You are on page 1of 52

HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 1

HET “ISRAËL VAN GOD” IN GALATEN 6:16

BESTAAT: “HET ISRAEL VAN GOD”

SLECHTS UIT MENSEN


VAN JOODSE AFKOMST,
ZOALS DEZE MAN, ALS
HIJ ZICH BEKEERD TOT
JEZUS ALS MESSIAS?

OF ZIJN HET DEZE, UIT


ALLE RASSEN, díé “HET
ISRAEL VAN GOD”
VORMEN INDIEN ZE
JEZUS ALS VERLOSSER
AANNEMEN?

Illustratie van http://kucaoh.blogspot.com/2011/03/diversity-of-tribes-of-man.html

Guido Biebaut
Alle rechten voorbehouden, 22/02/2018 sterk herwerkte 3de uitgave

Als inleiding:
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 2

Alle dispensationalisten gaan ervan uit dat als de term “Israël” gebruikt is in het Nieuwe
Testament men gewoon moet denken aan het vleselijke volk met die naam. Dan wel met het
onderscheid ofwel gans het volk van 12 stammen of het latere gebruik voor de 10 afvallige
stammen. Arnold G. Fruchtenbaum, een Messias belijdende jood schreef, Op welke manier
gebruikt het Nieuwe Testament de term Israël.
Alle 73 teksten zijn opgenomen in een tabel met een korte beschrijving. Het staat hier:
http://www.middletownbiblechurch.org/reformed/israelaf.htm Zijn commentaar op die teksten is
zeer oppervlakkig. Als ik een schatting mag maken, in 50% staat Israël in een slechts daglicht, ze
doen het fout, moeten zich bekeren en zo verder. In 40% worden zaken genoemd die verband
houden met de beloften van God aan dat volk, inclusief de wet van Mozes, dus een gewoon
geschiedkundige opsomming. En vergeet niet dat die wet van Mozes is opgehouden en aan het
kruis genageld toen Jezus erop stierf. In 10 % is een beeld geschetst hoe Israël zou moeten zijn en
als voorbeeld in de wereld. Drie teksten die citaten zijn van profeten uit het Oude Testament
geven weer dat het begrip Israël te maken heeft met de identificatie van hen als heidenen. En die
heidenen zijn nu als Messias belijdende gekend in de gemeente waarin de tekst vernoemd is.
Zoals hijzelf zegt is Galaten 6:16 een tekst die in zijn voordeel spreekt en dat die niet wijst naar de
gemeente van Christus. Wat we niet geloven en uitgebreid gaan behandelen.

We citeren van deze man: “De bovenstaande lijst is het totale aantal keren dat "Israël" in het
Nieuwe Testament wordt genoemd en het is zelfs voor de verbondstheologen duidelijk dat het
overgrote deel van de teksten verwijst naar het nationale etnische Israël. In feite worden slechts
drie passages door Verbondstheologen gebruikt om te proberen hun vergelijking: Kerk gelijk aan
Israël te bewijzen. Over twee van deze, Romeinen 9:6 en 11:26, zijn ze niet unaniem, want zelfs
sommige verbondstheologen zien deze verzen als een spreken over het nationaal etnisch Israël.
Het enige vers waarop alle Theologen van het (Nieuwe) Verbond unaniem zijn, is Galaten 6:16. Dit
is het enige echte vers dat zelf zegt wat Verbondstheologen willen zeggen. Daarom zal het een
eigen aparte behandeling krijgen.” We gaan nog eenmaal citeren van deze schrijver, zijn
argumenten kan u lezen op de aangegeven site. Maar we gaan nog verder dan wat hij beweerd in
zijn argumentatie en het bewijs leveren waarom hij verkeerde besluiten neemt bij dat vers.

Leest u ook regelmatig literatuur van en over de leer van de bedelingen, beter gekend als de
leer van het “dispensationalisme”? Dit zijn meestal 7 fasen (of zelfs negen volgens enkelen)
waarin God op verschillende manieren met Zijn schepselen omgaat. Verschillende manieren om
Zijn plannen en doel ten uitvoer te brengen. Dit is één van mijn kritische aantekeningen erbij. Het
zullen er rond de zes of zeven worden, naargelang hoe het verder verloopt. Bedenk wel, we heb-
ben geen enkel probleem met de scheiding Oud en Nieuw Verbond (Testament). Of dat er nog
een verbond was met Adam en Eva of met Noah. Daar gaat het dus niet om, u zal wel merken
waarover wel! Dit is een antwoord aan iemand met kritiek op onze visie, zijn identiteit is natuur-
lijk weggelaten.

Hoofdstuk 1
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 3

GALATEN 6:16: DE TEKST EN ENKELE VERTALINGEN

We schreven dit naar aanleiding van enkele preekteksten bij de Israëlzondag. In 2011 en
2016 was een van die teksten: Psalm 122:6. Voorafgaande en daarna verschenen overal artikelen
en oproepen om te bidden voor Israël en Jeruzalem. In 2011 was op vele plaatsen ook Galaten
6:16 daaraan gekoppeld. Over die beide teksten willen we wat zeggen: de titel van dit werkstuk is
dus echt eenvoudig: “HÉT “ISRAËL VAN GOD.”

Hier een voorbeeld hoe de media over deze zaak meestal spreken en schrijven.
We lezen in de nieuwsbrief op
christenenvoorisrael.nl/_documenten/gebedsbrief_zomer_2011.pdf
“Bidden voor Israël is niet optioneel voor christenen. Veel christenen bidden voor een
verscheidenheid aan onderwerpen. Fantastisch, maar niemand kan de indringende Bijbelse
oproep naast zich neerleggen om te bidden voor het hart van Israël, de stad Jeruzalem. “Bidt
Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten.” Psalm 122:6.
“Op uw muren, o Jeruzalem, heb Ik wachters aangesteld, die de ganse dag en de ganse nacht
nimmer zullen zwijgen.” Jesaja 62:6.
In de afgelopen eeuwen was er misschien nog het excuus dat Jeruzalem niet zichtbaar was.
En bidden voor de vrede van een hemels Jeruzalem? Daar is toch altijd vrede?
Maar nu is Jeruzalem de hoofdstad van de Joodse staat Israël en heeft meer dan ooit vrede nodig.
De dreiging van terreur is er altijd aanwezig, net als de druk om de stad opnieuw te delen. Of de
stad onder het bewind van islam te brengen.”

We gebruiken enkele dure Griekse woorden, die we ook steeds vertalen, maar een opmerking.
U zult ze kunnen lezen op je pc maar wil u dat afprinten dan moet u nazien of dat soort lettertype
in je pc zit. Ze zijn met gemak gratis te downloaden op meerdere sites en dit is zijn er twee:
http://www.ntgateway.com/greek-ntgateway/fonts/
http://faculty.gordon.edu/hu/bi/Ted_Hildebrandt/

Zoals vorige malen al vermeld gebruiken we de NBV niet, ze lijkt ons teveel op
een parafrase. Het blijkt dat de deze “doelgerichte” vertaling voor velen nog te
moeilijk is, men ondertussen al een gemakkelijker versie. Maar na een gesprek met
Prof. Geert Lorein, medewerker van de Herziene Statenvertaling zijn we zaken gaan
vergelijken en komen terug op onze kritiek op die tekst. We gebruiken die vertaling
nu regelmatig en ook hier voor het grootste deel. Als u in het artikel gekleurde
zaken en onderstrepingen tegenkomt van Bijbelverzen dan is dat natuurlijk iets dat
we zelf doen. Gewoon om nadruk te leggen op een of andere zaak. Dat is onze
manier om zaken overzichtelijk te maken. Dat is mijn “partituur” en ik schrijf ze
zoals ik wil. We maken die opmerking omdat iemand ons dat ooit kwalijk nam.
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 4

Zoals zo dikwijls gaan we veel van het Internet halen, dat kan dan ook door u
gemakkelijk teruggevonden worden.
********
DE TEKST EN ENKELE VERTALINGEN
Galaten 6:16, de Griekse tekst:
16 καὶ ὅσοι τῷ κανόνι τούτῳ στοιχήσουσιν, εἰρήνη ἐπ᾽ αὐτοὺς καὶ ἔλεος, καὶ ἐπὶ
τὸν Ἰσραὴλ τοῦ θεοῦ.
16 kai osoi tô kanoni toutô stoichèsousin, eirènè ep autous kai eleos, kai epi ton
israèl tou theou.
Galaten 6:16, de Herziene Statenvertaling:
“En allen die overeenkomstig deze regel wandelen: vrede en barmhartigheid zij over hen
en over het Israël van God.”

De correcte interpretatie en vertaling van het laatste deel in Galaten 6:16 is zeer belangrijk en
geeft een zekere manier van interpreteren (exegese) van Bijbelteksten weer. Slechts in de 19 de
eeuw is die tekst tot een controverse uitgegroeid vanuit de kringen van de bedelingenleer. Een
controverse die er vroeger niet was, men mag dat niet vergeten in wat volgt. Op slechts enkele
uitzonderingen na, was “Het Israël van God” (Ἰσραὴλ τοῦ θεοῦ) steeds weer opgevat als een
andere naam voor de kerk van Jezus hier op aarde. Het Griekse καὶ (in het Nederlands = “en”), dat
de uitdrukking ἐπὶ τὸν Ἰσραὴλ τοῦ θεοῦ (“over het Israël van God”) voorafgaat, werd gezien als
een EPEXEGETISCHE (dat is een “verklarende” = “uitleggende”) καὶ. Denk hier aan een uitdrukking
als “God en Vader” waar het “en” een verklaring is van het begrip God/Vader.
Romeinen 15:6: “opdat u eensgezind, met één mond, de God en [dat is een “verklarende”
καὶ = “en” als een nadere uitleg van God als Vader] Vader van onze Heere Jezus Christus
verheerlijkt.”
2 Corinthe 1:3: “Geprezen zij de God en [dat is een “verklarende” καὶ = “en” als een nadere
uitleg van God als Vader] Vader van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de
barmhartigheden en de God van alle vertroosting.”
1 Thes.3:13: “opdat Hij uw harten zou versterken om onberispelijk te zijn in heiliging voor
het aangezicht van onze God en [dat is een “verklarende” καὶ = “en” als een nadere uitleg
van God als Vader] Vader, bij de komst van onze Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen.”

Dit verklarende is ook in enkele vertalingen van Galaten 6:16 ook zo weergegeven. De betekenis
van de tekst blijft wel een theologisch probleem, dat de grammatica op zichzelf niet alleen kan
oplossen.

Nederlandse vertalingen

“En allen die overeenkomstig deze regel wandelen: vrede en barmhartigheid zij over hen en over
het Israël van God.” Herziene Statenvertaling
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 5

“En zovelen als er naar dezen regel zullen wandelen, over dezelve zal zijn vrede en
barmhartigheid, en over het Israël Gods.” Statenvertaling (Jongbloed-editie)
“En allen, die zich naar die regel zullen richten – vrede en barmhartigheid kome over hen, en ook
over het Israël Gods.” NBG-vertaling 1951 Dit “ook” is inlegkunde want het staat niet in het
Grieks.
“Laat vrede en barmhartigheid komen over allen die naar dit beginsel leven, en over het Israël van
God!” Willibrordvertaling (herziene editie 1995)

Engelse vertalingen

“May God's peace and mercy be upon all who live by this principle; they are the new people of
God.” Deze New Living Translation copyright © 1996, 2004, 2007 van Tyndale House, is een
bedroevende parafrase en de voetnoot geeft de juiste Griekse tekst.
“Peace and mercy be upon all who walk by this rule, upon the Israel of God.” Revised Standard
Version (RSV) Deze heeft het woord “en” weggelaten. Vertaald dus: “Vrede en barmhartigheid zij
met allen die leven met deze regel, op het Israël van God.”
“Peace and mercy to all who follow this rule, even to the Israel of God.” THE HOLY BIBLE, NEW
INTERNATIONAL VERSION®, 1973, 1978, 1984 Vertaald: “Vrede en barmhartigheid aan allen die
leven die deze regel navolgen, zelfs tot het Israël van God.”

Franse vertalingen

“Pour tous ceux qui se conduisent selon cette règle, je dis: que la paix et la bonté de Dieu leur
soient accordées, ainsi qu'à l'ensemble du peuple de Dieu.” La Bible en français courant Dit
“ainsi” is inlegkunde want het staat niet in het Grieks.
“Pour ceux qui obéissent à mon enseignement, je dis: que la paix et la bonté de Dieu soient sur
eux, et sur le peuple de Dieu tout entier!” La Bible Parole de Vie
“Sur tous ceux qui suivront cette règle, paix et miséricorde, ainsi que sur l'Israël de Dieu!” La
Colombe Dit “ainsi” is inlegkunde want het staat niet in het Grieks.
“Sur tous ceux qui suivront cette règle, paix et compassion, comme sur l'Israël de Dieu!” La
Nouvelle Bible Segond
“Sur ceux qui se conduisent selon cette règle, paix et miséricorde, ainsi que sur l'Israël de Dieu.”
Traduction Œcuménique de la Bible. Dit “ainsi” is inlegkunde want het staat niet in het Grieks.
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 6

Hoofdstuk 2
GALATEN 6:16: DE TEKST EN ZIJN BETEKENIS

In de bedelingenleer geeft men twee argumenten waarom


“het Israël van God” Joden zijn.
Deze twee bewijsvoeringen gaan we nader bekijken.
1° grammaticale problemen
2° theologische problemen

Dit is bewijsvoering nummer 1° grammaticale problemen


A° HET VOEGWOORD “ΚΑῚ” (“EN”)
B° HET BEGRIP ISRAEL IN HET NIEUW TESTAMENT
C° DE INHOUD VAN HET BOEK GALATEN LAAT DE
IDENTIFICATIE ALS JODEN NIET TOE

A° HET VOEGWOORD “ΚΑῚ” (“EN”)

Beginnen we met een algemene opmerking. Wie niets afweet van het gebruik van de
epexegitsche “ΚΑῚ” en het Engels machtig is raden we aan in zoekfunctie het volgende te zetten:
“epexegetic kai in the bible.” Er zijn honderden voorbeelden van het gebruik van het voegwoord
“en” als een soort van verdere uitleg van het voorgaande: persoon of zaak. Het is dan synoniem
met: “dat is” of “namelijk” of “te weten.” Het enige Nederlandstalige artikel dat we gevonden
hebben op het net dat hier wat over zegt is: Het verklarende principe van KAI Nr. 122,
www.lachairoi.org Een vereniging die Handelingen 28:28 in het vaandel draagt: dus hyper-
dispensatieleer. Het gaat over de “ΚΑῚ” in enkele teksten waar de Godheid van Jezus aan bod
komt. Maar ook de gewone volgelingen van de dispensatieleer leggen hier nadruk op. Deze regel
uit de Griekse grammatica is gekend als de Wet van Granville Sharp. [1 = appendix blz.35,36]
Daarvoor moet je naar de Engelstalige sites gaan. Maar u kunt natuurlijk naar de boeken over de
grammatica van het Grieks gaan. Als men u zegt, in de dispensatiekringen, dat 99,9% van dat
voegwoord “ΚΑῚ” geen uitleg is van het vorige maar een optelling is van twee zaken of personen,
dan is dat niet correct. De verhouding is 97 % tegen 3 %. In het boek Galaten hebben we 75 maal
“ΚΑῚ” als “en” maar ook 7 maal “ΚΑῚ” als “namelijk.” Als we de uitdrukking in Galaten 6:16
bekijken dat gaat om een zegswijze die welgeteld 1 (één) maal in de Bijbel staat. Dus goed/beter
naar de context en de rest van de profetische Schrift kijken is een verplichting om fouten in de
uitleg geen kans te geven.

Hier enkele voorbeelden van de epexegitsche “ΚΑῚ”.


We citeren www.biblegateway.com/resources/commentaries/IVP-NT Johannes hoofdstuk 14:
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 7

Over Johannes 14:36


“In het bijzonder, zal de Heilige Geest leren en herinneren.
In Johannes, betekent iets te onthouden dat wat zowel terug te roepen is als te begrijpen
(zie commentaar op 2:22, Mussner 1967). Onderwijzen en herinneren moeten waarschijn-
lijk niet gezien worden als twee afzonderlijke activiteiten, maar in plaats daarvan als twee
manieren van spreken van hetzelfde (de “kai” zou epexegetisch worden; vgl. Schnacken-
burg 1982:83), dus vers 26 is misschien beter vertaald als: “Die zal u in alles onderwijzen,
dat is, u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb.”

http://bible.org/ Deep Thoughts by the Holy Spirit (1 Corinthians 2:6-16), Study By: Keith Krell

Over 1 Corinthe.2:15
“Waarschijnlijk zijn deze “alle dingen” (panta) terug te voeren naar hetzelfde
woord in v.10b, waar het verder door het epexegetisch “kai” wordt gedefinieerd (“zelfs”)
als “de diepe dingen van God.” Met andere woorden, Paulus zegt niet dat gelovigen in
Jezus de enigen zijn die iets kunnen begrijpen over het geschapen universum van God,
maar zij zijn de enigen die het neergeschreven woord begrijpen en ook de theologische
implicaties ervan - Verlyn D. Verbrugge, “1 Corinthiërs” in Revised Expositors Bible
Commentary (Grand Rapids, Zondervan, in afwachting van de publicatie, 73”

We citeren www.biblegateway.com/resources/commentaries/IVP-NT Johannes hoofdstuk 8:


Over Johannes 8:44
“Volgens de NIV heeft Jezus deze woorden voor de tegenstanders: “You belong to your
father, the devil” (v. 44), [“U bent uit uw vader de duivel” – Nieuwe Statenvertaling / “Gij
hebt de duivel tot vader” - NBG] maar een meer letterlijke vertaling luidt: ”u bent van
je vader, de duivel” (Grieks = hymeis ek tou toupatros diabolou este). In de taal
van Johannes spreekt “zijn” zowel over de “oorsprong als het type van het zijn”
(Schnackenburg 1980a: 371). In plaats dat de duivel de bron van de zonde in zekere
deterministische zin is, in het leven van individuen, is hij de bron van zonde
in een meer algemenere betekenis: als de eerste zondaar. En hij is de vader in termen van
het verstrekken van een soort van “zijn”, dat wil zeggen, hij heeft het patroon van de
zonde. Dus is er een spirituele relatie, een eenheid van geest, in zondaars, met inbegrip
van deze tegenstanders, het imiteren van de duivel (vgl. Augustinus In Johannes
42,10). Sterker nog, het is mogelijk dat het eerste deel van vers 44 betekent, ”u bent van
je vader, de duivel, dat is, je wilt zijn verlangens” (epexegetisch kai).

Indien we het voegwoord “καὶ” (“en”) begrijpen als een verdere uitleg van het voorgaande in
dat vers Galaten 6:16, hebben we in wezen dezelfde betekenis in de twee zinsgedeelten. Over
deze gewone verbindende “καὶ”, zegt de theoloog Marvin Vincent (vertaald uit Vincent's Word
Studies):

“En op het Israël van God


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 8

De και = “en” kan eenvoudig collectief zijn, in welk geval het Israël van God kan verschillen
van “allen die overeenkomstig deze regel wandelen” enz., en kan dan werkelijk bekeerde
Joden betekenen. Of de και kan verklarend worden uitgelegd, in welk geval het Israël van
God zal definiëren en benadrukken dat “allen die overeenkomstig deze regel wandelen”,
enz., het ganse lichaam van christenen is en Joden en heidenen voorstellen. Met andere
woorden, “allen die overeenkomstig deze regel wandelen” vormen het ware Israël van
God. De verklarende και is op zijn best twijfelachtig hier, en is nogal geforceerd, hoewel
duidelijke gevallen ervan kunnen worden gevonden in 1 Corinthiërs 3:5; 1 Corinthiërs
15:38. Het lijkt beter om het te beschouwen als een gewone verbinding. Dan zal ὁσοι
(“zovelen als”) verwijzen naar de individuele Christenen, Joodse en niet-Joodse, en het
Israël van God naar dezelfde christenen, maar dan collectief beschouwd, en zo de echte
messiaanse gemeenschap vormend.” (Word Studies in the New Testament vol.4.)

