You are on page 1of 34

Klas 2

Het notenschrift

Ieder land heeft zijn eigen taal. In Frankrijk spreken ze Frans, in Engeland Engels en in
Nederland Nederlands. Er is n taal die in ieder land gesproken wordt: Het notenschrift!

Het notenschrift wordt geschreven op een notenbalk. Dit zijn vijf lijntjes die boven elkaar
staan. Het onderste lijntje is het eerste lijntje en het bovenste het vijfde lijntje.
We tellen dus van beneden naar boven

De notenbalk met vijf lijntjes

Als je muziek gaat opschrijven moet je van elke toon het volgende aangeven:
De toonhoogte: Hoe hoog/ laag moet je de toon spelen
Het ritme: Hoe lang moet je de toon laten doorklinken
Wanneer precies moet je die toon spelen

Toonhoogte
Hoe hoog of laag je de toon moet spelen kun je zien aan de plek van de noot op de
notenbalk.
2
De noten tekenen we als bolletjes. De bolletjes kunnen op de lijn (=door een lijn heen), of
tussen de lijnen staan.

Er zijn veel verschillende noten.


De namen die we voor de toonhoogte gebruiken komen uit het alfabet. Namelijk A, B, C, D,
E, F en G. Na de G komt opnieuw de A, B, C enz. Dezelfde letter kan dus meerdere keren
op de notenbalk voorkomen. Alleen hoe hoger de noot op de notenbalk staat, des te hoger
de toon ook klinkt.

Als je naar de notenbalk hierboven kijkt, valt je misschien op dat de stand van de stokken
verschillend is. Onder het 3e lijntje staan de stokken omhoog aan de rechterkant van het
bolletje, boven het 3e lijntje staand de stokken omlaag aan de linkerkant van het bolletje. Op
het 3e lijntje (de noot B) mag je kiezen.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


De G-sleutel
Vooraan de notenbalk staat de G-sleutel. Deze sleutel geeft aan dat op het tweede lijntje de
noot G staat. Er zijn meerdere sleutels, maar de komende tijd zul je alleen met de G-sleutel
werken.

De G- sleutel

Hulplijntje
Niet alle noten passen op de notenbalk.
Daarom kun je ook gebruik maken van hulplijntjes.
Hiermee maak je de notenbalk iets groter dan dat hij
eigenlijk is.
Je kunt een hulplijntje maken boven en onder de notenbalk.

3
Er kunnen veel meer hulplijntjes voorkomen. Zo kan er ook een 2e of een 3e hulplijntje boven
of onder de notenbalk komen te staan. Onthoud wel dat wanneer je een 2e of 3e hulplijntje
gebruikt je ook de andere hulplijntjes erbij moet tekenen.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Het klavier

Hoog / Laag
Bij een piano zitten de hoge tonen aan de rechterkant en de lage tonen aan de linkerkant.
Hoe meer je naar rechts gaat op het klavier, hoe hoger het klinkt. Als je naar links gaat zullen
de tonen steeds lager gaan klinken.

Witte en zwarte toetsen


Als je naar de toetsen op een piano kijkt, zie je een afwisseling van witte en zwarte toetsen in
een regelmatig patroon. Je hebt telkens een groepje van twee zwarte toetsen en dan van
drie zwarte toetsen, dan weer twee enzovoort.

De namen van de toetsen


Elke toets heeft een naam.
4
Er zijn, net als bij het notenschrift, zeven verschillende namen voor de toetsen namelijk:
A B C D E F G.
Na de G begin je weer opnieuw met A

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Zwarte toetsen
Wanneer je vanaf de C naar de dichtstbijzijnde toets rechts gaat, kom je uit op een zwarte
toets. Deze zwarte toets heet een cis (uitspraak cies).
Aan de eerste letter kun je zien dat deze zwarte toets van de C is afgeleid. Aan de letters is
kun je zien dat je vanaf de C naar rechts bent gegaan, een halve toon hoger.

Als je vanaf de D naar de dichtstbijzijnde toets rechts gaat, kom je uit op de zwarte toets dis.
De volgende drie zwarte toetsen heten fis, gis en ais.

Andersom
Je kunt ook andersom rekenen:
Wanneer je vanaf de B naar de dichtstbijzijnde toets links gaat, kom je uit op de zwarte toets
bes. Aan de eerste letter kun je zien dat deze toets van de B is afgeleid.
Aan de letters es kun je zien dat je vanaf de B naar links bent gegaan, een halve toon lager.
5
Wanneer je vanaf de A naar de dichtstbijzijnde toets links gaat, kom je uit op de zwarte toets
As. Als je verder door naar links gaat, kom je achtereenvolgens de ges, es en des tegen.

