Professional Documents
Culture Documents
IEGEM
DEM
CCRLC6 !
DOOR
H. L. VAN BRUGGEN
(BELIJDEND LID DER GEREF. KERK TE DE BILT)
CHRISTUS' KERK
TEGEN
DEN OORLOG!
DOOR
H. L. VAN BRUGGEN
(Belijdend lid der Geref. Kerk te
DE BILT)
KE R STMAAN D
1 9 3 0
S C H E R M E R ' S D R U K K E R I J EN U I T G E V E R I J , B O L S W A R D
H. L. VAN BRUGGEN.
van den oorlog, dat is een vraag, waar terecht een vraagteeken
achter geplaatst moet worden. Ik zie dat z, omdat oorlog"
niet los is te maken van de zonde, die heel ons leven vergiftigt.
Zoo min als ge moord en doodslag, diefstal en wat niet al voor
misdaden, de wereld uitkrijgt, zoo min bevrijdt ge de wereld van
het oorlogsmonster.
Maar wat wil dat nu zeggen 1
Beteekent dat nu, dat we den oorlog dan maar zijn gang moe
ten laten gaan? En dat we, als de nood aan den man, aan ons
land komt, ons in dienst moeten stellen van dat kwaad ? In geen
geval!
.1
Moord en doodslag krijgt ge nooit de wereld uit. Maar dag
in dag uit, jaar in jaar uit, eeuw in eeuw uit, wordt de
moordenaar gestraft en nog nooit is er een stem opgegaan, die
moedeloos uitriep : Laten we met dat straffen maar ophouden,
want het helpt toch niets. Laten we den moord maar tolereeren
als een noodzakelijk kwaad". Dwaasheid ! Zoolang we nog niet
zijn afgezakt tot het peil van de meest onbeschaafde horde
wilden, zullen we eischen dat het menschenleven veilig is tegen
den moordenaar. Door zijn levenslange opsluiting ; wat mij aan
gaat door de doodstraf, want ik geloof inderdaad, dat het niet
behoorlijk is, dat zoo iemand leve.
En zoo staat het nu met elke uitwas van ons veelzijdig leven.
Tegen elke uitwas keeren we ons. We richten vereenigingen op
om dit kwaad en dat onedele uit onze beschaafde wereld weg
te werken.
En de Christenen blijven daarbij gelukkig niet achter.
Alleen maar de oorlog", ziet u, dat is een ding, dat we ver
foeien ; waar de geheele wereld van siddert ; waar ieder be
schaafd mensch van griezelt ; waar de Christen geen raad mee
weet ; waar hij over schreit
maar wat doe je er tegen ?
De Christen weet er geen raad mee.
En toch : hij heeft een roeping, een goddelijke roeping, om te
getuigen tegen de zonde, die in den oorlog tot uitbarsting komt.
lij moet de wereld wijzen op Jezus Christus, Die de verpersoon
lijkte Liefde en Goedheid en Schoonheid is ; en al wat aan Hem
is, is gansch begeerlijk.
Jezus Christus eischt van ons, dat we liefhebben, dat we vooral
strijden tegen de zonde, dus dan toch ook strijden tegen den
oorlog ! Waarmee, als ik dat doen wil, ik toch in de eerste plaats
uitspreek, dat de oorlog iets is, waar ik mij van heb af te wen
den, waarmede en waaraan ik me niet mag bezondigen.
En zie hier nu het wonderlijk conflict, waarin de Christen
komt. De doolhof waarin hij ronddoolt :
De zonde komt k tot uiting in den oorlog ; we hebben daar
om tegen den oorlog te strijden zoo goed als tegen welke andere
zonde-uiting ook ; met dat al gelooven we, dat geen mensch in
staat is de zonde uit de wereld te bannen en dat alleen God dat
kan, zoodat we hier in ons leven vechten tegen dingen, die we
toch niet dooden kunnen.
Ziedaar nu den doolhof. Waar is dan de uitgang? Waar is de
oplossing van dit conflict ? Die zoeken we in Jezus Christus, Die
de golven en de winden stilde. Die ook eens in onzen strijd zal
tusschenkomen en ons dan de overwinning zal schenken.
Als ivij maar trouw blijven.
Als we dus maar niet, den oorlog verfoeiende en met afschuw
pratende over het mensch-onteerende van den oorlog, straks zelf
m den oorlog voeren.
4
Een kwaad wordt nooit goed, omdat we 't voor een goed doel
willen aanwenden.
Als oorlog een schande is voor de menschheid, dan brengt dat
de consequentie mede, dat we onze handen niet bezoedelen met
die schande.
HET BEROEP OP HET OUDE TESTAMENT ONHOUDBAAR.
In strijd met den geest, de bedoeling en het
type der Oude Bedeeling. - Humane oorlogs
voering in strijd met de letter van het
O. T. De Isralitische oorlogen niet te
vergelijken met de oorlogen uit onzen tijd.
11
13
15
16
gen, dat deelname aan een oorlog, die desondanks mocht uit
breken, misdadig is. Dat de Christen nooit meer het wapen van
den oorlog tegen zijn naaste, tegen zijn geloofsgenoot, mag op
nemen, want dat wapen is als misdadig gediskwalificeerd.
