You are on page 1of 55

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Hoofdstuk

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de


Hebreeuwse taal
In dit eerste hoofdstuk maakt u, na een inleiding over de opzet van de hele
module, kennis met het Hebreeuwse alfabet en leert u het lezen en schrijven.
Verder leert u het een en ander over de klanken van het Hebreeuws en over
de manier waarop die elkaar kunnen benvloeden. Ten slotte krijgt u een
kort overzicht van de Hebreeuwse grammatica, vooruitlopend op wat in de
hoofdstukken 2 en 3 aan de orde komt. Tussen de bedrijven door krijgt u ook
wat achtergrondinformatie die voor de rest van de cursus van belang is,
maar u waarschijnlijk voor een deel al bekend is.
Literatuur
Korte Grammatica van het Bijbels Hebreeuws, door J.W. Wesselius, Bussum:
Coutinho, 1998.

Inleiding tot de module Bijbels Hebreeuws


Doel van de module

Hebreeuws leren

468D1.FM

Eindtermen

In deze cursus zetten we ons aan een niet altijd gemakkelijke, maar wel heel
boeiende en belangrijke opgave: we gaan Hebreeuws leren, n van de belangrijkste talen in de geschiedenis van de mensheid. Immers, in het Hebreeuws is
het Oude Testament ofwel de Hebreeuwse Bijbel geschreven, een boek dat,
mede via het Nieuwe Testament, een grotere invloed heeft uitgeoefend op de
geschiedenis, cultuur en godsdienst van de mensheid dan welk ander werk ook.
Het zal af en toe even doorbijten zijn, omdat u een heel nieuw schrift en een
andere grammatica moet leren dan u gewend bent, maar de moeilijkheden zijn
niet overdreven groot, zoals u zult zien.
Op het eerste gezicht ziet een tekst in het Hebreeuws er nogal ongewoon uit,
met letters die er heel anders uit zien dan de onze en die bovendien nog eens
van rechts naar links geschreven worden. Het is begrijpelijk dat veel mensen
denken dat het leren van Hebreeuws een heel moeilijke opgave is. Toch is dat
niet waar. Het Hebreeuwse alfabet is niet bijzonder moeilijk te leren en heeft
zelfs iets minder letters dan het onze, namelijk 23, en de richting van het
schrijven blijkt veel minder belangrijk te zijn dan het op het eerste gezicht is.
Ook is de grammatica van het Hebreeuws voor beginners veel gemakkelijker te
leren dan die van talen als Grieks en Latijn, omdat bekende struikelblokken als
een moeilijk werkwoordsysteem en een uitgebreide verbuiging van
naamwoorden in het Hebreeuws niet voorkomen. Verderop in de studie van
het Hebreeuws wordt het weer moeilijker, maar deze cursus komt niet zover:
wij gaan alleen leren om eenvoudige verhalende Hebreeuwse teksten te lezen
en te vertalen.
Aan het eind van de cursus hebt u zelf al vijf verhalende hoofdstukken vertaald
en kunt u vergelijkbare teksten (ongeveer de helft van de Hebreeuwse Bijbel)
met behulp van de woordenlijst (bijlage 1) en eventueel een woordenboek
1.1

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

vertalen. Ondertussen krijgt u ook al wat informatie over de inhoud en


indeling van het Oude Testament, over de verschillende literatuursoorten die
erin te vinden zijn en over de hoofdlijnen van de geschiedenis van de
Hebreeuwse taal en van de geschiedenis van Isral in de oudtestamentische tijd.

Leermiddelen
Wesselius

Woordenlijst

Bijbeledities

Nederlandse vertaling

Opgelet!

Als leermiddel voor de grammatica gebruiken we J.W. Wesselius, Korte


Grammatica van het Bijbels Hebreeuws (Bussum: Coutinho, 1998). Dit is een
basis-grammatica waar de absoluut noodzakelijke informatie in te vinden is:
niet meer en niet minder. Daardoor is bijna iedere zin van belang en het loont
dan ook om elke paragraaf van het boekje, wanneer die wordt besproken,
grondig door te lezen en de inhoud ervan te onthouden. In dit hoofdstuk
worden vooral aanvullingen op en verduidelijkingen van de stof gegeven die in
de Korte Grammatica (hier verder afgekort als KG) wordt besproken.
Woorden hoeven we in de eerste vijf lessen nog niet in een woordenboek op te
zoeken, omdat alle woorden uit de grammatica en de eerste vijf te lezen hoofdstukken in de woordenlijst (bijlage 1) staan. Het is wel belangrijk om de
woorden uit het hoofd te leren. Alle woorden die in deze lessen, in de KG en in
de te lezen hoofdstukken voorkomen zijn belangrijk en bijna allemaal komen
ze vaak voor. Als u ze leert zodra u ze tegenkomt kost dat even tijd, maar die
krijgt u ruim terug als u ze niet later nog een keer moet opzoeken.
De meest geschikte Hebreeuwse bijbeleditie is de Biblia Hebraica Stuttgartensia.
Aanschaf daarvan is dan ook verplicht. Voor het leren van Bijbels Hebreeuws
zou iedere uitgave met een duidelijke letter, bijvoorbeeld die van het Brits
Bijbelgenootschap (uitgegeven door N.H. Snaith) goed te gebruiken zijn.
Handig om snel dingen na te kijken is de tweetalige editie van het Brits Bijbelgenootschap, met naast elkaar de klassieke Engelse vertaling, de King James
Version of Authorized Version en de Hebreeuwse tekst; helaas is voor het
Hebreeuws een oudere en minder duidelijke gedrukte tekst gebruikt.
Als we eenmaal beginnen met het lezen van bijbelteksten is een vertaling een
nuttig hulpmiddel om overzicht over de tekst te houden en ongeveer te zien
welke richting het te lezen vers uitgaat. De meest gebruikte vertaling in het
Nederlandse taalgebied is de zogenaamde Vertaling-1951 van het Nederlands
Bijbelgenootschap. Andere belangrijke vertalingen zijn de Statenvertaling uit
1637 (vaak herzien en gemoderniseerd) en de rooms-katholieke Willibrordvertaling.
Een waarschuwing is echter op zijn plaats: hanteer de vertaling voorzichtig en
bezwijk niet voor de verleiding om meteen in de vertaling te kijken in plaats van
zelf even te puzzelen. Dezelfde waarschuwing geldt voor de vele bijbelprogrammas op de computer en op het Internet. Als men ze verstandig gebruikt
kunnen ze een grote hulp zijn bij de studie, maar het is nodig om kritisch te
blijven kijken of men de woorden en de tekst wel zelf beheerst, en niet de
gegevens die uit die programmas te halen zijn klakkeloos overneemt.

De Hebreeuwse bijbeltekst en de Hebreeuwse letters


De opzet van dit hoofdstuk

De lettertekens

1.2

In dit hoofdstuk beginnen we natuurlijk met de Hebreeuwse Bijbel en het


Hebreeuwse schrift te leren kennen. Daartoe gaan we eerst een bladzij in zon
Bijbel in zijn geheel bekijken.
We zien hoe in de hoofdtekst drie groepen tekens staan: de lettertekens van het
Hebreeuws zelf, de later toegevoegde tekens die de uitspraak preciezer

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Lezen en schrijven

Uitspraak

Translitteratie

Klankontwikkelingen
Bijbelse geschiedenis
Schrijven-lezen

Latere ontwikkeling
Vooruitblik

Woorden

aangeven en als derde de zangtekens ten behoeve van de voordracht van de


tekst in de synagoge. We behandelen een aantal grondbegrippen van de
Hebreeuwse Bijbel, en kijken naar het geheel van de boeken waaruit hij is
opgebouwd.
Daarna leren we het Hebreeuws lezen en schrijven. Eerst alleen de Hebreeuwse
letters zelf, die meestal medeklinkers aangeven. Voorts leren we ook de namen
en volgorde van de letters. Ten slotte bespreken we wat voor soort taal het
Hebreeuws is en hoe het komt dat sommige Hebreeuwse woorden en uitdrukkingen in het Nederlands terecht zijn gekomen.
In een volgend onderdeel gaan we klinkertekens en andere uitspraaktekens
leren. Als achtergrond lezen we een kort overzicht van de geschiedenis van de
Hebreeuwse taal en literatuur, vanaf de periode vr het ontstaan van het Oude
Testament tot aan de dag van vandaag.
Vervolgens komen punctuatie- en zangtekens aan de orde, alsmede de translitteratie van Hebreeuwse teksten in onze letters. De geschiedenis van de wereld
en het volk Isral tot aan koning David, zoals die in de Bijbel wordt verteld,
wordt kort besproken.
Daarna behandelen we een aantal klankontwikkelingen die in het Hebreeuws
veel voorkomen.
Voorts wordt de bijbelse geschiedenis vervolgd tot aan het eind van de periode
van het Oude Testament.
De soms moeilijke relatie tussen geschreven en gelezen tekst komt daarna aan


de orde (  en q re; zie de lijst aan het einde van het hoofdstuk voor de
bijzondere lettertekens die we gebruiken om de Hebreeuwse klanken met onze
letters weer te geven).
Ook wordt er iets gezegd over de latere ontwikkeling van het jodendom en de
relatie met de Hebreeuwse Bijbel.
Aan het einde van dit hoofdstuk (het onderdeel Vooruitblik) kijken we vast
vooruit naar de behandeling van de grammatica en het zelf lezen van bijbelteksten.
Om u vanaf het eerste uur onder te dompelen in het Hebreeuws worden er na
elk onderdeel meteen al Hebreeuwse woorden gegeven om te leren. Deze
kunnen eerst alleen op grond van de translitteratie geleerd worden (zie de tabel
op bijlage 2 achterin voor de juiste uitspraak van de gebruikte tekens), en na
het leren van de letters en de klinkertekens kan men ze in het oorspronkelijke
schrift nog eens doornemen. Alle woorden en grammaticale verschijnselen die
bij de woorden van dit eerste hoofdstuk besproken worden komen in latere
lessen terug en worden daar vaak meer systematisch behandeld.

Resumerend

468D1.FM

Dit hoofdstuk bestaat uit een aantal verschillende onderdelen in een vaste
volgorde. Onder het kopje Leesopdracht vind u ten eerste steeds weer een
verwijzing naar n of meer paragrafen in de KG waarin een gedeelte van de
grammatica wordt besproken. Ten tweede zijn er de al genoemde korte
overzichten van onderwerpen op het gebied van de taalkundige, historische of
literaire achtergrond van het Oude Testament die u in de loop van deze cursus
nodig kunt hebben. Verder worden er af en toe woorden die in die les aan de
orde zijn gekomen (en vaak nog een paar verwante woorden) gegeven en vaak
kort besproken. Ten slotte vindt u een aantal oefeningen die niet alleen vormen
en zinnen bevatten die daadwerkelijk in de Hebreeuwse Bijbel voorkomen,
maar ook vormen waarbij dat niet het geval is, en die alleen dienen om
bepaalde grammaticale verschijnselen te laten zien.

1.3

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Een bladzij in de Hebreeuwse Bijbel


Leesopdracht
Lees eerst aandachtig KG 2 door.

Afb. 1. Genesis 12:1-4 in vier verschillende versies: (a) alleen letters; (b) met
klinkertekens en andere klanktekens erbij; (c) met klanktekens en zangtekens erbij;
en (d) met alleen letters en zangtekens.

1.4

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Genesis 12:1-4
Vervolgens bekijken we een stukje Hebreeuwse tekst in afbeelding 1. Hier ziet
u de verzen Genesis 12:1-4 in vier verschillende vormen (de cijfers staan er
alleen voor uw gemak bij): a) eerst alleen de lettertekens (in bijna alle gevallen
medeklinkers: klinkers worden maar zelden aangegeven door letters); b) dan
met toevoeging van de klinkertekens en andere klanktekens onder, boven en
tussen de letters; c) met ook de zangtekens en de interpunctie erbij (deze
dienen om de voordracht in de synagoge vast te leggen en de verzen in te
delen). Om nog even goed zicht te krijgen op die laatste groep tekens zijn in de
vierde vorm (d) de klanktekens weggelaten, zodat daar alleen de Hebreeuwse
letters en de zang- en interpunctietekens te zien zijn.
Deze zangtekens zijn ook voor de student van het Bijbels Hebreeuws van groot
belang, omdat ze mede de klemtoon van de woorden aangeven. De meeste
woorden hebben n zangteken, sommige hebben er twee.

Zangtekens

1 Duidelijk herkenbaar is ook de dubbele punt die het eind van een vers aangeeft,
en die

 sof  , einde van het vers, heet.

Gedrukte uitgaven
Nu gaan we eens naar een tweetal gedrukte uitgaven kijken en zien al snel dat
daar nog meer te zien is dan we al besproken hebben. Op blz. 15 van de KG
(onderste helft) zien we dezelfde vier verzen uit afbeelding 1, maar dan uit de
uitgave van de British and Foreign Bible Society (verzorgd door N.H. Snaith).
Op afbeelding 2 vindt u dezelfde verzen, maar dan uit de Biblia Hebraica Stuttgartensia.
Voordracht

De Hebreeuwse Bijbel is alleen continu overgeleverd binnen het jodendom, en


een van de belangrijkste functies ervan is de voordracht ervan in de synagoge.
Die functie komt zowel in de aanwezigheid van klank- en zangtekens tot uiting,
als in een aantal notities in de kantlijn van de tekst.
Verder zien we in de tekst aanwijzingen staan over het open laten van een
bepaalde ruimte (waar de letter samech in staat) en voor het leeg laten van de
rest van de regel (met de letter pe), en opmerkingen die de bedoeling hebben
om te zorgen dat er bij overschrijven van de tekst geen fouten in kunnen
sluipen.

3 In de Stuttgartensia-editie zijn ook verwijzingen opgenomen naar afwijkende


tekstvormen in andere Hebreeuwse bijbelteksten: vooral de bijbelteksten onder
de Dode Zeerollen (die vanaf 1947 in de woestijn van Juda gevonden zijn) en
in oude vertalingen. Van de laatste is vooral de oude Griekse vertaling, de
Septuaginta, van belang. Deze vertaling van de Hebreeuwse tekst zou volgens
de traditie door 70 of 72 geleerden gemaakt zijn (septuaginta is het Griekse
woord voor zeventig).

468D1.FM

Er zijn veel meer uitgaven van de Hebreeuwse Bijbel dan de twee genoemde.
Omdat de traditie van de tekst ervan door de eeuwen heen ongewoon
zorgvuldig werd bewaard, is er weinig variatie tussen de verschillende teksten
zelf, hoewel de bladspiegel enorm kan verschillen.

1.5

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Afb. 2. Genesis 12:1-4, zoals afgedrukt in de Biblia Hebraica Stuttgartensia.

