Professional Documents
Culture Documents
in de G30-gemeenten
Eindrapport
Uitgevoerd door:
ETIN Adviseurs Tilburg, 24 januari 2003
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Inhoudsopgave
1. Inleiding .......................................................................................................................7
1.1 Aanleiding en doel ................................................................................................... 7
1.2 Uitgangspunten ....................................................................................................... 8
1.3 Aanpak ..................................................................................................................10
1.4 Leeswijzer..............................................................................................................11
3. Benchmarking..........................................................................................................25
3.1 Inleiding.................................................................................................................25
3.2 G30 versus Nederland ............................................................................................25
3.3 G30 versus provincies ............................................................................................27
3.4 G30 versus stadsgewesten .....................................................................................28
4. Knelpunten en ingrepen........................................................................................30
4.1 Inleiding.................................................................................................................30
4.2 Indeling naar verouderingsaspecten ........................................................................30
4.3 Knelpunten en oplossingsrichtingen.........................................................................31
4.3.1 Ruimtegebruik ........................................................................................... 32
4.3.2 Aanzicht en uitstraling................................................................................ 35
4.3.3 Ontsluiting ................................................................................................. 38
4.3.4 Milieuhygiëne ............................................................................................ 43
BIJLAGEN
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Wetende dat veroudering en herstructurering in de praktijk vaak niet betrekking hebben op hele
terreinen, maar op delen daarvan, bestond bij de ministeries van Economische Zaken en VROM
de behoefte om meer inzicht te krijgen in de daadwerkelijke omvang van de
herstructureringsopgave (in hectaren). Daarnaast werd de wens geuit om ook een beter beeld te
krijgen van de verschillende typen herstructurering en de zogenaamde “kwalitatieve factoren” van
herstructurering, zoals optredende knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen.
Om zicht te krijgen op deze zaken hebben de ministeries ETIN Adviseurs opdracht verleend om
een pilotstudie voor de G30-gemeenten uit te voeren met als doelstelling:
Uitgangspunt voor de pilotstudie waren de IBIS -resultaten van de vraag over herstructurering. Met
gemeentelijke contactpersonen van die terreinen waarvoor plannen voor herstructurering bestaan
of waar herstructurering momenteel al loopt, zijn telefonische interviews gehouden. Tijdens deze
interviews is aan de hand van een checklist gevraagd naar de precieze omvang van een
herstructureringsproject (bruto hectare), het type herstructurering, en de knelpunten en mogelijke
oplossingsrichtingen.
1
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Nadrukkelijk moet hier worden opgemerkt dat de IBIS-enquête wordt ingevuld door de gemeenten.
Dit is dus slechts één kant van de medaille. Om een zo compleet mogelijk beeld van de
daadwerkelijke herstructureringsopgave te verkrijgen, zou een soortgelijke enquête uitgezet
moeten worden onder het bedrijfsleven. Op basis van de uitkomsten van beide enquêtes zouden
vervolgens aanbevelingen gedaan kunnen worden over aspecten als urgentie en prioritering van
herstructureringsprojecten.
2
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Van de opgave in de G30 worden op dit moment op circa 35 terreinen 2.170 hectaren aangepakt.
Binnen drie jaar zal herstructurering naar verwachting starten op circa 60 terreinen met een
gezamenlijk te herstructureren oppervlak van 3.970 hectaren. De resterende verouderde 1.170
hectaren (schatting), verdeeld over 76 terreinen, komen in ieder geval de komende drie jaar niet
aan de beurt.
Totaal bedrijventerreinen
NoordG30
-Brabant:
580 terreinen
30.042 ha
16.385 ha bruto
Herstructureringsopgave G30
Herstructureringsopgave
7.317 ha
Noord-Brabant:
Antw.cat
5.336 b/c/d)
ha
De pilotstudie heeft geleid tot een verdieping van de uitkomsten van de IBIS-enquête. Waar de
IBIS -enquête een beeld schetste van het aantal verouderde terreinen, geeft de pilot inzicht in het
aantal verouderde hectaren bedrijventerrein.
In termen van aantallen terreinen blijkt een derde van het bedrijventerreinenareaal in de G30
verouderd. In oppervlaktetermen ligt dit aandeel wat lager, namelijk op een kwart. Concreet komt
dit neer op een herstructureringsopgave van circa 7.320 hectare bruto.
Wanneer wordt aangenomen dat de verhouding tussen de totale bruto oppervlakte van terreinen
waar veroudering speelt en de bruto oppervlakte van de delen van die terreinen die daadwerkelijk
zijn verouderd in de G30 representatief is voor heel Nederland, leidt een eenvoudige rekensom
tot een landelijke opgave van 21.750 hectare bruto. Ook hier geldt dat een derde van het aantal
terreinen en een kwart van het aantal hectaren is verouderd.
3
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
4
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Van de provinciale opgave komt ruim 35 procent voor rekening van de G30. Dit percentage geldt
zowel voor het oppervlak dat binnen drie jaar moet worden aangepakt als voor het oppervlak dat
momenteel aan herstructurering wordt onderworpen. Van de opgave waarvoor nog geen concrete
plannen bestaan, ligt ruim driekwart buiten de G30.
Tussen stadsgewesten bestaan aanzienlijke verschillen in het aandeel van de
herstructureringsopgave van G30-gemeenten in de totale stadsgewestelijke opgave. In een aantal
stadsgewesten is het aandeel 100%, hetgeen betekent dat de totale herstructureringsopgave van
het stadsgewest binnen de G30-gemeente(n) ligt. Voor een aantal andere stadsgewesten geldt
daarentegen dat zich nog een aanzienlijke opgave buiten de grenzen van de G30-gemeenten
bevindt.
In totaal zijn de G30-gemeenten goed voor ruim 55% van de herstructureringsopgave in de
stadsgewesten. Wederom is het aandeel in de korte termijn opgave het grootst. Het heeft er alle
schijn van dat herstructureringsprojecten eerst in de grote gemeenten worden opgestart en de
overige gemeenten pas later aan de beurt komen.
Knelpunten en oplossingsrichtingen
Veroudering van bedrijventerreinen is enerzijds het gevolg van achterstallig onderhoud en
anderzijds het resultaat van functionele veroudering. Beide resulteren in knelpunten die
ondernemers belemmeren in hun economische ontwikkeling en die voor een gemeente een
toenemende druk op andere functies of een verslechtering van het vestigingsklimaat kunnen
betekenen. Veroudering uit zich op vier vlakken, namelijk ruimtegebruik, aanzicht/uitstraling,
ontsluiting en milieuhygiëne. Aanleiding voor herstructurering vormen vaak knelpunten die te
maken hebben met uitstraling en/of ontsluiting. Voor veel revitaliseringprojecten is het aanpakken
van de verpaupering van openbare en private ruimte de belangrijkste opgave. Naast wegen en
groen en het uiterlijk van panden en kavels hebben parkeervoorzieningen daarbij nadrukkelijk de
aandacht.
Vaak blijft het echter niet bij deze knelpunten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de
1
herstructureringsprojecten in Brabant , zijn bij relatief veel projecten naast groot onderhoud zeer
ingrijpende maatregelen nodig. Zo wordt vaker gewezen op de noodzaak om bepaalde bedrijven
(op termijn) te verplaatsen omdat deze vanwege hun activiteiten niet meer passen op de huidige
locatie. Ook grootschalige saneringen van verontreinigde terreindelen komen veelvuldig voor.
1
‘De Brabantse Herstructureringsopgave’ (2002), ETIN Adviseurs, Tilburg
5
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Soms gaat de bebouwing op deze delen dan ook eerst geheel tegen de vlakte om vervolgens
opnieuw ingericht en uitgegeven te worden. Daarnaast zijn vraagstukken rondom multimodale
vervoersmogelijkheden meer aan de orde: relatief veel terreinen hebben de beschikking over
water en/ of spoor, maar daar wordt (in de ogen van de gemeente) te weinig gebruik van gemaakt.
Tenslotte worden in nogal wat gevallen voor (delen van) terreinen andere typen bedrijvigheid
gewenst, hetgeen enerzijds energie vraagt om aan de vestigingseisen van de gewenste bedrijven
te voldoen en anderzijds acties verlangt om een nieuw heenkomen voor de zittende bedrijven te
zoeken.
Bij deze meer ingrijpende maatregelen vormen de beschikbare financiële middelen de bottleneck.
Het verplaatsen van bedrijven is een dure en tijdrovende klus, net zoals grootschalige saneringen.
Voor bedrijfsverplaatsingen blijkt het zeer lastig om aan extra geld te komen. Voor het aanpakken
van bodemverontreiniging bestaan weliswaar subsidieregelingen, maar het juridisch
instrumentarium daarvan levert soms nog wel problemen op.
Monitoring
Zoals bij iedere inventarisatie betreft het ook hier een momentopname. Na verloop van tijd zullen
veel herstructureringsprojecten zich in een volgende fase bevinden. Lopende projecten worden
afgesloten en nieuwe projecten worden opgestart. Om de cijfers up-t o-date te houden moet
monitoring plaatsvinden.
De jaarlijkse IBIS-enquête kan dienen om te zien of veroudering wordt geconstateerd, of
herstructurering van de grond komt en hoe de herstructurering op de verschillende terreinen
vordert. De enquête geeft echter geen informatie over het type herstructurering en over de exacte
omvang van de herstructurering. IBIS rekent namelijk met oppervlakten van gehele terreinen,
terwijl in de praktijk vaak slechts delen van een terrein worden aangepakt. Een aanvullende
belronde zal inzicht moeten geven in de laatstgenoemde zaken. Met name de terreinen die in IBIS
van antwoordcategorie veranderen, verdienen hierbij aandacht. Dit geldt ook voor het
inventariseren van de knelpunten en de oplossingsrichtingen.
Niet alleen is de door ETIN Adviseurs uitgevoerde inventarisatie een momentopname, ook betreft
het een pilotstudie: alleen de G30-gemeenten zijn aan een analyse onderworpen. Voor een
nauwkeurig landelijk beeld zal nader onderzoek moeten worden gedaan onder de overige
gemeenten in Nederland.
6
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
1. Inleiding
Herstructurering van bedrijventerreinen is op dit moment een belangrijk speerpunt van beleid,
zowel bij ministeries als bij provincies en gemeenten, maar zeker ook bij het (georganiseerde)
bedrijfsleven. Met name grotere gemeenten kampen met veroudering van hun bedrijventerreinen
en starten hiervoor, al dan niet in samenwerking met het (georganiseerde) bedrijfsleven,
herstructureringsprojecten op. Deze projecten vergen over het algemeen veel tijd en geld.
De ministeries van Economische Zaken en VROM stellen dat het belang van voldoende en
kwalitatief goede bedrijfslocaties groot is. Onvoldoende ruimte van goede kwaliteit vormt een
bedreiging voor het ondernemingsklimaat. Herstructurering van verouderde bedrijventerreinen is
daarbij één van de centrale beleidsopgaven waar Rijk, provincies en steden gezamenlijk voor
staan. Deze opgave dient te worden aangepakt, onder andere via het Grotestedenbeleid. Alle
GSB-steden hebben in hun Meerjarig Ontwikkelingsprogramma voor de huidige
convenantsperiode dan ook aandacht besteed aan de herstructureringsproblematiek, aldus de
ministeries.
