You are on page 1of 57

Herstructureringsopgave

in de G30-gemeenten

Eindrapport

Uitgevoerd in opdracht van:


Het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Uitgevoerd door:
ETIN Adviseurs Tilburg, 24 januari 2003
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Inhoudsopgave

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen ...........................................................1

1. Inleiding .......................................................................................................................7
1.1 Aanleiding en doel ................................................................................................... 7
1.2 Uitgangspunten ....................................................................................................... 8
1.3 Aanpak ..................................................................................................................10
1.4 Leeswijzer..............................................................................................................11

2. Omvang herstructureringsopgave G30.............................................................12


2.1 Inleiding.................................................................................................................12
2.2 Herstructureringsopgave G30..................................................................................13
2.2.1 Herstructureringsopgave G30 en Nederland: resultaten IBIS-enquête ........... 14
2.2.2 Herstructureringsopgave G30: resultaten pilotstudie .................................... 16
2.2.3 Twee onderzoeken, één cijfer ..................................................................... 18
2.3 Resultaten G30 per provincie ..................................................................................20
2.4 Resultaten G30 per stadsgewest .............................................................................21
2.5 Resultaten zeehaventerreinen .................................................................................24

3. Benchmarking..........................................................................................................25
3.1 Inleiding.................................................................................................................25
3.2 G30 versus Nederland ............................................................................................25
3.3 G30 versus provincies ............................................................................................27
3.4 G30 versus stadsgewesten .....................................................................................28

4. Knelpunten en ingrepen........................................................................................30
4.1 Inleiding.................................................................................................................30
4.2 Indeling naar verouderingsaspecten ........................................................................30
4.3 Knelpunten en oplossingsrichtingen.........................................................................31
4.3.1 Ruimtegebruik ........................................................................................... 32
4.3.2 Aanzicht en uitstraling................................................................................ 35
4.3.3 Ontsluiting ................................................................................................. 38
4.3.4 Milieuhygiëne ............................................................................................ 43

BIJLAGEN
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Aanleiding, doel en aanpak onderzoek


In 2002 heeft voor het eerst een landsdekkende inventarisatie van de stand van zaken met
betrekking tot veroudering en herstructurering van bedrijventerreinen plaatsgevonden. Dit is
gebeurd door toevoeging van een extra vraag aan de landelijke enquête bedrijventerreinen en
kantoorlocaties (IBIS -enquête), die jaarlijks onder alle gemeenten in Nederland wordt gehouden.
Aan respondenten werd gevraagd voor elk terrein in hun gemeente aan te geven in welke fase
van veroudering deze zich bevindt. Op deze manier werd per gemeente een beeld verkregen van
het aantal verouderde terreinen dat een herstructureringsopgave kent.

Wetende dat veroudering en herstructurering in de praktijk vaak niet betrekking hebben op hele
terreinen, maar op delen daarvan, bestond bij de ministeries van Economische Zaken en VROM
de behoefte om meer inzicht te krijgen in de daadwerkelijke omvang van de
herstructureringsopgave (in hectaren). Daarnaast werd de wens geuit om ook een beter beeld te
krijgen van de verschillende typen herstructurering en de zogenaamde “kwalitatieve factoren” van
herstructurering, zoals optredende knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen.

Om zicht te krijgen op deze zaken hebben de ministeries ETIN Adviseurs opdracht verleend om
een pilotstudie voor de G30-gemeenten uit te voeren met als doelstelling:

Het in kaart brengen van fase, type, daadwerkelijke omvang en knelpunten


van herstructurering van bedrijventerreinen in de G30-gemeenten.

Uitgangspunt voor de pilotstudie waren de IBIS -resultaten van de vraag over herstructurering. Met
gemeentelijke contactpersonen van die terreinen waarvoor plannen voor herstructurering bestaan
of waar herstructurering momenteel al loopt, zijn telefonische interviews gehouden. Tijdens deze
interviews is aan de hand van een checklist gevraagd naar de precieze omvang van een
herstructureringsproject (bruto hectare), het type herstructurering, en de knelpunten en mogelijke
oplossingsrichtingen.

Omvang herstructureringsopgave G30 en Nederland op basis van IBIS-enquête


Als uitgegaan wordt van de resultaten van de door de gemeenten ingevulde IBIS -enquête, dan
kan worden geconcludeerd dat zowel in de G30 als in Nederland totaal eenderde van het totale
bedrijventerreinenareaal is verouderd en/ of momenteel wordt geherstructureerd. In de G30 speelt
veroudering op circa 195 terreinen. Voor Nederland bedraagt dit aantal circa 1.100 terreinen.
In oppervlaktetermen bedraagt de herstructureringsopgave voor de G30-gemeenten circa 10.240
hectare bruto en voor Nederland circa 29.000 hectare bruto.

1
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Herstructureringsopgave G30 en Nederland (resultaten IBIS-enquête)

Antwoord- Aantal Bruto omvang Aantal Bruto omvang


Beschrijving
categorie terreinen terreinen G30 terreinen terreinen NL
G30 (bruto ha.) NL (bruto ha.)
Ja, terrein is verouderd,
B herstructureringsplannen 76 1.562 383 7.100
bestaan niet
Ja, terrein is verouderd,
C aanvang 81 5.530 459 13.873
herstructureringsplannen in 3
jaar

Ja, terrein wordt momenteel


D 38 3.151 254 8.028
geherstructureerd

B+C+D Totale herstructureringsopgave 195 10.243 1.096 29.001

Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

Nadrukkelijk moet hier worden opgemerkt dat de IBIS-enquête wordt ingevuld door de gemeenten.
Dit is dus slechts één kant van de medaille. Om een zo compleet mogelijk beeld van de
daadwerkelijke herstructureringsopgave te verkrijgen, zou een soortgelijke enquête uitgezet
moeten worden onder het bedrijfsleven. Op basis van de uitkomsten van beide enquêtes zouden
vervolgens aanbevelingen gedaan kunnen worden over aspecten als urgentie en prioritering van
herstructureringsprojecten.

Omvang en typering herstructureringsopgave G30 op basis van pilotstudie

Kwantitatieve herstructureringsopgave G30


Voor de pilotstudie onder de G30-gemeenten zijn de uitkomsten van de IBIS -enquête als
vertrekpunt genomen. Aan de hand van telefonische interviews met contactpersonen van op
stapel staande of reeds in uitvoering zijnde herstructureringsprojecten heeft een verdere
verdieping plaatsgevonden waarbij zicht is verkregen op de daadwerkelijke omvang van
herstructurering (aantal hectaren), het type herstructurering en de knelpunten en mogelijke
oplossingsrichtingen.
De totale herstructureringsopgave voor de G30-gemeenten blijkt circa 7.320 hectare bruto te
omvatten, verdeeld over 170 (delen van) terreinen. Op basis van dit gegeven kan worden gesteld
dat circa een kwart van het totale bedrijventerreinenoppervlak in de G30 is verouderd.

Fase en type herstructurering


De herstructureringsopgave wordt gevormd door die (delen van) bedrijventerreinen die zijn
verouderd en waarbij sprake is van herstructurering met behoud van de economische c.q.
bedrijfsfunctie. In de IBIS -vraag over herstructurering en veroudering gaat het dan om de
antwoordcategorieën B, C en D en de herstructureringstypen revitalisering en herprofilering.

2
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Van de opgave in de G30 worden op dit moment op circa 35 terreinen 2.170 hectaren aangepakt.
Binnen drie jaar zal herstructurering naar verwachting starten op circa 60 terreinen met een
gezamenlijk te herstructureren oppervlak van 3.970 hectaren. De resterende verouderde 1.170
hectaren (schatting), verdeeld over 76 terreinen, komen in ieder geval de komende drie jaar niet
aan de beurt.

Het merendeel van de herstructureringsprojecten betreft revitalisering (herstructurering waarbij


dezelfde economische functie behouden blijft). Circa 75 (delen van) terreinen met een
gezamenlijke oppervlakte van 5.480 hectaren worden aan een revitalisering onderworpen.
Herprofilering vindt plaats op 30 terreinen of terreindelen en beslaat 665 hectaren. Bij deze vorm
van herstructurering verandert de economische functie.
De omvang van het areaal bedrijventerrein dat aan de voorraad wordt onttrokken (transformatie)
bedraagt 220 hectaren. Hierbij zijn 18 terreinen betrokken.

De herstructureringsopgave van de G30, onderscheiden naar type

Totaal bedrijventerreinen
NoordG30
-Brabant:
580 terreinen
30.042 ha
16.385 ha bruto

Wel herstructureringsopgave Geen herstructureringsopgave

Verouderd Niet verouderd Niet (meer)


Revitalisering: Herprofilering: Transformatie: N.v.t.:
Geen plannen deel verouderd:
1.172 ha
ha 4.027
5.480haha 47
665haha 61 ha 1.071 ha
1.262 9.916 ha
78 projecten
Antw.cat c/d) 6 projecten
Antw.cat c/d) 10 projecten
Antw.cat.c/d) 16 projecten
Antw.cat c/d) Antw.cat a/e)
64 terreinen
Antw.cat b) 421 terreinen
cc)81 projecten a/e)21
bbbbbb)64

Herstructureringsopgave G30
Herstructureringsopgave
7.317 ha
Noord-Brabant:
Antw.cat
5.336 b/c/d)
ha

De pilotstudie heeft geleid tot een verdieping van de uitkomsten van de IBIS-enquête. Waar de
IBIS -enquête een beeld schetste van het aantal verouderde terreinen, geeft de pilot inzicht in het
aantal verouderde hectaren bedrijventerrein.
In termen van aantallen terreinen blijkt een derde van het bedrijventerreinenareaal in de G30
verouderd. In oppervlaktetermen ligt dit aandeel wat lager, namelijk op een kwart. Concreet komt
dit neer op een herstructureringsopgave van circa 7.320 hectare bruto.
Wanneer wordt aangenomen dat de verhouding tussen de totale bruto oppervlakte van terreinen
waar veroudering speelt en de bruto oppervlakte van de delen van die terreinen die daadwerkelijk
zijn verouderd in de G30 representatief is voor heel Nederland, leidt een eenvoudige rekensom
tot een landelijke opgave van 21.750 hectare bruto. Ook hier geldt dat een derde van het aantal
terreinen en een kwart van het aantal hectaren is verouderd.

3
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Geografische verdeling herstructureringsopgave G30 (op basis van IBIS-resultaten G30)


De G30-gemeenten in de provincie Noord-Brabant kennen de grootste herstructureringsopgave.
Circa 50 terreinen met een gezamenlijk oppervlak van 2.180 hectaren dienen hier te worden
aangepakt. Na Noord-Brabant volgen Zuid-Holland en Noord-Holland. In termen van oppervlakte
doen in deze provincies de zeehaventerreinen een aardige duit in het zakje. Op de vierde plaats
staat de provincie Overijssel.
De provincie Zeeland komt niet in het rijtje voor omdat Zeeland geen G30-gemeente binnen haar
grenzen heeft. De noordelijke provincies zijn elk met één G30-gemeente ook beperkt
vertegenwoordigd.

Herstructureringopgave G30-gemeenten naar provincie


Herstructureringsopgave G30 Herstructureringsopgave G30
Provincie
Aantallen terreinen Aantallen hectaren
Groningen 11 499
Friesland 6 231
Drenthe 4 658
Overijssel 26 1.462
Flevoland 3 393
Gelderland 7 526
Utrecht 11 616
Noord-Holland 23 1.671
Zuid-Holland 45 1.502
Zeeland 0 0
Noord-Brabant 49 2.178
Limburg 10 505
Totaal G30 195 10.243
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

Zeehaventerreinen (op basis van IBIS-resultaten G30)


Alleen in de G30-gemeenten van de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland komen
zeehaventerreinen voor. De verhouding bruto – netto oppervlak is bij deze ‘natte’ terreinen
nadrukkelijk ‘schever’ dan bij zogenoemde ‘droge’ terreinen. Ruim 12% van het totale
zeehavenareaal blijkt verouderd. De totale herstructureringsopgave voor zeehaventerreinen
bedraagt 1.180 hectaren. Noord-Holland neemt circa 700 hectaren voor zijn rekening, Zuid-
Holland de resterende 480 hectaren. Van de totale opgave zal ruim 1.000 hectare binnen drie jaar
worden aangepakt.

Benchmarking (op basis van IBIS-resultaten G30)


Ruim 35 procent van de landelijke herstructureringsopgave ligt binnen de G30. De opgave die
betrekking heeft op projecten die binnen drie jaar starten of reeds gestart zijn, ligt voor 40 procent
binnen de G30. Van de lange termijn opgave is ‘slechts’ 22 procent binnen de grenzen van de
grote gemeenten te vinden.

4
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Van de provinciale opgave komt ruim 35 procent voor rekening van de G30. Dit percentage geldt
zowel voor het oppervlak dat binnen drie jaar moet worden aangepakt als voor het oppervlak dat
momenteel aan herstructurering wordt onderworpen. Van de opgave waarvoor nog geen concrete
plannen bestaan, ligt ruim driekwart buiten de G30.
Tussen stadsgewesten bestaan aanzienlijke verschillen in het aandeel van de
herstructureringsopgave van G30-gemeenten in de totale stadsgewestelijke opgave. In een aantal
stadsgewesten is het aandeel 100%, hetgeen betekent dat de totale herstructureringsopgave van
het stadsgewest binnen de G30-gemeente(n) ligt. Voor een aantal andere stadsgewesten geldt
daarentegen dat zich nog een aanzienlijke opgave buiten de grenzen van de G30-gemeenten
bevindt.
In totaal zijn de G30-gemeenten goed voor ruim 55% van de herstructureringsopgave in de
stadsgewesten. Wederom is het aandeel in de korte termijn opgave het grootst. Het heeft er alle
schijn van dat herstructureringsprojecten eerst in de grote gemeenten worden opgestart en de
overige gemeenten pas later aan de beurt komen.

Bovenstaande percentages zouden een reden kunnen vormen om de beschikbare financiële


middelen van Rijk en provincies in te zetten op de herstructureringsproblematiek in de G30.
Echter, het feit dat herstructureringsprojecten op dit moment relatief sneller gestalte (zullen gaan)
krijgen binnen de G30-gemeenten, betekent niet per definitie dat de noodzaak voor
herstructurering hier groter is dan in de gemeenten buiten de G30. Het is goed mogelijk dat de wat
kleinere gemeenten (vaak met terreinen van een geringere omvang) tegen bepaalde hindernissen
aanlopen die in de grote steden (op de grote terreinen) niet zo van invloed zijn. Te denken valt aan
financieringsmogelijkheden, organisatiegraad van het bedrijfsleven, eisen om in aanmerking te
komen voor subsidieregelingen etc.

Knelpunten en oplossingsrichtingen
Veroudering van bedrijventerreinen is enerzijds het gevolg van achterstallig onderhoud en
anderzijds het resultaat van functionele veroudering. Beide resulteren in knelpunten die
ondernemers belemmeren in hun economische ontwikkeling en die voor een gemeente een
toenemende druk op andere functies of een verslechtering van het vestigingsklimaat kunnen
betekenen. Veroudering uit zich op vier vlakken, namelijk ruimtegebruik, aanzicht/uitstraling,
ontsluiting en milieuhygiëne. Aanleiding voor herstructurering vormen vaak knelpunten die te
maken hebben met uitstraling en/of ontsluiting. Voor veel revitaliseringprojecten is het aanpakken
van de verpaupering van openbare en private ruimte de belangrijkste opgave. Naast wegen en
groen en het uiterlijk van panden en kavels hebben parkeervoorzieningen daarbij nadrukkelijk de
aandacht.

Vaak blijft het echter niet bij deze knelpunten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de
1
herstructureringsprojecten in Brabant , zijn bij relatief veel projecten naast groot onderhoud zeer
ingrijpende maatregelen nodig. Zo wordt vaker gewezen op de noodzaak om bepaalde bedrijven
(op termijn) te verplaatsen omdat deze vanwege hun activiteiten niet meer passen op de huidige
locatie. Ook grootschalige saneringen van verontreinigde terreindelen komen veelvuldig voor.

1
‘De Brabantse Herstructureringsopgave’ (2002), ETIN Adviseurs, Tilburg

5
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Soms gaat de bebouwing op deze delen dan ook eerst geheel tegen de vlakte om vervolgens
opnieuw ingericht en uitgegeven te worden. Daarnaast zijn vraagstukken rondom multimodale
vervoersmogelijkheden meer aan de orde: relatief veel terreinen hebben de beschikking over
water en/ of spoor, maar daar wordt (in de ogen van de gemeente) te weinig gebruik van gemaakt.
Tenslotte worden in nogal wat gevallen voor (delen van) terreinen andere typen bedrijvigheid
gewenst, hetgeen enerzijds energie vraagt om aan de vestigingseisen van de gewenste bedrijven
te voldoen en anderzijds acties verlangt om een nieuw heenkomen voor de zittende bedrijven te
zoeken.

Bij deze meer ingrijpende maatregelen vormen de beschikbare financiële middelen de bottleneck.
Het verplaatsen van bedrijven is een dure en tijdrovende klus, net zoals grootschalige saneringen.
Voor bedrijfsverplaatsingen blijkt het zeer lastig om aan extra geld te komen. Voor het aanpakken
van bodemverontreiniging bestaan weliswaar subsidieregelingen, maar het juridisch
instrumentarium daarvan levert soms nog wel problemen op.

Monitoring
Zoals bij iedere inventarisatie betreft het ook hier een momentopname. Na verloop van tijd zullen
veel herstructureringsprojecten zich in een volgende fase bevinden. Lopende projecten worden
afgesloten en nieuwe projecten worden opgestart. Om de cijfers up-t o-date te houden moet
monitoring plaatsvinden.
De jaarlijkse IBIS-enquête kan dienen om te zien of veroudering wordt geconstateerd, of
herstructurering van de grond komt en hoe de herstructurering op de verschillende terreinen
vordert. De enquête geeft echter geen informatie over het type herstructurering en over de exacte
omvang van de herstructurering. IBIS rekent namelijk met oppervlakten van gehele terreinen,
terwijl in de praktijk vaak slechts delen van een terrein worden aangepakt. Een aanvullende
belronde zal inzicht moeten geven in de laatstgenoemde zaken. Met name de terreinen die in IBIS
van antwoordcategorie veranderen, verdienen hierbij aandacht. Dit geldt ook voor het
inventariseren van de knelpunten en de oplossingsrichtingen.