1.6

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Achtergrond: het Oude Testament

Geleidelijke groei

Canon

468D1.FM

Onze voornaamste bron voor het Bijbels Hebreeuws zijn de ongeveer duizend
bladzijden van het Hebreeuwse Oude Testament. De term Oude Testament
is de christelijke benaming; de joden hebben het vaak over Tenach, een
afkorting (acroniem) van de Hebreeuwse namen van de drie delen waaruit het
boek in de joodse indeling bestaat:
a. De Tor, of Wet: de eerste vijf boeken Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri
en Deuteronomium, ook wel boeken van Mozes of Pentateuch
genoemd.

b. De
  , of Profeten, bestaande uit de historische(!) boeken Jozua,
Richteren 1 en 2 Samuel en 1 en 2 Koningen, en de profetische boeken van
Jesaja, Jeremia, Ezechil en de Twaalf Kleine Profeten.

c. De  , of Geschriften: de rest van de bijbelboeken. Onder de laatste
groep vinden we boeken als 1 en 2 Kronieken, grotendeels een bewerking
van de boeken Samul en Koningen, Psalmen, Job en Spreuken, de boeken
Ezra en Nehemia, die vertellen over de terugkeer na de Babylonische
Ballingschap (zie verderop) en het herstel van Jerusalem en de Tempel, en
het boek Danil, dat in de Hebreeuwse canon verrassend genoeg niet bij de
Profeten is ondergebracht (wel in de Septuaginta en daarom ook in de
meeste moderne vertalingen).
Oorsprong en vorm
Het is niet zonder meer duidelijk wanneer de boeken van de Hebreeuwse Bijbel
zijn opgeschreven, noch hoe ze precies hun huidige vorm hebben gekregen.
Omstreeks 250 voor Christus schreef Jezus ben Sira een wijsheidsboek dat tot
de apocriefen (zie onder) van het Oude Testament wordt gerekend en dat in
vele talen, waaronder het Hebreeuws, is overgeleverd. In zijn tijd zag de verzameling van de boeken van het Oude Testament er waarschijnlijk ongeveer
hetzelfde uit als tegenwoordig, misschien met uitzondering van de boeken
Ezra, Danil en Esther, die hij nergens noemt. Bij de Dode Zeerollen ontbreekt
alleen het boek Esther.
Een tamelijk algemeen aanvaard idee is dat er een geleidelijke groei is geweest
van de boeken van het Oude Testament vanaf de tijd van de Verenigde
Monarchie (zie onder), of misschien wel eerder, tot ongeveer in de tijd van de
Makkabeen (begint ca. 165 v.Chr.). De boeken zoals we die nu hebben zouden
dan het eindproduct zijn van een langdurig proces van bijeenbrengen en
redigeren.
Veel boeken uit het Oude Testament zijn op het eerste gezicht nogal onregelmatig van karakter. Ergens na 300 voor Christus zou men begonnen zijn met
het samenstellen van een vaste lijst, een canon (met de klemtoon op de eerste
lettergreep, de Griekse term voor maatstaf). Dit proces zou pas in de eerste
eeuw na Christus afgesloten zijn. Het onregelmatige karakter van veel boeken
zou vanuit dit proces te verklaren zijn. De andere kant is echter, dat we in veel
boeken van het begin tot het einde wondermooie literatuur vinden, zowel
proza als pozie. Dit is moeilijk te rijmen met het tamelijk willekeurig proces
van redactie en canonisering. Hier ligt dan ook een basisprobleem van de
oudtestamentische literatuur.
Historische werkelijkheid?
Veel eenvoudiger is het om de in deze boeken beschreven periode te karakteriseren. Men dient te bedenken dat het vrij algemeen aanvaard is dat we pas met
de Verenigde Monarchie onder de koningen David en Salomo (ca.
1000-930 v.Chr.) of nog wat later op enigszins vaste historische bodem staan.

1.7

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Apocriefe boeken

Dit geldt overigens niet voor fundamentalistische kringen, waar men zoveel
mogelijk wil vasthouden aan een letterlijke uitleg van de chronologische informatie in het Oude Testament. Het is een omstreden kwestie in welke mate de
teksten die een eerdere periode beschrijven de bedoeling hadden een historische werkelijkheid weer te geven. De eerste gebeurtenis in de Bijbel die ook
zeker in bronnen daarbuiten voorkomt is de grote invasie in Palestina door de
Egyptische legers onder Farao Sisak in het vijfde jaar van koning Rehabeam, de
opvolger van Salomo (ca. 925 v.Chr., 1 Kon. 14:25-28). Daarna vinden we
regelmatig aanknopingspunten tussen de geschiedenis als verteld in het Oude
Testament en in gelijktijdige bronnen in talen als Egyptisch en Akkadisch
(Assyrisch-Babylonisch). Verderop wordt deze geschiedenis in hoofdlijnen
beschreven.
Ten slotte noemen we een categorie boeken die wel in veel vertalingen van het
Oude Testament (met name die van rooms-katholieke huize) staan, maar niet
in de Hebreeuwse Bijbel. Dit zijn de zogenaamde apocriefe boeken (apocrief is
afgeleid van het Griekse woord voor verborgen), die wel in de Septuaginta
zijn opgenomen. Bekende voorbeelden zijn de toevoegingen aan Danil
(Susanna, het verhaal van Bel en de Draak), het boek Judith en de boeken van
de Makkabeen.

Woorden
Natuurlijk kunt u de Hebreeuwse letters nog niet lezen, maar voor de volledigheid is de Hebreeuwse vorm van de hieronder opgesomde woorden er wel
bij gegeven. Lees daarom alleen de vorm in translitteratie (voor de uitspraak
van de gebruikte tekens zie tabel 1) op en probeer de betekenis te onthouden.
sof einde. Vergelijk het Nederlandse sof, pech, tegenvaller, dat

inderdaad met dit woord te maken heeft! Zie verderop in dit hoofdstuk over
Hebreeuwse woorden en uitdrukkingen in het Nederlands.
 (bijbel)vers. In het Hebreeuws kun je het bij elkaar horen

van twee naamwoorden, wat wij uitdrukken met het woordje van,
weergeven door gewoon de woorden achter elkaar te zetten. Daardoor
betekent sof  einde van (het) vers.
tor wet, voorschrift, aanwijzing.






   profeten. Het enkelvoud is , profeet. m is de


gewone uitgang van naamwoorden in het mannelijk meervoud in het


Hebreeuws. Als naamwoorden in het Hebreeuws verbogen worden, veranderen vaak de klinkers ervan, zoals hier de klinker na de eerste letter n: in
het enkelvoud vinden we , in het meervoud de doffe e (als de eerste e in

bevel), die we met een hoog geschreven e weergeven: .



  geschriften. Het enkelvoud is
, geschrift,
het geschrevene. Ook hier verandert n van de klinkers van het woord als
de uitgang van het meervoud erachter komt. De letter k aan het begin van

 t nach, Tenach (in afkortingen zet
dit woord wordt in het acroniem
het Hebreeuws vaak twee streepjes vr de laatste letter) als ch uitgesproken. Er zijn meer letters die twee verschillende uitspraken hebben,
afhankelijk van de vraag of er wel of niet een klinker direct vr staat,
verderop in dit hoofdstuk worden ze behandeld.
mosj Mozes. De leider van het volk Isral tijdens de Uittocht uit
Egypte, de wetgeving op de berg Sina (ook wel Horeb genoemd) en de
veertigjarige tocht door de woestijn, beschreven in de bijbelboeken Exodus,
Leviticus, Numeri en Deuteronomium.





  

1.8



Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

 

 Abram. In het verhaal in Genesis 17 (zoek het in vertaling


op) wordt de naam van deze aartsvader veranderd en gaat hij
 , Abraham, heten.
 . Zijn zoon Isaak.


!"#


 



 Jakob. De zoon van Isaak en de derde aartsvader. In

$% &

 el, Isral.


Genesis 32:28 en 35:10 krijgt hij een nieuwe naam
De stamvader van het volk Isral. Zijn twaalf zonen zijn de stamvaders van
de gelijknamige twaalf stammen van het volk.

j hosjua Jozua. De assistent van Mozes, die na zijn dood het
Beloofde Land verovert (zie het gelijknamige boek Jozua). Er bestaat een
jesjua van dezelfde voornaam, die we in het Nieuwe
tweede vorm
Testament als Jesus tegenkomen.

   Samul. Deze profeet zalfde eerst Saul en na diens
verwerping door God, David tot koning over Isral.
 David. De belangrijkste koning van Isral en de stichter van
een dynastie die over het zuidelijk koninkrijk Juda (zie onder) regeerde tot
aan de ondergang ervan in 587 v.Chr.

j hud Juda. Zowel de naam van de zoon van Jakob als van de
stam Juda. In het Hebreeuws kun je met de uitgang  uitdrukken dat iets of

j hud een Judeer,
iemand bij een groep of plaats hoort. Zo is een
iemand die uit het gebied van Juda afkomstig is, en daarvan afgeleid een
jood, iemand die de Isralitische godsdienst aanhangt; zeker in de latere
bijbelboeken is het niet altijd gemakkelijk te onderscheiden met welke van
de twee begrippen we te maken hebben, in ieder geval kan er ook de
godsdienst mee aangeduid worden. Een ander woord met die uitgang is
ivr, Hebreeuws of Hebreer. Dit woord lijkt aanvankelijk
vooral een sociale aanduiding te zijn, bijvoorbeeld in de verhalen over de
Isralieten in Egypte, maar geleidelijk aan gaat het ook de Hebreeuwse taal
en de Isralitische godsdienst aanduiden. Vergelijk bijvoorbeeld de manier
waarop de profeet Jona zich voorstelt aan de zeelieden in Jona 1:9 Ik ben
een Hebreer en ik vrees de Here, de God des hemels.... De min of meer
 el en degenen die er bij
officile aanduiding van het volk is

 ,
behoren worden maar zelden aangeduid met het woord
Israliet, maar meestal worden de leden ervan omschreven als zonen van
Isral of huis van Isral.

"'


"'(

$%
)*+ 

)


)


 "

$% &

$% & 

Het Hebreeuwse alfabet


Leesopdracht
Lees eerst aandachtig KG 3 door.

Achtergrond

468D1.FM

Volgorde

Het Hebreeuws wordt, net als een aantal andere Semitische talen, van rechts
naar links geschreven. Ook Hebreeuwse boeken beginnen dus aan de andere
kant dan die u gewend bent. Historisch gezien is dat vrij toevallig, want het
Semitische en het Griekse alfabetschrift (waar al onze alfabetten van
afstammen) zijn nauw aan elkaar verwant en werden allebei oorspronkelijk in
beide richtingen geschreven.
Ook de volgorde van de lettertekens is in deze alfabetten ongeveer dezelfde. De
lettervormen lijken in de oudste tijd nog erg op elkaar en zelfs zijn de namen
van veel Griekse letters van de namen van de Semitische letters afgeleid: Alfa

1.9

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Medeklinkers

Lezen zonder klinkers

Traditie van de klinkers

tegenover lf, beta tegenover bet, gamma tegenover gimel enzovoort.


Trouwens, het woord alfabet zelf is afgeleid van de namen van die eerste twee
letters.
Het Hebreeuwse alfabet noteert vooral medeklinkers: iedere Hebreeuwse letter
geeft een bepaalde medeklinker aan. Alleen bepaalde klinkers op bepaalde
plaatsen in woorden (vooral aan het eind ervan) worden wel eens geschreven
met een letter die ook een medeklinker kan aangeven. In die hoedanigheid
noemen we die letters leesmoeders (vaak in de Latijnse versie van dit woord
mater lectionis, meervoud matres lectionis). Een dergelijk schrift past goed bij
het Hebreeuws (en bij de andere Semitische talen), omdat je in het schrift met
n oogopslag de wortel van het woord, die meestal uit drie medeklinkers
bestaat, kunt onderscheiden.
Maar bijna ieder woord kan met verschillende klinkers gelezen worden. Om de
woorden correct uit te spreken moet je eigenlijk de zin in n oogopslag
overzien. Dat dat kan, bewijzen iedere dag weer miljoenen sprekers van het
Arabisch en het Hebreeuws, die zonder probleem teksten zonder klinkers
lezen. Dat het hier en daar wel eens niet direct duidelijk is of dat een woordje
fout gelezen wordt is gewoonlijk geen bezwaar.
Bij een heilige tekst als die van de Hebreeuwse Bijbel is het echter heel
ongewenst dat er verschillen in lezing optreden. De theologische consequenties
van een afwijkende lezing kunnen immers heel groot zijn. Aanvankelijk
bewaarde men binnen het jodendom de traditie van de klinkers van de
Hebreeuwse Bijbel door uitgebreide systemen van overdracht en in het
geheugen prenten (en dat gaat tot op zekere hoogte tot op de dag van vandaag
zo door). Op zeker moment vond men dat niet meer genoeg en ging men ook
met behulp van andere tekens die traditie vastleggen (zie de volgende
paragraaf).

Leren lezen en schrijven

Drukletters

Het eerste wat ons nu te doen staat is het Hebreeuwse alfabet te leren lezen en
schrijven. Het is even doorbijten, maar u zult zien dat u het in een paar uurtjes
leert als u er even goed voor gaat zitten. Om het wat overzichtelijker te maken
gaan we de letters in vijf groepen indelen, die we achter elkaar gaan bestuderen
en oefenen.
We gebruiken voor het schrijven een vereenvoudigde vorm van het
drukschrift. Er zou wel iets voor te zeggen zijn om het schrijfschrift, zoals dat
bijvoorbeeld voor het moderne Hebreeuws gebruikt wordt, te gaan leren. Wie
dat graag wil kan het zich nu of later eigen gaan maken (zie de rechter kolom
in de tabel op blz. 10-11 van de KG), maar omwille van de eenvoud houden we
het hier voorlopig bij de drukletters.
Afbeelding 3
Op afbeelding 3 zijn achtereenvolgens de letters lf, bet, gimel, lt en he
afgebeeld met de drukletters, de vereenvoudigde getekende vorm en een
tekening met cijfers erbij geschreven, die aangeven hoe u ze kunt schrijven: de
cijfertjes staan aan het eind van iedere schrijfbeweging en geven ook de
volgorde ervan aan. De beste manier om de letters te vormen is met behulp van
ruitjespapier: de letters zijn f vierkant, f smaller, en zo is het ook goed
mogelijk om de stokken van de letters naar boven (alleen de lmed) of naar
beneden te laten uitsteken.

1.10

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Afb. 3. De letters lf tot en met he. Links ziet u de drukletter, rechts de
schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De
plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.

468D1.FM

Uitspraak

Spreek de letters hardop uit en probeer ze te onthouden. Schrijf ze afzonderlijk


tien keer achter elkaar op en spreek ze iedere keer uit. Probeer zonodig hier, en
in alle gevallen waarin u beslist iets moet onthouden, een ezelsbruggetje te
vinden, liefst met een ongewoon of raar beeld erbij. Maar bij de eerste letters is
misschien het makkelijkste gewoon ABCDE, waarbij de C vervangen wordt
door de bijna hetzelfde uitziende G, en de E door de H (he). Ook voor de
vormen kunt u het beste een ezelsbruggetje gebruiken, hoe raarder hoe beter!
De letter bet heeft een harde en een zachte uitspraak, respectievelijk b en v.
Gelukkig wordt dat in de bijbeltekst steeds aangegeven: een bet met een punt
erin wordt uitgesproken als onze b, zonder punt als v.

1.11

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Afbeelding 4
Pas als deze eerste groep er goed in zit, gaat u met de volgende verder (afb. 4):
waw, zajin, et, et en jod. Let erop dat jod de enige letter is die niet tot de
onderkant van de regel reikt. Geheugenwoord bijvoorbeeld Wa-ZeCHT-I. Let
er trouwens op dat de zajin altijd een echte z is, dus geen tweeklank als de
Griekse zeta (die immers meestal als dzeta wordt uitgesproken).

Afb. 4. De letters waw, zajin, et, et en jod. Links ziet u de drukletter, rechts de
schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De
plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.

