You are on page 1of 9

Jean Cocteau en Francis Poulenc


La Voix Humaine, een anoniem drama tussen leven en dood

Paper Culturele Stromingen 2


Docent: Dimitri Goossens

Student: Laure-Catherine Beyers


Afstudeerrichting: Muziek, Klassieke zang
Hoofddocent: Stephanie Friede
2

1. Inleiding

‘La voix humaine’ is een toneelstuk van Jean Cocteau, geschreven in 1930. In
1958 componeerde Francis Poulenc, die in het verleden al eerder met Cocteau had
samengewerkt, op deze tekst een opera.

“Il importait donc d’aller au plus simple: un acte, une chambre, un personnage,
l’amour, et l’accesoire banal des pièces modernes, le téléphone.”

Een anonieme vrouw zit in haar slaapkamer, wachtend op een telefoontje van haar
ex-geliefde die de volgende dag met iemand anders zal trouwen. Als de telefoon
dan overgaat en ze haar ex-minnaar aan de lijn heeft, wordt snel duidelijk dat –
ondanks de eerst schijnbare oppervlakkigheid van het gesprek- er zich op het
podium een tafereel afspeelt waarin thema’s naar voor komen die gaan over de
meest diepe en kwetsbare aspecten van het leven; ‘wie ben ik zonder de ander?’,
‘wat maakt het leven waard om te leven?’, ‘Waar ligt de grens tussen ‘ik’ en de
ander?’ en het grote taboe dat eigenlijk ligt op het kunnen uitspreken van ware
emoties en zich kwetsbaar opstellen naar de ander toe.

Doorheen het stuk wordt de verbinding vaak verbroken. De vrouw raakt elke keer
meer geagiteerd. Het is duidelijk dat er van de verbinding voor haar meer afhangt
dan alleen even kunnen bijkletsen. Haar verbintenis met haar ex-minnaar is voor
haar werkelijk een zaak van leven of dood.

Belangrijk om te vermelden is dat het publief alleen “haar” kant van het verhaal
hoort en kan volgen. Wat er aan de andere kant van de lijn gezegd wordt, daar is
niet achter te komen. De man is dus net zo goed afwezig als aanwezig.

Aangezien de protagoniste anoniem is en dus geen naam heeft, wordt er in dit stuk
verwezen naar “de vrouw”.
3

In dit stuk zal worden getracht een beknopte analyse te maken van ‘La Voix
Humaine’ en haar betrekking op de thematiek van ‘transgressie’ en ‘het sublieme’.
Transgressie in de zin van de overschrijding van een bepaalde grens, of de
verkenning ervan. Het Sublieme uit zich als het onbevattelijke, het verhevene, het
onbereikbare. Er zijn veel elementen in dit werk die corresponderen met de
thematiek van transgressie en het sublieme. Deze elementen bevinden zich op
verschillende niveaus van dit werk en dus niet alleen in wat er op de bühne
getoond wordt. Ook in het creatief proces van zowel Jean Cocteau en Francis
Poulenc zitten elementen die erop wijzen dat het hier gaat om veel meer dan alleen
een fictief verhaal. Beiden identificeren ze zich bijzonder met de protagoniste. Dit
is enigszins opmerkelijk, aangezien de protagoniste een anonieme vrouw is. Kan
men zich identificeren met de anonimiteit? Deze vraag wordt besproken in
hoofdstuk 3.

2. Transgressie

Allereerst is het belangrijk om het transgressieve karakter op compositorisch vlak


te bekijken. Een significant moment in de opera is het moment waarop de vrouw
bekent dat ze zelfmoord heeft proberen te plegen. Na het eerst uitdrukkelijk
ontkend te hebben, komt uiteindelijk toch de waarheid naar boven en beschrijft ze
hoe ze de vorige avond een pil innam om beter te kunnen slapen.

“Hier soir, j’ai voulu prendre un comprimé pour dormir; je me suis dit que
si j’en prenais plus, je dormirais mieux et que je les prenais tous, je
dormirais sans rêve, sans reveil, je serais morte.”