Dubbele namen
De zwarte toetsen hebben dus dubbele namen!
Met een cis en een des wordt dezelfde toets bedoeld en met een dis en een es ook.
Aan de naam kun je zien van welke noot hij werd afgeleid. Een cis is afgeleid van de C, een
des van een D. De klank van deze noten is wel hetzelfde.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Kruizen / Mollen
In de muziek kan het voorkomen dat een bepaalde noot een halve toon hoger of lager moet
klinken. Dit wordt opgelost door er een kruis of een mol voor te zetten.

De voortekens

# Een kruis verhoogt de noot met een halve toonsafstand

Een mol verlaagt de noot met een halve toonsafstand

Een herstellingsteken maakt een kruis of mol ongeldig

Staat een kruis of mol vooraan de balk, dan geldt deze voor de hele balk.

Staat een kruis of mol direct voor een noot, dan zijn ze tot de volgende maatstreep geldig.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Als er een kruis voor een noot staat, speel je de zwarte toets rechts van die noot.

Achter de nootnaam komen dan de letters is (uitspraak: ies ).

Dus: F wordt fis (fies) je schrijft F#

G wordt gis (gies) je schrijft G#

C wordt cis (cies) je schrijft C#

Enz.

Als er een mol voor een noot staat, speel je de zwarte toets links van die noot.
Achter de nootnaam komen dan de letters es.

Dus: B wordt bes je schrijft Bb

D wordt des je schrijft Db

Enz.

Uitzonderingen:

A wordt as (i.p.v. aes je schrijft Ab

E wordt es (i.p.v. ees je schrijft Eb


7

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Toonduur
Toonduur geeft aan hoe lang je een noot precies moet spelen.
Binnen de muziek werken we niet met secondes maar met tellen.
De toonduur geeft dus aan hoeveel tellen je een noot moet spelen.

Hoe lang een noot duurt kun je zien aan de vorm van de noot.

Hoe lang een noot duurt noem je notenwaarde.

De lengte geef je weer in tellen.

Noot Naam Duur

Hele noot 4 tellen

8
2 tellen
Halve noot

1 tel
Kwartnoot

tel
Achtste noot

tel
Zestiende noot

Twee achtsten achter elkaar krijgen de vlaggetjes aan elkaar.

Dus in plaats van : krijg je: Deze twee zijn dus precies hetzelfde.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Maat
Wanneer je een noot moet spelen kun je zien aan de plaats in de maat en aan het aantal
tellen dat de andere noten in die maat duren.

Een maat is een vakje in de notenbalk.

Maatsoort
Hoeveel tellen er in elke maat moeten staan kun je zien aan de maatsoort.
De maatsoort staat vooraan de notenbalk.

Het onderste getal is altijd een 8 of een 4.


Deze 8 of 4 geeft de teleenheid aan. Wanneer er een 8 staat is de teleenheid achtsten,
wanneer er een 4 staat is de teleenheid kwarten.

Vierkwartsmaat Zesachtste maat 9

Een maatsoort bestaat uit 2 cijfers

Het bovenste getal geeft aan hoeveel tellen er in de maat zitten.

Het onderste getal geeft de teleenheid aan.

2 tellen in elke maat 3 tellen in elke maat

De kwartnoot krijgt n tel De kwartnoot krijgt n tel Een teken voor een vierkwartsmaat

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Rusten
In een muziekstuk hoor je niet voortdurend geluid. Soms zijn er kortere of langere stiltes.
De stiltes worden door een rustteken aangegeven in de notenbalk.

10

Punten
Door een punt achter een noot te zetten, wordt die noot met de helft van zijn duur verlengd.

Voorbeeld:

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Tempo
Tempo heeft te maken met de snelheid van een stuk muziek.
In de populaire muziek wordt de snelheid gemeten in BPM = beats per minuut.

In de klassieke muziek, maar ook in allerlei andere stijlen wordt het tempo op een andere
manier aangegeven. Er wordt dan gebruikt gebruik gemaakt van Italiaanse
tempoaanduidingen.

De meest voorkomende zijn:

Tempoaanduidingen

Allegro - Snel

Andante - Gaande

Langzaam - Adagio

Accelerando - Versnellen

Ritenuto - Vertragen

A tempo - Het voorgaande tempo hervatten

11

Voor popmuziek gebruiken we Engelse termen om het tempo mee aan te geven:

Snel - Fast

Gaande - Medium

Langzaam - Slow

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Dynamiek
Een ander woord voor dynamiek is toonsterkte. Je zegt ook wel geluidsterkte.
Het gaat dus bij dynamiek om hoe sterk of hoe zacht de muziek klinkt.
Hier heb je dynamische tekens voor d.w.z. tekens die aangeven hoe sterk (hard) of zacht je
de muziek moet spelen.

