You are on page 1of 12

Literatuurdossier Nederlands

-Gedichten-

Het
De favoriete

Mooiste
gedichten van Nederland

Gedicht
en Vlaanderen

Podium

Met inleiding Jan Wolkers

Door: Nienke Krook, klas 6Va


Uitwerking van de gedichten:

Sonnet - P.C. Hooft Bladzijde 3

Ik ween om bloemen - Willem Kloos Bladzijde 4

Een kinderspiegel - Judith Herzberg Bladzijde 5

Aan Rika - Piet Paaltjes Bladzijde 6

De wolken - M. Nijhoff Bladzijde 7

Marc groet ’s morgens de dingen - Paul van Ostaijen Bladzijde 8

Ik tracht op poëtische wijze… - Lucebert Bladzijde 9

Egidiuslied - Anoniem Bladzijde 10

Voor een dag van morgen - Hans Andreus Bladzijde 11

Het Huwelijk - Willem Elsschot Bladzijde 12

2
Sonnet - P.C. Hooft (1581-1647) Bladzijde 23

Gheswinde grysaert, die op wackre wiecken staech


De dunne lucht doorsnijt en, sonder seyl te strijcken,
Altijt vaert voor de wint, en yder nae laet kijcken;
Doodtvyandt van de rust, die woelt bij nacht bij daech;
Onachterhaelbre Tijt, wiens heeten hongher graech
Verslockt, verslint, verteert al watter sterck mach lijcken;
En keert, en wendt, en stort Staten en Koninckrijcken;
Voor yder een te snel hoe valdy my soo traech?
Mijn Lief sint ick u mis verdryve' ick, met mishaghen,
De schoorvoetighe tijdt, en tob de langhe daghen
Met arbeydt avontwaerts; uw afzijn valt te bangh.
En mijn verlanghen kan den Tijtgod niet beweghen,
Maer 't schijnt verlanghen daer zijn naem af heeft ghekreghen,
Dat ick den Tijt, die ick vercorten wil, verlangh.

Dit gedicht is een Sonnet:

1e strofe – 4 regels (kwatrijn) } vormen samen


2e strofe – 4 regels (kwatrijn) } een octaaf
3e strofe – 3 regels (terzet) } vormen samen
4e strofe – 3 regels (terzet) } een sextet

In totaal zijn het 14 regels

Het rijmschema is: abba (omarmend)


abba (omarmend)
ccd (gepaard)
eed (gepaard)

In het octaaf wordt vooral een natuurbeschrijving gegeven, terwijl in het sextet meer de
gedachten en gevoelens van de dichter naar voren komen.

Het gedicht is geschreven in volrijm (staech-daech, strijcken-kijcken)

Na de 8e regel is er een omslag/wending in het gedicht (een volta)

Het metrum is jambisch


De stroming is renaissance
De stijl bevat personificaties (de tijd als een man  Gheswinde Grysaert)
en beeldspraak (de tijdgod, de activiteiten met snelheid zoals het zeilen)
De vorm lijkt een stroom van emoties die gekooid moet worden (regeltjes)

Aan het einde staat een woordspeling (verlanghen = iets willen, verlangh = iets langer
maken)

Samenvatting inhoud: De ik in het gedicht (P.C. Hooft zelf?) droomt over een verloren
liefde. Hij laat merken dat hij deze geliefde erg mist en dat hij het liefst de tijd wilde
verkorten, maar op deze manier duurt voor hem de tijd eigenlijk alleen nog langer. Het
verlangen naar zijn geliefde duurt voor hem eindeloos.

Mening: Ik vind het een redelijk mooi gedicht, ik vind het moeilijk te lezen omdat het in
Oudnederlands geschreven is. Maar er worden wel een aantal mooie beeldspraken
gegeven (de activiteiten die genoemd worden in verband met de snelheid/tijd vond ik
mooi gevonden)

3
Ik ween om bloemen - Willem Kloos (1859-1938) Bladzijde 51

Ik ween om bloemen in den knop gebroken


En vóór den uchtend van haar bloei vergaan,
Ik ween om liefde, die niet is ontloken,
En om mijn harte dat niet werd verstaan,

Gij kwaamt, en 'k wist - gij zijt weer heengegaan...


Ik heb het nauw gezien, geen woord gesproken:
Ik zat weer roerloos nà die korten waan
In de eeuwge schaduw van mijn smart gedoken:

Zo als een vogel in den stillen nacht


Op éés ontwaakt, omdat de hemel gloeit,
En denkt, 't is dag, en heft het kopje en fluit,

Maar eer 't zijn vaakrige oogjes gans ontsluit,


Is het weer donker, en slechts droevig vloeit
Door 't sluimerend geblaarte een zwakke klacht.