Poulenc, die doorheen deze opera een eerder declamatorische stijl hanteerde, met
sporadische momenten van lyriek1, schrijft onder deze passage een wals2. Door deze

1
Walecks, Denis. “‘A musical confession’: Poulenc, Cocteau and La Voix Humaine”, in: Francis Poulenc, Music
art and Literature, edited by Sidney Buckland and Myriam Chimènes. Aldershot, Brookfield USA, Singapore,
Sydney: Ashgate Publishing unlimited, 2008, 320.
2
Machart, Renaud. Poulenc. Paris: Éditions de Seuil, 1995, 210.
4

combinatie; de wals, een partnerdans die geassocieerd wordt met feest en vreugde, met
de bekentenis van een zelfmoordpoging, hét toonbeeld van eenzaamheid en diep
verdriet bij uitstek, maakt Poulenc een transgressieve beweging. Hij doorbreekt de
voor de hand liggende associatiepatronen en juist door deze combinatie van een wals
met drama krijgt dit moment een gelaagdheid en nuance die het anders niet gehad zou
hebben. Door de wals in een mineur toonaard -do klein- te componeren, zorgt Poulenc
ervoor dat de optimistische aard van de dans enigszins op de achtergrond verdwijnt.
Desalniettemin blijft het danskarakter onmiskenbaar aanwezig; tijdens deze scène
ontstaat als het ware een wals van eenzaamheid.

Een ander opmerkelijk element in deze opera, is de transgressie van de grens tussen
leven en dood. De vrouw balanceert gedurende dit hele werk op en rond de
spannende grens leven-dood. Zoals hierboven beschreven , bekent de vrouw op een
gegeven moment dat ze zelfmoord heeft proberen te plegen. Naarmate de opera
vordert, wordt het ook steeds duidelijker dat de vrouw het leven niet meer ziet zitten
zonder haar geliefde die ze, naar wat we kunnen opmaken uit haar kant van het
telefoongesprek, wel degelijk verloren heeft. Dit wetende, kunnen we ons afvragen in
hoeverre iemand - die al eens oog in oog met de dood heeft gestaan en duidelijk de
zin van het leven bijster is - nog effectief leeft. Ook haar anonimiteit, haar gebrek aan
identiteit, staat voor iemand die afhankelijk is van het oordeel van anderen, en geen
plaats heeft genomen in de werkelijkheid in relatie tot andere mensen. Ze bestaat in
een vacuüm tussen de vier muren van haar slaapkamer, met als enige connectie de
telefoon, een symbool voor wat verloren en onbereikbaar is geworden. Zelfs zijzelf is
in ontkenning van zichzelf, van wie ze is en zou willen zijn in de ogen van de ander;
ze zegt dat ze het vermijdt om naar haarzelf te kijken omdat ze haar spiegelbeeld niet
(h)erkent als het hare.

“Non, mon chérie, surtout ne me regarde pas… Je ne sais pas. J’évite de me


regarder. Je n’ose plus allumer dans le cabinet de toilette. Hier, je me suis
trouvé nez à nez avec une vieille dame…”

Wat ook invloed heeft op het gebrek aan een eigen identiteit en de onzekerheid van
haar bestaan, is het feit dat ze haar “zijn” compleet verbindt met de af- en
5

aanwezigheid van haar geliefde. Er vindt hier bij wijze van spreken een transgressie
plaats van haar identiteit –of gebrek daaraan- in de zijne.

“Parce que tu me parles. Voilà cinq ans que je vis de toi, que tu es mon seul air
respirable, que je passe mon temps à t’attendre, à te croire mort, à revivre
quand tu entres et quand tu es là, enfin, à mourir de peur que tu partes.
Maintenant jài de l’air parce que tu me parles.”

Ze zegt het letterlijk; “Omdat jij mijn enige adem bent” en “Nu heb ik lucht omdat je
met me praat”. Haar leven is onherroepelijk verbonden met het zijne. Het enige wat
hen momenteel nog verbindt, is de telefoon. “De telefoon vertegenwoordigt een
mechanistische wereld, niet alleen door de aanwezigheid, maar ook als een
gedepersonaliseerd symbool. Ironisch gezien, is de vrouw afhankelijk van dit
mechanisch element van haar wereld.”3 De betekenis die aan dit voorwerp wordt
toegekend naarmate het stuk vordert, is meer dan die van een gebruiksvoorwerp; de
telefoon staat namelijk voor haar geliefde. Als we deze vergelijking doortrekken, staan
de onderbrekingen en moeilijkheden in de verbinding voor de discrepantie in de
communicatie tussen de vrouw en haar beminde. Het is interessant dat de telefoon, die
eigenlijk de dynamiek van het communiceren verengt en eerder een hindernis is in het
kunnen verstaan van de ander, dan een hulpmiddel, in dit werk gekozen wordt als enig
communicatiemiddel. Dit kan wijzen op de onmogelijkheid om te communiceren die
er al was voordat de vrouw en haar beminde uit elkaar gegaan zijn.