Een aantal dynamische tekens zijn:

Dynamische tekens

Pp - pianissimo (heel zacht)

P - piano (zacht)

Mf - mezzo forte (matig hard)

F - forte (hard)

Ff - fortissimo (heel hard)

< - crescendo (harder worden)


12
> - diminuendo of decrescendo (zachter worden)

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Belangrijke begrippen / aanduidingen in de muziek

Het gedeelte dat tussen de herhalingstekens staat, wordt 2x gespeeld

Herhalingsteken

Deze aanduiding wordt gebruikt als de laatste maten van de herhaling


verschillend zijn:
Prima volta 1. spelen tot en met prima volta

Deze aanduiding wordt gebruikt als de laatste maten van de herhaling


verschillend zijn:
Secunda volta 2. herhaling - prima volta overslaan maar verdergaan met secunda volta

D.C.

Da capo Hernemen vanaf het begin

D.C. al Fine
Hernemen vanaf het begin, maar eindigen waar "Fine" staat.
Da capo al Fine

D.S.

Dal segno Hernemen vanaf het teken

Na een herhaling wordt het stuk uitgevoerd tot het eerste codateken en
13
vervolgd bij het tweede codateken.
Coda

Intro Afkorting van introductie. Inleiding van een song of stuk

Refrein Een gedeelte van een song dat letterlijk wordt herhaald
De tekst en melodie blijven hetzelfde.

Couplet Onderdeel van een song waarbij de tekst veranderd maar de melodie
hetzelfde blijft.

Verbindingsboog Twee losse noten kun je combineren tot n klinkende toon. Dat gebeurt
met behulp van een boog.

Sound De klankkleur van een instrument of muziekstuk

Opmaat Een onvolledige maat aan het begin van een muziekstuk

Melodie Als je een liedje zingt, zing je de melodie.


Een melodie bestaat uit hoge en lage tonen.
Melodie-instrumenten zijn o.a. : piano, gitaar, blokfluit, saxofoon,dwarsfluit,
klarinet, trompet.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Akkoorden
Een akkoord is een stapeling van drie (of meer) verschillende tonen.
Als je weet hoe een akkoord opgebouwd is kun je alle andere akkoorden gemakkelijk
herleiden. En dus ook heel veel liedjes spelen op basis van een akkoordenschema.

Let op:
Een akkoord bestaat uit een stapeling van een grote en een kleine terts.

Een grote terts is de afstand tussen bijv. C en E


Op de afbeelding hierboven kun je zien dat je 4 stapjes (= 4 halve toonafstanden) zet
van de C naar de E
14
Een kleine terts is de afstand tussen bijv. D en F
Op de afbeelding hierboven kun je zien dat 3 stapjes (= 3 halve toonafstanden) zet
van de D naar de F

We hebben twee soorten:


1. Majeurakkoord

Stelregel: het majeurakkoord wordt gevormd door een grote terts +kleine terts.
Dus vanaf de C zijn dat 4 stapjes + 3 stapjes
C-akkoord bestaat dus uit: C, E en G

2. Mineurakkoord

Stelregel: het mineurakkoord wordt gevormd door een kleine terts + grote terts.
Dus vanaf de A zijn dat 3 stapjes + 4 stapjes
Am-akkoord bestaat dus uit: A, C, E

Met bovenstaande informatie kun je alle andere akkoorden ook uitrekenen.


Denk eraan dat je bij het berekenen van de akkoordtonen altijd een letter in het alfabet
overslaat!

Dus:
het D-akkoord bestaat uit D, F#, A en niet D, Gb, A!
het Abm-akoord bestaat uit Ab, Cb, Eb en niet Ab, B, Eb!

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Vragen en opdrachten

1. Welke lijn is de eerste lijn van de notenbalk, de bovenste of de onderste?

2. Hoeveel lijnen heeft de notenbalk?

..

3. Hoe heet het teken aan het begin van de notenbalk?

..

4. Wat bedoelen we met notenwaarde?

5. Hoe heten de volgende noten en hoe lang duren ze:

15

Noot Naam Duur

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Vragen en opdrachten

6. Hieronder zie je een aantal noten staan.


Zet de namen van de noten er onder.

7. Als je noten gaat noteren moet dit heel precies gebeuren.


Wanneer de noot niet goed te lezen is, speelt de muzikant een verkeerde noot.
16

Teken de gevraagde noten.


