You are on page 1of 25

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

bij de Gwendoline van Putten School HAVO PRO VMBOl

Plaats BRIN nummer BRIN nummer BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling

: : : : : : :

St. Eustatius 30GV|00|HAVO 30GV|00|PRO 30GV|00|VMBO 253535 12 september 2013 19 november 2013
Pagina 2 van 17

INHOUDSOPGAVE
1 2 3 INLEIDING .............................................................................................. 3 BEVINDINGEN ......................................................................................... 4 CONCLUSIES EN AFSPRAKEN ...................................................................18

BIJLAGE: VISIE VAN HET BEVOEGD GEZAG .......................................................19

Pagina 4 van 17

INLEIDING
De Inspectie van het Onderwijs heeft op 12 en 13 september 2013 een onderzoek uitgevoerd op de Gwendoline van Putten School afdelingen praktijkonderwijs, vmbo en havo naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De conclusies van dit onderzoek kunnen worden beschouwd als een integrale beoordeling op basis waarvan de scholen en hun besturen kunnen werken aan het consolideren en borgen van bestaande kwaliteit, alsmede gerichte maatregelen kunnen treffen om geconstateerde tekortkomingen op te heffen. De inspectie beoordeelt over een periode van vijf jaar (2012-2016) jaarlijks op alle scholen aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en volgt nauwgezet de verbeteractiviteiten. In 2016 zal de school aan alle aspecten van basiskwaliteit moeten voldoen. Toezichthistorie Vanaf 2011 heeft de Inspectie van het Onderwijs verschillende toezichtactiviteiten uitgevoerd op de Gwendoline van Putten School. Na het kennismakingsgesprek in mei 2011 heeft de inspectie twee kwaliteitsonderzoeken uitgevoerd. Deze hebben plaatsgevonden in november 2011 en 2012. Daarnaast zijn nog twee voortgangsgesprekken gevoerd in het voorjaar van 2012 en 2013. In het huidige kwaliteitsonderzoek is de kwaliteit van het onderwijs opnieuw beoordeeld. Ze is vergeleken met de kwaliteit die in 2012 werd vastgesteld. Op deze wijze wordt in beeld gebracht in hoeverre de verbeteractiviteiten tot zichtbare resultaten leiden. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het document De Basiskwaliteit van het Primair en Voortgezet Onderwijs in Caribisch Nederland (Inspectie van het Onderwijs, Utrecht, maart 2011). Dit document sluit aan op het Toezichtkader po/vo 2011. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten. Hoofdstuk 3 geeft de conclusies en afspraken met de school weer. De bijlage vermeldt de visie van het bevoegd gezag.

Pagina 3 van 25

Onderzoeksopzet Tijdens het onderzoek beoordeelde de inspectie de kwaliteit van de volgende kwaliteitsdomeinen: Leerstofaanbod, Onderwijstijd, Schoolklimaat, Pedagogischdidactisch handelen, Zorg en begeleiding, Leerprestaties en Kwaliteitszorg en Voorwaarden voor kwaliteitszorg[1] Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Een controle op de onderwijstijd die de school heeft gepland. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. Analyse van documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd, te weten een taalbeleidsplan. Schoolbezoek, waarbij verschillende lessituaties in de praktijk zijn geobserveerd. Gesprekken met de directie en de intern begeleider/ zorgcordinator/ RTer over de kwaliteit van verschillende aspecten waaronder kwaliteitszorg en leerlingenzorg. Een gesprek met twee groepen leraren, ouders en leerlingen. Een eindgesprek met de directie na afloop van het schoolbezoek. Een afzonderlijk gesprek met vertegenwoordigers van het bevoegd gezag.

[1] Kwaliteitsdomeinen zoals beschreven in De Basiskwaliteit van het Primair en Voortgezet Onderwijs in Caribisch Nederland, Inspectie van het Onderwijs, Utrecht, maart 2011

BEVINDINGEN
In dit hoofdstuk beschrijft de inspectie tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. Per kwaliteitsdomein, met uitzondering van het domein Leerprestaties, wordt beschreven hoe de kwaliteit zich verhoudt tot de

Pagina 4 van 25

Nederlandse inspectienormen. Deze bevindingen worden vooralsnog niet weergegeven in de vorm van een score maar in een beschrijving van de aangetroffen kwaliteit. Voor de leerprestaties geldt een andere benadering. Hiervan geeft de inspectie aan of de school naar haar oordeel bij de meest recente opbrengstmeting door middel van landelijk genormeerde toetsen, voldoende vooruitgang heeft geboekt ten opzicht van de beginsituatie (zoals vastgesteld tijdens het eerste inspectieonderzoek in 2008) en ten opzichte van de vorige toetsafname. Een definitieve inspectienormering voor de leerprestaties in Caribisch Nederland wordt nog ontwikkeld.

