Professional Documents
Culture Documents
auteurs
ARTEUNIS BOS
MARIANNE GOMMERS
ARTHUR JANSEN
ONNO KALVERDA
THEO DE ROUW
GERARD SMITS
BEN WAAS
REN WESTRA
VIJFDE EDITIE
MALMBERG S - HERTOGENBOSCH
www.biologievoorjou.nl
Transport
BASISSTOF
1 Aangeboren hartafwijking 14
2 Het hart 14
3 De bloedvaten 16
4 De bloeddruk 17
5 Het bloed 18
6 Weefselvloeistof en lymfe 18
DIAGNOSTISCHE TOETS 20
EINDOPDRACHT 22
VERRIJKINGSSTOF 23
1
Uitgeverij Malmberg BASISSTOF thema 2 Transport
2
naar het lichaam dan normaal.
4 Hedwiges kon zijn eigen hart zien toen er een echo-
cardiografie werd gemaakt. Het hart
5 De bij Hedwiges Maduro geconstateerde afwijking
zou een open ductus arteriosis (ODB) kunnen zijn.
opdracht 4
opdracht 2
1 Een bloedcel die van de bovenste holle ader naar de
Organisme Bloedsomloop Hart aorta gaat, komt in het hart achtereenvolgens door de
rechterboezem, de rechterkamer, de linkerboezem en
Open/ Enkel- Buisvormig/
de linkerkamer.
gesloten voudig/ kamers en
dubbel boezems 2 De wand van de kamers is meer gespierd dan de wand
van de boezems. De kamers pompen het bloed verder
Sprinkhaan open buisvormig
weg dan de boezems.
Regenworm gesloten enkelvoudig buisvormig 3 De wand van de linkerkamer is meer gespierd dan de
wand van de rechterkamer. De linkerkamer pompt het
Vis gesloten enkelvoudig kamers en
boezems bloed heel het lichaam door; de rechterkamer pompt
het bloed slechts naar de longen.
Mens gesloten dubbel kamers en
4 De functie van de hartkleppen in gesloten toestand is
boezems
verhinderen dat er bloed terugstroomt van de kamers
naar de boezems. De functie van de halvemaan-
opdracht 3
vormige kleppen in gesloten toestand is verhinderen
1 De hartkamer van een vis bevat zuurstofarm bloed. dat er bloed terugstroomt van de longslagader(s) en
2 Bij een vissenhart is de wand van de kamer gespierder de aorta naar de kamer(s).
dan de wand van de boezem. De kamer pompt het 5 De bloeddruk aan het begin van de aorta is hoger dan
bloed heel het lichaam door; de boezem pompt het de bloeddruk aan het begin van de longslagader. De
bloed slechts naar de kamer. linkerkamer pompt het bloed met meer kracht weg dan
3 Gesloten circulatiesystemen met een hogere druk zijn de rechterkamer.
vooral geschikt voor een effectief transport van 6 De functie van de kransslagader is het transporteren
voedingsstoffen en zuurstof bij grotere, warmbloedige van zuurstofrijk bloed naar de cellen van het hart. De
dieren. aorta bevat zuurstofrijk bloed, de longslagader niet.
4 Het voordeel van een dubbele bloedsomloop is dat het 7 Koolstofdioxide dat afkomstig is van het hartspier-
bloed met meer kracht door heel het lichaam wordt weefsel komt het eerst terecht in de rechterboezem.
gepompt. Bij een enkelvoudige bloedsomloop stroomt
het bloed eerst door de gaswisselingsorganen. Hierna
opdracht 5
stroomt het bloed met veel minder druk verder door
het lichaam. 1 = kransslagader
5 Twee verschillen die een verschil in de bouw nood- 2 = (wand van) de aorta
zakelijk maken, zijn de lichaamsgrootte en de 3 = (wand van) de longslagader
lichaamstemperatuur (warmbloedigheid bij de mens). 4 = halvemaanvormige kleppen
5 = hartkleppen
14
Uitgeverij Malmberg BASISSTOF thema 2 Transport
opdracht 6
1 I n welke richting stroomt van de boezems naar van de kamers naar van de holle aders en
het bloed? de kamers longslagader(s) en aorta longaders naar boezems
(en kamers)
2 H
oe is de stand van de open dicht open
hartkleppen?
