Professional Documents
Culture Documents
Hoofdstuk 1 opdat 1
opkijken, ergens van – 1
aandachtspunt, het 1b overbelast 1b
aangezien 1 redelijk 1a
aarzelen 1b schoonheid, de 1b
aarzeling, de 1b sinds 1
adem, de 1b suggereren 1a
begeleiden 1b suggestie, de 1a
begeleiding, de 1b tenzij 1
beledigen 1a toegang, de 1b
belediging, de 1a toegeven aan 1a
bewaren 1b toevoegen aan 1b
beweren 1a toevoeging, de 1b
bewering, de 1a trouw 1b
daardoor 1 uitademen 1b
daarna 1 uitademing, de 1b
daarom 1 uitvinden 1b
daarvoor 1 uitvinding, de 1b
ervan af kunnen, het positiefste wat ervan af kan 1 uitvlakken, iets niet – 1
gaaf 1a verminderen 1b
gebeurtenis, de 1b vermindering, de 1b
geest halen, zich iets voor de 1b verrassen 1b
geest, de 1b verrassing, de 1b
geloofwaardig 1b waarnemen 1b
gespannen 1b waarneming, de 1b
gevoelig 1b zolang 1
inademen 1b
inademing, de 1b Hoofdstuk 2
indien 1
keurig 1a aanmaken 2b
mits 1 afleiden uit 2a
naarmate 1 afwijken, 2a
nagenieten van 1b afwijking, de 2a
nature, van 1a beheersen, (zich) 2b
neigen 1a beheersing, de 2b
neiging, de 1a beslist 2b
ofschoon 1 boeien 2b
ondergeschikt 1a boeiend 2b
ondertussen 1b coulant 2a
1 van 4
Woordenlijst bij Nederlands op niveau
2 van 4
Woordenlijst bij Nederlands op niveau
verdelen 3a mislukken 4a
verdeling, de 3a mopperen 4b
verpesten 3b omspringen met 4b
versieren 3a onderdrukken 4a
versiering, de 3b onderdrukking, de 4a
weer, in de – zijn 3a onderhoud, het 4a
zeggen, het voor het – hebben 3b onderhouden 4a
zielig 3a ondersteunen 4a
zwerven 3b opeisen 4a
opvatten 4a
Hoofdstuk 4 opvatting, de 4a
platteland, het 4a
aanpak, de 4a prestatie, de 4b
aanpakken 4a schets, de 4a
aanraken 4b schetsen 4a
aanraking, de 4b uitsluitend 4b
aanspreken 4b vandaar 4b
aanstellen 4b vanouds 4a
aanstelling, de 4b verhouding, de 4a
achterhaald 4a verzet, het 4b
afdwingen 4a verzetten, zich tegen 4b
afkomst, de 4a vloeiend 4b
afkomstig 4a voortijdig 4a
behandelen 4a werkelijkheid, de 4a
behandeling, de 4a wijden aan 4a
bevorderen 4a
daadwerkelijk 4b Hoofdstuk 5
dankzij 4a
eis, de 4a aan toe gaan, het gaat er (op een bepaalde
eisen 4a manier) aan toe 5b
fatsoenlijk 4b aanschaf, de 5a
gemengd 4a aanschaffen 5a
geruime tijd 4a allen tijde, te 5a
gids, de 4b begaan 5b
grof 4b beoogd 5a
inrichten 4a beweegreden, de 5b
inrichting, de 4a bovenal 5a
inspelen op 4a destijds 5a
inzet, de 4a deur, met de – in huis vallen 5a
inzetten voor, (zich) 4a diepte, de 5b
kleuter, de 4a doel, zijn – voorbij schieten 5b
kring, de 4b doorheen, er dwars – kijken 5a
leiding, de 4a draaien, ergens om – 5b
leidinggevende, de 4a eng 5a
mede 4a gelikt 5a
meerderheid, de 4a geoorloofd 5a
3 van 4
Woordenlijst bij Nederlands op niveau
gissen 5b Hoofdstuk 6
grondig 5a
grotendeels 5b aantonen 6a
hetgeen 5b afronden 6b
hoofd, iets uit je – laten 5a amper 6b
invalshoek, de 5b beslaan 6b
lucht, uit de – komen vallen 5b bestemd zijn voor 6a
meekrijgen, het niet – 5a blootstellen aan 6a
onderschatten 5a bulderen 6a
onderschatting, de 5a doorzichtig 6b
onderscheid, het 5a gaandeweg 6a
onderscheiden (door), (zich) 5a hartenlust, naar – 6a
ontrafeld 5a hebben, het erover – 6a
oproep, de 5a huidig 6a
oproepen 5a kiekje 6a
opsluiten, (zich) 5a kriskras 6b
overeenstemmen met 5a kwartje, het – valt 6a
overeenstemming, de 5a lichtvaardig 6a
overeind blijven 5b nauw 6b
peilen 5a ogen, je de – doen openen 6a
peiling, de 5a omstreden 6a
per se 5b omwille van 6a
pikken 5a onttrekken aan 6b
proppen 5a overnemen 6a
schattig 5a overwegen 6a
slaan, het slaat nergens op 5a overweging, de 6a
stoelen, iets niet onder – of banken steken 5b pad, op – gaan 6a
teneur, de 5a pand, het 6b
toonaangevend 5a schuilen 6a
tot stand komen 5a uitgebannen 6a
verloedering, de 5a uitpuilen 6a
veroveren 5b verrichten 6a
verovering, de 5b verrichting, de 6a
verstomd 5a verslinden 6b
verstoren 5b verwijderen 6b
verzwakken 5b verwijdering, de 6b
voldoen aan 5a voortzetten 6b
waken voor 5a voortzetting, de 6b
winden, met alle – meewaaien 5a zogenaamd 6b
zonde, (de) 6b
zorg, de 6a
zorgen baren 6a
4 van 4