1.12

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

468D1.FM

Afb. 5. De letters kaf, , mem en nun. Links ziet u de drukletter, rechts de
schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De
plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.
1.13

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Afbeelding 5
Nu komen bij elkaar kaf,  , mem en nun (afb. 5). Drie van deze vier letters
hebben afzonderlijke slotvormen: deze vorm krijgen ze als ze aan het eind van
een woord staan. Geheugenwoord bijvoorbeeld KaLe MaN. Kaf is net als de bet


een zogenaamde b gadk fat-letter waarbij het onderscheid tussen harde en
zachte uitspraak te horen is, resp. k (als er een punt in de letter staat) en ch (als
die er niet staat). Als hij zacht wordt uitgesproken klinkt hij precies hetzelfde
als et, maar in de translitteratie worden zachte kaf en et voor de duidelijkheid
onderscheiden, met resp. ch en .
Afbeelding 6
Daarna komen  , peen tsade (afb. 6). Geheugenwoord bijvoorbeeld aS
PoeTS. Pe en tsade hebben weer afzonderlijke slotvormen. Tsade wordt
gevormd door de t en de s achter elkaar uit te spreken, en zo ziet de translitteratie er ook uit, maar het is in het Hebreeuws wel degelijk n enkele letter. Pe
heeft ook weer een harde en een zachte uitspraak, respectievelijk p (met punt)
en f (zonder punt).
Afbeelding 7
Ten slotte volgen qof, resj, in, sjin en taw (afb. 7). Geheugenwoord bijvoorbeeld QRaSSe Sjit. Taw wordt precies hetzelfde uitgesproken als et, maar in de
bijbelse tijd waren het volstrekt verschillende letters, en ze worden nooit door
elkaar gehaald. In de translitteratie wordt het verschil aangegeven met een
puntje onder de et. De letters in en sjin verschillen alleen van elkaar door het
puntje links of rechts. Probeer dat met een ezelsbruggetje te onthouden,
bijvoorbeeld dat rechts de hand is, die de meeste mensen gebruiken om te
sjouwen. Samech en in worden tegenwoordig trouwens precies hetzelfde
uitgesproken, in de late bijbelse tijd begon waarschijnlijk het onderscheid
tussen die twee al te verdwijnen. In de translitteratie krijgt de in een accentje
op de s: . Ook de sjin wordt in de translitteratie met twee letters sj geschreven,
terwijl er sprake is van maar n enkele Hebreeuwse klank.
Klaagliederen

q Sla nu voor de aardigheid eens in de Hebreeuwse Bijbel op het boek Klaagliederen, hoofdstuk 1, en kijk naar de eerste letter van ieder van de 22 verzen
ervan: ze volgen precies de volgorde van het alfabet (blijkbaar worden in en
sjin, die alleen door het in veel later tijd toegevoegde puntje van elkaar
verschillen, niet onderscheiden). Er zijn meer van dat soort alfabetische
gedeelten, bijvoorbeeld de allerlangste Psalm, Psalm 119, waarin steeds een
aantal verzen met dezelfde letter beginnen. De volgorde van het Hebreeuwse
alfabet is erg oud, we vinden deze zelfs al in de alfabetische teksten uit Ugarit
(14e 13e eeuw v.Chr.).


De b gadk fat-letters


De b gadk fat-letters zijn op zich niet moeilijk. Of ze hard of zacht worden
uitgesproken blijkt gewoon uit het al dan niet zetten van de punt in de letter,
de dagesj.
Over twee zaken ontstaat wel eens verwarring:


1. Je zou kunnen denken dat b gadk fat-letters aan het begin van een woord
altijd hard zouden moeten zijn, maar dat is niet zo. Als het vorige woord op


een klinker eindigt, kan de b gadk fat-letter in die positie ook zacht zijn.
2. Bij sprekers van het Nederlands bestaat verder de neiging om de gimel
zonder dagesj zacht uit te spreken, als onze ch. Nu zijn er inderdaad
uitspraaktradities van het Hebreeuws die dat onderscheid ook maken, maar
1.14

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

onze afspraak is nu eenmaal om dat niet te doen: de gimel is altijd hard, als
in het Engelse woord good. Ook  en taw worden in onze uitspraak
(en die van het Modern Hebreeuws) altijd hard uitgesproken, als d en t.

468D1.FM

Afb. 6. De letters smech tot en met tsade. Links ziet u de drukletter, rechts de
schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De
plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.

1.15

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Afb. 7. De letters qof tot en met en taw. Links ziet u de drukletter, rechts de
schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De
plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.
Oefenopgave 1
Schrijf de ongevocaliseerde tekst van Genesis 12:1-4 (afb. 1) over en translittereer iedere Hebreeuwse letter. Schrijf daarna de letters van de gevocaliseerde
tekst van Genesis 12:5-6 over (uit een bijbeltekst of van blz. 14-15 van de KG)
en translittereer iedere Hebreeuwse letter.
In beide gevallen hoeft er niet gelet te worden op de harde of zachte uitspraak


van de b gadk fat. Geef steeds alleen de harde uitspraak aan.

Achtergrond: de Semitische talen


Het Hebreeuws hoort bij de zogenaamde Semitische talen, een taalfamilie die
we hoofdzakelijk aantreffen in het Nabije Oosten (ongeveer overeenkomend
met het tegenwoordige Isral, Palestina, Jordani, Libanon, Syri en Irak).
1.16

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Drie groepen

Phoenicisch

Ugaritisch

Belangrijke Semitische talen zijn onder meer het Akkadisch of BabylonischAssyrisch, het Aramees, het Phoenicisch, het Ugaritisch, het Arabisch, het
Oud-Zuidarabisch en het Ethiopisch. In de verte met het Semitisch verwant
zijn de oud-Egyptische taal, waarvan de laatste vorm het Koptisch is, en de
Berbertalen van Noord-Afrika.
De Semitische talen worden meestal in drie groepen ingedeeld:
1. Het Oostsemitisch met als enige vertegenwoordiger het Akkadisch (met
dialecten als Assyrisch, Babylonisch en het zeer antieke Eblatisch).
2. Het Zuid-Semitisch, waarvan Arabisch, Oud-Zuidarabisch en Ethiopisch
deel uitmaken.
3. Het Noord-Westsemitisch, dat, afgezien van het zogenaamde Amoritisch
dat we alleen in personennamen in Akkadische teksten overhebben,
uiteenvalt in het Aramees en een aantal Kananitische dialecten.
Kananitische dialecten
De Kananitische dialecten Phoenicisch en Ugaritisch (spreek uit: Oegaritisch)
staan in taalkundig opzicht het dichtste bij het Hebreeuws.
Phoenicisch hebben we over in inscripties van de zeekust van Syri, Libanon en
Isral vanaf de tiende eeuw v.Chr. tot in de derde eeuw na Chr. en in een afwijkende vorm, het Punisch, de taal van de stad en het rijk van Carthago, uit
inscripties in het hele Middellandse Zee-gebied vanaf de achtste eeuw v.Chr.
het Punisch werd waarschijnlijk nog gesproken in de vierde eeuw na Chr., want
de kerkvader Augustinus citeert af en toe Punische woorden in zijn preken om
een Hebreeuws woord toe te lichten.
Inhoudelijk veel interessanter zijn de teksten uit de havenstad Ugarit (helemaal
in het Noorden van de kust van het huidige Syri), die stammen uit de
veertiende en dertiende eeuw v.Chr. Onder andere zijn daar een aantal verhalende potische teksten (zg. epische teksten) gevonden, die de avonturen van
goden en helden bezingen. Deze epische teksten zijn opgeschreven met spijkerschrifttekens op kleitabletten, maar het aantal tekens is veel kleiner dan bij het
Akkadisch (zie onder): ze blijken tamelijk nauwkeurig overeen te komen met
de letters van het Semitische alfabet. De Ugaritische teksten vormen een
interessante literaire parallel met de oud-Hebreeuwse literatuur, vooral voor
de Bijbels Hebreeuwse pozie.
Inscripties hebben we ook over in de talen van volken om het oude Isral heen:
Moabitisch. Edomitisch en Ammonitisch. In het bijzonder valt hierbij te
noemen de grote inscriptie van Mesja, de koning van Moab ten tijde van Achab
van Isral en zijn zonen (2 Kon. 1:1 en hoofdstuk 3, ca. 850 v.Chr.). Niet
omvangrijk, maar wel erg belangrijk zijn verder de Kananitische elementen in
de Akkadische briefwisseling tussen de Farao van Egypte en zijn vazallen in
Syri en Palestina, die bij El-Amarna in Egypte gevonden is. Met name de
zogenaamde glossen, Kananitische woorden die als toelichting gegeven
werden bij Akkadische woorden, laten een taaleigen zien dat soms dicht bij het
Bijbelse Hebreeuws staat.
Aramees

w Het Aramees staat iets verder van deze groep af, maar is voor de studie van het

468D1.FM

Oude Testament wel weer van bijzondere betekenis doordat twee bijbelboeken
(Ezra en Danil) gedeeltelijk in het Aramees geschreven zijn, doordat er sterke
Aramese invloed te zien is in verschillende late boeken van de Hebreeuwse
Bijbel en doordat het in het rabbijnse jodendom in de periode 100-600 n.Chr.
gebruikt is voor diverse werken die voor de uitleg van de Bijbel van grote
betekenis zijn, bijvoorbeeld in de Babylonische Talmud en de Palestijnse
1.17

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Talmud (meervoud Talmud , met de klemtoon op de laatste lettergreep),


verzamelwerken van joods recht en joodse tradities, de  , bijbelcommentaren van diverse aard, en vooral ook de    (enkelvoud targum),
de Aramese vertalingen van de meeste bijbelboeken.  en  
bevatten zowel Hebreeuwse als Aramese gedeelten, targum alleen Aramees.

Hoofdbetekenis

Stam

Medeklinkers

Consonantenschrift

Semitische talen: kenmerken


Een belangrijk kenmerk van de Semitische talen is dat de meeste woorden een
zogenaamde stam van twee of (meestal) drie consonanten (medeklinkers)
hebben, die de hoofdbetekenis van het woord draagt. De klinkers en voor- en
achtervoegsels dienen om die hoofdbetekenis te preciseren.
Zo is het hoofdidee van de stam mlk in het Hebreeuws regeren, maar er
worden zeer veel woorden van deze stam afgeleid, bijvoorbeeld mlch,
koning, malk, koningin,  , koningschap, jimloch, hij zal
regeren, , ik regeerde, en nog veel meer.
In al deze woorden wordt het idee van regeren aangegeven door de
medeklinkers m-l-k (de laatste medeklinker wordt soms als ch uitgesproken),
terwijl de rest van de informatie door de andere klanken wordt aangegeven.
Soms is dit betrekkelijk willekeurig en moet men de precieze betekenis in een
woordenboek opzoeken, soms (met name in het werkwoord) gebeurt dit
tamelijk systematisch. Vergelijk de laatste twee vormen jimloch, hij zal
regeren, en , ik regeerde, van de stam m-l-k, met  , hij zal
doden, en , ik doodde, van de stam q--l.
Het consonanten-schrift dat voor het Hebreeuws wordt gebruikt, en dat in
verschillende varianten ook bij de andere Semitische talen (met uitzondering
van het Akkadisch) in gebruik is of was, is juist voor deze talen erg geschikt,
omdat de stam van de woorden in de meeste vormen zichtbaar blijft en de
informatie over de klinkers op grond van de context meestal wel gereconstrueerd kan worden. Het Akkadisch wordt geschreven met een ingewikkeld
schrift van lettergreeptekens en woordtekens, dat het ontleend heeft aan een
niet-Semitische taal in het Tweestromenland, het Sumerisch. In de moderne
tijd zijn er wel Semitische talen met Europese letters geschreven, bijvoorbeeld
het Modern Aramees van bewoners van de voormalige Sovjet-Unie met het
Russische (Cyrillische) alfabet en de taal van het eiland Malta in de Middellandse Zee, het Maltees, een dialect van het Arabisch, met onze Latijnse letters.

Hebreeuws en Nederlands

Bijbelvertalingen

1.18

Het is opvallend hoeveel woorden uit het oude nabije oosten uiteindelijk in het
Nederlands en in andere Europese talen beland zijn. Het grootste deel hiervan
komt direct of indirect uit het Hebreeuws. Daarbij zijn twee hoofdgroepen te
onderscheiden.
Ten eerste zijn veel namen, woorden en uitdrukkingen via de christelijke kerk
en dan vooral via de diverse bijbelvertalingen in onze taal terechtgekomen.
Vooral de Statenvertaling (voltooid in 1637) heeft grote invloed uitgeoefend op
het Nederlands. Een uitdrukking als in zak en as zitten is een letterlijke
vertaling van een Hebreeuwse frase. Woorden als die van de gewichtseenheden
mine en sikkel komen daar ook vandaan. Veel kerken, scholen en andere
instellingen hebben een Hebreeuwse naam. Regelmatig treffen we aan
Rehoboth, uitgelegd als ruime (plaats) (uit Genesis 26:22), Eben Hazer,
steen van de hulp (uit 1 Samul 7:12) en zelfs is er een plaats (Nunspeet),
waar twee Hervormde scholen Jachin en Boaz heten, naar de zuilen in de
Tempel van Salomo (1 Koningen 7:21). Andere namen en andere woorden
komen uit het Nieuwe Testament, waarbij niet altijd duidelijk is of we met

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Joodse sprekers

Hebreeuws of Aramees te maken hebben, bijvoorbeeld Effatha, word


geopend, een bekende naam voor doveninstituten (uit Marcus 7:34), of Here
Sebaot, waarin het laatste woord het Hebreeuws voor legerscharen is (om

  , uit Romeinen 9:29 en Jacobus 5:4).
precies te zijn
Een tweede groep vormen de woorden en uitdrukkingen die via joodse
sprekers van het Nederlands in onze taal terecht zijn gekomen. Het door de
joodse gemeenschappen in Nederland vroeger veel gesproken Jiddisch, een
verzamelnaam voor diverse door joden gesproken Duitse dialecten met
leenwoorden uit diverse Europese talen en het Hebreeuws, heeft op zich
betrekkelijk weinig sporen nagelaten in het Nederlands als geheel. Wel hebben
vanaf de achttiende eeuw een aantal Hebreeuwse woorden via het Jiddisch en
het Bargoens, de taal van de onderwereld, hun weg gevonden naar het Nederlands. Over het algemeen gaat het niet om de meest hoogstaande woorden,
maar ze kunnen ons af en toe aardig helpen om bepaalde Hebreeuwse woorden
te onthouden.



Woorden

$,

lf I het telwoord voor duizend; II rund. De tweede betekenis komt


niet erg vaak voor, maar het is wel duidelijk dat de letter alf en de Griekse
alfa en alle letters die daaruit voortkomen oorspronkelijk een plaatje van
een rund waren: draai maar eens een hoofdletter A een halve slag, dan zie je
de horens en de runderkop!
bajit huis. Via het Jiddisch en het Bargoens in het Nederlands ontleend
met een heel aparte betekenis: bajes, gevangenis. De weergave van de taw
door een s komt voort uit de Hoogduitse (Askenazische) joodse uitspraak
van het Hebreeuws, waarin een onderscheid gemaakt wordt tussen harde en
zachte taw.
  kameel. Waarschijnlijk beeldde de letter gimel oorspronkelijk niet dit woord uit, maar een werphout (dat woord komt niet in het
Bijbels Hebreeuws voor).

-,

$.

