You are on page 1of 14

De receptie van de Klassieken

Hoofdstukkenindeling

Inleiding blz. 2
Chronologisch overzicht blz. 3
De Middeleeuwen blz. 4
Renaissance blz. 5
Barok blz. 7
Rococo blz. 8
Neoclassicisme blz. 9
Nazikunst blz.10
Postmodernisme blz.11
Conclusie blz.13
Bronvermelding blz.14

1
Inleiding

In dit werkstuk gaan wij het hebben over de manier waarop kunstenaars door de jaren heen
met het verhaal van de drie Gratiën zijn omgesprongen. Dit doen wij door het verhaal en het
‘originele’ beeld te vergelijken met de kunstwerken die in latere tijden zijn gemaakt over dit
onderwerp.
Het nabootsen van de Griekse- en Romeinse cultuur wordt ook wel ‘de receptie van de
Klassieken’ genoemd.

Het classicisme is een stroming die regelmatig in de geschiedenis van de kunst terugkeert. In
het algemeen is het een benaming voor het herleven of hergebruiken van stijlkenmerken uit
de klassieke oudheid in de architectuur, literatuur of beeldende kunst.
De term classicisme is ook uit te leggen aan de hand van de uitspraak van Winckelmann uit
dossierbron 13, hij zegt hier:
‘Het vormgeven van het schone van de natuur, kan op twee manieren gebeuren. De eerste is
een gelijkende kopie, bijvoorbeeld een portret. De tweede is een samenvoeging van
verschillende objecten om een ideaalbeeld te krijgen. En juist dat totaalbeeld geeft weer hoe
de Grieken te werk gingen.‘

Dit betoog delen we bewust in per periode, zodat de overeenkomsten en verschillen tussen
het klassieke voorbeeld en de tijd waarin de overige voorstellingen zijn gemaakt zo goed
mogelijk naar voren komen. Ook het tijdsverloop tussen de terugkerende elementen kan zo
het best worden weergegeven (sommige elementen verdwijnen en komen in een latere
periode weer terug).

2
Chronologisch overzicht van kunststromingen door de eeuwen heen

Periode Kenmerken Bron Opmerkingen

Middeleeuwen Gelijkstelling Romeinse 9 (?) vol ‘fouten’, Anachronismen


(500 - 1500) traditie. (mensen uit de Romeinse keizers als ridders afgebeeld.
oudheid waren geen
personen uit het verleden,
maar tijdgenoten)
Renaissance Klassieke basis van de 5, 9 Klassieke wedergeboorte voor geschoold
(1400 – 1525) cultuur publiek.
Barok Drama, weelderig, 6 Aanduiding voor een bepaalde cultuurperiode.
(1600 – 1720) pathetisch, beweging,
spanning.
Rococo Decoratief, luchtig en 10 Erotisch. Uitvloeiing van de Barok.
(1720 – 1760) speels.
Neoclassicisme (1750 Edele eenvoud, 11 Liefde voor de Grieken, politiek, mode.
– 1825) waardigheid, harmonie.
Nazikunst Ideaalbeeld, verheerlijking 8 Classicisme komt in kwade reuk te staan.
(jaren ’30) dictatoren.
Postmodernisme (eind ironisch, functioneel. 7 New Classicism.
jaren ’70) Kunstenaars reageren niet direct op de Klassieke
Oudheid, maar via andere schilderijen die op
Klassieke verhalen gebaseerd zijn.