Algemeen beeld De inspectie ziet een achteruitgang in de ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs op de Gwendoline van Puttenschool en vindt de situatie op de school zeer zorgelijk. Al in 2011 constateert de inspectie dat de kwaliteit van het onderwijs ernstige tekortkomingen kent. Het kwaliteitsdomein schoolklimaat is van voldoende kwaliteit, maar de overige domeinen voldoen niet aan de basiskwaliteit. In 2012 ziet de inspectie ontwikkeling in de kwaliteit van het onderwijs op de Gwendoline van Puttenschool. Niettemin blijft de situatie op de school naar het oordeel van de inspectie zorgelijk en kwetsbaar. Van een integrale en planmatige aanpak van de onderwijskundige verbeteringen kan niet worden gesproken. Voortdurende communicatieproblemen op de school bedreigen de effectiviteit van het ontwikkelingsproces. Ook geeft de inspectie aan dat een voorwaarde voor succes voor het nieuwe middenmanagement een explicietere centrale aansturing is. In de vorige onderzoeken werd het schoolklimaat nog als voldoende beoordeeld. Nu is dit niet meer het geval. Geen van de kwaliteitsdomeinen voldoet nog aan de basiskwaliteit. Tijdens dit onderzoek heeft de inspectie op de Gwendoline van Putten School een verstoord schoolklimaat aangetroffen. Op alle niveaus binnen de schoolorganisatie bestaat er grote onvrede en communiceert men vaker ver elkaar dan mt elkaar. De situatie is dermate negatief, dat de onderwijskundige ontwikkeling de laatste maanden gestagneerd is. De directeur geeft aan dat hij sinds april niet aan verbetering van het onderwijs is toegekomen door de gerezen conflicten. Het schoolklimaat wordt in de gesprekken door alle geledingen als onveilig omschreven en er is weinig wederzijds vertrouwen tussen de personeelsleden en de directie. Ook leerlingen

Pagina 5 van 25

merken veel van de negatieve sfeer. Volgens de ouders heeft de onrust weer effect op het gedrag van hun kinderen. De afgelopen periode hebben zich diverse conflicten tussen de leerlingen onderling en tussen leerlingen en docenten voorgedaan. Ouders maken zich zorgen over de situatie op de Gwendoline van Putten School en hebben weinig vertrouwen meer in de school. Naast het ontwrichte schoolklimaat laten de opbrengsten een dalende lijn zien. Het afgelopen jaar zijn de eindresultaten verslechterd. Het percentage zittenblijvers is met name in het vmbo zeer hoog en er heeft veel tussentijdse afstroom plaatsgevonden naar lagere onderwijsniveaus. De school wijdt dit aan een gebrekkige determinatie in het verleden. Ook zijn de eindexamenresultaten lager uitgevallen dan voorheen, behalve voor de PKL afdeling. De discrepantie tussen de gemiddelde cijfers van het schoolexamen en die van het centrale examen is voor alle afdelingen onverminderd zeer groot. De inspectie concludeert dat de kwaliteit van het onderwijs op de Gwendoline van Puttenschool achteruit is gegaan en dat het bestuur en de directie onvoldoende in staat zijn geweest om sturing te geven aan het onderwijsverbeterproces en binding te creren binnen het team.

Hieronder volgt een toelichting per kwaliteitsdomein. Toelichting

Leerstofaanbod Het leerstofaanbod voldoet niet aan de basiskwaliteit, omdat een waarborg ontbreekt dat de leerstof dekkend is voor de kerndoelen in de onderbouw en voor de exameneisen in de bovenbouw. curriculum De school heeft geen doorgaande lijn in het curriculum. De school erkent dit en werkt hier aan. Ook is het moeilijk om methoden en materialen te vinden die afgestemd zijn op de belevingswereld en het taalniveau van de leerlingen. Docenten gebruiken naar eigen inzicht methoden of onderwijsmaterialen en hebben nog geen samenhangend aanbod gecreerd. Voor een school met leerlingen die het Nederlands niet machtig zijn, is een concreet taalbeleid essentieel. Nog steeds werken de leerlingen met boeken die zij nauwelijks begrijpen. Ondanks verscheidene toezeggingen aan de inspectie heeft de directie geen uitgewerkt taalbeleidsplan voorhanden met concrete handvatten voor de