3 H
oe is de stand van de dicht open dicht
halvemaanvormige
kleppen?
opdracht 7
5 Bij het gebruik van een AED volg je nauwkeurig de
1 Op de tijdbalk in afbeelding 10 is het volume van de aanwijzingen op het apparaat. Stichtingen en
hartkamers het grootst bij 0,1 seconde en het kleinst EHBO-afdelingen die cursussen aanbieden zijn te
bij 0,4 seconde. vinden op de website van de Hartstichting
2 De hartkleppen slaan dicht kort na 0,1 seconde op (www.hartstichting.nl).
deze tijdbalk, bij het samentrekken van de kamers.
3 De halvemaanvormige kleppen slaan dicht kort na
opdracht 9
0,4 seconde, na het ontspannen van de kamers.
4 Tijdens het samentrekken van de kamers gaan eerst Practicum: Het hartritme bepalen
de hartkleppen dicht en daarna gaan de halvemaan- Ter beoordeling aan jezelf.
vormige kleppen open. Als de kamers zich beginnen
samen te trekken, gaan de hartkleppen vrijwel direct
opdracht 10
dicht. De halvemaanvormige kleppen gaan pas open
als de druk in de kamers hoger is geworden dan de 1 Dit komt doordat de impulsen die het samentrekken
druk in de aorta en in de longslagader. van het hartspierweefsel veroorzaken, in het hart zelf
5 De harttonen worden veroorzaakt door het dichtslaan ontstaan.
van kleppen. Het dichtslaan van de hartkleppen en het 2 De letter P staat voor de samentrekking (systole) van
dichtslaan van de halvemaanvormige kleppen is met de boezems. R voor de samentrekking (systole) van
een stethoscoop als twee afzonderlijke harttonen bij de kamers.
iedere hartslag te horen. 3 Een hartslag van P tot P duurt 0,8 s. De hartslag-
6 Als een arts met een stethoscoop hartruis hoort, frequentie is dan 60 / 0,8 = 75 per minuut.
kunnen er kleppen niet goed sluiten. Er kan dan bloed 4 De herstelperiode van de cellen in de wand van de
terugstromen van de kamer(s) naar de boezem(s) of boezems vindt ongeveer gelijktijdig plaats met de
van de aorta en/of de longslagader(s) naar de impulsgeleiding in de wand van de kamers. Daardoor
kamer(s). is deze herstelperiode niet af te lezen in een ecg.
7 Als een klep bij de aorta onvolledig afsluit, kan tijdens 5 Sensoren van de ICD meten de impulsen die de
de hartpauze een deel van het bloed terug in de linker- boezems en kamers laten samentrekken. Als de
kamer stromen. De linkerkamer van het hart raakt dan impulsen onregelmatig worden, geeft de ICD zelf
te vol. impulsen af.
6 Het slagvolume van de linkerkamer is ongeveer gelijk
aan de hoeveelheid bloed die de rechterkamer per
opdracht 8
hartslag wegpompt.
1 Een hartstilstand is levensgevaarlijk omdat de toevoer 7 Het gemiddelde minutenvolume van een volwassen
van zuurstof naar de cellen stopt. persoon in rust ligt tussen (70 70 mL =) 4,9 L en
2 Circulatiestilstand is een betere benaming voor een (70 100 mL =) 7 L.
hartstilstand omdat bij een hartstilstand de bloed- 8 Bij sportmensen in training kan het minutenvolume
circulatie stagneert door het snel en onregelmatig worden vergroot, doordat het slagvolume groter
samentrekken van de hartspier. wordt. De samentrekking van het hartspierweefsel
3 Drie dingen die je kunt doen voor iemand met een wordt dan krachtiger. Na een trainingsperiode kan dan
hartstilstand, zijn; bij grotere inspanning het hartritme vrijwel gelijk
112 bellen om een ambulance op te roepen; blijven.
direct starten met reanimatie; 9 Het hartritme van een olifant is kleiner dan dat van
zo snel mogelijk met een AED (Automatische een mens. Het hartritme van een muis is groter dan
Externe Defibrillator) het hart een of meerdere dat van een mens.
krachtige stroomstoten toedienen.