3
De Middeleeuwen (500 - 1500)

Deze periode duurde van 500 tot 1500. Het woord Middeleeuwen werd voor het eerst
gebruikt door de humanisten van de Italiaanse Renaissance. Zij beschouwden de
Middeleeuwen als een tijdperk van cultureel verval, dat inzette met de val van het Romeinse
Rijk en eindigde met de herwaardering van de klassieke beschaving tijdens de Renaissance.
Na het Romeinse Rijk werd de klassieke beschaving niet overgenomen, zodat deze in het
Westen voor het grootste deel verloren ging.
Tot 1400 domineerde de kerk het leven en denken van de mens. Ook de kunst stond in het
teken van het Christelijke geloof. Na 1400 nam de invloed van de kerk in de kunst af. Dit had
alles te maken met de Renaissance, waarin de bloei van de wetenschap en
ontdekkingsreizen het blikveld van de mens verruimden. (men liet zich niet meer alleen
beïnvloeden door het Christelijke geloof)

In de Middeleeuwen was de boodschap van een kunstwerk vaak belangrijker dan een
realistische weergave van de voorstelling (dit is bijvoorbeeld te zien aan het feit dat heiligen
groter werden afgebeeld dan mensen om hem heen)
Bovendien wist men weinig af van de menselijke lichaamsverhoudingen, waardoor er veel
fouten gemaakt werden. Perspectief kende men nog niet.
Verder werden Romeinse voorstellingen Middeleeuws afgebeeld: Romeinse keizers werden
als ridders voorgesteld.

Door te benadrukken dat in deze tijd voor het eerst een typisch West-Europese cultuur
ontstond, geeft een positievere kijk op deze periode. Een andere belangrijke factor zijn de
talrijke Benedictijnerkloosters, die als centra van cultuur dienden. De economische bloei in
de hoogtijdagen van de middeleeuwen had zijn weerslag op cultureel terrein: er werden
universiteiten opgericht, het Romeins recht herleefde, er werden kathedralen gebouwd en de
literatuur maakte goede ontwikkelingen door.
De overgang van de Middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd verliep heel geleidelijk .

4
Renaissance (1400 – 1525)

Omstreeks 1400 ontstond er in Italië een hernieuwde belangstelling voor de kunst en cultuur
van de Klassieke Oudheid, de Renaissance (‘wedergeboorte’). Deze ‘wedergeboorte van de
klassieke oudheid’ kreeg de kunstenaars in haar ban.
In de Renaissance nam de invloed van de kerk, die in de Middeleeuwen zo belangrijk was
geweest, af. Nu kwam de mens zelf centraal te staan.
De Renaissance begon in Italië, daar waren veel resten uit de klassieke oudheid aanwezig,
en breidde zich vandaar uit over geheel Europa.

De Italiaanse Renaissance-schilders hadden een soort voorbeeldfunctie: uit allerlei landen


kwamen kunstenaars om hun technieken te bekijken en over te nemen.
In de kunst leidde de brede vernieuwing van cultuur tot een bewust classicisme. Hierbij
imiteerde de kunstenaar niet alleen de vormen van de oudheid, zoals juiste proporties,
perspectief enzovoorts, maar er is in de kunstwerken ook een duidelijke boodschap
aanwezig: de kunstenaar wil de beschouwer aansporen tot wijsheid en goedheid en wil dat
de beschouwer na denkt over Klassieke onderwerpen. Hierdoor wordt er natuurlijk wel van
de beschouwer verwacht een redelijke ontwikkeling en scholing te hebben, anders verstaat
hij de verwijzingen naar de Klassieken niet.

Op de volgende afbeelding is een schilderij van Rafaël te zien, gemaakt in 1502-1503. De


voorstelling is het beroemde verhaal van de drie Gratiën.

Op dit schilderij zijn veel Renaissance-kenmerken te herkennen:

Rafaël was, net zoals de klassieke kunstenaars in staat lichamen af te beelden met juiste
proporties en een juiste anatomie. Daarbij stond hem een ideaalbeeld van een prachtig
vrouwenlichaam voor ogen.
De figuren zijn duidelijk in de ruimte geplaatst: de voorstelling en de figuren passen
binnen het schilderij; er vindt geen afsnijding plaats, want de figuren zijn in hun geheel
weergegeven en ze dekken elkaar vrijwel niet af.
De verhoudingen tussen de figuren en hun omgeving zijn goed en ook de onderlinge
verhoudingen tussen de figuren kloppen.
De voorgrond is open, het landschap is met aandacht voor de natuur ingevuld en kent
diepte. De hele voorstelling is in het juiste perspectief weergegeven.
Verder is de compositie is evenwichtig en harmonieus, dat wil zeggen dat alle maten en
verhoudingen op elkaar zijn afgestemd.

