis. Toch heeft Hij nooit geschipperd met de Waarheid. Zijn aan-
zouden die Jeruzalemse gelovigen er wel van zeggen, dat hij als vallen op de Farizeese eigengerechtigheid en op de Sadduceese
Jood met gelovigen uit de heidenen aan een tafel onrein voedsel zat vrijzinnigheid deed Hij zonder vrees of aanzien des persoons. Zó
te eten? Uit angst voor de Joodse broeders begon hij weer koosjer dat toen Hij aan het kruis hing zelfs zijn vijanden in hun hoon nog
te eten. Maar weer spande zijn mensenvrees hem een gevaarlijke moesten toegeven: „Hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld, laat
strik, want nu vestigde hij — nog wel als apostel! — de indruk, dat Die Hem nu verlossen!" Matth. 27 : 43.
er feitelijk twee soorten gelovigen zijn: eersterangs christenen die Een discipel staat niet boven zijn meester. Daarom waar-
als Joden leven en tweederangs christenen uit de heidenen die on- schuwde de Heere: „Tot u, die mijn vrienden zijt, zeg Ik: Vreest
rein voedsel nuttigen. Paulus heeft hem om deze ondermijning van niet hen die het lichaam doden, maar daarna niets ergers kunnen
het evangelie en van de christelijke vrijheid een publieke repriman- doen. Ik zal u zeggen wie gij vrezen moet: vreest Hem die nadat Hij
de moeten geven, Gal. 2. gedood heeft, macht bezit om in de hel te werpen. Ja, zeg Ik u,
Maar wie zou Abraham en Petrus om deze dingen hard dur- vreest Hem!" Luk. 12 : 4v, vgl. Jes. 51 : 12-16, 2 Tim. 1 : 7
ven vallen? „Durf een Daniel te wezen, durf alleen te staan!" Maar
dat valt niet mee. Tegenover de ongelovige wereld niet en tegen- 4. ENIGE SPREUKEN VAN AGUR, DE ZOON VAN JAKE,
over de godsdienstige wereld soms nog minder. Mensenvrees kan SPREUKEN 30.
ons dan zo verleidelijk influisteren: „Moet dat nu beslist? Denk Wie deze Agur was weten we niet, maar het moet een nederige
om je positie. Wat zal er van gezegd worden?" En dan vrezen we man zijn geweest, die heel groot van God en erg klein van zichzelf
meer de heren dan de Heere. dacht, zie Spr. 30 : 1-4. Hij besefte diep, dat wij God alleen kennen,
omdat Hij zich aan ons geopenbaard heeft in zijn Woord. En daar
Maar wie op Jahweh vertrouwt, is onaantastbaar. spreekt Agur zeer eerbiedig over. Ook dat behoort dus tot onze
Dat kunt u prachtig zien aan David. Als tenger jochie trad hij dagelijkse levenswijsheid: voortdurend onder de indruk verkeren
op Goliath af. Een vent van drie meter, met een helm op zijn hoofd, van de zuiverheid, de betrouwbaarheid, de wijsheid en de vol-
een pantser van tachtig kilo en een lans die veel weg had van een maaktheid van Gods Woord.
weversboom. David had alleen een slinger en wat stenen. Maar hij Dat leert Agur ons in de volgende spreuk.
beleed zijn Godsvertrouwen: „Jij komt op mij af met zwaard,
speer en lans, maar ik kom op jou af in de naam van Jahweh der Spreuken 30:5 en 6
heerscharen, die jij getart hebt", 1 Sam. 17. De afloop kent u. Elk Woord van God is gelouterd;
En wie zouden we nog meer als voorbeeld aanhalen? Mozes Hij is een Schild voor wie bij Hem schuilen.
voor de Farao? Samuel tegenover Saul? Hizkia tegenover Sanhe- Voeg niets aan zijn woorden toe,
rib? Jeremia en Baruch tegenover de vorsten? Daniel tegenover opdat Hij u niet terechtwijze
Nebukadnezar en Darius? Laten we Hem nemen die volmaakt ge- en u een leugenaar bevonden words.
weest is in zijn Godsvertrouwen en volkomen vrij van mensen- Zo prezen de psalmisten Gods Woord ook: „De woorden van
vrees: onze Heere Jezus Christus. Jahweh zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in

404 405
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

de aarde zevenvoudig gelouterd", Ps. 12 : 7. En de dichter van Israel wel begrepen, dat Mozes verbOndstaal sprak, toen hij in
Psalm 119 zong: „Uw Woord is geheel gelouterd; uw knecht heeft Deut. 4 : 2 als Jahwehs zaakgelastigde sprak: „Gij zult aan wat ik u
het lief", vs. 140. Trouwens, zijn psalm is een aaneenschakeling gebied, niet toedoen en daarvan niet afdoen, opdat gij de geboden
van lofzeggingen op het Woord van God (zie voor overzicht daar- van Jahweh, uw God, onderhoudt, die ik u opleg", vgl. Deut.
van I k , 318), vgl. Ps. 18 : 31, 19 : 9v, 33 : 4, 56 : 5, 11, 2 Tim. 3 : 16, 2 12 : 32.
Petr. 1 : 20. Dezelfde waarschuwing liet Agur horen. Eveneens in ver-
Maar God, de Spreker van dit Woord, „kan niet liegen", Tit. bondsmatig gekleurde bewoordingen. „Voeg niets aan zijn woor-
1 :2, Hebr. 6: 18. Daarom zegt Agur ook, dat „elk Woord van den toe" betekent: „Voeg niets aan zijn verbondsbepalingen toe".
God" zuiver is, zonder leugenachtige bijmengsels (daarom valt Ook Agur waarschuwt feitelijk voor eigenmachtige veranderingen
hier eenvoudig niets te „ontmythiseren"). En dit „Woord van onze aanbrengen in de zegen- en vloekbepalingen van Gods verbond.
God houdt eeuwig stand", Jes. 40: 8, vgl. Matth. 24: 35. Het is Want verbondsteksten schenden kwam zoals gezegd neer op het
onze enige zekerheid op deze aarde. Omdat de eeuwige God het verbond-zelf schenden! " 8 )
gesproken heeft en omdat Hij de Waarachtige is. Daarom is Hij Deze eerbied past ons thans nog meer tegenover de voltooide
zo'n betrouwbaar schild voor wie bij Hem schuilen, vs. 5. Heilige Schrift. Als wij haar lezen zoals zij zich aan ons aanbiedt —
Nu blijkt Agur ook goed geweten te hebben, dat Gods Woord als het Document van het Oude en Nieuwe Verbond Gods — dan
van a tot z een verbondsboek is. Het Document van Gods verbon- beluisteren we een verbondsmatige klank in de bedreiging waar-
den met zijn yolk. Eerst het Oude Verbond alleen met Israel, maar mee zij eindigt: „Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profe-
sinds Pinksteren het Nieuwe Verbond ook met gelovigen uit de tie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal
heidenen, zoals wij van afkomst zijn. Elk woord van de Heilige hem toevoegen de plagen, die in dit boek beschreven zijn; en in-
Schrift wordt door die verbonden bepaald en gekleurd. Neem b.v. dien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie,
het woord schild. Daar kunt u natuurlijk bij denken aan het beken- God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de
de afweerwapen, maar in de oud-Oosterse verbondstaal is het een heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn", Openb. 22 : 18v.
staande term voor de Suzerein. „Ik ben uw Schild", zei God tot
Abraham (Gen. 15 : 1) en die heeft daar vast verbondstaal in be- Toch heeft Gods yolk dit kwaad vaak bedreven.
luisterd, want zo spraken vazallen de Grootkoning met wie zij een Jerobeam, de zoon van Nebat, voegde aan Gods Verbondsbe-
verdrag hadden ook toe: „U bent mijn schild", I k , 26. En zo is de palingen eigen godsdienstige verzinsels toe, 1 Kon. 12: 25-32. En
term „woorden" vaak een staande uitdrukking uit de verdragstaal hij werd hierom terechtgewezen (1 Kon. 13v) en bleek „een leuge-
voor de verdrags- of verbondsbepalingen, I' 488 (denk aan de Tien naar" te zijn, iemand die Gods yolk op dwaalwegen voerde,
Woorden). De Joden noemden het boek Deuteronomium — op en 112v. Maar dat gebeurde tij dens Jezus' omwandeling ook. „Tever-
top een verbondsdocument, vol verbondsbepalingen — „Dit zijn geefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren die geboden van mensen
de woorden"! zijn", Matth. 15 : 9. „Zo hebt gij het Woord van God van kracht
Nu achtte men veranderingen in een verdragstekst in die we- beroofd ter wille van uw overlevering", verweet Hij de Farizeeen
reld iets schandaligs, I' 457. Aan een verdragsdocument deed men en Schriftgeleerden, Matth. 15 : 6.
na de bekrachtiging niets meer of of toe, dat sprak vanzelf. Autonome menselijke kennis maakt altijd „opgeblazen" en
Knoeien met een verbondstekst werd opgevat als verbondsbreuk. als zij zich bovendien vermengt met Schriftkennis vormde dit vaak
Dit gold uiteraard nog sterker van GOds verbond. Daarom heeft een bron van twist en scheuringen onder Gods yolk. Het is opval-