Pagina 6 van 25

docenten over hoe te werk te gaan. Wel is een eerste opzet gemaakt, maar die is nog niet met het docententeam gedeeld. De inspectie heeft het voorlopige taalbeleidsplan beoordeeld en constateert dat het onvoldoende concreet is uitgewerkt. Er is een taalcoach aan de school verbonden, maar haar taakruimte voor het verder opzetten en implementeren van taalbeleid is kleiner dan gewenst. Dit wordt veroorzaakt omdat zij een rol speelt bij het vervangen van lessen Nederlands. Taalbeleid is overigens niet alleen nodig voor de Nederlandse taal, maar ook voor het vak Engels, want op het gebied van het Engels hebben leerlingen eveneens achterstanden in woordenschat, begrijpend lezen en grammatica, die het leren bij alle vakken belemmeren. Het praktijkonderwijs heeft een aanzet gegeven om haar aanbod uit te werken. Rondom de themas wonen, werken en vrije tijd wordt de leerstof aangeboden. Daarnaast krijgen de leerlingen Engels, rekenen, computerkunde, Nederlands en volgen zij een stage. De docenten maken daarbij gebruik van materiaal en methoden die geschikt zijn voor de doelgroep. Ook is er een digitaal volgsysteem beschikbaar waarin alle individuele ontwikkelplannen en uitstroomprofielen ingevoerd kunnen worden. De docenten hebben een begin gemaakt met het opstellen van deze ontwikkelplannen en uitstroomprofielen. Voor de pro leerlingen is van een aanbod op maat nog geen sprake. Bij de stages wordt gebruik gemaakt van een stageboek waarin taken worden bijgehouden. Naast deze taken moeten nog stageopdrachten worden ontwikkeld, die ook in dit boek kunnen worden opgenomen. Onderwijstijd De onderwijstijd voldoet niet aan de basiskwaliteit. De leerlingen krijgen onvoldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken. De geplande onderwijstijd is in het afgelopen jaar niet gerealiseerd door de uitval van een grote hoeveelheid uren. Dit komt door het verloop onder docenten en het niet tijdig opvullen van de uitgevallen uren. Hoewel deze omstandigheden maar ten dele door de school benvloed kunnen worden, mag wel verwacht worden dat de schoolleiding gericht beleid voert om snel maatregelen te kunnen nemen om verlies van onderwijstijd tegen te gaan. Schoolklimaat In tegenstelling tot voorgaande jaren is het schoolklimaat niet meer van voldoende kwaliteit. Het schoolklimaat van de Gwendoline van Putten School wordt niet meer gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen. Uit de gesprekken die de inspectie heeft gevoerd, blijkt dat de docenten en directie geen eenheid zijn en zij vraagt zich af of deze eenheid in de huidige personele samenstelling hersteld kan worden. Er is een sfeer van wantrouwen

Pagina 7 van 25

en onveiligheid ontstaan, waaronder iedereen, personeelsleden en schoolleiding, lijdt. Sommige docenten durven hun mening niet meer te geven naar de directie en/of andere collegas, omdat ze bang zijn voor repercussies. De negatieve sfeer onderling wordt zowel onder de Nederlandse als onder de Statiaanse docenten gevoeld. Voor en na de zomervakantie is een aantal Nederlandse docenten vertrokken, zowel gedwongen als vrijwillig. Dit heeft tot veel onrust geleid onder leerlingen en ouders. De school is ook negatief in de publiciteit gekomen. In de plaatselijke krant en op het internet, wordt uitgebreid geschreven over de situatie op de Gwendoline van Putten School. Leerlingen pikken deze informatie ook op en voelen zich niet meer trots om bij de school te horen en tonen onvoldoende respect voor het personeel. Ten tijde van het inspectieonderzoek is de school met leuzen beklad. Ouders zijn kritisch ten aanzien van de communicatie van de school en haar bestuur. Naar hun mening wordt er te weinig proactief en transparant gecommuniceerd. Pedagogisch-didactisch handelen Het pedagogisch-didactisch handelen voldoet niet aan de basiskwaliteit omdat de uitleg in te veel lessen onvoldoende duidelijk is, de onderwijsactiviteiten niet efficint worden georganiseerd en de leerlingen onvoldoende betrokken zijn bij de onderwijsactiviteiten. Het leer- en werkklimaat is ten opzichte van de vorige onderzoeken verslechterd. De bezochte lessen laten grote verschillen zien. In sommige havo klassen is er wel sprake van structuur, voldoende duidelijke uitleg, en actieve betrokkenheid van leerlingen. Vooral in het vmbo en in de onderbouw heeft de inspectie echter lessen gezien die ver onder de maat waren en waardoor leerlingen te weinig opsteken. Dit lage rendement is het gevolg van grote handelingsverlegenheid van de docenten bij het omgaan met de leerlingen die geen respect voor hen hebben. De school is bezig met een scholingstraject voor het pedagogisch-didactisch handelen van de docent in de klas. Door een docentcoach zijn lesobservaties uitgevoerd en wordt gerichte feedback gegeven. Zorg en begeleiding De zorg en begeleiding voldoen niet aan de basiskwaliteit. De vorderingen van de leerlingen worden niet systematisch gevolgd en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in de klas, krijgen onvoldoende planmatige zorg. Afspraken over hoe te handelen als mentor, zijn vastgesteld maar deze worden niet door iedereen nageleefd. Het is van belang dat de school de uitvoering van het mentorschap gaat evalueren. De zorg buiten de klas wordt wel planmatig uitgevoerd. De handelingsplannen van de remedial teacher zien er goed uit en kunnen fungeren als goede praktijk.

