You are on page 1of 4

Teleobjectief:  grote

brandpuntafstand en een kleine


beeldhoek. Wordt gebruikt bij sport
event waarbij het vast te leggen beeld
te ver weg ligt.

Standaardobjectief:- brandpunt afstand van f=50mm


het beeld dat het menselijke oog ziet.

Groothoek objectief:- objectieven met brandpuntafstand


die korter is dan de staandaard hebben een grotere
beeldhoek.--> ze geven van het zelfde standpunt een grote
beeldveld dan het standaard lens.

Zoom objectief: objectieven met een variabele


brandpuntafstand  ze bestaan uit samenstellingen
die je aan de optische as kan bewegen.

Brandpunt afstand en beeld hoek is continue


variabel.

Macroobjectieven  scherp op de foto te krijgen.


Typografie  Organiseren van tekst als een geheel van letters, woorden en zinnen.

 Dient om aandacht te wekken van de doelgroep.


 Bevorderen van leesbaarheid en leestempo.

Kapitaal  Hoofdletter

Onderkast  Kleinletter  ze zijn beter leesbaar.

KLEINKAPITALEN  speciaal ontworpen kleinkapitalen waarvan hoogte overeenstemt met de x-


hoogte.

Maten van letters:-

HOOGTE :-

x-hoogte  hoogte van x-letter

Corps hoogte topje van stokletter tot onderste van staartletter


KAPITAALHOOGTE 

BREEDTE :- ieder lettertype verschilt in breedte.

Gewicht :- Da verschilt  standaar  normal, regular, thin of book of roman.

Lichtere gewichten  light of thin

Zwaardere  Bold, semi-bold, black.

Lettertype  draagt steeds eigennaam + bevat alle verschijningsvormen.

Font  is een een onderdeel van het lettertype  Gill Sans, Arial Black.....

Lettergrootte  corpsgrootte instellen  uitgedruikt in punt  opletten aantal tekens dat bij een
regel past.  ideaal leesbaarheid  60-65 tekens voor een optimale leesbaarheid.

Niet minder dan 50 of meer dan 80 tekens gebruiken.

CLASSIFICATIE VAN LETTERTYPEN:-

Schreeflettertypen :-  met schreven.


Schreeflozelettertypen:-  zonder schreven.
Schriftlettertypen:-  ze booten handschriften na  script, Chancery..
Symboollettertypen:-  bestaan uit speciale teksten en symbolen.

Wanneer gebruik je schreeflettertypen?

1) Bij lange teksten gedrukt op papier.  leesbaar  helpen het oog om te lezen bij een
horizontale richting.
2) Imago komen klassieker en traditioneler voor.

Wanneer schreefloze lettertypen 

1) Bij grote lettertypen die van uit afstand leesbaar moeten zijn.
2) Imago  jonger en moderner.
Wanneer schriftlettertypen?

1) Om een woord of een extra woorden aandacht te geven .  geen lange teksten in
schrftlettertypen.
2) IMAGO  je kan een persoonlijke toets geven aan je tekst.

Wanneer symboollettertypen gebruiken? Handelsmerk, copyright, apenstaart...

Liguaturen  verschillende lettertypes die met elkaar verbondenworden.  ze verbeteren de


optische leesbaarheid van de lettercombi.

Cijfers romeinse, arabische,

Tabel uithangende  voor schikken van tabellen

uithangede cijfters  hebben stokken en staarten  geven rustiger beeld omdat ze in de tekst
minder opvallen.

Superieure(verhoogd) en Inferieure cijfers (verlaagd)  breuken, voetnoten en formules !

Letterspatiering  sommige letters hebben meer wit ruimte nodig  bv rechte letters.
Het ligt aan jouw om de afstand van letters door de kerning aan te passen.

Woordspatiering  woordspatie maakt het onderscheid tussen de woorden onderling.


Regelmatige woorspatiering helpen het oog om vlot over de regels te glijden.
Een woordspatie mag nooit groter zijn dan je regelafstand. Woordspatie vorm van i.
Jamesihieribenije

Layout Basisprincipes om een visueel antrekkelijke geheel te creeren.

1) Lijnen  Je moet een evenwichtiige pagina creeren. Door een element niet zomaar een
plaats te geven op een pagina.
2) Contrast  Layout moet een structuur hebben op basis van constrast  voorkomt saaie
pagina.
Verschilllende soorten contrasten
1) Contrast in grootte  vrijduidelijk  als je 2 typografische elementen contrasteert
moet je het goed doen  je moet durven overdrijven.
2) Contrast in gewicht  dikte van de letters  vaak oogt het ene vetter dan het ander
benadruk verschil door veterre letter meer gewicht te geven.
je kan bv  naast een vetter lettertype een dunne letter plaatsen om niet over te komen
als een onozelaar. JAMESJACKSON
3) Contrast in structuur  schreefloze vs geschreven dik-dun vs monogewicht
combineer nooit twee lettertypen van zelfde categorie.
4) Contrast in vorm  schuine letters vs romeinen
5) Contrast in richting je moet weten waarom je die specifieke richting kiest 
horizontaal, verticaal...
6) Contrast in kleur  je kan hiermee duidelijk bepaalde zaken laten opvallen. Onze ogen
worden het meeste aangetrokken door warme kleuren.(oranje, rood).  je hebt weinig
rode kleur nodig om iets in de kijker te zetten.
Koude kleuren trekken minder de aandacht !
3) Herhaling  Visuele elementen moet doorheen het volledige ontwerp herhaald worden. !!
je kan zo je tekst structureren.  Kleur, vormen, ruimte... kunt je herhalen .
4) Structuur  Groepeer zaken die bij elkaar horen en haal uit wat onderscheiden moet
worden.
5) Leukjes:-
1) Wit ruimte vormt een essentieel onderdeel in layout.
2) Accentueer dingen dat je wilt laten opvallen.
3) Doelgroep moet niet uit het oog verloren worden.
4) Je moet weten welke imago je wilt creeren?
5) Hou rekening met huisstijl!  het werkt als je ze consequent en voortdurend toepast.
6) Niet te veel lettertypes gebruiken.
7) Positieve boodschap werkt ook in vormgeving.
8) Alleen goede illustraties gebruiken anders niks !!!

You might also like