406 407

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

lend, dat Paulus na bespreking van de scheuringen in de gemeente gevaren in zich. Hoe licht komt de theoloog er toe met zijn denken
van Corinthe herinnert aan het destijds wellicht bekende gezegde: verder te gaan dan God hem vergunt, blijkens de perken die Hij in
„Niet uitgaan boven hetgeen geschreven staat", 1 Cor. 4 : 6. 139 ) de Schrift aan onze kennis omtrent Hem heeft gesteld.
140
) Dan
Juist toevoegingen aan Gods Woc)rd bleken immers in veel geval- dreigt gevaar voor verboden toevoegsels! Of het systematiserend
len op den duur het geloof van de gemeente te schaden. wetenschappelijk denken vervormt de praktisch-profetische taal
Dat laat de middeleeuwse kerkgeschiedenis ook op aangrij- van de Schrift zodanig, dat het de rijkdom daarvan tekort doet. Al
pende wijze zien. Toen voegde men de filosofie van Aristoteles toe of niet met de bedoeling het evangelie beter „aanvaardbaar" te
aan de kennis van de Heilige Schrift en dat mengsel nam de sleutel maken voor de hoogmoedige mens. Dan doet zich het gevaar voor
der kennis uit de gemeenten weg. Tot God zich in de zestiende van verboden reducties!
eeuw over zijn yolk ontfermde en het weer bij de Schrift alleen leer- De apostel Paulus waarschuwde Timothens reeds voor de ge-
de Leven. Toen beleden de gereformeerde kerken in artikel 8 van varen van de zogenaamde gnostiek of kennis, 1 Tim. 6 : 20, V, 230,
hun Nederlandse geloofsbelijdenis: „Want dewijl het verboden is noot 11, blz. 257. En hij zei erbij wat altijd het resultaat is van gnos-
den Woorde Gods iets toe of iets of te doen, zoo blijkt daaruit wel, tisch-theologische bewerking van het Woord Gods: „onheilige,
dat de leer daarvan zeer volmaakt en in alle manieren volkomen is. holle klanken", 1 Tim. 6 : 20, 2 Tim. 2 : 16. Veel modern-gnostieke
Men mag ook geener menschen schriften, hoe heilig zij geweest theologie laat ook niet veel meer van het Woord Gods over dan
zijn, gelijkstellen met de Goddelijke Schrifturen, noch de gewoon- "holle klanken". En wat heeft de arme moderne mens daaraan?
te met de waarheid Gods (want de waarheid is boven alles), noch Daarom gaan we het veiligst als we naar Petrus luisteren:
de groote menigte, noch de oudheid, noch de successie van tijden ,Spreekt iemand? Laten het woorden zijn als van God", 1 Petr.
of personen, noch de concilien, decreten of besluiten; want alle 4 : 11. Terug naar de taal van de Heilige Schrift! Hoe dichter we bij
menschen zijn uit zichzelven leugenaars en ijdeler dan de ijdelheid haar blijven, hoe zuiverder we spreken.
zelve". En de Statenvertalers plaatsten onder meer ook Spreuken
30 : 6 vlak na de Voorrede van hun bijbelvertaling! Om alle bijbel- Spreuken 30:7-9
lezers vooraf te waarschuwen voor alle al of niet vroom aangekleed Twee dingen vraag ik van U,
geknoei met de Verdragstekst die de Heilige Schrift feitelijk is. weiger mij die niet aleer ik sterf
Want het gevaar van eigenmachtige toevoegingen aan Gods Houd mij ver van ijdelheid en leugentaal,
Woord blijft dreigen. Op allerlei wijze. Luther zelf kreeg al veel te geef mij armoede noch rijkdom,
stellen met sectariers, die met „openbaringen" kwamen uit „de maar doe mij genieten van de mij toegemeten portie brood.
Geest", los van Gods Woord, en dit verschijnsel doet zich thans Opdat ik niet verzadigd rack en U ga verloochenen
ook alom voor. Maar wij kunnen van Agur nog leren, dat wij het en ga zeggen: Wie is Jahweh?
recht niet hebben zelf Openbaring 23, 24, enz. aan de Heilige En opdat ik niet arm word en ga stelen
Schrift toe te voegen. Denk aan Openb. 22 : 18v. De Schrift is df. en mij aan de naam van mijn God vergrijp.
En denk aan Agur: Doe er niets bij !
Daarom blijve men ook op z'n hoede voor de theologieen. Juist omdat Agur Gods Woord erkende als de enige, zuivere
Calvij n waarschuwde al dringend voor speculaties inzake de kennis Waarheid, vreesde hij twee gevaren: 1. IJdelheid en leugentaal; 2.
van God. Wetenschappelijk-theologische bewerking van de Heili- Armoede en rijkdom. Daarom bad hij of God hem daarvoor wilde
ge Schrift en systematisering van haar inhoud bergen geen geringe bewaren.