Dus is de weergave “en over het Israël van God” (SV, Willibrordvertaling en anderen
vertalingen) zeer aanvaardbaar. Die uitleg ligt in elk geval duidelijk in de lijn van het denken van
Paulus: er is geen onderscheid meer tussen Joden en heidenen die zich tot Jezus bekeerd hebben.
Het kan dus niet een zegen zijn aan personen die niet zijn opgenomen in de voorafgaande frase:
van “allen die overeenkomstig deze regel wandelen” (Herziene Statenvertaling). Wat is die regel
anders dan wat in de context staat? “Maar ik moge ervoor bewaard blijven te roemen anders dan
in het kruis van onze Here Jezus Christus” - Galaten 6:14 NBG 1951 [We nemen dit vers als deze
waar de regel staat, dat is namelijk een belijdenis, en niet vers 15 volgens de meeste
commentatoren. Het vers 15 is in dit geval de situatie nadat men die belijdenis heeft afgelegd.]

Het totaal plaatje van deze brief en het hele argument van dit epistel laat geen plaats voor de
idee dat er in Galaten 6:16 nog een extra zegen zou gegeven worden aan een groep die niet is
opgenomen in deze die al genoemd zijn. Wie ze zijn is duidelijk! Het voorgaande vers geeft ons
een glashelder antwoord!
Galaten 6:15 zegt: “Want in Christus Jezus heeft niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet
het onbesneden zijn, maar wel dat we een nieuwe schepping zijn.” - Herziene Statenvertaling
Het gaat om “besnedenen” = vleselijke Joden en “onbesnedenen” = heidenen. Beide groepen
gelovigen ZIJN een deel van de ENE kudde van Jezus!
Galaten 6:15: “Het gaat niet om besnijdenis of onbesnedenheid, maar om de nieuwe schepping.” -
Willibrordvertaling (herziene editie 1995)

In Galaten 2:15-21 - waarvan we slechts het slot citeren - geeft Paulus duidelijk weer dat Israël
geen bevoorrechte positie meer heeft bij God! “Ik ontneem aan de genade Gods haar kracht niet;
want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven.” Hij kan dus niet
terugkomen op die uitspraak. Maar dat doet men als men de uitdrukking “over het Israël van
God”, volgens de dispensatieleer, op het VLESELIJKE ISRAEL toepast! Dat neen tegen die leer ligt
ook in de lijn van een vroegere opmerking die Paulus heeft gemaakt. Galaten 4:4,5: “Maar toen
de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren
onder de wet, 5 om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 9

kinderen zouden ontvangen.” De vroegere samenhang “Israël met/onder de wet” bestaat sinds de
dood van Jezus niet meer. Die kan niemand tot God nog brengen: de vrijkoping ervan dan dat wel.

Het commentaar van Matthew Poole (1624–1679), staat nog maar enkele dagen gratis op het
net en hij is een van dezen uit vroegere dagen die Galaten 6:16 op het letterlijke Israël toepast.
Hij is een uitzondering op de regel.
http://grace-ebooks.com/library/index.php?dir=Matthew%20Poole/

“Op het Israël van God, op de ware Israëlieten, die hij noemt het Israël van God, hierbij als
suggestie en bevestiging van de waarheid van wat hij gezegd had in Rom.2:28,29, en wat onze
Heiland had gezegd van Nathanael, Joh.1:47, die hij inderdaad een ware Israëliet noemde, want
in hem was geen bedrog, en het opzetten van een onderscheid tussen bijvoorbeeld de echte, en
degenen die alleen Israëlieten waren in naam, want ze stammen af van Jacob, aan welke God de
naam Israël heeft gegeven. Hierbij zien we ook iets van de ijdelheid van de Joden, die roemden in
de naam van Israëlieten, en dachten dat er geen water kon komen uit de fonteinen van Israël, die
God zou weg werpen. De apostel doet geen belofte, of profetie, barmhartigheid en vrede aan alle
Israëlieten, maar alleen aan het Israël van God, dat wil zeggen de gelovigen, die Jezus Christus
hebben ontvangen en het aangeboden evangelie omhelsde.”

Maar Poole past niet totaal in de visie van de bedelingen. Er was in zijn dagen een groot aantal,
dat een grote bekering van de Joden verwachtten en dat geeft hij als volgt weer:
“Romeinen 11:26
Ver. 26. Hier is een derde en belangrijkste deel van het genoemde mysterie, dat op het
einde, heel Israël zal zalig worden. Bij Israël is de bedoeling niet: de hele kerk van God,
bestaande uit Joden en heidenen, zo dat woord gebruikt in Gal.6:16, en elders, want dan
zou wat hij sprak geen mysterie zijn geweest, maar bij Israël hier (zoals in het vorige vers)
moet u begrijpen, de natie en volk van de Joden. Bij “heel Israël” is het niet de bedoeling
elke individuele Israëliet, maar vele, of (ook als het kan) het grootste deel van hen. Dus
“allen” moet worden bezien in de Schrift vanuit Joh.6:45 / 1Tim.2:6, en elders. Kijk, als
wanneer Paulus spreekt over de bekering van de heidenen, en de komst in van hun volheid,
zijn er veel (te veel van hen) nog onbekeerd, dus, ondanks de algemene roeping van de
Joden, is een groot aantal van hen kan blijven geroepen.”

B° HET BEGRIP ISRAEL IN HET NIEUW TESTAMENT

Arnold G. Fruchtenbaum is een Messiasbelijdende Jood die het volgende schreef: Het gebruik
van de term Israël in het Nieuwe Testament op
www.middletownbiblechurch.org/reformed/Israëlaf.
Het is gedeeltelijk vertaald uit het Engels in het Nederlands op www.verhoevenmarc.be:
We lezen er als inleiding: “Verbondstheologen beweren onbeschaamd dat de Kerk het nieuwe
Israël is. De waarheid echter is dat de term “Israël” in het totaal 73 keer gebruikt wordt in het
Nieuwe Testament en geen bewijs vormt voor de claim van de verbondstheologen.” Het slot is dit:
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 10

“Bovenstaande lijst omvat alle plaatsen waar “Israël” wordt genoemd in het Nieuwe Testament.
Het is duidelijk dat praktisch alle teksten gaan over nationaal-etnisch Israël. In feite zijn er slechts
drie passages die door verbondstheologen gebruikt worden om hun “Kerk = Israël” stelling te
willen bewijzen. Over twee van deze, Romeinen 9:6 en 11:26, zijn ze het niet unaniem eens, want
sommige verbondstheologen zien deze verzen als betrekking hebbend op nationaal-etnisch Israël.
Het enige vers dat nog overblijft is Galaten 6:16.”

Omdat de verbondstheologen mijn geestelijke vaders zijn hebben we een andere berekening
voor u. We hebben gezocht naar de term “Abraham” in het Nieuw Testament volgens de Herziene
Statenvertaling (2010) en vonden 68 vindplaatsen ervan in 65 verzen. Kijk eens naar deze:

Rom.4:16,17a: “Daarom is het uit het geloof, opdat het zou zijn naar genade, met als doel dat de
belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet voor dat wat uit de wet alleen is, maar ook
voor dat wat uit het geloof van Abraham is, DIE EEN VADER IS VAN ONS ALLEN, zoals geschreven
staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt.” Dat is geestelijke taal: maar het zegt
duidelijk dat wij: Joden en HEIDENEN DIE ZICH HEBBEN BEKEERD TOT JEZUS kinderen van
Abraham zijn.
Galaten 3:8: “En DE SCHRIFT, DIE VOORZAG dat God uit het geloof de heidenen zou
rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken
gezegend worden.” Hier eenzelfde opmerking als hierboven.
Galaten 3:9: “Daarom worden zij [JODEN en HEIDENEN] die uit het geloof zijn, gezegend samen
met de gelovige Abraham.”
1 Pet.3:6: “zoals Sara Abraham gehoorzaamde en hem heer noemde. U bent kinderen van haar
geworden, als u goeddoet en niet bevreesd bent voor enig ding dat u angst zou kunnen
aanjagen.” Petrus gaat dus nog een stap verder: we zijn ook kinderen van Sara de vrouw van de
aartsvader. Dat is ook geestelijke taal.

Als wij KINDEREN VAN ABRAHAM GENOEMD MOGEN WORDEN en toch als heiden geboren
zijn, dan is een term als “het Israël van God” toch niet veraf! Zijn we soms niet ingeent in de
Joodse olijfboom om daar een eenheid mee te vormen! We vormen toch samen de ene kudde
van de Heer! Temeer daar – dat volgt later in punt twee – de wet van Mozes is afgeschaft en zelfs
een Jood niet meer onder die WET (= ook deze van God genoemd) staat. De inhoud van het boek
aan de Galaten laat dat niet alleen toe, het volgt uit de noodzaak van wat Paulus voorafgaande
heeft opgemerkt. Ik voel me niets minder dan te behoren tot dat Israël van God, gelijk elke
Messiasbelijdende Jood het is. Het ongelovige Israël zij is juist een klasse apart, maar zitten in de
verkeerde richting. Ze hebben de Messias verworpen en kunnen maar opnieuw bij God horen als
ze zich tot Hem bekeren.

We bekijken eens de uitdrukking “kinderen van Abraham”, uiterst belangrijk in deze


problematiek. Van Thomas R. Schreiner, “The Church as the New Israel and the Future of Ethnic
Israel in Paul”. Studia Biblica et Theologica 13. (1983), blz.17-38, citeren we, blz. 20,21
“Toch, door zich te concentreren op de enkelvoudige term “Israël”, kan men niet zien dat Paulus de
Kerk wezenlijk gezien heeft als het nieuwe Israël, zelfs dat hij deze bewering niet expliciet maakt.
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 11

Bijvoorbeeld, de bewering van Paulus dat de Kerk het zaad van Abraham is (Gal.3:29) lijkt bijna
een verklaring dat de Kerk, het nieuwe Israël is. Robinson [een ander theoloog] merkt op dat een
dergelijke toerekening niet bewijst dat de Kerk het nieuwe Israël is, want Abraham had veel
“joodse” kinderen. Het is natuurlijk waar, dat Abraham zowel de vader van de besnedenen en de
onbesnedenen was (Rom.4:9-12), maar bij Paulus is de overdracht van de uitdrukking “zaad van
Abraham” aan gelovige heidenen niet alleen een bewering dat die heidenen via Abraham
gezegend worden (Gal.3:8).”
In de NT-ische tijd blijkt: dat een “zoon van Abraham” of “het zaad van Abraham” gelijk te zijn
aan het begrip “Jood.” Dit wordt duidelijk in Mat.3:9 en Johannes 8:33,37,39. In Matthéüs, heeft
Johannes de Doper kritiek op de Farizeeën en Sadduceeën, omdat ze dachten dat alleen
afstamming van Abraham voldoende was om ze te beschermen van de toorn. Johannes
waarschuwt hen dat het hebben van Abraham als fysieke vader niet per se in aanmerking komt
om zijn kinderen (Grieks tekna) te zijn. In het Johannes evangelie is Jezus bezig in een
vergelijkbaar debat met de Joden. De Joden konden niet begrijpen waarom Jezus zei dat ze
moesten vrij worden van de zonde. Immers, ze waren geen heidenen, maar het zaad (sperma) van
Abraham (Johannes 8:33,37). De “tekna” te zijn was gelijk aan dat van het “sperma” van
Abraham te zijn. We zien het bij een vergelijking van Johannes 8:33,37 met Johannes 8:39.

Het belang van deze passages voor onze huidige discussie is duidelijk. Zowel Matthéüs als
Johannes laten zien dat de Joden in de dagen van Jezus de uitdrukkingen “kinderen van Abraham”
en “zaad van Abraham” als synoniemen begrepen voor het begrip “Joods” zijn. Als aanwijzingen
voor hun speciale verbondsrelatie met God. Paulus heeft die uitdrukkingen kennelijk in die zin
begrepen en het op dezelfde manier toegepast. Volgens Paulus, werd het zaad van Abraham
nauw verbonden met de belofte (Gal.3:16-18 / 3:29). Nu zijn niet alle nakomelingen van Abraham
de ontvangers van de belofte. De belofte was beperkt tot het zaad van Isaac (Gal.4:30 /
Gen.17:15-22 / 21:10). Dus, heeft Paulus toen hij de uitdrukking “zaad van Abraham” gebruikte in
Galaten geen verwijzing naar alle kinderen van Abraham gedaan, maar aan het bevoorrechte
zaad van Abraham, die de belofte hadden ontvangen, dat wil zeggen, de Joden.”

Als ik dan gezien wat hierboven staat beweer “een geestelijk Jood” te zijn dan moet dat toch niet
zo ketters klinken, maar gewoon een logisch besluit van die achterliggende zaken.

Een stap verder. Op www.verhoevenmarc.be staat ook het artikel: -Israël en Gemeente - het
verschil? En citeren er dit uit:
“11. De Gemeente verschilt van Israël als hemel en aarde
Het Nieuwtestamentische Christendom verschilt letterlijk en figuurlijk als hemel en aarde van het
Oudtestamentische Jodendom. Eerst was er het natuurlijke Jodendom - vanaf Pinksteren kwam
het geestelijke Christendom.”
Dan volgt een tabel met veel tegenstellingen. Maar er is wat anders, dat ook in het NT te vinden
IS: de vervulling van teksten uit het Oude Testament die door de schrijvers van het Nieuw
Testament toegepast worden op DE GEMEENTE VAN JEZUS [bestaande uit Joden + heidenen].
Deze tabel geeft dat aan: een tekst die over Israël spreekt is dan in het Nieuwe Testament
toegepast op de gemeente van Christus en die bestaat uit zowel joden als heidenen. Daar moet je
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 12

even bij stilstaan, het gaat dus niet om een letterlijke vervulling en dat moet je aannemen zonder
tegenspartelen. God is soeverein en wat Hij doet is goed gedaan.

Oude Israël bestaat uit vleselijke Joden van de Nieuwe Israël bestaat uit geestelijke Joden uit
12 stammen alle rassen van de wereld
Heilige natie — Ex.19:5,6 Heilige natie — 1 Petrus 2:9 / Mat.21:43
Koninkrijk van priesters— 1 Petrus 2:5,9 /
Koninkrijk van priesters— Ex.19:5,6
Opb.1:6 / Opb.4:4 / 5:10
Een speciaal volk — Ex.19:5,6 Een speciaal volk — 1 Petrus 2:9
Gods volk — Hosea 1:9,10 / Rom.9:6-8 Gods volk — 1 Petrus 2:9
Een heilig volk — Deut.7:6 Een heilig volk — 1 Petrus 1:15,16
Een volk met een erfenis— Deut.4:20 Een volk met een erfenis— Eph.1:18
Gods tabernakel in Israël — Lev.26:11 Gods tabernakel in Jezus — Joh.1:14
God wandelde met hen — Lev.26:12 God wandelde met hen — 2 Cor.6:16-18
Twaalf zonen van Jacob Twaalf apostelen in de gemeente
Twaalf stammen Twaalf stammen, verstrooid — Jacobus 1:1
YaHWeH getrouwd met Zijn volk — Jes.54:5 / Christus getrouwd met Zijn gemeente — Jacobus
Jer.3:14 / Hosea 2:19 / Jer.6:2 / 31:32 4:4 / Eph.5:23-33 / 2 Cor.11:2

H. D.Rietveld schreef voor Vrede over Israël, jaargang 50, nr. 3, mei 2006 wat over Galaten 6:16
en we citeren de nogal afwijkende visie van twee Messiasbelijden Joden.

“Messiasbelijdende verklaringen

Twee auteurs van wie men zou verwachten dat zij voor het messiaans-Joodse accent zouden
kiezen omdat ze zelf Messiasbelijdend zijn, nl. mevr. M. Eberlé-Gottlib in haar verklaring van
Galaten en David Stern in zijn Jewish New Testament Commentary, zijn beide van mening dat
Paulus juist niet de Joodse stroming in de kerk bedoelt, maar de hele kerk van Christus. Mevr.
Eberlé legt dat niet nader uit, maar David Stern gaat er uitgebreider op in.

Hij wijst erop dat Paulus in de brief aan de Galatiërs polemisch schrijft en niet zoals in Rom. 9-11
in een rustig thetisch betoog. Paulus verwijst met de term ‘Israël Gods’ naar het bekende
dagelijkse hoofdgebed uit de synagoge, het Sjemonee esree of Achttiengebed. Al in oudere
commentaren is trouwens te lezen dat Paulus de woorden van het Achttiengebed in de geest
gehad heeft. De Judaïsten dachten (zoals bijv. ook andere Joodse stromingen als de Essenen dat
ook van zichzelf vonden) dat zij het ware Israël waren. Maar Paulus acht deze zegenbede juist op
allen van toepassing die naar de nieuwe regel wandelen, dus Messiaanse Joden en Messiaanse
heidenen.” Bij die laatste zin moeten we toch opmerken dat er geen redenen genoeg zijn om aan
te nemen dat het Achttiengebed in die vorm toen al bestond!
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 13

Romeinen 11:26 en de formule “gans Israël” komt regelmatig om de hoek kijken in deze
problematiek. We hebben dat uitgewerkt in 2-De-Wederkomst-Van-Jezus-2001, blz.297-317, te
vinden op SCRIBD of ISSUE.com. We gaan hier niet verder op in maar citeren wat we daar al
hebben aangehaald: uit J. Vlaardingerbroek, ’Jezus Christus tussen joden en christenen’, Kok,
1989, blz.68,69. Dat geeft redelijk goed weer wat we zelf denken. “In zekere zin kan men zeggen:
de tamme olijfboom is Israël. Leden van dit volk worden als takken van de olijf aangeduid (verzen
17,19). Maar niet Israël als zodanig wordt hier bedoeld, maar Israël als resultaat van het werk
van God. Het gaat hier niet over de geschiedenis zonder meer maar over de heilshistorie.
Heidenen hebben door de prediking van het Evangelie van Christus deel gekregen aan dit
heilswerk van God. In die zin zijn ze op de olijfboom geënt. Ze zijn dus niet ’in Israël ingelijfd’ of
zelfs geworteld’(?) in Israël’, maar opgenomen in het werk van God in de geschiedenis, dat zich
vroeger (in hoofdzaak) tot Israël beperkte. Het is één boom, één werk van God, het werk van de
genade. De wel gehoorde bewering, dat het christendom is ’voortgekomen uit’ het jodendom, is
dus niet juist; ze miskent zowel het openbaringskarakter van het werk van God in Israël als het
geheel nieuwe dat met de komst van Christus verschenen is. Het overtrokken gebruik, dat dikwijls
van het beeld van de olijfboom gemaakt wordt, alsof de kerk niet anders zou zijn dan dat er een
paar takken aan Israël toegevoegd zijn, brengt in strijd met andere in het NT gebruikte beelden
zoals dat van de kerk als lichaam van Christus (...)