Het feit dat er geen landelijk gegevensbestand met betrekking tot veroudering en herstructurering
van bedrijventerreinen bestaat, maakt het volgen van de herstructureringsproblematiek in
gemeenten uitermate lastig. Om dit manco aan te pakken, heeft in het afgelopen jaar voor het
eerst een landsdekkende inventarisatie van de stand van zaken met betrekking tot veroudering en
herstructurering plaatsgevonden. Dit is gebeurd door toevoeging van een extra vraag aan de
landelijke enquête bedrijventerreinen en kantoorlocaties (IBIS -enquête), die jaarlijks onder alle
gemeenten in Nederland wordt gehouden (zie paragraaf 1.2). De extra vraag leidt tot een beeld
van het aantal terreinen dat is verouderd en waar herstructurering noodzakelijk is.
Omdat herstructurering zich in de praktijk vaak richt op delen van terreinen en niet op hele
terreinen is een aanvulling op de IBIS-uitkomsten gewenst. Naast meer inzicht in de precieze
omvang van het te herstructureren bedrijventerreinenareaal is ook meer informatie omtrent de
herstructureringstypen en de ‘kwalitatieve kant van herstructurering’ noodzakelijk voor een goed
begrip.
Om deze reden heeft het ministerie van Economische Zaken samen met een projectgroep van het
ministerie van VROM en de gemeente Leiden (namens de G30-gemeenten) besloten een
pilotstudie onder de G30-gemeenten te laten uitvoeren. Voor deze nulmeting moest aansluiting
worden gezocht bij de reeds bestaande landelijke enquête ‘bedrijventerreinen en kantoorlocaties
2002’, de bron van het Integraal Bedrijventerreinen en Informatie Systeem (IBIS). Gezien het
nationale belang van het onderwerp moest deze nulmeting idealiter ook een goede basis vormen
voor een landelijke monitoring van veroudering en herstructurering in de toekomst.
7
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
De opdracht voor het uitvoeren van een onderzoek naar de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten
van veroudering en herstructurering in de G30-gemeenten is aan ETIN Adviseurs verleend.
De doelstelling is in twee fasen uitgewerkt. In fase 1 is door een aanvullende belronde de repons
van de IBIS-vraag over veroudering en herstructurering verhoogd. In fase 2 zijn telefonische
interviews afgenomen bij contactpersonen van bedrijventerreinen waarvoor concrete plannen voor
herstructurering bestaan (voor een meer gedetailleerde beschrijving van de aanpak zie paragraaf
1.3). De contactpersonen zijn voornamelijk gemeenteambtenaren. In een enkel geval is een door
een gemeente ingehuurde projectleider aan het woord geweest. Benadrukt moet worden dat het
bedrijfsleven dus niet is geïnterviewd.
1.2 Uitgangspunten
G30-gemeenten
Het grotestedenbeleid heeft in de regeringsperiode van het eerste paarse kabinet gestalte
gekregen. Het beleid is er op gericht de problematiek van de grote steden aan te pakken. Met een
aantal gemeenten zijn in de loop van de tijd afspraken gemaakt over versterking van de stedelijke
economie, de fysieke leefomgeving en de sociale structuur.
Het grotestedenbeleid heeft betrekking op in totaal 30 grote gemeenten die zijn geselecteerd op
basis van economische potentie en sociale problematiek. Tot de G30 behoren:
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht (samen de G4), Groningen, Leeuwarden, Emmen,
Almelo, Deventer, Enschede, Hengelo, Zwolle, Lelystad, Amersfoort, Arnhem, Nijmegen, Haarlem,
Alkmaar, Zaanstad, Dordrecht, Leiden, Schiedam, Breda, ‘s-Hertogenbosch, Eindhoven, Helmond,
Tilburg, Heerlen, Maastricht en Venlo.
Veroudering is het proces dat voorafgaat aan herstructurering. Vier processen kunnen worden
onderscheiden, namelijk: technische veroudering door een gebrek aan onderhoud, economische
veroudering door een wijziging in marktontwikkelingen, maatschappelijke veroudering door
bijvoorbeeld gewijzigde regelgeving (milieu, veiligheid, arbeidsomstandigheden, etc.) en ruimtelijke
veroudering door ongunstige liggingaspecten of conflicten tussen verschillende
8
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Typen herstructurering
In dit onderzoek is herstructurering het koepelbegrip voor maatregelen die genomen worden om
de veroudering van bedrijventerreinen tegen te gaan. In het kader van dit onderzoek zijn de
volgende drie typen onderscheiden:
• Revitalisering: Herstructurering waarbij dezelfde economische functie behouden blijft.
• Herprofilering: Herstructurering waarbij de economische functie een andere wordt.
• Transformatie: Herstructurering waarbij de economische functie verdwijnt; in dit geval wordt
het terrein onttrokken aan de voorraad bedrijventerreinen.
Herstructureringsopgave
Tot de totale herstructureringsopgave worden alleen die (delen van) bedrijventerreinen gerekend,
waarbij sprake is van herstructurering met behoud van de economische c.q. bedrijfsfunctie. Het
gaat derhalve alleen om de hierboven genoemde typen ‘revitalisering’ en ‘herprofilering’. Op het
type ‘transformatie’, waarbij sprake is van het onttrekken van terrein(en) aan het
bedrijventerreinenareaal, wordt in dit onderzoek niet nader ingegaan. Wel wordt aangegeven
hoeveel hectaren door transformatie aan het totale bedrijventerreinenareaal worden onttrokken.
De hierboven onderscheiden typen herstructurering kunnen dus betrekking hebben op het gehele
terrein of op delen van een terrein. Bovendien kunnen meerdere typen ‘voorkomen’ op een
bedrijventerrein.
Afbakening bedrijventerreinen
Jaarlijks wordt onder alle gemeenten in Nederland de enquête bedrijventerreinen en
kantoorlocaties (IBIS) gehouden. De IBIS-enquête verschaft kwantitatieve en kwalitatieve
informatie over alle bedrijventerreinen groter dan 1 hectare bruto. In het onderhavige onderzoek
worden in principe deze terreinen in beschouwing genomen. Naast de zeer kleine
bedrijventerreinen vallen ook kantoorlocaties, winkelgebieden en solitaire bedrijfslocaties die niet
in IBIS zijn opgenomen, buiten het bestek van dit onderzoek.
Oppervlakte bedrijventerreinen
Voor het weergeven van de oppervlakte van een bedrijventerrein bestaan twee maten, namelijk
bruto en netto oppervlakte. De bruto oppervlakte is de totale oppervlakte van het bedrijventerrein
verminderd met de oppervlak te van eventuele gedeelten binnen het terrein die een andere
bestemming (wonen, landelijk gebied, e.d.) hebben. De netto oppervlakte is de bruto oppervlakte
verminderd met de oppervlakte voor openbare voorzieningen zoals wegen, groenstroken, water en
dergelijke. In dit onderzoek wordt uitgegaan van bruto hectaren, tenzij anders vermeld.
9
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
1.3 Aanpak
Het IBIS-bestand vormt het vertrekpunt van het onderzoek naar de totale omvang van de
herstructureringsopgave in de G30. In de IBIS-enquête is dit jaar voor het eerst een vraag
opgenomen over herstructurering en veroudering van bedrijventerreinen. Door beantwoording van
deze nieuwe vraag geeft elke gemeente, per bedrijventerrein, de volgende informatie over
herstructurering en veroudering per 1 januari 2002:
Nota bene: de categorieën C en D zijn relatief breed gedefinieerd. Zo schrijft categorie C voor dat
er concrete plannen voor herstructurering moeten bestaan, maar dit kan zowel een regel in een
raadsbesluit zijn als een ver uitgewerkt plan van aanpak. Op dezelfde manier zitten in categorie D
zowel terreinen waar net de eerste schop de grond is ingegaan, als terreinen waar de
herstructurering bijna voltooid is. Bij de beantwoording van de IBIS-vraag is de interpretatie
overgelaten aan de betreffende gemeentelijke contactpersoon.
Als gevolg van deze belactie is de landelijke respons verhoogd naar circa 80%.
In het kader van de pilotstudie voor de G30 zijn daarnaast de IBIS -contactpersonen van de
betreffende gemeenten gebeld om de respons van de IBIS -vraag voor deze gemeenten op 100%
te brengen.
2
Het responspercentage heeft betrekking op het aantal terreinen.
3
Indien een bedrijventerrein nieuw aangeleverd wordt door de contactpersoon wordt een variabele aangemaakt met het
jaar van opvoering. In de beginfase van de IBIS-registratie, halverwege de jaren 70, zijn veel terreinen tegelijkertijd
aangeleverd. Het jaar van aanleveren werd het jaar van opvoering/bestaan, dit terwijl het vaak reeds lang bestaande
terreinen betrof. Iets dergelijk vond ook plaats begin jaren 1990. Besloten werd om alle terreinen met een bruto oppervlakte
van meer dan 1 hectare te registreren. Het resultaat was een toename van meer dan 1.000 terreinen die als jaar van
opvoering 1991 hebben. Ook tegenwoordig komt het wel voor dat terreinen aangeleverd worden door contactpersonen die
reeds vele jaren bestaan maar die om een of andere reden nooit geregistreerd zijn. Als deze terreinen zonder
‘oppervlaktehistorie’ voor wat betreft uitgifte aangeleverd worden dan wordt het jaar van opvoering het jaar van aanleveren.
10
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
1.4 Leeswijzer
Tot slot wordt in hoofdstuk 4 aangegeven welke aspecten van veroudering zichtbaar zijn op de
terreinen binnen de G30 en welke knelpunten daarbij horen. Ook wordt gekeken naar de
oplossingen en oplossingsrichtingen die op de terreinen voor de diverse problemen zijn ‘bedacht’.
Een en ander wordt verduidelijkt met voorbeelden uit de telefonische enquêtes.
11
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
2.1 Inleiding
In de gemeenten die bekend staan als de G30 liggen op 1 januari 2002 in totaal 567
bedrijventerreinen. Het totaal aan bruto oppervlak van deze terreinen is 30.042 hectaren. De netto
oppervlakte bedraagt 21.825 hectaren. Hiervan zijn nog 3.233 hectaren uitgeefbaar.
Zeehaventerreinen: terreinen met een laad-/loskade langs diep vaarwater toegankelijk voor grote zeeschepen.
De zeehaventerreinen in met name Amsterdam, Rotterdam, Delfzijl en Terneuzen kennen veel zware industrie
maar worden wel tot de categorie zeehaventerreinen gerekend.