408 409

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

Nu heeft de Schrift met ijdelheid (of valsheid, leugenachtig- dat Hij de armen gaf). Maar als ook christenen dat schild breken,
heid) en leugentaal meer op het oog dan alleen ordinaire leugens, wat dan?
waardoor iemand de feiten verdraaid voorstelt. Zij doelt daarmee Dan leert nood niet altijd bidden, maar soms vloeken. Vooral
feitelijk op alle woorden, daden, dingen en mensen die u op den als dominees de armoewij ken dan ook nog rondgaan met wand-
duur niet dragen kunnen en waarop u uw vertrouwen niet kunt bordjes: „De Heere zendt het, de Heere kent het en de Heere
stellen. Agur bad dus niet alleen: Bewaar mij voor leugens als valse wendt het". Dan valt het revolutionaire zaad van socialisten en
aanklachten, meineed en bedrieglijke handelspraktijken, maar communisten niet op steenachtige grond. Wat een verzoeking God
ook: Laat mij geen geloof hechten aan leugenachtige voorstellin- en zijn dienst dan vaarwel te zeggen. Als je met je jonge kinderen je
gen over God en zijn Woord (vgl. vs. 6), P, 112-117. van 's morgens vroeg tot 's avonds laat afbeult en je lijdt dan toch
nog bittere armoede! Daarom was Agur zo wijs te bidden, of God
Zijn tweede bede valt uiteen in drie onderdelen: Geef mij a) hem daarvoor bewaren wilde. En hij voegde er aan toe: „Eer ik
geen armoede, b) ook geen rijkdom, maar c) gewoon mijn dagelijk- sterf" — dus levenslang.
se brood. Agur was dus van dezelfde nederige geest als David, die Laten we ons bewust zijn, dat God ook onze welvaartswereld
bad: „Jahweh, mijn hart is niet hovaardig, mijn ogen zijn niet in luttele tijd in zulke bittere armoede zou kunnen storten. Welge-
trots; ik wandel niet in grootse dingen", Ps. 131 : 1. „Behoed ook stelde Nederlanders konden in 1925 ook niet vermoeden, dat zij
uw knecht voor overmoed, laat die niet over mij heersen", Ps. binnen twintig jaar 150 kilometer zouden gaan lopen om een zakje
19: 14. Uit vrees daarvoor verzocht hij bewaard te mogen blijven tarwe of groene erwten te kunnen bemachtigen, zoals in 1944 ge-
voor armoede zowel als voor rijkdom. beurde. Toen ging ook in ons land Klaagl. 4 : 4 in vervulling: „Kin-
deren vroegen om brood, niemand reikte het hun". Zouden wij
Want armoede is in een woord een ramp, zie bij Spr. 10 : 15. Gods naam dan wel heilig houden en niet gaan stelen? Asaf beken-
Geen geld te bezitten om de allereerste levensbehoeften te kunnen de, dat hij op het zien van de welvaart der goddelozen en zijn eigen
kopen! Agur was bang, dat hij zich dan aan Gods naam (dat is ellende „bijna was afgeweken en uitgegleden", Ps. 73 : 2-16, vgl.
Gods Woord, het Relaas van Gods grote daden) zou vergrijpen en Deut. 8 : 11-17, Job. 21 : 7-15, Jes. 8 : 21.
misschien tot diefstal zou komen. God alleen weet hoeveel
atheIsten van tegenwoordig afstammen van overgrootouders, die Maar voor rijkdom was Agur evengoed bang, want daar zijn
in de vorige eeuw mede door armoe tot ongeloof kwamen. „Hoe ook grote verzoekingen aan verbonden! Zie bij Spr. 10: 15, vgl.
kon God het gedogen, dat de een in een paleis woonde en de ander 14 : 20, 18 : 16, 18 : 23, 19 : 4, 19 : 6. Ongemerkt worden de rollen im-
in een krot moest huizen?" mers omgekeerd en raakt de bezitter door zijn eigen rijkdom beze-
Helaas zullen velen van hen in de kerk niet hebben gehoord, ten. Agur vreesde, dat hij zich dan niet nederig van God afhanke-
dat God die grote uitersten onder zijn yolk ook nooit heeft gewild, lijk zou blijven voelen, maar „verzadigd" Hem zou verloochenen.
maar juist trachtte te voorkemen! Hij had de grond (productie- Het valt ook niet mee als je alles kunt kopen wat je hart begeert je
middelen) van Kanaan eerlijk laten verdelen. Hij verordende om afhankelijk van God te voelen! „Wie rijk willen zijn vallen in ver-
de vijftig jaar een Jubeljaar te houden, teneinde de scheefgegroeide zoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die
sociale verhoudingen weer recht te trekken. Hij had een Thora vol de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang", 1 Tim. 6 : 8.
heilzame inzettingen als een beschermend schild over de armen Dan geloven, dat God u dit alles „ten gebruike geeft, om wel te
opgeheven, I', 57 (zie ook bij Spr. 3 : 27v over het recht op bij stand, doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam", 1

410 411
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 § 12

705, 778-780, 823-846a. A. Janse, Leven in het Verbond, Kampen 1937, 78-94.
Tim. 6 : 17vv. Met het oog op de vele door hun bezit bezetenen zei Idem, De factoren die geleid hebben tot de inzinking van het Calvinisme in ons
onze Heere: „Hoe moeilijk zullen zij die geld hebben, het Konink- land in de 17e en 18e eeuw (Publicaties van de reunisten-organisatie van N. D. D.
rijk Gods binnengaan", Mark. 10 : 23. D. nr. 3).
9)Letterlijk: zijn ziel (nafsjo). Treffende synonieme parallellie ziel // vlees.
Nehemia beleed, dat Israel ook door zijn materiele welvaart 10)S. I. McMillen M.D., None of these Diseases, London, 1966, 128-132.
tot afval van God gekomen was, Neh. 9 : 25v. Hoevelen zullen zich ") Idem, a.w. 129v: ,One psychiatrist writes: ,Without love, we lose the will to live.
in de moderne christenheid van God en zijn Woord afgewend heb- Our mental and psychical vitality is impaired, our resistance is lowered, and we
succumb to illnesses that often prove fatal. We may escape death, but what remains
ben, omdat zij „verzadigd" waren? Daarom bad Agur om „het is a meager and barren existence, emotionally so impoverished that we can only be
brood van mijn portie". Onze Heere Jezus Christus zou later van called half alive." (Smiley Blanton, Love or Perish) (New York, Simon and Schu-
„ons dagelijks brood" spreken. Het is de middenweg tussen rijk- ster, Inc., 1956), p. 4.
12 ) Idem, a.w. 132. Vgl. voor deze spreuk A. Janse, Met geheel uw verstand, Kam-
dom en armoede. Wat dat in concreto inhoudt, hangt uiteraard pen, 189vv.
van de tijd en plaats van ons leven af. Die middenweg ligt in 1978 18 ) A. Keizer, Gods Woord levensboek, 46.

