You are on page 1of 4

IS blijft wen er maar vast aan

Doet Islamitische Staat zijn belofte (blijven en uitbreiden) gestand? In dat


geval kunnen we ons beter op een erkenning van IS voorbereiden, net zoals
Washington ooit regimes in China en Cuba heeft erkend, aldus Paul Aarts.
PAUL AARTS
In september 2014 kondigde president Obama de vorming van een internationale
coalitie aan die ISIS uiteindelijk zou vernietigen. Bijna een jaar later beheerst
Islamitische Staat grote delen van Syri en Irak en heeft hij met de inname van
Palmyra en Ramadi de nederlaag bij Kobani ruimschoots gecompenseerd. Ondanks
een fors aantal bombardementen lijkt de veerkracht van IS niet af te nemen
misschien neemt zij wel toe door die bombardementen. En de plannen van de
coalitie om binnenkort Mosul of de provincie Anbar te heroveren, zijn weinig
realistisch.
Waarom is IS zo lastig aan te pakken? En moeten we langzamerhand niet wennen
aan het idee dat IS niet is uit te roeien? Dat we ooit zaken met hen moeten doen
niet als een paria maar als een gewone staat, inclusief de vestiging van een
ambassade in Den Haag?
Als de wreedheid van Islamitische Staat zo afschrikwekkend is en zijn
heerschappij zo middeleeuws, waarom voelen zoveel sunnitische Arabische
moslims zich er dan toch door aangetrokken? En waarom lijkt de instroom van
would be-jihadisten uit de rest van de wereld niet op te houden?
Een vijftal factoren kan een verklaring bieden, niet per se in volgorde van
belangrijkheid.
1. De hulpmiddelen. Niet alleen is IS uitstekend bewapend (met hoogwaardig
wapentuig dat is buitgemaakt op het Iraakse leger en met aankopen, gedaan op
de zwarte markt), ook zit IS goed in de slappe was. Die financin zijn verkregen
uit bankroof, afpersing, olieverkopen, donaties uit de Golfstaten, handel in
antiquiteiten en uit belastingen die IS heeft opgelegd aan de ongeveer zes
miljoen bewoners in zijn gebied.
2. De militaire organisatie. Er zijn volop wapens, maar zonder goed militair
leiderschap doe je daar niet zoveel mee. Het hoogste kader van de
strijdkrachten bestaat voornamelijk uit Irakezen, vrijwel allemaal oud-leden van
de Baathpartij, uiteenlopend van luitenant-kolonels tot tweesterrengeneraals.
Zij beschikken over jarenlange militaire ervaring en kennen het gebied (in Irak)
op hun duimpje.
3. De rol van ideologie. Voor veel salafistische sunnieten vervult Islamitische
Staat een heldenrol door te vechten voor de heroprichting van het islamitisch

kalifaat. Dat betekent niet alleen oorlog met shiieten, maar ook strijd tegen de
afvallige (sunnitische) regimes in Saoedi-Arabi, Egypte en elders.
4. De Bagdad-factor: de regering in de Iraakse hoofdstad wordt door veel
sunnieten als puur sektarisch gezien. Voor de keuze gesteld zal menig Iraakse
sunniet eerder voor een leven onder IS kiezen dan onder een discriminerend
shiitisch regime.
5. Succes leidt tot succes. Winst op het slagveld, ondersteund door een gelikte
propagandamachine, leidt tot een aanhoudende stroom van nieuwe rekruten. Dat
de anti-IS-coalitie ook af en toe een succes boekt, valt daarbij in het niet. Het
was in dit verband even ironisch als pijnlijk dat de Amerikaanse minister van
Defensie zich kort geleden liet ontvallen dat de Iraakse strijdkrachten de slag
om Ramadi hadden verloren omdat ze niet bereid waren geweest om te
vechten. Kalief Abu Bakr al-Baghdadi moet zich verkneukeld hebben toen hij dit
hoorde.
Naast deze min of meer interne oorzaken spelen ook externe factoren een rol.
In de eerste plaats is het duidelijk dat het Westen geen eenduidige agenda
heeft. Weliswaar is het de hoogste wens IS uit te schakelen, maar de bereidheid
om daar veel energie aan te besteden is allesbehalve navenant. Dat wil zeggen:
geen boots on the ground, geen zware wapens voor de Iraakse Koerden, helemaal
geen wapens voor de Turkse PKK en de Syrische Koerden (YPG) en geen echte
samenwerking met Iran.
Daar blijft het niet bij. Washingtons lokale bondgenoten in de strijd tegen IS
hebben ieder hun eigen agenda: de zogenoemde gematigde oppositie, de
Koerdische peshmergas en de shiitische milities. Af en toe werken Syrische
rebellengroepen wel succesvol samen soms zelfs met Jabhat al-Nusra, de
Syrische tak van al-Qaeda maar het is zeer de vraag of dit soort
gelegenheidscoalities een lang leven beschoren is.
Ten derde, zowel Saoedi-Arabi als Iran neemt een dubbelzinnige positie in. Het
Huis van Saud zou het binnenslands beslist moeilijk krijgen bij het samen
optrekken met het shiitische Iran tegen IS. Iran op zijn beurt profiteert in
zekere zin van het brute geweld dat IS aan de dag legt. Vergeleken daarmee
oogt het regime van bondgenoot Assad in Damascus immers minder extreem.
Kortweg gezegd, de Iraanse regering wil IS wel aanpakken, maar is niet uit op
zijn totale vernietiging, en Saoedi-Arabi zou dat laatste misschien wel willen,
maar is niet bereid om samen met Iran daarvoor te vechten.
Het lijkt in beleidskringen soms door te dringen dat een puur militaire strategie
en dan ook nog eens eentje die slechts halfslachtig wordt uitgevoerd nooit