$+, dlt deur. Eigenlijk lijkt de letter wel op een plaatje van een deur.
 kaf (holle) hand. Duidelijk genoeg.
, majim water. In het Nederlands terecht gekomen als majem met

dezelfde betekenis. De letter mem duidt dit woord aan (in de oorspronkelijke vorm zijn de golfjes van het water nog te zien), maar heeft een iets
andere klank.
 jajin wijn. Een heel wat smakelijker drank, net als de vorige ook in het
Nederlands ontleend, maar met een kleine verbastering en een verandering
van betekenis, als jajem, sterke drank.
ajin oog. De huidige letter ajin ziet er niet meer uit als een oog, maar
de oorspronkelijke vorm ervan wel.

/0

/",

Klinkertekens en andere uitspraaktekens


Leesopdracht

468D1.FM

Masoreten

Lees eerst aandachtig KG 4 door.


Vele eeuwen na het vastleggen van de tekst van de Hebreeuwse Bijbel is men
begonnen om ook andere aspecten van de taal dan alleen de medeklinkers
schriftelijk vast te leggen, zoals alle klinkers en de manier waarop de tekst in de
synagoge werd voorgedragen, met toonhoogte, klemtoon en dergelijke. De
geleerden die zich daarmee bezighielden worden wel Masoreten genoemd, een
1.19

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal



woord dat is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord


, overleveren. Men zette voor dit doel kleine tekentjes onder, boven en ook wel tussen
en in de letters van de Hebreeuwse tekst. In afb. 1 is de tekst van Genesis
12:1-4 in vier verschillende vormen onder elkaar te zien: met alleen
medeklinkers, met klinkertekens en andere uitspraaktekens erbij, met de
zangtekens erbij, en tenslotte de medeklinkertekst met alleen de zangtekens
erbij (zie de volgende paragraaf).

Achtergrond

Rabbijnse literatuur

Middeleeuwen

Zionisme

De Hebreeuwse taal heeft een zeer lange geschiedenis. Terwijl niet direct
duidelijk is of sommige glossen op de Akkadische brieven van El-Amarna (zie
boven) wellicht de Hebreeuwse taal weergeven, hebben we wel een behoorlijk
aantal Hebreeuwse teksten uit de Bijbelse tijd over, bijvoorbeeld de ostraca
(beschreven potscherven, enkelvoud ostracon) van Samaria met administratieve teksten, de ostraca van Lachisj en Tel Arad met brieven en de Siloaminscriptie uit Jerusalem, die het maken van een watertunnel gedenkt
(misschien vermeld in 2 Koningen 20:20). Binnen de Hebreeuwse tekst van het
Oude Testament zijn een oudere en een jongere groep van boeken te onderscheiden; bij de laatste horen in het bijzonder boeken als Ezra, Nehemia, Esther
en Danil.
Ook nadat de Hebreeuwse Bijbel zijn uiteindelijke vorm kreeg, gingen het
gebruik en de ontwikkeling van de Hebreeuwse taal door. Zo is veruit het
grootste deel van de Dode Zeerollen in het Hebreeuws geschreven en is dat ook
(naast het Aramees) de taal van de literatuur van de rabbijnse geleerden die
vanaf ongeveer het jaar 100 n.Chr. de joodse tradities vastlegden in de
zogenaamde rabbijnse literatuur. In het bijzonder vallen hierbij te noemen de
Misjna, de in het Hebreeuws gestelde kern van de latere Palestijnse en Babylonische Talmud (meerv. van Talmud), die zelf gedeeltelijk in het Hebreeuws
en gedeeltelijk in het Aramees zijn, en de  (meerv. van midrasj),
bijbelcommentaren die ook grotendeels in het Hebreeuws en voor een kleiner
deel in het Aramees geschreven zijn. De joodse liturgie is vanaf het begin van
onze jaartelling tot zeer recent steeds weer aangevuld met nieuwe composities,
die ook voor het overgrote deel in het Hebreeuws zijn.
In de Middeleeuwen werd het Aramees op veel plaatsen een echte joodse
cultuurtaal, waarin dezelfde gevarieerde soort van werken vervaardigd werden
als in het Arabisch in de islamitische wereld en in het Latijn in het christelijke
Europa in dezelfde tijd.
Dit gebruik van het Hebreeuws ging in beperktere mate door tot in de negentiende eeuw, toen het gebruik van het Hebreeuws voor literaire doelen aansloot
bij en later enorm gestimuleerd werd door de nationale beweging van de joden,
het Zionisme. Toen de nieuwe generatie van joodse immigranten in Palestina
aan het begin van de twintigste eeuw een gemeenschappelijke taal zocht, lag de
keus voor het Hebreeuws voor de hand, en in de decennia voor en na de
stichting van de staat Isral in 1948 heeft het moderne Hebreeuws zich
ontwikkeld van een wel niet dode, maar toch niet als moedertaal gesproken taal
tot een moderne taal met miljoenen native speakers en een indrukwekkende
literatuur.

Woorden

1.20

$!kol alle, elke, de hele. Wordt vaak met een verbindingsstreepje


(maqqef, zie par. 4) aan het volgende woord vastgeschreven, en dan met
mts  geschreven: 1$.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

$
 ohl tent. Zijn tent is $
2 ohlo. Het achtervoegsel

(suffix) o duidt het bezittelijk voornaamwoord zijn aan. Doordat het


suffix achter het woord komt, veranderen de klinkers ervan, maar de
medeklinkers blijven dezelfde
ben zoon. Zijn zoon is, naar analogie van het vorige woord

b no, weer met die uitgang o.

/-%

-

/-%ben voorzetsel tussen.


3'$4 loah god. Een korter en meer gebruikelijk woord voor God is
$% el.
' rua wind, geest. Dit is het woord dat in het beroemde tweede vers

van Genesis voorkomt, en beide betekenissen ervan zijn wel voorgesteld


voor dat vers.

"' (rea vriend, metgezel.


   plaats. De aanduiding Mokum voor Amsterdam is
eigenlijke een verkorte manier van zeggen voor de plaats A.
(= Amsterdam).

 ,sjtajim, het telwoord voor twee, als het getelde van het vrouwelijk
geslacht is. De mannelijke vorm is 
0  sj najim.
$5  (hij) doodde.
$
 (hij) ging.
)% zwaar, belangrijk.
+  woord, ding.
 at jij, u (gezegd tegen een vrouw). Het Hebreeuws heeft geen afzon

derlijke woorden voor u en jij in het enkelvoud, of voor u en


julliein het meervoud, net zo min als het Engels en in tegenstelling tot de
meeste andere Europese talen.
Oefenopgave 2
Geef de volgende bijbelse plaats- en persoonsnamen in de gebruikelijke Nederlands vorm weer.

)*+
2. $
3. 
 
4. $, 
5. 
6. !"#
7. /+% 
8. ) 
9. 6
10. %
11.
"! 
468D1.FM

1.

1.21

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

/"0 
13. )4
14. /7"
15. 
16. /)
17. $-
18. / 
19. $,1-%
20. $%1-%
21. 8
22. $"%
12.

Interpunctie, zangtekens en translitteratie


Leesopdracht
Lees KG 5 en 6 aandachtig door.

Zangtekens

Klemtoon

Pausa

De in 5 en 6 genoemde tekens sof  en maqqef worden gewoonlijk ook


in ongevocaliseerde teksten gezet. Gezien hun karakter kunnen ze echter het
beste hier bij de punctuatietekens worden behandeld.
In 5 worden alleen die zangtekens behandeld, die ervoor zorgen dat een
woord in de pausa-vorm komt te staan. Het gaat bij die zangtekens om een
betrekkelijk ingewikkeld systeem van indeling van ieder afzonderlijk vers. Op
Internet zijn diverse sites te vinden waar men een traditionele joodse
voordracht van de bijbeltekst kan horen. Als men die beluistert met de
gedrukte Bijbeltekst ernaast, blijkt al gauw dat ieder zangteken een nauwkeurig
te omschrijven woordmelodie tot gevolg heeft.
In dit stadium van onze studie is het voor ons echter vooral van belang dat de
plaatsing van het zangteken bij een letter in een woord ook de klemtoon van
het woord aangeeft.
Het lastige van het verschijnsel pausa is, dat eigenlijk heel veel Hebreeuwse
woorden twee verschillende uitspraken hebben: een gewone en een pausauitspraak. Maar het is bijna onbegonnen werk om al die pausa-versies uit het
hoofd te gaan leren. Uitgebreide woordenboeken geven ze allemaal weer,
evenals de grote wetenschappelijke grammaticas. Voor ons is voorlopig het
korte overzicht op blz. 29 van de KG voldoende, en het besef dat als er een
silluq, atn of zaqef  bij een woord staat, er grote kans bestaat dat we
met een pausa-vorm te maken hebben.
Oefenopgave 3
Translittereer Genesis 13:1-4. Controleer zonodig de gemaakte translitteratie
eerst aan de hand van de uitspraak van dit hoofdstuk op de CD.

Achtergrond: geschiedenis tot aan David


Joodse telling

1.22

De ruggengraat van onze kennis van de geschiedenis die in het Oude Testament
wordt beschreven zijn de boeken Genesis tot en met 2 Koningen, die een min

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

De aartsvaders

Egypte

Veertig jaren

Richteren

Samuel

of meer continue vertelling bieden vanaf de schepping van de wereld. Volgens


de traditionele joodse telling, die gebaseerd is op de bijbelse gegevens, vond de
schepping plaats in het jaar 3759 v.Chr. Het jaar 2002 komt overeen met de
joodse jaren 5762 en 5763, aangezien het joodse jaar in de herfst begint en ieder
jaar op een andere dag in onze kalender (in 2002 bijvoorbeeld op 7 september).
Andere chronologische ijkpunten zijn de verwoesting van Jerusalem en de
Tempel van Salomo in 587 v.Chr. (met nog enkele latere gebeurtenissen). Dit
is niet de juiste plaats om te bespreken welke gegevens als wel en welke als niet
historisch beschouwd kunnen of dienen te worden: hier wordt alleen de
chronologie van de bijbelse geschriften zelf weergegeven.
Na een reeks van geslachten met zeer hoge leeftijden gaat het verhaal echt van
start met de roeping van Abram uit Mesopotami in ongeveer 2090 v.Chr. Hij,
zijn zoon Isaak en zijn kleinzoon Jakob, traditioneel aangeduid als de drie
aartsvaders, verblijven als vreemdeling in het door God aan hen beloofde land
Kanan. In 1875 komt daaraan een einde, als de familie van Jakob naar Egypte
trekt wegens de hongersnood die dan heerst. In Egypte vestigen ze zich onder
de bescherming van Jakobs zoon Jozef, die het intussen tot onderkoning van
dat land gebracht heeft.
In Egypte worden de Isralieten, intussen tot een groot volk uitgegroeid, door
de Egyptenaren hevig onderdrukt. Onder leiding van Mozes trekken ze in 1445
uit het land weg (de Exodus van het gelijknamige tweede bijbelboek). Ze
trekken op wonderbaarlijke wijze door de zee terwijl de achtervolgend Egyptenaren erin verdrinken.
Op weg naar Kanan komen ze aan bij de berg Sina. Daar sluiten ze een
verbond met God en ontvangen ze de goddelijke wetgeving die voortaan de
richtlijn voor het leven van het volk zal zijn. Wegens de ongehoorzaamheid van
de Isralieten duurt de tocht naar het beloofde land niet een aantal dagen, maar
veertig jaren. Aan het eind van deze periode sterft Mozes, en onder leiding van
zijn opvolger Jozua veroveren de Isralieten een groot deel van het land.
In de daarop volgende periode van de Richteren is steeds sprake van onderdrukking van de Isralieten door de omliggende volkeren: Ammonieten, Filistijnen, Midianieten en Moabieten, in een steeds terugkerende cyclus van afval
van God, onderdrukking door de vreemde volkeren en redding door de
handen van een van de zogenaamde Richteren of Rechters, van wie Gideon,
Debora en Simson de bekendste zijn.
De laatste en beroemdste Richter van allemaal is Samul. Hij is degene die op
verzoek van het volk de monarchie instelt: de eerste koning komt uit de stam
Benjamin, namelijk Saul de zoon van Kis. Al spoedig gaat het echter fout in de
relatie tussen God en zijn koning Saul. Samul wordt erop uitgestuurd om
heimelijk iemand anders tot koning te zalven, een zekere David uit de plaats
Bethlehem.

Woorden

9 :, rts aarde.


sus paard, hengst. Dit is het meest geliefde voorbeeld-woord uit de

Hebreeuwse grammatica, ook al omdat er een vrouwelijke vorm van



468D1.FM

sus, merrie. Het plezierige ervan is dat het niet, zoals de


bestaat:
meeste andere woorden, van klinkerpatroon verandert als het verbogen
wordt of als er een suffix achter komt.

1.23

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Opdracht: Genesis 12 lezen en translittereren

Let op

Translittereer heel Genesis 12:1-20 aan de hand van de tekst in de Hebreeuwse


Bijbel of de tekst in KG blz. 14-15 en controleer dat aan de hand van blz. 16-17
van de KG. Lees ieder vers een keer hardop uit de eigen translitteratie en daarna
uit de Hebreeuwse tekst. Controleer uw uitspraak met behulp van de geluidsCD die bij de KG hoort. Ga daar net zo lang mee door tot u ieder vers zonder
haperen kunt lezen.
Deze opdracht kost behoorlijk wat tijd, en de verleiding is groot om te
smokkelen. Maar pas op! De tijd die u investeert door deze opgave goed en
grondig te doen verdient u later dubbel en dwars terug.

Klankontwikkelingen
Leesopdracht
Lees KG 7 aandachtig door.

bgadkfat-letters
De klanken van een taal reageren vaak met elkaar en vormen dan een andere
klank. In het Hebreeuws is dat ook zo. Klankveranderingen die we al gezien


hebben zijn de verandering van de b gadk fat-letters als er een klinker vr
komt, bijvoorbeeld aan het begin van een woord doordat n van de korte
woordjes met maar n medeklinker er voor staat of doordat het vorige, er
nauw bij horende woord op een klinker uitgaat (KG 3 B), en het veranderen
van een klinker die vr een keelklank of resj staat, die eigenlijk verdubbeld had
moeten worden (KG 3 D).

Voorbeelden

Voorbeelden zijn:


1.
b , in, +
bet, huis van, wordt tot
b vet, waarin de tweede
letter bet zacht wordt uitgesproken.
 wajjiqr, en (hij) riep, met daarna het onderwerp
,
2.
 wajjiqr !, en Farao riep (Gen.
Farao, wordt tot
12:18), waarin de letter pe zacht wordt.
ha-, de, het, gevolgd door een naamwoord dat met een
3. het lidwoord
esj, vuur, wordt tot
keelklank of resj begint, bijvoorbeeld
 , waarin de pata van het lidwoord tot een mts wordt.

-
 ;*

-%

%-

"! 