anders dan in 1908; en in Nederland anders dan in de Derde We- 14)Idem, a.w. 49.
15)Idem, a.w. 52v.
reld. Agur zal bedoeld hebben: behoorlijk levensonderhoud naar 16)M. Dahood, Psalms II, 42, III, 229, 473.
de maatstaven van de tijd en plaats waarop God ons doet leven. 17)A. Janse. Met geheel uw verstand, 174.
Agur was blijkens zijn vroomheid en wijsheid blijkbaar vrij ' 8 ) Idem, a.w. 173-176, K. Wielemaker, Lichtstralen uit het Woord, 18vv, aan wie
we een en ander ontleenden.
van hebzucht en geldzucht. Ook omdat hij te goed wist, dat ons 19 ) D. Kidner, a.l.

geluk niet van rijkdom afhangt. Zijn bede om „het brood mij (door 20)Vgl. Kanttekeningen Statenvertaling a.l.
U) toebedeeld" bewijst dat hij tevredenheid kende. Agur wist, dat 21)D. C. v.d. Poel, Hoofdlijnen der Economische en Sociale Geschiedenis, 1953, II,
40, aangehaald door A. Keizer, a.w. 44.
GOd de maat van onze welstand bepaalt en dat die vaak samen- 22)A. Keizer, a.w. 53.
hangt met de maat van onze gaven en krachten, die eveneens door 23)S. 1. McMillen, a.w. 90-93.
God bepaald wordt. Gelukkig degene die zich in dat Goddelijke 24)Wij volgden W. A. van der Weiden, die de vertaling verdedigt: Le juste êvite ce
qui est un danger pour lui, Mais la route des mêchants les êgare (yatur m'èrd
bestel weet te schikken, zoals de apostel Paulus die schreef: „Ik (TM yatEr merrehii) saddrq ... ). Yatar:imparfait de oar, consider& comme une
heb geleerd met de omstandigheden waarin ik verkeer genoegen te forme dialectale proche de s5r, avec la meme signification de ,tourner, dêtourner,
nemen. Ik weet wat armoede is en wat overvloed is", Fil. 4 : 11v, eviter. Cette forme serait a relier a l'ougaritique twr „tourner" et l'accadien täru „se
tourner, detourner, revenir". Van der Weiden wijst op andere Schriftplaatsen waar
vgl. Hebr. 13 : 5. „Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dezelfde betekenis van tar lijkt terug te keren, Le Livre des Proverbes, Rome 1970,
dan moet ons dat genoeg zijn", 1 Tim. 6 : 8. 102v.
25)S. I. McMillen, a.w. 112. Hij citeert de hoofdredacteur van Archives and Neuro-
NOTEN logy and Psychiatry, dr. Wolff, die verklaarde: Hoop is evenals geloof en een le-
l ) Wij maakten voor dit stukje dankbaar gebruik van A. Keizer, econ. drs. Gods
vensdoel geneeskrachtig.
Woord, levensboek voor deze tijd, Amsterdam, 1973, 41-44. 26)Wij volgden in de tweede regel de Leidse Vertaling, omdat die de klankovereen-
2)idem, a.w. 44-51. komst tussen ro'eh en yero'a tracht weer te geven. Ronald A. Knox (The Old Testa-
3) G. Groen van Prinsterer, Handboek der Geschiedenis van het Vaderland, par. ment Newly Translated from the Latin Vulgate, 1949) vertaalt: „Fool he ends that
515, 602. fool befriends".
4)A. Keizer, a.w. 50. 27)schrw met Driver en vele anderen opgevat als: vroegtijdig, vgl. SV: hem vroeg
5)D. Kidner, a.l. met tuchtiging zoekt.
6)Gispen, a.l. 29) Chr. Encycl. 2e druk. s.v. straf. A. Janse. Van de Rechtvaardigen, Kampen 1931,
7)B. Gemser, T. & U. Spreuken I, 145. J. Zandee, art. Egyptische wijsheid III, Phoe- 216vv.
nix, x, 1, 124. 29)K. Wielemaker, Lichtstralen uit het Woord, Goes 1927, 77.
8 ) G. Groen van Prinsterer, Handboek, par. 513-529, 589, 590-600, 610, 613, 697-
30)idem, a.w. 78: ,Liefde is ook de sleutel tot het kinderhart, zoodat wie uit liefde

412 413

§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen Een keuze uit Spreuken 10-31 ,sC 12