Pagina 8 van 25

Sinds het einde van het vorig schooljaar zijn groepsplannen voor de schakelklas opgesteld. Deze plannen zijn nog niet gevalueerd. De plannen kunnen nog concreter worden geformuleerd. Er staan bijvoorbeeld geen activiteiten in om de doelen te bereiken. In deze vorm bieden ze leraren onvoldoende houvast om hun lessen in te richten. Omdat veel leerlingen van de schakelklas het groep 8 niveau nog niet hebben behaald, heeft men toetsen van het Cito leerlingvolgsysteem van het basisonderwijs afgenomen om het niveau van de leerlingen te bepalen. Dit is gegeven de omstandigheden een verstandige stap. Een goede determinatie is een belangrijke voorwaarde om alle leerlingen in de juiste leerweg hun onderwijs te laten volgen. Daarnaast moeten de leervorderingen van de leerlingen systematisch worden gevolgd zodat het onderwijs steeds kan worden afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Het ECE (Expertise Centrum Educatie) heeft een beperkte functie voor de Gwendoline van Puttenschool. Leerlingen die zware zorg nodig hebben, worden aangemeld voor psychologisch onderzoek. Het ECE zorgt ervoor dat deze leerlingen getest worden. Na de uitkomsten van het onderzoek, waar overigens lang op gewacht moet worden, gaat de school weer verder met de leerling. In de psychologisch onderzoeksrapporten staan weinig concrete handelingsadviezen. De inspectie is van oordeel dat het ECE en de school meer zouden moeten samenwerken als het gaat om de begeleiding van leerlingen met een zware problematiek. Leerprestaties Om in de toekomst tot een oordeel te komen over ontwikkeling van de leerprestaties weegt de inspectie de opbrengsten van genormeerde toetsen, de eindexamencijfers en de doorstroomgegevens van de leerlingen. De school heeft de Cito VAS toetsen niet meer afgenomen omdat deze te talig (zouden) zijn voor de leerlingen. In plaats daarvan gebruikt men de Cito toetsen uit het basisonderwijs. De school heeft een analyse gemaakt van de resultaten. Het blijkt dat de leerlingen die instromen vanuit het basisonderwijs met grote achterstanden op het gebied van woordenschat, begrijpend lezen en rekenen het voortgezet onderwijs binnenkomen. Aan het begin van de schakelklassen behalen de meeste leerlingen op de begrijpend lezen toetsen van het CITO een gemiddelde score van leerlingen uit eind groep 3. Voor rekenen schommelt het beginniveau tussen groep 4, 5 en 6 (schakelklas A en B), groep 3 / 4 (schakelklas C). Ook zijn de resultaten voor de leerlingen die rechtstreeks in het vmbo zijn ingestroomd op een rij gezet. Deze leerlingen hebben een gemiddeld begrijpend