5
Rafaël heeft met dit schilderij het Klassieke voorbeeld vrijwel geheel nagevolgd, de
houdingen van de godinnen is vrijwel identiek met het origineel. Alleen zijn er drie ballen
toegevoegd, die kunnen staan voor de appel van het Parisoordeel, of voor de vruchtbaarheid
van de mens.

In de andere Europese landen viel de bloei van de Renaissance later dan in Italië, wat te
zien is aan het schilderij van de Duitse schilder Cranach, gemaakt in 1530.

Dit schilderij laat zien dat het niet voor iedere kunstenaar even gemakkelijk was de idealen
van de Renaissancekunstenaar vorm te geven.

De schilder is er niet in geslaagd de naakte godinnen als het schoonheidsideaal van


zijn tijd realistisch weer te geven: de anatomie van de figuren klopt niet; kijk maar
naar de armen van de middelste godin.
De achtergrond is nog niet zorgvuldig uitgewerkt. Evenmin is de compositie
symmetrisch.
Verder heeft Cranach Paris als een middeleeuwse ridder afgebeeld. Hermes is afgebeeld als
een waarzegger met een glazen bol.

De schilder volgde dus niet het klassieke, maar het middeleeuwse verhaal:
Paris verdwaalt als hij op jacht is. Hij bindt zijn paard aan een boom en valt in slaap. De god
Mercurius verschijnt aan hem en toont hem drie godinnen. Hij verlangt dat Paris beslist wie
de mooiste is. Paris stemt hierin toe, onder voorwaarde dat de dames zich uitkleden.

6
Barok (1600-1720)

Het woord Barok had eerst een denigrerende betekenis: het is waarschijnlijk afgeleid van het
Portugese 'barocco', dat parel van onvolmaakte vorm betekent, en in de late 18e eeuw werd
het gebruikt als een soort scheldwoord ter aanduiding van die uitingen van de beeldende
kunst die niet aan de normen van de toenmalige kunstbeschouwing beantwoordden, zoals
de zware, overdadige kunstwerken van de 17e eeuw. Sinds het begin van de 20e eeuw
wordt de barok beschouwd als de stijl van een bepaalde periode, die zijn eigen specifieke
waarden heeft.
In de Barok gaat het de schilder juist om het weergeven van een dramatisch hoogtepunt van
een verhaal en de reacties van de personen daarop. De schilder wil niet alleen gevoel in zijn
schilderijen uitdrukken, maar ook de kijker daarbij betrekken en bij hem emoties opwekken.
Het dramatische effect bereikt de schilder door sterke licht/donkereffecten, diepe, volle
kleuren, veel beweging en vaak een spannende situatie. Ook probeert de schilder zo
natuurgetrouw en realistisch mogelijk het tafereel af te beelden.

Hieronder ‘Parisoordeel’ uit 1632-1635 door Peter Paul Rubens.

Dit schilderij is duidelijk in de barokstijl geschilderd:


Het geheel is een dramatisch (spannend) moment, wie zal Paris kiezen? Als je het
verhaal kent weet je dat deze keuze grote gevolgen heeft (de Grieken raken in oorlog
met Troje)
Het is opmerkelijk dat Paris naar Afrodite - te herkennen aan het cupidootje linksonder - kijkt
en niet naar Hera - met de pauw - of naar Athene - herkenbaar aan schild en helm -
Afrodite wordt uiteindelijk gekozen.

Er zijn niet echt sterke licht/donkereffecten, alhoewel de dames meer in het licht staan
dan hun omgeving. Er is ook niet zoveel beweging in dit schilderij, op de lucht na dan,
want die ziet er zeer dreigend en beweeglijk uit.
De afbeelding ziet er erg natuurgetrouw uit: het vlees van de figuren lijkt echt, de parels
in hun haar en het fluweel van de mantel van Hera glanzen.