Gemengde terreinen: terreinen met een hindercategorie 1, 2, 3 of 4, bestemd voor reguliere bedrijvigheid en niet
behorend tot de terreinen die zijn getypeerd als hoogwaardig bedrijvenpark of distributiepark. Deze terreinen
kennen een gevarieerd aanbod aan bedrijvigheid voornamelijk bestaande uit licht moderne industrie en overige
(‘modale’) industrie. In een enkele situatie kan men nog (wat) zwaar milieuhinderlijke industrie of een (klein) aantal
transport- en distributiebedrijven aantreffen. Kenmerkend voor deze terreinen is de aanwezigheid van bedrijven uit
de voedings- en genotmiddelenindustrie, textielindustrie, kledingindustrie, schoen- en lederwarenindustrie, hout-
en meubelindustrie, papier- en papierwarenindustrie, bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie,
metaalproductenindustrie, machine-industrie, elektrotechnische industrie, transportmiddelenindustrie,
instrumenten- en optische industrie, de bouwnijverheid en bouwinstallatiebedrijven. In mindere mate kan ook
gedacht worden aan groothandelsbedrijven en luchthavengebonden transport- en distributiebedrijven.
Hoogwaardige bedrijvenparken: terreinen die specifiek zijn bestemd voor bedrijven met hoogwaardige
(productie- en of R&D-) activiteiten. Kenmerkend voor deze terreinen is de aanwezigheid van bedrijven uit de
elektrotechnische industrie, biotechnologie, instrumenten- en optische industrie en overige hoogwaardige industrie
zoals muziekmiddelenindustrie en fotolaboratoria. Ook moet gedacht worden aan bedrijven uit de IT-industrie die
zich specifiek richten op onderzoek en/of productie van IT-middelen. In enkele situaties kan er ook bedrijvigheid
uit de voedingsmiddelenindustrie, kledingindustrie, schoen- en lederwarenindustrie, hout- en meubelindustrie,
papier- en papierwarenindustrie, bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie, metaalproductenindustrie,
machine-industrie, transportmiddelenindustrie, de bouwnijverheid en bouwinstallatiebedrijven aangetroffen
worden. Deze industrie mag echter niet beeldbepalend voor het terrein zijn.
Distributieparken: terreinen die specifiek zijn bestemd voor transport-, distributie- en groothandelsbedrijven.
Denk aan bedrijven die activiteiten ontplooien op het vlak van de spoorwegen, het wegvervoer en de binnenvaart.
Hieronder vallen ook veem- en pakhuisbedrijven, expediteurs, cargadoors, bevrachters en andere
tussenpersonen en reisbureaus waarbij het hier echter alleen gaat om die delen van de reisbureaus die de
administratieve taken vervullen. Het gaat dus niet om de zogenaamde ‘frontoffices’ van de reisbureaus waar men
een reis boekt.
Het merendeel van de bedrijventerreinen in Nederland, zowel in aantal als in omvang, is van het
type ‘gemengd terrein’. Voor de groep van de G30 is de verhouding van de verschillende typen
bedrijventerreinen weergegeven in figuur 2.1.
12
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Uit bovenstaande figuur blijkt dat de aantallen bedrijventerreinen en de bruto oppervlakten per
werklocatietype niet met elkaar in verhouding zijn. Meer dan 80% van de terreinen is van het type
gemengd terrein, terwijl dit maar 50% van het bruto areaal beslaat. De zeehaventerreinen maken
daarentegen in aantal een beperkt deel uit van het bedrijventerreinenareaal, maar nemen wel 35%
van het oppervlak voor hun rekening.
Vanwege de relatief grote omvang van zeehaventerreinen zal hieraan apart aandacht worden
besteed in paragraaf 2.5.
In paragraaf 1.2 is een definitie gegeven van de herstructureringsopgave. In deze paragraaf wordt
de opgave voor de G30-gemeenten beschreven. Allereerst komen de resultaten van de landelijke
inventarisatie middels de IBIS-enquête aan bod (paragraaf 2.2.1). De totale omvang van het
aantal te herstructureren terreinen en het aantal hectaren dat hiermee is gemoeid, uitgesplitst naar
fase van veroudering/herstructurering, worden vergeleken met de uitkomsten voor heel Nederland.
Vervolgens worden in paragraaf 2.2.2 de uitkomsten van de pilotstudie voor de G30 in kaart
gebracht. Deze uitkomsten geven inzicht in het aantal daadwerkelijk te herstructureren hectaren.
Ook hier wordt aangegeven in welke fase van herstructurering zich de terreinen die behoren tot de
herstructureringsopgave, bevinden. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt naar type
herstructurering. De herstructureringstypen revitalisering en herprofilering behoren tot de opgave.
Terreinen die getransformeerd worden, vallen buiten de opgave omdat daar de economische
functie verdwijnt.
Uiteindelijk resulteren twee cijfers voor de herstructureringsopgave van de G30: het eerste is
gebaseerd op de IBIS-uitkomsten, heeft betrekking op hele terreinen en is (dus) niet gecorrigeerd
voor transformatieprojecten (hierbij worden delen van bedrijventerreinen onttrokken aan de
voorraad).
13
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Het tweede cijfer is de uitkomst van de pilotstudie en levert een verdere verdieping van de
informatie uit de IBIS-enquête. In de pilot is namelijk gevraagd naar de daadwerkelijke omvang
van herstructurering en het type herstructurering, zodat niet verouderde delen van terreinen en
transformatieprojecten uit de opgave konden worden weggelaten. In paragraaf 2.2.3 wordt
duidelijk met welk cijfer voor respectievelijk de G30 en Nederland beleidsmakers rekening zullen
moeten houden.
Aantallen terreinen
Uit de IBIS-enquête blijkt dat van de 567 bedrijventerreinen in de G30 bijna tweederde (circa 370
terreinen) niet is verouderd. Het gaat hier om bedrijventerreinen van relatief recente datum en
terreinen die recentelijk zijn geherstructureerd. Dit laatste is het geval bij 1 procent (7 terreinen)
van het totaal aantal terreinen.
Uit bovenstaande volgt dat ruim eenderde (34%) van de terreinen in de G30 is verouderd. Dit
komt neer op 195 terreinen. Op circa 40 van deze 195 terreinen (7%) is momenteel
herstructurering aan de gang (zie figuur 2.2).
In de 486 Nederlandse gemeenten die in de IBIS database opgenomen zijn, liggen 3.582
bedrijventerreinen. Deze terreinen hebben een gezamenlijk oppervlak van ruim 90.000 hectaren.
14
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Net als bij de G30-gemeenten blijkt van het totale bedrijventerreinoppervlak tweederde (64%) niet
verouderd te zijn. Voor het resterende derde deel (34%) van het totale nationale areaal geldt dat
veroudering merkbaar en herstructurering noodzakelijk is. Dit komt neer op circa 1.100
terreinen.
Voor driekwart van deze verouderde terreinen bestaan reeds concrete plannen voor
herstructurering. Hiervan zou, volgens de gemeenten, het merendeel nog in de komende drie jaar
moeten aanvangen.
Aantallen hectaren
Van belang is uiteraard ook het aantal hectaren waarop de herstructurering en de veroudering
betrekking hebben. In de IBIS-enquête wordt uitgegaan van hele terreinen. In tabel 2.1 is per fase
van veroudering weergegeven om hoeveel hectaren het gaat.
Op basis van de IBIS -uitkomsten resulteert voor de G30 een herstructureringsopgave van 10.243
hectaren. Voor meer dan de helft hiervan, namelijk 5.530 hectaren, bestaan plannen voor
herstructureringsprojecten die naar verwachting binnen een periode van drie jaar zullen
aanvangen. Op dit moment is reeds een start gemaakt met herstructurering op 3.150 hectare
bedrijventerrein. De 1.562 hectaren die weliswaar verouderd zijn, maar waarvoor nog geen
herstructureringsplannen bestaan, vormen het resterende en kleinste deel van de opgave.
Tabel 2.1: Resultaten IBIS-vraag herstructurering voor G30 en Nederland (bruto hectaren)
15
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Typen herstructurering
Allereerst is door middel van de pilotstudie voor de categorie C en D-terreinen zicht verkregen op
het type herstructurering dat aan de orde is. In paragraaf 1.2 zijn de drie mogelijke typen
herstructurering beschreven. Alleen het terreinoppervlak dat wordt gerevitaliseerd en/ of
geherprofileerd behoort tot de herstructureringsopgave, omdat hier de economische functie
behouden blijft.
Voor het deel van de herstructureringsopgave waar herstructurering binnen drie jaar aanvangt of
reeds heeft aangevangen, gaat het bij de meeste projecten om revitalisering. In totaal zullen 5.480
hectaren op korte termijn worden gerevitaliseerd (zie tabel 2.2). In de meeste gevallen, namelijk bij
57% van de revitaliseringsprojecten, heeft revitalisering betrekking op hele terreinen.
Anders is dit bij herprofilering. Deze vorm van herstructurering heeft meestal betrekking op delen
van terreinen. Herprofilering is bij 30 projecten aan de orde en heeft betrekking op 665 hectaren.
Vaak wordt herprofilering gecombineerd met revitalisering en/ of transformatie. Er zijn vijf “pure”
herprofileringprojecten.
16
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Transformatie speelt op 18 terreinen. Hiermee zijn 220 hectaren gemoeid. Het betreft vaak
kleinere delen van terreinen of kleine binnenstedelijke terreinen die een woonbestemming krijgen.
Zoals eerder aangegeven, wordt het te transformeren oppervlak niet tot de
herstructureringsopgave gerekend.
4
De totale opgave is de optelsom van de oppervlakten te revitaliseren en te herprofileren terrein.
17
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Uit de confrontatie van de cijfers in de vierde kolom (oppervlakte hele terreinen) en de vijfde kolom
(oppervlakte te herstructureren terreindelen), blijkt dat herstructurering in de praktijk betrekking
heeft op gemiddeld 75% van de totale oppervlakte van de terreinen in de categorieën C en D.
Wanneer deze verhouding wordt losgelaten op het areaal verouderd bedrijventerrein waarvoor
nog geen plannen bestaan (categorie B), resulteert voor de G30 een gecorrigeerde
herstructureringsopgave van 7.317 hectaren.
Van deze opgave wordt op dit moment bijna 30 procent aangepakt. Binnen drie jaar worden nog
eens circa 3.970 hectaren bedrijventerrein (54 procent) aan herstructurering onderworpen. Of de
resterende 1.172 hectaren na een periode van drie jaar daadwerkelijk aan herstructurering worden
onderworpen, is op voorhand nog niet zeker.
De aantallen terreinen en de omvang van bedrijventerreinen in de kolommen 3 en 4 van tabel 3.1 komen niet
overeen met de informatie afkomstig uit de IBIS-enquête. Bij de telefonische interviews is namelijk in een
aantal gevallen afwijkende informatie verstrekt: zowel ten aanzien van de omvang van terreinen in bruto
hectaren als het aantal terreinen zijn wijzigingen aangebracht voor de terreinen in de geïnterviewde
categorieën C en D.
Het aantal terreinen blijkt lager uit te vallen (170 in plaats van 195). Dit komt doordat in een aantal gemeenten
twee of meer IBIS-(deel)terreinen als één terrein worden beschouwd en deze om die reden zijn
samengevoegd. De bruto omvang van de herstructureringsopgave (kolom 5) is gebaseerd op de
gecorrigeerde getallen die voor de C en D-terreinen uit de telefonische enquête zijn verkregen.