De bedoeling van het beeld van de enting is duidelijk: alle vanzelfsprekendheid is vreemd aan het
behoren tot dit genadewerk en wie zich daarop laat voorstaan kon er juist daardoor weleens uit
vallen. Ook tegenover Israël past daarom de gelovigen uit de heidenen geen hoogmoed: Israël
had in dit werk van God eerder een plaats dan zij en via Israël is het heil tot hen gekomen. Juist
omdat het één boom is, één weg van het heil van God door de geschiedenis, mag men hier geen
weg van Israël naar het heil lezen die buiten Christus zou omgaan. Evenmin is het in strijd met dit
beeld wanneer ’de kerk’ zich beschouwt als het ’volk van God’, het ’nieuwe Israël’. Dat is geen
’vervangingstheorie’ maar een serieus nemen van de weg van God door de geschiedenis. Dit
’nieuwe Israël’ omvat gelovigen uit Joden en heidenen. Binnen die ene boom horen het ’oude’ en
het ’nieuwe’ Israël bij elkaar.”

In de dispensatieleer zegt men dat deze tekst uit Romeinen 11 overeenkomsten heeft met drie
teksten uit het OT waar iets over “allen” in dien aard gezegd wordt. Dan gaat men aan andere
duidelijke teksten voorbij, waar ook over straffen gesproken is. Want “allen” wil niet zeggen
“allen” zonder onderscheid. Kijk eens naar deze van het OT:
 Jes.35:8,9: “geen onreine of dwaze maar slechts de verlosten en vrijgekochten.”

 Jes.52:1: “geen onbesnedene of een onreine.”

 Jes.66:17: “niet zij die zwijnevlees eten of gruwelijke beesten of muizen, maar de
heiligen en dezen die zich gereinigd hebben.”
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 14

Het is duidelijk in het NT dat een Jood die zich niet heeft bekeerd tot Jezus ook een verloren
Jood is voor het Koninkrijk van God. “Gans Israël” mag als term niet voor alles en nog wat
gebruikt worden. Dat is niet de vlag die alles dekt.

C° DE INHOUD VAN HET BOEK GALATEN LAAT DE


IDENTIFICATIE IN GALATEN 6:16 ALS JODEN NIET TOE

In de dispensatieleer doet men allerhande pogingen om het slot van de Galatenbrief niet te
moeten verklaren als een samenvatting van de vorige hoofdstukken. Want als we het als een
samenvatting zien dan valt de mogelijkheid dat “het Israël van God” als een Joodse groep kan
uitgelegd worden. In zijn studie over Galaten 6:16 geeft G. K. Beale (ref. in bibliografie achteraan)
de argumentatie aan dat gezien de aard van het boek, een identificatie van “Het Israel van God” =
als Joden, onmogelijk is.
“Degenen die “het Israël van God” hebben geïdentificeerd met de gehele kerk van de Galaten
(Joodse en niet-Joodse gelovigen) hebben het meestal gedaan omdat het belangrijkste thema van
de brief over de eenheid tussen gelovigen van verschillende etnische groepen gaat, en vooral
vanwege het idee dat de nationalistische trekjes van het volk van God dat zich onderscheidde als
de oudste, niet meer opgaan voor mensen van God in de nieuwe tijd. Sindsdien is de dominante
boodschap: er is de afschaffing van nationale verschillen onder Gods volk (3:7-8,26-29 / 4:26-31 /
5:2-12), het lijkt daarom onwaarschijnlijk dat Paulus de conclusie van de brief zou besluiten door
te verwijzen naar die etnische distincties in de kerk. Dit idee is in het bijzonder onwaarschijnlijk
omdat 6:11-18, als de afsluiting van de brief, wordt bepaald door Paulus die zijn belangrijkste
thema’s wil samenvatten.” [6] – blz.206

We vertalen ook de bijhorende voetnota: [6] “Dat 6:11-17 de belangrijkste thema’s van de
brief samenvat is het meest haarscherp betoogd door J. A. D. Weima, “Gal 6,11-18: a
Hermeneutical Key to the Galatian Letter”, Calvin Theological Journal 28 (1993) 90-107, en
eveneens id, “The Pauline Letter Closings: Analysis and Hermeneutical Significance”,
Bulletin for Biblical Research 5 (1995) 177-198. Vanwege de aard van de samenvatting in
6:11-18, identificeert Weima ook “het Israël van God” met de hele kerk van Galatië, zowel
christelijke Joden als heidenen: zo ook C. A. RAY, “The Identity of the ‘Israel of God’”, The
Theological Educator 50 [1994] 105-114, die dezelfde identificatie maakt). H.D. BETZ,
Galatians (Hermeneia; Philadelphia 1979) 321, zegt: “Het hele argument in de brief leidt
naar de regel in vers 15”. Zie ook F. J. MATERA, “The Culmination of Paul’s Argument to the
Galatians: Gal 5,1–6,17”, JSNT 32 (1988) 79-91, die stelt dat de laatste twee hoofdstukken
van Galaten samenvatting van de eerdere thema’s van de brief en het resultaat zijn van de
algemene redenering van Paulus.”

Paulus schreef zijn brief aan de Galaten principieel tegen de gedachten van de Judaïsten die uit
Jeruzalem kwamen om die bekeerde heidenen ook nog eens te bekeren tot de “wet van Mozes.”
Het gaat niet op dat hij in een dergelijk kader nog een zegen zou uitspreken over Joden die de
Messias hadden aangenomen. Had hij dat willen onderstrepen dan zou zijn slot anders geklonken
hebben. Met het vorige vers waar de nadruk weggenomen is dat het ras en de vorige opvoeding
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 15

nog van belang zouden zijn, is zoiets als een specifieke vermelding van vleselijke Joden ongepast
en uitgesloten. Galaten 6:16 gaat zondermeer over het ”vervullingsmodel”, bekeerde joden en
heidenen die Jezus aannemen en als één volk voor Gods troon staan.

En het commentaar van Luther die dat graag weet: “6:16 . . . en over het Israël Gods.

Hiermee heeft Paulus de valse apostelen en de joden op het oog, die zich beroemen op de vaderen,
op de verkiezing, op de wet enz. (Romeinen 9:4 e.v.). Paulus wil zeggen: het Israël Gods zijn niet
degenen die vleselijk van Abraham, Izak, Israël (= Jakob) afstammen, maar degenen die met de
gelovige Abraham de beloften van God, die nu in Christus vervuld zijn, geloven; het gaat hier over
joden en heidenen. Over deze aangelegenheid is hierboven in hoofdstuk 3 genoeg gesproken.”

Hoofdstuk 3
GALATEN 6:16: DE THEOLOGISCHE PROBLEMEN

Dit is bewijsvoering nummer 2° theologische problemen


A° GODS VERBOND MET ABRAHAM
B1° HEEFT GOD EEN TWEESPORENBELEID?
B2° NEEN, GOD HEEFT GEEN TWEESPORENBELEID!
C° HET NIEUWE VERBOND SINDS PINKSTEREN

A° GODS VERBOND MET ABRAHAM, ZIN EN ONZIN ERVAN


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 16

In de dispensatieleer hoor je vertellen dat God een verbond met Abraham heeft gesloten. Wie
zou daar geen Amen kunnen op zeggen! We lezen dat toch in onze Bijbels! Maar ze zeggen ons
ook dat de zegeningen door God aan Abraham gegeven automatisch met “Israël” te maken
hebben. Maar dat is niet zo: met “Israël” heeft God een ander verbond gesloten, dat van de
“wet” (dat was 430 jaar later dan Abraham). Galaten 3:17,18: “17 Dit nu zeg ik: Het verbond, dat
eertijds door God rechtsgeldig was gemaakt met het oog op Christus, wordt door de wet, die na
vierhonderddertig jaar gekomen is, niet krachteloos gemaakt om de belofte teniet te doen.
18 WANT ALS DE ERFENIS UIT DE WET IS, IS ZIJ NIET MEER UIT DE BELOFTE; maar aan Abraham
heeft God die door de belofte genadig geschonken.”

Gods verbond met Abraham werd gesloten vóórdat hij de besnijdenis onderging en dat geeft
een andere reden aan waarom men het verbond van de Sinaï niet aan dat van Abraham kan
koppelen. Romeinen 4:10 is duidelijk hierin: “Hoe is het hem dan toegerekend? Toen hij besneden
was of als een onbesnedene? Niet als besnedene, maar als onbesnedene!”

Bovendien was Gods verbond met Abraham een universeel verbond en NIET SLECHTS MET
ISRAEL. Daarom ook enkele teksten die dat ondersteunen:
Genesis 12:3: “Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen
alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.”
Genesis 17:4: “Wat Mij betreft, zie, Mijn verbond is met u! U zult vader worden van een menigte
volken.” Ik hoor dan sommigen – in de bedelingenleer - zeggen dat wijst toch op de 12 stammen,
eventueel met de twaalf volkeren van de andere zoon Ismaël erbij. Neen zeggen we daar op. Daar
hebben we iemand als Paulus voor, om ons duidelijk te maken dat het zo niet mag uitgelegd
worden. De apostel der heidenen geeft in Romeinen 4:16,17 duidelijk een richting aan dat het
gaat om ALLE gelovigen? Of ze nu van Abraham afstammen of uit de heidenen zijn! We lezen daar
toch: “16 daarom is het uit het geloof, opdat het zou zijn naar genade, met als doel dat de belofte
zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet voor dat wat uit de wet alleen is, maar ook voor dat
wat uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen, 17 ZOALS GESCHREVEN staat:
Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt. Dit was hij tegenover Hem in Wie hij geloofd
heeft, namelijk God, Die de doden levend maakt, en de dingen die niet zijn, roept alsof zij zijn.” Als
heidenen die Jezus hebben aangenomen zijn we kinderen van Abraham. Hij is onze geestelijke
vader en volgens Paulus is het over deze VOLKEN dat God spreekt in Genesis 17:4. De leer van de
bedelingen misbruikt die tekst van Genesis 17:4 om het wat anders in te vullen, zeker niet naar de
uitleg van Paulus.

Tot slot Galaten 3:8: “En DE SCHRIFT, DIE VOORZAG dat God uit het geloof de heidenen zou
rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken
gezegend worden.” Ook Galaten 3:26-29 spreekt erover en die teksten volgen verderop. Vergeet
de uitleg van de dispensationalisten in dit verband, men mag dat zondermeer laten doorgaan in
de papierversnipperaar: want dat is niet de taal van Paulus.

Natuurlijk was Israël door YaHWeH bestemd om een zegen voor de wereld te zijn. Alleen zijn ze
er niet toe gekomen, behalve dat uit hen de Messias is geboren. Israël zou een voorbeeld voor de
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 17

volkeren moeten geworden zijn: een voorbeeld van vertouwen op God. Ook dat beeld van faling
weet Paulus precies aan te geven in Romeinen 9:31,32: “31 Maar Israël, dat de wet van de
gerechtigheid najaagde, is aan de wet van de gerechtigheid niet toegekomen. 32 Waarom niet?
Omdat zij die niet uit geloof zochten, maar als uit werken van de wet. Want zij hebben zich
gestoten aan de steen des aanstoots, zoals geschreven staat: Zie, Ik leg in Sion een steen des
aanstoots en een struikelblok. En: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.”
Romeinen 10:21: “Met het oog op Israël zegt Hij echter: Heel de dag heb Ik Mijn handen
uitgebreid naar een ongehoorzaam en tegensprekend volk.” Het verbondsvolk heeft meerdere
malen in het verleden het verbond met hun Vader verbroken en ze blijven het doen totdat ze de
Here Jezus niet aannemen als HUN Messias. Slechts een “gelovige rest” is ingevoegd in het Israël
Gods (Galaten 6:16): de gemeente van Christus bestaande uit gelovigen UIT ALLE VOLKEREN. Dat
was profetisch aan Abraham gezegd. Hij zal de echte inhoud niet begrepen hebben. Maar een
leerling van Jezus, Jood van geboorte en ijverige volgeling van religieuze tradities van mensen
heeft het door de Heilige Geest verstaan: de gelovigen uit de vleselijke Abraham zullen niets meer
ontvangen dan de gelovigen uit de heidenen. Abraham ontving een onvoorwaardelijk belofte
maar deze die de Joden op Sinaï gesloten hebben was gekoppeld aan de voorwaarden die God
gaf: “Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult
u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij.” – Exodus 19:4.
Daarin faalde Israël maar gelukkig kunnen ze genieten van de beloften aan Abraham. Alles is nog
niet verloren: als kind van Abraham hebben ze meer rechten dan als kind van de Wet.

Wil dat zeggen dat “de kinderen van het vlees” - dus allen in wie het bloed van Abraham door
de aderen nog stroomt - gezegend worden onafhankelijk van wat ze doen in het leven? Dat ze
gewoon alles ontvangen wat aan Abraham is beloofd omdat ze een vleselijke band hebben met
die aartsvader! Ik krijg weleens de indruk dat men in kringen van de bedelingen daar ja wil op
antwoorden. Maar eigenlijk wil men zeggen, dat voor onze tijd (van het “einde” zegt men dan) op
een bepaald moment ALLEN met Joods bloed door God zullen aanvaard worden. Wij geloven dat
niet. Twee teksten daarover, de eerste die over de periode spreekt nadat Israël de wet had
ontvangen maar bij gebrek aan Godsvertrouwen zal gestraft worden.
1 Corinthe 101-5: “1 En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen
onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, 2 en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de
wolk en in de zee, 3 en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben, 4 en allen dezelfde
geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde;
en die rots was Christus. 5 Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want
ZIJ ZIJN NEERGEVELD IN DE WOESTIJN.”
Hier staat hoe wij, de heidenen, dat dan moeten begrijpen: “Want alles wat eertijds
geschreven is, is tot onze onderwijzing eerder geschreven, opdat wij in de weg van
volharding en vertroosting door de Schriften de hoop zouden behouden.” – Romeinen 15:4

In een tweede tekst, (Galaten 3:26-29) maant Paulus ons aan om een onderscheid te maken dat
erop wijst dat er tussen “het Israël naar het vlees” (1 Corinthiërs 10:18) - dus de lichamelijke
nakomelingen van Jacob - en het ware Israël Gods een enorm verschil bestaat. In Galaten 3:26-29
lezen we namelijk: “26 Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus.
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 18

27 Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. 28 DAARBIJ IS HET
NIET VAN BELANG DAT MEN JOOD IS OF GRIEK; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of
vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus
Jezus. 29 EN ALS U VAN CHRISTUS BENT, DAN BENT U ABRAHAMS NAGESLACHT en
overeenkomstig de belofte erfgenamen.” Gods volk bestaat nu uit gelovigen uit alle rassen, zowel
Joden als heidenen. Zij zijn vanaf Pinksteren de ware erfgenamen van de verbonden van de
belofte. Dit is meer waard als uitleg: “DAARBIJ IS HET NIET VAN BELANG DAT MEN JOOD IS OF
GRIEK” dan te beweren dat alle Joden automatisch “het Israël Gods” zijn volgens Galaten 6:16.
Gebruik je die tekst dan moet men hem ook helemaal gebruiken, er staat in het vorige vers 15
namelijk dat je in Christus Jezus een nieuwe schepping bent geworden. “Want in Christus Jezus
heeft niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet het onbesneden zijn, maar wel dat we een
nieuwe schepping zijn.” Dus niet de vleselijke afstamming is van tel maar of men een nieuwe
schepping is geworden in Christus. Dan is waar, en slechts dan, wat Paulus zegt:

“EN ALS U VAN CHRISTUS BENT, DAN BENT U ABRAHAMS NAGESLACHT.”

EN ALS IK IN CHRISTUS BEN, BEN IK OOK ERFGENAAM VAN ABRAHAM!!!


Wie zou dat verwacht hebben alleen maar uitgaande van de profetie in Genesis 17:4?
Paulus weet het door openbaring! En wij mogen hem dat nazeggen!

Degenen die zich verzetten tegen de “vervangingstheologie” of “vervullingstheologie” zeggen


dat we daardoor proberen anderen, heidenen, mee te nemen dan de Joden in de zegeningen van
de Heer van dat volk. Integendeel, we zijn er ons van bewust dat het DANKZIJ de Joden is dat we
iets mogen ontvangen. Wij zijn niets als we de Joden wegdenken uit het verhaal. Kan er een
christelijke leer zijn zonder de Jood Jezus. We gaan niet weg van de Joden, wij leren dat het de
heidenen nu door YaHWeH GOD is toegestaan om in alle geestelijke zegeningen te delen beloofd
aan de Joden. Wij ontnemen niets aan de Joodse gemeenschap. Wij delen met hen, althans het
gelovige deel ervan. Apostelen hadden de toelating van God om ons tot het geestelijke Israël te
brengen. Aan de Joden en hun beloften is geen schade veroorzaakt. - Romeinen 11:11,31.

B1° HEEFT GOD NU WERKELIJK EEN TWEESPORENBELEID?


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 19

Is dit de weg naar vergeving voor het Joodse volk of moeten we ze


leren dat Jezus de Jood van Nazareth verlosser is: voor hen en voor de
heidenen?

[Er zijn twee soorten “sporenbeleid.” De ene ontstaan rond 1830 met Darby die zegt dat Israël
nog een toekomst heeft apart van de andere rassen. De andere is ontstaan begin 20st eeuw en
zegt dat God momenteel, tot de Wederkomst van Jezus, twee sporen heeft naar de eeuwigheid:
het christendom en het Jodendom. We hebben het slechts over de eerste soort. Maar het
merendeel van de argumenten die we tegen het eerste gebruiken gelden evenzeer voor de twee
versie. We geloven geen van beide. Over die laatste soort nog dit. De Jood Martin Buber schreef
in zijn boek ‘Twee wijzen van geloven’ over een wezenlijk verschil in religieuze ervaring bij het
Jodendom en het Christendom. Zijn invloed op de moderne theologie is zeer groot. Voor hem zijn
de twee wegen vooral beschreven in het onderscheidt tussen “emoena” en de “pistis”. Voor het
Jodendom is kenmerkend de “emoena” = de “ommekeer.” In het Christendom is het belangrijkste
geloofsbegrip de “pistis” = “het geloof” gecentreerd in één persoon de Jood Jezus Christus. De
geloofsdaad die absoluut is om te komen tot de persoonlijke verlossing en verzoening. De
sleutelterm die hier thuishoort is: bekering. Lezen we Buber dan sprak Jezus, in de synoptische
evangeliën, over de “emoena” = de “ommekeer.” Maar bij Paulus schijnt het accent te vallen op
de “pistis” = “het geloof”. Twee wegen naar God noemt Buber dat. Het is in werkelijkheid een
vertekend beeld van het NT: het christelijk geloof is duidelijk een verlossingsreligie, en schaft de
wet van Mozes af. Er is maar één = 1 weg tot de Vader, langs Jezus om, Hij die stierf en is
opgestaan uit de doden.]
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 20

Dit Bijbelgedeelte van Galaten 6:16 is slechts uitgegroeid tot een controversiële tekst, omdat de
traditionele interpretatie en de dispensatieleer/bedelingenleer geen echte overeenkomsten
hebben. We weten het wel, dat wie met de zoekfunctie “Het Israël van God” op het internet gaat
zoeken zal voor 95% de uitleg van de bedelingenleer krijgen. We zijn daar niet onder de indruk
van, er staan nog andere theologische onregelmatigheden op het net. De volgelingen van de
dispensationalisten willen een scherp en afgelijnd onderscheid maken tussen “Israël” en “de Kerk
(gemeente van Jezus).” Ze trekken die lijn door naar alle takken van de theologie. De hele waaier
van theologische kwesties: profetie, leer over de kerk, en bevrijdingsleer is aan die regel
vastgeklonken. Ze kunnen niet overweg met het idee dat Paulus hier met de zinsnede “Israël van
God” ook heidenen, die zich bekeerden, zou bedoelen. Want dat zou het zorgvuldig
onderscheiden in de Schrift, zoals ze aangeven, tussen “Israël” en “de Kerk” ondermijnen. Men
zou als men dit zou leren een belangrijk basisprincipe van de bedelingenhermeneutiek (uitleg
volgens de leer van de dispensaties) overboord gooien. Een van hun leraars (Scofield) zegt: we
moeten het Woord van de Waarheid recht snijden. Hij schreef er een boek over, uitgegeven bij
Loizeaux Brothers, in 1888. Hij tracht duidelijk te maken dat de Schrift met betrekking tot Israël en
de Kerk een totaal contrast is qua: oorsprong, beloften, aanbidding, de gedragsbeginselen en zelfs
de toekomstige bestemming. Dat is ook zo maar je mag er geen verkeerde conclusie aan koppelen
zoals ze doen: het blijft niet in de eeuwigheid een contrast. Meer zelfs dat contrast is VOLGENS
HEM NIET opgehouden te bestaan met de dood van Jezus. Een van zijn leerlingen Charles Ryrie
legde in het boek Dispensationalism Today (Chicago, 1965) het als volgt uit: “uitgangspunt van
het dispensationalisme is, dat God twee doeleinden tot uiting laat komen in de vorming van twee
volkeren die hun onderscheid behouden tot in de eeuwigheid.” - (blz.44,45). ALLEN DIE DIT
BEWEREN HEBBEN NAAR ONZE OVERTUIGING GEEN KAAS GEGETEN VAN HET NIEUW
TESTAMENT.