Om de kwaliteit van het onderzoek te verbeteren, zouden naast gemeentelijke contactpersonen


ook ondernemers moeten worden bevraagd. Deze zijn in deze studie niet aan het woord geweest.
Veel herstructureringsprojecten worden door gemeente en bedrijfsleven gezamenlijk opgepakt. In
deze gevallen zal een gesprek met een vertegenwoordiger van het betrokken bedrijfsleven naar
alle waarschijnlijkheid niet leiden tot wezenlijke verschillen in de kwantitatieve opgave. De kans
dat opvattingen ten aanzien van knelpunten en te nemen maatregelen wel afwijken, is
daarentegen aanwezig.
In gevallen waarin de gemeente een project alleen trekt of juist het bedrijfsleven de enige partij is
die herstructurering noodzakelijk acht, zou een gesprek met een ambtenaar andere uitkomsten
kunnen genereren dan een gesprek met een ondernemer.

Niet alleen is de door ETIN Adviseurs uitgevoerde inventarisatie een momentopname, ook betreft
het een pilotstudie: alleen de G30-gemeenten zijn aan een analyse onderworpen. Voor een
nauwkeurig landelijk beeld zal nader onderzoek moeten worden gedaan onder de overige
gemeenten in Nederland.

6
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

1. Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Herstructurering van bedrijventerreinen is op dit moment een belangrijk speerpunt van beleid,
zowel bij ministeries als bij provincies en gemeenten, maar zeker ook bij het (georganiseerde)
bedrijfsleven. Met name grotere gemeenten kampen met veroudering van hun bedrijventerreinen
en starten hiervoor, al dan niet in samenwerking met het (georganiseerde) bedrijfsleven,
herstructureringsprojecten op. Deze projecten vergen over het algemeen veel tijd en geld.

De ministeries van Economische Zaken en VROM stellen dat het belang van voldoende en
kwalitatief goede bedrijfslocaties groot is. Onvoldoende ruimte van goede kwaliteit vormt een
bedreiging voor het ondernemingsklimaat. Herstructurering van verouderde bedrijventerreinen is
daarbij één van de centrale beleidsopgaven waar Rijk, provincies en steden gezamenlijk voor
staan. Deze opgave dient te worden aangepakt, onder andere via het Grotestedenbeleid. Alle
GSB-steden hebben in hun Meerjarig Ontwikkelingsprogramma voor de huidige
convenantsperiode dan ook aandacht besteed aan de herstructureringsproblematiek, aldus de
ministeries.

Het feit dat er geen landelijk gegevensbestand met betrekking tot veroudering en herstructurering
van bedrijventerreinen bestaat, maakt het volgen van de herstructureringsproblematiek in
gemeenten uitermate lastig. Om dit manco aan te pakken, heeft in het afgelopen jaar voor het
eerst een landsdekkende inventarisatie van de stand van zaken met betrekking tot veroudering en
herstructurering plaatsgevonden. Dit is gebeurd door toevoeging van een extra vraag aan de
landelijke enquête bedrijventerreinen en kantoorlocaties (IBIS -enquête), die jaarlijks onder alle
gemeenten in Nederland wordt gehouden (zie paragraaf 1.2). De extra vraag leidt tot een beeld
van het aantal terreinen dat is verouderd en waar herstructurering noodzakelijk is.

Omdat herstructurering zich in de praktijk vaak richt op delen van terreinen en niet op hele
terreinen is een aanvulling op de IBIS-uitkomsten gewenst. Naast meer inzicht in de precieze
omvang van het te herstructureren bedrijventerreinenareaal is ook meer informatie omtrent de
herstructureringstypen en de ‘kwalitatieve kant van herstructurering’ noodzakelijk voor een goed
begrip.
Om deze reden heeft het ministerie van Economische Zaken samen met een projectgroep van het
ministerie van VROM en de gemeente Leiden (namens de G30-gemeenten) besloten een
pilotstudie onder de G30-gemeenten te laten uitvoeren. Voor deze nulmeting moest aansluiting
worden gezocht bij de reeds bestaande landelijke enquête ‘bedrijventerreinen en kantoorlocaties
2002’, de bron van het Integraal Bedrijventerreinen en Informatie Systeem (IBIS). Gezien het
nationale belang van het onderwerp moest deze nulmeting idealiter ook een goede basis vormen
voor een landelijke monitoring van veroudering en herstructurering in de toekomst.

7
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

De opdracht voor het uitvoeren van een onderzoek naar de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten
van veroudering en herstructurering in de G30-gemeenten is aan ETIN Adviseurs verleend.

Het onderzoek kent de volgende doelstelling:

Het in kaart brengen van fase, type, omvang en knelpunten


van herstructurering van bedrijventerreinen in de G30.

De doelstelling is in twee fasen uitgewerkt. In fase 1 is door een aanvullende belronde de repons
van de IBIS-vraag over veroudering en herstructurering verhoogd. In fase 2 zijn telefonische
interviews afgenomen bij contactpersonen van bedrijventerreinen waarvoor concrete plannen voor
herstructurering bestaan (voor een meer gedetailleerde beschrijving van de aanpak zie paragraaf
1.3). De contactpersonen zijn voornamelijk gemeenteambtenaren. In een enkel geval is een door
een gemeente ingehuurde projectleider aan het woord geweest. Benadrukt moet worden dat het
bedrijfsleven dus niet is geïnterviewd.

1.2 Uitgangspunten

G30-gemeenten
Het grotestedenbeleid heeft in de regeringsperiode van het eerste paarse kabinet gestalte
gekregen. Het beleid is er op gericht de problematiek van de grote steden aan te pakken. Met een
aantal gemeenten zijn in de loop van de tijd afspraken gemaakt over versterking van de stedelijke
economie, de fysieke leefomgeving en de sociale structuur.
Het grotestedenbeleid heeft betrekking op in totaal 30 grote gemeenten die zijn geselecteerd op
basis van economische potentie en sociale problematiek. Tot de G30 behoren:
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht (samen de G4), Groningen, Leeuwarden, Emmen,
Almelo, Deventer, Enschede, Hengelo, Zwolle, Lelystad, Amersfoort, Arnhem, Nijmegen, Haarlem,
Alkmaar, Zaanstad, Dordrecht, Leiden, Schiedam, Breda, ‘s-Hertogenbosch, Eindhoven, Helmond,
Tilburg, Heerlen, Maastricht en Venlo.

Definities herstructurering en veroudering


Onder herstructurering vallen alle eenmalige ingrepen op het bedrijventerrein die tot doel hebben
veroudering van het terrein als geheel te bestrijden en die niet tot het reguliere onderhoud
gerekend worden. De ingrepen kunnen betrekking hebben op elk van de vier aspecten van
veroudering: ruimtegebruik, aanzicht, ontsluiting en milieuhygiëne.
(Bron: “Veroudering van bedrijventerreinen, een structuur voor herstructurering”, BLM / CPB)

Veroudering is het proces dat voorafgaat aan herstructurering. Vier processen kunnen worden
onderscheiden, namelijk: technische veroudering door een gebrek aan onderhoud, economische
veroudering door een wijziging in marktontwikkelingen, maatschappelijke veroudering door
bijvoorbeeld gewijzigde regelgeving (milieu, veiligheid, arbeidsomstandigheden, etc.) en ruimtelijke
veroudering door ongunstige liggingaspecten of conflicten tussen verschillende

8
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

grondgebruikfuncties. Symptomen van veroudering zijn inefficiënt ruimtegebruik, lelijke uitstraling,


slechte ontsluiting en milieubelasting.
(Bron: “Veroudering van bedrijventerreinen, een structuur voor herstructurering”. BLM / CPB)

Typen herstructurering
In dit onderzoek is herstructurering het koepelbegrip voor maatregelen die genomen worden om
de veroudering van bedrijventerreinen tegen te gaan. In het kader van dit onderzoek zijn de
volgende drie typen onderscheiden:
• Revitalisering: Herstructurering waarbij dezelfde economische functie behouden blijft.
• Herprofilering: Herstructurering waarbij de economische functie een andere wordt.
• Transformatie: Herstructurering waarbij de economische functie verdwijnt; in dit geval wordt
het terrein onttrokken aan de voorraad bedrijventerreinen.

Herstructureringsopgave
Tot de totale herstructureringsopgave worden alleen die (delen van) bedrijventerreinen gerekend,
waarbij sprake is van herstructurering met behoud van de economische c.q. bedrijfsfunctie. Het
gaat derhalve alleen om de hierboven genoemde typen ‘revitalisering’ en ‘herprofilering’. Op het
type ‘transformatie’, waarbij sprake is van het onttrekken van terrein(en) aan het
bedrijventerreinenareaal, wordt in dit onderzoek niet nader ingegaan. Wel wordt aangegeven
hoeveel hectaren door transformatie aan het totale bedrijventerreinenareaal worden onttrokken.
De hierboven onderscheiden typen herstructurering kunnen dus betrekking hebben op het gehele
terrein of op delen van een terrein. Bovendien kunnen meerdere typen ‘voorkomen’ op een
bedrijventerrein.

Afbakening bedrijventerreinen
Jaarlijks wordt onder alle gemeenten in Nederland de enquête bedrijventerreinen en
kantoorlocaties (IBIS) gehouden. De IBIS-enquête verschaft kwantitatieve en kwalitatieve
informatie over alle bedrijventerreinen groter dan 1 hectare bruto. In het onderhavige onderzoek
worden in principe deze terreinen in beschouwing genomen. Naast de zeer kleine
bedrijventerreinen vallen ook kantoorlocaties, winkelgebieden en solitaire bedrijfslocaties die niet
in IBIS zijn opgenomen, buiten het bestek van dit onderzoek.

Oppervlakte bedrijventerreinen
Voor het weergeven van de oppervlakte van een bedrijventerrein bestaan twee maten, namelijk
bruto en netto oppervlakte. De bruto oppervlakte is de totale oppervlakte van het bedrijventerrein
verminderd met de oppervlak te van eventuele gedeelten binnen het terrein die een andere
bestemming (wonen, landelijk gebied, e.d.) hebben. De netto oppervlakte is de bruto oppervlakte
verminderd met de oppervlakte voor openbare voorzieningen zoals wegen, groenstroken, water en
dergelijke. In dit onderzoek wordt uitgegaan van bruto hectaren, tenzij anders vermeld.

9
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

1.3 Aanpak

Het IBIS-bestand vormt het vertrekpunt van het onderzoek naar de totale omvang van de
herstructureringsopgave in de G30. In de IBIS-enquête is dit jaar voor het eerst een vraag
opgenomen over herstructurering en veroudering van bedrijventerreinen. Door beantwoording van
deze nieuwe vraag geeft elke gemeente, per bedrijventerrein, de volgende informatie over
herstructurering en veroudering per 1 januari 2002:

a) het terrein is niet verouderd, dan wel


b) het terrein is verouderd maar er bestaan echter nog geen plannen voor herstructurering, of
c) het terrein is verouderd, aanvang herstructurering binnen drie jaar, of
d) het terrein wordt momenteel geherstructureerd, of
e) het terrein is na 1990 reeds geherstructureerd.

Nota bene: de categorieën C en D zijn relatief breed gedefinieerd. Zo schrijft categorie C voor dat
er concrete plannen voor herstructurering moeten bestaan, maar dit kan zowel een regel in een
raadsbesluit zijn als een ver uitgewerkt plan van aanpak. Op dezelfde manier zitten in categorie D
zowel terreinen waar net de eerste schop de grond is ingegaan, als terreinen waar de
herstructurering bijna voltooid is. Bij de beantwoording van de IBIS-vraag is de interpretatie
overgelaten aan de betreffende gemeentelijke contactpersoon.

Fase 1: Verhogen respons IBIS-vraag


Gezien het feit dat voor de vraag over herstructurering op de uiterste inleverdatum van de IBIS-
2
enquête een responspercentage van slechts circa 50% gold, is in fase 1 een aantal gemeenten
nagebeld om de vraag zo volledig mogelijk ingevuld te krijgen. Daarbij zijn de volgende criteria
gehanteerd:
§ De gemeente mag niet tot de G30 behoren, want die worden in een apart onderzoek
bevraagd (fase 2).
§ De gemeente moet meer dan één bedrijventerrein hebben met een
§ bruto oppervlakte van minimaal 10 hectaren en
3
§ met jaar van opvoering vóór 1992 .

Als gevolg van deze belactie is de landelijke respons verhoogd naar circa 80%.

In het kader van de pilotstudie voor de G30 zijn daarnaast de IBIS -contactpersonen van de
betreffende gemeenten gebeld om de respons van de IBIS -vraag voor deze gemeenten op 100%
te brengen.

2
Het responspercentage heeft betrekking op het aantal terreinen.
3
Indien een bedrijventerrein nieuw aangeleverd wordt door de contactpersoon wordt een variabele aangemaakt met het
jaar van opvoering. In de beginfase van de IBIS-registratie, halverwege de jaren 70, zijn veel terreinen tegelijkertijd
aangeleverd. Het jaar van aanleveren werd het jaar van opvoering/bestaan, dit terwijl het vaak reeds lang bestaande
terreinen betrof. Iets dergelijk vond ook plaats begin jaren 1990. Besloten werd om alle terreinen met een bruto oppervlakte
van meer dan 1 hectare te registreren. Het resultaat was een toename van meer dan 1.000 terreinen die als jaar van
opvoering 1991 hebben. Ook tegenwoordig komt het wel voor dat terreinen aangeleverd worden door contactpersonen die
reeds vele jaren bestaan maar die om een of andere reden nooit geregistreerd zijn. Als deze terreinen zonder
‘oppervlaktehistorie’ voor wat betreft uitgifte aangeleverd worden dan wordt het jaar van opvoering het jaar van aanleveren.

10
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Fase 2: Inventarisatie herstructureringsopgave G30


In fase 2 is onder de G30-gemeenten nader onderzoek verricht naar de daadwerkelijke omvang,
het type en de kwalitatieve aspecten van herstructurering. Hiervoor is een selectie gemaakt van
terreinen op basis van de uitkomsten van de IBIS-vraag. Terreinen waar op dit moment
herstructurering plaatsvindt of waar deze binnen drie jaar aanvangt (respectievelijk de
antwoordcategorieën D en C), zijn beoordeeld op basis van een checklist (zie bijlage 1). Deze
checklist is in een telefonisch interview per terrein met een betrokken gemeenteambtenaar of
projectleider langsgelopen.
De checklist levert, naast informatie over type en omvang van herstructurering, ook informatie over
knelpunten en oplossingsrichtingen ten aanzien van ruimte, aanzicht/uitstraling, ontsluiting en
milieuhygiëne.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt aangegeven hoe groot de herstructureringsopgave in de G30-gemeenten is.


In eerste instantie wordt ingegaan op de IBIS -uitkomsten. De herstructureringsopgave is in dit
geval gebaseerd op hele terreinen. De uitkomsten voor de G30-gemeenten worden weergegeven
naar fase (‘verouderd, maar nog geen plannen’, ‘herstructurering binnen 3 jaar’ en
‘herstructurering loopt nu’) en worden naast de landelijke uitkomsten geplaatst.
In tweede instantie komen de resultaten van het empirisch onderzoek (pilotstudie G30) aan bod.
De herstructureringsopgave die hier wordt gepresenteerd, is gebaseerd op het daadwerkelijk
aantal hectaren verouderd en te herstructureren terrein. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar
type herstructurering (revitalisering, herprofilering).
Tenslotte wordt stilgestaan bij de geografische verdeling van de G30-herstructureringsopgave
over provincies en stadsgewesten.

Vervolgens vindt in hoofdstuk 3 benchmarking plaats, waarbij de G30-gemeenten


achtereenvolgens worden vergeleken met Nederland, de provincies en de stadsgewesten.

Tot slot wordt in hoofdstuk 4 aangegeven welke aspecten van veroudering zichtbaar zijn op de
terreinen binnen de G30 en welke knelpunten daarbij horen. Ook wordt gekeken naar de
oplossingen en oplossingsrichtingen die op de terreinen voor de diverse problemen zijn ‘bedacht’.
Een en ander wordt verduidelijkt met voorbeelden uit de telefonische enquêtes.

11
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

2. Omvang herstructureringsopgave G30

2.1 Inleiding

In de gemeenten die bekend staan als de G30 liggen op 1 januari 2002 in totaal 567
bedrijventerreinen. Het totaal aan bruto oppervlak van deze terreinen is 30.042 hectaren. De netto
oppervlakte bedraagt 21.825 hectaren. Hiervan zijn nog 3.233 hectaren uitgeefbaar.

Van de bedrijventerreinen worden in het IBIS-bestand, behalve de oppervlaktegegevens, ook een


aantal kwalitatieve kenmerken vastgelegd zoals ontsluitingskenmerken, milieukenmerken en
locatietypen. Met name het laatste kenmerk is van belang omdat dit kenmerk de aard van het
terrein omschrijft. Bij een term als ‘zeehaventerrein’ of ‘distributiepark’ heeft men vaak wel een
bepaald beeld voor ogen (zie kader).

Zeehaventerreinen: terreinen met een laad-/loskade langs diep vaarwater toegankelijk voor grote zeeschepen.
De zeehaventerreinen in met name Amsterdam, Rotterdam, Delfzijl en Terneuzen kennen veel zware industrie
maar worden wel tot de categorie zeehaventerreinen gerekend.

Gemengde terreinen: terreinen met een hindercategorie 1, 2, 3 of 4, bestemd voor reguliere bedrijvigheid en niet
behorend tot de terreinen die zijn getypeerd als hoogwaardig bedrijvenpark of distributiepark. Deze terreinen
kennen een gevarieerd aanbod aan bedrijvigheid voornamelijk bestaande uit licht moderne industrie en overige
(‘modale’) industrie. In een enkele situatie kan men nog (wat) zwaar milieuhinderlijke industrie of een (klein) aantal
transport- en distributiebedrijven aantreffen. Kenmerkend voor deze terreinen is de aanwezigheid van bedrijven uit
de voedings- en genotmiddelenindustrie, textielindustrie, kledingindustrie, schoen- en lederwarenindustrie, hout-
en meubelindustrie, papier- en papierwarenindustrie, bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie,
metaalproductenindustrie, machine-industrie, elektrotechnische industrie, transportmiddelenindustrie,
instrumenten- en optische industrie, de bouwnijverheid en bouwinstallatiebedrijven. In mindere mate kan ook
gedacht worden aan groothandelsbedrijven en luchthavengebonden transport- en distributiebedrijven.