4 Eigen antwoord.
15
3
Uitgeverij Malmberg BASISSTOF thema 2 Transport
De bloedvaten opdracht 14
1 De longslagaders bevatten zuurstofarm bloed en de
longaders zuurstofrijk bloed.
opdracht 11
2 Het bloed in de poortader is zuurstofarm. In het
Practicum: Slagader en ader darmkanaal is veel zuurstof verbruikt bij de resorptie
De tekeningen zijn ter beoordeling aan je docent. van voedingsstoffen en verteringsproducten.
3 Een alcoholmolecuul gaat via de poortader naar de
lever.
opdracht 12
4 Een alcoholmolecuul dat via de kortste weg van de
Slagaders Aders wand van de dunne darm naar de longen gaat, gaat
door de poortader, de leverader, de onderste holle
1 H
et bloed van het hart weg van de organen ader, de rechterboezem, de rechterkamer en de
stroomt: naar de organen weg naar het hart
longslagader.
toe toe
5 Na 30 minuten is de snelheid waarmee de alcohol-
2 D
e bloeddruk hoog laag concentratie in het bloed afneemt gelijk, onafhankelijk
is: van de gedronken hoeveelheid. In de lever is slechts
3 De wand is: dik, stevig en dun, weinig elas- een beperkte hoeveelheid enzym beschikbaar voor de
elastisch tisch omzetting van alcohol. Na 30 minuten wordt de
4 D
e bloed- stootsgewijs regelmatig maximale omzettingscapaciteit van de lever benut bij
stroom is: (kloppend) de afbraak van alcohol.
5 Z
e liggen diep in het minder diep in
meestal: lichaam het lichaam
opdracht 15
6 Kleppen zijn: niet aanwezig aanwezig, vooral
in de armen en 1 P stelt de lever voor.
benen (behalve 2 1 = bovenste holle ader
halvemaanvor- 2 = onderste holle ader
mige kleppen) 3 = leverader
4 = longslagader
5 = leverslagader
opdracht 13
6 = poortader
1 Als bij een persoon het spierweefsel in de wand van 3 De hoeveelheid bloed in de bloedvaten van groot naar
de arteriolen naar de skeletspieren in een groot deel klein: 4 2 3 5.
van het lichaam zich plotseling samentrekt, wordt 4 Het glucosegehalte van het bloed in de bloedvaten,
hierdoor de bloeddruk verhoogd. van hoog naar laag: 3 2 4 1.
2 Door het grotere aantal haarvaten in de spieren
kunnen goed getrainde atleten meer bloed door hun
opdracht 16
spieren laten stromen bij lichamelijke inspanning.
Hierdoor zijn de spieren tot grotere prestaties in staat. 1 Je kunt bij een embryonale bloedsomloop niet van
3 Aderkleppen laten het bloed maar in n richting door, eenzelfde functionele dubbele bloedsomloop spreken
namelijk in de richting van het hart. Als het bloed als bij de bloedsomloop na de geboorte. Bij de
terug dreigt te stromen, sluiten de kleppen vanzelf, embryonale bloedsomloop heeft de kleine bloeds-
doordat het bloed de kleppen dichtduwt. Beetje bij omloop (hart longen hart) geen functie bij het
beetje wordt zo het bloed teruggevoerd naar het hart. opnemen van zuurstof in het bloed of bij het afgeven
4 Een slagaderlijke bloeding is gevaarlijker dan een van koolstofdioxide aan de lucht.
aderlijke bloeding, omdat het bloed bij een slagader- 2 De navelstrengader en de onderste holle ader kunnen
lijke bloeding snel en met grote kracht uit de wond bloed bevatten met een maximale zuurstofverzadi-
spuit. ging. De beenslagaders en de navelstrengslagaders
5 De bloedtoevoer naar de hersenen is onder alle kunnen bloed bevatten met een minimale zuurstof-
omstandigheden constant. verzadiging.