Dit gedicht is een Sonnet:

1e strofe – 4 regels (kwatrijn) } vormen samen


2e strofe – 4 regels (kwatrijn) } een octaaf
3e strofe – 3 regels (terzet) } vormen samen
4e strofe – 3 regels (terzet) } een sextet

In totaal zijn het 14 regels

Het rijmschema is afwijkend: abab (gekruist)


baba (gekruist)
cde
edc

Het gedicht is geschreven in volrijm (gebroken - ontloken, vergaan - verstaan)

Na de 8e regel is er een omslag/wending in het gedicht (een volta), er wordt dan een
voorbeeld gegeven, namelijk dat van een vogel.

Het metrum is jambisch

Het gedicht wijkt in het sextet af, maar ook in het octaaf. Dat is iets wat in een sonnet
niet vaak voorkomt.

De stijl bevat beeldspraak: de ‘niet ontloken liefde’ wordt vergeleken met de gebroken
knop van een bloem. Ook wordt het ‘niet verstaan van mijn hart’ vergeleken met het
‘voor den uchtend vergaan van haar bloei’.

Samenvatting inhoud: Dit gedicht gaat duidelijk om een niet beantwoorde liefde. De
verteller heeft iemand maar heel kort gezien, want ze hebben niet gesproken. De
verteller is daar heel bedroefd om.

Mening: Het is een mooi gedicht, met een aparte opbouw (vooral de laatste 6 regels) Het
voorbeeld met de vogel dat gegeven wordt, vond ik heel mooi. Ik had bij dit gedicht
weinig last van het Middelnederlands.

4
Een kinderspiegel - Judith Herzberg (1934) Bladzijde 73

‘Als ik oud word neem ik blonde krullen


ik neem geen spataders, geen onderkin,
en als ik rimpels krijg omdat ik vijftig ben
dan neem ik vrolijke, niet van die lange om mijn mond
alleen wat kraaiepootjes om mijn ogen.

Ik ga nooit liegen of bedriegen, waarom zou ik


en niemand gaat ooit liegen tegen mij.
Ik neem niet van die vieze vette
grijze pieken en ik ga zeker ook niet
stinken uit mijn mond.

Ik neem een hond en drie poezen en een geit


die binnen mag, dat is gezellig,
de keutels kunnen mij niet schelen.
De poezen mogen in mijn bed
de hond gaat op het kleedje.

Ik neem ook hele leuke planten met veel bloemen


niet van die saaie sprieten en geen luis, of zoiets raars.
Ik neem een hele lieve man die tamelijk beroemd is
de hele dag en ook de hele nacht
blijven wij alsmaar bij elkaar.’

1e strofe – 5 regels
2e strofe – 5 regels
3e strofe – 5 regels
4e strofe – 5 regels

In totaal zijn het 20 regels

Een rijmschema is er niet: het gedicht heeft geen enkele regelmaat.

In dit gedicht kan ik geen enkele beeldspraak of stijlfiguren ontdekken.

Je zou eventueel kunnen zeggen dat het meisje in dit gedicht het ouder worden
gelijkstelt met rimpels, spataders en onderkinnen. In dat geval zou er sprake zijn van
een vergelijking.

Andere pseudoniemen van Judith Herzberg zijn: Christine de Hondt, Eva de Vries en
Marta de Vries

Samenvatting inhoud: De ik in het verhaal is een meisje. Ze fantaseert over hoe zij er
later uit zal (willen) zien en hoe ze zal leven. Het is duidelijk dat ze nog erg jong is, want
de dingen die ze noemt zijn niet erg realistisch (tamelijk beroemde man, nooit liegen,
geit in het huis en geen uiterlijke gebreken)

Mening: Ik vind het een leuk gedichtje, het is heel vlot geschreven en vrij simpel. Erg
veel inhoud heeft het gedicht niet (althans niet qua stijl of vorm), maar het spreekt me
toch wel aan. Het is leuk om te zien wat een jonger kind voor toekomstbeeld heeft (heel
onbezorgd) terwijl ik nu (omdat ik ouder ben) weet dat het, hoe zij zich alles voorstelt,
nooit precies zo zal zijn.

5
Aan Rika - Piet Paaltjes (1835-1894) Bladzijde 90

Slechts éénmaal heb ik u gezien. Gij waart


Gezeten in een sneltrein, die den trein,
Waar ik mee reed, passeerde in volle vaart.
De kennismaking kon niet korter zijn.