la citadelle", Van der Weiden a.w. a.l. Gispen a.1., cf. SV.
72)Daniel-Rops, Het dagelijks leven in Palestina ten tijde van Jezus, Utrecht/Ant- 93)K. Wielemaker, a.w. 78.
werpen, 1965, 167. 94)In Engeland nog niet. ,De selecte ,public schools' zoals Eton, Harrow en Rugby
73)Darko, lett. weg. Cf. Scott a.l. hanteren het spaanse rietje nog met voile overtuiging. Oud-leerlingen als Churchill,
74)Jezus Sirach houdt zich op zijn wijze met deze zaak bezig in 15 : 11-20, door De- Eden () hebben in het Lagerhuis ooit vol trots melding gemaakt van hun eeltige
litzsch als een mooie parafrase gequalificeerd. zitvlak". Kroonprins Charles maakte er eveneens nog kennis mee aan het spartaan-
75)Hebr. tiferet, in Ex. 28 : 2 vertaald door sieraad. se instituut ,Gordonstoun" in Schotland. de meeste gevallen is het pak voor de
76)Jez. Sirach 30 : 1, 9-12. A. Janse merkte hierover op: „Zie, dat is de opvoeding tot broek pas toegestaan nadat de straffende leerkracht het hoofd van de school heeft
gehoorzaamheid onder de Wet door mannen die niet anders kennen dan de Wet, en geraadpleegd. De uitgemeten straf moet worden opgetekend in een speciaal boekje,
die tech niet door die Wet in schuldbesef zijn neergeslagen, die niet door de Wet der zodat men later — bij eventuele klachten — kan nazien wat er precies is gebeurd".
Wet zijn gedood, zooals Paulus, maar die ongebroken zijn blijven staan", Het eigen Een aktiegroep van leerkrachten tegen lijfstraf is overigens van mening „dat steeds
karakter der Christelijke School, Kampen 1935, 60. Vgl. van dezelfde auteur Van meer onderwijzers en leraren weer teruggrijpen naar plak en roede. Zo gelastte de
de Rechtvaardigen, Kampen 1931, 214vv en zijn art. ,Tweeerlei paedagogiek" (die gemeente Newcastle Upon Tyne zijn leerkrachten vorig jaar een zwaardere riem te
van Jezus, de Zoon van God en die van Jezus, de zoon van Sirach). gaan gebruiken en mag er in het graafschap Surrey sinds 1969 ook op kleuterscho-
77)„Te weten, door gebrek van straf, Of teveel slaan, Of andere hardheid", Kantt. len weer een pak rammel worden uitgedeeld". Nieuwe Apeldoornse Courant, 16
SV. aug. 1977.
78)A. Janse, Opvoeding en Onderwijs, z.j. 46. 95)A. Janse, Opvoeding en Onderwijs, z.j. 184-187, vgl. van dezelfde auteur Van de
79)K. Wielemaker, a.w. 79. Rechtvaardigen, Kampen, 1931, 216vv.
80)A. Janse, Opvoeding en Onderwijs, z.j. 41. 96)Opvoeding en onderwijs, 182: ,Wij willen de genoemde grondslagen nog eens
81)Cf. Kehler, Lex. s.v. ra'ah en 'gm`. herhalen: Wij wensen Christelijke tucht, als mensen die in veel struikelen. In de
82 ) Kidner, Van der Ploeg, Delitzsch. vreze des Heeren, zij het met gebreken. In liefde als broeders en zusters in de Heere
83 )Ook in commentaren verwart men deze dingen. Jezus. Bij de lessen over alle werken des Heeren, tot Zijn lof. Naar de aard van het
84 ) H. Berkhof, Geschiedenis der Kerk, Nijkerk 1947, 151. kinderleven. Naar de eisen van onze tijd. Maar dan ook orde."
") ,Blijkbaar was de plotselinge gelofte tegelijk de vrucht van een innerlijke ont- 97 ) K. Wielemaker, voorganger van Janse aan de school te Biggekerke, raadde voor
wikkeling", schrij ft H. Berkhof t.a.p. Karl Heussi spreekt van „der letzte Anstosz", het gebruik der roede op school uiterste beperking aan, o.a. vanwege het in de op-
Kompendium der Kirchengeschichte, Tithingen 1949, 285. voeding noodzakelijke „onderscheid maken", dat echter vooral bij toepassing van
86)Kidner, a.l. lichaamsstraf kinderen licht de indruk geeft van wrede onrechtvaardigheid, a.w.
87)Susan T. Foh, What is the woman's desire? art. in The Westminster Theological 77v.
Journal vol. xxxvii, Spring 1975, nr. 3, p. 376-383. Zij verwerpt de traditionele ver- 9% ) Vanaf 1923 discussieert men over de inderdaad hier en daar opvallende overeen-
klaring van „de begeerte naar uw man" in Gen. 3 : 16. Door vergelijking met Gen. komst tussen dit deel van Spreuken en de Egyptische „Onderwijzing" van Amen-
4 : 7 maakt zij aannemelijk, dat C§fiqält niet doelt op haar sexuele verlangen naar de em-ope. „Een uitstekende uiteenzetting van het hele probleem vindt men o.a. in H.
man, noch op een algemeen verlangen om bij hem geborgenheid en moederschap te Duesberg, Les Scribes Inspires I (1938), 459vv. Laatstgenoemde auteur betoogt te-
vinden, maar op haar heerszucht over de man. „The woman has the same sort of recht dat beide teksten op geen enkele wijze direct van elkaar afhankelijk zijn; in
desire for her husband that sin has for Cain, a desire to possess or control him. This het egyptische boek vindt men nauwelijks tien vermaningen die overeenkomst ver-
desire disputes the headship of the husband", a.a. p. 381. tonen met die van Spr. 22, 17-24, 22, terwijl de volgorde daarvan heel anders is. De
") „As the Lord tells Cain what he should do, i.e., master or rule sin, the Lord also (onmiskenbare) overeenkomst is er vooral een van algemene mentaliteit, van op-
states what the husband should do, rule over his wife", a.a. 381v. vattingen omtrent de rol der ,wijsheid" in het menselijk leven enz.; deze is in het
' 9 ) Delitzsch spreekt a.l. ook over ruzieachtige schoonmoeders geheel niet beperkt tot de twee onderhavige teksten, doch strekt zich uit tot een
896
) Hoewel de Egyptische wijsheid van Amenemope daar nog voor waarschuwt: groot deel der israelietische wijsheidslitteratuur, vergeleken met de egyptische. De
Guard thy self against robbing the oppressed", J. Pritchard, ANET, 422a. spreuken van Amenemope kan men o.a. vinden bij H. Gressmann, AOT 2 , 1926, 38-
;")) „The training prescribed is lit. ,according to his (the child's) way', implying, it 46; J. B. Pritchard, Ancient Near Eastern Texts Relating to the Old Testament,
seems, respect for his individuality and vocation, though not for his selfwill", Kid- 1950, 421-425. Zie ook W. D. van Wijngaarden, Het boek der wijsheid van Amen-
ner a.l. em-Ope, Santpoort 1930", J. v.d. Ploeg, 78.
91)Zie het mooie artikel van A. Janse: De grens van het kunnen bij kinderen, in: De veelbesproken vraag wie aan wie ontleend heeft, schijnt thans op chronologi-
Opvoeding en Onderwijs, 39-56, waarin nader ingegaan wordt op de vrees dat ge- sche gronden beslist te zijn: Amenemope moet ouder zijn dan dit deel van Spreu-
duld hebben met de zonden van anderen op ethisch en godsdienstig gebied voort- ken, Kidner, 23v, TN BCR, 549. Of beiden moeten gelij ke bronnen gebruikt hebben
komt uit marchanderen met Gods Wet. en op eigen wijze verwerkt. Wat Spreuken betreft zeker niet slaafs. Het werk van
92)„Er is geen voldoende grond in de tekst, om te vertalen: ,is de dwaasheid . . Amenemope is in elk geval „echt Egyptisch en dus heidens", Gispen, KV Spreuken