U weet waarschijnlijk wel dat de dispensatieleer zegt dat de offers en de wetten van Mozes
opnieuw gedeeltelijk ingesteld worden in een toekomstig duizendjarig rijk. We geloven dat niet
om deze redenen. Jezus, kwam niet om de wet en de profeten te ontbinden, maar om de profetie
van de wet (en ook de profeten) te vervullen. En als dat vervuld is, dat is als een profetie, dan is
het niet meer van toepassing voor een tweede vervulling. De tien geboden zijn vervallen - hoewel
de principes ervan steeds gelden - want in de leer van Christus worden ze ver overtroffen. In de
Bergrede vraagt Jezus nog veel meer van ons dan de tien geboden: “Indien uw gerechtigheid niet
overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der
hemelen voorzeker niet binnengaan” (Mat.5:20). De apostel Paulus schreef dat de tien geboden
door iets veel beters vervangen zijn: “Indien nu de bediening des doods, met letters op stenen
gegrift, gepaard ging met zulk een heerlijkheid, dat de kinderen Israëls de blik niet op het
aangezicht van Mozes konden vestigen om de heerlijkheid van zijn aangezicht, die toch
verdwijnen moest, hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn? Want
indien de bediening, die veroordeling brengt, heerlijkheid was, veel meer is de bediening, die
rechtvaardigheid brengt, overvloedig in heerlijkheid. Immers, zelfs hetgeen verheerlijkt was, is
in zoverre niet verheerlijkt, als déze heerlijkheid het te boven gaat. Want als het verdwijnende
met heerlijkheid gepaard ging, veel meer is dan het blijvende in heerlijkheid” (2 Corintiërs 3:7-
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 21

11). De tien geboden, op stenen gegrift, waren een bediening die géén leven bracht en dat moest
verdwijnen. Christus bracht het betere. “Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid
voor een ieder, die gelooft” (Romeinen 10:4). Als we dat in twijfel trekken en nadruk blijven
leggen op teksten waarin over de eeuwigheid van iets staat in verband met Israël, dan moet u
goed opletten. Er zijn geen Aäronische priesters meer (hoewel ze “eeuwig” zouden werkzaam
zijn) en offers die dagelijks moesten worden gebracht kunnen niet meer, er is namelijk geen
tempel voor die handeling. “Christus is het einde der wet.” Voor het eeuwige Aäronische
priesterschap zie bijvoorbeeld Numeri 25:13: “hij, en zijn nageslacht na hem, zullen het verbond
van het eeuwige priesterschap hebben, omdat hij zich voor zijn God heeft ingezet en verzoening
voor de Israëlieten heeft gedaan.” – zie ook Exodus 40:15

Ook dit moet u weten! Je zou denken, al dat commentaar aanhorend/lezend van de bede-
lingenleer dat Israël zal hersteld worden (of hersteld is op 14 mei 1948) in het land van de
vaderen. Maar dit is de waarheid: van de 50 teksten die over “land” spreken in het NT
is er geen enkele die spreekt van het terug in bezit nemen van het land door het volk dat uit de
aartsvaderen is ontsproten. Wat Jezus wel gedaan heeft is de val van het land en Jeruzalem
voorspeld. Er werden toen 1,1 miljoen Joden afgeslacht en meer dan 90.000 als slaaf verkocht.
Bijna alle anderen vluchtten naar andere oorden. Israël was leeg.

David Ben-Gurion, heeft 14 mei 1948 als eerste minister Israëls onafhankelijkheid afgekondigd, in
Tel Aviv, niet Jeruzalem. Het grote portret van Theodor Herzl, stichter van het moderne
politieke Zionisme hangt boven zijn hoofd. Een zuiver politieke zaak.

We gaan nu naar Galaten 6:16 en citeren enkele dispensationalisten, vrij te verkrijgen op het
Internet.
Commentaar GALATEN, H.C. Voorhoeve, Site Oude Sporen, Revisie 2006
“En allen die naar deze regel zullen wandelen, vrede en barmhartigheid zij over hen en
over het Israël van God” (vs. 16). In deze woorden verenigt de apostel de gelovigen uit de
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 22

heidenen met die uit Israël. In de eerste plaats wenst hij vrede en barmhartigheid aan
degenen, die volgens de regels van de nieuwe schepping wandelen; en onder hen verstaat
hij voornamelijk de gelovigen uit de heidenen. In de tweede plaats wenst hij dit aan het
Israël Gods; waaronder hij het ware Israël verstaat, niet hen die naar het vlees, maar die
naar het hart besneden waren, die hun eigen werken verwierpen en in het kruis roemden.”
- blz.72 [Israël = vleselijke Israël]

Commentaar GALATEN, J.N. Darby, site Oude Sporen


“Een wereld die de Heer gekruisigd heeft, is geen plaats waar een Christen eer kan zoeken.
De wereld heeft door het kruis openbaar gemaakt wat ze is. Zullen we samengaan met de
wereld en Christus kruisigen? Of zullen we Hem erkennen, die Zichzelf op het kruis voor ons
gegeven heeft en Hem liefhebben, daar waar Hij Zijn liefde voor ons liet zien? “In Christus
Jezus is noch besnijdenis iets, noch onbesneden zijn” – dat is allemaal voorbij door het
kruis, nu we gestorven zijn aan de wereld en zijn beginselen – “maar een nieuw schepsel”.
Dit is de Christelijke leefregel. Niet een wet die van toepassing is op een kind van Adam,
naar het vlees geboren, die in de wereld leeft. Hoewel het vlees zich niet onderwerpt aan
de wet en dat ook niet kan. “En allen”, zegt de apostel, “die naar deze regel zullen
wandelen, vrede en barmhartigheid zij over hen en over het Israël van God” – niet over de
mens naar het vlees.” - blz.71,72 [Israël = alle mensen. Of Darby ooit leerde dat het Israel
van God = Joden heb ik niet kunnen achterhalen.]

Commentaar GALATEN, Ger de Koning, site Oude Sporen


“V16. Wil je een regel om naar te leven? Dan vind je die hier. Deze regel luidt: Leef het
nieuwe leven dat je bij je bekering hebt ontvangen. Daarin is Christus het Voorwerp
waarop je je richt en de Heilige Geest is de kracht ervan. Op die weg vind je ‚vrede en
barmhartigheid‛. Die dingen vind je niet als je de wet wilt houden. Dan krijg je alleen
veroordeling, vervloeking en dood.
APART noemt Paulus nog‚ het Israël van God‛. Dat zijn die gelovigen uit Israël die in deze
tijd, de tijd van de genade, de Heer Jezus als Heiland hebben aangenomen. Ze horen dus
bij de gemeente. In Romeinen 11:5 zegt Paulus van dezelfde groep gelovigen: ‚Zo is er dan
ook in de tegenwoordige tijd een overblijfsel naar de verkiezing van de genade.‛
Israël als volk wordt door God sinds de verwerping van de Heer Jezus niet meer als Zijn
volk erkend. Als de gemeente is opgenomen, zal God de draad met Zijn volk weer opnemen
en al de beloften vervullen die Hij aan dit volk heeft gedaan. Dit kun je allemaal leren uit
Romeinen 9-11. De enkelingen die nu van Zijn aardse volk tot geloof komen, worden door
God als ‘Zijn Israël’” - blz.73 [Israël = vleselijke Israël]

Charles F. Baker, iemand uit de ultra-dispensatieleer zegt in zijn: HET BEGRIJPEN VAN DE GALATEN
EN DE WET
“Aan allen die zo wandelen zegt Paulus: “over dezelve zal zijn vrede en barmhartigheid, en
over het Israël God”. Het “Israël Gods” is op verschillende manieren uitgelegd. De meeste
vertalingen vinden het “en” vóór het Israël Gods overtollig, waardoor het Israël Gods gelijk
wordt gemaakt aan de voorgaande passage. Dus: “over allen die zo wandelen, zelfs op het
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 23

Israël Gods”. Deze uitleg is een goed argument voor de verbondstheologie. Echter verwijst
Paulus op geen enkele plaats naar de leden van het Lichaam van Christus als het Israël
Gods.
Paulus spreekt in de brief aan de Romeinen over het gelovig overblijfsel van Israël, van
welke er heden ten dage ook enigen zijn, en het zullen er enigen in de toekomst zijn die
door de grote verdrukking gaan en die veel vrede en barmhartigheid nodig zullen hebben.
Paulus was een Israëliet en identificeerde zichzelf als een deel van het overblijfsel
(Rom.9:27; 11:5; 2Kor.11:22). Zelf geloof ik dat het hier genoemde Israël Gods bestaat uit
het overblijfsel van gelovige Joden. De ongelovige Joden (Judeeërs) probeerden wettische
Joden te maken van de gelovigen. Paulus spreekt van natuurlijke Israëlieten van hen die
geen geestelijke Israëlieten waren, Rom.9:6: “Doch ik zeg dit niet, alsof het woord Gods
ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn.” - blz.84,85

Hoofdstuk 4
GALATEN 6:16: DE GEESTELIJKE BESNIJDENIS
B2° NEEN, GOD HEEFT GEEN TWEESPORENBELEID?
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 24

Op http://janvanbarneveld.nl/artikelen/geestelijk/69-de-vervangingsleer: vonden we dit


“de oudste dwaalleer van de kerk. Een dwaling die niet alleen de kerk, maar vooral ook
het Joodse volk veel schade en leed heeft gebracht. Een valse leer, die nog steeds in veel
kerken bewust als een van de uitgangspunten van hun theologie wordt gehanteerd.” Deze
Ds. schrijft voor een reeks tijdschriften en heeft de dispensatieleer totaal ingezogen. Wat
uit zijn pen komt is licht vitriolisch maar hij maakt ons niet bang. Met het gebruik van
dergelijke slagzinnen zal hij wel anderen beïnvloeden. Die komen verder van God en de
echte waarheid af te staan.

De uitdrukking ISRAËL GODS komt slechts eenmaal voor in de


Schrift. We vinden het niet in het OT en slechts eenmaal in het
NT. Het begrip heeft naar onze overtuiging betrekking op het geestelijke Israël van het NT, de
gemeente van Christus, en niet op de vleselijke nakomelingen van Jacob/Israël. De Schrift spreekt
natuurlijk over: “het Israël naar het vlees” (1 Cor.10:18) dat valt niet te betwisten. Maar we horen
er ook over een geestelijke Israël: “en denk niet dat u bij uzelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham
als vader; want ik zeg u dat God zelfs uit deze stenen voor Abraham kinderen kan verwekken”
(Mat.3:9). Het geestelijke Israël hoeft dus niet uit personen te bestaan die vleselijk van Abraham
afstammen. De apostel Paulus zal later de uitdrukking gebruiken dat het er niet op aankomt als
gelovige, of men een letterlijke nakomeling van Abraham is of niet. Ja, om christen te zijn telt er
geen besnijdenis van het vlees: “Want in Christus Jezus heeft niet het besneden zijn enige kracht,
en ook niet het onbesneden zijn, maar wel dat we een nieuwe schepping zijn.” - Gal.6:15.

Er is trouwens een aanwijzing in het OT van uitbreiding van het kindschap Gods naar andere
rassen dan het Joodse. De profeet Hosea voorzei dat God de natuurlijke natie Israël zou
verwerpen, ze waren niet geestelijk genoeg ingesteld. Of je Israël hier wil lezen als de 10 stammen
dat maakt niets uit voor de uitleg van de apostel. De uitbreiding zou ten gunste van een
geestelijke natie zijn. Die zou ook bestaan uit heidenen (niet-vleselijke-joden). We lezen de
profeet en de uitleg van Paulus in dat verband:
Hos.2:22: “En Ik zal haar voor Mij in de aarde zaaien en Mij ontfermen over Lo-Ruchama. Ik zal
zeggen tegen Lo-Ammi: U bent Mijn volk, en hij zal zeggen: Mijn God!”
Rom.9:22-25: “22 En is het niet zo dat God, omdat Hij Zijn toorn wilde bewijzen en Zijn macht
bekendmaken, met veel geduld de voorwerpen van Zijn toorn, voor het verderf gereedgemaakt,
verdragen heeft? 23 En dat met het doel om de rijkdom van Zijn heerlijkheid bekend te maken
over de voorwerpen van Zijn ontferming, die Hij van tevoren bereid heeft tot heerlijkheid? 24 Hen
heeft Hij ook geroepen, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, MAAR OOK uit de heidenen.
25 Zoals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde:
Geliefde.”

Als Paulus die link legt van heidenen die bekeerd worden met de verloren 10 stammen zouden
wij niet allemaal een beetje genetisch van oorsprong van de kinderen van Jacob zijn? Dan gaat er
toch ook een licht bij u op! Als vanuit een geestelijke wijze van interpreteren – zoals Paulus hier
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 25

doet - de vervulling over discipelen van Jezus, ras daarbij onbelangrijk is er maar één andere
uitleg! Thans vormen ze allen, joden en heidenen die zich bekeerden, als het “enige ware” Israël!
En dat “ware” Israël is “als het zand van de zee” zegt Rom.9:27 in combinatie met Hosea 1:10. Zij
zijn het zaad = kinderen Gods (Rom.9:29). Voor dit laatste zijn het twee teksten uit de profeet
Jesaja die aangehaald worden (Jes.10:22,23 / 1:9). Paulus zegt dat die teksten spreken over het
geestelijke Israël (van bekeerde Joden en bekeerde Heidenen) en niet van een toekomstig herstel
van een vleselijke Israël.

Een opmerking over de “geestelijke besnijdenis” uit het boek Philipenzen. We citeren met een
grote Amen er achteraan van Thomas R. Schreiner, The Church as the New Israel and the Future of
Ethnic Israel in Paul, Studia Biblica et Theologica 13, (1983), blz.17-38, we citeren blz.19,20:
“Phil.3:3-5 ondersteunt het idee dat Paulus de taal van het OT kon gebruiken in twee verschillende
betekenissen. In Phil.3:5 verklaart hij besneden te zijn op de achtste dag. Nu is er geen twijfel over
dat Paulus spreekt over de letterlijke besnijdenis in dit vers. Aan de andere kant, in Phil.3:3, zegt
hij dat de kerk de ware besnijdenis is. In Phil.3:3 spreekt Paulus niet letterlijk, of beweerd hij dat
de mannen uit de niet-Joodse gemeente in Philippi niet echt besneden waren hoewel niet in de zin
van besneden in het vlees. Het punt van Paulus is dat de ware besnijdenis geestelijk is van aard,
en geestelijk tot uiting komt in 'aanbidding en vertrouwen' in Christus Jezus. In Rom.2:25-29
maakt Paulus een vergelijkbaar punt. De ware besnijdenis is niet deze aan de buitenkant maar
naar binnen toe: het is niet lichamelijk, maar geestelijk, niet extern maar intern. De gevolgen voor
onze huidige stelling is belangrijk. De teksten in Philippenzen en Romeinen laten zien dat Paulus
onderscheid kon maken tussen de fysiek besneden van de voorhuid, en toch op hetzelfde moment
onderscheid beweren dat christenen besneden zijn in de diepste zin van het woord, dat wil
zeggen: zij waren geestelijk besneden. Dus de bewering dat Paulus de Kerk niet kon identificeren
als het geestelijke Israël, omdat hij nog steeds heeft vastgehouden aan een onderscheid tussen
etnische Israël en heidenen, is logisch onjuist. Om consequent te zijn moeten ze zeggen dat Paulus
de Kerk niet de geestelijke besnijdenis kon noemen, omdat Paulus nog steeds onderscheid bleef
maken tussen mensen die fysiek besneden waren of onbesneden waren. We hebben al gezien,
echter, dat de identificatie van de Kerk door Paulus als de geestelijke besnijdenis is gezien, en toch
erkend hij nog steeds het feit van de fysieke besnijdenis. Zo, toont de analogie van de besnijdenis
aan dat in principe Paulus de kerk kon identificeren als het nieuwe Israël en tegelijkertijd het
bestaan van het etnische Israël erkennen.”

Is dat niet vervuld tot in de details?


Werd het Koninkrijk Gods van de vleselijke Joden niet
weggenomen en aan een geestelijke natie gegeven?

Ja, kijk eens naar deze teksten uit de mond van Jezus:

Mat.8:12: “en de kinderen van het Koninkrijk zullen buitengeworpen worden in de buitenste
duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.” De aanleiding van deze tekst is dit: “5
Toen Jezus Kapernaüm binnengegaan was, kwam er een hoofdman over honderd naar Hem
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 26

toe, die Hem smeekte: 6 Heere, mijn knecht ligt verlamd thuis en lijdt hevige pijn.” Die heiden
heeft meer geloof dan de Joden die erop staan kijken: als ongelovige kinderen van het
Koninkrijk zullen ze er niet toe behoren in de toekomst!
Mat.21:43: “Daarom zeg Ik u dat het Koninkrijk van God van u weggenomen zal worden en
aan een volk gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt.” Dat is in vervulling van wat in
Jesaja 55:5a staat: “Zie, U zult een volk roepen dat U niet kende, en het volk dat U niet
kende, zal naar U toe snellen.” Dus een ander volk dan het Joodse zal tot in Gods zegeningen
opgenomen worden.
Mat.22:13: “Toen zei de koning tegen de dienaars: Bind hem aan handen en voeten, neem
hem mee en werp hem uit in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en
tandengeknars.” Niet te vergeten, dit is een gelijkenis met het oog op het ongeloof van de
Joden, ze zullen worden uitgesloten. Slecht als men die vruchten, die verband houden met
het Koninkrijk zal voortbrengen, dan is men een kind van God. Dat wil niet zeggen dat alle
natuurlijke Joden uitgesloten werden van het geestelijke Israël. Met Pinksteren 33 na Chr. gaf
de Heilige Geest zijn gaven aan de 12 en op dezelfde dag nog aan 3.000 Christus-gelovigen,
allen Joden. Hand.1:8 / 2:41.
Hand.15:14: “Simeon heeft verteld hoe God voorheen naar de heidenen omgezien heeft om
voor Zijn Naam uit hen een volk aan te nemen.” Als we de leer van de dispensaties
aannemen dan zou God twee volkeren moeten hebben. Maar hier staat duidelijk dat Hij maar
één = 1 volk heeft. Het is onmiddellijk zichtbaar in dat gedeelte dat het om zowel Joden als
heidenen gaat die dat volk uitmaken. Het gelovig overblijfsel van Israël plus bekeerde
heidenen, niets meer of minder. En geen twee wegen naar God uitdokteren.
1 Pet.2:10: “u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder
ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.” Heidenen zijn met de gelovige
Israëlieten [de Messiasbelijdenden] één = 1 volk geworden. Dit is ook het bewijs dat het geen
brief is die gericht werd aan de letterlijke 12 stammen in de diaspora maar aan de gemeente
van Christus in de diaspora vanwege vervolgingen door Joden en de Romeinse overheid.