"!   ;*



%

%


Veelvoorkomende klankontwikkelingen
Assimilatie

In KG 7 worden een aantal andere gevallen van klankontwikkelingen


behandeld die veel voorkomen.
Een verandering die in de vervoeging van werkwoorden nogal eens een rol
speelt is de assimilatie van de letter nun, dat wil zeggen dat als hij tegen een
andere medeklinker aan komt te staan zonder klinker ertussen de nun
verdwijnt en die andere medeklinker verdubbeld wordt (KG 7 A).
Een bijzonder geval van deze assimilatie is het voorzetsel
min, uit, dat een
zelfstandig woord is, maar waarvan de letter nun vaak met het begin van het
volgende woord samensmelt (KG 41, onder min). Zo wordt min + bet, uit
het huis van, tot mibbet.
Woorden die maar n medeklinker hebben worden in het Hebreeuws zoals
gezegd altijd aan het volgende woord vast geschreven. Dat heeft vaak gevolgen
voor de klinkers van het daardoor gevormde woord, die in detail beschreven
staan in KG 7 B-F.

/

1.24

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Terugtrekken van de
klemtoon

Verdubbeling

Een verschijnsel dat van belang is om te herkennen als men het tegenkomt
(maar dat voor de lectuur geen grote gevolgen heeft) is het terugtrekken van de
klemtoon van een woord als het vlak voor de klemtoon van het daarop
volgende woord komt (7 G).
Lastig is dat in een aantal gevallen de verdubbeling (aangegeven door de dagesj

volgens KG 4 C) uitvalt als er een sj w volgt (KG 7 H). Zo wordt



wajj hall lu, en zij prezen, tot
wajhal lu (Gen. 12:15). Dat maakt in
een aantal gevallen het herkennen van werkwoordsvormen moeilijk, omdat
verdubbeling in een aantal gevallen duidelijke aanwijzingen geeft over de aard
van de vorm waarmee we te maken hebben.
Ten slotte valt nog op te merken dat in een aantal gevallen de eerste
medeklinker van een woord wordt verdubbeld door de invloed van het
voorgaande woord. Dit verschijnsel levert gelukkig meestal weinig problemen
op en het wordt hier dan ook alleen vermeld opdat het herkend wordt wanneer
het voorkomt.
, jij hebt gedaan, gevolgd door
l, voor,
Bijvoorbeeld in
-ll (Gen. 12:18). Nogmaals: het is
tegen mij, wat wordt tot
niet gemakkelijk en ook niet zinvol om hiervoor regels te gaan leren, het is
voldoende als u herkent waar die onverwachte verdubbeling in de eerste letter
van het woord vandaan komt.

$$
 * <

Herkennen

Voorbeeld

&", 
=1&"

$

Oefenopgave 4
In deze opgave gaat het om de klankveranderingen die kunnen optreden als
twee woorden aan elkaar vast worden geschreven. U dient in Hebreeuwse
letters te noteren hoe de combinatie van de twee woorden in de twee
kolommen eruit ziet (NB: de rechter kolom is natuurlijk de eerste!).
Tweede woord:

Eerste woord:

$, 
2.
) 

3.

4.

5.

6. %
7. %
8. %
9. %-
10. $% &-
11. -%
12. -%
13.
!$>
14. 4
15. #

-
$
*

*

*
-
*
*
/
*
$
-
*

468D1.FM

1.

1.25

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Tweede woord:

Eerste woord:


17. 
$>4
18. )
19. $-
20. 
21. 
22. &

/
-
-
*
$
$
$

16.

Achtergrond: geschiedenis vanaf David


David

Salomo

Splitsing

Noordelijke koninkrijk

Zuidelijke koninkrijk

1.26

David, de zoon van Isa uit de plaats Bethlehem, was al in zijn jeugd verbonden
geraakt aan het hof van koning Saul. Dit gebeurde onder andere doordat hij de
Filistijnse reus Goliat verslagen had. David wekte echter de afgunst van Saul en
moest vluchten voor zijn leven. Hij werd diverse malen achtervolgd door Saul,
zodat hij zelfs zijn toevlucht moest zoeken bij de Filistijnen. Na de dood van
Saul in de strijd tegen de Filistijnen wist David langzamerhand zijn eigen
koningschap te vestigen over het hele gebied van Isral, inclusief het gebied
over de Jordaan.
Zijn zoon Salomo volgde hem op en bouwde zijn beroemde tempel voor de
Here in Jerusalem. Aan hem, of liever gezegd aan zijn toegeeflijkheid jegens zijn
talrijke echtgenotes, worden de vele tempels voor vreemde goden toegeschreven die in de koningentijd in Jerusalem te vinden waren.
Onder zijn zoon en opvolger Rehabeam kwamen al langer bestaande
spanningen tot een uitbarsting. Het grootste deel van het rijk van David en
Salomo ging zelfstandig verder onder Jerobeam, de zoon van Nebat, terwijl de
Davidische dynastie vanuit Jerusalem bleef heersen over de stammen Juda en
Benjamin. Het noordelijke koninkrijk, ook wel bekend als het Tienstammenrijk of als Isral zonder meer, werd in de tijd daarna een lokale
mogendheid, terwijl het zuidelijk koninkrijk Juda meestal van veel minder
betekenis was. In het noorden wisselden koningen en hun dynastien elkaar
snel af, terwijl in het zuiden volgens de Bijbel het huis van David steeds aan het
bewind bleef.
Een dynastie in het noorden die het vermelden waard is, is die van Omri en zijn
zoon Achab (ca. 886-842 v.Chr.). In de loop van de volgende eeuwen kwam
echter de betrekkelijke rust van de kleine staatjes in het gebied ten einde
doordat de grote mogendheden in Egypte en Mespotami hun invloed weer
deden gelden. Toen het Aramese koninkrijk van Damascus in 732 v.Chr. was
ondergegaan in de strijd tegen de Assyrirs, was het ook spoedig gedaan met het
noordelijke rijk: in 720 werd Samaria ingenomen en een groot deel van de
bevolking gedeporteerd naar Noord-Mesopotami. Hoewel er in later eeuwen
veel gespeculeerd is over het lot van de Tien Stammen, is er nooit meer een
spoor van gevonden en zijn de ballingen waarschijnlijk grotendeels in de
omringende bevolking opgegaan.
Het koninkrijk van Juda, veel meer in de marge van de politiek van die dagen,
bleef nog meer dan een eeuw langer bestaan. Na het overleven van een
beroemd geworden aanval van de Assyrische koning Sanherib in 701 kende het
zelfs weer periodes van bloei. In deze tijd heeft ook een proces van religieuze
ontwikkeling in meer strikt monothestische richting plaatsgevonden, dat voor

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Einde dynastie van


David

Einde Nieuw-Babylonische rijk

de latere geschiedenis van de godsdienst van Isral van grote betekenis geweest
is.
In het krachtenveld tussen het zojuist opgekomen Nieuw-Babylonische rijk en
Egypte kon Juda echter niet staande blijven. In 597 nam de Babylonische
koning Nebukadnezar Jerusalem in en voerde een groot aantal belangrijke
burgers weg. Tien jaar later, in 587, volgde een veel ingrijpender inname van
Jerusalem onder dezelfde koning. Nu werden de stad en de Tempel van
Salomo verwoest en aan de dynastie van David als zodanig kwam een einde.
Nadat aan het Nieuw-Babylonische rijk in 539 v.Chr. een einde was gekomen
door toedoen van Perzen en Meden, stond de Perzische koning Cyrus de
ballingen toe terug te keren naar Jerusalem en de Tempel te herbouwen. Een
eeuw later (in de periode 459-432) werden onder Ezra en Nehemia diverse
godsdienstige hervormingen doorgevoerd en werd Jerusalem opnieuw een
versterkte stad.
Over de geschiedenis van Isral in het daarop volgende tijdvak zijn we niet goed
ingelicht. Na 333 v.Chr. ging Palestina eerst bij het rijk van Alexander de Grote
horen, en later bij de rijken van zijn opvolgers. Het hoorde eerst bij dat van de
Ptolemeen in Egypte, maar ging in 198 v.Chr. over naar dat van de Seleuciden,
die over Syri en Mesopotami heersten. Rond 165 v.Chr. begon de Seleucidische koning Antiochus IV een grote vervolging van de joodse godsdienst, die
resulteerde in de opstand van de Hasmoneen of Makkabeen. Zij stichtten een
dynastie die tot 63 v.Chr. regeerde, toen hun land werd veroverd door de
Romeinse veldheer Pompejus. De voorspellingen van het boek Danil lijken, in
ieder geval in eerste instantie, op de periode aan het begin van de Makkabese
opstand betrekking te hebben. De figuur van de slechte koning zou daarbij
identiek zijn aan Antiochus IV.

Woorden

/?  (hij) gaf, geven(het werkwoord). In het Hebreeuws

gebruiken we meestal de eenvoudigste vorm van het werkwoord, die


aangeeft dat een derde een handeling uitvoerde, hij deed dit-of-dat, om
het werkwoord als geheel aan te geven. We kunnen dus ook spreken over
het werkwoord .

w en. Dit is in het Hebreeuws een nog belangrijker woordje dan in het
Nederlands. Het Hebreeuws heeft een sterke neiging tot nevenschikking
van zinnen, dat wil zeggen dat ze door het woordje en met elkaar worden
verbonden. Er bestaan wel allerlei voegwoorden waarmee onderschikking
van zinnen kan worden uitgedrukt (omdat, doordat, want, nadat
enzovoorts), maar ze worden veel minder vaak gebruikt dan in het Nederlands. Dit woord en de drie volgende korte voorzetsels worden steeds aan
het volgende woord vastgeschreven.

*

- b in, met.
$ l voor.
 k zoals.

 ha- lidwoord. Het Hebreeuws heeft maar n lidwoord, alleen het




468D1.FM

zogenaamde bepaalde lidwoord, ons de of het. Als er n van die drie


korte voorzetsels voor staat, valt de he uit en kun je alleen nog maar aan de
klinkers zien dat het lidwoord aanwezig is. Dat staat uitgebreider
beschreven in KG 16, die we in les 2 zullen bestuderen.

1.27

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal


  (hij) was, (het werkwoord) zijn. Het werkwoord zijn wordt
in Hebreeuwse zinnen vaak weggelaten, dan spreken we over naamwoordelijke zinnen. Als er letterlijk staat de koning groot, dan mogen we
meestal vertalen de koning is groot.

) " hand .
/ min voorzetsel uit, van .
$@ chal hij at, (het werkwoord) eten. Komt in het Nederlands voor
in de uitdrukking de bout (=het achterste) hachelen, waarvan u nu ziet
hoe grof hij is!

$% lech ga! Gebiedende wijs van het werkwoord , gaan. Ook
hiervoor geldt weer dat de betekenis van $
  is hij ging.

$>4 loh god.
  zuster.

Geschreven en gelezen tekst


Leesopdracht
Lees KG 8 aandachtig door.


Aan de voorbeelden van voortdurende q re uit 8 kan men nog toevoegen



het interessante geval van het woord voor meisje,  . Dit woord wordt
. In de Boeken van Mozes komt het echter een
gewoonlijk geschreven als
. Toch lijkt het
aantal keren voor zonder he als leesmoeder, namelijk als
wel de bedoeling dat bij de laatste vorm de letter he aan het eind erbij begrepen

wordt. De q re wordt in de marge of onderaan de tekst vaak aangegeven met de
afkorting (of met afkortingsstreepje ).

"#

"#

A

Achtergrond
Oude Testament

Bijbelse wetten

Joodse gebruiken

1.28

Eigenlijk weten we over de geschiedenis van de godsdienst van Isral niet zo


heel veel meer dan ons in het Oude Testament wordt meegedeeld. Het beeld
dat uit de diverse bijbelboeken naar voren komt is dat van een ideale situatie
ten tijde van de Wetgeving op de berg Sina waar echter ter plekke al een einde
aan kwam door de afvalligheid van het volk. Dit thema van goddelijke trouw
en menselijke afvalligheid, gevolgd door bekering en goddelijke vergeving,
komt talloze malen voor in de boeken van het Oude Testament.
Opmerkelijk is echter dat er in de historische boeken maar zelden direct of
indirect verwezen wordt naar de op de Sina ontvangen wetten. Een belangrijk
punt is in die boeken wel de scherp veroordeelde plaatselijke cultus, die in de
laatste fase van het koninkrijk van Juda steeds meer plaats moet maken voor de
gecentraliseerde cultus in Jerusalem. De eerste boeken waarin wel duidelijk
sprake is van een verwijzing naar de bijbelse wetten zijn Ezra en Nehemia (die
in de Hebreeuwse canon samen n boek vormen, maar in de meeste vertalingen gescheiden zijn). In deze boeken wordt het herstel van de Tempel en zijn
cultus en van de stad Jerusalem in de jaren 539-432 v.Chr. beschreven.
Een interessante vraag - helaas zonder direct antwoord - is die naar de
verhouding tussen geschreven wet en latere joodse gebruiken. Zo wordt het
gebod tot het houden van de sabbat, zo belangrijk in het latere jodendom,

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

alleen heel kort weergegeven. En een uitermate gewichtig onderdeel van het
joodse leven, het houden van kasjroet, wordt alleen maar aangestipt.
Kasjroet is de door de joodse wet voorgeschreven bereiding van spijzen,
waarbij wel het meest ingrijpende voorschrift de radicale scheiding is tussen het
bereiden en eten van voedsel op basis van vlees en voedsel op basis van melk.
Het Oude Testament noemt alleen het voorschrift dat men niet een bokje in
de melk van zijn moeder mag koken (Exodus 23:19 en 34:26 en Deuteronomium 14:21). Er is zelfs wel betwijfeld of die uitspraak werkelijk iets met
kasjroet te maken heeft.

Kasjroet

Woorden
Jerusalem

$, 

j rusjalajim Jerusalem.
Jerusalem, de bekendste plaats in het Oude Testament, werd veroverd door
David rond 1000 v.Chr. Daarna werd het eerst de hoofdstad van de verenigde
monarchie onder hem en zijn zoon Salomo. Vervolgens werd het de hoofdstad
van het zuidelijk koninkrijk Juda, tot aan de verovering door de Babylonirs in
587 v.Chr. Zoals hierboven uitgelegd, zou je deze spelling verwachten, maar in
werkelijkheid komt hij maar weinig voor in het hele Oude Testament, en wordt
bijna altijd de letter jod weggelaten! Maar ook dan moet je deze plaatsnaam op
dezelfde manier lezen, alsof de letter jod er wl staat. Veel mensen denken dat
Jerusalem eerst Jebus heette, op grond van bijbelplaatsen als Jozua 18:28 en
Richteren 19:1-11, en pas onder David de naam Jerusalem kreeg. Maar de stad
wordt al in het tweede millennium v.Chr. genoemd in Egyptische en
Akkadische bronnen. Beroemd zijn de brieven van de gouverneur van
Jerusalem, Abdi-Cheba, aan zijn baas de Farao uit omstreeks 1200 v.Chr.
Trouwens, ook in het Oude Testament zelf wordt de stad in een eerdere
periode zonder meer genoemd, bijvoorbeeld in Richteren 1:7. Wat wel heel
opmerkelijk is, is dat Jerusalem, ondanks een aantal toespelingen van diverse
aard (waar we bij onze lectuur van Genesis 14 en Genesis 22 op terugkomen),
in de Boeken van Mozes in het geheel niet bij naam genoemd wordt.
Voorts noemen we hier:

"0  jongeman, dienaar.

"# 
 meisje, dienares. De vrouwelijke vorm van hetzelfde woord,

waarvan we zagen dat hij in de Boeken van Mozes nogal eens zonder de
letter he aan het eind geschreven wordt.

Lijst
In de onderstaande lijst staat naast elkaar wat er in de hoofdtekst van de
Hebreeuwse Bijbel te lezen valt (linker kolom) en wat er in de marge of
onderaan wordt aangegeven met de afkorting (eventueel met een afkortings
streepje erna) voor q re (rechter kolom).