416 417
§ 12 Enige Spreuken van Salomo en van andere wijzen

fluffs and frills, the thirty-five-year olds all business or bridge, the forty-five-year-
olds all middle, is it any wonder that the fifty-five-year-olds are all frustrations, and
the sixty-year-olds are all in?", McMillen, a.w. 131.
133 ) Vgl. het Engelse spreekwoord: „Spare the rod and spoil the child".
136),Without inspired guidance a people falls into anarchy", R. B. Y. Scott, comm.
a.l.
137)B. Gemser, Tekst en Uitleg Spreuken, I, 146.
138 ) Dr. C. van der Waal, Openbaring van Jezus Christus, Groningen 1971, 25. M.
Kline, Canon and Covenant, art. The Westminster Theol. Journal, vol xxxii, nov.
1969, nr. 1, pag. 61. ,But ,testament', or ,covenant,' denotes more than a prominent
element in the contents of the Bible. The documents which combine to form the
Bible are in their very nature — a legal sort of nature, it turns out — covenantal. In
short, the Bible is the old and new covenants", a.a. vol. xxxii, may 1970, nr. 2, pag. Tekst- en Zaakregisters
200. zijn to vinden achterin I k , 393-418.
130 ) H. J. Jager, De eerste brief aan de Korinthiers (Collegedictaat), Kampen 1974,
a.1.: „Het zal een bekende zegswijze zijn geweest, die door het to is gesubstanti-
veerd".
140 ) P. K. Keizer, Kerkgeschiedenis, 2, Groningen, 112, 116.

420
INHOUD
Bladz.
Woord vooraf ..... 5

§ 1. Spreuken of masjaals 7
1. Spreuken, een titel die de inhoud niet helemaal dekt 8
2. Een masjaal vertoont vaak het Hebreeuwse parallellisme 10
3. Een masjaal spreekt graag aanschouwelijk en bevat vaak
een vergelijking 15
4. Een masjaal kan bedekt of openlijk de spot met iemand
drij ven 16
5. Een masjaal kan soms raadselachtig spreken 16
6. Een masjaal spreekt soms zeer kras 21
a. In Spreuken ligt de nadruk op de regel 22
b. Geen tegenstelling scheppen tussen Spreuken en Pre-
diker 23
c. Spreuken niet lezen als een los, tijdloos boek, maar als
een van de Boeken des Ouden en Nieuwen VerbOnds 24
Noten 27

§ 2. Hoe we het boek Spreuken kregen 29


1. Spreuken van Salomo 29
2. Hizkia's zorg voor Israels spreukenwijsheid 35
3. Opzet en orde van het boek 36
4. De handleiding voor het bock Spreuken 39
Noten 41

Deel I: Spreuken 1-9. Handleiding voor het gebruik van het


boek Spreuken 45

§ 3. Spreuken 1: 1-6 — Spreuken biedt levenswijsheid,


vooral voor jongeren 47
1. Spreuken kan u wijsheid leren 48
a. Wijsheid in Israel: ook kbekwaamheid 48
b. Levenswijsheid: de know-:,ow van het leven 50

423
Inhoud Inhoud

2. Spreuken kan u tucht leren 52 § 6. Spreuken 2 - De schatgraver naar wijsheid vindt


3. Spreuken kan uw onderscheidingsvermogen bevorderen 54 ook levensinzicht en levensbescherming 107
4. Spreuken is een speciaal bock voor de jeugd 55
a. Voor jongeren van veertien tot veertig 56 1. Speur als een goudzoeker naar wijsheid, Spr. 2: 1-4 107
b. Voor wie nog weinig ervaring konden opdoen 57 2. Dan vindje levensinzicht, Spr. 2 : 5-10 108
c. Nooit te oud om te leren 58 109
3. Dan vindje levensbescherming, Spr. 2: 11-22
Noten 60 113
Noten

§ 4. Spreuken I :7 - De vreze des HEREN is het be- § 7. Spreuken 3 - In het onderhouden van Gods gebo-
gin van de kennis 63 den ligt rijke beloning voor ons hele leven 114
1. Wijsheid, een gave van God 63 1. Wijsheid kan uw leven verlengen, Spr. 3: Iv 116
2. Wijsheid begint met de vreze des HEREN 64 a. Wat is lengte van dagen? 117
3. Wijsheid putten uit Gods Woord b. Waarom zoudt ge sterven voor uw tijd? (Prediker
66
7 : 17) 118
a. Wijsheid leren uit de Thora van Mozes 68
c. Zij hadden langer kunnen leven 119
b. Wijsheid leren van de profeten 71
c. Wijsheid leren van Christus en zijn apostelen 72 2. Wijsheid maakt u sympathiek bij God en mensen,
3 : 3v 123
4. Wijsheid putten uit Gods werk 74
a. Wijsheid putten uit de verordeningen van hemel en 3. Wijsheid geeft in deze wereld de minste ellende, 3 : 5v 125
aarde 74 4. Wijsheid bevordert uw gezondheid, 3: 7v 129
b. De vreze des HEREN in spreuken zonder de naam des a. Om misverstand te voorkomen 129
HEREN 78 b. Gezondheid en gehoorzaamheid 130
5. Wijsheid en tucht: het zijn dwazen die ze verachten . 80 c. Gezondheid en wijsheid 132
6. Wijsheid van God sluit autonome menselijke kennis uit 81 5. Wijsheid vermeerdert uw bezit, 3 : 9v 134
7. Wijsheid van God is ook boven-wetenschappelijk 83 6. Wijsheid leert buigen onder Gods tuchtiging, 3: 1 lv 137
a. De tucht van Jahweh 137
8. Wijsheid en dwaasheid, de aloude twee wegen 84
b. Alle Teed is nog maar geen Goddelijke kastijding 139
Noten 85 c. Niet verachten, maar zich laten gezeggen 140
7. Wijsheid is meer waard dan juwelen, 3 : 13-15 142
8. Wijsheid verleent rijkdom en eer, 3 : 16 143
§ 5. Spreuken 1: 8-33 - Luisteren maakt wijs en wijs- 9. Wijsheid geeft liefelijkheid en vrede, 3: 17 145
10. Wijsheid laat u eten van een levensboom, 3: 18 146
heid doet leven, maar luister dan wel bijtijds 89
11. Wijsheid ligt ten grondslag aan hemel en aarde, 3 : 19v 148
1. Luister goed naar wat je ouders je leerden, dat zal je sie- 12. Wijsheid doet leven, siert u en beschermt u, 3 : 21-23 . 149
ren, jongen! Spr. 1: 8 en 9 90 13. Wijsheid komt uw nachtrust ten goede, 3 :24 150
2. Luister niet naar zondaars, want dan pleeg je een aanslag a. God gaf ons de nacht om uit te rusten 151
op je eigen leven, Spr. 1 : 10-19 93 b. Zonde en slapeloosheid 152
3. Luister liever naar Vrouwe Wijsheid, maar doe dat wel c. De wandel met God en onze nachtrust 152
bijtijds! Spr. 1 : 20-33 95 14. Wijsheid bewaart u terwijl goddelozen ondergaan,
Noten 105 3 : 25v 154
15. Wijsheid maakt hulpvaardig en weldadig, 3: 27v 156