Rubens heeft met dit schilderij vooral het oude verhaal nagebootst, hij heeft het verhaal zo
goed mogelijk proberen af te beelden.
Er is ook een duidelijke boodschap in het verhaal aanwezig: in de lucht is ‘Alecto’ te
herkennen, dit is de voorbode van oorlog en verwoesting. Boven het hoofd van Hera
verbeeldt het de woede die deze godin voelt en de wraak die ze zal gaan nemen op Paris en
de Trojanen. Zelfs haar pauw lijkt naar de hond van Paris te happen.

7
Rococo (1720-1760)

Rococo is een uitvloeisel van Barok. Kenmerkend voor het Rococo zijn asymmetrische
vormen, speelse taferelen in pasteltinten, erotiek en grillige en krullerige vormen. Deze
schilderijen beelden vaak een soort van fantasiewereld uit vol met lichte kleuren (vooral
lichtblauw en roze).

Het schilderij hieronder is van François Boucher en komt uit het jaar 1754.

Dat het schilderij in Rococostijl geschilderd is, is te zien aan:


De voorstelling is sierlijk en luchtig weergegeven, de kleuren lichtblauw en roze
overheersen.
Je blik wordt als het ware omhoog getrokken door de halve cirkel die de vrouwen en
wolken vormen en doordat het schilderij van donker naar licht overgaat als je van
beneden naar boven kijkt.

De godinnen, van boven naar onder zijn: Hera - te herkennen aan de pauw die links van
haar zit en de staf in haar hand -, Athene - rechts van haar een helm - en Afrodite - voor haar
een cupidootje met een pijl in zijn hand en rondom haar witte duiven -

Aan de gezichten van de godinnen is wel wat emotie af te lezen: Athene lijkt wat
teleurgesteld te kijken, Afrodite kijkt een beetje voorzichtig, maar zeker niet ontevreden,
terwijl Hera probeert net te doen alsof het haar niet uitmaakt dat ze niet gekozen is.

Boucher heeft een totaal eigen wending aan het verhaal gegeven: de godinnen vonden Paris
in een weide en niet ergens in de wolken.
Een echte boodschap is in dit schilderij niet te vinden, het prikkelen van de (mannelijke)
kijker lijkt hier een belangrijkere rol te spelen.

8
Neoclassicisme (1750-1825)

Het Neoclassicisme is ontstaan als reactie op de aangrijpende Barok en het speelse Rococo,
de Renaissance herleefde. Het Neoclassicisme liet zich inspireren door de klassieke kunst
die door opgravingen in Pompeii, Herculaneum, Paestum en Rome weer in de aandacht
kwam.

Kenmerken van Neoclassicistische schilderijen zijn: eenvoudige weergave, stille grootsheid,


zachte kleuren en lijnen waardoor harmonie en rust ontstaat. Er werd weinig diepte aan de
schilderijen gegeven.
Ook waren de schilders niet geïnteresseerd in het weergeven van emoties. Hun schilderijen
moesten, bij welk onderwerp dan ook, waardigheid uitstralen.

Het schilderij van J.B. Regnault is gemaakt in 1794 en is genaamd ‘Les Trois Grâces’.

De kenmerken van het Neoclassicisme zijn hier goed terug te vinden:


De voorstelling is eenvoudig en straalt waardigheid uit de zachte kleuren en lijnen zorgen
voor rust en harmonie.
Er is geen diepte in het schilderij te vinden.
Emoties ontbreken op de gezichten van de godinnen. Er is ook niet duidelijk een
onderscheid tussen de drie godinnen. Symbolische attributen ontbreken.

Het enige waarmee dit schilderij verschilt van het origineel is het feit dat er geen appel
aanwezig is.
Een echte boodschap is niet te ontdekken, er wordt niet echt een verhaal of gebeurtenis
weergegeven. Het schilderij straalt wel eenvoud en waardigheid uit.