We zeggen dus niet dat er geen Joden christenen zijn geworden maar wel dit, zoals Jesaja had
gezegd, “slechts een overblijfsel” heeft dat gedaan en dat zal blijven tot de Wederkomst. Jes.
10:21,22: “21 Die rest zal terugkeren, de rest van Jakob, naar de sterke God. 22 Want, Israël, al is
uw volk als het zand van de zee, toch zal maar een rest daarvan terugkeren; tot verdelging is
vastbesloten; het stroomt over van gerechtigheid.” Paulus geeft deze tekst de uitleg als volgt in
Rom.9:27: “27 En Jesaja roept over Israël uit: Al zou het getal van de Israëlieten zijn als het zand
van de zee, slechts het overblijfsel zal behouden worden.” Daarom kan Paulus gezien de
uitgebreidheid van de gemeente van Christus eraan toevoegen in Rom.9:30: “Wat zullen wij dan
zeggen? Dit: dat de heidenen, die geen gerechtigheid hebben nagejaagd, gerechtigheid verkregen
hebben, gerechtigheid echter die uit het geloof is.” Gods gemeente is groter dan alleen maar een
groep van veel of weinig Joden.

We gaan naar http://grace-ebooks.com/library/Matthew%20Poole/MP_Romans.pdf gewoon om


aan te tonen dat de dispensationalisten hem niet achter hun kar kunnen spannen.
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 27

“Romeinen 9:25
Ver. 25. Hier bewijst de apostel, dat de heidenen ware kinderen van de belofte zijn, of dat de
belofte hen toebehoorde, evenals aan de Joden, en omdat de Joden dit niet konden verdragen te
horen, citeert hij twee getuigenissen uit Hosea, om hen ervan te overtuigen: de ene is in dit vers,
en het is genomen uit Hos.2:23, de andere is in het volgende vers.
Romeinen 9:26
Ver. 26. Dit getuigenis is genomen uit Hos.1:10, en het is alsof hij dit had gezegd: dat is wat ik
bevestig over de bekering en roeping van de heidenen, het is niets anders dan wat de profeet
Hosea lang geleden predikte aan onze vaderen.
Sommigen denken, dat deze plaatsen in Hosea in de eerste plaats spreken van de Joden, en maar
secundair, of door gevolg van de heidenen. Anderen denken, dat zij vooral spreken van de
heidenen, de termen - niet geliefden, en geen volk - die in de Schrift meestal gebruikt zijn van
hen.”

Romeinen 9:25 spreekt over Israël én Heidenen en aan beiden gaan de drie aangehaalde
verzen uit het OT die daarop volgen. Paulus geeft ze aan als in vervulling gegaan vanaf de bekering
van heidenen! De gedachte dat ook aan heidenen deze teksten in vervulling gaan is aangegeven
door de gevolgtrekking in vers 30. Paulus doet dat duidelijk en krachtig als “dit” = de vervulling
ven de aangehaalde teksten! “30 Wat zullen wij dan zeggen? Dit: dat de heidenen, die geen
gerechtigheid hebben nagejaagd, gerechtigheid verkregen hebben, gerechtigheid echter die uit
het geloof is.” Slechts in vers 31 wordt de draad met het vleselijke Israël terug opgenomen. In een
commentaar hierop zegt J.S. Vos: “In vs.24-29 vindt, zoals reeds gezegd, de identificatie plaats
van de “voorwerpen des erbarmens”: zij zijn de geroepenen uit de joden en heidenen. De
gemeente uit joden en heidenen staat in het spoor van Izaäk, Jacob en Mozes. Met citaten uit de
profeten Hosea en Jesaja bewijst Paulus deze identificatie. Hosea spreekt reeds over de roeping
van de heidenen, terwijl Jesaja de redding van een “rest van Israël aankondigt.” Zie ’Paulus en de
andere Joden’, edit. T. Baarda, H. Jansen, S.J. Noorda, J.S. Vos, Meimema Delft, 1984; artikel van
J.S. Vos op blz.114-145. In de schematische voorstelling van Rom.9-11 volgens de schrijver
(blz.119) lezen we over de verzen 25-30: “dit geldt voor ons, geroepenen uit joden en heidenen;
volgens de profetie van Hosea en Jesaja: God heeft een niet-volk tot volk geroepen en in Israël
een rest overgelaten.

In die zin – van bekering van de heidenen en aanvaarding door God als Zijn kinderen - zijn ook
andere teksten belangrijk. Vooreerst Rom.11:17-24: we lezen daar dat enkele “natuurlijke
takken” van de figuurlijke olijfboom – de voorstelling van Israël - werden afgebroken. In de boom
werden “wilde”, niet-Israëlitische takken geënt. Zo geeft de Schrift aan dat er geen
rassenonderscheid meer bestaat bij God. Het natuurlijke Israël is ernstig in gebreke gebleven
Gods wetten te onderhouden en de boom leek er kaal bij, God richtte Zijn aandacht verder naar
de heidenen. Bij de wortel van de boom moeten we dus niet denken aan de “wet van Mozes”
maar aan het verbond met Abraham!

Paulus is nog duidelijker op een andere plaats daarover, in Gal.3:28, 29: “28 Daarbij is het niet
van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije;
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 28

daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.
29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte
erfgenamen.” Leg daar nog eens Rom.9:6 en 2:28,29 bij en je weet dat de vleselijke Joden niet
meer ALLEEN Gods volk zijn.

Bekijken we ook een tekst van de apostel Petrus. In een gedeelte van zijn eerste brief neemt hij
woorden die oorspronkelijk gericht zijn tot het natuurlijke Israël en past ze toe op het geestelijke
Israël.
Ex.19:5,6: “5 Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt,
dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. 6 U dan, u
zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de
Israëlieten moet spreken.”
1 Pet.2:9: “Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk,
een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem
Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.” Merk op dat het eerste deel van
de verzen uit Exodus er bij Petrus niet meer bij staat: de wet van Mozes is namelijk niet van
toepassing op de heidenen die zich bekeren. In Handelingen 15 is dat begrijpelijk gemaakt:
“28 Want het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht u verder geen last op te leggen dan deze
noodzakelijke dingen: 29 dat u zich onthoudt van afgodenoffers, van bloed, van het verstikte en
van hoererij. Als u zich ver van deze dingen houdt, zult u juist handelen. Vaarwel.”
Maar die wet is ook niet meer van toepassing voor de Joden die Jezus ondertussen hebben
aangenomen als Messias. Als een Messiasbelijdende Jood dat nog opvolgt kan dat slechts als een
zaak van respect tegenover zijn geloofsgenoten zijn. Elke andere reden is verkeerd en we hebben
er veel gezien op het Internet. Als in een Messias belijdende synagoge alle Joodse symbolen
aanwezig zijn en niet het kruis, dan heb ik daar enorme vragen bij. En dat is wat ik regelmatig zie.

Dat nieuwe verbond werd niet alleen met de natie Israël gesloten, de natuurlijke afstammelingen
van de 12 aartsvaders. Als we verder lezen in het NT is deze zaak duidelijk: dat de volgelingen van
Jezus Christus, zonder onderscheid van ras het hemels burgerschap wordt geschonken op basis
van Zijn offer aan het kruis. In Christus is er geen onderscheid van ras, geen Jood of heiden zegt,
Galaten 3:28. God heeft alle mensen uit een [1] bloed gemaakt zegt Handelingen 17:26. Zodat we
de gelijkheid van Joden en heidenen in de bedeling van het evangelie mogen zien als de vervulling
van Jesaja 19:23-25. De profeet Jesaja leert ons, dat de Egyptenaren, Assyriërs en de Joden
allemaal samen Gods volk zouden zijn en verenigd in één aanbidding. Dat is sinds Pinkstereen een
feit.

C° HET NIEUWE VERBOND IS BEGONNEN MET PINKSTEREN

Is er een belofte van een Nieuw Verbond tussen Israël en God: ja!

Numeri 18:19: “Alle hefoffers van de geheiligde gaven die de Israëlieten de HEERE moeten
brengen, geef Ik u, en uw zonen, en uw dochters met u, als een eeuwige verordening. Het is een
eeuwig, met zout bekrachtigd verbond, voor het aangezicht van de HEERE, voor u en voor uw
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 29

nageslacht met u.” Dat “eeuwige verbond” is het “eeuwige” dat God bepaald en aangezien het
volk Israël meerdere malen dat verbond heeft later varen in de praktijk van het dagelijks leven zal
dat toch ooit eens moeten VERNIEUWD WORDEN. ISRAEL KAN DAT NIET AAN!

Jeremia 31:31-34: “31 Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en
met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, 32 niet zoals het verbond dat Ik met hun
vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden –
Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE.
33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de
HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een
God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. 34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en
eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen,
vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid
vergeven en aan hun zonde niet meer denken.” – zie ook Jeremia 24:7 en 30:22.

Romeinen 3:20: “DAAROM ZAL UIT WERKEN VAN DE WET GEEN VLEES VOOR HEM
GERECHTVAARDIGD WORDEN. DOOR DE WET IS IMMERS KENNIS VAN ZONDE.” Dit DAAROM IS
DE OPMERKING VAN Paulus dat Israël de wet heeft, maar ze niet navolgt.

Johannes 6:45: “Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen door God onderwezen zijn.
Ieder dan die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij.” Deze tekst en de twee
hieronder zijn slechts te verstaan als we naar Handelingen twee kijken. We lezen vers 17: “En het
zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw
zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen
zullen dromen dromen.” (…) “38 En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt
worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de
Heilige Geest ontvangen. 39 Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen DIE
VERAF ZIJN, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal.” Kijk eens naar Epheze 2:13 voor
het laatste en wie het kunnen zijn!

Handelingen 10:43: “Van Hem getuigen al de profeten dat ieder die in Hem gelooft, vergeving
van zonden ontvangen zal door Zijn Naam.”

Hebreeën 8:8: “Want hen berispend zegt Hij tegen hen: Zie, de dagen komen, spreekt de Heere,
dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten.”

Gesloten met gelovige Joden


Het oude verbond is afgeschaft
Het nieuwe verbond heeft het oude vervangen
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 30

De Wet van Mozes is achterhaald!

Hebreeën 7:18: “Want de terzijdestelling van het voorgaande gebod vindt plaats vanwege zijn
zwakheid en nutteloosheid.” De wet kon niemand redden van de dood!
Hebreeën 8:6,13: “Nu heeft Hij echter een zoveel voortreffelijker bediening ontvangen, zoals Hij
ook van een beter verbond Middelaar is: een verbond dat in betere beloften is vastgelegd. ... Als
Hij spreekt van een nieuw verbond, heeft Hij daarmee het eerste voor verouderd verklaard. En
wat oud is verklaard en wat veroudert, staat op het punt te verdwijnen.” Het Oude Verbond
verdween volledig uit het beeld met de val van Jeruzalem in het jaar 70. Het was al met de dood
van Jezus juridisch niet meer in tel.
Hebreeën 10:9: “Daarna sprak Hij: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God. Hij neemt het eerste
weg om het tweede daarvoor in de plaats te zetten.” Men maakt in de dispensatiekringen nogal
wat van de term “vervanging” (zou ketters zijn) maar als u het liever heeft over het feit dat het
Nieuwe Verbond de “vervulling” is van de beloften dan is dat voor ons ook goed. Zelf gebruiken
we beide termen door elkaar. Het is zowel “theologie van vervanging” als “theologie van
vervulling” omdat de schrijver aan de Hebreeën het duidelijk aangeeft. Woorden hebben een
betekenis OOK als ze ons dwarsliggen, het blijven Bijbelse uitdrukkingen. Geen directe Bijbelse
termen maar afgeleid zoals het begrip” theocratie” het is.

We onthouden dus:
“theologie van vervanging” = de vleselijke Joden zijn als volk vervangen door geestelijke Joden,
dat kan dan zowel een Jood zijn als iemand van een ander ras [in elk geval is hij/zij een geestelijk
kind VAN ABRAHAM.] Enkele theologen in de USA noemen het “expansie” = “uitbreiding” of
“uitdijing.” Als verklarende term wellicht nog beter. Maar ”vervangen” is gebaseerd op Mattheus
21:41: “Daarom zeg Ik u dat het Koninkrijk van God van u weggenomen zal worden en aan een
volk gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt.”
“theologie van vervulling” = veel van wat in het OT profetisch staat in verband met de vleselijke
Joden krijgt een geestelijke uitleg met betrekking tot de gemeente van Christus bestaande uit
Joden en heidenen.
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 31

Ja, zegt de dispensationalist: God heeft wat Hij beloofde aan Israël steeds opnieuw hersteld.
Maar men trekt de lijn niet door. Er zijn meerdere vernieuwingen van het verbond geweest, en
dat ging steeds om dat van DE WET VAN MOZES die - luister toch eens aandachtig - te maken
heeft met het beleven en onderhouden van die wet. Met Jezus kwam dat verbond met Abraham
om de hoek kijken en heeft dit van Mozes op zij gezet. Van een herstel van het Mozaïsche
verbond heeft Jezus of het NT geen weet. Laten we bij de feiten blijven. Om te illustreren hoeveel
verbonds-vernieuwingen er niet waren in Israël, hier een lijstje. Daar hoort geen herstel meer bij
na de komst van Jezus. Hij heeft de wet van Mozes volbracht, zodat niemand er nog verplichtend
toe hoort om Gods zegen te ontvangen. Het hoogste dat de mens kan ontvangen is genade Gods
na vergeven te zijn van schulden, ook de Jood staat daaronder.

 Vernieuwing door Jozua. Na de verovering van het land is er een vernieuwing van het
verbond te Shechem (Joz.8:30-35 / 24:14-16 / Deut.7:1-8).
 Vernieuwing door Samuël. In 1 Samuël 12 is het woord verbond niet gebruikt maar
alles wat er gebeurd lijkt op een bevestigen van het vroegere verbond van God met
Israël. De geschiedenis van Israël herhaalde zich (12:8-13). De profeet roept het volk op
God te gehoorzamen (12:14, 20-21) en merkt op dat er consequenties zijn bij eventuele
overtreding (12:15, 25). Waarop het volk toezegt, te doen wat God vraagt (12:22).

 Vernieuwing onder Elia. 1 Koningen 18 vertelt het verhaal van Elia met de profeten van
de Baäl en Ashera op de berg Carmel. Elia is er het beeld van Mozes. Het altaar bestaat
uit 12 stenen, de voorstelling van de 12 stammen (18:31). Veel van wat beschreven
staat op de berg Sinaï (Exodus 24:4) en wat Jozua bij de verovering van Kanaän gedaan
heeft (Jozua 4:8-9,20). Elia beklaagt zich over de zonden van het volk en roept ze op
trouw te zijn aan het verbond (1 Kon.19:10). Wie de wet zal verbreken zal door Gods
zwaard gestraft worden, een term uit het verbond (Lev.26:25) en de zwaarden van
Hazaël en Jehu (1 Kon.19:17). Wanneer men trouw is aan het verbond is men ook zeker
van de goddelijke aanwezigheid en het wonen in het land (1 Kon.19:18 / Rom.11:2-5).

 Vernieuwing door Jehoïda & Joash. 2 Kon.11:17-18 beschrijft tweemaal een


verbondsvernieuwing. Het volk en de koning zweren trouw aan God en het volk
bevestigd zijn trouw aan David en zijn opvolgers Athaliah (11:1-3). Daaropvolgende is er
een grote kuis in de tempel. Alles wat aan Baäl-aanbidding doet denken wordt
weggedaan en Mattan, de priester van Baäl verwijdert.

 Vernieuwing door Hezekia. De reformatie onder deze koning is zeer goed beschreven in
1 Kronieken 29-30. Er is een herstel van de tempel die al vervallen lijkt en een
vernieuwing van de beloften van priesters en levieten. Hij laat de bronzen slang
vernietigen want ze was als een afgodspaal voor velen geworden (Num.21:9 / 2
Kon.18:4). Wanneer de tempeldienst hersteld is worden alle Israëlieten uitgenodigd
naar Jeruzalem te komen om er Pesach te vieren (Deut.16:1-8), zelfs dezen van het
tienstammenrijk zijn uitgenodigd (1 Kron.30:1-12). Het volk reinigt zich van alle soorten
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 32

plaatselijke afgoderij (31:1). Door deze handeling van Hezekiah is hij zegevierend ten
oorlog getrokken tegen zijn vijanden (1 Kon.18:7,8).

 Vernieuwing door Josia. Josia was slechts acht toen hij koning werd en begon God te
zoeken (2 Kron.34:3). Toen hij twaalf was reinigde hij Jeruzalem, Juda, Manasse,
Ephraïm en Simeon van de altaren van afgoden (34:4-7). Op zijn achttiende werd het
boek van de wet opnieuw gevonden in de tempel (2 Kon.22:3-10 / 2 Kron.34:14-18).
Vanaf die tijd gaat hij op zoek naar andere afgodische praktijken in het ganse land (2
Kon.23:1-25) en laat het Pesach vieren (2 Kron.35:1-19). Dit was volgens de historicus
die Kronieken schreef het grootste Paasfeest ooit gehouden sinds de dagen van Samuël
(2 Kron.35:18).

 Vernieuwing onder Ezra & Nehemia. Het lange gebed van verootmoediging door de
Levieten (Neh.9:5-37) doet denken aan Gods genadeverbond met de kinderen van
Abraham. In het gebed is duidelijk onderstreept dat het volk alle voorgaande dingen
heeft ondergaan omdat ze ontrouw waren aan Gods verbond. Het volk gaat hierop in en
zal zich in de toekomst houden aan Gods wetten die Mozes heeft ontvangen (9:38;
10:28-29). Men zal de vreemde vrouwen uitbannen (10:30 / Exod.34:16) en de Sabbat
en de Sabbatsjaren naar de wet onderhouden (Neh.10:31 / Exod.23:10-12 / Lev.25:1-7).
Men zal zowel de tempel als de levieten in ere houden en volgens de wet er naar leven
(Neh.10:32-39).