In de tekst staat:

De qere is:

* 
B +
)

$>4
B+" 

; 
C )
)


$
C)"

1.
2.
3.
4.

468D1.FM

5.

1.29

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

In de tekst staat:

De qere is:

$
7. )
8. ,
9. )!)!
10.  -!.
11. *$"*
12. ;$

$

$
*)*)
 D

*$"*
$

6.

Oefenopgave 5


U dient zelf op te schrijven hoe deze combinatie van   en q re gelezen dient
te worden.

Vooruitblik
Leesopdracht
Lees KG 9 aandachtig door.
Deze paragraaf in de KG spreekt wel voor zichzelf: veel van de informatie die
erin staat zijn we in de afgelopen paragrafen al tegengekomen. Met de kennis
die we nu hebben kunnen we iedere Bijbels Hebreeuwse tekst lezen, en we
hebben terwijl we bezig waren dat te leren al aardig wat woorden en wat
grammatica opgepikt. Kortom: Hebreeuws is beslist geen moeilijke taal, en nu
we echt aan de bestudering van de grammatica gaan beginnen zullen we binnen
korte tijd zo ver zijn dat we echte lopende bijbelteksten kunnen gaan lezen en
vertalen, te beginnen met het verhaal over de roeping van Abram in Genesis 12.

1.30

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Parate-kennisvragen
1 Wat is een sof  ? Hoe ziet hij eruit?
2 Waarvoor dienen de losse letters mch en pe in de tekst van de Hebreeuwse
Bijbel?

3 Wat is de Septuaginta? Wat betekent dat woord?


4 Wat zijn de drie namen voor het groepje van vijf boeken aan het begin van de
Hebreeuwse Bijbel? Wat zijn de namen van die vijf boeken? Hoe heten de drie
onderdelen van de Hebreeuwse Bijbel?

5 Wat is een canon?


6 Wat is de eerste gebeurtenis in de Bijbel die in een bron erbuiten ook
voorkomt?

7 Wie zijn de drie aartsvaders?


8 Op welke drie manieren kunnen aanhangers van de Isralitische godsdienst in
het Hebreeuws aangeduid worden?

9 Waar komt het woord alfabet vandaan?


0 Wat is de Nederlandse naam voor een mater lectionis?
q Hoe weten we dat het Hebreeuwse alfabet in de bijbelse tijd al dezelfde
volgorde had als tegenwoordig?

w Welke twee bijbelboeken zijn voor een groot deel in de Aramese taal?
e Wat is Jiddisch?
r Wat is kasjroet?
t Wat is een andere naam voor Jerusalem?
y Welke letters hebben afzonderlijke slotvormen? (zie KG 3 A)
u Welke zes letters hebben in principe twee verschillende manieren van
uitspreken? En bij welke laten we dat horen in de uitspraak zoals wij die
gebruiken? (zie KG 3 B)

i Welke vier letters kunnen ook mater lectionis zijn (naast hun functie als
weergave van een medeklinker)? (zie KG 3 C)

o Wat is de betekenis van de woorden  en qre? (zie KG 8)

468D1.FM

p Waarom is de uitspraak Jehova voor de naam van God onjuist? (zie KG 8)

1.31

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Uitwerking van de oefenopgaven


Oefenopgave 1
1.   "  $       $" $"      
2. w   "   $     " $
3. w $ $"    $ $     
4. wjlk $   $ " " "    $ $    $
5.
6.

 $  


wyq $       $           
 $      $   
wybr $ $        " % $ 

Oefenopgave 2
1. David; 2. Saul; 3. Abraham; 4. Jerusalem; 5. Izak; 6. Jakob; 7. Jordaan;
8. Adam; 9. Noach; 10. Josef; 11. Farao; 12. Kanan; 13. Edom; 14. Ammon;
15. Moab; 16. Sidon; 17. Babel; 18. Hermon; 19. Betlehem; 20. Betel; 21. Assur;
22. Elam.
Oefenopgave 3




1.         && sjr&    
hanngb '


2. w    ( bammiqn bakksf %% '



3. wajjelch   minngv  &$&  (     sjr&


   $  $ $&    '




4. l-m qom  %$ sjr&  $ (    


$   '

Oefenopgave 4

$, -; 2.
) 
$; 3.
; 4.
; 5.
@; 6. %;
7. %@*; 8. %-; 9. %; 10. $% &; 11. -%; 12. -%;
13.
!$>$; 14. 4-; 15. #*; 16.
7; 17. 
$
> -%; 18. )4-;
19. $; 20. $; 21 $; 22. &$.
1.

Oefenopgave 5

 ; 2. B +; 3. )


; 4. 
$> 4; 5. B+"; 6.
$; 7. ;
8. $;, 9. )); 10.  -!.
; 11. *$"* ; 12. $.

1.

1.32

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Bijlage 1: Woordenlijst
Toelichting
Deze woordenlijst bevat alle woorden die voorkomen in dit lesboek (voor
zover ze in de Hebreeuwse Bijbel voorkomen), in de Korte Grammatica en in
de vijf hoofdstukken die in deze cursus gelezen worden. Het is dus alleszins
voorstelbaar dat woorden in andere hoofdstukken er niet in te vinden zijn.
De bijzondere werkwoordsvormen in de vijf te lezen hoofdstukken zijn alleen
opgenomen voor zover ze niet als zodanig in de KG staan.
Voor de woorden die gemakkelijk te vinden zijn in de paragraaf van de KG
waar de betreffende woordsoort behandeld wordt is geen verwijzing gegeven:
voor bijwoorden dient men zo nodig dus zelf 21 op te slaan, voor telwoorden
40.
De asterisk (*) geeft aan dat deze vorm van een woord niet voorkomt in de
Hebreeuwse Bijbel.
De uitspraak van de translitteratietekens vindt u in de tabel aan het einde van
de woordenlijst.


n. vader; st.constr. ;# voor suffixen treedt - -, bijv. B,, uw (m.)
vader, 
,of *, zijn vader; meerv.  (KG tabel 1).
)werkw. qal te gronde gaan (KG 35A).

 werkw. qal willen (KG 35A).


$ werkw. hitpa. rouwen, in de rouw gaan of zijn.
$% n. rouwend.
/, n. steen (vr., KG tabel 1).

 eigennaam Abraham (naam van de aartsvader vanaf Gen. 17).
 eigennaam Abram (tot aan Gen. 17).
/) heer;  )!# (eigenlijk meerv. met suffix 1 enk.) uitspraak van
Godsnaam
*
, mijn heer (KG 8).
)  n. mens.

) # n. aarde, aardbodem.

) naam van stad Adma.



 werkw. qal liefhebben.
$
 werkw. qal zijn tenten opslaan, kamperen.
$
! n. tent, met suff. 3 m.enk. $
2 (soms
$>
2, KG 18); meerv.
$
.!
E bijw. dan, toen, destijds.
468D1.FM

1.33

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

 n. broeder; st.constr. #; voor suffixen treedt - -, bijv. B,, uw


(m.) broeder, 
,of *, zijn broeder; meerv. ; meerv. met
suff. 3 m.enk. *, zijn broeders (KG tabel 1).
) telw. (m.) n; st.constr. ); vr. .
&") telw. (m.) elf.
E qal grijpen; nif. gegrepen worden, vastzitten.
 I voorz. na, achter.
 II bijw. daarna, erachter, aan de achterkant.
% n. andere.
 (# voorz. na, achter.
 naamw. zuster (ook wel zonder leesmoeder).
% of
;( vraagw. waar? (KG tabel 17).
(! n. vijand.
% of
@% hoe?
$, n. ram.
/ $% plaatsnaam El Paran.
% naam van een volk Emieten.
/,bijw. er is/was niet, hij is/was niet (KG tabel 16).

!% vraagw. waar?


 n. man, mens; meerv.  #, st. constr. daarvan % (KG tabel 1).
Gevolgd door * of 
"%, ( elkaar (KG 15).
$@ werkw. qal eten (KG 35A); 
$,@# perf. 3 vr.enk. met suff. 3


m.enk. (pausa-vorm) (KG 38 C).

$@! n. voedsel; met suffix 3 m.meerv. $@, uitgesproken als  .


$ ontkenning niet (bij jussivus).
$% n. god; meerv. 
$> . Het is niet zonder meer duidelijk of /$" $%

in Genesis 14: 18, 19 en 22 nu als eigennaam El Eljon of als titel Allerhoogste


God moet worden opgevat, maar het heeft in ieder geval geen lidwoord.

$ voorz. naar, aan.

=%, aanw.voornaamw. meerv. deze.



$>4 n. god (meerv. van $% en 3'$4); ook wel met lidwoord

$>4
.
3'$4 n. god; meerv. 
$>.4

7$F# n. schoof, graanschoof; meerv. 7$F.# ; meerv. met suffix 2


F #.
m.meerv. @%7!$
/$% n. eik.  (($>,% plaatsnaam Eiken van Mamre.
1.34

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

$ werkw. pi. graanschoven binden.


= naam van land Ellasar.
$,I telw. duizend.
$,II naamw. rund.
% n. moeder (vr.); met suffix 7, mijn moeder, enz.
 voegw. als, indien. Ook als inleiding voor een eed of vaste verzekering,
waarbij men het tegendeel van de volgende zin moet vertalen, bijv. in
Gen. 14:23 (KG 43).

 n. dienstmaagd, slavin; meerv. 


;# meerv. st.constr. 
.

7 n. el (lengtemaat, 50 cm?).


 werkw. qal zeggen; nif. gezegd worden; hitpa. gezegd worden
(KG 35 A).

 !4 n. Amoriet.
$   eigennaam Amrafel.

 , vraagw. waarnaartoe?


4 n. mens.
0# pers.voornaamw. 1 meerv. wij.
#en @6 pers.voornaamw. 1 enk. ik.
 werkw. qal verzamelen.
 werkw. qal binden.
 I voegw. ook.
 II n. neus, woede; du. ,, neusgaten, woede.

 werkw. qal bakken (KG 35 A).


$%, voorz. naast.
"-  telw. (vr.) vier; m.
"- .

(&""-  telw. (vr.) veertien, in Gen. 14:5 gebruikt in plaats van het
rangtelwoord veertiende (KG 40 E).

"-  telw. veertig.


*
 ! n. karavaan; st.constr.  !.
  eigennaam Arioch.
 :! n. lengte; met suffix 3 vr.enk. 3  
 .
 # eigennaam Aram, kleinzoon van Abrahams broer Nahor.
9 :, n. aarde (vr.); met lidw. 9 ,
; met  van richting
 ,.
 werkw. qal vervloeken.
% n. vuur (vr., KG tabel 1).

8 n. vrouw; onregelmatig meervoud , st.constr. % (KG tabel 1).
468D1.FM

1.35

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

$!eigennaam Esjkol.
# betr.voornaamw. die, dat, waarvan geldt dat.
%, 1 I voorz. met (met suffixen   enz., KG tabel 13).
%, 1 II voorz. voor lijdend voorw. (met suffixen ! enz., KG tabel 13).
 pers.voornaamw. 2 vr.enk. jij, u.

pers.voornaamw. 2 m.enk. jij, u.


/ n. ezelin, meerv. 6!.#
  pers.voornaamw. 2 m.meerv. jullie, u.
/  pers.voornaamw. 2 vr.meerv. jullie, u.

- voorz. in, met, tijdens (bij onb.wijs) (KG tabel 13).
%-n. bron, put; meervoud  !4-. Gen. 14:10  !4- !4-
allemaal putten, vol met putten.

", %-plaatsnaam Bersjeba. Er worden verschillende verklaringen


voor deze naam gegeven: bron van zeven en bron van de eed, in verschillende verhalen, in Gen. 21:31 (bij Abraham) en in Gen. 26:33 (bij Izak). In
pausa

", %-.

)D:-, n. kleed, mantel; meervoud kleren.


$$D- voorz. wegens.
- werkw. qal komen; hif. brengen (KG 35H). De vorm B#-!in Gen.
13:10 is qal onb. wijs met suffix 2 m.enk., te vertalen als tot je in Zoar komt.

E- eigennaam Buz, zoon van Abrahams broer Nahor.


- n. put, gat in de grond (ook wel zonder leesmoeder); meervoud  -!.
- werkw. qal uitkiezen.
 :5,- voegw. voordat.
/-% voorz. ussen.
-, n. huis; st.constr. -%; meerv.  - (uitgesproken als $ ) (KG
tabel 1).

$%1-% plaatsnaam Betel (twee woorden!).

@- werkw. qal wenen, huilen.


@!- n. eerstgeborene (ook wel met waw als leesmoeder).
$- ontkenning niet (in potisch taaleigen).

$- eigennaam Bilha, de bijvrouw van de aartsvader Jakob. Hun zonen


zijn Dan en Naftali.

"$-, naam van een stad Bela.

1.36

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

)("#$- voorz. uitgezonderd, behalve. In Gen. 14:24 moet )<"#$-,


zonder mij, waarschijnlijk opgevat worden als ik heb er niets mee te maken
of er komt niets van in.

/-% n. zoon; st.constr. /- of (minder vaak) /-; met suffix 2 m.enk. B-;
meerv. -; meerv. st.constr. (- (KG tabel 1). Een zoon van X jaren is een
uitdrukking voor iemand die in zijn X-e levensjaar is, en in onze termen dus
X-1 jaar oud is. Jozef is dus zestien jaar oud in Genesis 37:2!

 - werkw. qal bouwen.


"#- voorz. omwille van.
)"- voorz. voor, door (ramen en dergelijke), achter (bij werkw. van
sluiten).

$"-, n. heer, meester.  -$"-bondgenoot. $>#$"- aartsdromer, meester-dromer.

"-, n. winst, voordeel.


"- werkw. pi. splijten, hakken (van hout).
- n. grootvee, koeien.
-!0 n. ochtend, morgen.
- werkw. pi. zoeken.
-! zie -.
 <- werkw. qal vluchten.
 - n. verbond.
 <-werkw. qal alleen volt.deelw.  - gezegend; nif. gezegend
worden; pi. zegenen; hitpa. gezegend worden (KG 34).

@ - n. zegen, zegening.
" <-, eigennaam Bera.
" - eigennaam Birsja.
&- n. vlees.
- n. dochter; meerv. - , st.constr. - (KG tabel 1). In Gen. 37:35
lijkt al zijn zonen en al zijn dochters te staan voor al zijn kinderen: Jakob
had immers maar n dochter, Dina.

$%- eigennaam Betuel, zoon van Abrahams broer Nahor.

468D1.FM

D
$. n. grens, gebied.
$). n. groot; komt ook zonder waw als leesmoeder voor.
$)<. werkw. qal groot zijn; pi. groot maken.
. n. volk; meervoud . Gen. 14:1, maar misschien is het daar de naam
van een land Gojim. Het woord heeft vrijwel dezelfde betekenis als ".
1.37

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

. werkw. qal als vreemdeling ergens wonen.


.0 eigennaam Gacham, zoon van Abrahams broer Nahor.

$. I werkw. qal openbaren.

$. II werkw. qal in ballingschap gaan.


)"$. naam van een streek Gilead, in het gebied over de Jordaan.
.< bijw. ook.
$. n. kameel; meerv. =. .
/. n. tuin.
/. werkw. qal beschermen.
". werkw. qal berispen, terechtwijzen.
)

-+ n. bericht, gerucht.