18
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Totaal bedrijventerreinen
NoordG30
-Brabant:
580 terreinen
30.042 ha
16.385 ha bruto
Herstructureringsopgave G30
Herstructureringsopgave
7.317 ha
Noord-Brabant:
Antw.cat
5.336 b/c/d)
ha
Wanneer wordt aangenomen dat de uitkomsten van de G30-pilot representatief zijn voor heel
Nederland, levert een soortgelijke rekensom voor Nederland een herstructureringsopgave op van
21.750 hectare in plaats van 29.000 hectare. Uitgesplitst naar fase van veroudering/
herstructurering leidt dit tot het volgende beeld:
19
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Samenvattend kan worden gesteld dat de pilotstudie heeft geleid tot de volgende verdieping van
de uitkomsten van de IBIS-enquête:
• De omvang van het daadwerkelijk te herstructureren bedrijventerreinoppervlak in de G30
bedraagt circa 7.320 hectare bruto. Voor Nederland komt de herstructureringsopgave na
aanpassing op circa 21.750 hectare bruto.
• Voor zowel de G30 als Nederland geheel geldt dat een derde van het aantal
bedrijventerreinen en een kwart van het bedrijventerreinenoppervlak als verouderd
aangemerkt kan worden.
Omdat hier voor de aantallen terreinen en hectaren weer gebruik wordt gemaakt van het IBIS-
bestand, kunnen deze niet worden vergeleken met de (gecorrigeerde) cijfers uit paragraaf 2.2.2
Bij de analyse van de geografische spreiding van de G30-gemeenten blijkt dat de provincie
Zeeland niet in de onderzoeksgroep voorkomt. De drie noordelijke provincies zijn elk met één
gemeente vertegenwoordigd. Uit de totale bedrijventerreinenvoorraad per provincie (zie bijlage
2A) blijkt dat de provincie Noord-Brabant de meeste bedrijventerreinen in de gemeenten
behorende tot de G30 heeft (136 terreinen). Ook de provincie Overijssel heeft een flink aantal
terreinen die voor nader onderzoek in aanmerking komen (102 terreinen).
Tabel 2.4: Aantal terreinen per provincie per IBIS -antwoordcategorie in de G30
A: Geen B: Verouderd, C: Verouderd, wel D: Terrein wordt E: Terrein is
Provincie
veroudering geen plannen plannen geherstructureerd geherstructureerd.
Groningen 13 9 2 0 0
Friesland 8 3 2 1 0
Drenthe 9 3 1 0 2
Overijssel 76 1 20 5 0
Flevoland 8 1 2 0 0
Gelderland 13 0 4 3 0
Utrecht 10 3 8 0 2
Noord-Holland 52 8 8 7 0
Zuid-Holland 50 16 22 7 1
Zeeland 0 0 0 0 0
Noord-Brabant 85 25 9 15 2
Limburg 41 7 3 0 0
Totaal G-30 365 76 81 38 7
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs
Uit tabel 2.4 blijkt opnieuw dat het merendeel van de bedrijventerreinen nog niet of niet meer
verouderd is (categorieën A en E). De G30-gemeenten in Noord-Brabant blijken samen de meest
omvangrijke herstructureringsopgave te hebben, zowel in aantallen terreinen als in bruto omvang
(zie tabel 2.5).
20
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Met 2.180 hectaren hebben ze een relatief grote voorsprong op Noord-Holland en Zuid-Holland
die voor een opgave staan van respectievelijk 1.671 en 1.502 hectaren (inclusief de daar
aanwezige zeehaventerreinen).
Tabel 2.5: Bruto oppervlakte bedrijventerreinen in de G30 per provincie, naar IBIS-
antwoordcategorie
A: Geen B: Verouderd, C: Verouderd, D: Terrein wordt E: Terrein is
Provincie
veroudering geen plannen wel plannen geherstructureerd geherstructureerd.
Groningen 401 241 258 0 0
Friesland 364 23 178 30 0
Drenthe 203 58 600 0 53
Overijssel 1.540 61 1.153 248 0
Flevoland 635 18 375 0 0
Gelderland 604 0 310 216 0
Utrecht 412 44 572 0 51
Noord-Holland 3.368 244 618 809 0
Zuid-Holland 8.207 306 661 535 4
Zeeland n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Noord-Brabant 2.293 432 433 1.313 37
Limburg 1.626 134 371 0 0
Totaal G-30 19.654 1.562 5.530 3.151 145
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs
Ook op korte termijn (binnen drie jaar) worden in de vijf grote Noord-Brabantse gemeenten de
5
meeste hectaren aangepakt . De G30-gemeenten in Overijssel, Gelderland en Utrecht kennen op
dit moment nagenoeg geen opgave voor de langere termijn: het overgrote deel van de
herstructureringsprojecten vindt, volgens opgave van de gemeenten, binnen drie jaar plaats.
Sinds de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening is het gebruikelijk dat gegevens op nationaal niveau
gepresenteerd worden op het geografisch niveau van de stadsgewesten. Deze stadsgewesten
vormen groepen van grotere gemeenten. In Nederland worden 26 van dergelijke gebieden
onderscheiden (zie figuur 2.4). Op 1 januari 2002 liggen in de 26 stadsgewesten in totaal 1.281
bedrijventerreinen.
5
De korte termijn opgave is de som van de categorieën C en D
21
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Groningen
Le euwarden
Al kmaa r
Zwolle
Haar lem
Amsterdam
En schede /Henge lo /Almelo
Dordrecht
Nijmege n
Den Bosch
Breda
Ei ndhoven/He lm on d
Venlo
Sittard /Geleen
Aantal bedrijventerr einen
0 - 25
Maa stri cht
26 - 50
51 - 75 Heer le n
76 - 100
meer dan 100
22
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Het grootste areaal aan te herstructureren bedrijventerrein ligt in het stadsgewest Amsterdam,
namelijk 1.350 hectaren. Wel hebben ruim 700 hectaren hiervan betrekking op zeehaventerreinen.
Na Amsterdam volgt Enschede/Hengelo met 1.010 hectaren. Rotterdam en Eindhoven/Helmond
scoren nagenoeg gelijk met respectievelijk 680 en 660 hectaren. In Rotterdam wordt in de
komende drie jaar tweederde van de opgave aangepakt. Het is met name de herstructurering van
zeehaventerrein die nog op zich laat wachten. In Eindhoven/Helmond wil men in de komende drie
jaar herstructurering laten aanvangen op alle verouderde terreinen.
23
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
De gegevens van de zeehaventerreinen vormen altijd een aparte categorie. Omdat op dit moment
slechts twee provincies met G30-gemeenten, namelijk Noord-Holland en Zuid-Holland, volgens het
IBIS -bestand zeehaventerreinen hebben, wordt deze categorie voor de vergelijkbaarheid vaak
weggelaten uit tabellen en grafieken. De verhouding bruto – netto oppervlak is bij natte terreinen
namelijk nadrukkelijk ‘schever’ dan bij de zogenoemde droge terreinen.
Tabel 2.7: Bruto oppervlakte van zeehaventerreinen per verouderingscategorie per provincie
Tabel 2.8: Bruto oppervlakte van zeehaventerreinen per verouderingscategorie per stadsgewest
Alkmaar 60 0 0 0 0
Amsterdam 2.087 0 365 346 0
Den Haag 0 0 0 65 0
Rotterdam 7.100 115 100 0 0
Dordrecht 192 53 135 0 0
Totaal
stadsgewesten 9.439 168 600 412 0
Bron: IBIS 2002; bewerking ETIN Adviseurs
Ruim 12% van het totale zeehavenareaal blijkt verouderd. De totale herstructureringsopgave voor
zeehaventerreinen bedraagt daarmee 1.180 hectaren. Hiervan zullen ruim 1.000 hectaren binnen
drie jaar worden aangepakt.
24
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
3. Benchmarking
3.1 Inleiding
Recent is de hoofdrapportage IBIS gereedgekomen. Met een respons van 80% van alle
bedrijventerreinen in de Nederlandse gemeenten is een beeld verkregen van de situatie op de
Nederlandse bedrijventerreinen, ook ten aanzien van herstructurering en veroudering. De respons
heeft betrekking op meer dan 90% van het totale bruto oppervlak aan bedrijventerreinen.
Belangrijk is de opmerking dat ook de hier gepresenteerde cijfers betrekking hebben op hele
terreinen. De genoemde aantallen hectaren herstructureringsopgave zullen in de praktijk lager
uitvallen. Immers, vaak worden slechts delen van terreinen geherstructureerd. De hier gebruikte
cijfers zijn afkomstig uit de IBIS-enquête.
In hoofdstuk 2 is reeds aangegeven dat van het totale bedrijventerreinoppervlak in Nederland circa
een derde (32%; 29.000 ha.) verouderd is. Deze uitkomst komt overeen met de bevindingen vo or
de G30-gemeenten.
Wanneer de landelijke aandelen in oppervlakte per categorie worden vergeleken met die van de
G30 valt op dat voor Nederland als geheel de opgave op korte termijn (binnen drie jaar) relatief
kleiner is dan in de G30: 26% tegen 29%. Het oppervlak verouderd terrein waarvoor nog geen
concrete herstructureringsplannen zijn, is relatief groter: 8% tegen 5%.
25
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Groningen
Leeuwarden
Emmen
Alkmaar
Lelystad Zwolle
Zaanstad
Amsterdam
Haarlem Almelo
Deventer
Hengelo (O) Enschede
Amersfoort
Leiden
's-Gravenhage
Utrecht Arnhem
Schiedam
Nijmegen
Rotter dam
Dordrecht
's-Hertogenbosch
Breda
Helmond
Tilburg
Venlo
Eindhoven
26
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Tabel 3.2: Bruto oppervlakte per categorie in de G30 als percentage van de totale oppervlakte in
Nederland
In tabel 3.2 is het aandeel van de verouderde terreinen in de G30 in het Nederlands totaal
weergegeven. De totale herstructureringsopgave in Nederland bedraagt circa 29.000 hectare. De
G30-gemeenten nemen hiervan ruim eenderde voor hun rekening. Het aandeel in de korte
termijnopgave (40% / 39%) is daarbij aanzienlijk groter dan het aandeel in de lange termijn opgave
(22%). Op de lange termijn (na drie jaar) zullen dus relatief meer herstructureringsprojecten buiten
de G30-gemeenten gaan plaatsvinden.
27
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Tabel 3.3 Bruto oppervlakte per categorie in de G30 als percentage van de totale provinciale
oppervlakte
In totaal nemen de G30 gemiddeld 36% van de provinciale herstructureringsopgave voor hun
rekening. Dit geldt met name voor het oppervlak dat binnen drie jaar moet worden aangepakt
(40%) als voor het oppervlak dat momenteel aan herstructurering wordt onderworpen (39%). Ruim
driekwart van de opgave waarvoor nog geen plannen bestaat, ligt buiten de G30 (100% - 22% =
78%). In bijlage 4 zijn naast de percentages ook de absolute aantallen hectaren opgenomen.
Wanneer op een lager geografisch niveau, namelijk dat van de stadsgewesten, naar de
verhouding tussen gemeenten die wel en gemeenten die niet tot de G30 behoren, wordt gekeken,
wordt nog duidelijker wat het relatieve gewicht van de G30-gemeenten in regionaal verband is.