Maak de bolletjes niet te groot, maar ook niet te klein.
Denk bij het tekenen ook om de juiste richting en de lengte van de stokken!

Lage G B Lage F Lage C Lage A

Hoge E Hoge A Hoge F Hoge C

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Vragen en opdrachten

8. Noteer de naam van de noten met hulplijnen.

---- ----- ---- ---- ----- ----

9. Zet de maatstrepen op de juiste plaats. Let op de maatsoort!

17

10. Noteer de naam bij het rustteken

a.

b.

c.

d.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Vragen en opdrachten

11. Zet de volgende woorden op de juiste plek: verhoogt, herstellingsteken, verlaagt

Een kruis . de noot met toonsafstand.


Een mol ... de noot met toonsafstand.
Een ... maakt een kruis of mol ongeldig.

12. Noteer de naam van de zwarte en de witte toetsen:

18

13. Vul hieronder de woorden links of rechts in:

Als de noten op de notenbalk omhoog gaan, moet je naar ..op de piano.


Als de noten op de notenbalk omlaag gaan, moet je naar op de piano.

Anders gezegd:

Lage noten zitten .. en hoge noten zitten .

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Vragen en opdrachten

14. Hieronder zie je een aantal noten staan.


Zet de namen van de noten er onder.

19

15. Hieronder zie je een aantal noten staan.


Zet de namen van de noten er onder.
Let op: Er staat een kruis vooraan de notenbalk.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Vragen en opdrachten

16. Vul elke maat aan met n noot.

17. Hoeveel tellen duren deze noten en rusten

20
18.

Dit is een .

Deze noot duurt nu ..tellen.

19. Welke maat is fout? Zet er een kruisje boven.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Vragen en opdrachten

20. Sorteer deze noten van laag naar hoog.

21. Zit er een hele of een halve toonsafstand tussen de twee noten in elke maat?
Noteer: of 1 onder de maten.
Tip: maak gebruik van het toetsenbord op blz. 7!

21

22. Vul in:

F is de afkorting van , dit wil zeggen:

P is de afkorting van , dit wil zeggen:

MF is de afkorting van ., dit wil zeggen:

Pp is de afkorting van .., dit wil zeggen:

Ff is de afkorting van , dit wil zeggen:

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Puzzel

22

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Jaarlaag 1

23

Hoe hoor je of een toon hoger of lager is dan de vorige?

Wat zijn intervallen?

En hoe noteer je een ritme dat je hoort?

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Intervallen

Alle verschillende afstanden tussen muzieknoten hebben een naam gekregen.


Deze namen hoef je niet te weten om muziek te kunnen maken, maar helpen je wel bij het
leren, schrijven en herkennen van muziek.

Als we twee noten op de notenbalk gaan vergelijken met elkaar, dan kunnen ze vlak bij
elkaar liggen, of verder van elkaar vandaan. Een C en een D bijvoorbeeld liggen naast
elkaar, maar een C en een G liggen verder van elkaar. Deze afstand in hoogte tussen twee
noten op de notenbalk noemen we een interval.

Intervallen moet je op je gehoor kunnen herkennen en visueel kunnen benoemen.

24
Een interval is de afstand tussen twee tonen.

Als we hierboven de eerste C vergelijken met alle andere noten, dan zie je dat we een
heleboel verschillende intervallen kunnen hebben. De afstand van de eerste C tot elke
andere noot is een ander interval. In de muziek hebben we het niet vaak over hele grote
afstanden tussen noten en zijn de namen van deze hele grote intervallen niet zo belangrijk.
We kijken vaak alleen maar van de C tot aan de volgende C.

Als we dan alle afstanden gaan tellen, zien we in totaal 7 verschillende intervallen.
Het kleinste interval is van C naar D en het grootste interval is van C naar de volgende C.
Er is ook een naam voor als we twee noten op precies dezelfde hoogte vergelijken, wat
eigenlijk het allerkleinste interval is, zodat er in totaal 8 verschillende intervallen zijn.

Intervallen

Prime eenklank Kwint van 1 naar 5

Secunde van 1 naar 2 Sext van 1 naar 6

Terts van 1 naar 3 Septiem van 1 naar 7

Kwart van 1 naar 4 Octaaf van 1 naar 8 (dezelfde toon)

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Het kleinste interval dat we kunnen tegenkomen, is twee noten op precies dezelfde hoogte
op de notenbalk.

We noemen dit interval de prime.


De prime wordt ook wel de nklank genoemd omdat allebei de noten dezelfde klank
(toonhoogte) hebben.