6 Bij zware arbeid komt veel warmte vrij bij de dissi- 3 Het bloedvat dat is aangegeven met P heet ductus
milatie in de skeletspieren. Doordat er dan veel bloed arteriosis. Het bloedvat dat is aangegeven met Q heet
door de huid stroomt, is het lichaam goed in staat navelstrengslagader.
overtollige warmte af te geven aan de omgeving. 4 Na de geboorte is de bloeddruk aan het begin van de
7 Bij maximale lichamelijke inspanning stroomt er zo aorta het hoogst. (Voor de geboorte pompt de linker-
veel mogelijk bloed door de skeletspieren. Dit gaat kamer slechts weinig bloed weg.)
ten koste van de hoeveelheid bloed die door de huid 5 Voor de geboorte heeft de rechterkamer het grootste
stroomt. (Dit kan slechts van korte duur zijn, omdat er slagvolume. (Volgens de gegevens van afbeelding 34
dan een verhoging van de lichaamstemperatuur pompt de rechterkamer 230 mL bloed per kg lichaams-
dreigt.) gewicht per minuut weg en de linkerkamer 120 mL
bloed per kg lichaamsgewicht per minuut.) Na de ge-
boorte hebben de hartkamers een gelijk slagvolume.
16
Uitgeverij Malmberg BASISSTOF thema 2 Transport
6 Voor de geboorte stroomt ongeveer 7% van het bloed naar 4. In bloedvat 4 zal zich slechts weinig bloed
dat het hart verlaat naar de longen (25 / 350 100%). bevinden. Het bloed bij 4 is voor het grootste deel
Na de geboorte is dat 50% (de hartkamers hebben dan teruggestroomd naar het hart.
een gelijk slagvolume). 4 Door het geleidelijk leeglopen van de manchet zal de
bloeddruk het eerst stijgen op plaats 2. Door de
4
hogere bloeddruk bij 2 zal snel veel bloed stromen
van 3 naar 4.
De bloeddruk 5 De arts zal vaatgeruis kunnen horen op plaats 2.
6 De gemeten waarde met de manchet komt beter
overeen met de werkelijke waarde van de bloeddruk
en heeft dus een hogere validiteit in vergelijking met
opdracht 17
de polsbloeddrukmeter.
1 Er is sprake van hoge bloeddruk als deze na meerdere 7 De arts hoort voor het eerst vaatgeruis na ongeveer
keren meten op verschillende tijdstippen boven de 1 seconde. De arts hoort geen vaatgeruis meer na
140/90 mm Hg uitkomt. 4 seconden.
2 Met de vicieuze cirkel van hoge bloeddruk en 8 De door de arts gemeten bovendruk is 120 mmHg en
slagaderverkalking wordt bedoeld dat een langdurig de onderdruk is 80 mmHg.
hoge bloeddruk de bloedvatwanden kan beschadigen. 9 10,0 ( 0,2) kPa.
Dit bevordert verkalking van de vaten. De verkalking 10 Voorbeelden van oorzaken zijn:
werkt op haar beurt bloeddrukverhogend. De bloedvatwanden worden bij het ouder worden
3 Kenmerken van een gezonde leefstijl die de kans op minder elastisch.
hoge bloeddruk verkleinen zijn bijvoorbeeld: Het beschikbare volume in de slagaders neemt af.
voldoende bewegen, gezond eten en het vermijden
van stress, roken en overgewicht.
opdracht 20
4 Bij atherosclerose worden slagaders nauwer door
vetafzetting. Daarom is aderverkalking eigenlijk 1 A Door een plotseling bloedverlies bij een verwon-
een onjuiste naam. ding daalt de bloeddruk.
5 Bij een hersenbloeding is een bloedvat in de hersenen B Door de vernauwing van slagaders in een groot
kapot gegaan, meestal doordat de wand sterk verkalkt deel van het lichaam stijgt de bloeddruk.
was. Door de kalkafzetting tegen de wanden worden C Door de versnelling van het hartritme stijgt de
de bloedvaten nauwer, waardoor veel van deze patin- bloeddruk.
ten last hebben van een hoge bloeddruk. D Door een stijging van de osmotische waarde van
6 Als een kleine aftakking van een kransslagader het bloedplasma stijgt de bloeddruk.
verstopt raakt, is er sprake van een licht hartinfarct. 2 Doordat de zintuigcellen voor de bloeddruk juist in de
Iemand kan daarvan genezen als een andere aftakking halsslagaders liggen, wordt een verandering van de
de taak dan overneemt. bloeddruk in de slagaders naar het hoofd snel waar-
genomen. Door een snelle aanpassing van het
hartritme wordt de bloeddruk in de bloedvaten in de
opdracht 18
hersenen zo constant mogelijk gehouden.