Er blijken aanzienlijke verschillen te bestaan in het aandeel van G30-gemeenten binnen
stadsgewesten. In een aantal stadsgewesten is het aandeel 100%, hetgeen betekent dat de totale
herstructureringsopgave van het stadsgewest binnen de G30-gemeente(n) ligt. In de
stadsgewesten Heerlen en Haarlem is het aandeel van de G30-gemeenten daarentegen slechts
respectievelijk 10% en 19%. Hier ligt dus nog een aanzienlijke opgave buiten de grenzen van de
G30-gemeenten.
28
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Tabel 3.4: Bruto oppervlakte in de G30 als percentage van de totale stadsgewestelijke oppervlakte
(naar IBIS-antwoordcategorie)
Percentage van
Percentage van Percentage van Percentage van
totale oppervlakte
Provincie totale bruto totale bruto totale bruto
herstructurerings -
oppervlakte B oppervlakte C oppervlakte D
opgave
In totaal komt circa 56% van de herstructureringsopgave in de stadsgewesten voor rekening van
de G30-gemeenten. Wederom heeft dit met name betrekking op de korte termijn opgave
(respectievelijk 61% en 57%). Op basis van deze berekeningen zou kunnen worden gesteld dat
herstructureringsprojecten eerst in de grootste gemeenten opgestart worden en dat de overige
gemeenten later aan de beurt komen.
In bijlage 5 zijn naast de percentages ook de absolute aantallen hectaren opgenomen.
29
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
4. Knelpunten en ingrepen
4.1 Inleiding
De veroudering van bedrijventerreinen wordt gekenmerkt door het optreden van knelpunten. Deze
kunnen zowel door ondernemers als door een gemeente worden gesignaleerd. In het eerste geval
wordt het ruimtelijk en/ of economisch functioneren van reeds gevestigde of nog te vestigen
bedrijven belemmerd. In het tweede geval is er vaak sprake van het onder druk staan van
bepaalde functies (wonen, werken, recreëren) of hun onderlinge relaties. De actuele problematiek
rondom binnenstedelijke terreinen geeft dit onder andere aan.
Aan veroudering kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Een belangrijk onderscheid
hierbij is het onderscheid tussen knelpunten die betrokken partijen zelf in de hand hebben gewerkt
en knelpunten waarop zij weinig tot geen invloed hebben gehad. De eerste categorie knelpunten
kan worden geschaard onder de noemer “achterstallig onderhoud”, de tweede categorie betreft
functionele veroudering. In het laatste geval voldoen bedrijventerreinen niet meer aan de eisen die
bedrijven tegenwoordig stellen. Bedrijventerreinen die in de jaren ‘50 en ’60 van de vorige eeuw
zijn ontwikkeld, kunnen om die redenen niet of nauwelijks concurreren met nieuwere terreinen.
Ook komt het voor dat bepaalde typen bedrijvigheid die vanouds op een dergelijk terrein zijn
gevestigd, niet langer ‘gewenst’ zijn vanwege de ligging van het bedrijventerrein.
De aard van de problemen rondom veroudering kan zogezegd verschillen. Voor elk terrein is
herstructurering, in beperkte of uitgebreide vorm, echter de enige manier om te voorkomen dat
een terrein in een neerwaartse spiraal terecht komt.
Volgens het CPB kunnen de knelpunten die ten grondslag liggen aan veroudering worden
ingedeeld in vier categorieën: ruimtegebruik, aanzicht/uitstraling, ontsluiting en milieuhygiëne.
Deze zogenoemde aspecten van veroudering zijn in tabel 4.1 weergegeven. De tabel is ontleend
aan een recente studie die in opdracht van de ministeries van Economische Zaken en VROM is
verricht. Wel zijn enkele knelpunten toegevoegd.
30
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Voor de bedrijventerreinen die op dit moment worden geherstructureerd of hier op korte termijn
6
(binnen drie jaar) mee te maken krijgen , is onderzocht in hoeverre de bovenstaande knelpunten
optreden en welke oplossingen tot dusver hiervoor zijn bedacht. Dit is gebeurd aan de hand van
een checklist die tijdens de in het kader van dit onderzoek gehouden telefonische enquêtes voor
elk terrein is langsgelopen. Daarnaast is voor de vijf Brabantse gemeenten gebruik gemaakt van
de studie “De Brabantse herstructureringsopgave” die in het eerste half jaar van 2002 door ETIN
Adviseurs is opgesteld in opdracht van de provincie Noord-Brabant.
Bij de beschrijving van de diverse knelpunten en oplossingsrichtingen worden enkele voorbeelden
uit de afgenomen enquêtes gegeven.
Na een korte inleiding per aspect van veroudering wordt vervolgens van elk knelpunt (zoals die
zijn terug te vinden in tabel 4.1) aangegeven wat het inhoudt, of het relatief vaak optreedt en wat
er in de praktijk voor oplossingen voor zijn/ worden bedacht.
6
Het kwalitatieve onderzoek heeft zich beperkt tot de terreinen die behoren tot de IBIS-antwoordcategorieën C en D,
omdat bij de categorie B-terreinen vaak nog geen beeld is verkregen van de heersende knelpunten (en de categorieën A-
en E-terreinen niet tot de herstructureringsopgave behoren).
31
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
4.3.1 Ruimtegebruik
Op bedrijventerreinen die in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zijn ontwikkeld, werd,
naar de huidige maatstaven, tamelijk kwistig met ruimte omgesprongen. In die tijd was er
beleidsmatig nog geen sprake van schaarse ruimte. Kavels werden uitgegeven die veelal groter
waren dan strikt noodzakelijk. Dit heeft er onder andere toe geleid dat (delen van) kavels tot op
heden niet in gebruik zijn genomen. Er wordt in dit kader gesproken van strategische reserves.
Door de toename van de schaarste aan ruimte is het belang van en daarmee de aandacht voor
een efficiënter ruimtegebruik groeiende. Strategische reserves of braakliggende kavels waar op
korte termijn geen plannen voor bestaan, worden vanuit dit oogpunt vaak door gemeenten als
onwenselijk aangemerkt. In toenemende mate worden daarom inspanningen verricht om deze
gronden (opnieuw) aan te wenden (al dan niet tijdelijk). Hetzelfde geldt voor panden die lange tijd
leegstaan.
Naast het feit dat grond of gebouwen niet worden gebruikt, komt het ook voor dat de inrichting van
(delen van) terreinen zodanig is, dat de ruimte inefficiënt wordt gebruikt. In dit geval is er sprake
van inefficiënte verkaveling of ongunstige verkaveling.
Naast knelpunten die betrekking hebben op het ruimtegebruik, is er natuurlijk nog het knelpunt van
ruimtegebrek.
Braakliggende kavels
Er is grofweg een tweetal situaties waarin kavels braak liggen. In de eerste situatie moeten de
kavels nog voor de eerste keer worden uitgegeven. In de tweede situatie zijn de kavels uitgegeven
geweest, maar is het moeilijk ze opnieuw uit te geven. Hier is duidelijk sprake van een knelpunt.
Kavels die moeilijk kunnen worden uitgegeven, voldoen veelal niet aan de eisen en wensen van
nieuwe gebruikers. Deze eisen en wensen hebben betrekking op omvang, ligging, ontsluiting of
uitstraling. Heel vaak is echter bodemverontreiniging een belemmerende factor. Tegenwoordig
verplicht een bedrijf dat een verontreinigde kavel koopt zich om de bodem te saneren. Gezien het
feit dat dit vaak gepaard gaat met hoge kosten, zal een ondernemer om deze reden afzien van
een eventuele koop.
Om kavels die lastig aan de man te brengen zijn, toch te kunnen uitgeven, zullen ze geheel of
gedeeltelijk moeten worden aangepast aan de eisen en wensen van potentiële vestigers.
Herverkaveling, een betere kavelontsluiting of aanpassingen in het bestemmingsplan (bijvoorbeeld
het toelaten van meerdere typen bedrijvigheid) kunnen een oplossing bieden.
32
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Naast braakliggende kavels is op een aantal terreinen discussie omtrent tamelijk omvangrijke
stukken grond die geen bedrijfsbestemming hebben. Het gaat dan om bijvoorbeeld een
motorcrossterrein, een woonwagenkamp, volkstuinen, groenstroken of bos. De vraag is of deze
functies wel een plaats moeten behouden op het bedrijventerrein en of de ruimte niet beter benut
kan worden voor bedrijvigheid. In het laatste geval moeten de functies worden verplaatst en zal
middels bepalingen in het bestemmingsplan moeten worden voorkomen dat dergelijke functies in
de toekomst terugkeren.
Strategische reserves
Strategische reserves zijn gronden in handen van bedrijven die (tijdelijk) niet worden gebruikt. Ze
fungeren als een soort buffer voor wanneer bedrijven in de toekomst willen uitbreiden. Veel
strategische reserves zijn het gevolg van de uitgifte van riante kavels in de jaren zeventig en
tachtig van de vorige eeuw, toen gemeenten het liefst zoveel mogelijk grond in zo kort mogelijke
tijd wilden verkopen. Inmiddels zijn gemeenten hiervan teruggekomen en gaan ze als gevolg van
toenemende krapte veel selectiever met de uitgifte van grond om. Zij hebben echter geen invloed
meer op de reserveruimte die op dit moment in handen van bedrijven is. Het enige wat gemeenten
(of bijvoorbeeld vertegenwoordigers van het bedrijfsleven) dan ook kunnen doen is gesprekken
voeren met eigenaren van strategische reserves om te kijken naar de mogelijkheden voor verkoop
of tijdelijke verhuur van deze gronden. Wanneer uit de gesprekken blijkt dat ondernemers geen
afstand willen doen van de grond, zal deze vorm van inefficiënt ruimtegebruik blijven voortbestaan.
33
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Bij ongunstige verkaveling kan worden gedacht aan kavels die slecht ontsloten zijn. Van veel
kavels blijkt pas in de loop van de tijd dat ze ongunstig (zijn komen te) liggen. In dat geval kan het
voorkomen dat kavels een stuk moeten opschuiven om de aanleg van nieuwe infrastructuur
(wegen, spoor) mogelijk te maken.
De meest aangewezen oplossing voor knelpunten ten aanzien van de verkaveling is (aankoop van
kavels door de gemeente of een projectontwikkelaar en) herverkaveling. Gezien het feit dat
hiervoor bedrijven moeten worden verplaatst, er sloopwerkzaamheden moeten worden verricht en
het terrein opnieuw moet worden ingericht, is dit een nogal ingrijpende en kostbare operatie.
Structurele leegstand
Structurele leegstand van panden wijst, anders dan de conjuncturele leegstand die onder invloed
van de huidige economische ontwikkelingen momenteel toeneemt, op veroudering. Panden zijn in
dit geval niet langer courant, bijvoorbeeld als gevolg van het feit dat ze er niet meer uitzien of in
een representatief laagwaardige omgeving staan. Ook de binnenkant van een gebouw kan echter
het zwakke punt vormen, bijvoorbeeld wanneer de inrichting niet of nauwelijks aan de wensen van
de nieuwe gebruiker aangepast kan worden of wanneer benodigde telecommunicatie-
infrastructuur ontbreekt.