En toch, zij duurde lang genoeg, om mij


Het eindloos levenspad met fletsen lach
Te doen vervolgen. Ach! geen enkel blij
Glimlachje liet ik meer, sinds ik u zag.

Waarom ook hebt gij van dat blonde haar,


Daar de englen aan te kennen zijn? En dan,
Waarom blauwe oogen, wonderdiep en klaar?
Gij wist toch, dat ik daar niet tegen kan!

En waarom mij dan zoo voorbijgesneld,


En niet, als 't weerlicht, 't rijtuig opgerukt,
En om mijn hals uw armen vastgekneld,
En op mijn mond uw lippen vastgedrukt?

Gij vreesdet mooglijk voor een spoorwegramp?


Maar, Rika, wat kon zaalger voor mij zijn,
Dan, onder helsch geratel en gestamp,
Met u verplet te worden door één trein?

1e strofe – 4 regels (kwatrijn)


2e strofe – 4 regels “
3e strofe – 4 regels “
4e strofe – 4 regels “
5e strofe – 4 regels “

In totaal zijn het 20 regels

Het rijmschema is: abab (gekruist)


abab “
abab “
abab “
abab “

Dit klassieke gedicht is heel regelmatig.

Het gedicht is geschreven in volrijm (waart-vaart, trein-zijn)

De stijl bevat een vergelijking (blonde haar  waar engelen aan te herkennen zijn)

Piet Paaltjens (een echte romanticus) is een pseudoniem voor François HaverSchmidt

Samenvatting inhoud: Het gedicht gaat om een man die een vrouw (Rika) maar heel kort
gezien heeft, maar meteen verliefd werd. Hij beschrijft hun ontmoeting, waarom hij haar
zo aantrekkelijk vindt en hoe veel hij naar haar verlangt.

Mening: Ik vond het wel een aardig gedicht. Vooral het einde vond ik heel grappig, dat
was echt leuk bedacht door de schrijver.

6
De wolken - M. Nijhoff (1894-1953) Bladzijde 92

Ik droeg nog kleine kleeren, en ik lag


Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat ’k in de wolken zag.

En ik riep: Scandinavië, en eenden,


Daar gaat een dame, schapen met een herder –
De wond’ren werden woord en dreven verder,
Maar ‘k zag dat moeder met een glimlach weende.

Toen kwam de tijd dat ‘k niet naar boven keek,


Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van ’t vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.

- Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide


En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide -

1e strofe – 4 regels (kwatrijn)


2e strofe – 4 regels “
3e strofe – 4 regels “
4e strofe – 4 regels “

In totaal zijn het 16 regels

Het rijmschema is: abba (omarmend)


abba (?) “
abba “
abba “

In het gedicht zit voornamelijk volrijm (lag-zag, hei-voorbij), maar in de 2e strofe is er


sprake van klinkerrijm/assonantie (eenden-weende)

Er wordt ook gebruik gemaakt van elisie (‘k, ‘t)

Martinus Nijhoff is een van de weinige schrijvers die ooit op een postzegel afgebeeld is.

Samenvatting inhoud:
Het gedicht is in drie delen opgesplitst:
In strofe 1 tot en met het liggende streepje van strofe 2 gaat het over de vrouw toen ze
nog een kind was en heel onbezorgd in het leven stond.
Vanaf het liggende streepje in strofe 2 tot en met het eind van strofe 3 wordt er verteld
over de tijd waarin het meisje ouder werd: ze werd minder onbezorgd en keek niet meer
naar de wolken (het kinderlijke van haar verdween)
In de vierde strofe is te lezen dat het meisje nu volwassen geworden is en zelf een kind
heeft. Als ze met haar zoon op de hei ligt, weet ze waarom haar moeder moest huilen: ze
verlangde terug naar de tijd waarin ze nog onbezorgd door het leven ging.

Mening:
Het gedicht spreekt me wel aan, ik vind de beschrijving van het ouder worden mooi
gedaan. Het is eigenlijk een heel simpel gedichtje, maar dat maakt het eigenlijk ook wel
weer mooi.

7
Marc groet ’s morgens de dingen - Paul van Ostaijen (1896-1928) Blz. 142

Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem


ploem ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pijp
en
dag visserke-vis met de pet
pet en pijp
van het visserke-vis
goeiendag

Daa-ag vis
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn

Stroming
Dit gedicht is dadaïstisch: alledaagse dingen worden daarbij weergegeven, vaak op een
heel kinderlijke manier.
Bij het dadaïsme wendt men zich af van alle oude regels en begint men helemaal
overnieuw. Zo kwamen er vernieuwingen, de dichters lieten alle oude regels en
opvattingen over hoe een gedicht eruit hoorde te zien vallen en kwamen toen met een
geheel nieuwe stijl.