1 Bij dotteren wordt een vernauwing in een kransslag- 3 De meeste bloedvaten die je onder de huid ziet liggen
ader opgerekt met een soort ballonnetje. Door zijn aders. Bij je polsen bevinden zich echter
dotteren worden bypassoperaties vaak overbodig. slagaders vlak onder de huid. Slagaders kloppen,
2 Bij het dotteren schuift een hartspecialist, via een aders niet.
sneetje in de lies, een slangetje of een buisje door 4 Door de gemiddeld afnemende druk van slagaders
een bloedvat naar het hart van de patint. Op de naar haarvaten naar aders stroomt het bloed in de
plaats van de vernauwing in de kransslagader wordt juiste richting.
het ballonnetje, dat aan het begin van het slangetje 5 Grafiek A geeft het verloop van de gemiddelde stroom-
of buisje zit, opgepompt. De vernauwing wordt dan snelheid weer. De gemiddelde stroomsnelheid is het
als het ware weggedrukt. hoogst in de aorta.
3 Het slangetje bereikt de kransslagader via de aorta. 6 De lage stroomsnelheid in de haarvaten is functioneel
De kransslagaders zijn aftakkingen van de aorta. omdat daardoor een goede uitwisseling van stoffen
4 De kans op een hartinfarct is dan ongeveer twee keer tussen het bloed en de weefsels mogelijk wordt
zo groot in vergelijking met iemand die niet rookt. gemaakt.
7 Weefselvocht in de benen verdwijnt vaak door te
wandelen. De samentrekking van de beenspieren
opdracht 19
stimuleert de bloedstroom in de beenaders waardoor
1 De gemeten bovendruk in afbeelding 38 is 120 en de overtollig vocht kan worden afgevoerd.
gemeten onderdruk 80. 8 De regeling van hartritme en bloeddruk is een
2 Bij de arm waaraan de bloeddrukmeting wordt voorbeeld van negatieve terugkoppeling. Bij een
verricht, is op dit moment geen polsslag te voelen. daling van de bloeddruk zal het hartritme gewoonlijk
3 De bloeddruk zal op dit moment op plaats 4 het laagst stijgen.
zijn. Door de manchet stroomt geen bloed meer van 3
17
5
Uitgeverij Malmberg BASISSTOF thema 2 Transport
Het bloed 5 Deze injectie heeft tot gevolg dat de rode bloedcellen
water verliezen en krimpen.
6 De hematocrietwaarde kan op deze wijze in enkele
minuten omlaag worden gebracht, doordat het volume
opdracht 21
van de rode bloedcellen afneemt.
Practicum: Bloedcellen 7
De tekeningen zijn ter beoordeling aan je docent. 80 (aantal getelde cellen)
200 (= verdunningsfactor)
0,2 mm 0,2 mm 0,1 mm
opdracht 22
= 4106 cellen per mm3
1 Alle opgeloste stoffen spelen een rol bij de osmotische
waarde van het bloed. Per mL is dit 4106 103 = 4109 cellen.
2 Met behulp van lipoprotenen kunnen vetten worden
getransporteerd.
opdracht 25
3 Van de vaste bestanddelen in het bloed komen de
rode bloedcellen het talrijkst voor en de witte 1 Je moet voorzichtig zijn met etter of pus, omdat er
bloedcellen het minst talrijk. vrijwel altijd ook nog levende, ziekteverwekkende
4 Boven in de reageerbuis bevindt zich bloedplasma. bacterin in voorkomen.
5 Onder in de reageerbuis bevinden zich rode en witte 2 Als een rat zon verdelgingsmiddel eet, stolt het bloed
bloedcellen en bloedplaatjes. Deze bestanddelen niet meer bij een inwendige bloeding. De bloeding
zakken naar beneden, doordat ze een grotere blijft voortduren en de rat sterft hieraan.