9
Nazikunst (jaren ’30)

In de dertiger jaren had de kunstenaar in nazi-Duitsland geen vrijheid van expressie. Kunst
moest volgens de ideeën van het nationaal socialisme bedreven worden, alle kunsten
werden gebruikt om Hitler en het fascisme aan te prijzen.
De Duitse kunst moest zich spiegelen aan de klassieken. De kenmerken van de nazikunst
zijn dan ook: een ideaalbeeld geven van de werkelijkheid volgens nationaal socialistische
opvattingen.

Het schilderij van Ivo Saliger (uit 1939) is een prima voorbeeld van nazi-kunst: de vrouwen
voldoen volledig aan het schoonheidsideaal van nazi-Duitsland, ook Paris is een ideale,
stoere man.
Achter hen is een landschap dat misschien op het Duitse Rijnlandschap duidt. Saliger heeft
een geheel eigen wending aan het verhaal gegeven: het landschap voldoet niet echt aan een
Grieks landschap, de personages zijn voorbeelden van het arische ras, maar Afrodite wordt
gekozen omdat ze blond is en dat werd door de nazi’s als een van de grootste schoonheden
gezien.

Ivo Saliger koos elementen uit verschillende kunststromingen: het schilderij heeft de
dieptewerking van de achtergrond van de Renaissance, de scherpe licht/donkereffecten van
de Barok en de zachte pasteltinten en de emotieloze uitstraling van het Neoclassicisme.
Via deze stromingen greep Saliger terug naar de Klassieken, maar hij gaf het schilderij ook
meteen een duidelijke Duitse invloed mee.

10
Postmodernisme (eind jaren ’70)

Postmodernisme is een term die vanaf de jaren ’70 van de 20e eeuw opkwam, maar in feite
meer dan een eeuw oud is. Hier en daar komt hij al voor vanaf 1875. Meestal met de
betekenis van ‘nieuwer dan een voorafgaande periode’. Het voorvoegsel ‘post’ gaat niet over
een volgorde in de tijd, maar het betekent eigenlijk ‘anti’: het idee van het moderne wordt er
namelijk mee aangevallen.Men zet zich dus af tegen de waarden van de periode die wordt
aangeduid met de term ‘modernisme’. Het modernisme is een verzamelnaam voor
stromingen die sterk aansluiting zoeken bij het levensgevoel en de denkpatronen van de
moderne mens.
Nog altijd is men het er niet over eens wat de vroegste vormen van postmoderne kunst zijn.
Het postmodernisme is dan ook meer een kunstdiscussie dan een specifieke kunstproductie.

Bij deze stroming wordt er niet rechtstreeks gereageerd op de Klassieke Oudheid, maar via
andere schilders die dat al eerder gedaan hadden. Ze gaven dus als het ware de Oudheid
weer door middel van citaten van andere schilders. Vaak gebeurt dit op een ironische
manier.

Postmodernisten streven niet naar een uniforme internationale stijl, maar geven de voorkeur
aan een ruim kunstbegrip waarin kunstvormen uit alle sociale niveaus en uit alle delen van
de wereld naast elkaar bestaan.

In onderstaande afbeelding is een kunstwerk van Robin Shores te zien. Dit gipsen reliëf is
gemaakt in 1986.

Het werk bevat een grote dosis ironie ten opzichte van de Klassieke Oudheid. Van navolging
is hier dan ook nauwelijks meer sprake, de kunstenaar heeft hier een totaal eigen inbreng
aan het Klassieke voorbeeld gegeven. De drie ‘godinnen’ zijn hier afgebeeld in
spijkerbroeken en met handtasjes.

De boodschap in dit werk zou kunnen zijn dat de mooiste vrouwen niet per definitie godinnen
hoeven te zijn, maar dat je ze net zo goed bij een bushalte of op straat tegen kunt komen.