Het volk van God is door de soevereine keuze en genadige verlossing van God steeds opnieuw
vergeven na bekentenis van zonden en berouw. God blijft handelen ten gunste van Zijn volk. Ook
nu zal God het doen als ze de eerste stappen naar Hem toe zetten. Dat zal zijn na de tijd van
ballingschap een periode straf die tot loutering zal overgaan. En van daaruit zal een nieuwe
geloofsgemeenschap ontstaan. In het Boek Ezechiël is daar een duidelijke omschrijving gegeven
van hoe het zal verlopen. Als u hoort dat men in de dispensatieleer zegt dat God hen gewoon
naar huis haalt uit alle hoeken van de aarde om ze dan later zal zegenen dat is niet de orde van
God roept eerst op tot bekering, dan volgt schuldbelijdenis en aanneming als “kind van God.”

De belangrijkste kenmerken van de toekomstige activiteiten van YaHWeH, namens Israël


worden gemakkelijk als volgt samengevat:
Verzamelen - In een nieuwe Exodus zal God de verstrooide gelovigen opnieuw
samenbrengen (11:16-17 / 20:41 / 34:11-13a, 16 / 36:24a / 37:21a);
Terugkeer – God zal hen terugbrengen naar hun thuisland, gereinigd van haar
verontreiniging (11:17-18 / 20:42 / 34:13b-15 / 36:24 / 37:21);
Vernieuwing – De HEER zal zijn volk geestelijk nieuw leven inblazen, het verbond met hen
vernieuwen, hun een nieuw hart geven en ze met Zijn Geest doordrenken zodat zij
wandelen in Zijn wegen (11:19-20 / 16:62 / 34:30-31 / 36:25-28 / 37:23-24).
Herstel - God zal de dynastie van zijn dienaar David nu al gedeeltelijk herstellen als een
weldoener en een symbool van eenheid voor het volk (34:23-24: 37:22-25)
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 33

Veiligheid – De HEER zal Israël zegenen met grote voorspoed en de veiligheid voor het volk
in hun eigen land als garantie geven (34:25-29 / 36:29-30 / 37:26 / 38:1-39:29);
Woonplaats – De HEER zal zijn permanente verblijfplaats in hun midden vestigen en de
aanbidding van de natie opnieuw instellen (37:26b-28 / 40:1-48:35).
En voor ons is dat alles vervuld in het “Nieuwe Jeruzalem.”

Indien we toch van een Abrahamitisch verbond willen spreken (zoals dispensationalisten
doen) dan kan dat slechts in termen gelijk er in Gen.18:17-19 HSV gebruikt zijn. Daar staat: “17
De HEERE zei: Zal Ik voor Abraham verbergen wat Ik ga doen? 18 Immers, Abraham zal zeker
tot een groot en machtig volk worden, en alle volken van de aarde zullen in hem gezegend
worden. 19 Want Ik heb hem uitgekozen, opdat hij aan zijn kinderen en zijn huis na hem bevel
zou geven om de weg van de HEERE in acht te nemen, door gerechtigheid en recht te doen,
opdat de HEERE over Abraham zal brengen wat Hij over hem gesproken heeft.” (wij
onderlijnen). Twee opmerkingen hierover.

1°) De zonen van Abraham moeten de weg des HEREN bewandelen willen ze gezegend worden,
het is een voorwaardelijke belofte aan zijn nakroost en geen automatisme dat ze allen gered en
gezegend worden. Want er staat: “opdat hij aan zijn kinderen en zijn huis na hem bevel zou
geven om de weg van de HEERE in acht te nemen (…), opdat de HEERE over Abraham zal
brengen wat Hij over hem gesproken heeft.” (wij onderlijnen). Tweemaal “opdat”: éénmaal
vanuit Abraham en zijn nakomelingen en éénmaal vanuit God. Dezelfde duidelijke
bewoordingen komen we tegen in de gelijkenis van de enge poort. De Heer maakt hierbij de
volgende opmerking: we geven de HSV van Luc.13:28-30 en de parallele teksten mee:
Ook voor de toekomst kan God hierop zomaar geen uitzonderingen maken, omdat het een
universele regeling is die dan zou ongedaan worden. Ook God houdt zich aan Zijn vooropgestelde
princiepen. YaHWeH heeft condities ingeweven in zijn beloften van het bezitten van het land.

28 Daar zal gejammer zijn en tandengeknars, wanneer u Abraham, Izak en Jakob en alle
profeten in het Koninkrijk van God zult zien, maar u buitengeworpen.
Matt. 8:12 en de kinderen van het Koninkrijk zullen buitengeworpen worden in de
buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.
Matt. 13:42 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en
tandengeknars.
Matt. 24:51 en hij zal hem in stukken houwen en hem doen delen in het lot van de
huichelaars; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.
29 En daar zullen er komen van oost en west, van noord en zuid, en zij zullen aan tafel
gaan in het Koninkrijk van God.
Jes. 2:2 Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de
HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal
worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen
stromen.
Mal. 1:11 Want vanwaar de zon opkomt tot waar hij ondergaat, zal Mijn Naam groot
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 34

zijn onder de heidenvolken; in elke plaats zal aan Mijn Naam een reukoffer
gebracht worden, en een rein graanoffer. Voorzeker, Mijn Naam zal groot zijn
onder de heidenvolken, zegt de HEERE van de legermachten.
Matt. 8:11 Maar Ik zeg u dat er velen zullen komen van oost en west en zij zullen aan
tafel gaan met Abraham, Izak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen,
30 En zie, er zijn laatsten die de eersten zullen zijn en er zijn eersten die de laatsten zullen
zijn.
Matt. 19:30 Maar veel eersten zullen de laatsten zijn, en veel laatsten de eersten.
Matt. 20:16 Zo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten; want velen
zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
Mark. 10:31 Maar veel eersten zullen de laatsten zijn, en veel laatsten de eersten.

2°) Alle volkeren der aarde worden in Abraham gezegend. Dat wil zeggen dat een zegen op hen
zal overgebracht worden. Ook hier, maar dat staat niet in deze tekst maar wel in andere, moet
geloof als voorwaarde ingerekend worden. Want niet elk individu in elk van die volkeren zal
gezegend worden. Géén universalisme in de zin dat iedereen uiteindelijk dezelfde zegen zal
ontvangen.

En wat betreft de belofte van God aan Abraham dat hij de Vader van een “grote natie” zal zijn!
Ook dat is al vervuld! Zie die uitdrukking in Gen.12:2 / 46:3 / Deut.2:25 / 4:6,7 / Jozua 2:9-11 / 1
Kron.17:21. In dezelfde zin ook de betekenis dat zijn zaad als “het zand der zee” zal zijn. Het is
vervuld en hoeft niet nog eens een vervulling te krijgen in een duizendjarige regering. Dat is
duidelijk in Gal.3:8,14 waar we lezen (wij onderlijnen): “En de Schrift die tevoren zag, dat God de
heidenen uit geloof rechtvaardigt, heeft tevoren aan Abraham het evangelie verkondigd: In u
zullen alle volkeren gezegend worden (...) Zo is de zegen van Abraham tot de heidenen
gekomen in Jezus Christus, opdat wij de belofte des Geestes ontvangen zouden door geloof.”
Met ander woorden; sinds Pinksteren en de bekering van Cornelius bestaat Gods gemeente uit
Joden en Heidenen. Abraham is vader van een grote geestelijke natie geworden, een volk
bestaande uit personen uit meerdere volkeren. Hij hoeft echt niet te wachten op een
duizendjarige regering wil dat in vervulling gaan. Zie ook nog Gen.13:16 / 2 Kron.1:9 / 1
Kon.4:20 / Heb.11:12.
Een korte overdenking
We willen een woordje zeggen over de Farizeeën, de grote groep Joden met de grootste invloed
in de dagen van Jezus en de voorlopers van wat later de Talmoed zal zijn. Jezus heeft ze nooit
verweten dat ze zich niet bekommerden om de verlorenen. Integendeel, maar Hij voegt er toch
aan toe:

Matthéüs 23:15: “15 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u reist zee
en land af om één proseliet te maken, en als hij het geworden is, maakt u hem een kind
van de hel, dubbel zo erg als u.”
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 35

Romeinen 10: 2-3 “2 Want ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet met
het juiste inzicht. 3 Omdat zij immers de gerechtigheid van God niet kennen en een eigen
gerechtigheid tot stand proberen te brengen, hebben zij zich niet aan de gerechtigheid van
God onderworpen.”

Jezus had geen probleem met de zendingsijver van de Farizeeën - ze waren ijverig genoeg. Jezus
had een enorm probleem met de zielverlammende boodschap van de Farizeeën. Paul was van
dezelfde mening en hij sprak uit ervaring. Als een voormalige Farizeeër nam zijn zendingsijver
hem overal mee naar toe als een vervolger van de eerste christenen (Handelingen 9:1-2 /
Filippenzen 3:6). Zo is het ook vandaag nog: de antichristus uitspraken van de moderne Farizeeën
tegenover de Messias belijdende groep ‘Jews for Jesus’ is enorm. Gebruik eens die term op je
www. en zet er critics achteraan en je weet waarover we praten.

https://jewsforjesus.org/answers/top-40-most-helpful-messianic-prophecies/
Dit is één van hun belangrijkste artikelen en de bijgaande illustratie van een Bijbelrol, geeft aan
dat het de Schriften zijn die het Messiasschap van Jezus bevestigen. Dat is geen zaak van een
onderonsje van enkele theologen en rabbijnen!

Hoofdstuk 5
GALATEN 6:16: OOK GELOVIGE HEIDENEN
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 36

Gesloten met gelovige heidenen

Mattheüs 26:28: “want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen
vergoten wordt tot vergeving van zonden.” Dat nieuwe verbond werd niet alleen met de natie
Israël gesloten, de natuurlijke afstammelingen van de 12 aartsvaders. Als we verder lezen in het
NT is het duidelijk: dat de volgelingen van Jezus Christus, zonder onderscheid van ras het hemels
leven wordt geschonken op basis van Zijn offer aan het kruis. Toen Jezus het laatste avondmaal
instelde en de christenen dit als viering in gedachten hielden beschrijft Paulus wat de beker wijn
wil betekenen. Het is voor alle gelovigen uit alle rassen bedoeld. 1 Cor.11: “25 Evenzo nam Hij ook
de drinkbeker, na het gebruiken van de maaltijd, en zei: Deze drinkbeker IS het nieuwe verbond in
Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis.” Het gaat duidelijk om een
verbond voor zowel Joden als heiligen uit de wereld van heidenen: de grens is of je geloofd in
Jezus als Messias. Dit moet wel betrekking hebben op de Messiaanse heidenen, want er zijn geen
echte aanwijzingen dat in Corinthe veel Joden tot geloof gekomen waren. De twee brieven geven
daar geen aanleiding toe. Handelingen 18 geeft hier wat uitleg bij: “4 Elke sabbat sprak Paulus in
de synagoge en trachtte hij Joden en Grieken te overtuigen. 5 Nadat Silas en Timoteüs uit
Macedonië waren aangekomen, richtte Paulus zich volledig op de verkondiging en getuigde ten
overstaan van de Joden dat Jezus de messias is. 6 Maar omdat ze zich verzetten en lasterlijke
taal spraken, schudde hij het stof van zijn kleren en zei: ‘U roept zelf het onheil over u af! Mij treft
geen blaam. Voortaan zal ik me tot de heidenen richten.’ 7 Hij verruilde de synagoge voor het
huis van Titius Justus, iemand die God vereerde en wiens huis naast de synagoge stond.”
Uitzondering zijn: een Jood met de naam Aquila, afkomstig uit Pontus en zijn vrouw Priscilla, die
onlangs uit Italië gekomen waren vanwege een vervolging. – Handelingen 18:2 Als Paulus dus de
beker van het avondmaal de naam geeft van: “deze drinkbeker IS het nieuwe verbond” gaat het
om een verbond met bekeerde heidenen, want de Joden ter plaatse hebben afgehaakt. Het is dus
ook ONS VERBOND, van bekeerde heidenen, hoewel Jeremia 31:31-34 dat oorspronkelijk niet
inhield. Zodat we niet als dispensationalisten moeten denken dat die tekst nog een groter
vervulling krijgt in de toekomst, allen voor Joden. Het is vervuld en het enige dat echt waard is te
onthouden is dit: het blijft geldig voor elke Jood die nog niet Jezus als Messias heeft aangenomen.
Want in die wet, als men hem goed leest, weten we de Messias nog verkondigd worden. Als
dispensationalisten zeggen dat op een bepaald moment “alle joden” zich zullen bekeren is dat
een inlegkundige uitspraak gebaseerd op Romeinen hoofdstuk 11. Maar de vervulling met de
Joden was er al vanaf Pinksteren en datzelfde gaat door voor de heidenen ze zijn allen de
geestelijk kinderen van Abraham

Dit is vervuld, ook al wat YaHWeH aan Abraham beloofde:


Zowel aan Joden als heidenen.
 Gods verbond met Abraham =
Gods verbond werd eerst met Abraham gesloten,
niet met 'Israël'
Gods verbond werd gesloten 430 jaar vóór de 'wet' gegeven werd (Galaten 3:17,18).
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 37

Gods verbond werd gesloten vóór de besnijdenis (Romeinen 4:10).


Gods verbond was universeel; voor héél de schepping = alle gelovigen. (Gen.12:3 en 17:4 /
Rom.4:16.17 / Galaten 3:8,26-29).
Israël zou een zegen voor de wereld zijn, maar ze zijn er slechts met mate aan toegekomen
(Romeinen 9:31,32 en 10:21). Zij verbraken daardoor het verbond. Ongelovige joden zijn niet
meer in verbond met God, ze zijn als takken die afgehouwen zijn en naast de boom liggen. Slechts
een “gelovige rest” is ingevoegd in het Israël Gods: de gemeente (Galaten 6:16).

Het nieuwe verbond, de vervulling:


Gesloten met gelovige Joden en gelovige heidenen (Jeremia 31:31-34 / Mattheüs 26:28).
Het nieuwe verbond heeft het oude ééns en voor altijd vervangen (Hebreeën 7:18 / 8:6-13 /
10:9).
Gelovigen uit Joden en heidenen, zonder onderscheid des persoons (Rom.2:28,29 / Gal.3:6-
9,28,29 / Fil.3:3 / Jac.1:1 / 1 Pet.1:1 / Eph. 2:11-19).

Zowel Joden als heidenen zijn nu onder de hoop van God


geplaatst en hebben vrede in Jezus

Eph.2:11-19: “11 Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die
onbesnedenen genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de
hand gebeurt, 12 dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël
en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God
in de wereld. 13 Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van
Christus dichtbij gekomen. 14 Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de
tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, 15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees
tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in
Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, 16 en opdat Hij die beiden in
één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17
En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen
die dichtbij waren. 18 WANT DOOR HEM HEBBEN WIJ BEIDEN DOOR ÉÉN GEEST DE TOEGANG
TOT DE VADER. 19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van
de heiligen en huisgenoten van God.”

Deze drie teksten geven daar de uitleg bij wat het in werkelijkheid wil betekenen.
Romeinen 5:2: “Door Hem hebben wij [zowel Joden als heidenen] ook de toegang
verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de
hoop op de heerlijkheid van God.”
Eph.3:12: “ In Hem hebben wij [zowel Joden als heidenen] de vrijmoedigheid en de
toegang met vertrouwen, door het geloof in Hem.”
Hebreeën 10:19: “Omdat wij [zowel Joden als heidenen] nu, broeders,
vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus.”
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 38

Aan allen wie daar problemen mee hebben, vooral de volgelingen van de bedelingleer: het Israël
zoals het vroeger was KOMT NOOIT MEER TERUG. We moeten niet naar het letterlijke Jeruzalem
optrekken maar naar het hemelse: alleen zij is onze geestelijke MOEDER.

G. K. Beale geeft in zijn studie over Galaten 6:16 terecht deze opmerking:
“Paulus ziet waarschijnlijk in dat heidenen de eindtijd zegeningen niet apart kunnen
genieten van Joden, want de enige manier om deel te nemen aan een dergelijke zegening
wordt gedaan door het identificeren met Christus, het ware Israël, het ware “zaad van
Abraham” (Gal.3:16,29). Heidenen dienen niet langer te verhuizen naar het geografische
Israël om daar “toevlucht” te vinden of om zich te bekeren tot het geloof van die
theocratische natie en ze hebben om te worden beschouwd als echte Israëlieten niet meer
nodig om het nationale teken van Israël (de besnijdenis) op te nemen. Integendeel, nu, in
het nieuwe verlossende-historisch tijdperk gelanceerd door de dood van Christus en Zijn
opstanding, moeten heidenen zich alleen maar verplaatsen naar Christus om spiritueel de,
“schuilplaats”te vinden in Hem, en het geloof in hem om te zetten om werkelijke
Israëlieten te zijn.” blz.217

Joden en heidenen zijn nu door dat offer van Jezus een


en afstamming of ras is onbelangrijk

Rom.2:28,29: “28 Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in
het openbaar in het vlees plaatsvindt, 29 maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is
besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar
uit God.”

Gal.3:6-9: “6 Zoals Abraham God geloofde en het hem tot gerechtigheid werd gerekend. 7 Begrijp
dan toch dat zij die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. 8 En de Schrift, die voorzag dat
God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het
Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden. 9 Daarom worden zij die uit het geloof zijn,
gezegend samen met de gelovige Abraham.”

Gal.3:28,29: “28 Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van
belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want
allen bent u één in Christus Jezus.” 29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht
en overeenkomstig de belofte erfgenamen.”

Phil.3:3: “Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen
en niet op het vlees vertrouwen.” De christusgelovigen van overal bestaande uit alle rassen, zijn
de ware besnijdenis. De letterlijke besnijdenis is van geen tel meer zelfs bij Joden brengt hen dat
nu niet dichter tot God. Als het hart niet besneden is, dan is het maar ceremonie.
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 39

Jac.1:1: “Jakobus, een dienstknecht van God en van de Heere Jezus Christus, aan de twaalf
stammen die in de verstrooiing zijn: wees verheugd!” Spreekt over de 12 geestelijke stammen. De
reden is eenvoudig: de gemeente wordt vervolgd door zowel de orthodoxe Joden als de Romeinse
overheid, men gaat ergens anders wonen en is overal verspreid, een verstrooiing.
 Rom 12,12 “Verblijd u in de hoop. Wees geduldig in de verdrukking. Volhard in het
gebed.”
 2 Kor 1,4 “Die ons troost in al onze verdrukking, zodat wij hen kunnen troosten die
in allerlei verdrukking zijn, met de vertroosting waarmee wij zelf door God getroost
worden.”
 2 Kor 1,8 “Want wij willen niet, broeders, dat u geen weet hebt van onze
verdrukking, die ons in Asia overkomen is: dat wij het uitermate zwaar te verduren
hebben gekregen, boven ons vermogen, zodat wij zelfs aan ons leven
wanhoopten.”
 2 Kor 2,4 “Want in veel verdrukking en benauwdheid van hart heb ik u geschreven,
onder veel tranen, niet opdat u bedroefd zou worden, maar opdat u de liefde zou
leren kennen die ik overvloedig voor u heb.”
 2 Kor 4,17 “Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een
allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg.”

1 Pet.1:1: “Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen in de verstrooiing in
Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bithynië.” Zowel Joodse als heidense christenen waren in de
verdrukking en in de verstrooiing.