Een secunde is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 2e toon.
Er zijn twee verschillende secundes, een grote en een kleine. Een grote secunde bestaat uit
een hele afstand en een kleine secunde bestaat uit een halve afstand.

Een terts is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 3e toon.
Er zijn twee verschillende tertsen, een grote en een kleine. Een grote terts bestaat uit 2 hele
afstanden, en een kleine terts bestaat uit een hele en een halve afstand.

Een kwart is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 4e.

Een kwint is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 5e toon.

Een sext is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 6e toon.
Er zijn twee verschillende, een grote en een kleine. Een grote sext bestaat uit een kwint en
een hele afstand, en een kleine sext bestaat uit een kwint en een halve afstand.

Een septiem is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 7e toon.
Er bestaat een groot en een klein septiem.
25
Een octaaf is de afstand tussen een toon en dezelfde toon, maar dan hoger of lager.
De hoogste van de twee krijgt meestal een teken om aan te geven dat deze de hogere is.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


TIP voor het horen van intervallen
Om je de intervallen te kunnen voorstellen kun je de eerste tonen van een lied zingen.

De intervallen met een vinkje moet je in dit leerjaar kunnen onderscheiden.

Kleine secunde Fr Elise of I dont know how to love him

Grote secunde Vader Jacob

Kleine terts Toen onze mop een mopje was

Grote terts Er is een kindeke of n, twee, drie, vier hoedje van papier

Reine kwart Wilhelmus


26
Overmatige kwart Maria uit de West Side Story

Verminderde kwint

Reine kwint Altijd is Kortjakje ziek

Kleine sext Where do I begin (Love Story)

Grote sext Berend Botje

Klein septiem Somewhere uit de West Side Story

Groot septiem Een groot septiem wil oplossen naar de grondtoon


(het octaaf)

Octaaf Somewhere over the Rainbow

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Vragen en opdrachten

1. Geef de naam van de volgende intervallen.

.. .. ..

2. Noteer de gevraagde intervallen.

Teken eerst de lage C en vervolgens de tweede noot behorende bij het interval er
bovenop.

Secunde

27
Terts

Kwart

Kwint

Octaaf

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Vragen en opdrachten - ritme

1.

2.

3.

4.

28

5.

6.

7.

8.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Vragen en opdrachten - ritme

1. De docent tikt n van de onderstaande ritmes. Geef aan welk ritme getikt wordt.

a.

b.

2. Schrijf het ritme op dat geklapt wordt. Dit ritme duurt VIER tellen.

a.

b.

29
c.

d.

3. Schrijf het ritme op dat geklapt wordt. Dit ritme duurt ZES tellen.

a.

b.

c.

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Vragen en opdrachten - Melodie

1. Waar zit de fout in de melodie? Zet een kruisje bij de noot die fout wordt gespeeld.

2. Waar zit de fout in de melodie? Zet een kruisje bij de noot die fout wordt gespeeld.

3. Je ziet vijf motiefjes. Je krijgt elk motief te horen. Daarna hoor je het nog een keer,
alleen iets hoger, iets lager of op dezelfde toonhoogte.

Kruis steeds n van de drie rondjes aan. 30

0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte

0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte

0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte

0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte

0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Luisteroefening

De docent speelt verschillende intervallen.

Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, terts, kwart, kwint of octaaf.

1: . 2: .

3: . 4: .

5: . 6: .

7: . 8: .

9: . 10: .
31

1: . 2: .

3: . 4: .

5: . 6: .

7: . 8: .

9: . 10: .

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Luisteroefening

De docent speelt verschillende intervallen.

Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, terts, kwart, kwint of octaaf.

1: . 2: .

3: . 4: .

5: . 6: .

7: . 8: .

9: . 10: .
32

1: . 2: .

3: . 4: .

5: . 6: .

7: . 8: .

9: . 10: .

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Luisteroefening

De docent speelt verschillende intervallen.

Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, terts, kwart, kwint of octaaf.

1: . 2: .

3: . 4: .

5: . 6: .

7: . 8: .

9: . 10: .
33

1: . 2: .

3: . 4: .

5: . 6: .

7: . 8: .

9: . 10: .

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College


Luisteroefening

De docent speelt verschillende akkoorden.

Schrijf op welk akkoord je hoort: Mineur of Majeur

1: . 2: .

3: . 4: .

5: . 6: .

7: . 8: .

9: . 10: .
34

1: . 2: .

3: . 4: .

5: . 6: .

7: . 8: .

9: . 10: .

Algemene Muziekleer + Solfge klas 2 Hermann Wesselink College

You might also like