Stijl
Het gedicht is absoluut niet regelmatig, er zit geen logica in. Ook is er geen sprake van
stofenbouw of een metrum.

Vorm
Het gedicht is geschreven op een kinderlijke manier, je zou ook kunnen zeggen dat het
een beetje liedjesachting is geschreven. Er is geprobeerd om de kinderlijke blik van dit
jongetje te vangen in woorden.

Samenvatting inhoud:
In het gedicht wordt de onbevangenheid van een kind (Marc) beschreven. Het laat de
kleine dingen zien die kinderen nog kunnen bewonderen, dingen waar volwassenen op
een heel andere manier naar kijken.
Het kind bewondert nog alles dat hij ziet, niets is voor hem nog zelfsprekend. Het
jongetje groet alle dingen die hij tegenkomt op zijn weg.

Mening: Ik vind het wel een grappig gedichtje, maar niet echt iets van hoogstaand
niveau. Het is allemaal een beetje flauwekul wat er staat, maar aan de andere kant laat
dat wel goed zien hoe kinderen tegen de wereld aankijken. Dat niets vanzelfsprekend is.

8
Ik tracht op poëtische wijze… - Lucebert (1924-1994) Bladzijde 148-149

ik tracht op poëtische wijze


dat wil zeggen
eenvouds verlichte waters
de ruimte van het volledige leven
tot uitdrukking te brengen

ware ik geen mens geweest


gelijk aan menigte mensen
maar ware ik die ik was
de stenen of vloeibare engel
geboorte en ontbinding hadden mij niet aangeraakt
de weg van verlatenheid naar gemeenschap
de stenen stenen dieren dieren vogels vogels weg
zou niet zo bevuild zijn
als dat nu te zien is aan mijn gedachten
die momentopnamen zijn van die weg

in deze tijd heeft wat men altijd noemde


schoonheid schoonheid haar gezicht verbrand
zij troost niet meer de mensen
zij troost de larven de reptielen de ratten
maar de mens verschrikt zij
en treft hem met het besef
een broodkruimel te zijn op de rok van het universum

niet meer alleen het kwade


de doodsteek maakt ons opstandig of deemoedig
maar ook het goede
de omarming laat ons wanhopig aan de ruimte
morrelen

ik heb daarom de taal


in haar schoonheid opgezocht
hoorde daar dat zij niet meer menselijks had
dan de spraakgebreken van de schaduw
dan die van het oorverdovend licht

1e strofe – 5 regels
2e strofe – 10 regels
3e strofe – 7 regels
4e strofe – 5 regels

Er is geen rijmschema te maken, omdat er weinig tot geen regelmaat te vinden is in dit
gedicht.

Lucebert is een pseudoniem van L.J. Swaanswijk, die ook wel 'de Keizer van de Vijftigers'
genoemd werd.

Samenvatting inhoud: Dit gedicht gaat over dichten, er wordt afgevraagd ‘wat wil ik met
kunst?’ Het gedicht zet zich af tegen oude/nette gedichten. Je zou kunnen zeggen dat dit
gedicht een ‘bom’ is op de vijver van het onbewuste. Het schud je wakker en zet je aan
het denken.

Mening: Ik vond dit een heel moeilijk gedicht.


De gedichten van Lucebert staan er om bekend dat ze vaak moeilijk te lezen zijn, omdat
er nogal wat intellectuele eisen worden gesteld aan de lezer (vanwege het feit dat ze vol
zitten met associaties, woordspelingen, neologismen, paradoxen, tegenstellingen en
klanknabootsingen)

9
Egidiuslied - Anoniem Bladzijde 151

Egidius, waer bestu bleven?


Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.

Dat was gheselscap goet ende fijn,


Het sceen teen moeste ghestorven sijn.
Nu bestu in den troon verheven
Claerre dan der zonnen scijn,
Alle vruecht es di ghegheven.

Egidius, waer bestu bleven?


Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.

Nu bidt vor mi: ic moet noch sneven


Ende in de weerelt liden pijn.
Verware mijn stede di beneven:
Ic moet noch zinghen een liedekijk.
Nochtan moet emmer ghestorven sijn.

Egidius, waer bestu bleven?


Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.