+ werkw. pi. -+ spreken (KG 34);  -+< pi.onb.wijs met suffix 3
m.enk. (met) hem spreken.

+ n. woord, zaak, ding; meerv.  +.


)*+ eigennaam David.
+< bijw. voldoende (KG tabel 16).
$+:0 n. deur.
+ n. bloed.
&7+,  plaatsnaam Damascus.
/+ plaatsnaam Dan.
 :+: n. weg (vr., KG tabel 1).
/+! plaatsnaam Dotan; met  van richting
 ,+!.

 lidwoord de, het; het lidwoord kan tal van verschillende klinkers hebben
(


), wordt aan het volgende woord vast geschreven en de volgende
medeklinker wordt verdubbeld (behalve als het een keelklank of resj is, dan
verandert vaak de klinker van het lidwoord).

# (soms
) vraagw. dat altijd aan het begin van een zin staat; meestal niet te
vertalen behalve door de zin vragend te maken.

...
of ... of; leidt een afhankelijke zin in met twee mogelijkheden of een

tweevoudige vraag.


 tussenwerpsel komaan! Ook als

. Vr.enk. 
, m.meerv. 
.

pers.voornaamw. 3 m.enk. hij.
*
 q re perpetuum, voortdurende q re, voor 
 zij (KG 8).


1.38

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal


 pers.voornaamw. 3 vr.enk. zij


werkw. qal zijn, gebeuren, bestaan (KG 35 G).
$
# vraagw. is het niet zo dat? (ook wel zonder leesmoeder gespeld),
samengesteld uit vraagw.
# en ontkenning $>.

E:=
 zeldzaam aanw.voorn. die.
$
 werkw. qal gaan; hif. laten gaan; hitpa. rondtrekken (KG 35 H).
$$
 werkw. pi. prijzen.

 plaatsnaam Ham.

% en
7
%, pers.voornaamw. 3 m.meerv. zij.
/
% tussenwerpsel zie!

G
%, pers.voornaamw. 3 vr.meerv. zij.

G(
 tussenwerpsel zie! (KG tabel 17). Met suffix 1 enk. 
 of G:0
, in
pausa G(0
, wat vaak vertaald kan worden als tot uw dienst of iets dergelijks.
"
 plaatsnaam Ai, altijd met lidwoord, zie ook ".

 n. berg; met lidwoord

; met - van richting

,; met lidwoord en
- van richting

,
); meervoud met lidwoord 

. Zeldzame vorm
met suff. 3 m.meerv.  
, hun gebergte Gen. 14:6.
D 
 werkw. qal doden, vermoorden.

*  # 
 
 werkw. zich neerbuigen. De stamformatie is niet helemaal
duidelijk, wat wel duidelijk is, is dat het werkwoord vier medeklinkers heeft en
bovendien een lamed-he werkwoord is (KG 35H).

*
* voegw. en.
E
E6aanw.voornaamw. vr.enk. deze, dit.
E werkw. qal offeren.

E: aanw.voornaamw. m.enk. deze, dit.



E n. goud.
EE naam van een volk Zuzim.

$E eigennaam Zilpa, bijvrouw van de aartsvader Jakob. Hun zonen zijn
Gad en Aser.

468D1.FM

E n. (meerv.) ouderdom.


" E:0 n. zaad, nakomelingschap.

1.39

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal


 werkw. qal zich verbinden, samenkomen.
/ plaatsnaam Hebron.
werkw. qal binden, zadelen.
)  n. nieuw.
):!0 n. maand.

 plaatsnaam Chova.


5 n. draad.
$ n. zand.
E# eigennaam Chazo, zoon van Abrahams broer Nahor.
E< werkw. qal sterk zijn.
5 ww. qal zondigen.
H n. zondig, zondaar.
5% n. zonde (de lf aan het eind wordt niet uitgesproken).
Hn. zonde, zondeoffer.
 n. levend.

  werkw. qal leven; pi. laten leven, in leven laten.

; n. wild dier.


; n. leven (meervoud van ).
$, n. kracht, bekwaamheid, leger.
$# n. droom; meerv. $># (eventueel zonder leesmoeder).
$ werkw. qal dromen.
$ werkw. nif. zich verdelen (in Gen. 14:15 $%;(* enkelv. in plaats van

meervoud).

$%, n. deel, aandeel; met suffix 3 m.meerv. $.


 n. schoonvader (KG tabel 1).
) werkw. qal begeren, verlangen.
# n. ezel (ook wel zonder leesmoeder).
# n. vijfde.
% n. bitumen, asfalt.
% telw. (vr.) vijf; m.
8#.
8# telw. vijftig.
 n. geoefende; onzekere betekenis, alleen meerv. met suffix 3 m.enk.
*@# in Gen. 14:14.
), n. trouw.

1.40

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

% werkw. qal ontbreken.


 /! plaatsnaam Chatsetson Tamar.
 :, n. zwaard (vr.).
 ! n. Horiet.
/  plaatsnaam Haran.
& werkw. qal achterhouden, onthouden.
!0 n. duisternis.
5
-5 n. slachter. Niet duidelijk is of Potifar nu het hoofd van de slagers of
van de beulen, of misschien van de lijfwacht is (Gen. 37:36).

5, eigennaam Tevach, zoon van Abrahams broer Nahor.


$5werkw. qal indopen, dompelen in.
5 n. goed; komt ook zonder waw als leesmoeder voor.
 :5,voegw. voordat.
 5 werkw. qal verscheuren; pu. verscheurd worden. In Gen. 37:33
wordt een vorm van de pu. door een onb.wijs van de qal versterkt.


) n. hand; st.constr. ).

)  werkw. hif. loven, prijzen (KG 35 H).


$) eigennaam Jidlaf, zoon van Abrahams broer Nahor.
")< werkw. qal weten; hif. informeren.

) 
 eigennaam Juda, vierde zoon van Jakob en Lea en stamvader van de
gelijknamige stam van Isral.

)
 n. Judeer, Jood, joods.

*
 Godsnaam Jahweh, Here, Adonaj (KG 8).
"'F
 eigennaam Jozua.
 n. dag; meerv. ; meerv.st.constr. %.
% eigennaam Jozef.
*+  bijw. samen.
) n. enige.
5 werkw. qal goed zijn, goed gaan; hif. het goed laten gaan, goed
maken.

468D1.FM

/0 n. wijn.
$@! werkw. qal kunnen; impf. 3 m.enk. $@ (KG 35 C).

1.41

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

)$ werkw. qal baren, voortbrengen; nif. geboren worden; hif.


verwekken.

)$:0 n. kind.
)$ n. geborene; meerv.st.constr. )($.
 n. zee, westen; st.constr.  en <; met - van richting
7 0; meerv.
7. $7
,   Zoutzee, de Dode Zee.
/ n. rechts, rechterkant.
/ werkw. hif. naar rechts gaan; Gen. 13:9
 ,%, ik wil naar links gaan.
 werkw. qal zuigen; hif. zogen.
 werkw. hif. toevoegen, iets nog meer doen.
/"0 voorz. wegens.
#/"0voegw. omdat.
>"# eigennaam Jakob.

 n. mooi (KG 17).


 werkw. qal uitgaan, hif. naar buiten brengen (KG 35 H).
eigennaam Izak.
 werkw. qal gieten.
9 werkw. qal ontwaken.
 ( werkw. qal bang zijn, vrezen (KG 35H); tegenw.deelw.  (,
st.constr.  (.
) < werkw. qal afdalen, van Kanan naar Egypte gaan; hif. laten afdalen,
van Kanan naar Egypte brengen.

/+( < naam van rivier Jordaan.


$,  plaatsnaam Jerusalem (KG 8).
' ( n. maan.
  werkw. qal erven, in bezit krijgen. Gen. 22:17   impf. 3 m.enk.
defectief gespeld.

$% & eigennaam Isral. Jakob ontvangt deze nieuwe naam in Gen. 32:28
en 35:10.

$% & n. Israliet.


( bijw. er is (KG tabel 16).
 werkw. qal zitten, wonen; hif. laten wonen.
$"% eigennaam Ismal, zoon van Abraham.
$"% n. Ismaliet, Arabier.
/% werkw. qal slapen.

1.42

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

@
 voorz. zoals, tijdens/bij (bij onb.wijs) (KG tabel 13).
#voegw. zoals, toen.
)%werkw. qal zwaar zijn.
"!0$ )  eigenaam Kedorlaomer (ook geschreven als "!0$1 ) ).

! I bijw. zo.

! II bijw. daar.
/
%! n. priester.
@ n. ster.
/ werkw. nif. vast, stevig zijn.
 voegw. want, dat, omdat, doordat. Ook als inleiding van een eed of vaste
verzekering, bijv. in Gen. 22:16-17 en 37:35 (KG 43).

  voegw. maar, behalve.


 n. omgeving.
$! of 1$ n. de hele, alle; met suffix 3 vr.enk. in Gen. 13:10 3=,F het
geheel ervan, alles of iets dergelijks (heel moeilijke passage).

$ #$ alles wat van (iemand is), alles wat (iemand) heeft (KG 35H
eind).

$ n. stuk vaatwerk, instrument, ding (in pausa $,).


/"0  eigennaam Kanan.
"# n. Kananiet.

 werkw. pi. bedekken.


, n. zilver (in pausa ,).
 n. (holle) hand.
)& eigennaam Kesed, zoon van Abrahams broer Nahor.
?werkw. qal schrijven.
: !0F n. mantel; st.constr. :!0. Een I :!0is letterlijk alleen
maar een mantel met stroken; de vertaling als veelkleurige mantel komt
voort uit de weergave in de Septuaginta.

$
$ voorz. aan, voor, om te (met onb.wijs) (KG tabel 13).
$> ontkenning niet.

$% eigennaam Lea, echtgenote van de aartsvader Jakob. Hun kinderen


zijn Ruben, Simeon, Levi, Juda Issachar, Zebulon en de enige dochter Dina.

!$% om te zeggen, zeggende, samengesteld uit $en onb. wijs van 
( 7E en 35A).
468D1.FM

$% en $% n. hart.


1.43

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

)$ bijw. alleen (KG tabel 16).


5$ eigennaam Lot.
$, n. brood, voedsel.
5$> n. soort specerij, hars.
$$, n. nacht, st.constr. $$%(zeldzaam).

$$, n. nacht (m., met onbeklemtoonde -, die noch richtings- noch
vrouwelijke uitgang is).

7$, en
$ vraagw. waarom?
/"$,  I voegw. opdat.
/"$,  II voorz. wegens, om, voor.
( $ voorz. (samengesteld uit $ en , gezicht, letterlijk betekent ( $
dus voor het aangezicht van) voor (zowel van tijd als van plaats) (KG
tabel 15).

$ werkw. qal nemen, ontvangen; pu. en hof. (passieve qal?) genomen
worden, ontvangen worden (KG 35 H).

 <$ voorz. tegemoet, tegenover.


)! bijw. veel, zeer.

% telw. honderd; meerv. %.

 n. (niet verbogen) wat ook maar, iets; in pausa


.
/,% vraagw. waarvandaan?
$@,#n. mes.
/ werkw. pi. weigeren.
 D n. (meerv.) vreemdelingschap, het vreemdeling zijn.
/D werkw. pi. overleveren.
-) n. woestijn.
/ ) naam van volk Midian.
 ) n. Midianiet.
)  n. Medaniet, andere vorm van of andere aanduiding voor Midianiet
in Gen. 37:36.

 vraagw. wat? *!$>#


;1
wat zal er van zijn dromen terechtkomen?

):$, n. geboortestreek.
)"% n. feest, vastgestelde tijd (ook zonder de leesmoeder waw).

: plaatsnaam More.


 werkw. qal sterven; hif. doden (KG 35 H).
1.44

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

'-%E n. altaar.

J: bijw. hiervandaan (samengesteld uit voorz. /en


E: in de ongewone
betekenis hier).

:#n. kamp, legerkamp.

Hn. staf, stok.

H n. bed.
 vraagw. wie?
, n. water (meerv.); st. constr. % of %%., met suffix 3 m.meerv.

%% (KG tabel 1).
@ werkw. qal verkopen.
$ n. bode, engel.
$,n. zout. $7
,   Zoutzee, de Dode Zee.

$ n. oorlog.
$ werkw. qal heersen, koning zijn.
$, n. koning (in pausa $,).

$ eigennaam Milka, de schoonzuster van Abraham, de vrouw van zijn


broer Nahor.

):,1$ eigennaam Malki-tsedeq, Melchizedek.


$$"7, voorz. boven op. Samengesteld uit voorz. /, bijw. $",,
boven, en voorz. $.
 ( eigennaam Mamre.
/ voorz. uit, aan de -kant (KG 41).

  werkw. qal tellen; nif. geteld worden.

 n. geschenk, offer.


"I n. vertrek, opbreken; *"I$ met zijn dagreizen.

@"# eigennaam Maacha, zoon (of dochter? de naam kan zowel m. als vr.
zijn) van Abrahams broer Nahor.

$"% voorz. bij ... vandaan, van ... af, samengesteld uit / en $"(KG 41
eind).

468D1.FM

"% voorz. bij ... vandaan, samengesteld uit / en "(KG 41 eind).

&"# n. daad, handeling.


&%"# n. tiende deel, tiende.
 werkw. qal vinden.
  n. Egyptenaar.
 0 landnaam Egypte, ook wel gebruikt voor Egyptenaren; met 
 0< .
van richting

1.45

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

 n. plaats, st.constr. .

: n. bezit (aan vee).

 n. uiterlijk.
)  werkw. qal in opstand komen. Pf. 3 meerv. ) , in pausa ) 0.

  n. twist.

; !plaatsnaam Moria, met lidwoord. Traditioneel gedentificeerd met


de Tempelberg, op grond van 2 Kronieken 3:1.

! eigennaam Mozes.


 werkw. qal trekken.
$ werkw. qal heersen, regeren.

 n. familie.
5 n. recht, rechtspraak.
 , voorz. onder ... vandaan, samengesteld uit de voorzetsels / en
 ,.
0 n. (dualis) lendenen, middel (met mts tuf: motnajim).

 bijw. toch (meestal als versterking na een geb. wijs).
F n. spreuk, woord; vaak in de uitdrukking
*
F, uitspraak van
de Here.

 n. profeet; meerv. .


D::0 naam van streek of windrichting Negev, Zuiderland, zuiden.
)D werkw. hif. meedelen, vertellen; hof. verteld worden.
"D werkw. pi. slaan.
"D:0 n. slag.
D werkw. qal naderen.
 werkw. qal vluchten.

$# n. erfenis, erfelijke bezitting.


 werkw. pi. troosten; hitpa. zich laten troosten (KG 34).

5 werkw. qal uitspreiden, spannen (KG 35 H).


@! n. soort specerij, gom.

@ werkw. hif. slaan (KG 35H); met  :0doodslaan.


$@ werkw. hitpa. samenspannen.
@ werkw. hif. herkennen.

 werkw. pi. op de proefstellen, verzoeken.


" werkw. qal verder trekken, reizen, optrekken.

1.46

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

$"0 n. schoen.
"0 n. jonge man, knecht; meervoud  ".

"# n. meisje, dienares.


$  werkw. qal vallen, (op iets of iemand) springen.
 :0 n. ziel, levende wezens (vr., in pausa   ,0 KG tabel 1).
 werkw. nif. staan, gaan staan.

 werkw. nif. met elkaar vechten.