Hoogwaardige bedrijvenparken: terreinen die specifiek zijn bestemd voor bedrijven met hoogwaardige
(productie- en of R&D-) activiteiten. Kenmerkend voor deze terreinen is de aanwezigheid van bedrijven uit de
elektrotechnische industrie, biotechnologie, instrumenten- en optische industrie en overige hoogwaardige industrie
zoals muziekmiddelenindustrie en fotolaboratoria. Ook moet gedacht worden aan bedrijven uit de IT-industrie die
zich specifiek richten op onderzoek en/of productie van IT-middelen. In enkele situaties kan er ook bedrijvigheid
uit de voedingsmiddelenindustrie, kledingindustrie, schoen- en lederwarenindustrie, hout- en meubelindustrie,
papier- en papierwarenindustrie, bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie, metaalproductenindustrie,
machine-industrie, transportmiddelenindustrie, de bouwnijverheid en bouwinstallatiebedrijven aangetroffen
worden. Deze industrie mag echter niet beeldbepalend voor het terrein zijn.

Distributieparken: terreinen die specifiek zijn bestemd voor transport-, distributie- en groothandelsbedrijven.
Denk aan bedrijven die activiteiten ontplooien op het vlak van de spoorwegen, het wegvervoer en de binnenvaart.
Hieronder vallen ook veem- en pakhuisbedrijven, expediteurs, cargadoors, bevrachters en andere
tussenpersonen en reisbureaus waarbij het hier echter alleen gaat om die delen van de reisbureaus die de
administratieve taken vervullen. Het gaat dus niet om de zogenaamde ‘frontoffices’ van de reisbureaus waar men
een reis boekt.

Het merendeel van de bedrijventerreinen in Nederland, zowel in aantal als in omvang, is van het
type ‘gemengd terrein’. Voor de groep van de G30 is de verhouding van de verschillende typen
bedrijventerreinen weergegeven in figuur 2.1.

12
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Figuur 2.1: Verdeling van de werklocatietypen in de G30-gemeenten, naar bruto oppervlakte en


aantal

Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

Uit bovenstaande figuur blijkt dat de aantallen bedrijventerreinen en de bruto oppervlakten per
werklocatietype niet met elkaar in verhouding zijn. Meer dan 80% van de terreinen is van het type
gemengd terrein, terwijl dit maar 50% van het bruto areaal beslaat. De zeehaventerreinen maken
daarentegen in aantal een beperkt deel uit van het bedrijventerreinenareaal, maar nemen wel 35%
van het oppervlak voor hun rekening.
Vanwege de relatief grote omvang van zeehaventerreinen zal hieraan apart aandacht worden
besteed in paragraaf 2.5.

2.2 Herstructureringsopgave G30

In paragraaf 1.2 is een definitie gegeven van de herstructureringsopgave. In deze paragraaf wordt
de opgave voor de G30-gemeenten beschreven. Allereerst komen de resultaten van de landelijke
inventarisatie middels de IBIS-enquête aan bod (paragraaf 2.2.1). De totale omvang van het
aantal te herstructureren terreinen en het aantal hectaren dat hiermee is gemoeid, uitgesplitst naar
fase van veroudering/herstructurering, worden vergeleken met de uitkomsten voor heel Nederland.

Vervolgens worden in paragraaf 2.2.2 de uitkomsten van de pilotstudie voor de G30 in kaart
gebracht. Deze uitkomsten geven inzicht in het aantal daadwerkelijk te herstructureren hectaren.
Ook hier wordt aangegeven in welke fase van herstructurering zich de terreinen die behoren tot de
herstructureringsopgave, bevinden. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt naar type
herstructurering. De herstructureringstypen revitalisering en herprofilering behoren tot de opgave.
Terreinen die getransformeerd worden, vallen buiten de opgave omdat daar de economische
functie verdwijnt.

Uiteindelijk resulteren twee cijfers voor de herstructureringsopgave van de G30: het eerste is
gebaseerd op de IBIS-uitkomsten, heeft betrekking op hele terreinen en is (dus) niet gecorrigeerd
voor transformatieprojecten (hierbij worden delen van bedrijventerreinen onttrokken aan de
voorraad).

13
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Het tweede cijfer is de uitkomst van de pilotstudie en levert een verdere verdieping van de
informatie uit de IBIS-enquête. In de pilot is namelijk gevraagd naar de daadwerkelijke omvang
van herstructurering en het type herstructurering, zodat niet verouderde delen van terreinen en
transformatieprojecten uit de opgave konden worden weggelaten. In paragraaf 2.2.3 wordt
duidelijk met welk cijfer voor respectievelijk de G30 en Nederland beleidsmakers rekening zullen
moeten houden.

2.2.1 Herstructureringsopgave G30 en Nederland: resultaten IBIS-enquête

Aantallen terreinen
Uit de IBIS-enquête blijkt dat van de 567 bedrijventerreinen in de G30 bijna tweederde (circa 370
terreinen) niet is verouderd. Het gaat hier om bedrijventerreinen van relatief recente datum en
terreinen die recentelijk zijn geherstructureerd. Dit laatste is het geval bij 1 procent (7 terreinen)
van het totaal aantal terreinen.
Uit bovenstaande volgt dat ruim eenderde (34%) van de terreinen in de G30 is verouderd. Dit
komt neer op 195 terreinen. Op circa 40 van deze 195 terreinen (7%) is momenteel
herstructurering aan de gang (zie figuur 2.2).

Figuur 2.2: Verdeling respons G30 over IBIS-antwoordcategorieën

Ja, terrein wordt


momenteel
geherstructureerd
7%
(38 terreinen,3151 Het terrein is na 1990
ha.) geherstructureerd
Ja, terrein is 1%
verouderd, aanvang (7 terreinen, 291 ha.)
herstructurering in 3
jaar
14%
(81 terreinen, 5530
ha.)

Ja, terrein is Nee, terrein is niet


verouderd, verouderd
herstructureringsplan 65%
nen bestaan niet (365 terreinen,
13% 19654 ha.)
(76 terreinen, 1562
ha.)

Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

NB: percentages hebben betrekking op aantallen terreinen

In de 486 Nederlandse gemeenten die in de IBIS database opgenomen zijn, liggen 3.582
bedrijventerreinen. Deze terreinen hebben een gezamenlijk oppervlak van ruim 90.000 hectaren.

14
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Net als bij de G30-gemeenten blijkt van het totale bedrijventerreinoppervlak tweederde (64%) niet
verouderd te zijn. Voor het resterende derde deel (34%) van het totale nationale areaal geldt dat
veroudering merkbaar en herstructurering noodzakelijk is. Dit komt neer op circa 1.100
terreinen.
Voor driekwart van deze verouderde terreinen bestaan reeds concrete plannen voor
herstructurering. Hiervan zou, volgens de gemeenten, het merendeel nog in de komende drie jaar
moeten aanvangen.

Aantallen hectaren
Van belang is uiteraard ook het aantal hectaren waarop de herstructurering en de veroudering
betrekking hebben. In de IBIS-enquête wordt uitgegaan van hele terreinen. In tabel 2.1 is per fase
van veroudering weergegeven om hoeveel hectaren het gaat.

Op basis van de IBIS -uitkomsten resulteert voor de G30 een herstructureringsopgave van 10.243
hectaren. Voor meer dan de helft hiervan, namelijk 5.530 hectaren, bestaan plannen voor
herstructureringsprojecten die naar verwachting binnen een periode van drie jaar zullen
aanvangen. Op dit moment is reeds een start gemaakt met herstructurering op 3.150 hectare
bedrijventerrein. De 1.562 hectaren die weliswaar verouderd zijn, maar waarvoor nog geen
herstructureringsplannen bestaan, vormen het resterende en kleinste deel van de opgave.

Tabel 2.1: Resultaten IBIS-vraag herstructurering voor G30 en Nederland (bruto hectaren)

Antwoord- Beschrijving Oppervlakte terreinen Oppervlakte terreinen


categorie enquête G30 enquête NL

A Nee, terrein is niet verouderd 19.654 54.631

Ja, terrein is verouderd,


B 1.562 7.100
herstructureringsplannen bestaan niet

Ja, terrein is verouderd, aanvang


C 5.530 13.873
herstructurering in 3 jaar

Ja, terrein wordt momenteel


D 3.151 8.028
geherstructureerd

B+C+D Totale herstructureringsopgave 10.243 29.001

Nee, het terrein is na 1990 reeds


E 145 1.293
geherstructureerd

A-E Totaal 30.042 84.924*)

*) Het totale bruto bedrijventerreinenareaal in Nederland is 92.702 ha.


Kolom 3 telt slechts op tot 84.924, omdat voor 7.778 ha niet bekend is in welke categorie ze vallen.

Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

15
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

De Nederlandse herstructureringsopgave omvat in totaal circa 29.000 hectaren. De aanvang van


het merendeel van de herstructureringsprojecten staat gepland in de komende drie jaar. In totaal
gaat het om bijna 13.900 hectaren. Op dit moment worden reeds meer dan 8.000 hectaren
bedrijventerrein aangepakt. De lange termijnopgave (aanvang project na drie jaar) bedraagt op dit
moment 7.100 hectaren. Met name dit cijfer is echter aan verandering onderhevig: elk moment
komen er nieuwe terreinen bij waar veroudering wordt onderkend en men bezig is met de
voorbereiding van plannen voor herstructurering.

Resultaten per gemeente


In bijlage 2B is per G30-gemeente aangegeven wat de verhouding is tussen de omvang van het
totale bedrijventerreinenareaal van de gemeente en de omvang van het areaal verouderd
bedrijventerrein. In de gemeente Haarlem is het percentage van het totale areaal
bedrijventerreinen dat een herstructureringsopgave kent het hoogst. In dit geval gaat het om één
relatief groot terrein, namelijk Waarderpolder. In de gemeenten Arnhem, Hengelo en
’s-Hertogenbosch die ook meer dan 70% scoren, is sprake van meerdere terreinen die voor
herstructurering in aanmerking komen. De lage score voor Rotterdam is onder andere te verklaren
uit het feit dat deze gemeente met haar omvangrijke haventerreinen verreweg het grootste
bedrijventerreinenoppervlak heeft.

2.2.2 Herstructureringsopgave G30: resultaten pilotstudie


Herstructureringsprojecten kunnen hele terreinen beslaan, maar ook delen van terreinen. De IBIS-
enquête geeft hier geen uitsluitsel over. Evenmin wordt aan de hand van de IBIS -vraag over
herstructurering zicht verkregen op het type herstructurering. Beide zaken zijn daarom via
telefonische interviews achterhaald. Hierbij is gebruik gemaakt van een checklist (zie bijlage 1).
Omdat voor het overgrote deel van de terreinen in categorie B nog geen beeld is gevormd ten
aanzien van het precieze aantal te herstructureren hectaren en het type herstructurering, zijn de
interviews alleen zijn gehouden voor de terreinen in de C- en D-categorieën. Om die reden is er in
vergelijking met de IBIS -resultaten geen nieuwe informatie beschikbaar voor de B-terreinen.

Typen herstructurering
Allereerst is door middel van de pilotstudie voor de categorie C en D-terreinen zicht verkregen op
het type herstructurering dat aan de orde is. In paragraaf 1.2 zijn de drie mogelijke typen
herstructurering beschreven. Alleen het terreinoppervlak dat wordt gerevitaliseerd en/ of
geherprofileerd behoort tot de herstructureringsopgave, omdat hier de economische functie
behouden blijft.

Voor het deel van de herstructureringsopgave waar herstructurering binnen drie jaar aanvangt of
reeds heeft aangevangen, gaat het bij de meeste projecten om revitalisering. In totaal zullen 5.480
hectaren op korte termijn worden gerevitaliseerd (zie tabel 2.2). In de meeste gevallen, namelijk bij
57% van de revitaliseringsprojecten, heeft revitalisering betrekking op hele terreinen.

Anders is dit bij herprofilering. Deze vorm van herstructurering heeft meestal betrekking op delen
van terreinen. Herprofilering is bij 30 projecten aan de orde en heeft betrekking op 665 hectaren.
Vaak wordt herprofilering gecombineerd met revitalisering en/ of transformatie. Er zijn vijf “pure”
herprofileringprojecten.

16
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Transformatie speelt op 18 terreinen. Hiermee zijn 220 hectaren gemoeid. Het betreft vaak
kleinere delen van terreinen of kleine binnenstedelijke terreinen die een woonbestemming krijgen.
Zoals eerder aangegeven, wordt het te transformeren oppervlak niet tot de
herstructureringsopgave gerekend.

Tabel 2.2: Herstructurering in de G30 naar type


Revitalisering Herprofilering Transformatie Totaal opgave 4
Antwoord-
Beschrijving
categorie Aantal Bruto Aantal Bruto Aantal Bruto Aantal Bruto
terreinen omvang terreinenomvang terreinen omvang terreinen omvang
Ja, terrein is
C verouderd, aanvang
herstructurering in 3 45 3.444 20 530 12 136 58 3.974
jaar
Ja, terrein wordt
D momenteel 30 2.036 10 135 6 81 36 2.171
geherstructureerd
Herstructurering die in
C+D de komende drie jaar
wordt 75 5.480 30 665 18 217 94 6.145
aangepakt
Bron: ETIN Adviseurs (telefonische interviews)

In bijlage 3 staat per herstructureringsproject vermeld hoeveel hectaren worden gerevitaliseerd,


geherprofileerd of getransformeerd.

Precieze omvang herstructurering


Uit de telefonische enquêtes blijkt dat in werkelijkheid vaak delen van terreinen en niet hele
terreinen aan herstructurering worden onderworpen. In tabel 2.3 is om die reden in de vijfde kolom
het in de interviews naar voren gebrachte, meer precieze, aantal hectaren waarop herstructurering
en veroudering van toepassing zijn, weergegeven.

4
De totale opgave is de optelsom van de oppervlakten te revitaliseren en te herprofileren terrein.

17
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Tabel 2.3: Herstructureringopgave in de G30 naar fase (IBIS-antwoordcategorie)


Aantal Opp. herstruc-
Antwoord- terreinen Bruto omvang Bruto omvang turering/ opp.
Beschrijving
categorie enquête hele terreinen herstructurering bedrijventerrein

Ja, terrein is verouderd,


B 76 1.562 1.172 75%
herstructureringsplannen bestaan niet

Ja, terrein is verouderd, aanvang


C 58 5.286 3.974 75%
herstructurering in 3 jaar

Ja, terrein wordt momenteel


D 36 2.939 2.171 74%
geherstructureerd

B+C+D Totale herstructureringsopgave 170 9.787 7.317 75%

Bron: ETIN Adviseurs (telefonische interviews)

Uit de confrontatie van de cijfers in de vierde kolom (oppervlakte hele terreinen) en de vijfde kolom
(oppervlakte te herstructureren terreindelen), blijkt dat herstructurering in de praktijk betrekking
heeft op gemiddeld 75% van de totale oppervlakte van de terreinen in de categorieën C en D.
Wanneer deze verhouding wordt losgelaten op het areaal verouderd bedrijventerrein waarvoor
nog geen plannen bestaan (categorie B), resulteert voor de G30 een gecorrigeerde
herstructureringsopgave van 7.317 hectaren.
Van deze opgave wordt op dit moment bijna 30 procent aangepakt. Binnen drie jaar worden nog
eens circa 3.970 hectaren bedrijventerrein (54 procent) aan herstructurering onderworpen. Of de
resterende 1.172 hectaren na een periode van drie jaar daadwerkelijk aan herstructurering worden
onderworpen, is op voorhand nog niet zeker.

De aantallen terreinen en de omvang van bedrijventerreinen in de kolommen 3 en 4 van tabel 3.1 komen niet
overeen met de informatie afkomstig uit de IBIS-enquête. Bij de telefonische interviews is namelijk in een
aantal gevallen afwijkende informatie verstrekt: zowel ten aanzien van de omvang van terreinen in bruto
hectaren als het aantal terreinen zijn wijzigingen aangebracht voor de terreinen in de geïnterviewde
categorieën C en D.
Het aantal terreinen blijkt lager uit te vallen (170 in plaats van 195). Dit komt doordat in een aantal gemeenten
twee of meer IBIS-(deel)terreinen als één terrein worden beschouwd en deze om die reden zijn
samengevoegd. De bruto omvang van de herstructureringsopgave (kolom 5) is gebaseerd op de
gecorrigeerde getallen die voor de C en D-terreinen uit de telefonische enquête zijn verkregen.

2.2.3 Twee onderzoeken, één cijfer


De pilotstudie naar de omvang van de herstructureringsopgave binnen de G30-gemeenten leidt tot
een verdieping van de uitkomsten van de IBIS -enquête. Uit nader onderzoek naar het
daadwerkelijke aantal te herstructureren hectaren en het type herstructurering volgt dat de
herstructureringsopgave voor de G30 circa 7.320 hectare bruto bedraagt. Dit is ongeveer
driekwart van de totale oppervlakte van de verouderde terreinen.

18
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

In onderstaande figuur worden de belangrijkste uitkomsten voor de G30-gemeenten nog eens


samengevat.