“Avant-hier soir? J’ai dormi. Je m’étais couchée avec le telephone. […] mais
j’avais le téléphone dans mon lit et malgré tout, on est relié par le telephone.
[…] Mais avec cet appareil, ce qui est fini est fini. […] J’ai le fil autour de mon
cou. J’ai ta voix autour de mon cou. “

Naarmate we het einde van de opera naderen, versmelten de telefoon en de man aan
de andere kant van de lijn als het ware tot één gegeven. Er vindt een transgressie plaats
3
Beard, Cynthia C. B.M. Beyond the Human Voice: Francis Poulenc’s Psychological Drama La Voix Humaine
(1958.Texas: University of North Texas, 2002, 15.
6

van object naar persoon. Dit doet het publiek bijna geloven dat de telefoonverbinding
echt de enige connectie is die de vrouw nog heeft met het leven. Alsof, zodra de hoorn
terug op de haak ligt, zij ook haar laatste adem uit zal blazen.

Gedurende deze opera, wordt de grens tussen leven en dood steeds minder helder. Dit
maakt het uiteindelijk ook makkelijker en is op een bepaalde manier zelfs evident
voor de vrouw om op te gaan in de eenzaamheid en het leven achter zich te laten .

“…Et j’ai eu un rêve. J’ai rêvé ce qui est. Je me suis reveille tout contente
parce que c’était un rêve, et quand j’ai su que c’était vrai, que j’étais seule, que
je n’avais pas la tête sur ton cou, j’ai senti que je ne pouvais pas vivre. “

3. Het Sublieme

Er worden veel sublieme begrippen aangehaald in deze opera. Één daarvan, is het
absolute begrip waarheid.

Al redelijk snel in de opera wordt het duidelijk dat de vrouw moeite heeft met het
onder woorden brengen en erkennen van de waarheid. Ze durft er niet voor uit te
komen dat ze heeft geprobeerd om zelfmoord te plegen, liegt over wat ze aan heeft,
waar ze die dag geweest is… Daarnaast, geeft de vrouw ook de indruk emotioneel en
mentaal gezien nogal instabiel te zijn. Al deze elementen geven de kijker reden om te
twijfelen aan de waarheid van haar interpretatie van het gesprek. Desalniettemin zijn,
door de behandeling van dit werk als een dialoog in monoloogvorm, haar uitspraken
en interpretatie van het gesprek, de enige mogelijkheid die de kijker heeft om achter
de waarheid van de situatie te komen.4 Dit heeft als gevolg dat de waarheid in dit werk
onmogelijk te achterhalen valt. Maar wat is waarheid? Is er effectief één absolute
waarheid of zijn er meerdere? Als wat de vrouw zegt en gelooft te ervaren voor haar
een waarheid is, is dat dan voldoende om die te aanvaarden? Deze vragen en
overpeinzingen leggen een grotere verantwoordelijkheid bij de kijker om uit dit alles
zijn/haar eigen waarheid, -heden te destilleren. Door deze setting en door het in vraag
stellen van het begrip waarheid, ontstaat een besef van de abstractie en

4
Beard, 3.
7

tegenstrijdigheid van dit begrip en de onbevattelijkheid van dit begrip maakt het
subliem.