Pagina 9 van 25

leesniveau varirend van eind groep 3 - eind groep 8. Het rekenniveau schommelt tussen niveau groep 6 groep 8. Leerlingen, die vanuit de schakelklas het VMBO TH1 zijn geplaatst, hebben een gemiddeld begrijpend leesniveau van leerlingen uit groep 7. Voor rekenen geldt een gemiddeld niveau van begin groep 8. Leerlingen die vanuit de schakelklas in het VMBO KT1 zijn geplaatst, behalen een gemiddelde score van leerlingen uit groep 5. Voor rekenen behalen zij een gemiddeld niveau groep 7. Leerlingen die vanuit de schakelklas in BK1 zijn geplaatst, behalen voor begrijpend lezen een gemiddelde score van leerlingen uit groep 4. Het gemiddelde rekenniveau van deze leerlingen varieert tussen groep 4 tot en met groep 6. De school heeft het idee dat een groot aantal leerlingen in het verleden op een te hoog niveau is geplaatst en er in de toekomst afstroom zal moeten plaatsvinden. Uit de in-, door- en uitstroomgegevens blijkt dat er in de eerste jaren van het vmbo veel zittenblijvers zijn. In de onderbouw van de havo afdeling doubleren weinig leerlingen, maar vindt er in de vierde klas een grote afstroom plaats naar het vmbo. Ten aanzien van de eindexamens kan worden geconcludeerd dat de gemiddelde cijfers voor het centrale examen van het havo en van de leerwegen van het vmbo onvoldoende zijn en het laatste jaar zijn gedaald. De gemiddelde cijfers zijn respectievelijk 5,0 (havo), 4,18 (TKL), 5,3 (PKL) en 5,2 (PBL). Dit was in 2012 respectievelijk 5.1 (havo), 4.7 (TKL), 4,85 (PKL) en 5,35 (PBL). De discrepantie tussen het gemiddelde cijfer voor het schoolexamen en dat voor het centrale examen is op het havo 1,68 punt en op het vmbo 1,60 (TKL) 1,1 (PKL) en 1,2 (PBL). Deze discrepantie was in 2012 ook al extreem hoog voor respectievelijk havo (1.5), vmbo TKL (1.6), PKL (1.1), PBL (1.2). De conclusie is dat de schoolexamens niet van voldoende niveau zijn en dat het slagingspercentage op de Gwendoline van Puttenschool in positieve zin vertekend is. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg, maar ook de voorwaarden om te komen tot een kwaliteitszorgsysteem, voldoen niet aan de basiskwaliteit. De school zorgt onvoldoende voor behoud en verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs. Van een professionele cultuur is zeker geen sprake en de ontwikkeling van de (basale) kwaliteitszorgprocessen in de school staat nog in de kinderschoenen. Er is nog geen adequaat en cyclisch systeem voor een effectieve evaluatie van het

Pagina 10 van 25

geboden onderwijs. Tussen het vorige toezichtcontact in april 2013 en het huidige kwaliteitsonderzoek is het verbetertraject tot stilstand gekomen. De negatieve schoolcultuur werkt het proces van onderwijsverbetering en het opzetten van een kwaliteitszorgsysteem tegen. Om te komen tot een professionele schoolcultuur, is het van belang dat de diverse geledingen van de school worden betrokken bij de zorg voor kwaliteit en dat een beroep wordt gedaan op een ieders expertise en professionaliteit. De schoolleiding heeft daarin een belangrijke sturende, stimulerende en bindende rol. Tot op heden heeft de directie er onvoldoende blijk van gegeven een duidelijke visie te hebben die kan leiden tot een heldere koers ter verbetering van het onderwijs. Van een professionele organisatie mag ook verwacht worden dat beslissingen genomen worden op basis van vooraf overeengekomen transparante procedures. Tevens wijst de inspectie het bestuur en de schoolleiding er op dat zij de verantwoordelijkheid hebben om transparant en proactief te communiceren met haar stakeholders (ouders) en personeel. Veel onrust wordt voorkomen door heldere informatie uit de oorspronkelijke bron. 2 FINDINGS

In this chapter the inspection describes the findings of the research team. Each quality domain, except for the domain academic performance, is described as to how the quality compares to the Dutch inspection standards. These findings are not yet displayed in the form of a score, but in the description of the quality encountered. For student performance another approach applies. This approach allows the inspection to judge whether the school has made enough progress according to the inspections opinion on the latest measurement through national standardized tests compared to the initial situation (as found during the initial inspection survey in 2008), compared to the previous test taking. A final inspection standard for academic performance in the Caribbean Netherlands is still being developed.

general view
The inspection sees a decline in the development of the quality of education at the Gwendoline van Putten School and finds the situation at the school very worrying.