Figuur 2.3: Totaaloverzicht herstructureringsopgave in de G30-gemeenten (per 1-1-2002)

Totaal bedrijventerreinen
NoordG30
-Brabant:
580 terreinen
30.042 ha
16.385 ha bruto

Wel herstructureringsopgave Geen herstructureringsopgave

Verouderd Niet verouderd Niet (meer)


Revitalisering: Herprofilering: Transformatie: N.v.t.:
Geen plannen deel verouderd:
1.172 ha
ha 4.027
5.480haha 47
665haha 61 ha 1.071 ha
1.262 9.916 ha
78 projecten
Antw.cat c/d) 6 projecten
Antw.cat c/d) 10 projecten
Antw.cat.c/d) 16 projecten
Antw.cat c/d) Antw.cat a/e)
64 terreinen
Antw.cat b) 421 terreinen
cc)81 projecten a/e)21
bbbbbb)64

Herstructureringsopgave G30
Herstructureringsopgave
7.317 ha
Noord-Brabant:
Antw.cat
5.336 b/c/d)
ha

Bron: ETIN Adviseurs

Wanneer wordt aangenomen dat de uitkomsten van de G30-pilot representatief zijn voor heel
Nederland, levert een soortgelijke rekensom voor Nederland een herstructureringsopgave op van
21.750 hectare in plaats van 29.000 hectare. Uitgesplitst naar fase van veroudering/
herstructurering leidt dit tot het volgende beeld:

Tabel 2.4: Herstructureringopgave Nederland naar fase (IBIS -antwoordcategorie)


Opp. herstruc-
Antwoord- Bruto omvang turering/ opp. Bruto omvang
Beschrijving
categorie hele terreinen bedrijventerrein herstructurering

Ja, terrein is verouderd,


B 7.100 75% 5.325
herstructureringsplannen bestaan niet

Ja, terrein is verouderd, aanvang


C 13.873 75% 10.405
herstructurering in 3 jaar

Ja, terrein wordt momenteel


D 8.028 75% 6.021
geherstructureerd

B+C+D Totale herstructureringsopgave 29.001 75% 21.751

Bron: IBIS 2002, bewerking ETIN Adviseurs

19
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Samenvattend kan worden gesteld dat de pilotstudie heeft geleid tot de volgende verdieping van
de uitkomsten van de IBIS-enquête:
• De omvang van het daadwerkelijk te herstructureren bedrijventerreinoppervlak in de G30
bedraagt circa 7.320 hectare bruto. Voor Nederland komt de herstructureringsopgave na
aanpassing op circa 21.750 hectare bruto.
• Voor zowel de G30 als Nederland geheel geldt dat een derde van het aantal
bedrijventerreinen en een kwart van het bedrijventerreinenoppervlak als verouderd
aangemerkt kan worden.

2.3 Resultaten G30 per provincie

In deze en de volgende paragraaf zullen de enquêteresultaten van de G30 respectievelijk per


provincie en per stadsgewest worden weergegeven. De resultaten worden gebruikt om in
hoofdstuk 3 benchmarking toe te kunnen passen.

Omdat hier voor de aantallen terreinen en hectaren weer gebruik wordt gemaakt van het IBIS-
bestand, kunnen deze niet worden vergeleken met de (gecorrigeerde) cijfers uit paragraaf 2.2.2

Bij de analyse van de geografische spreiding van de G30-gemeenten blijkt dat de provincie
Zeeland niet in de onderzoeksgroep voorkomt. De drie noordelijke provincies zijn elk met één
gemeente vertegenwoordigd. Uit de totale bedrijventerreinenvoorraad per provincie (zie bijlage
2A) blijkt dat de provincie Noord-Brabant de meeste bedrijventerreinen in de gemeenten
behorende tot de G30 heeft (136 terreinen). Ook de provincie Overijssel heeft een flink aantal
terreinen die voor nader onderzoek in aanmerking komen (102 terreinen).

Tabel 2.4: Aantal terreinen per provincie per IBIS -antwoordcategorie in de G30
A: Geen B: Verouderd, C: Verouderd, wel D: Terrein wordt E: Terrein is
Provincie
veroudering geen plannen plannen geherstructureerd geherstructureerd.
Groningen 13 9 2 0 0
Friesland 8 3 2 1 0
Drenthe 9 3 1 0 2
Overijssel 76 1 20 5 0
Flevoland 8 1 2 0 0
Gelderland 13 0 4 3 0
Utrecht 10 3 8 0 2
Noord-Holland 52 8 8 7 0
Zuid-Holland 50 16 22 7 1
Zeeland 0 0 0 0 0
Noord-Brabant 85 25 9 15 2
Limburg 41 7 3 0 0
Totaal G-30 365 76 81 38 7
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

Uit tabel 2.4 blijkt opnieuw dat het merendeel van de bedrijventerreinen nog niet of niet meer
verouderd is (categorieën A en E). De G30-gemeenten in Noord-Brabant blijken samen de meest
omvangrijke herstructureringsopgave te hebben, zowel in aantallen terreinen als in bruto omvang
(zie tabel 2.5).

20
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Met 2.180 hectaren hebben ze een relatief grote voorsprong op Noord-Holland en Zuid-Holland
die voor een opgave staan van respectievelijk 1.671 en 1.502 hectaren (inclusief de daar
aanwezige zeehaventerreinen).

Tabel 2.5: Bruto oppervlakte bedrijventerreinen in de G30 per provincie, naar IBIS-
antwoordcategorie
A: Geen B: Verouderd, C: Verouderd, D: Terrein wordt E: Terrein is
Provincie
veroudering geen plannen wel plannen geherstructureerd geherstructureerd.
Groningen 401 241 258 0 0
Friesland 364 23 178 30 0
Drenthe 203 58 600 0 53
Overijssel 1.540 61 1.153 248 0
Flevoland 635 18 375 0 0
Gelderland 604 0 310 216 0
Utrecht 412 44 572 0 51
Noord-Holland 3.368 244 618 809 0
Zuid-Holland 8.207 306 661 535 4
Zeeland n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Noord-Brabant 2.293 432 433 1.313 37
Limburg 1.626 134 371 0 0
Totaal G-30 19.654 1.562 5.530 3.151 145
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

Ook op korte termijn (binnen drie jaar) worden in de vijf grote Noord-Brabantse gemeenten de
5
meeste hectaren aangepakt . De G30-gemeenten in Overijssel, Gelderland en Utrecht kennen op
dit moment nagenoeg geen opgave voor de langere termijn: het overgrote deel van de
herstructureringsprojecten vindt, volgens opgave van de gemeenten, binnen drie jaar plaats.

2.4 Resultaten G30 per stadsgewest

Sinds de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening is het gebruikelijk dat gegevens op nationaal niveau
gepresenteerd worden op het geografisch niveau van de stadsgewesten. Deze stadsgewesten
vormen groepen van grotere gemeenten. In Nederland worden 26 van dergelijke gebieden
onderscheiden (zie figuur 2.4). Op 1 januari 2002 liggen in de 26 stadsgewesten in totaal 1.281
bedrijventerreinen.

5
De korte termijn opgave is de som van de categorieën C en D

21
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Figuur 2.4: Ligging stadsgewesten in Nederland

Groningen

Le euwarden

Al kmaa r

Zwolle
Haar lem
Amsterdam
En schede /Henge lo /Almelo

Le id en Hilversum Ape ld oorn /Deve nte r/Zutphen


Den Haag Amersfoor t
Utrecht

Rotte rdam Arnhem

Dordrecht

Nijmege n
Den Bosch
Breda

Mid delburg/V lissing en Ti lburg

Ei ndhoven/He lm on d

Venlo

Sittard /Geleen
Aantal bedrijventerr einen
0 - 25
Maa stri cht
26 - 50
51 - 75 Heer le n
76 - 100
meer dan 100

Bron: IBIS 2002, bewerking ETIN Adviseurs

Van de stadsgewesten Hilversum, Sittard/Geleen en Middelburg/Vlissingen zijn geen


waarnemingen, omdat in deze stadsgewesten geen gemeenten liggen die tot de G30 behoren. De
G30-gemeenten Emmen en Lelystad liggen daarentegen niet in een stadsgewest en ontbreken
daardoor in de cijfers. De cijfers in tabel 2.6 hebben betrekking op de G30-gemeenten, dus niet op
het gehele stadsgewest.

22
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Tabel 2.6: Bruto oppervlakte van bedrijventerreinen in de G30 per stadsgewest


D: E:
A: B: C:
Terrein wordt Terrein is
Stadsgewest Geen Verouderd, Verouderd, wel
geherstruc- geherstruc-
veroudering geen plannen plannen
tureerd tureerd.
Groningen 401 241 258 0 0
Leeuwarden 364 23 178 30 0
Zwolle 445 61 209 0 0
Enschede/Hengelo/Almelo 932 0 945 67 0
Arnhem 93 0 15 216 0
Nijmegen 512 0 295 0 0
Utrecht 168 44 381 0 51
Amersfoort 244 0 191 0 0
Alkmaar 264 0 74 0 0
Haarlem 12 0 0 246 0
Amsterdam 3092 244 545 563 0
Leiden 44 9 81 0 0
Den Haag 270 0 56 318 0
Rotterdam 7540 226 241 217 0
Dordrecht 353 72 283 0 4
Breda 329 227 87 205 0
Tilburg 726 22 227 229 16
Den Bosch 160 183 120 221 21
Eindhoven/Helmond 1079 0 0 659 0
Heerlen 479 21 24 0 0
Maastricht 267 0 263 0 0
Venlo 880 113 84 0 0
Apeldoorn/Deventer/Zutphen 163 0 0 181 0
Totaal stadsgewesten 18816 1486 4555 3151 92
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

Het grootste areaal aan te herstructureren bedrijventerrein ligt in het stadsgewest Amsterdam,
namelijk 1.350 hectaren. Wel hebben ruim 700 hectaren hiervan betrekking op zeehaventerreinen.
Na Amsterdam volgt Enschede/Hengelo met 1.010 hectaren. Rotterdam en Eindhoven/Helmond
scoren nagenoeg gelijk met respectievelijk 680 en 660 hectaren. In Rotterdam wordt in de
komende drie jaar tweederde van de opgave aangepakt. Het is met name de herstructurering van
zeehaventerrein die nog op zich laat wachten. In Eindhoven/Helmond wil men in de komende drie
jaar herstructurering laten aanvangen op alle verouderde terreinen.

23
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

2.5 Resultaten zeehaventerreinen

De gegevens van de zeehaventerreinen vormen altijd een aparte categorie. Omdat op dit moment
slechts twee provincies met G30-gemeenten, namelijk Noord-Holland en Zuid-Holland, volgens het
IBIS -bestand zeehaventerreinen hebben, wordt deze categorie voor de vergelijkbaarheid vaak
weggelaten uit tabellen en grafieken. De verhouding bruto – netto oppervlak is bij natte terreinen
namelijk nadrukkelijk ‘schever’ dan bij de zogenoemde droge terreinen.

Tabel 2.7: Bruto oppervlakte van zeehaventerreinen per verouderingscategorie per provincie

A: Geen B: Verouderd, C: Verouderd, wel D: Terrein wordt E: Terrein is


Provincie
veroudering geen plannen plannen geherstructureerd geherstructureerd

Noord-Holland 2.147 0 365 346 0


Zuid-Holland 7.292 168 235 65 0
Totaal zeehavens 9.439 168 600 412 0
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

In de reeds gepresenteerde tabellen is de herstructureringsopgave voor zeehaventerreinen wel


opgenomen. Om inzicht te krijgen in het aandeel van zeehaventerreinen in de totale opgave per
provincie en per stadsgewest zijn in tabel 2.7 en tabel 2.8 de resultaten van de IBIS-vraag over
herstructurering specifiek voor zeehaventerreinen opgenomen.

Tabel 2.8: Bruto oppervlakte van zeehaventerreinen per verouderingscategorie per stadsgewest

A: Geen B: Verouderd, C: Verouderd, wel D: Terrein wordt E: Terrein is


Stadsgewest
veroudering geen plannen plannen geherstructureerd geherstructureerd

Alkmaar 60 0 0 0 0
Amsterdam 2.087 0 365 346 0
Den Haag 0 0 0 65 0
Rotterdam 7.100 115 100 0 0
Dordrecht 192 53 135 0 0
Totaal
stadsgewesten 9.439 168 600 412 0
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

Ruim 12% van het totale zeehavenareaal blijkt verouderd. De totale herstructureringsopgave voor
zeehaventerreinen bedraagt daarmee 1.180 hectaren. Hiervan zullen ruim 1.000 hectaren binnen
drie jaar worden aangepakt.

24
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

3. Benchmarking

3.1 Inleiding

Recent is de hoofdrapportage IBIS gereedgekomen. Met een respons van 80% van alle
bedrijventerreinen in de Nederlandse gemeenten is een beeld verkregen van de situatie op de
Nederlandse bedrijventerreinen, ook ten aanzien van herstructurering en veroudering. De respons
heeft betrekking op meer dan 90% van het totale bruto oppervlak aan bedrijventerreinen.

In deze paragraaf worden de G30-gemeenten vergeleken met een aantal referentiegebieden.


Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan:
• G30 versus Nederland.
• G30 versus provincies.
• G30 versus stadsgewesten.

Belangrijk is de opmerking dat ook de hier gepresenteerde cijfers betrekking hebben op hele
terreinen. De genoemde aantallen hectaren herstructureringsopgave zullen in de praktijk lager
uitvallen. Immers, vaak worden slechts delen van terreinen geherstructureerd. De hier gebruikte
cijfers zijn afkomstig uit de IBIS-enquête.

Ligging van de G30


De spreiding van de G30-gemeenten over Nederland wordt weergegeven in figuur 3.1. De enige
provincie die geen gemeente in de G30 lijst heeft, is de provincie Zeeland. Verder zijn de
Noordelijke provincies elk met één gemeente vertegenwoordigd. Zie bijlage 2A voor een
gedetailleerd overzicht van de gemeenten per provincie met het exacte aantal bedrijventerreinen.

3.2 G30 versus Nederland

In hoofdstuk 2 is reeds aangegeven dat van het totale bedrijventerreinoppervlak in Nederland circa
een derde (32%; 29.000 ha.) verouderd is. Deze uitkomst komt overeen met de bevindingen vo or
de G30-gemeenten.
Wanneer de landelijke aandelen in oppervlakte per categorie worden vergeleken met die van de
G30 valt op dat voor Nederland als geheel de opgave op korte termijn (binnen drie jaar) relatief
kleiner is dan in de G30: 26% tegen 29%. Het oppervlak verouderd terrein waarvoor nog geen
concrete herstructureringsplannen zijn, is relatief groter: 8% tegen 5%.

Tabel 3.1 Aandelen categorieën in totale bedrijventerreinoppervlak


Categorie Aandeel in totale oppervlak Aandeel in totale oppervlak
bedrijventerrein G30 bedrijventerrein NL
B (lange termijn opgave) 5,2% 8,4%
C 18,4% 16,3%
D 10,5% 9,5%
C+D (korte termijn opgave) 28,9% 25,8%
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

25
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Figuur 3.1: Ligging G30-gemeenten en het aantal bedrijventerreinen per gemeente

Groningen

Leeuwarden

Emmen

Alkmaar

Lelystad Zwolle
Zaanstad
Amsterdam
Haarlem Almelo
Deventer
Hengelo (O) Enschede
Amersfoort
Leiden

's-Gravenhage
Utrecht Arnhem

Schiedam

Nijmegen
Rotter dam

Dordrecht

's-Hertogenbosch

Breda
Helmond
Tilburg
Venlo
Eindhoven

Aan ta l bed rijve nte rre in en


0 - 10
11 - 2 0
21 - 3 0
31 - 4 0 Heerlen
41 - 5 0 Maastricht

Bron: IBIS 2002, bewerking ETIN Adviseurs

26
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Tabel 3.2: Bruto oppervlakte per categorie in de G30 als percentage van de totale oppervlakte in
Nederland

Bruto Bruto Perce ntage van de


Categorie Omschrijving
oppervlak G30 oppervlak totale bruto
Nederland oppervlakte

B Ja, terrein is verouderd,


herstructureringsplannen bestaan niet 1.562 7.100 22%

C Ja, terrein is verouderd, aanvang


herstructureringsplannen in 3 jaar 5.530 13.873 40%

D Ja, terrein wordt momenteel geherstructureerd 3.151 8.028 39%

Totaal verouderd 10.243 29.001 35%


Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

In tabel 3.2 is het aandeel van de verouderde terreinen in de G30 in het Nederlands totaal
weergegeven. De totale herstructureringsopgave in Nederland bedraagt circa 29.000 hectare. De
G30-gemeenten nemen hiervan ruim eenderde voor hun rekening. Het aandeel in de korte
termijnopgave (40% / 39%) is daarbij aanzienlijk groter dan het aandeel in de lange termijn opgave
(22%). Op de lange termijn (na drie jaar) zullen dus relatief meer herstructureringsprojecten buiten
de G30-gemeenten gaan plaatsvinden.

3.3 G30 versus provincies

Wanneer de herstructureringsopgave van de G30-gemeenten binnen de verschillende provincies


wordt vergeleken met de totale opgave per provincie, valt op dat de G30-gemeenten in Overijssel
bijna tweederde deel van de totale provinciale opgave voor hun rekening nemen. In Zuid-Holland
en Brabant is dit “slechts” eenderde. Gelderland kent procentueel de grootste opgave die buiten
de G30-gemeenten ligt: circa 80% van de te herstructureren terreinen valt niet onder de
verantwoordelijkheid van de G30-gemeenten.

27
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Tabel 3.3 Bruto oppervlakte per categorie in de G30 als percentage van de totale provinciale
oppervlakte

Percentage van Percentage van Percentage van Percentage van totale


Provincie totale bruto totale bruto totale bruto oppervlakte
oppervlakte B oppervlakte C oppervlakte D herstructureringsopgave

Groningen 40% 40% 0% 37%


Friesland 30% 33% 12% 26%
Drenthe 82% 62% 0% 44%
Overijssel 23% 74% 57% 64%
Flevoland 100% 52% 0% 51%
Gelderland 0% 14% 58% 18%
Utrecht 13% 78% 0% 46%
Noord-Holland 76% 57% 46% 52%
Zuid-Holland 24% 34% 48% 35%
Zeeland NVT NVT NVT NVT
Noord-Brabant 34% 19% 44% 34%
Limburg 9% 60% 0% 22%
Totaal 22% 40% 39% 36%
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

In totaal nemen de G30 gemiddeld 36% van de provinciale herstructureringsopgave voor hun
rekening. Dit geldt met name voor het oppervlak dat binnen drie jaar moet worden aangepakt
(40%) als voor het oppervlak dat momenteel aan herstructurering wordt onderworpen (39%). Ruim
driekwart van de opgave waarvoor nog geen plannen bestaat, ligt buiten de G30 (100% - 22% =
78%). In bijlage 4 zijn naast de percentages ook de absolute aantallen hectaren opgenomen.

3.4 G30 versus stadsgewesten

Wanneer op een lager geografisch niveau, namelijk dat van de stadsgewesten, naar de
verhouding tussen gemeenten die wel en gemeenten die niet tot de G30 behoren, wordt gekeken,
wordt nog duidelijker wat het relatieve gewicht van de G30-gemeenten in regionaal verband is.
Er blijken aanzienlijke verschillen te bestaan in het aandeel van G30-gemeenten binnen
stadsgewesten. In een aantal stadsgewesten is het aandeel 100%, hetgeen betekent dat de totale
herstructureringsopgave van het stadsgewest binnen de G30-gemeente(n) ligt. In de
stadsgewesten Heerlen en Haarlem is het aandeel van de G30-gemeenten daarentegen slechts
respectievelijk 10% en 19%. Hier ligt dus nog een aanzienlijke opgave buiten de grenzen van de
G30-gemeenten.