Naast het begrip waarheid, staat ook het begrip identiteit centraal in deze opera. De
identiteit op zich, maar ook in relatie tot de ander. Deze thematiek is ook tot op heden
uiterst actueel. Men kan zich de vraag stellen in hoeverre mensen leren om hun eigen
identiteit niet alleen te ontwikkelen, maar ook te kunnen denken. Op dit vlak zit er bij
de vrouw duidelijk een handicap. Zij kan haar eigen bestaan niet denken, losgekoppeld
van dat van haar geliefde, net zoals ze zichzelf ook niet kan (h)erkennen als ze in de
spiegel kijkt. We kunnen dus concluderen dat ze letterlijk in een identiteitscrisis zit.
Betekent dit dat zij überhaupt geen eigen identiteit heeft en om zich tegen dit inzicht te
beschermen in de anonimiteit vlucht? Het sublieme van het begrip identiteit, is dat het
überhaupt niet op zichzelf te denken is. Een mens identificeert zichzelf altijd in relatie
tot de ander, het andere; als individu ten opzichte van een ander individu. Het is in de
uiteenzetting hiermee dat een identiteit ontstaat, in de actieve zin van het woord. Dit
maakt de combinatie tussen identiteit en anonimiteit zo interessant gezien hun
tegenstelling. Hoe kan een anoniem persoon zichzelf identificeren als de anonimiteit
een gebrek aan identiteit suggereert?

De combinatie anonimiteit-identiteit krijgt een nog duidelijkere betekenis als we


kijken naar de rechtevenredigheid tussen het persoonlijk leed van zowel Cocteau als
Poulenc en dat van de vrouw in ‘La Voix Humaine’. Zowel Cocteau als Poulenc
hadden een drugs-/medicatieprobleem tijdens het schrijven(componeren) van dit werk
en het drugsgebruik van de vrouw is hier een directe verwijzing naar. Toen Cocteau
‘La Voix Humaine’ schreef, kampte hij met een opiumverslaving. Toen Poulenc aan
de slag ging met de compositie van zijn opera, was hij zwaar depressief en zat hij
onder een hoge dosis kalmeringsmiddelen. 5 Een ander eerder autobiografisch
element, is dat zowel Cocteau als Poulenc een problematisch liefdesleven hebben
gehad. Allebei zijn ze op een gegeven moment in hun leven, verlaten door hun
partner/minnaar en dit heeft significante schade aangericht bij de twee artiesten. Er
zijn dus een aantal elementen die erop wijzen dat ‘La Voix Humaine’ niet zomaar een
opera is over een anonieme vrouw, maar een werk waarin fictie en non-fictie quasi

5
Waleckx, 321-323.
8

met elkaar versmelten. Poulenc zegt het ook letterlijk in een brief naar Hervé
Dugardin6: “Blanche7 c’était moi, et elle8, c’est encore moi.”9 Dit gegeven brengt ons
weer bij hoofdstuk 2, aangezien het hier gaat van transgressie van het leven van de
kunstenaar in het leven van het fictieve personage.

4. Conclusie

Uit al deze verworven informatie kan dus wel degelijk geconcludeerd worden dat de
opera ‘La Voix Humaine’ zeker toepasbaar is op de begrippen transgressie en het
sublieme. Wat dit kunstwerk zo interessant maakt, is haar gelaagdheid. Niet alleen wat
er uiteindelijk op de bühne te zien is maakt dit werk interessant, ook in het onderzoek
naar het creatief proces dat Jean Cocteau en Francis Poulenc zijn gegaan, komt veel
informatie vrij die ons als publiek in staat stelt tot een nog dieper begrip van dit
meesterwerk.

5. Bronnenlijst:

Walecks, Denis. “‘A musical confession’: Poulenc, Cocteau and La Voix Humaine”,
in: Francis Poulenc, Music art and Literature, edited by Sidney Buckland and Myriam
Chimènes. Aldershot, Brookfield USA, Singapore, Sydney: Ashgate Publishing
unlimited, 2008.

Machart, Renaud. Poulenc. Paris: Éditions de Seuil, 1995.

Beard, Cynthia C. B.M. Beyond the Human Voice: Francis Poulenc’s Psychological
Drama La Voix Humaine (1958.Texas: University of North Texas, 2002.

6
Een Franse auteur en vriend van Poulenc
7
De vrouwelijke hoofdrol uit Poulenc’s opera ‘Dialogues de Carmelites’, die Poulenc voor La Voix Humaine
schreef
8
De vrouw
9
Machart, 209.
9

Poulenc, Francis. La Voix Humaine. Paris: S.A. Editions Riccordi, 1959.

Haveman, Barbara, Federico Santi, René Koering. Francis Poulenc "La Voix
Humaine", d'après la pièce de Jean Cocteau. Opera in Montpellier, Opéra Comédie, 4
maart 2010.

You might also like