Pagina 11 van 25

In 2011 the inspection finds that the quality of education has serious shortcomings. The quality domain school climate is of sufficient quality, but the other areas do not meet the basic quality. In 2012, the Inspectorate sees development in the quality of education at the Gwendoline van Putten School. Nevertheless, the situation at the school at the discretion of the inspection worrisome and vulnerable. An integrated and systematic approach to educational improvement cannot be observed. Continuous communication problems at school threaten the effectiveness of the development process. Also, the inspection indicates that an explicit central control is a precondition for the success of the new middle management. In the previous investigations, the school climate has been rated as satisfactory. Now this is no longer the case. None of the quality domains still satisfies the basic quality. During this investigation, the inspection found a disrupted school climate on Gwendoline van Putten School. There is great dissatisfaction at all levels within the school organization and communication is more about each other than with each other. The situation is so negative that the educational development has stagnated in recent months. The director admitted that he has not gotten to work on the improvement of education since the eruption of conflicts in April. The school environment described in the interviews by all levels is considered unsafe and there is little mutual trust between staff and management. Students also notice a lot of the negative atmosphere. According to the parents, the unrest in return has effect on the behavior of their children. The past period there have been several conflicts between pupils and between pupils and teachers. Parents worry about the situation at the Gwendoline van Putten School and have little faith in the school. Besides dislocated school climate revenues show a downward trend. In the past year, the final results deteriorated. The percentage of repeaters is particularly VMBO very high and there is a lot of intermediate runoff occurred at lower levels of education. The school attributes this to a lack of proper determination in the past. Also, the examination results were lower than before, except for the PKL department. The discrepancy between the average grades of the school exam and the central exam is undiminished very large to all departments. The inspection concluded that the quality of education at the Gwendoline van Putten School has deteriorated and that the board and management have been insufficiently able to give steering to the education improvement process and to create bonding within the team. Below is an commentary for each quality domain

Pagina 12 van 25

Commentary The curriculum does not meet the basic quality, due to the absence of a guarantee that the material is covering the core objectives in the lower school and the examination requirements in the upper school. The school does not have a continuous line in the curriculum. The school recognizes this and is working on it. It is also difficult finding methods and materials adapted to the perception and the language level of the students. Teachers use teaching methods or materials at their discretion and have no coherent offerings created. For a school with students who do not speak Dutch, a concrete language policy is essential. Students are still working with books that they barely understand. Despite several commitments to the inspection, the board has not developed a language policy with concrete guidelines for teachers on how to proceed. A first draft was made, but has not yet been shared with the teaching staff. The Inspectorate has reviewed the preliminary language policy and notes that it is insufficiently elaborated. There is a language coach at the school, but her task allotment for the further establishment and implementation of language policy is less than desirable. This is caused because she plays a role in the replacement of Dutch classes. Language policy is not only necessary for the Dutch language, but also for the English, because in the area of English learners also have delays in vocabulary, reading comprehension and grammar, which hinder learning in all subjects. Practical training has given an impetus to the elaboration of its curriculum. The material is offered around the themes live, work, and leisure. In addition, the students are offered English, mathematics, computer science, Dutch and they follow an internship. The teachers make use of materials and methods that are appropriate for the target group. Also, there a digital tracking system is available in which all the individual development and outflow profiles may be introduced. The teachers have begun the preparation of development plans and the outflow profiles. For the pro students a tailor made curriculum is a far cry. For internships a record book is kept in which tasks are tracked. In addition to these tasks internship assignments have yet to be developed, which can also be included in this book. teaching Time The teaching time does not meet the basic quality. The students are not given sufficient time to master the curriculum The scheduled teaching time is not realized in the past year due to the cancellation of an large amount of hours.

Pagina 13 van 25

This is due to the turnover of teachers and the untimely filling of the failed hours. Although these conditions can be only partly influenced by the school it is to be expected that the school implements a policy to take rapid action to counter the loss of teaching time School Climate Unlike previous years, the school climat is no longer of sufficient quality . The school climate of Gwendoline van Putten School is no longer characterized by safety and respectful manners. From the conversations that the inspection conducted, it appears that the teachers and directors have no unity, and she wondered whether this unit can be in the current personnel composition. An atmosphere of mistrust and insecurity has arisen under which everyone, staff and school management, suffers. Some teachers do not dare to give their opinion to the management and / or other colleagues, because they are afraid of repercussion. The negative atmosphere is felt by both the Dutch and the Statian teachers. Before and after the summer holidays, a number of Dutch teachers left, both voluntary and forced. This has led to much unrest among students and parents. The school has also received unfavorable publicity. In the local newspaper and on the Internet, the situation at the Gwendoline van Putten School is extensively written about. Students pick up this information also and no longer feel proud to belong to the school and show insufficient respect for the staff. At the time of the inspection the school was daubed with slogans. Parents are critical of the communication of the school and its administration. In their view there is too little proactive and transparent communication. Pedagogical- didactic actions The pedagogical- didactic approach does not meet the basic quality because the explanations in too many lessons is not sufficiently clear, the educational activities are not organized efficiently and pupils are not sufficiently involved in the educational activities. The learning and working environment has deteriorated compared to the previous studies. The visited classes show large differences. In some havo classes there is some structure, sufficiently clear explanations, and active involvement of students. Especially in the secondary vocational education and in the lower school, the inspection, however, found that the lessons were well below par through which students learn little. This low yield is the result of great reticence of teachers in dealing with students who have no respect for them. The school is working on a training program for the

Pagina 14 van 25

pedagogical - didactic actions of the teacher in the classroom. A teacher coach has performed lesson observations and given targeted feedback.