28
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Tabel 3.4: Bruto oppervlakte in de G30 als percentage van de totale stadsgewestelijke oppervlakte
(naar IBIS-antwoordcategorie)
Percentage van
Percentage van Percentage van Percentage van
totale oppervlakte
Provincie totale bruto totale bruto totale bruto
herstructurerings -
oppervlakte B oppervlakte C oppervlakte D
opgave

Groningen 100% 100% 0% 100%


Leeuwarden 100% 96% 100% 97%
Zwolle 81% 82% 0% 82%
Enschede/Hengelo/
Almelo 0% 100% 100% 100%
Arnhem 0% 6% 100% 48%
Nijmegen 0% 61% 0% 61%
Utrecht 42% 96% 0% 85%
Amersfoort 0% 82% 0% 45%
Alkmaar 0% 67% 0% 43%
Haarlem 0% 0% 22% 19%
Amsterdam 100% 62% 94% 78%
Hilversum NVT NVT NVT NVT
Leiden 8% 43% 0% 27%
Den Haag 0% 21% 71% 51%
Rotterdam 36% 38% 90% 46%
Dordrecht 54% 55% 0% 46%
Breda 100% 31% 41% 51%
Tilburg 47% 75% 100% 82%
Den Bosch 86% 83% 49% 65%
Eindhoven/Helmond 0% 0% 58% 54%
Sittard/Geleen NVT NVT NVT NVT
Heerlen 7% 19% 0% 10%
Maastricht 0% 100% 0% 100%
Venlo 100% 100% 0% 100%
Middelburg/
Vlissingen NVT NVT NVT NVT
Apeldoorn/Deventer
Zutphen 0% 0% 100% 40%
Totaal 43% 61% 57% 56%
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs

In totaal komt circa 56% van de herstructureringsopgave in de stadsgewesten voor rekening van
de G30-gemeenten. Wederom heeft dit met name betrekking op de korte termijn opgave
(respectievelijk 61% en 57%). Op basis van deze berekeningen zou kunnen worden gesteld dat
herstructureringsprojecten eerst in de grootste gemeenten opgestart worden en dat de overige
gemeenten later aan de beurt komen.
In bijlage 5 zijn naast de percentages ook de absolute aantallen hectaren opgenomen.

29
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

4. Knelpunten en ingrepen

4.1 Inleiding

Zoals reeds aangegeven is het onderzoek naar de herstructureringsopgave van de G30


opgedeeld in twee fasen. In tegenstelling tot fase 1, waarin een kwantitatieve analyse heeft
plaatsgevonden, heeft in fase 2 meer de nadruk gelegen op kwalitatieve aspecten. In dit hoofdstuk
komt deze kwalitatieve analyse aan bod. De in dit kader verstrekte informatie is afkomstig uit
telefonische interviews die voor alle terreinen in de IBIS-antwoordcategorieën C en D met
betrokken gemeenteambtenaren of (extern ingehuurde) projectleiders zijn gehouden.

De veroudering van bedrijventerreinen wordt gekenmerkt door het optreden van knelpunten. Deze
kunnen zowel door ondernemers als door een gemeente worden gesignaleerd. In het eerste geval
wordt het ruimtelijk en/ of economisch functioneren van reeds gevestigde of nog te vestigen
bedrijven belemmerd. In het tweede geval is er vaak sprake van het onder druk staan van
bepaalde functies (wonen, werken, recreëren) of hun onderlinge relaties. De actuele problematiek
rondom binnenstedelijke terreinen geeft dit onder andere aan.

Aan veroudering kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Een belangrijk onderscheid
hierbij is het onderscheid tussen knelpunten die betrokken partijen zelf in de hand hebben gewerkt
en knelpunten waarop zij weinig tot geen invloed hebben gehad. De eerste categorie knelpunten
kan worden geschaard onder de noemer “achterstallig onderhoud”, de tweede categorie betreft
functionele veroudering. In het laatste geval voldoen bedrijventerreinen niet meer aan de eisen die
bedrijven tegenwoordig stellen. Bedrijventerreinen die in de jaren ‘50 en ’60 van de vorige eeuw
zijn ontwikkeld, kunnen om die redenen niet of nauwelijks concurreren met nieuwere terreinen.
Ook komt het voor dat bepaalde typen bedrijvigheid die vanouds op een dergelijk terrein zijn
gevestigd, niet langer ‘gewenst’ zijn vanwege de ligging van het bedrijventerrein.

De aard van de problemen rondom veroudering kan zogezegd verschillen. Voor elk terrein is
herstructurering, in beperkte of uitgebreide vorm, echter de enige manier om te voorkomen dat
een terrein in een neerwaartse spiraal terecht komt.

4.2 Indeling naar verouderingsaspecten

Volgens het CPB kunnen de knelpunten die ten grondslag liggen aan veroudering worden
ingedeeld in vier categorieën: ruimtegebruik, aanzicht/uitstraling, ontsluiting en milieuhygiëne.
Deze zogenoemde aspecten van veroudering zijn in tabel 4.1 weergegeven. De tabel is ontleend
aan een recente studie die in opdracht van de ministeries van Economische Zaken en VROM is
verricht. Wel zijn enkele knelpunten toegevoegd.

30
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Tabel 4.1: Knelpunten per aspect van veroudering


Aspecten van veroudering
Ruimtegebruik Aanzicht/Uitstraling Ontsluiting Milieuhygiëne
Braakliggende (niet Verpaupering openbare Slechte bereikbaarheid van Bodemvervuiling
uitgegeven) kavels ruimte (groen en wegen) het terrein (per auto/ per OV)
Geluidsoverlast
Aanwezigheid (ongebruikte) Verpaupering kavels en Slechte ontsluiting op het
strategische panden terrein/ slechte interne Luchtvervuiling
reserves/restruimte verkeersstructuur
Oneigenlijk gebruik ruimte Stank
Inefficiënte/ongunstige (opslag en Slechte wegen
verkaveling parkeren op de openbare Stofoverlast
weg) Ondergrondse infrastructuur
Leegstand (riolering, telematica) Aanwezigheid risicovolle
Zwerfvuil/afval bedrijven
Gebrek aan Ontbreken modaliteiten
uitbreidingsruimte Slechte bewegwijzering
Te weinig gebruik
Lelijk aanzicht voorterreinen modaliteiten
(opslag)
Verkeersonveilige situaties
Criminaliteit
Gebrek aan
Sociale onveiligheid parkeervoorzieningen

Ontbreken voorzieningen Gebrek aan laad- en


losmogelijkheden
Bron: Arcadis; bewerking ETIN Adviseurs

Voor de bedrijventerreinen die op dit moment worden geherstructureerd of hier op korte termijn
6
(binnen drie jaar) mee te maken krijgen , is onderzocht in hoeverre de bovenstaande knelpunten
optreden en welke oplossingen tot dusver hiervoor zijn bedacht. Dit is gebeurd aan de hand van
een checklist die tijdens de in het kader van dit onderzoek gehouden telefonische enquêtes voor
elk terrein is langsgelopen. Daarnaast is voor de vijf Brabantse gemeenten gebruik gemaakt van
de studie “De Brabantse herstructureringsopgave” die in het eerste half jaar van 2002 door ETIN
Adviseurs is opgesteld in opdracht van de provincie Noord-Brabant.
Bij de beschrijving van de diverse knelpunten en oplossingsrichtingen worden enkele voorbeelden
uit de afgenomen enquêtes gegeven.

4.3 Knelpunten en oplossingsrichtingen

Na een korte inleiding per aspect van veroudering wordt vervolgens van elk knelpunt (zoals die
zijn terug te vinden in tabel 4.1) aangegeven wat het inhoudt, of het relatief vaak optreedt en wat
er in de praktijk voor oplossingen voor zijn/ worden bedacht.

6
Het kwalitatieve onderzoek heeft zich beperkt tot de terreinen die behoren tot de IBIS-antwoordcategorieën C en D,
omdat bij de categorie B-terreinen vaak nog geen beeld is verkregen van de heersende knelpunten (en de categorieën A-
en E-terreinen niet tot de herstructureringsopgave behoren).

31
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

4.3.1 Ruimtegebruik
Op bedrijventerreinen die in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zijn ontwikkeld, werd,
naar de huidige maatstaven, tamelijk kwistig met ruimte omgesprongen. In die tijd was er
beleidsmatig nog geen sprake van schaarse ruimte. Kavels werden uitgegeven die veelal groter
waren dan strikt noodzakelijk. Dit heeft er onder andere toe geleid dat (delen van) kavels tot op
heden niet in gebruik zijn genomen. Er wordt in dit kader gesproken van strategische reserves.

Door de toename van de schaarste aan ruimte is het belang van en daarmee de aandacht voor
een efficiënter ruimtegebruik groeiende. Strategische reserves of braakliggende kavels waar op
korte termijn geen plannen voor bestaan, worden vanuit dit oogpunt vaak door gemeenten als
onwenselijk aangemerkt. In toenemende mate worden daarom inspanningen verricht om deze
gronden (opnieuw) aan te wenden (al dan niet tijdelijk). Hetzelfde geldt voor panden die lange tijd
leegstaan.
Naast het feit dat grond of gebouwen niet worden gebruikt, komt het ook voor dat de inrichting van
(delen van) terreinen zodanig is, dat de ruimte inefficiënt wordt gebruikt. In dit geval is er sprake
van inefficiënte verkaveling of ongunstige verkaveling.
Naast knelpunten die betrekking hebben op het ruimtegebruik, is er natuurlijk nog het knelpunt van
ruimtegebrek.

Braakliggende kavels
Er is grofweg een tweetal situaties waarin kavels braak liggen. In de eerste situatie moeten de
kavels nog voor de eerste keer worden uitgegeven. In de tweede situatie zijn de kavels uitgegeven
geweest, maar is het moeilijk ze opnieuw uit te geven. Hier is duidelijk sprake van een knelpunt.
Kavels die moeilijk kunnen worden uitgegeven, voldoen veelal niet aan de eisen en wensen van
nieuwe gebruikers. Deze eisen en wensen hebben betrekking op omvang, ligging, ontsluiting of
uitstraling. Heel vaak is echter bodemverontreiniging een belemmerende factor. Tegenwoordig
verplicht een bedrijf dat een verontreinigde kavel koopt zich om de bodem te saneren. Gezien het
feit dat dit vaak gepaard gaat met hoge kosten, zal een ondernemer om deze reden afzien van
een eventuele koop.

Om kavels die lastig aan de man te brengen zijn, toch te kunnen uitgeven, zullen ze geheel of
gedeeltelijk moeten worden aangepast aan de eisen en wensen van potentiële vestigers.
Herverkaveling, een betere kavelontsluiting of aanpassingen in het bestemmingsplan (bijvoorbeeld
het toelaten van meerdere typen bedrijvigheid) kunnen een oplossing bieden.

Daarnaast zal de gemeente het voortouw moeten nemen in de aanpak van de


bodemverontreiniging. Niet veel bedrijven zullen immers bereid zijn om te betalen voor
verontreiniging die anderen hebben veroorzaakt. Om concrete maatregelen te kunnen nemen, zal
de gemeente de grond in handen moeten hebben. Een manier om dit te bereiken is het toepassen
van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten, volgens welke bedrijven verplicht zijn hun grond eerst
aan de gemeente aan te bieden.

32
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Westervoortsedijk - Arnhem, Kanaleneiland - Utrecht, Beatrixhaven - Maastricht


Op een deel van het bedrijventerrein Westervoortsedijk in Arnhem was vroeger een gasfabriek gevestigd. Na het
vertrek van dit bedrijf bleef een braakliggend terrein met een aanzienlijke bodemverontreiniging achter. In het kader
van de herstructurering wordt dit deelterrein met de naam Fluvium door de gemeente opnieuw ontwikkeld. Op het
zuidelijke gedeelte zijn reeds bedrijven verplaatst, panden gesloopt en is de grond gesaneerd. Dit deel wordt nu
opnieuw uitgegeven. Op het noordelijke gedeelte is recent een vergelijkbare opschoonactie gestart.
Op de terreinen Kanaleneiland in Utrecht en Beatrixhaven in Maastricht is sprake van een vergelijkbare situatie. Een
deel van Kanaleneiland is een voormalig defensieterrein, waar sprake is van bodemverontreiniging. Ook hier zou dit
aankoop van grond door nieuwe bedrijven in de weg staan. Op Beatrixhaven is sprake van een ernstige
verontreiniging op het voormalige TEXACO-terrein. Hier is het nog de vraag wie de verontreiniging gaat aanpakken.

Naast braakliggende kavels is op een aantal terreinen discussie omtrent tamelijk omvangrijke
stukken grond die geen bedrijfsbestemming hebben. Het gaat dan om bijvoorbeeld een
motorcrossterrein, een woonwagenkamp, volkstuinen, groenstroken of bos. De vraag is of deze
functies wel een plaats moeten behouden op het bedrijventerrein en of de ruimte niet beter benut
kan worden voor bedrijvigheid. In het laatste geval moeten de functies worden verplaatst en zal
middels bepalingen in het bestemmingsplan moeten worden voorkomen dat dergelijke functies in
de toekomst terugkeren.

Strategische reserves
Strategische reserves zijn gronden in handen van bedrijven die (tijdelijk) niet worden gebruikt. Ze
fungeren als een soort buffer voor wanneer bedrijven in de toekomst willen uitbreiden. Veel
strategische reserves zijn het gevolg van de uitgifte van riante kavels in de jaren zeventig en
tachtig van de vorige eeuw, toen gemeenten het liefst zoveel mogelijk grond in zo kort mogelijke
tijd wilden verkopen. Inmiddels zijn gemeenten hiervan teruggekomen en gaan ze als gevolg van
toenemende krapte veel selectiever met de uitgifte van grond om. Zij hebben echter geen invloed
meer op de reserveruimte die op dit moment in handen van bedrijven is. Het enige wat gemeenten
(of bijvoorbeeld vertegenwoordigers van het bedrijfsleven) dan ook kunnen doen is gesprekken
voeren met eigenaren van strategische reserves om te kijken naar de mogelijkheden voor verkoop
of tijdelijke verhuur van deze gronden. Wanneer uit de gesprekken blijkt dat ondernemers geen
afstand willen doen van de grond, zal deze vorm van inefficiënt ruimtegebruik blijven voortbestaan.

Hordijk - Rotterdam, Wijngaardsweg - Heerlen


Op het terrein Hordijk in Rotterdam liggen kavels die op dit moment nog in handen zijn van de Nederlandse
Spoorwegen. Hoewel deze gronden niet gebruikt worden, blijkt het lastig om ze in handen te krijgen.
Hetzelfde probleem doet zich voor op het terrein Wijngaardsweg in Heerlen. Hier blijken bedrijven veel waarde te
hechten aan hun reserves, vooral omdat op het terrein verder geen mogelijkheden voor uitbreiding zijn.

Inefficiënte en ongunstige verkaveling


Een knelpunt dat op veel terreinen optreedt, is inefficiënte of ongunstige verkaveling. Inefficiënte
verkaveling houdt onder andere in dat (delen van) kavels lastig of onlogisch zijn ingericht. Zo
kunnen kavels bijvoorbeeld uitlopen in een punt of rare, onbruikbare hoeken hebben. Ook kan een
kavel op basis van zijn omvang (te groot of te klein) als inefficiënt worden aangemerkt. Zo kan het
in geval van te kleine kavels voorkomen dat één bedrijf meerdere over het terrein verspreide
stukken grond in handen heeft.

33
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Bij ongunstige verkaveling kan worden gedacht aan kavels die slecht ontsloten zijn. Van veel
kavels blijkt pas in de loop van de tijd dat ze ongunstig (zijn komen te) liggen. In dat geval kan het
voorkomen dat kavels een stuk moeten opschuiven om de aanleg van nieuwe infrastructuur
(wegen, spoor) mogelijk te maken.

Amstel Business Park - Amsterdam, Leeuwarden-Oost/Merodestraat - Leeuwarden, Turfkade -Oost - Almelo


Op het Amstel Business Park in Amsterdam komt zowel inefficiënte als ongunstige verkaveling voor. Veel kavels
blijken te groot en zijn daarnaast slecht ontsloten. De aanpak van dit knelpunt bestaat voorlopig alleen uit het
verbeteren van de ontsluiting van de kavels.
Op Leeuwarden-Oost is de inefficiënte verkaveling inmiddels aangepakt door het uitplaatsen van bedrijven, het
opheffen van straten en het opnieuw verkavelen van delen van het terrein.
Ook het terrein Turfkade-oost in Almelo gaat helemaal op de schop om vervolgens opnieuw verkaveld te worden.

De meest aangewezen oplossing voor knelpunten ten aanzien van de verkaveling is (aankoop van
kavels door de gemeente of een projectontwikkelaar en) herverkaveling. Gezien het feit dat
hiervoor bedrijven moeten worden verplaatst, er sloopwerkzaamheden moeten worden verricht en
het terrein opnieuw moet worden ingericht, is dit een nogal ingrijpende en kostbare operatie.

Structurele leegstand
Structurele leegstand van panden wijst, anders dan de conjuncturele leegstand die onder invloed
van de huidige economische ontwikkelingen momenteel toeneemt, op veroudering. Panden zijn in
dit geval niet langer courant, bijvoorbeeld als gevolg van het feit dat ze er niet meer uitzien of in
een representatief laagwaardige omgeving staan. Ook de binnenkant van een gebouw kan echter
het zwakke punt vormen, bijvoorbeeld wanneer de inrichting niet of nauwelijks aan de wensen van
de nieuwe gebruiker aangepast kan worden of wanneer benodigde telecommunicatie-
infrastructuur ontbreekt.

Noordersluis - Lelystad, Veegtes - Venlo


Op het terrein Noordersluis in Lelystad is sprake van structurele leegstand van met name oude panden en
bedrijfsverzamelgebouwen. Aangezien het budget voor herstructurering beperkt is, wordt de aandacht eerst gericht
op het aanpakken van de openbare ruimte en komt de problematiek van leegstaande panden eventueel pas later aan
de orde.
Ook op Veegtes loopt men tegen het probleem van de financiering van het verwerven, saneren en herinrichten aan.