34
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Het tweede niveau waarop schaarse ruimte speelt, is het terrein. De meeste terreinen zijn op dit
moment geheel uitgegeven. Vaak kunnen deze door ontwikkelingen in de nabijheid (bijvoorbeeld
de aanleg van woonwijken) ook niet verder uitbreiden/groeien. Dit heeft tot gevolg dat bedrijven
zeer beperkte mogelijkheden hebben om hun activiteiten op het terrein uit te breiden.
In een aantal gevallen kan aan krap zittende bedrijven ruimte worden geboden op een ander
terrein in dezelfde gemeente, bijvoorbeeld een nieuw te ontwikkelen terrein. Ook voor de aanleg
van nieuwe terreinen is echter steeds minder ruimte. Daarnaast moeten bedrijven die uit hun jasje
zijn gegroeid en verplaatst moeten worden, ook passen binnen het profiel van een nieuw terrein.
Gegeven het feit dat bedrijven over het algemeen het liefst op hun huidige locatie gevestigd blijven
en het feit dat bepaalde bedrijven een belangrijke (werkgelegenheids)functie voor een gemeente
vervullen, wordt in het kader van herstructurering gezocht naar mogelijkheden om
ruimtebehoevende bedrijven voor een terrein of voor een gemeente te behouden.
Er zijn verschillende manieren om het gebrek aan ruimte aan te pakken. In de eerste plaats kan
worden getracht de ruimte intensiever te gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn in meerdere lagen
bouwen (voorbeelden zijn te vinden op Isselt in Amersfoort, Lage Weide in Utrecht, Spaanse
Polder in Schiedam en Wijngaardsweg in Heerlen), een hogere bebouwingsgraad nastreven en
tijdelijk gebruik maken van braakliggend terrein of leegstaande panden. Ook het opkopen van de
grond van een vertrekkende buurman kan een oplossing bieden.
Gezamenlijk gebruik van voorzieningen heeft ook een ruimtebesparend effect. Een vaak
genoemde maatregel is de aanleg van collectieve parkeerplaatsen voor zowel personenauto’s als
vrachtwagens. Om deze voorzieningen aan te kunnen leggen, is het soms noodzakelijk groen of
andere functies (zoals motorcrossterrein, woonwagenkamp, etc.) te verplaatsen.
Een meer ingrijpende maatregel is het verplaatsen van bedrijven om ruimte te creëren voor
andere bedrijven of om de ruimte efficiënter in te kunnen richten (bijvoorbeeld op Voorst in Zwolle
en op Hordijk in Rotterdam). Bij herinrichting kan opnieuw worden verkaveld, waarbij het ontstaan
van strategische reserves of braakliggende kavels beter kan worden bestreden. Vaak wordt in dit
kader ook het bestemmingsplan herzien.
35
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Andere aspecten die de uitstraling van een terrein in negatieve zin beïnvloeden zijn de
aanwezigheid van functies die niet op het terrein thuishoren, criminaliteit en sociale onveiligheid en
het ontbreken van voorzieningen die wel door werkgevers of werknemers zijn gewenst.
De upgrading van de openbare en private ruimte kan in de eerste plaats gebeuren door het
verrichten van achterstallig onderhoud. De gemeente vervult hierin vaak de rol van trekker. Als de
werkzaamheden van gemeenten ondernemers niet kunnen motiveren om ook de private ruimte
onder handen te nemen, zouden stimuleringsregelingen een uitkomst kunnen bieden.
Nadat het onderhoud is gepleegd, is het van belang dat afspraken gemaakt worden over het
onderhoud en beheer van het terrein in de toekomst. Om dit te bereiken wil men toe naar de
invoering van parkmanagement.
In aanvulling op het plegen van onderhoud kunnen extra groenvoorzieningen worden aangelegd.
Een aantal terreinen is zeer dicht bebouwd, waardoor ze een grijze aanblik hebben. Meer groen
kan de beeldkwaliteit hier verhogen.
Om het aanzicht van voorterreinen te verbeteren kunnen in bestemmingsplannen of in aparte
beeldkwaliteitplannen regels worden gesteld aan het uiterlijk van panden en kavels. Buitenopslag
zou bijvoorbeeld verboden kunnen worden.
Een extreme oplossingsrichting is het geheel op de schop nemen van terreindelen. Dit houdt in dat
bedrijven worden verplaatst, panden worden gesloopt, grond wordt gesaneerd en de ruimte
opnieuw wordt ingericht. Bedrijven die verplaatst worden, zijn veelal bedrijven die gezien de aard
van hun werkzaamheden niet langer op hun huidige locatie gewenst zijn.
36
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Wijngaardsweg - Heerlen
Het terrein Wijngaardweg in Heerlen heeft last van parkeren op de openbare weg. Het gaat in dit geval niet om het
parkeren in parkeerhavens langs de openbare weg, maar wel om parkeren op de rijstrook of in de bermen. Dit
belemmert het zicht en zorgt voor verkeersonveilige situaties. Om de problematiek te lijf te gaan, wordt bij de nieuwe
uitgifte van kavels parkeren op de openbare weg verboden. Daarnaast wordt met de herinrichting van de wegen op
het terrein een aantal parkeerhavens langs de openbare weg aangelegd.
Belangrijke oorzaken voor het optreden van het knelpunt is het met name in oude
bestemmingsplannen ontbreken van bepalingen die parkeren op de openbare weg verbieden, het
gebrek aan parkeerruimte op kavels en het gebrek aan (gemeentelijke) capaciteit om toe te zien
op de naleving van regels (handhaving).
Oplossingen (moeten daarom) worden gezocht in enerzijds het vergroten van het aanbod aan
parkeerruimte en anderzijds strengere regelgeving en handhaving. Concreet betekent dit het
aanleggen van extra parkeer- en laad en loshavens langs de openbare weg, de aanleg van
collectieve parkeerplaatsen (met name voor vrachtwagens blijkt hieraan behoefte te bestaan),
herziening van bestemmingsplannen en het zorgdragen voor extra toezicht.
Naast genoemde maatregelen kan gezocht worden naar maatwerkoplossingen voor bedrijven met
gebrek aan parkeer- of opslagcapaciteit en kan het gebruik van fiets en openbaar vervoer worden
gestimuleerd.
Waalhaven-Zuid - Rotterdam
Op Waalhaven-Zuid in Rotterdam is criminaliteit en sociale onveiligheid een belangrijk knelpunt. Op het terrein
vinden ’s nachts straatraces met publiek, inbraken en vandalisme plaats. Dit leidt tot circa 700 tot 800 boetes per
weekend. Men kijkt in het kader van herstructurering naar de mogelijkheden om het terrein fysiek af te sluiten.
Daarnaast is men bezig met het opzetten van collectieve beveiliging.
De meest genoemde oplossing voor (toenemende) criminaliteit is het opzetten van een collectieve
beveiliging. In deze aanpak maken beveiligingsbusjes met enige regelmaat een ronde over het
terrein. Hieraan kleven echter nogal wat problemen.
37
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
In de eerste plaats is er in veel gevallen sprake van een free-riders probleem. Lang niet alle
bedrijven zijn bereid mee te betalen aan een collectieve beveiliging, waardoor de busjes met een
(te) lage frequentie over het terrein rijden. In de tweede plaats blijken criminelen steeds beter te
kunnen inspelen op deze vorm van beveiliging.
Ontbreken voorzieningen
Een laatste aspect dat de aantrekkingskracht van een terrein kan verminderen, is het ontbreken
van voorzieningen die wel door ondernemers en werknemers gewenst zijn. Hierbij kan worden
gedacht aan zaken als een postkantoor, kinderopvang, horeca, een benzinepomp, een
vrachtwagenwasstraat, etc. De wens om meerdere voorzieningen op één locatie te concentreren
(facility of service points) wordt steeds vaker geuit.
Alvorens bovenstaande voorzieningen op een terrein te huisvesten zal eerst onderzoek moeten
worden gedaan naar de haalbaarheid van elk van deze voorzieningen. Per terrein zal het
draagvlak voor een bepaalde voorziening anders zijn. Dit heeft onder andere te maken met de
typen bedrijven die op een terrein zijn gevestigd (bij veel logistieke bedrijvigheid is er naar
verwachting veel animo voor gezamenlijke service points voor vrachtwagens), de samenstelling
van de werknemers (op terreinen waar veel vrouwen werken zou de behoefte aan een
kinderopvangfaciliteit naar verhouding groter kunnen zijn) en de afstand tot de stedelijke
(winkel)centra. Daarnaast bepaalt ook de totale omvang van een terrein of bepaalde
voorzieningen (met name vanuit financieel oogpunt) haalbaar zijn.
Mathenesse - Rotterdam
Op het terrein Mathenesse in Rotterdam zijn reeds enkele voorzieningen aanwezig, namelijk een tankstation,
vergaderruimte en catering. De ondernemers op het terrein hebben echter behoefte aan meer. Bovenaan het lijstje
staan een restaurant en kinderopvang.
Het realiseren van voorzieningen op een terrein is in principe geen taak voor de gemeente. Vaak
wordt dit dan ook overgelaten aan de markt. In toenemende mate wordt echter gekeken naar de
mogelijkheid om deze activiteiten onder te brengen bij een parkmanagementorganisatie.
4.3.3 Ontsluiting
De verpaupering van de ruimte is vaak niet de enige reden voor herstructurering. Gezien het
belang van bereikbaarheid voor ondernemers is de ontsluiting van een terrein ook een voornaam
aspect. De ontsluiting van een terrein heeft enerzijds te maken met het gemak waarmee het
terrein van buitenaf te bereiken is (externe ontsluiting) en anderzijds met de doorstroming op het
terrein zelf (interne ontsluiting). Kwaliteit en efficiëntie spelen ook hier nadrukkelijker een rol,
hetgeen zich uit in de vraag naar verschillende modaliteiten. Water en spoor zouden waar mogelijk
beter benut moeten worden.
38
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Bereikbaarheid is niet alleen kwestie van “er komen”; ook de mogelijkheden om te parkeren en te
laden en lossen behoren hiertoe. Knelpunten die hierop betrekking hebben, blijken op het
overgrote deel van de te herstructureren terreinen te bestaan.
Verbetering van de autobereikbaarheid is mogelijk door het realiseren van extra ontsluitingen voor
het terrein en door een verbeterde doorstroming op op- en afritten van het omliggende wegennet.
Wanneer autobereikbaarheid in lokaal of regionaal verband een probleem is, valt de externe
ontsluiting van een terrein vaak lastig te verbeteren. Dit is bijvoorbeeld het geval bij
binnenstedelijke bedrijventerreinen.
Voor wat betreft het openbaar vervoer ontstaan knelpunten als gevolg van het ontbreken van
goede verbindingen of de (te) lage frequentie waarmee treinen en bussen rijden.