11
Een ander voorbeeld van Postmodernisme is het werk van Luciano Fabro (uit 1979):

Fabro heeft het Parisoordeel teruggebracht tot symbolen: drie ronde, bolle vormen staan om
een vierde boven hen uitstekende iets meer toelopende vorm.
Niet alleen de vormen contrasteren, maar ook de oppervlakte van de vormen: de ronde
bollen zijn glad en de kegelvorm is ruw en oneffen.

Het Parisoordeel is hier duidelijk met een grote knipoog naar de Klassiek Oudheid
uitgebeeld.

De boodschap achter dit ‘kunstwerk is misschien het feit dat de drie gratiën eigenlijk alledrie
gelijk zijn (zoals in dit werk vormgegeven), maar dat Paris een keuze heeft kunnen maken
door de verleidelijke aanbiedingen die ze hem deden (de mooiste vrouw, de eeuwige macht
of de meeste wijsheid)
Dus: van buiten lijken de drie dames op elkaar, maar ze hebben allemaal weer andere
talenten.

12
Conclusie

Zoals uit het voorgaande blijkt is het classicisme een tijdloos iets: het maakt niet uit bij welke
kunststroming een schilderij hoort, het classicisme komt er altijd in terug.
Hieronder volgt per tijdsperiode nog een korte beschrijving:

De Middeleeuwen
In de Middeleeuwen werd het leven en denken van de mens vooral bepaald door de kerk. Dit
had ook invloed op de kunst uit die tijd. De boodschap van een kunstwerk was hierbij vaak
belangrijker dan een realistische weergave van de voorstelling. Verder werden Romeinse
voorstellingen Middeleeuws afgebeeld: de Romeinse keizers werden als ridders voorgesteld.

Renaissance
Er ontstond een hernieuwde belangstelling voor de kunst en cultuur van de Klassieke
Oudheid. Hierbij kwam de mens zelf centraal te staan. In de kunst leidde de brede
vernieuwing van cultuur tot een bewust classicisme.
De kunstenaar imiteerden niet alleen de vormen van de oudheid, zoals juiste proporties en
perspectief, maar er is in de kunstwerken ook een duidelijke boodschap aanwezig: de
kunstenaar wil de beschouwer aansporen tot wijsheid en goedheid.

Barok
In de Barok gaat het de schilder juist om het weergeven van een dramatisch hoogtepunt van
een verhaal en de reacties van de personen daarop. De schilder wil niet alleen gevoel in zijn
schilderijen uitdrukken, maar ook de kijker daarbij betrekken en bij hem emoties opwekken.

Rococo
De schilderijen beelden vaak een soort van fantasiewereld uit. Een echte boodschap is de
schilderijen van de Rococo niet te vinden, het prikkelen van de kijker lijkt een belangrijkere
rol te spelen.

Neoclassicisme
De schilders van deze tijd beeldden weinig of geen emoties uit. Hun schilderijen moesten
vooral waardigheid en harmonie uitstralen.

Nazikunst
De Duitse kunst moest zich spiegelen aan de klassieken. De kenmerken van de nazikunst
zijn dan ook: een ideaalbeeld geven van de werkelijkheid volgens nationaal socialistische
opvattingen.

Postmodernisme
Bij deze stroming wordt er niet rechtstreeks gereageerd op de Klassieke Oudheid, maar via
andere schilders die dat al eerder gedaan hadden. Ze gaven dus als het ware de Oudheid
weer door middel van citaten van andere schilders. Vaak gebeurt dit op een ironische
manier.

Wij zijn benieuwd wat er in de komende jaren met het classicisme wordt gedaan.

13
Bronvermelding

Werkboek MeMo geschiedenis voor de tweede fase Malmberg 1999

Basisboek MeMo geschiedenis voor de tweede fase Malmberg 1999

FORUM Basisboek KCV HERMAION 1998

Oosthoeks Encyclopedie A. Oosthoek’s


uitgeversmaatschappij N.V.
Utrecht 1968

Microsoft Encarta 1999 Winkler Prins Editie

14

You might also like