Hoewel structurele leegstand op ongeveer eenderde van de te herstructureren terreinen aan de


orde is, blijkt het geen vooraanstaand knelpunt in de herstructureringsopgave van de G30. De
aanpak van structurele leegstand vertoont overeenkomsten met de aanpak van braakliggende
kavels: de panden zullen moeten worden opgeknapt en meer moeten worden afgestemd op de
huidige en toekomstige eisen van bedrijven. Een alternatief is het (tijdelijk) aanwenden van
panden voor activiteiten die elders geen plaats hebben, zoals het huisvesten van ateliers.

Gebrek aan uitbreidingsruimte


Van de knelpunten die behoren tot het aspect van ruimtelijke veroudering, wordt het gebrek aan
uitbreidingsruimte het meest genoemd. Dit knelpunt speelt zowel op kavelniveau, als terreinniveau
en gemeenteniveau. Het gebrek aan uitbreidingsruimte wordt hoofdzakelijk gevoeld wanneer
bedrijven hun kavel (te) dicht bebouwd hebben. In oude bestemmingsplannen is veelal geen
maximum gesteld aan de bebouwingsdichtheid. Dit heeft ertoe geleid dat extra vraag naar
opslagruimte of parkeerruimte niet langer kan worden geaccommodeerd op het eigen terrein.

34
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Het tweede niveau waarop schaarse ruimte speelt, is het terrein. De meeste terreinen zijn op dit
moment geheel uitgegeven. Vaak kunnen deze door ontwikkelingen in de nabijheid (bijvoorbeeld
de aanleg van woonwijken) ook niet verder uitbreiden/groeien. Dit heeft tot gevolg dat bedrijven
zeer beperkte mogelijkheden hebben om hun activiteiten op het terrein uit te breiden.

In een aantal gevallen kan aan krap zittende bedrijven ruimte worden geboden op een ander
terrein in dezelfde gemeente, bijvoorbeeld een nieuw te ontwikkelen terrein. Ook voor de aanleg
van nieuwe terreinen is echter steeds minder ruimte. Daarnaast moeten bedrijven die uit hun jasje
zijn gegroeid en verplaatst moeten worden, ook passen binnen het profiel van een nieuw terrein.

Gegeven het feit dat bedrijven over het algemeen het liefst op hun huidige locatie gevestigd blijven
en het feit dat bepaalde bedrijven een belangrijke (werkgelegenheids)functie voor een gemeente
vervullen, wordt in het kader van herstructurering gezocht naar mogelijkheden om
ruimtebehoevende bedrijven voor een terrein of voor een gemeente te behouden.

Sloterdijk - Amsterdam, IJsseloord - Arnhem


Op het terrein Sloterdijk in Amsterdam wordt gewerkt aan een intensivering van de ruimte door onder en boven de
bestaande infrastructuur te bouwen, door gemeenschappelijke parkeerplaatsen en opslagruimtes te realiseren en
eventueel door ondergronds te bouwen.
In Arnhem hebben met name de autobedrijven last van een tekort aan ruimte. Omdat zowel in Arnhem zelf als in de
regio weinig mogelijkheden zijn voor het verplaatsen van bedrijven, probeert men een gedeeltelijke oplossing te
vinden in de intensivering van de ruimte.

Er zijn verschillende manieren om het gebrek aan ruimte aan te pakken. In de eerste plaats kan
worden getracht de ruimte intensiever te gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn in meerdere lagen
bouwen (voorbeelden zijn te vinden op Isselt in Amersfoort, Lage Weide in Utrecht, Spaanse
Polder in Schiedam en Wijngaardsweg in Heerlen), een hogere bebouwingsgraad nastreven en
tijdelijk gebruik maken van braakliggend terrein of leegstaande panden. Ook het opkopen van de
grond van een vertrekkende buurman kan een oplossing bieden.
Gezamenlijk gebruik van voorzieningen heeft ook een ruimtebesparend effect. Een vaak
genoemde maatregel is de aanleg van collectieve parkeerplaatsen voor zowel personenauto’s als
vrachtwagens. Om deze voorzieningen aan te kunnen leggen, is het soms noodzakelijk groen of
andere functies (zoals motorcrossterrein, woonwagenkamp, etc.) te verplaatsen.

Een meer ingrijpende maatregel is het verplaatsen van bedrijven om ruimte te creëren voor
andere bedrijven of om de ruimte efficiënter in te kunnen richten (bijvoorbeeld op Voorst in Zwolle
en op Hordijk in Rotterdam). Bij herinrichting kan opnieuw worden verkaveld, waarbij het ontstaan
van strategische reserves of braakliggende kavels beter kan worden bestreden. Vaak wordt in dit
kader ook het bestemmingsplan herzien.

4.3.2 Aanzicht en uitstraling


De aanblik van een terrein wordt steeds belangrijker. Een goede beeldkwaliteit draagt bij aan de
courantheid van een terrein en waarborgt een gezonde economische ontwikkeling in de toekomst.
Verpaupering van openbare en private ruimte is daarom vaak dé aanleiding voor herstructurering.
Dit knelpunt wordt dan ook het meest genoemd. Aspecten als opslag, afval en bewegwijzering
maken hiervan deel uit.

35
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Andere aspecten die de uitstraling van een terrein in negatieve zin beïnvloeden zijn de
aanwezigheid van functies die niet op het terrein thuishoren, criminaliteit en sociale onveiligheid en
het ontbreken van voorzieningen die wel door werkgevers of werknemers zijn gewenst.

Verpaupering openbare ruimte, Verpaupering kavels en panden, lelijk aanzicht


voorterreinen, zwerfvuil, afval en slechte bewegwijzering
De upgrading van zowel openbare als private ruimte vormt in het merendeel van de
herstructureringsprojecten de eerste stap. In principe is de overheid verantwoordelijk voor de
aanpak van de openbare ruimte en zijn ondernemers verantwoordelijk voor de private ruimte. In
veel herstructureringsprocessen wordt echter gestreefd naar een gezamenlijke aanpak.
De aanpak van de openbare ruimte vindt meestal in de eerste fase van herstructurering plaats. In
de tweede fase volgt dan de private ruimte.

Veegtes - Venlo, Waarderpolder - Haarlem


Op Veegtes in Venlo wordt de verpaupering van panden en kavels steeds erger. Bij fusies van bedrijven, worden de
oude panden ongebruikt achtergelaten. De gemeente gaat in eerste instantie een deel van vier hectare opnieuw
inrichten, in de toekomst volgen waarschijnlijk andere delen. Als prikkel voor ondernemers zou de gemeente het
liefst zien dat er fiscale voordelen te behalen zijn wanneer bedrijven hun privaat terrein goed bijhouden.
Voor het terrein Waarderpolder in Haarlem is een parkmanager aangetrokken. Deze persoon is belast met het
verbeteren en vervolgens in stand houden van de kwaliteit op het terrein. In eerste instantie zal de parkmanager
gaan werken met de gemeentelijke budgetten van Openbare Werken. Op termijn zullen ook de bedrijven op het
terrein een financiële bijdrage moeten gaan leveren.

De upgrading van de openbare en private ruimte kan in de eerste plaats gebeuren door het
verrichten van achterstallig onderhoud. De gemeente vervult hierin vaak de rol van trekker. Als de
werkzaamheden van gemeenten ondernemers niet kunnen motiveren om ook de private ruimte
onder handen te nemen, zouden stimuleringsregelingen een uitkomst kunnen bieden.
Nadat het onderhoud is gepleegd, is het van belang dat afspraken gemaakt worden over het
onderhoud en beheer van het terrein in de toekomst. Om dit te bereiken wil men toe naar de
invoering van parkmanagement.

In aanvulling op het plegen van onderhoud kunnen extra groenvoorzieningen worden aangelegd.
Een aantal terreinen is zeer dicht bebouwd, waardoor ze een grijze aanblik hebben. Meer groen
kan de beeldkwaliteit hier verhogen.
Om het aanzicht van voorterreinen te verbeteren kunnen in bestemmingsplannen of in aparte
beeldkwaliteitplannen regels worden gesteld aan het uiterlijk van panden en kavels. Buitenopslag
zou bijvoorbeeld verboden kunnen worden.

Een extreme oplossingsrichting is het geheel op de schop nemen van terreindelen. Dit houdt in dat
bedrijven worden verplaatst, panden worden gesloopt, grond wordt gesaneerd en de ruimte
opnieuw wordt ingericht. Bedrijven die verplaatst worden, zijn veelal bedrijven die gezien de aard
van hun werkzaamheden niet langer op hun huidige locatie gewenst zijn.

36
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Oneigenlijk gebruik van (publieke) ruimte


Naast verpaupering is het oneigenlijk gebruik van (publieke) ruimte ook een aspect dat de
uitstraling van een terrein negatief beïnvloedt. Dit knelpunt houdt in dat ruimte wordt gebruikt voor
functies die er niet thuishoren. Op bedrijventerreinen gaat het vaak om parkeren, laden en lossen
of opslag op de openbare weg. Naast het feit dat deze activiteiten een rommelige aanblik geven,
vormen ze een bedreiging voor de verkeersveiligheid.

Wijngaardsweg - Heerlen
Het terrein Wijngaardweg in Heerlen heeft last van parkeren op de openbare weg. Het gaat in dit geval niet om het
parkeren in parkeerhavens langs de openbare weg, maar wel om parkeren op de rijstrook of in de bermen. Dit
belemmert het zicht en zorgt voor verkeersonveilige situaties. Om de problematiek te lijf te gaan, wordt bij de nieuwe
uitgifte van kavels parkeren op de openbare weg verboden. Daarnaast wordt met de herinrichting van de wegen op
het terrein een aantal parkeerhavens langs de openbare weg aangelegd.

Belangrijke oorzaken voor het optreden van het knelpunt is het met name in oude
bestemmingsplannen ontbreken van bepalingen die parkeren op de openbare weg verbieden, het
gebrek aan parkeerruimte op kavels en het gebrek aan (gemeentelijke) capaciteit om toe te zien
op de naleving van regels (handhaving).

Oplossingen (moeten daarom) worden gezocht in enerzijds het vergroten van het aanbod aan
parkeerruimte en anderzijds strengere regelgeving en handhaving. Concreet betekent dit het
aanleggen van extra parkeer- en laad en loshavens langs de openbare weg, de aanleg van
collectieve parkeerplaatsen (met name voor vrachtwagens blijkt hieraan behoefte te bestaan),
herziening van bestemmingsplannen en het zorgdragen voor extra toezicht.
Naast genoemde maatregelen kan gezocht worden naar maatwerkoplossingen voor bedrijven met
gebrek aan parkeer- of opslagcapaciteit en kan het gebruik van fiets en openbaar vervoer worden
gestimuleerd.

Criminaliteit en sociale veiligheid


Op een relatief groot deel van de terreinen in de G30 wordt criminaliteit gezien als een belangrijk
knelpunt. Criminaliteit maakt de vestiging van een bedrijf op een bepaald terrein door een
verhoogde kans op vernieling en diefstal minder aantrekkelijk.
Nauw verwant met criminaliteit is sociale onveiligheid. Het opereren van criminelen, drugsdealers,
zwervers en prostituees op een terrein maakt dat mensen er niet graag verblijven.

Waalhaven-Zuid - Rotterdam
Op Waalhaven-Zuid in Rotterdam is criminaliteit en sociale onveiligheid een belangrijk knelpunt. Op het terrein
vinden ’s nachts straatraces met publiek, inbraken en vandalisme plaats. Dit leidt tot circa 700 tot 800 boetes per
weekend. Men kijkt in het kader van herstructurering naar de mogelijkheden om het terrein fysiek af te sluiten.
Daarnaast is men bezig met het opzetten van collectieve beveiliging.

De meest genoemde oplossing voor (toenemende) criminaliteit is het opzetten van een collectieve
beveiliging. In deze aanpak maken beveiligingsbusjes met enige regelmaat een ronde over het
terrein. Hieraan kleven echter nogal wat problemen.

37
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

In de eerste plaats is er in veel gevallen sprake van een free-riders probleem. Lang niet alle
bedrijven zijn bereid mee te betalen aan een collectieve beveiliging, waardoor de busjes met een
(te) lage frequentie over het terrein rijden. In de tweede plaats blijken criminelen steeds beter te
kunnen inspelen op deze vorm van beveiliging.

Vanwege de bezwaren van de collectieve beveiliging zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk.


Hierbij kan gedacht worden aan het ’s nachts afsluiten van (delen van) terreinen met hekken of
slagbomen, het plaatsen van beveiligingscamera’s en het inzetten van werkzoekenden als
terreinbewakers. Ook kunnen een betere verlichting en een goed onderhoud van de
groenvoorziening een bijdrage leveren aan de veiligheid op een terrein.

Ontbreken voorzieningen
Een laatste aspect dat de aantrekkingskracht van een terrein kan verminderen, is het ontbreken
van voorzieningen die wel door ondernemers en werknemers gewenst zijn. Hierbij kan worden
gedacht aan zaken als een postkantoor, kinderopvang, horeca, een benzinepomp, een
vrachtwagenwasstraat, etc. De wens om meerdere voorzieningen op één locatie te concentreren
(facility of service points) wordt steeds vaker geuit.

Alvorens bovenstaande voorzieningen op een terrein te huisvesten zal eerst onderzoek moeten
worden gedaan naar de haalbaarheid van elk van deze voorzieningen. Per terrein zal het
draagvlak voor een bepaalde voorziening anders zijn. Dit heeft onder andere te maken met de
typen bedrijven die op een terrein zijn gevestigd (bij veel logistieke bedrijvigheid is er naar
verwachting veel animo voor gezamenlijke service points voor vrachtwagens), de samenstelling
van de werknemers (op terreinen waar veel vrouwen werken zou de behoefte aan een
kinderopvangfaciliteit naar verhouding groter kunnen zijn) en de afstand tot de stedelijke
(winkel)centra. Daarnaast bepaalt ook de totale omvang van een terrein of bepaalde
voorzieningen (met name vanuit financieel oogpunt) haalbaar zijn.

Mathenesse - Rotterdam
Op het terrein Mathenesse in Rotterdam zijn reeds enkele voorzieningen aanwezig, namelijk een tankstation,
vergaderruimte en catering. De ondernemers op het terrein hebben echter behoefte aan meer. Bovenaan het lijstje
staan een restaurant en kinderopvang.

Het realiseren van voorzieningen op een terrein is in principe geen taak voor de gemeente. Vaak
wordt dit dan ook overgelaten aan de markt. In toenemende mate wordt echter gekeken naar de
mogelijkheid om deze activiteiten onder te brengen bij een parkmanagementorganisatie.

4.3.3 Ontsluiting
De verpaupering van de ruimte is vaak niet de enige reden voor herstructurering. Gezien het
belang van bereikbaarheid voor ondernemers is de ontsluiting van een terrein ook een voornaam
aspect. De ontsluiting van een terrein heeft enerzijds te maken met het gemak waarmee het
terrein van buitenaf te bereiken is (externe ontsluiting) en anderzijds met de doorstroming op het
terrein zelf (interne ontsluiting). Kwaliteit en efficiëntie spelen ook hier nadrukkelijker een rol,
hetgeen zich uit in de vraag naar verschillende modaliteiten. Water en spoor zouden waar mogelijk
beter benut moeten worden.

38
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Bereikbaarheid is niet alleen kwestie van “er komen”; ook de mogelijkheden om te parkeren en te
laden en lossen behoren hiertoe. Knelpunten die hierop betrekking hebben, blijken op het
overgrote deel van de te herstructureren terreinen te bestaan.

Naast de ‘zichtbare’ infrastructuur, is ook de ondergrondse infrastructuur van belang voor de


bereikbaarheid van een terrein. Met name als hoogwaardig aangemerkte bedrijvigheid vraagt om
de aanwezigheid van goede telecommunicatievoorzieningen. Voor alle bedrijvigheid geldt dat de
(capaciteit van de) riolering in orde moet zijn.

Slechte bereikbaarheid per auto en/of per openbaar vervoer


De externe bereikbaarheid kan worden gesplitst in bereikbaarheid per auto en bereikbaarheid per
openbaar vervoer. In het eerste geval is congestie op toeleidende wegen en op- en afritten het
grootste probleem. Daarnaast maakt het niet direct aangesloten zijn van terreinen op belangrijke
wegen, waardoor stukken moeten worden omgereden, de bereikbaarheid niet optimaal. Tenslotte
zijn toeleidende wegen door drukke woonwijken niet ideaal.

Verbetering van de autobereikbaarheid is mogelijk door het realiseren van extra ontsluitingen voor
het terrein en door een verbeterde doorstroming op op- en afritten van het omliggende wegennet.
Wanneer autobereikbaarheid in lokaal of regionaal verband een probleem is, valt de externe
ontsluiting van een terrein vaak lastig te verbeteren. Dit is bijvoorbeeld het geval bij
binnenstedelijke bedrijventerreinen.

IJsseloord - Arnhem, Hoog Zestienhoven - Rotterdam


Het terrein IJsseloord heeft met name in de spits last van congestie, waardoor de autobereikbaarheid van het terrein
niet optimaal is. Hoewel er bussen rijden met enige frequentie, laat ook de bereikbaarheid per openbaar vervoer te
wensen over. Het openbaar vervoer wordt op dit moment nog niet aangepakt, de autobereikbaarheid is daarentegen
speerpunt van beleid. Men wil éénrichtingsverkeer gaan realiseren op het terrein en op één van de twee
toegangswegen. Dit heeft ook tot doel om sluipverkeer tegen te gaan. De tweede toegangsweg gaat verbreed worden
om de doorstroming te verbeteren.
Het Rotterdamse terrein Hoog Zestienhoven is relatief slecht bereikbaarheid vanuit de stad. De bereikbaarheid zou
verbeterd kunnen worden door het maken van een verbinding tussen de stad en de weg tussen Hoog Zestienhoven
en de luchthaven. De verbindingsweg zal echter voor een deel moeten lopen over het terrein van een puinbreker.
Deze moet dan ook eerst worden verplaatst.