dichtheid hebben dan bloedplasma. 3 Bij iemand die bloederziekte heeft, ontbreekt er in het
6 Vijf transportfuncties van het bloed zijn: bloed een bepaalde stollingsfactor. Hierdoor kan het
verteringsproducten vervoeren van het verterings- bloed niet goed stollen.
stelsel naar de lichaamscellen; 4 Bloedserum is bloedplasma zonder fibrinogeen.
zuurstof vervoeren van het ademhalingsstelsel 5 Door aan vers bloed natriumoxalaat of natriumcitraat
naar de lichaamscellen; toe te voegen, verdwijnen de calciumionen uit de
koolstofdioxide vervoeren van de lichaamscellen oplossing. Hierdoor wordt het bloed onstolbaar.
naar het ademhalingsstelsel; 6 De stoffen uit de bloedplaatjes oefenen het langst hun
afvalstoffen vervoeren van de lichaamscellen naar werking uit. Doordat onder invloed van trombine er
het uitscheidingsstelsel; steeds meer bloedplaatjes blijven kleven aan het
hormonen vervoeren door het lichaam. beginnende bloedstolsel, blijven deze stoffen uit de
7 Twee andere functies van het bloed zijn: bloedplaatjes vrijkomen.
zorgen voor een homogeen en constant intern
milieu;
opdracht 26
zorgen voor afweer, onder andere tegen ziekte-
verwekkers. 1 Buis 1 bevat dan e grootste hoeveelheid droge stof.
Bloedplasma en bloedserum bevatten geen bloed-
cellen en geen bloedplaatjes, bloed wel.
opdracht 23
2 Buis 3 bevat dan de kleinste hoeveelheid droge stof.
1 B loed krijgt een rode kleur door hemoglobine. Bloedserum bevat geen fibrinogeen, bloedplasma wel.
2 Dat rode bloedcellen niet bolvormig zijn maar afgeplat 3 Op de beschadigde plaats wordt, onder invloed van
en ingedeukt, heeft als voordeel dat het oppervlak stoffen die uit de bloedplaatjes vrijkomen, fibrinogeen
groter is. Daardoor kan de diffusie van zuurstof en omgezet in fibrine.
koolstofdioxide sneller plaatsvinden. 4 Een blauw oog verkleurt, doordat hemoglobine wordt
3 Bij iemand die bloedarmoede heeft, bevat het bloed afgebroken.
niet voldoende hemoglobine.
opdracht 24
1 In de buizen 1 en 2 is hemolyse opgetreden.
2 De zoutoplossingen in de buizen 4 en 5 hebben een
hogere concentratie dan de zoutoplossing in buis 3.
6 Weefselvloeistof
en lymfe
In de buizen 4 en 5 zijn de rode bloedcellen
verschrompeld. Daardoor bevatten deze buizen
opdracht 27
minder bezinksel.
3 Het is niet mogelijk om in buis 1 opnieuw een 1 De functie van de stroming van weefselvloeistof is
bezinksellaag te laten ontstaan, doordat de cellen zijn zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen toevoeren
gebarsten. en koolstofdioxide en andere afvalstoffen van de
4 De volgorde van de buis met de laagste zoutconcen- cellen wegvoeren.
tratie naar de buis met de hoogste zoutconcentratie 2 De kracht die het uittreden van vocht in haarvaten
is: 1 2 3 4 5. veroorzaakt, is het samentrekken van de linkerkamer.