Het is hoofdzakelijk de gemeente die knelpunten ervaart ten aanzien van de bereikbaarheid per
openbaar vervoer. Veel gemeenten voeren een beleid dat er op is gericht om het gebruik van het
openbaar vervoer te stimuleren. Wanneer echter busverbindingen ontbreken, bussen alleen over
de hoofdontsluiting van een terrein rijden of bussen met een te lage frequentie c.q. alleen in de
spits rijden, legt het openbaar vervoer het af tegen de auto. Een gering aanbod schept geen vraag
en een geringe vraag maakt op zijn beurt dat veel openbaar vervoersverbindingen niet rendabel
zijn.
39
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
De Krogten - Breda
De bereikbaarheid van bedrijventerrein De Krogten in Breda per openbaar vervoer is slecht te noemen. Voorheen
was het terrein ontsloten door een bus, maar deze busverbinding is wegens gebrek aan animo opgehouden te
bestaan. Ideeën ten aanzien van vervoersmanagement die door de gemeente aan ondernemers zijn voorgelegd zijn
bijna onmiddellijk bij de gemeente terug op tafel gelegd. Momenteel kijkt men naar de mogelijkheden voor de aanleg
van een busbaan langs de noordzijde van het terrein
In de geschetste situatie kunnen vormen van vervoersmanagement, zoals het inzetten van
pendelbusjes en het gebruik van deeltaxi’s en deelfietsen, een uitkomst bieden. Het managen van
vervoersstromen zou opgenomen kunnen worden in het takenpakket van een
parkmanagementorganisatie.
Knelpunten op het gebied van verkeersveiligheid blijken op een aantal terreinen samen te hangen
met scholieren die over het terrein naar school fietsen. Vaak ontbreken fietsstroken en zijn er geen
vrijliggende fietspaden, waardoor scholieren op dezelfde rijbaan rijden als het personen- en
vrachtverkeer. Vooral bij het parkeren en laden en lossen op de openbare weg wordt
weggebruikers het zicht ontnomen. Met name bij uitritten kan dit gevaarlijke situaties opleveren.
Ook sluipverkeer zorgt voor onveilige situaties.
Veel maatregelen om een slechte interne ontsluiting of een slechte wegenstructuur tegen te gaan,
kunnen worden meegenomen bij groot onderhoud van wegen (en groen). De routing kan onder
andere worden verbeterd door het aanleggen van rotondes, het plaatsen en onderling afstemmen
van verkeerslichten, het instellen van éénrichtingsverkeer, het aanpassen van voorrangsregels,
het verbreden en asfalteren van wegen en het aanleggen van speciale draaicirkels voor
vrachtwagens. Daarnaast kunnen vrijliggende fietspaden en aparte busstroken worden aangelegd,
evenals speciale parkeer- en laad- en loshavens. In het meest extreme geval kunnen delen van
terreinen geheel op de schop genomen worden en worden heringericht.
40
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Ondergrondse infrastructuur
Naast knelpunten ten aanzien van de infrastructuur boven de grond, bestaan er ook knelpunten
ten aanzien van ondergrondse leidingen. Hierbij kan gedacht worden aan verouderde
rioleringsstelsels en aan ontoereikende telecommunicatie-infrastructuur.
Emer-Hintelaken - Breda
De vraag naar een goede telecommunicatie-infrastructuur komt voort uit de actuele behoefte van bedrijven aan
snelle en efficiënte datacommunicatie. Met name glasvezelnetwerk is zeer gewenst. Zo geven ondernemers op het
terrein Emer-Hintelaken in Breda aan prijs te stellen op de aanleg van ADSL.
Op nogal wat terreinen vormen materiaaltechnische veroudering en een niet langer toereikende
capaciteit van (delen van) het rioleringsstelsel de aanleiding om de riolering (deels) te vernieuwen.
Redenen waarom de capaciteit steeds vaker tekort te schiet, is de toename van het verhard
oppervlak (gebouwen, parkeerplaatsen en infrastructuur) waarvan het water wegvloeit via het
riool, en de toename van het aantal aansluitingen van nabijgelegen woonwijken op het
rioleringsstelsel van een bedrijventerrein. Mede omdat de nieuwe milieuwetgeving dat voorschrijft,
wordt op veel terreinen overgegaan op een verbeterd gescheiden stelsel om grotere
afvalwaterstromen te kunnen verwerken.
Een meer passieve manier is pas watergebonden bedrijven aantrekken op het moment dat een
niet watergebonden bedrijf uit zichzelf verhuist (Amstel Business Park in Amsterdam).
41
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
In mindere mate geldt bovenstaand verhaal ook voor bedrijven die gebruik kunnen maken van het
spoor. Op de Rietvelden in ’s-Hertogenbosch, Bargermeer in Emmen, Lage Weide in Utrecht en
Mathenesse in Rotterdam wordt momenteel onderzocht hoe de aanwezige railinfrastructuur beter
benut kan worden.
Parkeerproblemen doen zich met name voor bij kantoren, detailhandel en auto- en
leasemaatschappijen, omdat dit type bedrijvigheid veel autoverkeer genereert. Vaak gebruiken
kantoorwerknemers, klanten van detailhandelsvestigingen en autobedrijven parkeerplaatsen die
voor klanten van andere bedrijven zijn bedoeld.
Voor vrachtwagens is op een aantal terreinen geen plaats om lang te parkeren. Chauffeurs
zoeken hun toevlucht langs de openbare weg of in aangrenzende woonwijken, hetgeen overlast
veroorzaakt.
Gemeentelijk beleid gaat tegenwoordig steeds vaker uit van het principe dat activiteiten als
parkeren en laden en lossen op de eigen kavel moeten gebeuren. Wanneer dit als zodanig in
bestemmingsplannen is opgenomen, kan men door handhaving parkeerproblemen op terreinen
voorkomen (Achtersluispolder in Zaanstad).
42
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Wanneer dit (nog) niet wettelijk is geregeld, zal samen met ondernemers gezocht moeten worden
naar oplossingen. De aanleg van extra parkeer- en laad- en loshavens langs de openbare weg is
een optie, mits daarvoor ruimte voorradig is. Een andere optie is het realiseren van gezamenlijke
parkeerplaatsen (Isselt in Amersfoort, Sloterdijk in Amsterdam, Emer-Hintelaken in Breda).
Hiervoor kan groen of een braakliggende kavel worden ingezet (Ouderijn in Utrecht, De Krogten
en Hazeldonk in Breda). Onderlinge afspraken tussen bedrijven om te kunnen parkeren bij de
buurman kunnen ook een uitkomst bieden.
Als oplossing voor vrachtwagens wordt vaak de aanleg van een collectieve parkeerplaats met
voorzieningen om te kunnen overnachten, genoemd (Bargermeer in Emmen).
Naast de aanleg van extra voorzieningen en het intensiever en innovatiever gebruiken van de
beschikbare ruimte, kan het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets
bijdragen aan het verlichten van de parkeerdruk (Spaanse Polder in Schiedam).
4.3.4 Milieuhygiëne
Bodemvervuiling is verreweg het meest genoemde knelpunt als het gaat om milieuhygiëne.
Geluidsoverlast staat met afstand op de tweede plaats. Andere knelpunten, zoals stankoverlast,
stofoverlast en de aanwezigheid van risicovolle bedrijven komen slechts sporadisch voor.
Bodemvervuiling
Milieueisen zijn in de loop der jaren aanzienlijk strenger geworden. De op terreinen aanwezige
bodemverontreiniging is dan ook in veel gevallen een aantal decennia geleden veroorzaakt.
Op ongeveer driekwart van de terreinen is bodemvervuiling een issue. Naast het feit dat dit vanuit
milieuoogpunt een slechte zaak is, wordt ook het economisch functioneren van een terrein
aangetast. Braakliggende kavels kunnen moeilijk worden uitgegeven en er ontstaat structurele
leegstand van panden die op verontreinigde grond staan.
Saneren is de enige manier om bodemverontreiniging op te lossen. Het grote probleem dat zich
hierbij voordoet is dat niet altijd helder is wie voor de verontreiniging verantwoordelijk is en dus de
vaak kostbare saneringen moet financieren. In veel gevallen zal de gemeente het initiatief moeten
nemen door grond op te kopen en te saneren om het vervolgens weer uit te kunnen geven.
Hiervoor moeten zij wel over voldoende financiële middelen kunnen beschikken. Aanvullende
subsidies blijken in dit verband noodzakelijk.
43
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Om eventuele overlast voor derden tot een minimum te beperken, is toezicht op de naleving van
contourafspraken voor de gemeente de belangrijkste maatregel. Wanneer er geen sprake is van
overschrijding van de milieuruimte, maar er toch sprake is van overlast, kan worden gekeken naar
maatwerkoplossingen. Bedrijven zouden door procesinnovaties geluid, stank of stof verder kunnen
beperken. Indien dit niet mogelijk is, kan worden getracht om uitstoot zoveel mogelijk binnen de
eigen kavel te houden door ruimtes goed af te sluiten. Op de Rietvelden in ‘s-Hertogenbosch
wordt daartoe een geluidsbeheersysteem opgezet. In Arnhem wordt een geluidsscherm
aangebracht om de geluidsoverlast van het terrein Westervoortsedijk te beperken. In Utrecht gaat
men voor het terrein Lage Weide kijken naar zogenaamde “Stolpmaatregelen” om geluid, stank en
stof binnen het bedrijventerrein (de “Stolp”) te houden. Naast ingrepen door bedrijven, is het
wegsaneren van woningen op bedrijventerreinen door de gemeente een mogelijke
oplossingsrichting.
Wanneer de overlast het gevolg is van het feit dat bepaalde bedrijvigheid niet meer op zijn huidige
locatie thuishoort (bijvoorbeeld zware bedrijvigheid op een binnenstedelijk bedrijventerrein), kan
worden besloten om een bepaald bedrijf of een groep bedrijven te verplaatsen.
Risicovolle bedrijven
Na de vuurwerkramp in Enschede is het veiligheidsvraagstuk van bedrijven (al dan niet op
bedrijventerreinen) hoger op de politieke agenda gekomen. In veel gemeenten is het toezicht op
de naleving van milieueisen verscherpt. Ook heeft in een aantal gemeenten een inventarisatie van
risicovolle bedrijven plaatsgevonden.
44
Bijlagen
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Aanleiding
Door een toenemende druk op de ruimte wordt steeds minder vaak gekozen voor het aanleggen
van nieuwe bedrijventerreinen om de toenemende vraag naar ruimte voor werken te
accommoderen. Vaker wordt gekeken naar de mogelijkheden om de ruimte op bestaande
bedrijventerreinen beter te benutten. Meestal is in dit kader herstructurering noodzakelijk.
Het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van VROM willen meer inzicht krijgen in
de herstructureringsopgave waar Nederland in de komende jaren voor staat. Hiervoor verricht zij
op dit moment inspanningen om voor de herstructureringsvraag die dit jaar voor het eerst in de
enquête bedrijventerreinen en kantoorlocaties (IBIS) is opgenomen, tot een 100% respons te
komen.
Daarnaast heeft zij ETIN Adviseurs gevraagd in het verlengde van bovenstaande exercitie een
onderzoek uit te voeren onder de G30-gemeenten, waarbij zicht moet worden verkregen op
enerzijds type en omvang van herstructurering en anderzijds type knelpunten en de (mogelijke)
oplossingsrichtingen die daarvoor zijn bedacht.