424 425
Inhoud Inhoud

16. Wijsheid maakt geen misbruik van vertrouwen, 3 : 29 159 § 10. Spreuken 8 — Hooglied op de wijsheid 212
17. Wijsheid maakt vredelievend, 3 : 30 160
1. Vrouwe Wijsheid staat in het voile leven, klaar om daarin
18. Wijsheid voert u in de vertrouwelijke omgang met
iedereen met raad te helpen, vs. 1-5 213
God, 3 : 31v 162
2. Vrouwe Wijsheid, goudeerlijker raadsvrouwe vindt u ner-
19. Wijsheid ziet haar woning gezegend, 3 : 33 164
gens, vs. 6-13 216
20. Wijsheid verwerft door haar nederigheid Gods welbe-
3. Vrouwe Wijsheid weet altijd raad en bezorgt haar vrien-
hagen, 3 : 34 165
den daardoor kracht en profijt, vs.14-21 220
21. Wijsheid doet eer beerven, 3 : 35 167
4. Vrouwe Wijsheid toont haar adelbrief, vs. 22-31 222
22. Wijsheid omvat ons hele leven en zègent ons hele leven 168
5. Vrouwe Wijsheid bezorgt u het leven, vs. 32-36 228
Noten 169
6. Vrouwe Wijsheid, geen goddelijk wezen 230
a. De apocriefen Jezus Sirach en Wijsheid van Salomo 231
b. Logos en Wijsheid vereenzelvigd 234
c. Arius beroept zich op Spr. 8: Gods Zoon is geschapen 234
d. Waarom een personificatie en geen hypostase 236
§ 8. Spreuken 4 — Wat Salomo zelf als kind van zijn Noten 241
vader David leerde 173
1. Luister naar de wijsheid 173 sr 11. Spreuken 9 — Welke uitnodiging neemt u aan? . 245
2. Wijsheid doet leven 177
Noten 179 1. Vrouwe Wijsheid en haar genodigden eten Ievensspijs, vs.
1-6 246
2. Vrouwe Wijsheid wenst haar paarlen niet voor de zwijnen
te werpen, vs. 7-12 249
3. Vrouw Dwaasheid en haar genodigden zitten aan een do-
delijk maal, vs. 13-18 255
§ 9. Spreuken 5-7 — Overspel en prostitutie: de
Noten 260
dwaasheid gekroond 180
1. Hoe deze dwaasheid altijd weer begint 181
Deel II. Spreuken 10-31. Het „eigenlijke" boek Spreuken 261
2. Hoe deze dwaasheid vervolgens verloopt 186
a. Zij kost je je vermogen 187
b. Zij kost je je gezondheid 188 sc 12.
. Enige spreuken van Salomo en van andere wijzen
c. Zij kost je je goede naam 192 een keuze uit Spreuken 10-31 263
d. Zij kan je zelfs je leven kosten 194
e. Ze kost je veel hartzeer 198 De cursief gedrukte spreuken werden niet apart bespro-
3. Hoe men zich tegen deze dwaasheid wapenen kan 198 ken, maar bij de behandeling van zinverwante spreuken
a. Onthoud het onderwijs in de vreze des HEREN 199 aangehaald. Omdat zij daardoor ook min of meer werden
b. Blijf zo ver mogelijk uit haar buurt 201 belicht namen we ze hieronder eveneens op, samen met de
c. Begeer haar schoonheid niet in je hart 201 spreuk(en) waarbij ze aangehaald werden.
d. Let op het eind van zo'n relatie 202
e. Geniet van de liefde met je eigen vrouw 203 1. Een aantal spreuken van Salomo, Spr. 10-22 264
f. En bedenk goed, dat God je overal ziet 206 Spreuken 10 : 1 265
g. Zes vuistregels 207 Spreuken 10 : 2 266
Noten 209 Spreuken 10 : 4 268

426 427
Inhoud Inhoud

Spreuken 10 7
: 269 Spreuken 13 : 9 zie bij 3:1v (116) 121
Spreuken 10 11
: 269 Spreuken 13:11 297
Spreuken 10:12 zie bij 17:9 331 Spreuken 13:12 298
Spreuken 10:14 270 Spreuken 13:14 298
Spreuken 10: 15 270 Spreuken 13:20 298
Spreuken 10:16 272 Spreuken 13:24 299
Spreuken 10:17 273 Spreuken 14: 1 302
Spreuken 10:19 273 Spreuken 14:4 303
Spreuken 10:20 zie bij 10:11 269 Spreuken 14: 7 zie bij 13:20 298
Spreuken 10:21 zie bij 3:17 145 Spreuken 14: 8 81
Spreuken 10:22 zie bij 16:3 322 Spreuken 14: 12 (=16 :25) 304
Spreuken 10:27 zie bij 3: lv 116 Spreuken 14:15 305
Spreuken 10:28 zie bij 23: 17 en 18 369 Spreuken 14:17 zie bij 19:11 342
Spreuken 10:32 zie bij 18:7 336 Spreuken 14: 19 307
Spreuken II : I 68 Spreuken 14:20 zie bij 10:15 270
Spreuken 11 : 2 274 Spreuken 14:21 69 en 159
Spreuken 11 : 4 276 Spreuken 14 23
: 308
Spreuken 11:7 zie bij 23:17 en 18 369 Spreuken 14:25 71
Spreuken 11 : 9 zie bij 18:7 336 Spreuken 14:26v 308
Spreuken 11 : 10 zie bij 28:28 396 Spreuken 14:29 zie bij 19:11 342
Spreuken 11:11 278 Spreuken 14:30 309
Spreuken 11:14 281 Spreuken 14:31 69
Spreuken 11:16 282 Spreuken 14:32 312
Spreuken 11:17 282 Spreuken 14:35 313
Spreuken 11:18 284 Spreuken 15:1 313
Spreuken 11 : 19 zie bij 3: lv 116 Spreuken 15: 4a zie bij 15 : 1 (313) en bij 3 : 18 146
Spreuken 11 : 22 285 Spreuken 15:8 314
Spreuken 11 : 24 286 Spreuken 15:9 315
Spreuken 11 : 25 287 Spreuken 15 : 11 315
Spreuken 11:26 287 Spreuken 15 : 12 zie bij 21:24 358
Spreuken 11 : 30 zie bij 3: 18 146 Spreuken 15:13 316
Spreuken 12 : 6 zie bij 18:7 336 Spreuken 15 : 14 zie bij 18: 7 336
Spreuken 12 : 8 zie bij 3:16 143 Spreuken 15:15 317
Spreuken 12:10 288 Spreuken 15:16 319
Spreuken 12: I1 zie bij 10:2 266 Spreuken 15:17 320
Spreuken 12 : 13 zie bij 18: 7 336 Spreuken 15 : 18 zie bij 15 : 1 (313) en bij 19 : 11 342
Spreuken 12: 18 zie bij 18:7 (336) en bij 16:24 327 Spreuken 15:23 zie bij 10 : 14 270
Spreuken 12:19 292 Spreuken 15 : 24 zie bij 3: lv (116) 122
Spreuken 12:20 292 Spreuken 15:27 320
Spreuken 12:21 293 Spreuken 15:30 321
Spreuken 12:24 294 Spreuken 15:33 321
Spreuken 12:25 295 Spreuken 16:3 322
Spreuken 12:26 296 Spreuken 16:7 322
Spreuken 12:27 zie bij 10:4 268 Spreuken 16:11 68
Spreuken 13 : I zie bij 21:24 358 Spreuken 16:12 323
Spreuken 13:4 297 Spreuken 16:16 zie bij 3 : 13vv 142
Spreuken 13 : 5 zie bij 3:35 (167) en 18:7 336 Spreuken 16:18 326