We citeren nog eens Dr. Beale: “Deze lijn van argumentatie bevestigt verder dat de zin van
Gal.6:16b deze is van “vrede en genade zij over hen, dat wil zeggen op het Israël van God” of een
gelijkaardige weergave die de “hen” overeen laat komen met het “Israël van God” Vrijgekochte
heidenen vormen nu het ware Israël, “Abraham’s zaad” (Gal.3,29) samen met de Joodse
christenen, omdat ze worden geïdentificeerd als en vertegenwoordigd door het individuele “zaad
van Abraham”, Christus, die Israël in zichzelf vat (Gal.3:16). Bijgevolg heeft Paulus dit niet gezien
als een profetische draai in de betekenis van Jesaja 54 bij het toepassen op niet-Joodse gelovigen,
omdat ze nu als echte Israëlieten gezien worden en hun terugkeer naar God is een onderdeel van
de vervulling van de restauratie en de nieuwe scheppingsbelofte aan Israël. Zelfs in de
interpretatieve parafrase van Jesaja 54 in de SEPTUAGINTA zoals hierboven aangegeven, kan de
redding van de heidenen zich niet afzonderlijk voltrekken zonder die van de Joden, maar zou
geschieden als heidenen worden geïdentificeerd met de God van Israël en Israël zelf. Paulus
begrijpt dat deze Jesaja-profetie aan zijn vervulling begon in Christus: als heidenen en Joden
deelnemen aan de zegeningen beloofd aan Israël in de eindtijd door het identificeren met Jezus,
het ware Israël en de ware zaad van Abraham.” blz.218

Paulus had nog een andere argumentatie weergegeven in hoofdstuk 4 en geeft daarbij aan dat
“het Israël Gods” uit Gal.6:16 in dezelfde lijn ligt van de gelovigen uit de gemeente van Jezus die
deelhebben aan: “het Jeruzalem dat boven is.” Die stad in de hemel is zelfs ONZE MOEDER. We
lezen daar een gedeelte van: “21 Zeg mij, u die onder de wet wilt zijn, luistert u niet naar de wet?
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 40

22 Want er staat geschreven dat Abraham twee zonen had, een van de slavin, en een van de vrije.
23 Maar hij die van de slavin was, is naar het vlees geboren, hij echter die van de vrije was, door
de belofte. 24 Deze dingen hebben een zinnebeeldige betekenis; want deze vrouwen zijn de twee
verbonden: het ene, dat van de berg Sinaï, dat kinderen voortbrengt voor de slavernij, dat is
Hagar. 25 Want deze Hagar is de berg Sinaï in Arabië, en komt overeen met het huidige
Jeruzalem, dat met haar kinderen in slavernij is. 26 Maar het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en
dat is de moeder van ons allen.”

We citeren ook nog eens van Thomas R. Schreiner, The Church as the New Israel and the Future
of Ethnic Israel in Paul, Studia Biblica et Theologica 13, (1983), blz.21

“Maar als Paulus begrijpt dat het zaad van Abraham degenen zijn die de belofte ontvangen, zijn
die dan de ware erfgenamen van Abraham en Isaak en hoe kan de uitdrukking van toepassing zijn
op heidenen? Het antwoord van Paulus is te vinden in Gal.3:16,29. Hij stelt dat Christus het ware
zaad van Abraham is. Dus, heidenen die uit hoofde van hun deelname aan Christus, kinderen van
Abraham worden en erfgenamen van de belofte aan Abraham, Isaak en Jakob. Als Robinson [een
ander theoloog] het juist heeft dat de uitdrukking “zaad van Abraham” in Galaten enkel verwijst
naar de niet-Israëlietische nakomelingen van Abraham, dan is het punt van Paulus moeilijk te
begrijpen. Uit de Galatenebrief blijkt Paulus niet alleen te verklaren dat Joodse gelovigen vallen
onder de categorie van kinderen van Abraham, maar ook de niet-Israëlietische zijn nakomelingen.
Hij blijft erbij dat zij de ware erfgenamen van Abraham zijn, de ontvangers van de erfenis aan
Abraham beloofd, door Christus. Ze nemen deel aan de privilegies die de Joden dachten alleen
voor henzelf gereserveerd waren. Met andere woorden, bij Paulus is er de overdracht van een titel
tot de gelovige heidenen, die meestal werd beperkt tot Joden.”

De theologen van het dispensationalisme willen de muren van scheiding tussen Jood en heiden
die Jezus heeft afgebroken opnieuw opbouwen. Letterlijke of doorzichtbare uit dik plastiek.
Volgens Epheziërs 2:14 heeft Jezus de middenmuur verbroken/afgebroken die vroeger bestond
tussen Jood en heiden. In Epheziërs 3:4-6 wordt ons verteld dat God de heidenen in hetzelfde
lichaam met de Joodse gelovigen opneemt. Voordien had Jezus al gezegd dat ongelovige Joden
geen kinderen van Abraham zijn, Johannes 8:39. Maar wedergeboren heidenen zijn wel de
kinderen van Abraham zegt Paulus in Galaten 3:7,29. Het is duidelijk: niet alle Joden naar het
vlees zijn onderdeel van het ware Israël, Romeinen 9:6,7. Echter, wedergeboren heidenen zijn
echte geestelijke Joden, terwijl de ongelovige Joden het niet zijn. - Romeinen 2:28,29. Er is geen
verschil meer tussen de Joden en de Grieken, Romeinen 10:12 / Handelingen 10:34-35 / 11:18 /
15:9. Dat is duidelijk en eenvoudige de lering van het Nieuwe Testament: het nieuwe, ware
geestelijke Israël van God is samengesteld uit heidense en Joodse discipelen van Jezus en die zijn
kinderen van Abraham door het geloof. Historisch gezien is dat ook te achterhalen de vroege
kerkvaders zijn het er allemaal over eens dat christenen nu het ware Israël zijn: Clemens,
Barnabas, Hermas, Justinus de Martelaar en de auteur van de Didache.

Ja, maar, zal een dispensationalist opmerken: het is toch Justinus die voor de eerste maal
Galaten 6:16 van toepassing brengt op de gemeente van Jezus? Ja, dat klopt, maar geef daar geen
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 41

verkeerde interpretaties aan zoals ik wel tienmaal gelezen heb. Het is echt niet omdat een tekst
maar rond 160 zo is uitgelegd dat men mag leren dat er TOEN DOOR DE KERKVADERS een
tweesporenbeleid gevoerd werd. Dat bijvoorbeeld een Clemens Romanus gewoon vertelde aan
zijn lezers: mensen als jullie Jood zijn blijft dat dan maar, het is een weg naar God. Dat is niet zo.
Ga eens rondneuzen op http://clemensvanrome.blogspot.com/

We gaan naar http://kerkvaderignatius.blogspot.com/ en citeren Ignatius (vertaling Jos M.


Strengholt )

“In zijn brief aan Magnesia lezen we ook:


Wordt niet misleid door vreemde leerstellingen en verouderde mythen, want die zijn
waardeloos. Want als we doorgaan te leven in overeenstemming met het Jodendom,
geven we toe dat we geen genade hebben ontvangen. (Magnesia 8:1)

Het is totaal absurd om Jezus Christus te belijden en het Jodendom te praktiseren, want
het Christendom ging niet in het Jodendom geloven, maar het Jodendom in het
Christendom. (Magnesia 10:3)
Aan de gemeente in Philadelphia schreef Ignatius:
Maar als iemand het Jodendom aan jullie uitlegt, luister niet naar hem. [Als hij] niet
spreekt over Jezus Christus, beschouw ik ze als grafstenen en de graven van de doden.
(Philadelphia 6:1)

Ik hoorde sommigen mensen zeggen: ‘Als ik het niet in de Archieven vindt, dan geloof ik
het niet in het evangelie.’ En toen ik tegen ze zei: ‘Het is geschreven’, antwoorden ze me:
‘Dat is precies de vraag’. Maar wat mij betreft, de ‘archieven’ zijn Jezus Christus, de
onveranderlijke archieven zijn zijn kruis en dood en zijn opstanding en het geloof dat door
Hem komt. (Philadelphia 8:2)”
De conclusie is zondermeer dat het gebruik bij de eerste maal dat een tekst door een Kerkvader
aangehaald er geen uitsluitsel is dat de gedachte die hij weergeeft niet vroeger in de kerk leefde.
Eenzelfde kan gezegd worden van de drie-eenheid. De term komt maar uit de jaren 170/180 maar
de gedachte en de weergave van de godheid van Jezus zien we al zeventig jaar voordien bij de
Kerkvaders omschreven. “What’s in a name?” [Over de christologie van de Kerkvaders zie onze:
De Jehovah’s Getuigen over DE DRIE-EENHEID, Hoofdstuk 12, Oude dwalingen in een nieuw pak,
gratis op de site SCRIBD of ISSUE.COM]

De dispensationele uitleg van “Het Israël van God” in Galaten 6:16 lijkt niet alleen een beetje in
strijd met de strekking van de brief aan deze Griekse gelovigen, het is in strijd met dat epistel
voor de volle 100%. De centrale gedachte van de brief is verwoord in het derde hoofdstuk: “1 O
dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen; u voor wie Jezus
Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was? 2 Dit alleen wil ik van u
vernemen: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet, of uit de prediking van het
geloof? 7 Begrijp dan toch dat zij die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. 25 Maar nu het
geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een leermeester. 26 Want u bent allen kinderen van
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 42

God door het geloof in Christus Jezus. 29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams
nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.”

Samengevat en concluderend:
In de kerk/gemeente van Jezus is het onderscheid van Jood en heiden totaal verdwenen!
Er is kerkelijk bezien geen contrast tussen christenen van Joodse achtergrond en heidense!
Er is geen aparte klasse van ‘Joodse christenen’ en een klasse ‘christenen uit de heidenen’!
Er zijn toch geen twee soorten van christendom, twee kerken!

Hoofdstuk 6

WAT ER NU WERKELIJK IN PSALM 122:6 STAAT!

De Hebreeuwse tekst zegt “sha'alu shalom Yerushalem yeshaleyu.” In het OT is “shalu” in de


King James vertaling 173 weergegeven als “vragen, navragen, verzoeken, groet, groeten” en 1
keer en SLECHTS 1 KEER, vertaald als “bidden” hier in Psalm 122 vers 6. (Zoek: Strong's
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 43

Number H7592 en http://lexiconcordance.com/hebrew/7592.html) In de lijst die volgt met


vertalingen zijn er enkele die “ask” = “vraag” hebben in plaats van “pray” = “bidt.” Dat lijkt beter
te passen bij het Hebreeuwse grondwoord.

We citeren: onvertaald en als u het niet leest heeft u niet veel gemist:
Psalms 122:6 (IHOT)
6 H7592 ‫ שׁאלו‬Pray H7965 ‫ שׁלום‬for the peace H3389 ‫ ירושׁלם‬of Jerusalem: H7951 ‫ ישׁליו‬they shall
prosper

Brown-Driver-Briggs' Hebrew Definitions (van: studybible.info/strongs/H7592)


‫שׁאל שׁאל‬

1. to ask, enquire, borrow, beg


a. (Qal)
1. to ask, ask for
2. to ask (as a favour), borrow
3. to enquire, enquire of
4. to enquire of, consult (of deity, oracle)
5. to seek
b. (Niphal) to ask for oneself, ask leave of absence
c. (Piel)
1. to enquire, enquire carefully
2. to beg, practise beggary
d. (Hiphil)
1. to be given on request
2. to grant, make over to, let (one) ask (successfully) or give or lend on request
(then) grant or make over to
Origin: a primitive root
TWOT: 2303
Parts of Speech: Verb

Dit vers Psalm 122:6 heeft gelijkenissen met deze twee andere uit de Psalmen:
Psalm 51:20: “Doe goed aan Sion, naar Uw welbehagen; bouw de muren van Jeruzalem op.”
Psalm 137:6: “Laat mijn tong vastkleven aan mijn gehemelte, als ik niet aan u denk, als ik
Jeruzalem niet doe uitstijgen boven mijn hoogste blijdschap.”

Dit is de vertaling van het vers door enkele Oude Engelse Bijbels:
Coverdale's Translation
O praye for the peace of Ierusale, they shal prospere that loue the.
Modern Spelling Tyndale-Coverdale
O pray for the peace of Jerusalem; they shall prosper that love thee.
Geneva Bible
Pray for the peace of Ierusalem: let them prosper that loue thee.
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 44

Bishops Bible
Pray for the peace of Hierusalem: they shall prosper that loue thee
Catholic Douay-Rheims Bible
Pray ye for the things that are for the peace of Jerusalem: and abundance for them that love thee.
King James Version
Pray for the peace of Jerusalem: they shall prosper that love thee.
King James Version with Strong's numbers
6 H7592 Pray [H8798] H7965 for the peace H3389 of Jerusalem H7951 : they shall prosper
[H8799] H157 that love [H8802] thee.

Enkele vertalingen van http://christianisrael.freevar.com/Psalms+122:6


1853 Leeser Old Testament
Pray ye for the peace of Jerusalem; may those that love thee prosper.
Young's Literal Translation
Ask ye the peace of Jerusalem, At rest are those loving thee.
John Nelson Darby Translation
Pray for the peace of Jerusalem: they shall prosper that love thee.
American Standard Version
Pray for the peace of Jerusalem: They shall prosper that love thee.
Jewish Publication Society OT Translation with ASV modified to reflect the
Byzantine text
Pray for the peace of Jerusalem; may they prosper that love thee.
Joseph Bryant Rotherham Translation
Ask ye for the peace of Jerusalem, They shall prosper, who love thee!
Concordant Literal Version
Ask for Jerusalem's well-being; May those loving you be at ease.
Bible in Basic English
O make prayers for the peace of Jerusalem; may they whose love is given to you do well.
Modern King James Version
Pray for the peace of Jerusalem; those who love you shall be blessed.
Literal Translation Version
Pray for the peace of Jerusalem; those who love you shall prosper.
exeGeses Companion Bible
Ask for the shalom of Yeru Shalem; they who love you are content:
A Conservative Version
Pray for the peace of Jerusalem. They shall prosper who love thee.
World English Bible
Pray for the peace of Jerusalem. Those who love you will prosper.
American King James Version
Pray for the peace of Jerusalem: they shall prosper that love you.
Updated King James Version
Pray for the peace of Jerusalem: they shall prosper that love you.
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 45

Complete Apostle's Bible


Pray now for the peace of Jerusalem: and let there be prosperity to them that love you.

David wordt genoemd als de auteur van deze Psalm. De inleiding van de Psalmen 120-134 zegt
telkens: “Een pelgrimslied.” Het Hebreeuwse woord voor “pelgrimslied” betekent in werkelijkheid
“stappen tijdens de klim.” Het is onduidelijk wat dit betekent. De Misjna (dat is een Joodse
verzameling van geschriften over de Joodse tradities) verwijst de verzameling van vijftien Psalmen
(120-134) naar de vijftien stappen van de tempel. Dat zou dan suggereren dat de Levieten deze
liederen bij de beklimming van die trappen zongen. Misschien is dat ook zo. Maar het kan eerder
nog te maken hebben met de liederen die werden gezongen tijdens de drie jaarlijkse processies
naar de hoofdstad, als de gelovigen “opgingen” naar Jeruzalem. Deze “bedevaartspsalmen”
vallen ongeveer samen qua belang met het “hallelpsalmen” (Ps.113-118 bevatten allen een
Halleluja uitroep), Psalmen die in het bijzonder op de grote pelgrimsfeesten gezongen werden: op
Pasen, Pinksteren, en op het Loofhuttenfeest. Uit Marcus 14:26 lijkt al dat met Pasen die
Psalmen gezongen werden: “En toen zij de lofzang gezongen hadden, vertrokken zij naar de
Olijfberg.” Hier gaat het om het laatste van de reeks liederen.

In de traditionele Reformatorische of Rooms Katholieke kringen is de benadering van deze tekst


iets heel anders dan het uitgangspunt van evangelische dispensatiekringen. In de Reformatorische
en Katholieke [zowel Oosterse als Westerse] tradities zegt men dat het begrip “Israël” vaak
typologisch geïnterpreteerd is in het Nieuw Testament. De gemeente van Jezus/de kerk wordt dan
verstaan als het “geestelijk Israël.” Men gaat ervan uit dat veel dingen die in verband met Israël
gezegd zijn in de Schrift toegepast worden op de kerk. De gelovige kerk van het OT is voortgezet in
een nieuwe vorm - Nieuw Verbond met nieuwe wetteksten en verplichtingen – en heeft nu de
naam: de Gemeente van Christus. Nu dan, de woorden van Psalm 122: 6 (recent op 2 oktober een
sleuteltekst bij de ‘Israëlzondag’): “Bid om vrede voor Jeruzalem, laat het goed gaan met hen die
u liefhebben.” Herziene Statenvertaling

Dit hoorde bij de grote feesten en het zingen van de Psalmen


HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 46

Daar zijn twee uitleggingen mogelijk bij Ps.122:6 en dit is de versie van de bedelingenleer:
van http://www.brunstad.org/nl/christelijk-commentaar/bid-jeruzalem-vrede-toe

“Onder Gods bescherming


Gods beloften aan Abraham stonden vast. Hij kreeg zijn Izaäk. Gods beloften aan het volk
van Israël staan ook vast. Ze hebben hun land na tweeduizend jaar “trekken door de
woestijn” teruggekregen. Het land wordt bewerkt, en de woestijn bloeit. Het land Israël is
omringd door veel vijanden, maar is onder Gods bescherming. Jes. 41:14 en Jes. 32:17,18.
“Dan zal Ik Mij door u laten vinden, luidt het woord des Heren, en in uw lot een keer
brengen; dan zal Ik u verzamelen uit alle volkeren en van alle plaatsen waarheen Ik u
verstoten heb, luidt het woord des Heren, en u terugbrengen naar de plaats vanwaar Ik u
in ballingschap heb doen wegvoeren.” Jer. 29:14. Dit is één van de vele teksten die over
hetzelfde gaat, en we zien dat ze in vervulling gaan. Het is net zo onmogelijk om Israël als
volk weg te vagen, als om de zon te laten stoppen met schijnen overdag en de maan en de
sterren te laten stoppen met schijnen ‘s nachts. Lees Jeremia 31:35-37.
Het beste wat we kunnen doen voor de mensen die in het Midden-Oosten leven, of het
nu joden zijn of andere volken, is de staat Israël te steunen en “Jeruzalem vrede toe te
bidden” Psalm 122:6.”

In het blad Israëlaktueel van november 2011staat op bladzijde 9 een rubriek VOORDEDE door
Pieter Benard. De inleiding is als volgt: “Met de opdracht uit Psalm 122: “Bidt Jeruzalem vrede
toe”, willen we u oproepen voorbede voor Israël te doen. Maandelijks noemen wij actuele
gebedsonderwerpen en zo nodig lichten wij die toe, zodat u aan deze opdracht invulling kunt
geven.”

Met enkele varianten is zo een uitleg ondertussen ook de uitleg van veel Gereformeerde en
Hervormde gemeenten geworden.