Care and support The care and support do not meet the basic quality. The progress of the students is not systematically monitored and students who need additional support in the classroom, are not getting enough planned care. Agreements on how to act as mentors are set but they are not respected by everyone. It is important that the school will evaluate the functioning of the mentors. Care outside the classroom is carried out systematically. The action plans of remedial teacher look good and can be used as an example of good practice. Since the end of the last school year group plans are prepared for the transition class. These plans have not yet been evaluated. The plans can be formulated more concrete. For example there are no activities described to achieve the goals. In this form they provide insufficient guidance to teachers to organize their lessons. Because many students in the transition class group have not yet achieved level 8 the Cito tests for primary education have been used to determine the level of the pupil. This was, given the circumstances, a wise step. Proper identification is an important condition for the right stream to follow. In addition, the performance of all students and the learning progress of students should be systematically monitored so that education can always be tailored to the educational needs of the pupils . The ECE (Expertise Centre for Education) has a limited function for Gwendoline van Putten School. Students who need intensive care, are signed up for psychological examination. The ECE ensures that these students are tested. Following the results of the examination, which take a long time to get back to the school, the school will continue with the student. In psychological evaluation little concrete action recommendations are found. The Inspectorate considers that the ECE and the school should work together more when it comes to support for pupils with severe problems.

Learning Performance

Pagina 15 van 25

To get to a judgment on the development of academic performance in the future inspection is considering the proceeds of standardized tests, the final exam results and the data flow of the pupils. The school has the tests Cito VAS not administered because it is (would be) too lingual be for the students. Instead, one of the Cito test for primary education is used. The school has made an analysis of the results. It appears that the new pupils from primary schools are entering secondary education with large gaps in vocabulary, reading comprehension and mathematics. At the beginning of the transition classes most pupils attain in the reading comprehension test of CITO an average score of pupils at the end of group 3. For arithmetic the initial level fluctuates between group 4, 5 and 6 (transition class A and B), group 3/4 (transition class C). Also, the results for the students who entered directly in VMBO put in a row. These students have an average reading comprehension level ranging from end group 3 - end group 8. The arithmetic level fluctuates between level Group 6 Group 8. Students, who were placed from the transition class in VMBO TH1, have an average reading comprehension level of students from Group 7. For arithmetic the average level of the early group 8 applies. Students who were are placed from the transition class in VMBO KT1 achieving an average score of students in group 5. In arithmetic they achieve an average level group 7. Students who were placed from the transition class in BK1 have an average reading comprehension score of students in group 4. For arithmetic the average level of these pupils varies between group 4 to group 6. The school has the idea that a large number of students were put in the past at too high a level and runoff will take place in the future. From the input and output data it shows that there are many repeaters in the first years of secondary education. In the lower school of the department havo few students repeat, but in the fourth form a large run-off take place to VMBO secondary education. Regarding the final exams it can be concluded that the average figures for the central examination of HAVO and the pathways from secondary school, are insufficient and have fallen the last year. The average figures are 5.0 ( HAVO ) , 4.18 ( TKL ) 5.3 ( PKL ) and 5.2 ( PBL ) . This was in 2012 5.1 ( HAVO ) , 4.7 ( TKL ) 4.85 ( PKL ) 5.35 ( PBL ). The discrepancy between the average grade in

Pagina 16 van 25

the school and the central exam on the HAVO 1.68 points and 1.60 in vocational school ( TKL ) 1.1 ( PKL ) and 1.2 ( PBL ) . This discrepancy was in 2012 already extremely high for havo ( 1.5) , VMBO TKL ( 1.6) , PKL ( 1.1 ) , PBL ( 1.2) . The conclusion is that the school exams are not of sufficient quality and that the success rate of the Gwendoline van Putten School positively biased .

Quality Assurance The quality, but also the conditions to achieve a quality, do not meet the basic quality. The school provides insufficiently for maintaining and improving the quality of its education. A professional culture is certainly not present, and the development of the (basic) quality assurance processes in the school is still in its infancy. There is no adequate and cyclic system for effective evaluation of the education offered. Between the previous monitoring contact in April 2013 and the present study is the quality improvement process stalled. The negative school culture counters the process of educational improvement and the establishment of a quality assurance system. To arrive at a professional school culture, it is important that the various sections of the school are involved in the care for quality and that each and every ones expertise and professionalism is acknowledged addressed. The school management has an important guiding, motivating and unifying role in it. To date, there is insufficient evidence of the Board of having given a clear vision which can lead to a clear course to improve education. From a professional organization it may also be expected to take decisions on the basis of preagreed transparent procedures. The inspection also points out to the board and the schools principal that they have a responsibility to communicate transparently and proactively with the stakeholders (parents ) and staff. Much unrest is prevented by clear information from the original source.