Voor wat betreft het openbaar vervoer ontstaan knelpunten als gevolg van het ontbreken van
goede verbindingen of de (te) lage frequentie waarmee treinen en bussen rijden.
Het is hoofdzakelijk de gemeente die knelpunten ervaart ten aanzien van de bereikbaarheid per
openbaar vervoer. Veel gemeenten voeren een beleid dat er op is gericht om het gebruik van het
openbaar vervoer te stimuleren. Wanneer echter busverbindingen ontbreken, bussen alleen over
de hoofdontsluiting van een terrein rijden of bussen met een te lage frequentie c.q. alleen in de
spits rijden, legt het openbaar vervoer het af tegen de auto. Een gering aanbod schept geen vraag
en een geringe vraag maakt op zijn beurt dat veel openbaar vervoersverbindingen niet rendabel
zijn.

39
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

De Krogten - Breda
De bereikbaarheid van bedrijventerrein De Krogten in Breda per openbaar vervoer is slecht te noemen. Voorheen
was het terrein ontsloten door een bus, maar deze busverbinding is wegens gebrek aan animo opgehouden te
bestaan. Ideeën ten aanzien van vervoersmanagement die door de gemeente aan ondernemers zijn voorgelegd zijn
bijna onmiddellijk bij de gemeente terug op tafel gelegd. Momenteel kijkt men naar de mogelijkheden voor de aanleg
van een busbaan langs de noordzijde van het terrein

In de geschetste situatie kunnen vormen van vervoersmanagement, zoals het inzetten van
pendelbusjes en het gebruik van deeltaxi’s en deelfietsen, een uitkomst bieden. Het managen van
vervoersstromen zou opgenomen kunnen worden in het takenpakket van een
parkmanagementorganisatie.

Slechte ontsluiting op het terrein / slechte interne verkeersstructuur, slechte wegen,


verkeersonveilige situaties
Een slechte interne ontsluiting uit zich in een slechte doorstroming of zelfs congestie op het
bedrijventerrein. Oorzaken zijn een slechte externe ontsluiting, ve rkeerd afgestelde
verkeerslichteninstallaties, te smalle wegen, laden en lossen op de weg en niet-werkbare
voorrangsregelingen. Daarnaast blijkt de wegenstructuur op het terrein niet altijd even logisch,
hetgeen resulteert in opstoppingen of in verkeersonveilige situaties.

Knelpunten op het gebied van verkeersveiligheid blijken op een aantal terreinen samen te hangen
met scholieren die over het terrein naar school fietsen. Vaak ontbreken fietsstroken en zijn er geen
vrijliggende fietspaden, waardoor scholieren op dezelfde rijbaan rijden als het personen- en
vrachtverkeer. Vooral bij het parkeren en laden en lossen op de openbare weg wordt
weggebruikers het zicht ontnomen. Met name bij uitritten kan dit gevaarlijke situaties opleveren.
Ook sluipverkeer zorgt voor onveilige situaties.

Achtersluispolder - Zaanstad, Ertveld - ’s-Hertogenbosch


Het terrein Achtersluispolder in Zaanstad kampt met een slechte interne verkeersstructuur: er zijn veel
onoverzichtelijke situaties en daarnaast ontbreken vrijliggende fietspaden. Ook de wegen voldoen niet meer aan de
huidige eisen. De aanpak bestaat uit het herinrichten van delen van het terrein. Er zullen vrijliggende fietspaden
worden aangelegd, de wegen zullen opnieuw worden bestraat en er zullen twee extra draailussen voor
vrachtwagens worden gerealiseerd.
Ook op bedrijventerrein Ertveld in ’s-Hertogenbosch zijn de wegen niet langer toegesneden op het vrachtverkeer. De
hoofdweg moet hier worden verbreed en er moet een keerlus voor vrachtwagens komen. Daarnaast ontbreken er
voetpaden.

Veel maatregelen om een slechte interne ontsluiting of een slechte wegenstructuur tegen te gaan,
kunnen worden meegenomen bij groot onderhoud van wegen (en groen). De routing kan onder
andere worden verbeterd door het aanleggen van rotondes, het plaatsen en onderling afstemmen
van verkeerslichten, het instellen van éénrichtingsverkeer, het aanpassen van voorrangsregels,
het verbreden en asfalteren van wegen en het aanleggen van speciale draaicirkels voor
vrachtwagens. Daarnaast kunnen vrijliggende fietspaden en aparte busstroken worden aangelegd,
evenals speciale parkeer- en laad- en loshavens. In het meest extreme geval kunnen delen van
terreinen geheel op de schop genomen worden en worden heringericht.

40
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Ondergrondse infrastructuur
Naast knelpunten ten aanzien van de infrastructuur boven de grond, bestaan er ook knelpunten
ten aanzien van ondergrondse leidingen. Hierbij kan gedacht worden aan verouderde
rioleringsstelsels en aan ontoereikende telecommunicatie-infrastructuur.

Emer-Hintelaken - Breda
De vraag naar een goede telecommunicatie-infrastructuur komt voort uit de actuele behoefte van bedrijven aan
snelle en efficiënte datacommunicatie. Met name glasvezelnetwerk is zeer gewenst. Zo geven ondernemers op het
terrein Emer-Hintelaken in Breda aan prijs te stellen op de aanleg van ADSL.

Op nogal wat terreinen vormen materiaaltechnische veroudering en een niet langer toereikende
capaciteit van (delen van) het rioleringsstelsel de aanleiding om de riolering (deels) te vernieuwen.
Redenen waarom de capaciteit steeds vaker tekort te schiet, is de toename van het verhard
oppervlak (gebouwen, parkeerplaatsen en infrastructuur) waarvan het water wegvloeit via het
riool, en de toename van het aantal aansluitingen van nabijgelegen woonwijken op het
rioleringsstelsel van een bedrijventerrein. Mede omdat de nieuwe milieuwetgeving dat voorschrijft,
wordt op veel terreinen overgegaan op een verbeterd gescheiden stelsel om grotere
afvalwaterstromen te kunnen verwerken.

Een oplossing voor knelpunten ten aanzien van de telecommunicatie-infrastructuur is de aanleg


van glasvezelkabel. Alvorens dit te realiseren, moet de behoefte worden onderzocht. Wanneer
nog geen zicht is op de behoefte en daarmee op de haalbaarheid van een dergelijke voorziening,
kan een gemeente besluiten om alvast buizen onder de grond te leggen zodat in een later stadium
relatief gemakkelijk telecommunicatie-infrastructuur aangelegd kan worden.

Onvoldoende gebruik van modaliteiten


Relatief veel terreinen in de G30 liggen in de buurt van een waterverbinding. De mogelijkheden die
het water biedt voor vervoer van vrachten, worden op het merendeel van deze terreinen niet of
nauwelijks benut. Aan het water zijn overwegend niet-watergebonden bedrijven gevestigd.
Een aantal gemeenten probeert al dan niet actief meer watergebonden bedrijvigheid voor die
locaties aan te trekken. De actieve manier bestaat uit het verplaatsen van niet-watergebonden
bedrijven en het zoeken naar watergebonden bedrijven om op de vrijkomende plaatsen te
vestigen. Dit gebeurt onder andere op de terreinen Noord-Oost Kanaalhavens in Nijmegen, Lage
Weide in Utrecht, Achtersluispolder in Zaanstad en Beatrixhaven in Maastricht. De aanleg van een
regionaal overslagcentrum kan daarbij als trekker dienen (bijvoorbeeld op de terreinen
Westervoortsedijk in Arnhem en De Krogten in Breda).

Een meer passieve manier is pas watergebonden bedrijven aantrekken op het moment dat een
niet watergebonden bedrijf uit zichzelf verhuist (Amstel Business Park in Amsterdam).

Isselt - Amersfoort, Noordersluis - Lelystad, Hoogeind - Helmond


Het terrein Isselt wordt geprofileerd als "terrein aan het water", maar slechts vijf bedrijven (2%) maken gebruik van
het water. Bij de overige bedrijven ontbreekt het animo om er in de toekomst gebruik van te gaan maken. De
gemeente is niet van plan actief bedrijven te gaan verplaatsen, maar wil op vrijkomende locaties aan het water wel
watergebonden bedrijven plaatsen.
Ook de bedrijven die zijn gevestigd op Noordersluis in Lelystad maken te weinig gebruik van het daar aanwezige
water. Belangrijkste oorzaak is dat de relevante bedrijven niet op de juiste plek zitten.
Op Hoogeind in Helmond is de oorzaak van het onvoldoende gebruik van water het uitblijven van de
capaciteitsverhoging van de Zuid-Willemsvaart.

41
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

In mindere mate geldt bovenstaand verhaal ook voor bedrijven die gebruik kunnen maken van het
spoor. Op de Rietvelden in ’s-Hertogenbosch, Bargermeer in Emmen, Lage Weide in Utrecht en
Mathenesse in Rotterdam wordt momenteel onderzocht hoe de aanwezige railinfrastructuur beter
benut kan worden.

Lage Weide - Utrecht, Rietvelden - ’s-Hertogenbosch


Bedrijven die gevestigd zijn op het terrein Lage Weide te Utrecht en die goederen vervoeren per spoor, hebben te
maken met de handicap dat alle goederentransporten moeten lopen via het centraal station van Utrecht. Dit betekent
o.a. dat treinen soms eerst een stuk moeten terugrijden voordat ze naar hun bestemming kunnen vertrekken en dit
levert natuurlijk de nodige vertraging op. De stamspoorlijn wordt dan ook nauwelijks gebruikt. Samen met de
Nederlandse Spoorwegen moet worden gekeken of het gebruik van het spoor niet aantrekkelijker gemaakt kan
worden.
Op het terrein De Rietvelden in ’s-Hertogenbosch wordt goederenvervoer over water en spoor gestimuleerd. In de
afgelopen jaren is de containerterminal veelvuldig uitgebreid. Nu zijn er plannen om ook een spoorterminal te
realiseren. Er is reeds rails aanwezig, deze moet alleen nog (opnieuw) in gebruik worden genomen.

Gebrek aan parkeerruimte en laad- en losmogelijkheden


Het optreden van knelpunten rondom parkeerruimte en laad- en losruimte komt onder andere
voort uit een (te) dichte bebouwing van private kavels. Bedrijven die door de jaren heen zijn
gegroeid en hun huisvesting hebben uitgebreid, hebben niet langer ruimte om het parkeren van
werknemers en klanten op het eigen terrein te laten plaatsvinden. Deze activiteiten verschuiven
daardoor naar de openbare weg. Omdat in oude bestemmingsplannen niet van ondernemers
wordt geëist dat parkeren op eigen terrein moet geschieden en het als gevolg daarvan toegestaan
is op de openbare weg te parkeren, kan de problematiek niet alleen bedrijven worden
aangerekend.

Parkeerproblemen doen zich met name voor bij kantoren, detailhandel en auto- en
leasemaatschappijen, omdat dit type bedrijvigheid veel autoverkeer genereert. Vaak gebruiken
kantoorwerknemers, klanten van detailhandelsvestigingen en autobedrijven parkeerplaatsen die
voor klanten van andere bedrijven zijn bedoeld.
Voor vrachtwagens is op een aantal terreinen geen plaats om lang te parkeren. Chauffeurs
zoeken hun toevlucht langs de openbare weg of in aangrenzende woonwijken, hetgeen overlast
veroorzaakt.

Ouderijn - Utrecht, Kanaalzone - Tilburg, Bargermeer - Emmen


Op het nieuwe gedeelte van het terrein Ouderijn in Utrecht is circa 60.000m² kantoorruimte aanwezig. Dit gedeelte
kampt met aanzienlijke parkeerproblemen. De korte termijnoplossing bestaat uit het aanwenden van braakliggende
kavels voor parkeren. Op langere termijn zal een collectieve parkeergarage uitkomst moeten bieden.
Het terrein Kanaalzone kampt met het probleem van geparkeerde auto’s (met name bij het aanwezige
bowlingcentrum) en vrachtwagens op de openbare weg. Om de parkeeroverlast aan te pakken, worden speciale
parkeerplaatsen en laad- en loshavens aangelegd.
Het terrein Bargermeer heeft met name last van een gebrek aan goede parkeer- en laad- en losruimte voor
vrachtwagens. Daarom wil men een beveiligde parkeervoorziening voor vrachtwagens gaan aanleggen.

Gemeentelijk beleid gaat tegenwoordig steeds vaker uit van het principe dat activiteiten als
parkeren en laden en lossen op de eigen kavel moeten gebeuren. Wanneer dit als zodanig in
bestemmingsplannen is opgenomen, kan men door handhaving parkeerproblemen op terreinen
voorkomen (Achtersluispolder in Zaanstad).

42
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Wanneer dit (nog) niet wettelijk is geregeld, zal samen met ondernemers gezocht moeten worden
naar oplossingen. De aanleg van extra parkeer- en laad- en loshavens langs de openbare weg is
een optie, mits daarvoor ruimte voorradig is. Een andere optie is het realiseren van gezamenlijke
parkeerplaatsen (Isselt in Amersfoort, Sloterdijk in Amsterdam, Emer-Hintelaken in Breda).
Hiervoor kan groen of een braakliggende kavel worden ingezet (Ouderijn in Utrecht, De Krogten
en Hazeldonk in Breda). Onderlinge afspraken tussen bedrijven om te kunnen parkeren bij de
buurman kunnen ook een uitkomst bieden.
Als oplossing voor vrachtwagens wordt vaak de aanleg van een collectieve parkeerplaats met
voorzieningen om te kunnen overnachten, genoemd (Bargermeer in Emmen).

Naast de aanleg van extra voorzieningen en het intensiever en innovatiever gebruiken van de
beschikbare ruimte, kan het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets
bijdragen aan het verlichten van de parkeerdruk (Spaanse Polder in Schiedam).

Om verergering van parkeerproblemen in de toekomst te voorkomen, zal in het bestemmingsplan


moeten worden vastgelegd dat parkeren op eigen terrein moet gebeuren. In combinatie hiermee
kan een maximum worden gesteld aan de bebouwingsgraad van een kavel (Veegtes in Venlo).

4.3.4 Milieuhygiëne
Bodemvervuiling is verreweg het meest genoemde knelpunt als het gaat om milieuhygiëne.
Geluidsoverlast staat met afstand op de tweede plaats. Andere knelpunten, zoals stankoverlast,
stofoverlast en de aanwezigheid van risicovolle bedrijven komen slechts sporadisch voor.

Bodemvervuiling
Milieueisen zijn in de loop der jaren aanzienlijk strenger geworden. De op terreinen aanwezige
bodemverontreiniging is dan ook in veel gevallen een aantal decennia geleden veroorzaakt.
Op ongeveer driekwart van de terreinen is bodemvervuiling een issue. Naast het feit dat dit vanuit
milieuoogpunt een slechte zaak is, wordt ook het economisch functioneren van een terrein
aangetast. Braakliggende kavels kunnen moeilijk worden uitgegeven en er ontstaat structurele
leegstand van panden die op verontreinigde grond staan.

Cornelis Douwes - Amsterdam


Het voormalig industrieterrein met havenactiviteiten Cornelis Douwes in Amsterdam heeft te maken met
bodemverontreiniging. Het terrein is reeds helemaal op de schop gegaan om nu opnieuw te worden uitgegeven.
Voordat dit kan gebeuren, moet de grond worden gesaneerd totdat deze voldoende schoon is voor de vestiging van
bedrijven. Er wordt dus niet multifunctioneel gesaneerd, zoals wel verplicht is bij woningbouw. In plaats van een
“schoon-grondverklaring” wordt een “geschiktheidsverklaring” afgegeven.

Saneren is de enige manier om bodemverontreiniging op te lossen. Het grote probleem dat zich
hierbij voordoet is dat niet altijd helder is wie voor de verontreiniging verantwoordelijk is en dus de
vaak kostbare saneringen moet financieren. In veel gevallen zal de gemeente het initiatief moeten
nemen door grond op te kopen en te saneren om het vervolgens weer uit te kunnen geven.
Hiervoor moeten zij wel over voldoende financiële middelen kunnen beschikken. Aanvullende
subsidies blijken in dit verband noodzakelijk.

43
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Geluidsoverlast, stankoverlast, stofoverlast


Van daadwerkelijke geluidsoverlast is op slechts weinig terreinen sprake. Het naderen/bereiken
van de grenzen van de geluidscontouren is daarentegen wel op veel terreinen aan de orde.
Meestal is de aanwezigheid van woningen op het terrein of de nabijheid van een woonwijk hier
debet aan.

Turfkade -Oost - Arnhem


Het deelterrein Slachthuisweg van het terrein Turfkade-Oost ligt tegen een woonwijk aan. De bedrijvigheid op het
deelterrein, onder andere bestaande uit zware industriële bedrijven, veroorzaakt geluidsoverlast voor omwonenden.
Om die reden wordt het bestemmingsplan herzien: in de toekomst mogen zich alleen nog kantoren en weinig
transportbehoevende bedrijven vestigen. De huidige bedrijven moeten allemaal binnen vijf jaar zijn uitgeplaatst.

Om eventuele overlast voor derden tot een minimum te beperken, is toezicht op de naleving van
contourafspraken voor de gemeente de belangrijkste maatregel. Wanneer er geen sprake is van
overschrijding van de milieuruimte, maar er toch sprake is van overlast, kan worden gekeken naar
maatwerkoplossingen. Bedrijven zouden door procesinnovaties geluid, stank of stof verder kunnen
beperken. Indien dit niet mogelijk is, kan worden getracht om uitstoot zoveel mogelijk binnen de
eigen kavel te houden door ruimtes goed af te sluiten. Op de Rietvelden in ‘s-Hertogenbosch
wordt daartoe een geluidsbeheersysteem opgezet. In Arnhem wordt een geluidsscherm
aangebracht om de geluidsoverlast van het terrein Westervoortsedijk te beperken. In Utrecht gaat
men voor het terrein Lage Weide kijken naar zogenaamde “Stolpmaatregelen” om geluid, stank en
stof binnen het bedrijventerrein (de “Stolp”) te houden. Naast ingrepen door bedrijven, is het
wegsaneren van woningen op bedrijventerreinen door de gemeente een mogelijke
oplossingsrichting.

Wanneer de overlast het gevolg is van het feit dat bepaalde bedrijvigheid niet meer op zijn huidige
locatie thuishoort (bijvoorbeeld zware bedrijvigheid op een binnenstedelijk bedrijventerrein), kan
worden besloten om een bepaald bedrijf of een groep bedrijven te verplaatsen.