De Kerk heeft dus tot taak de leden die desondanks eenigen
oorlog mochten goedkeuren of steunen, te censureeren, en, zoo
noodig, van de gemeenschap van Christus af te snijden.
Dat dan toch eindelijk en nu spoedig, het oogenblik kome, dat
de Geref. Kerken in nauw verband met de andere Kerken,
nationaal zoowel als internationaal, alles in het werk stellen,
met woord en daad, om de Christenen te overtuigen van hun
heilige roeping: zich afzijdig te houden van den oorlogs
gruwel. Dat als zonde zal worden gezien, wat indruischt tegen
het hoogste gebod der naastenliefde.
Is het niet treurig, dat de legerpredikant Ds. Petersen dezer
dagen nog in een vergadering van den Ned. Militairenbond
durfde zeggen :
Over het algemeen zijn de anti-militairisten oppervlakkig in
hun denkbeelden en komen de meesten telkens aandragen met
de oude argumenten over naastenliefde, gij zult niet dooden, het
zwaard van Petrus, enz."
Neen, Ds. Petersen, de schrikkelijk-oppervlakkige, dat zijt ge
zelf! Dat zijn wij allemaal geweest, die jaar in jaar uit elkaar
maar hebben nagewauweld, en gelukkig, dat er kentering is
gekomen. Het is het tegendeel van oppervlakkigheid, wanneer
de Christen gaat inzien, dat oorlog en Christendom niet samen
kunnen gaan.
En wat liefdeloos klinkt heel dat oordeel van Ds. Petersen.
Geen greintje liefde is er in te vinden; minachting en verach
ting voor degenen, die uit overtuiging zich tegen den oorlog
daadwerkelijk willen verzetten, spreekt alleen uit dat militairherderlijk" woord !
Goddank, dat diezelfde Ds. Petersen moest verklaren dat
onder onze jongemannen, bizonderlijk onder de Christelijke on
derwijzers, zijn, die in het anti-militairistische zog meevaren."
God beware ons er voor, dat gedaan wordt wat Ds. Petersen
wil, wanneer hij zegt: Wil men het anti-militairisme bestrijden,
dan dient men reeds op de catechisatie te beginnen."
Wat een schande ! De kinderen zullen al toegesloten moeten
worden voor het woord, dat toch ook uit echt-Christelijke krin
gen opklinkt, en dat oorlog een misdaad durft noemen. Zou Ds.
Petersen maar niet een stapje verder gaan en hetzelfde propageeren wat n zijner Duitsche collega's voor enkele jaren toe
paste, n.1. zijn jongens-catechisanten met het pistool leeren
schieten ? !
Ik versta zulk Gereformeerd Christendom niet meer !
BESLUIT.
Het principe hangt niet af van practische
moeilijkheden. Gods raad en onze plicht.
Onze plaats en taak als goede vader
landers. Marnix v. St. Aldegonde wijst
den weg naar Calvinistisch antimilitairisme.
18
obedieeren = gehoorzamen.
BIJLAGE
20
21
Se7adSaSaTnd
Hi^htprc m h V a n
zulke
sesidti,:^erwienken "hei
22
23
grenzen heen elkaar de hand reiken en naar alle windrichtingen hun geschal
laten hooien : Nooit meer oorlog".
Daartoe wend ik mij als lid eener Geref. Kerk tot al de Raden der Ge
reformeerde Kerken in Nederland.
Mogen onze Kerken beseffen, dat zeker niet langs den weg van individueele dienstweigering, maar van de Kerk van Christus, als het lichaam
des Heeren, dat niet langer ontheiligd en geschonden mag worden, de daad
moet uitgaan, die heel het Christendom mobiliseert voor den heiligen oorlog
tegen den onheiligen oorlog, en dan niet met wapengeweld, maar met het
opgeheven Woord des Heeren, dat den storm kan doen bedaren ; ook den
storm van onzen goddeloozen tijd !
Broeders Predikanten en Ambtsdragers ! Laat van U als Raad der Kerk
het voorstel naar de meerdere vergaderingen gaan, dat de Gereformeerde
Kerk in Nederland in Generale Synode bijeen, besluite eerst nationaal, en
daarna ook internationaal contact te zoeken met de andere kerken, opdat
het gansche Christendom vertegenwoordigd in de Generale en Algemeene
Synode der kerken, dat ne parool over heel de wereld late hooren : Om
Gods wil, om Christus wil, nooit meer oorlog ! Die den Heere Jezus lief
heeft, sta af van het God- en menschonteerend wapengeweld van de vreeselijke menschenslachting : de oorlog !
Geve God, dat dit oogenblik kome, en deze wensch in vervulling moge
gaan !
Ik verzoek U beleefd mij met het besluit van Uwen Raad in kennis te
stellen.
Met heilbede en broedergroet
H. L. VAN BRUGGEN.
De Bilt, Westerlaan 16, 11 Nov. 1930.
(Wapenstilstandsdag.)
24
LEO VAN
Ontwapend
BREEN,
M. HAAS,