Telefonische enquête
Om deze informatie te achterhalen, worden alle gemeenten binnen de G30 die in de IBIS-enquête
hebben aangegeven dat op één of meerdere terreinen herstructurering gepland staat of reeds van
start is gegaan (antwoordcategorie C, D), gebeld. Gevraagd wordt naar een contactpersoon voor
elk te herstructureren terrein. Deze contactpersoon wordt vervolgens benaderd voor een
telefonisch gesprek.
Het is de bedoeling om onderstaande checklist tijdens het gesprek (per terrein) langs te lopen. Met
name bij de knelpunten en oplossingsrichtingen horen we graag een korte toelichting van de
contactpersoon.
1. Algemeen
(Gaarne een korte toelichting op de knelpunten die op het betreffende terrein aan de orde zijn en
aangeven of daarvoor reeds oplossingen zijn bedacht)
Ruimtegebruik
1. Braakliggende (niet uitgegeven) kavels
3. Inefficiënte/ongunstige verkaveling
4. Leegstand
Aanzicht/ Uitstraling
6. Verpaupering openbare ruimte (groen en wegen)
9. Zwerfvuil/afval
Ontsluiting
14. Slechte bereikbaarheid van het terrein (per auto/ per OV)
Milieuhygiëne
23. Bodemvervuiling
24. Geluidsoverlast
25. Luchtvervuiling/Stank
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Aantal
Gemeente Provincie bedrijventerreinen
EMMEN PROVINCIE DRENTHE 15
LELYSTAD PROVINCIE FLEVOLAND 11
LEEUWARDEN PROVINCIE FRIESLAND 14
ARNHEM PROVINCIE GELDERLAND 8
NIJMEGEN PROVINCIE GELDERLAND 12
GRONINGEN PROVINCIE GRONINGEN 24
HEERLEN PROVINCIE LIMBURG 19
MAASTRICHT PROVINCIE LIMBURG 14
VENLO PROVINCIE LIMBURG 18
'S-HERTOGENBOSCH PROVINCIE NOORD-BRABANT 19
BREDA PROVINCIE NOORD-BRABANT 42
EINDHOVEN PROVINCIE NOORD-BRABANT 21
HELMOND PROVINCIE NOORD-BRABANT 15
TILBURG PROVINCIE NOORD-BRABANT 39
ALKMAAR PROVINCIE NOORD- HOLLAND 11
AMSTERDAM PROVINCIE NOORD- HOLLAND 40
HAARLEM PROVINCIE NOORD- HOLLAND 4
ZAANSTAD PROVINCIE NOORD- HOLLAND 20
ALMELO PROVINCIE OVERIJSSEL 26
DEVENTER PROVINCIE OVERIJSSEL 6
ENSCHEDE PROVINCIE OVERIJSSEL 33
HENGELO (OVERIJSSEL) PROVINCIE OVERIJSSEL 18
ZWOLLE PROVINCIE OVERIJSSEL 19
AMERSFOORT PROVINCIE UTRECHT 5
UTRECHT PROVINCIE UTRECHT 18
'S-GRAVENHAGE PROVINCIE ZUID-HOLLAND 21
DORDRECHT PROVINCIE ZUID-HOLLAND 24
LEIDEN PROVINCIE ZUID-HOLLAND 13
ROTTERDAM PROVINCIE ZUID-HOLLAND 30
SCHIEDAM PROVINCIE ZUID-HOLLAND 8
567
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Wel Geen
Herstructureringsopgave Herstructureringsopgave
IBIS- Bruto Niet
Naam terrein categorie omvang Revitalisering Herprofilering Transformatie Verouderd
Bargermeer C 600 180 120 0 300
Beatrixhaven C 263 263 0 0 0
Berglandweg C 2 0 0 1 1
Cronestein C 32 14 10 8 0
Dollegoor C 108 108 0 0 0
Dordtse Kil 1 en 2 C 120 120 0 0 0
Eemskanaal C 63 50 0 13 0
Emer/Hintelaken C 180 180 0 0 0
Ertveld C 120 60 0 0 60
Fruitweg C 36 31 0 5 0
Grolschterrein Roombeek C 6 3 0 0 3
Hallen e.o. C 13 11 2 0 0
Hart van Zuid (Stork Holec) C 50 7 43 0 0
Havengebied C 200 7 0 0 193
Hazeldonk C 54 54 0 0 0
Hembrug C 45 0 20 25 0
Hoendiep C 40 40 0 0 0
Hoog zestienhoven C 23 13 10 0 0
Hoogvliet C 28 14 0 0 14
Hordijk C 27 20 7 0 0
Ijsseloord I C 15 15 0 0 0
Isselt C 191 191 0 0 0
IW Kanaaldijk C 110 110 0 0 0
Kanaleneiland C 100 50 50 0 0
Kraaiven C 212 25 0 0 187
Lage weide/ Maarssenbroek C 234 189 45 0 0
Leeuwarden west C 168 168 0 0 0
Leeuwenhoek C 12 12 0 0 0
Luchthaven Rotterdam C 33 0 33 0 0
Mathenesse C 42 42 0 0 0
Monstersestraat C 4 4 0 0 0
Noordersluis C 120 120 0 0 0
Noord-Kanaalhaven C 65 65 0 0 0
Oosterhoutseweg/Heistraat C 5 0 3 2 0
Oostervaart C 185 185 0 0 0
Oost-Kanaalhaven C 120 120 0 0 0
Ouderijn C 130 130 0 0 0
Oudorp C 43 39 0 4 0
Overdie C 30 30 0 0 0
Piushaven C 31 0 11 20 0
Roombekerveld C 3 2 0 0 1
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Wel Geen
Herstructureringsopgave Herstructureringsopgave
IBIS- Bruto Niet
Naam terrein categorie omvang Revitalisering Herprofilering Transformatie Verouderd
Rossmark C 2 0 0 2 0
Sloterdijk I en II C 64 64 0 0 0
Spoorzone/ Glazenstraat C 6 0 6 0 0
Timmersveld C 15 15 0 0 0
Turfkade Oost (deelgebied
Slachthuiskade) C 134 0 10 5 119
Twentekanaal Zuid C 226 50 0 0 176
Veegtes C 84 84 0 0 0
Voorst C 175 155 20 0 0
Waalhaven-Zuid C 100 100 0 0 0
Westermaat ZD en KW II C 80 0 10 0 70
Westrik C 4 0 4 0 0
Wijngaardsweg C 24 24 0 0 0
Winschoterdiep C 200 50 100 50 0
Zeehavengebied C 230 230 0 0 0
Zuidelijke Spoorzone C 18 0 18 0 0
Zuiderhout C 60 0 8 0 52
Zwembad Ringbaan Oost C 1 0 0 1 0
Subtotaal C-terreinen C 5.286 3.444 530 136 1.176
Achtersluispolder D 90 90 0 0 0
Amstel business park oost en
west D 90 27 30 33 0
Bergweide D 20 16 4 0 0
Bupa D 100 47 20 33 0
Cornelis Douwes D 33 33 0 0 0
De Hurk D 212 212 0 0 0
De Kade D 162 162 0 0 0
De Rietvelden/de Vutter/
Veemarktkade D 200 100 0 0 100
De Wolfsdonken D 16 0 16 0 0
Hoogeind: Bokhorst II D 13 13 0 0 0
Hoogeind: Duizeldonk D 63 63 0 0 0
Hoogeind: Rietbeemd D 33 33 0 0 0
Hoogeind: Zuid 1 en 2 D 228 228 0 0 0
IT Westervoortsedijk D 260 26 9 0 225
Kanaalzone D 65 65 0 0 0
Kapelbeemd (oost) D 55 55 0 0 0
Kleefse waard D 60 25 0 0 35
Kop van 't Zand D 5 0 0 5 0
Krogten D 201 201 0 0 0
Laakhaven D 35 0 10 0 25
Leeuwarden Oost/ De
Merodestraat D 30 30 0 0 0
Leyendael D 2 0 0 2 0
ETIN Adviseurs Herstructureringsopgave in de G30-gemeenten
Wel Geen
Herstructureringsopgave Herstructureringsopgave
IBIS- Bruto Niet
Naam terrein categorie omvang Revitalisering Herprofilering Transformatie Verouderd
Louter Bloemen D 15 15 0 0 0
Loven D 162 30 0 0 132
Marslanden 1 D 64 64 0 0 0
Marslanden 2 D 105 105 0 0 0
Merwedestraat D 6 2 4 0 0
Scheveningse haven D 65 45 20 0 0
Schinkel D 24 24 0 0 0
Seahorse terrein D 6 0 0 6 0
Spaanse Polder (Roterdam) D 190 190 0 0 0
Spaanse Polder (Schiedam) D 27 22 0 0 5
Twentekanaal Noord D 50 50 0 0 0
Verbeetenstraat/Oosterstraat D 4 0 2 2 0
Waarderpolder D 200 35 0 0 165
Zichtenburg D 48 28 20 0 0
Subtotaal D-terreinen D 2.939 2.036 135 81 687
Bruto % van totale Bruto % van totale Bruto % van totale Bruto % van totale
oppervlakte bruto oppervlakte bruto oppervlakte bruto oppervlakte oppervlakte
provincie categorie B oppervlakte categorie C oppervlakte categorie D oppervlakte herstructure- herstructure-
in G30 B in G30 C in G30 D ringsopgave ringsopgave
in G30
Groningen 241 100% 258 100% 0 0% 499 100%
Leeuwarden 23 100% 178 96% 30 100% 231 97%
Zwolle 61 81% 209 82% 0 0% 270 82%
Enschede/
Hengelo/
Almelo 0 0% 945 100% 67 100% 1.012 100%
Arnhem 0 0% 15 6% 216 100% 231 48%
Nijmegen 0 0% 295 61% 0 0% 295 61%
Utrecht 44 42% 381 96% 0 0% 425 85%
Amersfoort 0 0% 191 82% 0 0% 191 45%
Alkmaar 0 0% 74 67% 0 0% 74 43%
Haarlem 0 0% 0 0% 246 22% 246 19%
Amsterdam 244 100% 545 62% 563 94% 1.352 78%
Hilversum NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT
Leiden 9 8% 81 43% 0 0% 90 27%
Den Haag 0 0% 56 21% 318 71% 374 51%
Rotterdam 226 36% 241 38% 217 90% 684 46%
Dordrecht 72 54% 283 55% 0 0% 355 46%
Breda 227 100% 87 31% 205 41% 519 51%
Tilburg 22 47% 227 75% 229 100% 478 82%
Den Bosch 183 86% 120 83% 221 49% 524 65%
Eindhoven/
Helmond 0 0% 0 0% 659 58% 659 54%
Sittard/Geleen NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT
Heerlen 21 7% 24 19% 0 0% 45 10%
Maastricht 0 0% 263 100% 0 0% 263 100%
Venlo 113 100% 84 100% 0 0% 197 100%
Middelburg/ NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT NVT
Vlissingen
Apeldoorn/
Deventer/
Zutphen 0 0% 0 0% 181 100% 181 40%
Totaal 1486 43% 4555 61% 3151 57% 9.192 56%