Risicovolle bedrijven
Na de vuurwerkramp in Enschede is het veiligheidsvraagstuk van bedrijven (al dan niet op
bedrijventerreinen) hoger op de politieke agenda gekomen. In veel gemeenten is het toezicht op
de naleving van milieueisen verscherpt. Ook heeft in een aantal gemeenten een inventarisatie van
risicovolle bedrijven plaatsgevonden.

Rietvelden - ’s-Hertogenbosch, Hart van Zuid - Hengelo


Op het terrein Rietvelden in ’s-Hertogenbosch wordt in samenwerking met de brandweer een risico-inventarisatie
uitgevoerd. Op het terrein zijn namelijk enkele bedrijven gevestigd die werken met ammoniak en andere chemische
stoffen.
Voor het Hart van Zuid in Hengelo is de externe veiligheid het belangrijkste aspect van herstructurering. Op het
terrein werd tot op heden chloor geproduceerd. Vanwege de veiligheid is dit niet langer toegestaan. De betreffende
bedrijvigheid wordt daarom verplaatst.

Maatregelen om de veiligheid op bedrijventerreinen te waarborgen worden op enkele terreinen


gekoppeld aan de herstructurering. Voorbeelden zijn: een strenger toezicht, een verbeterde
communicatie tussen bedrijven en omwonenden en verplaatsing van niet langer op de juiste plek
gevestigde bedrijven.
Referentie: TR/LI/220101/7521

44
Bijlagen
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Bijlage 1: Toelichting en checklist telefonische interviews


(onderstaand stuk is toegestuurd aan de contactpersonen ter voorbereiding van het telefonisch interview)

Aanleiding
Door een toenemende druk op de ruimte wordt steeds minder vaak gekozen voor het aanleggen
van nieuwe bedrijventerreinen om de toenemende vraag naar ruimte voor werken te
accommoderen. Vaker wordt gekeken naar de mogelijkheden om de ruimte op bestaande
bedrijventerreinen beter te benutten. Meestal is in dit kader herstructurering noodzakelijk.

Het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van VROM willen meer inzicht krijgen in
de herstructureringsopgave waar Nederland in de komende jaren voor staat. Hiervoor verricht zij
op dit moment inspanningen om voor de herstructureringsvraag die dit jaar voor het eerst in de
enquête bedrijventerreinen en kantoorlocaties (IBIS) is opgenomen, tot een 100% respons te
komen.

Daarnaast heeft zij ETIN Adviseurs gevraagd in het verlengde van bovenstaande exercitie een
onderzoek uit te voeren onder de G30-gemeenten, waarbij zicht moet worden verkregen op
enerzijds type en omvang van herstructurering en anderzijds type knelpunten en de (mogelijke)
oplossingsrichtingen die daarvoor zijn bedacht.

Telefonische enquête
Om deze informatie te achterhalen, worden alle gemeenten binnen de G30 die in de IBIS-enquête
hebben aangegeven dat op één of meerdere terreinen herstructurering gepland staat of reeds van
start is gegaan (antwoordcategorie C, D), gebeld. Gevraagd wordt naar een contactpersoon voor
elk te herstructureren terrein. Deze contactpersoon wordt vervolgens benaderd voor een
telefonisch gesprek.
Het is de bedoeling om onderstaande checklist tijdens het gesprek (per terrein) langs te lopen. Met
name bij de knelpunten en oplossingsrichtingen horen we graag een korte toelichting van de
contactpersoon.

Verduidelijking bij vraag 2a:

R = Revitalisering: Herstructurering waarbij dezelfde economische functie behouden blijft.

H = Herprofilering: Herstructurering waarbij de economische functie (op het gehele terrein of


op delen van het terrein) een andere wordt.

T = Transformatie: Herstructurering waarbij de economische functie verdwijnt; in dit geval


wordt het terrein onttrokken aan de voorraad bedrijventerreinen.
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Checklist telefonische enquête

1. Algemeen

1a. gemeente ……………………………………………

1b. naam terrein ……………………………………………

2. Omvang herstructurering (oppervlaktes in bruto hectare)

2a. Type herstructurering R H T

2b. Omvang bedrijventerrein …. ha.

2c. Omvang herstructurering …. ha. …. ha. …. ha.

2d. Heeft herstructurering betrekking op: c alleen publieke ruimte


c alleen private ruimte/kavels
c zowel publieke als private ruimte

3. Knelpunten en oplossingsrichtingen naar aspecten van veroudering

(Gaarne een korte toelichting op de knelpunten die op het betreffende terrein aan de orde zijn en
aangeven of daarvoor reeds oplossingen zijn bedacht)

Ruimtegebruik
1. Braakliggende (niet uitgegeven) kavels

2. Aanwezigheid (ongebruikte) strategische reserves/restruimte

3. Inefficiënte/ongunstige verkaveling

4. Leegstand

5. Gebrek aan uitbreidingsruimte


ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Aanzicht/ Uitstraling
6. Verpaupering openbare ruimte (groen en wegen)

7. Verpaupering kavels en panden

8. Oneigenlijk gebruik ruimte (opslag en parkeren op de openbare weg)

9. Zwerfvuil/afval

10. Slechte bewegwijzering

11. Lelijk aanzicht voorterreinen (opslag)

12. Criminaliteit en sociale onveiligheid

13. Ontbreken van voorzieningen (bank, horeca, winkelcentra, benzinestation etc.)

Ontsluiting
14. Slechte bereikbaarheid van het terrein (per auto/ per OV)

15. Slechte ontsluiting op het terrein/ slechte interne verkeersstructuur

16. Slechte kwaliteit wegen

17. Ondergrondse infrastructuur (riolering, telematica)

18. Ontbreken modaliteiten

19. Onvoldoende gebruik modaliteiten

20. Verkeersonveilige situaties

21. Gebrek aan parkeervoorzieningen

22. Gebrek aan laad- en losmogelijkheden

Milieuhygiëne
23. Bodemvervuiling

24. Geluidsoverlast

25. Luchtvervuiling/Stank
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Bijlage 2A: G30-gemeenten en aantal terreinen

Aantal
Gemeente Provincie bedrijventerreinen
EMMEN PROVINCIE DRENTHE 15
LELYSTAD PROVINCIE FLEVOLAND 11
LEEUWARDEN PROVINCIE FRIESLAND 14
ARNHEM PROVINCIE GELDERLAND 8
NIJMEGEN PROVINCIE GELDERLAND 12
GRONINGEN PROVINCIE GRONINGEN 24
HEERLEN PROVINCIE LIMBURG 19
MAASTRICHT PROVINCIE LIMBURG 14
VENLO PROVINCIE LIMBURG 18
'S-HERTOGENBOSCH PROVINCIE NOORD-BRABANT 19
BREDA PROVINCIE NOORD-BRABANT 42
EINDHOVEN PROVINCIE NOORD-BRABANT 21
HELMOND PROVINCIE NOORD-BRABANT 15
TILBURG PROVINCIE NOORD-BRABANT 39
ALKMAAR PROVINCIE NOORD- HOLLAND 11
AMSTERDAM PROVINCIE NOORD- HOLLAND 40
HAARLEM PROVINCIE NOORD- HOLLAND 4
ZAANSTAD PROVINCIE NOORD- HOLLAND 20
ALMELO PROVINCIE OVERIJSSEL 26
DEVENTER PROVINCIE OVERIJSSEL 6
ENSCHEDE PROVINCIE OVERIJSSEL 33
HENGELO (OVERIJSSEL) PROVINCIE OVERIJSSEL 18
ZWOLLE PROVINCIE OVERIJSSEL 19
AMERSFOORT PROVINCIE UTRECHT 5
UTRECHT PROVINCIE UTRECHT 18
'S-GRAVENHAGE PROVINCIE ZUID-HOLLAND 21
DORDRECHT PROVINCIE ZUID-HOLLAND 24
LEIDEN PROVINCIE ZUID-HOLLAND 13
ROTTERDAM PROVINCIE ZUID-HOLLAND 30
SCHIEDAM PROVINCIE ZUID-HOLLAND 8
567
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Bijlage 2B: Omvang herstructureringsopgave per G30-gemeente

Totaal bruto Bruto oppervlakte Aandeel opgave


oppervlakte opgave in totale oppervlakte
Gemeente (ha.) (ha.) (%)
GRONINGEN 900 499 55
LEEUWARDEN 595 231 39
EMMEN 914 658 72
ALMELO 695 244 35
DEVENTER 344 181 53
ENSCHEDE 677 266 39
HENGELO (OVERIJSSEL) 571 502 88
ZWOLLE 715 270 38
ARNHEM 323 231 71
NIJMEGEN 806 295 37
LELYSTAD 1.028 393 38
AMERSFOORT 436 191 44
UTRECHT 644 425 66
ALKMAAR 338 74 22
AMSTERDAM 3.771 1.029 27
HAARLEM 259 246 95
ZAANSTAD 672 323 48
'S-GRAVENHAGE 644 374 58
DORDRECHT 712 355 50
LEIDEN 134 90 67
ROTTERDAM 7.885 486 6
SCHIEDAM 339 198 58
BREDA 847 518 61
EINDHOVEN 999 322 32
HELMOND 739 337 46
'S-HERTOGENBOSCH 705 524 74
TILBURG 1.219 478 39
HEERLEN 524 45 9
MAASTRICHT 531 263 50
VENLO 1.077 197 18
TOTAAL 30.042 10.243 34
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Bijlage 3: Omvang en type herstructurering per terrein

Wel Geen
Herstructureringsopgave Herstructureringsopgave
IBIS- Bruto Niet
Naam terrein categorie omvang Revitalisering Herprofilering Transformatie Verouderd
Bargermeer C 600 180 120 0 300
Beatrixhaven C 263 263 0 0 0
Berglandweg C 2 0 0 1 1
Cronestein C 32 14 10 8 0
Dollegoor C 108 108 0 0 0
Dordtse Kil 1 en 2 C 120 120 0 0 0
Eemskanaal C 63 50 0 13 0
Emer/Hintelaken C 180 180 0 0 0
Ertveld C 120 60 0 0 60
Fruitweg C 36 31 0 5 0
Grolschterrein Roombeek C 6 3 0 0 3
Hallen e.o. C 13 11 2 0 0
Hart van Zuid (Stork Holec) C 50 7 43 0 0
Havengebied C 200 7 0 0 193
Hazeldonk C 54 54 0 0 0
Hembrug C 45 0 20 25 0
Hoendiep C 40 40 0 0 0
Hoog zestienhoven C 23 13 10 0 0
Hoogvliet C 28 14 0 0 14
Hordijk C 27 20 7 0 0
Ijsseloord I C 15 15 0 0 0
Isselt C 191 191 0 0 0
IW Kanaaldijk C 110 110 0 0 0
Kanaleneiland C 100 50 50 0 0
Kraaiven C 212 25 0 0 187
Lage weide/ Maarssenbroek C 234 189 45 0 0
Leeuwarden west C 168 168 0 0 0
Leeuwenhoek C 12 12 0 0 0
Luchthaven Rotterdam C 33 0 33 0 0
Mathenesse C 42 42 0 0 0
Monstersestraat C 4 4 0 0 0
Noordersluis C 120 120 0 0 0
Noord-Kanaalhaven C 65 65 0 0 0
Oosterhoutseweg/Heistraat C 5 0 3 2 0
Oostervaart C 185 185 0 0 0
Oost-Kanaalhaven C 120 120 0 0 0
Ouderijn C 130 130 0 0 0
Oudorp C 43 39 0 4 0
Overdie C 30 30 0 0 0
Piushaven C 31 0 11 20 0
Roombekerveld C 3 2 0 0 1
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Wel Geen
Herstructureringsopgave Herstructureringsopgave
IBIS- Bruto Niet
Naam terrein categorie omvang Revitalisering Herprofilering Transformatie Verouderd
Rossmark C 2 0 0 2 0
Sloterdijk I en II C 64 64 0 0 0
Spoorzone/ Glazenstraat C 6 0 6 0 0
Timmersveld C 15 15 0 0 0
Turfkade Oost (deelgebied
Slachthuiskade) C 134 0 10 5 119
Twentekanaal Zuid C 226 50 0 0 176
Veegtes C 84 84 0 0 0
Voorst C 175 155 20 0 0
Waalhaven-Zuid C 100 100 0 0 0
Westermaat ZD en KW II C 80 0 10 0 70
Westrik C 4 0 4 0 0
Wijngaardsweg C 24 24 0 0 0
Winschoterdiep C 200 50 100 50 0
Zeehavengebied C 230 230 0 0 0
Zuidelijke Spoorzone C 18 0 18 0 0
Zuiderhout C 60 0 8 0 52
Zwembad Ringbaan Oost C 1 0 0 1 0
Subtotaal C-terreinen C 5.286 3.444 530 136 1.176

Achtersluispolder D 90 90 0 0 0
Amstel business park oost en
west D 90 27 30 33 0
Bergweide D 20 16 4 0 0
Bupa D 100 47 20 33 0
Cornelis Douwes D 33 33 0 0 0
De Hurk D 212 212 0 0 0
De Kade D 162 162 0 0 0
De Rietvelden/de Vutter/
Veemarktkade D 200 100 0 0 100
De Wolfsdonken D 16 0 16 0 0
Hoogeind: Bokhorst II D 13 13 0 0 0
Hoogeind: Duizeldonk D 63 63 0 0 0
Hoogeind: Rietbeemd D 33 33 0 0 0
Hoogeind: Zuid 1 en 2 D 228 228 0 0 0
IT Westervoortsedijk D 260 26 9 0 225
Kanaalzone D 65 65 0 0 0
Kapelbeemd (oost) D 55 55 0 0 0
Kleefse waard D 60 25 0 0 35
Kop van 't Zand D 5 0 0 5 0
Krogten D 201 201 0 0 0
Laakhaven D 35 0 10 0 25
Leeuwarden Oost/ De
Merodestraat D 30 30 0 0 0
Leyendael D 2 0 0 2 0
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Wel Geen
Herstructureringsopgave Herstructureringsopgave
IBIS- Bruto Niet
Naam terrein categorie omvang Revitalisering Herprofilering Transformatie Verouderd
Louter Bloemen D 15 15 0 0 0
Loven D 162 30 0 0 132
Marslanden 1 D 64 64 0 0 0
Marslanden 2 D 105 105 0 0 0
Merwedestraat D 6 2 4 0 0

Scheveningse haven D 65 45 20 0 0
Schinkel D 24 24 0 0 0
Seahorse terrein D 6 0 0 6 0
Spaanse Polder (Roterdam) D 190 190 0 0 0
Spaanse Polder (Schiedam) D 27 22 0 0 5
Twentekanaal Noord D 50 50 0 0 0
Verbeetenstraat/Oosterstraat D 4 0 2 2 0
Waarderpolder D 200 35 0 0 165
Zichtenburg D 48 28 20 0 0
Subtotaal D-terreinen D 2.939 2.036 135 81 687

Totaal C en D-terreinen: C+D 8.225 5.480 665 217 1.863


ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Bijlage 4: Aandeel G30 per provincie

Bruto Percentage Bruto Percentage Bruto Percentage Bruto Percentage


oppervlakte van totale oppervlakte van totale oppervlakte van totale oppervlakte van totale
provincie categorie B bruto categorie C bruto categorie D bruto herstructure- oppervlakte
in G30 oppervlakte in G30 oppervlakte in G30 oppervlakte ringsopgave in Herstructure-
B C D G30 ringsopgave
Groningen 241 40% 258 40% 0 0% 499 37%
Friesland 23 30% 178 33% 30 12% 231 26%
Drenthe 58 82% 600 62% 0 0% 658 44%
Overijssel 61 23% 1.153 74% 248 57% 1.462 64%
Flevoland 18 100% 375 52% 0 0% 393 51%
Gelderland 0 0% 310 14% 216 58% 526 18%
Utrecht 44 13% 572 78% 0 0% 616 46%
Noord-Holland 244 76% 618 57% 809 46% 1.671 52%
Zuid-Holland 306 24% 661 34% 535 48% 1.502 35%
Zeeland NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT
Noord-Brabant 432 34% 433 19% 1313 44% 2.178 34%
Limburg 134 9% 371 60% 0 0% 505 22%
Totaal 1.562 22% 5.530 40% 3.151 39% 10.243 36%
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten

Bijlage 5: Aandeel G30 per stadsgewest

Bruto % van totale Bruto % van totale Bruto % van totale Bruto % van totale
oppervlakte bruto oppervlakte bruto oppervlakte bruto oppervlakte oppervlakte
provincie categorie B oppervlakte categorie C oppervlakte categorie D oppervlakte herstructure- herstructure-
in G30 B in G30 C in G30 D ringsopgave ringsopgave
in G30
Groningen 241 100% 258 100% 0 0% 499 100%
Leeuwarden 23 100% 178 96% 30 100% 231 97%
Zwolle 61 81% 209 82% 0 0% 270 82%
Enschede/
Hengelo/
Almelo 0 0% 945 100% 67 100% 1.012 100%
Arnhem 0 0% 15 6% 216 100% 231 48%
Nijmegen 0 0% 295 61% 0 0% 295 61%
Utrecht 44 42% 381 96% 0 0% 425 85%
Amersfoort 0 0% 191 82% 0 0% 191 45%
Alkmaar 0 0% 74 67% 0 0% 74 43%
Haarlem 0 0% 0 0% 246 22% 246 19%
Amsterdam 244 100% 545 62% 563 94% 1.352 78%
Hilversum NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT
Leiden 9 8% 81 43% 0 0% 90 27%
Den Haag 0 0% 56 21% 318 71% 374 51%
Rotterdam 226 36% 241 38% 217 90% 684 46%
Dordrecht 72 54% 283 55% 0 0% 355 46%
Breda 227 100% 87 31% 205 41% 519 51%
Tilburg 22 47% 227 75% 229 100% 478 82%
Den Bosch 183 86% 120 83% 221 49% 524 65%
Eindhoven/
Helmond 0 0% 0 0% 659 58% 659 54%
Sittard/Geleen NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT
Heerlen 21 7% 24 19% 0 0% 45 10%
Maastricht 0 0% 263 100% 0 0% 263 100%
Venlo 113 100% 84 100% 0 0% 197 100%
Middelburg/ NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT
Vlissingen
Apeldoorn/
Deventer/
Zutphen 0 0% 0 0% 181 100% 181 40%
Totaal 1486 43% 4555 61% 3151 57% 9.192 56%

You might also like