1e strofe – 3 regels (terzet)


2e strofe – 5 regels
3e strofe – 3 regels (terzet)
4e strofe – 5 regels
5e strofe – 3 regels (terzet)

Het rijmschema is: aba (omarmend)


aabab (gepaard en omarmend)
aba (omarmend)
ababb (omarmend en gepaard)
aba (omarmend)

Het metrum is jambisch

De stijl bevat beeldspraak (de ‘troon’ in strofe 2, regel 3 is een metafoor en verwijst naar
de hemel; de ‘zonneschijn’ in strofe 2, regel 4 is een vergelijking en vergelijkt de hemel
en de aarde)
Het gedicht is geschreven in het Middelnederlands en heeft eindrijm
Het gedicht is ook een rondeel, want er komen regels meerdere keren terug. Het effect
hiervan is dat hetgeen waar de hoofdpersoon mee zit, versterkt wordt. (het gaat niet
weg)

Samenvatting inhoud: Het gedicht gaat over het verliezen van een belangrijk iemand. Dit
maakt het leven van de verteller bijna ondraaglijk. (Het is niet zeker hoe die persoon
dood gegaan is, kan ook zelfmoord zijn  strofe 1, regel 3: ‘Du coors die doot’)
Motieven hierbij zijn de dood, droevigheid, jaloezie en de hemel (waar alles beter is)

Mening: Het is een mooi gedicht, wat zich ook nu geschreven zou kunnen worden (niet in
het Middelnederlands dan natuurlijk)
Het thema (het verliezen van een geliefde/belangrijk persoon) kan ook nu voorkomen,
alleen zou dan denk ik het geloof een iets minder belangrijke rol spelen.

10
Voor een dag van morgen - Hans Andreus (1926-1977) Bladzijde 158

Wanneer ik morgen doodga,


vertel dan aan de bomen
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind,
die in de bomen klimt
of uit de takken valt,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind,
dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen door het aan te kijken.
Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad
hoe lief ik je had.

Maar zeg het aan geen mens.


Ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven dat
alleen maar een man alleen maar een vrouw,
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou.

1e strofe – 14 regels
2e strofe – 6 regels

Er is geen rijmschema te maken bij dit gedicht. Er is geen regelmaat in strofenbouw of in


rijm.

In het gedicht kan ik geen stijlfiguren herkennen en ook geen beeldspraak.

Er komen in de 1e strofe wel steeds een aantal dingen terug, namelijk: ‘hoeveel ik van je
hield’ en ‘vertel het aan…’ Dit zorgt ervoor dat deze zinnen extra benadrukt worden en
er duidelijk blijkt dat hij zoveel van haar houdt.

Hans Andreus is een pseudoniem voor Johan Wilem van der Zant

Samenvatting inhoud: Een man vertelt in dit gedicht hoeveel hij van een vrouw hield en
hoe hij verlangt dat zij na zijn dood aan alles zal vertellen hoeveel hij haar liefhad. Aan
alles, maar niet aan de mensen, want die zouden het volgens hem toch niet begrijpen.

Mening: Ik vond dit een heel erg mooi gedicht. Het is vrij simpel, maar tegelijk zegt het
zoveel. Ik weet niet goed hoe ik het moet omschrijven, maar het gedicht gaf een mooi
gevoel.

11
Het Huwelijk - Willem Elsschot (1882-1960) Bladzijde 161

Toen hij bespeurde hoe de nevel van den tijd


in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven,
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.

Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij den baard


en mat haar met den blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.

Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond


het merg uit haar gebeente, dat haar tóch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.

Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.


Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.

Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad


staan wetten in den weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.

Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot


en zagen dat de man dien zij hun vader heetten,
bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.

1e strofe – 4 regels (kwatrijn)


2e strofe – 4 regels “
3e strofe – 4 regels “
4e strofe – 4 regels “
5e strofe – 4 regels “
6e strofe – 4 regels “

Het rijmschema is: abba (omarmend)


abba “
abba “
abba “
abba “
abba “

Dit is een klassiek gedicht met een heel regelmatige strofebouw en rijmschema.
Het gedicht is geschreven in eindrijm.
Het metrum is jambisch
De stijl bevat beeldspraak (‘de grootste zonde’ is seks bedrijven en met ‘duivelsplicht’
wordt bedoeld dat je moet gehoorzamen aan je plichten ook al vind je het niet leuk) en
vergelijkingen (‘stervend paard’  de oude vrouw)

Samenvatting inhoud: Dit gedicht gaat over een oude vrouw die niet meer aantrekkelijk
is voor haar man. Hij wil eigenlijk het liefste dat ze dood gaat, maar dat doet ze maar
niet. Hij voelt zich totaal verloren omdat hij niets aan de situatie kan doen.

Mening: ik vond het niet echt een geweldig gedicht. Het onderwerp stond me niet aan, ik
vond het stom dat die man niet meer van zijn vrouw hield omdat ze oud geworden was.

12

You might also like