Maar en dit is de tweede uitleg, deze kerken hadden vroeger eigenlijk dit standpunt als in John
Gill's Exposition of the Entire Bible bij dit vers:

“Bid voor de vrede van Jeruzalem, ... Dit is gezegd tot de personen die de psalmist
gevraagd heeft in te gaan tot het huis van de Heer, om de ware godgelovigen onder de
stammen die er naartoe gingen om te aanbidden: om zijn broeders en metgezellen, ter
wille van wie hij het goede wil voor Sion; voor biddende zielen, die niet naar zichzelf als
enkeling zien en egoïstisch handelen, die niet alleen bidden voor zichzelf, maar ook voor
anderen, voor alle heiligen, en voor de kerk van God in het algemeen, voor Jeruzalem. Niet
alleen letterlijk beschouwd, hoewel dat de metropool was van de natie, en velen van dezen
tot wie de psalmist het woord richt er inwoners waren, werd gevraagd te zoeken en het
bidden voor hun eigen vrede waarbij zij betrokken waren, zie Jeremia 29:7, maar ook voor
het geestelijke en hemelse Jeruzalem, de kerk van God, en voor de vrede ervan, dat
Christus, de Man, de Vrede, de Vredestichter, die toen niet was gekomen, maar zou komen,
dat de leden daarin misschien geestelijke rust genieten in hun zonen, en vrede hebben
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 47

met elkaar en in vrede omgaan met hun vijanden, en genieten van de overvloed van vrede
en welvaart. Die zullen in de laatste dagen bewerkt worden, en zal komen tot vrijheid van
vervolging, in een vernietiging van de antichrist en alle vijanden van de kerk, in de
zuiverheid van evangelische waarheden en verordeningen, en de verspreiding ervan in een
groot aantal bekeringen van Joden en heidenen, in de eenheid van Gods volk in het
gevoelen, aanbidding, en genegenheid, en in een grote toename van geestelijk licht en
heiligheid: voor dat alles moet ernstig worden gebeden voor de weldoeners in de zaak van
Christus, zie Jesaja 62:6. Er kan een toespeling op de naam van Jeruzalem zijn, gezien dat
betekent “zij zullen vrede zien”, en moet worden gebeden opdat het waar zou zijn. Het
argument is tot deze plicht aangespoord te worden om de volgende reden:
zij moeten wel varen die u beminnen; die liefde voor Jeruzalem hebben, de kerk van God,
die Christus, als Koning liefhebben, de heiligen en haar burgers, haar wetten en
verordeningen, en het woord van de Heer, dat van haar uitgaat, en haar getuigenis: die
wordt getoond door haar benadeling op hen, en door hun gebeden voor haar welvaart en
welzijn. En die gedijen in hun uiterlijke zaken, zoals Obed-Edom en zijn familie die werden
gezegend in het behandelen van de ark en de zorg ervan, en de spirituele zaken die in hun
zielen floreren, zoals Gaius’s heeft gedaan, en als zodanig doen zij die het doen begunstigd
met de ontdekking van de liefde van God, met een toepassing van de vergevende genade
en barmhartigheid, ze hebben een spirituele honger naar het woord; wanneer ze
hun gaven levendig uitoefenen, hun verdorvenheden zijn onderdrukt, geestelijk licht
ontvangen en de ijver voor de waarheid is verhoogd de innerlijke kracht is vernieuwd en er
de gemeenschap met God is genoten, en zo zijn ze vruchtbaar in elk goed werk.”
Dat is een serieuze boterham maar de bedoeling van John Gill is deze:
1) Het Joodse volk moet bidden voor Jeruzalem om gezegend te worden
2) de kerk vanouds is de gemeente van thans en ook voor dat HEMELSE Jeruzalem moeten
we bidden
3) Gill zou NIET BIDDEN VOOR HET JERUZALEM VAN VANDAAG IN HET LAND PALESTINA /
ISRAEL, in tegenstrijd met modernere exegeten.
4) De kerk van Jezus is voor hem en allen in zijn tijd = het vervolg van de kerk van het Oud
Testament, het gelovige overblijfsel met daarbij gelovige heidenen.

In het commentaar van Matthew Henry lezen we bij dat vers:

“David roept anderen op die het goede voor Jeruzalem willen, v. 6, 7. Bid voor de vrede
van Jeruzalem, voor het welzijn ervan, en al het goede toewensen, voornamelijk voor het
verenigen van de bewoners erin onderling en hun behoud van de invallen van vijanden. Dit
kunnen we echt verlangen, dat in de rust daarvan we vrede kunnen hebben, en dit moeten
we oprecht bidden, want het is een gave van God, en daarvoor moet hij (David) navraag
doen. Degenen die niets anders kunnen doen voor de vrede van Jeruzalem mogen ervoor
bidden, dat is iets meer dan het tonen van hun goede wil, het is de aangewezen manier
van het tonen van zijn goede wil. De vrede en het welzijn van de evangelische kerk, vooral
in ons land, laat ernstig te wensen over en gebeden daarvoor door ieder van ons zijn
gewenst. Wij worden hier aangemoedigd in onze gebeden te bidden voor de vrede van
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 48

Jeruzalem: “laat het goed gaan met hen die u liefhebben.” [Nieuwe Statenvertaling] We
moeten bidden voor Jeruzalem, niet uit gewoonte, of omdat het de mode is, maar uit een
principe van liefde voor Gods regering over de mens en de aanbidding van God, en zo bij
het zoeken naar het algemeen welzijn, zoeken we ons eigen welzijn, want zoveel heeft God
de poorten van Sion lief, dat Hij zal genieten van al diegenen die van haar houden, en
daarom kunnen ze geen, voorspoed hebben; tenminste zal hun ziel gedijen door de
verordeningen die ze innig liefhebben.”
Bij Matthew Henry kunnen dezelfde opmerkingen gemaakt worden als bij Gill.

Deze Psalmen kregen de titel van “bedevaartspsalmen” (Ps.120-134) en daarin staan een reeks
specifieke zaken centraal: de berg Sion, het huis van God, de tegenwoordigheid van de ark en het
priesterschap van Aäron is verondersteld, het koningshuis en de hoofdstad van het koninkrijk met
name genoemd. Moet dat geen belletje doen rinkelen? Waarom zou een tekst als Psalm 122:6 die
zo uit een Joodse liturgische context is uitgenomen, nog van toepassing kunnen zijn op het
huidige Jeruzalem? Waarom moeten christenen in deze tijd daarvoor Gods hulp vragen? Beter
ware het te bidden voor de bekering van de Joden tot Jezus, hun Messias, die voor hen de grote
onbekende blijft! Alle pogingen hen te evangeliseren, dat is wat ons zou moeten
enthousiasmeren en waar we zouden moeten aan meedoen. Israël is toch onze grote broer! Voor
je broer mag je wel wat doen!

122 We gaan naar het huis van de HEER


1 Een bedevaartslied, op naam van David.

Verheugd was ik toen mij werd gezegd:


We gaan naar het huis van de HEER.
2 Nu staan we dan werkelijk hier,
Jeruzalem, binnen uw poorten.
3 Jeruzalem, prachtig gebouwde stad,
in hechte gemeenschap verbonden,
4 alle stammen komen naar u toe,
alle stammen van Hem, van de HEER,
want in Israël hoort men zo
de naam van de HEER te vieren.
5 Kijk, daar staat de rechterstoel,
de zetel van Davids huis.
6 Bid voor Jeruzalem, bid om vrede
en laat uw vrienden daar veilig zijn.
7 Vrede binnen uw muren,
veiligheid binnen uw vesting.
8 Omwille van mijn familie en bekenden
bid ik om vrede in uw midden.
9 Omwille van de tempel van de HEER onze God
bid ik om voorspoed voor u.
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 49

Willibrordvertaling (herziene editie 1995)

De rode onderlijningen zijn bewust gedaan: we horen van het huis van de HEER, de muren en
poorten van de stad Jeruzalem, daar zou de rechterstoel van David staan en gaan de stammen
naartoe. Het geheel heeft te maken met de festiviteiten van het Joodse volk en die tekst van vers
6 kan men alleen daarvoor gebruiken. En gezien die zaken niet meer bestaan mogen we niet
zomaar misbruik maken van deze tekst en hem ietsje anders invullen dan wat er werkelijk in staat.
Wij volgelingen van Jezus moeten toch niet bidden voor wat Hij met zijn bloedig offer volbracht
en afgeschaft heeft. Dat is de wereld op zijn kop! Dat is vanuit ons inzicht de Bijbel geweld
aandoen.

Een opmerking van de groep waarmee we begonnen zijn en die ons toch wil laten bidden voor
Jeruzalem, uit de gebedsbrief van Christenen voor Israël: “In de afgelopen eeuwen was er
misschien nog het excuus dat Jeruzalem niet zichtbaar was.
En bidden voor de vrede van een hemels Jeruzalem? Daar is toch altijd vrede?”
Ons antwoord daarop is vrij eenvoudig. Zij geloven me dunkt niet in de leer dat de gemeente toch
nu al het Koninkrijk vormt. En toch is dat zo: we zijn daar al in opgenomen. Als we vanuit Psalm
122:6 voor dat Jeruzalem bidden dan is het voor het aardse deel ervan dat nog onder het kruis
staat. Een illustratie: het is iets zoals het eeuwige leven dat elke gelovige nu al heeft maar toch
lichamelijk nog zal sterven. Zo bidden we voor het Hemelse Jeruzalem: dat het aardse deel ervan
zou beschermd worden voor de vijanden. Deze drie teksten horen bij deze stelling.
Colossenzen 1 1:13: “Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in
het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.”
1 Thessalonicenzen 2:12: “Wij riepen u ertoe op waardig te wandelen voor God, Die u roept
tot Zijn Koninkrijk en heerlijkheid.”
Epheze 2:5,6: “ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt
– uit genade bent u zalig geworden – en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de
hemelse gewesten gezet in Christus Jezus.”

SAMENVATING EN CONCLUSIES:
DIT IS DE ZEER BETEKENISVOLLE TYPOLOGISCHE RELATIE
TUSSEN GELOVIGE JODEN EN GELOVIGE HEIDENEN:
 Joden en heidenen hebben samen deel aan: “het Jeruzalem dat boven is” – Galaten 4:26
 Joden en heidenen hebben dezelfde moeder: “Jeruzalem … dat is de MOEDER VAN ONS
ALLEN” – Galaten 4:26 Niet het letterlijke maar hemelse Jeruzalem.
 Joden en heidenen zijn samen kinderen van Abraham: “die een VADER is VAN ONS
ALLEN” – Romeinen 4:16,17
 Joden en heidenen vormen samen de ENE olijfboom: “Als nu enige van die takken
afgerukt zijn, en u, die een wilde olijfboom bent, in hun plaats bent geënt en mede deel
hebt gekregen aan de wortel” – Romeinen 11:17
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 50

 Joden en heidenen vormen samen de ENE kudde Gods: “Ik heb nog andere schapen, die
niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem
horen en het zal worden één kudde en één Herder.” – Johannes 10:16
 Joden en heidenen vormen samen het ENE lichaam van Christus: “zo zijn wij, HOEWEL
VELEN, één lichaam in Christus.” – Romeinen 12:5
 Joden en heidenen vormen samen de ENE familie van God: “Houd iedereen in ere; heb AL
uw broeders lief; vrees God; eer de koning.” - 1 Petrus 2:17
 DAAROM ZIJN Joden en heidenen samen: “HET Israël Gods” – Galaten 6:16

De dispensationalisische schrijvers, vermijden deze pijnlijke conclusies en implicaties. Hun


onderscheid tussen Israël en de Kerk is te radicaal en geeft niet weer wat de Bijbel zegt over de
verhoudingen Joden/heidenen sinds Pinksteren. Als de leer van Paulus en de andere schrijvers
van het NT over het “evangelie van de genade van God” ontkracht is door dergelijke visies dan
kan men alles en nog wat beweren. We moeten de leer over de eenheid van de Kerk niet
uithollen met dergelijke verklaringen van Darby, Scofield, Chafer, Feike ter Velde of Willem
Ouweneel. DE manier waarop ze het onderscheid tussen “Israël” en “de Kerk” maken, is
zondermeer de eenheid van het lichaam van Christus ontkennen. We moeten ermee stoppen te
handelen alsof God aan Israël nog een voorkeursbehandeling geeft.
********
[1] APPENDIX: de woordenboeken

We citeren G. K. Beale, Peace and Mercy Upon the Israel of God: The Old Testament Background
in Galatians 6:16, Biblica 80 (1999) blz.206 en voetnoot n°7.

“Er is echter gesteld, dat aangezien de gewone betekenis voor “kai” = “en” is ook omdat het
woord “Israël” op andere plaatsen in het NT steeds verwijst naar de etnische natie, de bewijslast
op anderen rust om aan te tonen dat “kai” = met betrekking tot het vorige staat en naar zowel de
heidense en Joodse Christians verwijst.”[7]

7 bijvoorbeeld, S.L. JOHNSON, Paul and the ‘Israel of God’: a Case Study, Essays in Honour of J. D.
Pentecost (eds. S.D. TOUSSAINT – C.H. DYER (Chicago 1986), blz.181-196 Voor anderen is hun
positie vergelijkbaar met Johnson's, zie zijn eigen discussie en die van de R. N. Longenecker,
Galatians (WBC; Dallas 1990) 274. Johnson (188) is het ook eens met de stelling van Ellicott dat
het onwaarschijnlijk is dat Paulus ooit “kai” heeft gebruikt met de “betekenis van uitleg.” Een
aantal van de grammatica's, echter, erkennen de verklarende of epexegetische zin van “kai” als
een expliciete categorie ervan in gebruik in het NT en Paulus: bijvoorbeeld, BAGD heeft zelfs een
prefix voor de uitleg van de “verklarende” kai (uitgedrukt als “en zo”, “dat is”, “te weten”) met
“vaak” (393, inclusief de uitvergrootte subcategorie van [“even” = “zelfs”]), daarbij verwijzend
naar Rom.1:5 / 1 Cor.3:5 en 15:38 als Paulinische voorbeelden (zie ook ibid 392,. id).
Het is intrigerend dat, M. ZERWICK, Biblical Greek (Rome 1963) 154, appositie (“dat is”) citeert als
een expliciete categorie voor “kai” en dan Gal.6,16 benoemd als het eenzame Paulinische
voorbeeld (hoewel, gevolgd door een vraagteken). Ook N. TURNER, Syntax. Vol. 3 of A Grammar
of New Testament Greek, by J. H. MOULTON (Edinburgh 1963) 334-335 (vermelding van onder
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 51

andere de voorbeelden, Rom.1:5 en 8:17)...; F. Blass - A. DEBRUNNER - RW FUNK, A Greek


Grammar of the New Testament (Chicago 1961) 229 (vermelding van, bijvoorbeeld, 1 Cor.12:15 /
15:38),
A. BUTTMANN, A Grammar of the New Testament Greek (Andover 1873) 401 (vermelding van 1
Cor.3:5 / 15:38). Zie ook Rom.5:14 Ongeveer tachtig keer heeft “kai” in het NT de
tegenoverstaande betekenis in de opbouw van naamwoord + adjectief + kai / + zelfstandig
naamwoord , die bekend staat als de Granville Sharp regel (zie D.B. WALLACE, Greek Grammar
Beyond the Basics [Grand Rapids 1996] 270-277). Zelfs onder de eerste beschrijvingen van het
gebruik in Liddell-Scott (857) is het volgende:. “toevoegen van een beperking of het definiëren van
een expressie”. HW Smyth, , Greek Grammar(Cambridge, MA 1920) 650 (sect. 2869) zegt:
“verenigende “kai” veelal een intensivering of verhoging van kracht: is vaak “en” = “namelijk”
enz.”
********

BIBLIOGRAFIE vanuit de gewone commentaren maar ook dit:

http://www.monergism.com/directory/link_category/Eschatology/Israel-in-Eschatology/
een vijfentwintigtal degelijke artikelen van Gereformeerde achtergrond. De site is de beste
tegenhanger van de dispensatieleer. Zie vooral:
Not Replacement...Expansion! Fred Klett
The Israel of God R. Scott Clark
An Alternative Theology of the Holy Land: A Critique of Christian Zionism Stephen Sizer
********
http://www.preteristarchive.com/PartialPreterism/1999_beale_gal_6-16.html
G. K. Beale, Peace and Mercy Upon the Israel of God: The Old Testament Background in Galatians
6:16, Biblica 80 (1999) blz.204-223.
********
http://www.westmont.edu/~fisk/paulandscripture/Moyise.html
Stephen Moyise, How does Paul Read Scripture? SBL 2006, Annual Meeting Seminar Papers
********
http://www.westmont.edu/~fisk/paulandscripture/Stanley%202006%20SBL%20Paper.pdf
Christopher D. Stanley, The Role of the Audience in the Interpretation of Paul’s References to the
Jewish Scriptures, St. Bonaventure University
********
Thomas R. Schreiner, “The Church as the New Israel and the Future of Ethnic Israel in Paul”. Studia
Biblica et Theologica 13. (1983), blz.17-38.
********
Jeffrey A.D. Weima, The Pauline Letter Closings: Analysis and Hermeneutical Significance, Bulletin
for Biblical Research 5 (1995), blz.177-198
http://www.biblicalstudies.org.uk/pdf/pauline_weima.pdf
********
Edward Hendrie, The Israel of God,
http://www.antichristconspiracy.com/PDFDocs/Israel_of_God.pdf
HET ISRAËL VAN GOD IN GALATEN - 2018 52

********
Eckhard J. Schnabel, ISRAEL, THE PEOPLE OF GOD, AND THE NATIONS, JETS
45/1 (March 2002) 35–57
http://www.etsjets.org/files/JETS-PDFs/45/45-1/45-1-PP035-057_JETS.pdf
********
David Instone Brewer, THREE WEDDINGS AND A DIVORCE: GOD’S COVENANT WITH ISRAEL,
JUDAH AND THE CHURCH, Tyndale Bulletin 47.1 (May 1996) 1-25.
http://tyndalehouse.com/tynbul/library/TynBull_1996_47_1_01_Brewer_3WeddingsGodCovena
nt.pdf
********
Christopher W. Cowan, Context Is Everything: “The Israel of God” in Galatians 6:16,
http://www.sbts.edu/resources/files/2010/10/sbjt-v14-n3_cowan.pdf
********
Jobes, Karen H, Jerusalem, Our Mother: Metalepsis and Intertexttuality in Galatians 4:21-31,
Westminster Theological Journal, 55 (1993), blz.299-320.
********
Er is een nogal sentimenteel gedoe bij sommigen rond het bespreken van “Het Israël van God.”
S. Lewis Johnson is zo iemand, maar zo zijn er tientallen. Men haalt gewoon elkaar aan als
autoriteit zonder te weten waarover het werkelijk gaat. In de inleiding van een artikel zegt hij na
een opsomming te hebben gedaan van enkele mogelijkheden van uitleg: “Exegetically, View 1 is
also weak in choosing to define “Israel” as the church, a usage that appears nowhere else in
biblical literature.”= “Exegetisch, is standpunt 1 ook zwak in de keuze van de definitie van “Israël”
als de kerk, een gebruik dat nergens anders wordt weergegeven in de Bijbelse literatuur.” Wat is
het probleem met zo een opmerking? Dat is een onbruikbaar en waardeloos argument!
Eenvoudigweg omwille van dit: dat aangezien we hier te maken hebben met een term die slechts
1 MAAL IN DE GANSE Bijbel staat we zijn stelling gewoon kunnen omdraaien: “Exegetisch, is
standpunt 1 ook zwak in de keuze van de definitie van het VLESELIJKE “Israël” als de kerk VAN
JEZUS, een gebruik dat nergens anders wordt weergegeven in de Bijbelse literatuur.” Onze stelling
is even waar en Bijbels als de stelling van Johnson. Zo geraak je nergens en heb je alleen wind
gegenereerd die nergens goed voor is.
Zie: Johnson, S. Lewis, Paul and `the Israel of God: an Exegetical and Eschatological Case Study,
The Master’s Seminary Journal 20:1 (Spring 2009), blz.41-55.

You might also like