428 429
Inhoud Inhoud

Spreuken 16:19 326 Spreuken 20:25 351


Spreuken 16: 22 zie bij Spr. 1 :31v 103 Spreuken 20: 28 zie bij 25 : 4v 386
Spreuken 16:24 327 Spreuken 20:29 353
Spreuken 16:25 304 Spreuken 21:1 353
Spreuken 16:31 329 Spreuken 21:5 zie bij 10:2 266
Spreuken 17 : 1 zie bij 15:17 320 Spreuken 21:9 355
Spreuken 17:2 zie bij 12:24 294 Spreuken 21 : 11 zie bij 21:24 358
Spreuken 17:8 330 Spreuken 21:13 357
Spreuken 17:9 331 Spreuken 21:1414 zie bij 17:8 330
Spreuken 17 .. 14 zie bij 3:30 (160), 15 :1 (313), 20 : 3 .. 347 Spreuken 21:16 zie bij 3 : lv (116) 122
Spreuken 17: 15 70 Spreuken 21:1717 zie bij 23:29-35 371
Spreuken 17: 19 zie bij 18:7 336 Spreuken 21 : 19 zie bij 21:9 355
Spreuken 17:22 332 Spreuken 21 : 23 zie bij 18:7 336
Spreuken 17:23 333 Spreuken 21:24 358
Spreuken 17: 25 zie bij 10:1 (265), 29:15 397 Spreuken 22:1 zie bij 3:16 143
Spreuken 17: 27 zie bij 10:19 273 Spreuken 22:3 (= 27:12) 359
Spreuken 17:28 334 Spreuken 22 : 4 zie bij 3: 16 143
Spreuken 18:1 334 Spreuken 22:6 360
Spreuken 18:7 336 Spreuken 22:7 zie bij 10:15 270
Spreuken 18:9 zie bij 10:4 268 Spreuken 22 : 9 zie bij 3:27v 156
Spreuken 18:10 337 Spreuken 22: 11 zie bij 3:3v 123
Spreuken 18:11 339 Spreuken 22:14 361
Spreuken 18:12 339 Spreuken 22:15 362
Spreuken 18: 13 zie bij 18:7 336 2. Enige woorden van andere wijzen, Spr. 22: 17 — 23 : 34 365
Spreuken 18: 16 zie bij 17:8 330 Spreuken 22: 17-19 366
Spreuken 18: 20 zie bij 3:24 150 Spreuken 22:2929 zie bij 14:35 313
Spreuken 18:22 339 Spreuken 23: 10v 70
Spreuken 19:3 340 Spreuken 23: 13v 366
Spreuken 19 : 5 71 Spreuken 23:17v 369
Spreuken 19 : 6 zie bij 17:8 330 Spreuken 23:29-35 371
Spreuken 19:7 zie bij 10:15 270 Spreuken 24: lv zie bij 23 : 17v 369
Spreuken 19 : 9 71 Spreuken 24 : 9 81
Spreuken 19 : 11 342 Spreuken 24 : 11-12 376
Spreuken 19: 15 zie bij 10:4 268 Spreuken 24:13 zie bij 25:16 388
Spreuken 19 : 16 zie bij 3:1v (116) 122 Spreuken 24: 19v zie bij 23:17v 369
Spreuken 19: 17 zie bij 3:27 156 Spreuken 24: 21v 378
Spreuken 19:18 344 Spreuken 24 : 23b 382
Spreuken 19: 22 zie bij 3:3v 123 Spreuken 24:27 383
Spreuken 19: 23 zie bij 3:24 150 Spreuken 24:29 384
Spreuken 20: 1 zie bij 23:29-35 371 3. Nog enige spreuken van Salomo, Spr. 25-29 385
Spreuken 20:2 zie bij 3:1v (116) 120 Spreuken 25:2 386
Spreuken 20:3 347 Spreuken 25:4v 386
Spreuken 20:9 348 Spreuken 25 : 8 zie bij Spr. 3:30 160
Spreuken 20:10 68 Spreuken 25:16 388
Spreuken 20:12 348 Spreuken 25:1717 zie bij 25:16 388
Spreuken 20: 20 zie bij Spr. 3:1v (116) 122 Spreuken 25: 18 71
Spreuken 20:22 349 Spreuken 25: 21v zie bij 3:24 (150), 20:22 349

430 431
Inhoud

Spreuken 25 : 24 ( = Spr. 21:9) 355


Spreuken 25: 27a zie bij 25 : 16 388
Spreuken 26: 1 zie bij 3:35 167
Spreuken 26 :2 390
Spreuken 26 : 3 zie bij 29 : 15 397
Spreuken 27 : 3 390
Spreuken 27: 12 zie bij 14 : 15 305
Spreuken 27: 15v zie bij 21:9 355
Spreuken 28:2 392
Spreuken 28 : 4 393
Spreuken 28:5 394
Spreuken 28: 12 zie bij 28 : 28 396
Spreuken 28: 19 zie bij 10 : 2 266
Spreuken 28 : 26 395
Spreuken 28:27 zie bij 3 : 27v 156
Spreuken 28:28 396
Spreuken 29:2 zie bij 28 : 28 396
Spreuken 29:7 zie bij 3 : 27v 156
Spreuken 29: 14 zie bij 25 : 5 386
Spreuken 29:15 397
Spreuken 29:18 399
Spreuken 29:20 403
Spreuken 29 : 25 403
4. Enige spreuken van Agur, de zoon van Jake, Spr 30 405
Spreuken 30: 5 en 6 405
Spreuken 30:7-9 409
Noten 412

Inhoud 423

Postscriptum.
De Heer C. Lentink to Nunspeet hielp mij bij de controle van de
aangehaalde Schriftplaatsen en bij de correctie van de drukproe-
ven. Ik betuig hem hiervoor mijn vriendelijke dank.

432

You might also like