18
Uitgeverij Malmberg BASISSTOF thema 2 Transport
19
Uitgeverij Malmberg DIAGNOSTISCHE TOETS thema 2 Transport
DOELSTELLING 7
DOELSTELLING 3 1
C. ( Het zuurstofgehalte daalt in de haarvaten, maar
1 B. neemt niet af naar nul.)
2 C. (P is de rechterkamer.) 2
D. (De bloedvaten 14, 15 en 17 zijn alle drie aftakkin-
3 B. (Vanuit de longader stroomt het bloed de linker- gen van de aorta.)
boezem in.) 3
C. (In de leverader is het glucosegehalte het hoogst,
4
C. (Door de opening stroomt zuurstofrijk bloed uit doordat in de lever het glucosegehalte van het bloed
de linkerkamer naar de rechterkamer. Het bloed in constant wordt gehouden. In de onderste holle
de rechterkamer bevat daardoor meer zuurstof dan ader vlak bij het hart is het bloed uit de leverader
normaal. Dit bloed stroomt verder via de longslag- gemengd met ander bloed, waardoor het glucose-
aders.) gehalte daalt. In de longslagader is het bloed uit de
onderste en bovenste holle ader gemengd.)
4
A. (Tijdens de systole zijn de hartspiervezels
DOELSTELLING 4 samengetrokken. Ze worden daarbij dikker. Hierdoor
1
C. (Tijdens de diastole van de hartkamers zijn de worden de vertakkingen van de kransslagaders die
halvemaanvormige kleppen gesloten.) tussen de hartspiervezels liggen, ingedrukt. De
2
A. Bij het begin van de systole van de hartkamers bloedstroom in deze bloedvaten ondervindt dan
worden de hartkleppen gesloten, doordat de druk meer weerstand.)
in de kamers groter is geworden dan de druk in de 5
B. (De stroomsnelheid van het bloed is omgekeerd
boezems. De halvemaanvormige kleppen tussen evenredig aan de totale diameter van de bloedvaten.)
linkerkamer en aorta worden pas geopend als de
20
Uitgeverij Malmberg DIAGNOSTISCHE TOETS thema 2 Transport
DOELSTELLING 10
1
Voorbeelden van hartbehandelingen die een
verhoogd risico geven op het ontstaan van stolsel-
tjes zijn het plaatsen van stents en de plaatsing van
hartkleppen of elektroden van pacemakers, gemaakt
van kunststof.
2 Het gevaar van het ontstaan van stolseltjes in de
bloedbaan is dat deze doorschieten naar vitale
organen zoals de hersenen of het hart en daar een
(nieuw) infarct veroorzaken.
3 Bloedverdunners zijn stollingsvertragers. Meestal
wordt de term antistollingsmiddel gebruikt.
4 Als bloed te langzaam stolt, dan bestaat het risico op
het ontstaan van bloedingen.
5 Onregelmatigheden in het leven van een gebruiker
die invloed kunnen hebben op de bloedstolling zijn
21
Uitgeverij Malmberg EINDOPDRACHT thema 2 Transport
opdracht 2
1 Door de grote openingen tussen de endotheelcellen
zijn de betrokken stoffen (ook hydrofiele) gemakkelijk
af te geven/op te nemen door de levercellen.
2 De hersenen hebben een regulerende functie bij
bijvoorbeeld de ademhaling/bloedsomloop/homeo-
stase (en zijn dus van levensbelang).
Door de kleine openingen zijn ze zeer goed beschermd
tegen gifstoffen/ziekteverwekkers/schadelijke stoffen
(die de hersencellen kunnen aantasten).
22
Uitgeverij Malmberg VERRIJKINGSSTOF thema 2 Transport
Verrijkingsstof
opdracht 1
Practicum: De bouw van een zoogdierhart
Bij je eerste tekening moet staan: buitenaanzicht
van het hart van een ...
In
de tekening kun je de volgende delen hebben
aangegeven: aorta longslagader longader
bovenste
holle ader onderste holle ader linker
boezem
rechterboezem linkerkamer rechter
kamer
kransslagader kransader.
Bij je tweede tekening moet staan: binnenzijde van
het linkergedeelte van het hart van een ...
In
de tekening moet je de volgende delen hebben
aangegeven: aorta longslagader linkerboezem
linkerhartkleppen pezen linkerkamer
harttussenwand.
Bij je derde tekening moet staan: binnenzijde van
het rechtergedeelte van het hart van een ...
In
de tekening moet je de volgende delen hebben
aangegeven: bovenste holle ader onderste holle
ader rechterboezem rechterhartkleppen pezen
rechterkamer harttussenwand linkerboezem
linkerkamer.
23