$ werkw. hif. redden.
& werkw. qal opheffen (ook van de ogen), dragen, verdragen
(KG 35 H). In Gen. 13:6 wordt het pf. 3 m.enk. gebruikt in plaats van het te
verwachten vr.!

 werkw. qal blazen, vliegen; hif. laten blazen/vliegen, verjagen.


/? werkw. qal geven; nif. gegeven worden; hof. (passieve qal?) gegeven
worden (KG 35 B).


 werkw. qal omringen;
 -,F  Gen. 37:7 impf. 3 vr.meerv.
 bijw. rondom.
 n. struikgewas.
)! plaatsnaam Sodom.
 n. paard, hengst.

 n. merrie.
 werkw. qal ten einde komen.
%! n. koopman; meerv.  #!.

 werkw. qal verteren.


 werkw. pi. vertellen.
%, n. boek, document, brief.
  n. eunuch, hoveling. Het is niet zonder meer duidelijk of Potifar in
Gen. 37 en 39 nu wel of niet een eunuch, een gecastreerde man, is. Castratie was
in het hele oude Nabije Oosten gebruikelijk bij bepaalde functionarissen, niet
alleen voor dienst in harems.

468D1.FM

"
)" werkw. qal dienen.
)", n. slaaf, knecht (in pausa )",); meerv. met suffix 3 m.enk. *) ".#
" werkw. qal voorbij gaan.
 " n. Hebreer, Hebreeuws.
)" voorz. tot, tot aan.
1.47

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

)" bijw. nog, nog eens (KG tabel 16).

$" n. brandoffer (ook zonder waw als leesmoeder).


$" n. eeuwigheid (in later Hebr. ook wereld); komt ook zonder waw
als leesmoeder voor.

/" n. zonde.
9" eigennaam Uts, zoon van Abrahams broer Nahor.
E"% n. geit; meerv. J".
" altijd met lidwoord "
 (in pausa "
) plaatsnaam Ai, misschien
verwant met het zeldzame ", runeheuvel.
$"% naam van land Elam.
/", n. oog, bron (vr.); st.constr. /"%; du. 0 "%; du. st.constr. ("%.; du.
met suff. 3 m.enk. * "%.
5/"% plaatsnaam En Misjpat, bron van het recht.
"n. stad (vr.); meerv.  " (KG tabel 1).
$" voorz. op, over, tegen, wegens, naast (iets waar men bovenuit steekt).
+1$" voorz. wegens (KG 41 eind).

$" werkw. qal naar boven gaan; hif. naar boven brengen, offeren
(KG 35 H).

$"! zie
$".
/$" n. hoogste.
" n. volk; meerv. 7".
" voorz. met.
$%"# n. Amalekiet (horend bij het volk Amalek).
"%, n. dal; +K
"% Siddim-dal; $7
,  "% Koningsdal.

!"# plaatsnaam Gomorra. De Nederlandse vorm Gomorra met de letter


g aan het begin komt uit de Septuaginta. De makers ervan hoorden twee
verschillende varianten van de letter ajin (die ook in andere Semitische talen
als Arabisch en Ugaritisch onderscheiden worden), waarvan ze er n met de
Griekse letter gamma weergaven.

(" eigennaam Aner.


" n. stof; st.constr. "#.
9"% n. hout, boom; meerv. ";% meerv.st.constr. %"#.
#"%, voegw. omdat.
)" werkw. qal binden.
 :",n. avond.
 " werkw. qal ordenen, voorbereiden.

&" werkw. qal doen, maken (KG 35 H).

1.48

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

 &"#n. tiende.
&", telw. (vr.) tien; m.
&".#
 &" telw. twintig. In , &"Gen. 37:28 is de gewichtseenheid
sikkels zoals gebruikelijk weggelaten.

" werkw. hif. rijk maken.


0  ! "plaatsnaam Asjterot qarnajim, Astarte met de twee
hoorns. Er komen in het Oude Testament wel vaker plaatsnamen voor waarin
de naam van een Kananitische god of godin voorkomt, zoals hier die van de
godin Astarte.

"% n. tijd.

" bijw. nu.


?" werkw. hif. verder trekken.

 n. mond; st.constr. ; meerv. ; (KG tabel 1).

! bijw. hier.
5 eigennaam Potifar.
D:$, n. bijvrouw; met suffix 3 m.enk. D$.
+ $ eigennaam Pildasj, zoon van Abrahams broer Nahor.
5$ n. ontkomene, iemand die ontsnapt is. 5$
  in Gen. 14: 13 te
vertalen als een ontkomene.

/ voegw. opdat niet.

  werkw. qal zich wenden.


 n. gezicht (meerv.); st.constr. (.
  n. strook; meervoud I. Zie ook onder : !,.F
$" werkw. qal handelen, doen.
)  werkw. nif. zich afscheiden, weggaan.
J  n. Periziet.

"!  eigennaam (eigenlijk titel) Farao.


5 werkw. hif. uittrekken (iemand een kledingstuk).

/! n. kleinvee, schapen en geiten.
 n. leger; meerv. .
 plaatsnaam Zebom (Gen. 14:2 en 8, de   heeft een jod in plaats


van de waw).

468D1.FM

*  werkw. pi. bevelen.


 werkw. qal lachen.
1.49

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

"!, plaatsnaam Zoar.


/  n. noorden.
 n. vijand.
  of  2 n. soort specerij, balsem.

), n. oosten, oostkant; ),, aan de oostkant, naar het oosten; $
),, ten oosten van.
)( plaatsnaam Qadesj.
):!, n. heiligheid.
$ n. stem; komt ook zonder waw als leesmoeder voor.
 werkw. qal opstaan; hif. neerzetten.
$5 werkw. qal doden; *nif. gedood worden; *hif. laten doden (nif. en
hif. hier alleen gebruikt als voorbeeldwerkw., komen als zodanig niet voor!).

$ n. licht (van gewicht).


$$ werkw. qal licht, van weinig gewicht zijn; pi. vervloeken (letterlijke
betekenis licht maken).

$% eigennaam Qemuel, zoon van Abrahams broer Nahor.


  werkw. pi. jaloers zijn.

  werkw. qal verwerven, scheppen.


  werkw. qal roepen, aanroepen.
  werkw. qal dichtbij komen, naderen; hif. dichtbij komen, naderen.
 : n. midden, binnenste.
/ :, n. hoorn; dualis <0 twee horens, zie <0  ! ".
"  werkw. qal scheuren, een scheur maken in.

 werkw. qal zien; nif. verschijnen, zich laten zien, gezien worden; hif.
laten zien, tonen (KG 35 H). De vormen in Gen. 22:8 en 14, die
waarschijnlijk een toespeling op het eerste deel van de naam van Jerusalem zijn,
kunnen het beste letterlijk vertaald worden: het is de bedoeling dat ze wat
dubbelzinnig zijn en een precisering zou dat er juist uithalen!

/%  eigennaam Ruben, de oudste zoon van Jakob en Lea.

  eigennaam Reuma, bijvrouw van Abrahams broer Nahor.


 ! n. hoofd; meerv.  (KG tabel 1).
/ n. eerste (ook wel zonder leesmoeder).

 ! n. het begin (vr. van het vorige woord).


 ( n. begin, beginsel, het belangrijkste.
1.50

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

  n. groot, veel; pausa  ; meerv. - <.

 werkw. hif. veel maken. Abs.onb. wijs van hif. is


- 
 (KG 35 G
eind).

  telw. tienduizend.


- telw. tienduizend.
"  n. vierde.

 eigennaam Rivqa, Rebekka, kleindochter van Abrahams broer


Nahor en vrouw van Izak.

$D: :0 n. voet, been (vr.).

) werkw. qal heersen.


) werkw. qal achtervolgen.
' n. geest, adem (vr., soms m.).
 werkw. qal hoog zijn; hif. verheffen, opheffen.
 !0 n. breedte; met suffix 3 vr.enk. 3-
 .
 n. ver, veraf.  % van verre (alle vormen ook zonder
leesmoeder).

$% eigennaam Rachel, echtgenote van de aartsvader Jakob. Hun kinderen


zijn Jozef en Benjamin.

 werkw. pi. zich ontfermen.


9 werkw. qal wassen; hitpa. zich wassen.
 n. onenigheid, twist.
 werkw. hif. leeg maken.  ; 0*< in Gen. 14:14 is qua betekenis erg
moeilijk, misschien hij recruteerde, hij bracht in de strijd.

@  n. bezit (ook wel zonder leesmoeder).


@ werkw. qal (bezit) verwerven.
"  n. slecht; vr.
" . In Gen. 37:2 missen we bij die laatste vorm het
lidwoord, misschien moeten we vertalen hij bracht het bericht over hen slecht
(d.w.z. op een verkeerde manier) aan hun vader over.

"' ( n. vriend, metgezel. Met suffix 2 m.enk. B", ( , met suffix 3 m.enk.

"%, ( (KG tabel 1). Zie ook onder .
" n. hongersnood.

" werkw. qal weiden, hoeden, grazen. Het is vaak moeilijk te onderscheiden wanneer we met het tegenw.deelw.
" ! te maken hebben en
wanneer met het gelijkluidende zelfst.naamw. voor herder.

468D1.FM

" ! n. herder (formeel een tegenw. deelw. van het werkw.


" qal);
meerv. st.constr. "% .!
"" werkw. qal slecht zijn; hif. slecht doen, slecht maken.
   naam van een volk Refaeten.
1.51

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

 ( n. leeg.
" n. slecht.
&
"& werkw. qal verzadigd zijn.

):& n. veld; st.constr.


)(&.
+Kplaatsnaam; Gen 14:3 +K
"%, Siddim-dal.

& n. lam.
& werkw. qal plaatsen, zetten, maken tot.
$& werkw. met vier medeklinkers (zeer zeldzaam) naar links gaan;
Gen. 13:9
$&
 , ik wil naar links gaan (coh. 1 enk. van dit
werkwoord, dat op een hif. lijkt, maar het toch niet echt is).

$!&

n. links, linkerkant; zelden noorden.


van (Gen. 14:15).

$ $!Kten noorden

& werkw. qal zich verheugen.

$& n. mantel, kleed; meerv. kleren.


(& werkw. qal haten.
"&% naam van land Seir.
"& n. bok; J" "&geitebok.

& n. lip, rand.


&n. zak, rouwkleed.
& n. edele, aanvoerder.

& eigennaam Sara (vanaf Gen. 17).


 & n. riem (van een schoen).
 & eigennaam Saraj (tot Gen. 17).


$; werkw. qal vragen.
$! n. onderwereld, plaats waar de overledenen naar toe gaan; met -a van
richting
$,!.
werkw. nif. overblijven.

werkw. qal (gevangen) wegvoeren; nif. weggevoerd worden.


" n. zevende.
" werkw. nif zweren.
", telw. (vr.) zeven; m.
".

(&"" telw. zeventien.


1.52

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

" telw. zeventig.


 werkw. qal rusten.
werkw. qal terugkeren; hif. terugbrengen, met + bericht
brengen.

?, 
*( plaatsnaam Sjawe Qirjatajim.

 vaak veronderstelde wortel van


* # 
, zie daar.
5 werkw. qal slachten.
 werkw. pi. verwoesten, vernietigen.
@ werkw. hif. vroeg bezig zijn, iets vroeg doen.
@ plaatsnaam Sichem.
/@ werkw. qal wonen.
$ n. vrede, welstand; ook wel zonder de leesmoeder.
$ werkw. qal sturen, uitstrekken (van de hand); pi. = sturen, uitgeleide doen.

$ n. derde.
$ werkw. hif. gooien, werpen.
$% plaatsnaam Sjalem, Salem, waarschijnlijk te identificeren met
Jerusalem, zie Psalm 76:3.

$ telw. (vr.) drie; m.


$, st.constr. $>,.

(&"$telw. dertien (vr.), in Gen 14:5 gebruikt in plaats van het


rangtelwoord dertiende (KG 40 E).

$ telw. dertig.


 bijw. daar.
% n. naam (KG 17), met suffix 3 m.enk. , zijn naam.
%, eigennaam Sjemever.

7, bijw. daar, daarnaartoe.


$% eigennaam Samul.
, n. hemel (KG tabel 1).
 n. achtste.

:! telw. (vr.) acht; m.


 !.
&"
 ! telw. (m.) achttien. Het getal 318 in Gen. 14:15 is onverwacht
precies. Al in de oudheid is opgemerkt dat het de getalswaarde van de naam van
Abrahams knecht Eliezer (bijv. Gen. 15:2) is, maar helemaal duidelijk is de zaak
niet.

468D1.FM

! telw. tachtig.


"werkw. qal luisteren, horen, gehoorzamen.
 werkw. qal bewaken, bewaren; hitpa. zich hoeden voor.

1.53

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

, n. zon.
 eigennaam Sjinav.

  n. jaar, meerv.  (KG tabel 1).


% n. tweede.
% bijw. voor de tweede keer (vr. van het vorige woord).
0 telw. (m.) twee; st.constr. (; met suff. 3 m.meerv. 
(, zij
tween; vr.  ,; vr. st.constr.  %.
" naam van land Sinear, potische benaming voor Mesopotami.
", n. poort; in Gen. 22:17 pars pro toto (een deel dat het geheel aanduidt)
voor de stad.

  n. slavin, dienares; meerv. ! .


  werkw. qal vergieten.

 werkw. hif. te drinken geven, drenken, bewateren.


% telw. (vr.) zes; m.
8.
8 n. zesde.
8 telw. zestig.
 , telw. (vr.) twee, zie <0.

(&" % of
(&" %telw. twaalf (vr., KG 40).

$")  eigennaam Tidal.
*: , n. midden, binnenste; st.constr.  vaak in de verbinding -,
binnen in, midden op....

)$%

n. (meerv.) geslachtsregister, geschiedenis; st.constr.


*
ook wel zonder een of beide leesmoeders gespeld.

 n. wet, regel.

=  n. begin.
 , eigennaam Tachasj, zoon van Abrahams broer Nahor.
 , voorz. onder, op de plaats van, in plaats van.

"  werkw. qal ronddwalen.


" %, telw. (vr.) negen; m.
" .
"  n. negende.
"  telw. negentig.

1.54

)$ ;

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Bijlage 2: Uitspraak van translitteratie-tekens

468D1.FM

Als een klinker vet gedrukt is, ligt de klemtoon op de lettergreep waar hij in
staat of op de eerste van twee opeenvolgende klinkers. Als er geen vetgedrukte
letter is, ligt de klemtoon op de laatste lettergreep. Verdubbeling in de translitteratie wordt niet uitgesproken, dus in isjsj is maar n sj te horen!
teken

uitspraak

de klank die je tussen e en a hoort in het woord


beademen.

net als <

als onze a in lat

als onze aa in laat

a (hoger geschreven a)

als onze a in lat

net als onze b

ch

als onze ch in lach

als onze d

als onze ee in veel

als onze e in vel

(hoger geschreven )

als onze e in vel

e (hoger geschreven e)

stomme e, als de eerste e in bevel

als onze f

als de Engelse harde g in good

als onze h

als onze ch in lach

als onze i in kip

als onze ie in vlieg

als onze j in jongen

als onze k

als onze l

als onze m

als onze n

als onze o in bot

o (hoger geschreven o)

als onze o in bot

als onze p

als onze k

als onze r

als onze s

als onze s

sj

als onze sj in sjofel

als onze t

als onze t

ts

als onze ts in tse-tse-vlieg

als onze oe in doen

als onze v

als onze w

als onze z

1.55

You might also like