tot de vernietiging van IS zal leiden. Daarom neemt men meer en meer zijn
toevlucht tot publieksdiplomatie, vooral via sociale media. Contranarratief is het
nieuwe modewoord, ook in Nederland. De Britse premier Cameron gaf vorige
week het hilarische advies om niet langer de naam Islamitische Staat te
gebruiken (Het is immers islamitisch noch een staat) maar de Arabische
afkorting Daesh (die letterlijk Islamitische Staat in Irak en de Levant
betekent).
Het is een illusie te denken dat de strijd tegen IS in cyberspace kan worden
gewonnen. Je kunt zoveel tegengeluiden produceren als je wilt, zolang er niets
gedaan wordt aan de voedingsbodem van het zich steeds opnieuw manifesterende
islamitisch radicalisme is het dweilen met de kraan open. Conclusie: Islamitische
Staat zal zeker niet binnen afzienbare tijd verdwijnen.
Het lijkt er zelfs op dat IS in staat zal zijn zn officile motto baqiya wa
tatamaddad (blijven en uitbreiden) in de praktijk te brengen tenminste voor
de korte termijn. Dat er af en toe wat gebiedsverlies optreedt, doet daar niets
aan af. De trend is duidelijk. Veel energie wordt gestoken in blijven: de opbouw
van staatsstructuren en alles wat daarbij hoort. Wat het uitbreiden betreft: IS
ontplooit een franchising strategie door elders in de islamitische
wereld wilayats (provincies) te vestigen. Dat is onder meer gebeurd in Libi,
Algerije, de Sina, Saoedi-Arabi, Jemen en Nigeria (al is de mate van succes per
land nogal verschillend).
Terwijl het onwaarschijnlijk is dat IS ooit erin zal slagen een kalifaat van
Bagdad tot Rabat (en verder) te vestigen, moeten we er dus serieus rekening
mee houden dat IS zal blijven. Het is bepaald niet uitgesloten dat er een
duurzame staat wordt gevormd. Wat moeten we dan? Het nuchtere antwoord is:
niet veel anders dan we in het verleden in min of meer vergelijkbare gevallen
hebben gedaan. Stephan Walt herinnert ons er in Foreign Policy nog eens aan dat
we wel vaker met revolutionaire bewegingen, mt statelijke ambities, te maken
hebben gehad. Meestal lieten we daar een politiek van containment op los om na
verloop van tijd wel degelijk tot erkenning over te gaan. Dat gebeurde zowel in
het geval van de Sovjet-Unie (na de bolsjewistische revolutie van 1917) als in het
geval van China, waar Washington dertig jaar nodig had alvorens het regime te
erkennen. Het meest recente voorbeeld is Cuba: onlangs herstelde Obama de
betrekkingen na een breuk die bijna 55 jaar geduurd heeft.
Niemand weet of het in het geval van IS net zo lang zal duren, maar het kan
geen kwaad om alvast aan het idee te wennen. Net zoals eerder in vergelijkbare
situaties is gebeurd, kan ook Islamitische Staat zich geleidelijk aanpassen aan
de heersende normen en praktijken en kan hij zich ontwikkelen van paria tot
partner. Het is een kwestie van acclimatiseren, van beide kanten. Het zou

natuurlijk beter zijn als de kalief voor het Internationaal Strafhof in Den Haag
gesleept wordt, maar de geschiedenis leert ons nou eenmaal een ander soort,
veel cynischer lessen. Het is bepaald niet uitgesloten dat ook IS uiteindelijk een
zetel krijgt in de Verenigde Naties en een ambassade in Den Haag.

Paul Aarts is verbonden aan de afdeling politicologie van de UvA. Hij is auteur,
samen met Carolien Roelants, van het binnenkort te verschijnen Saudi Arabia. A
Kingdom in Peril (Hurst & Co).

You might also like