Pagina 17 van 25

CONCLUSIES EN AFSPRAKEN
Conclusie De inspectie concludeert dat de kwaliteit van het onderwijs op de Gwendoline van Puttenschool achteruit is gegaan. Het ontwrichte schoolklimaat heeft tot een dermate verlammende situatie geleid, dat de onderwijskundige ontwikkeling is gestagneerd. Tijdens eerdere onderzoeken heeft de inspectie haar zorg uitgesproken en concludeert nu dat het bestuur en de directie in de afgelopen drie jaren onvoldoende in staat zijn geweest om sturing te geven aan het onderwijsverbeterproces en binding te creren in het team. De leerlingen van de Gwendoline van Puttenschool zijn hiervan de dupe. Zij worden onvoldoende toegerust voor hun toekomst.

Afspraak Op grond van de hierboven beschreven de bevindingen en de conclusie maakt de inspectie de volgende afspraak: In het belang van de leerlingen op Sint Eustatius dient het bestuur van de Gwendoline van Puttenschool haar verantwoordelijkheid te nemen en zo spoedig mogelijk te zorgen voor een structurele doorbraak in de vastgelopen situatie op de school. Afspraken over onderwijskundige ontwikkeling en verbetering hebben pas weer zin als daar weer een goede voedingsbodem voor is. Zolang er geen sprake is van vertrouwen tussen schoolleiding en team is een eendrachtige uitvoering van verbeteringen in de school niet mogelijk. Welke maatregelen daarvoor nodig zijn, is aan het bestuur. Duidelijk is dat deze maatregelen op korte termijn genomen moeten worden en dat het bestuur moet volgen of deze ook tot het gewenste effect leiden. De inspectie wordt over de voorgenomen maatregelen, de uitvoering en de voortgang door het bestuur genformeerd.

3 CONCLUSIONS AND AGREEMENTS conclusion


The inspection concluded that the quality of education at the Gwendoline van Putten School has deteriorated. The dislocated school climate has led to such a crippling situation, that the educational development has stagnated.

Pagina 18 van 25

In previous studies, the inspectorate has expressed concerns, and now concludes that the board and management have been insufficiently able to give steering to education improvement process and to create a bond in the team in the past three years. The students of Gwendoline van Putten School are the victims. They are illequipped for their future.

agreement
Based on the findings described above and the conclusion of the inspection, make the following agreement: In the interest of the students of the St. Eustatius the board of Gwendoline van Putten School should take responsibility as soon as possible and provide a structural breakthrough in the deadlock at the school. Agreements on educational development and improvement have only make sense if there is a good breeding ground for it. As long as there is no trust between school management and the team a unified implementation of improvements in the school is not possible. What measures need to be achieved this is upto the board. It is clear that these measures must be taken in the short run and that the board must follow up and monitor whether they lead to the desired effect. The inspection shall be informed of the proposed measures, the implementation and progress by the board.

BIJLAGE: VISIE VAN HET BEVOEGD GEZAG


Zienswijze van het bestuur van de Gwendoline van Puttenschool op het rapport van de inspectie Het bestuur van de Gwendoline van Puttenschool wil niets afdoen aan de bevindingen van de inspectie m.b.t. de kwaliteit van het onderwijs zoals beschreven in haar rapport van bevindingen 2013. Ook het bestuur ziet dat er nog veel verbeterd moet worden wil de Gwendoline van Puttenschool kunnen voldoen aan de criteria die gesteld zijn in de notitie: Basiskwaliteit van het Primair en Voortgezet Onderwijs in Caribisch Nederland. Het bestuur van de Gwendoline van Puttenschool heeft echter wel de behoefte te reageren op bepaalde andere aspecten van het rapport omdat zij van mening is dat de context waarin de school opereert onvoldoende duidelijk in het inspectierapport naar voren komt en omdat er naar inzicht van het bestuur een

Pagina 19 van 25

aantal gevolgtrekkingen en conclusies in het rapport staan die door de inspectie niet voldoende worden onderbouwd en ook niet voldoende zijn onderzocht. Schoolklimaat De school heeft rond de zomervakantie inderdaad een onrustige periode gekend. Dat heeft een negatieve invloed gehad op het schoolklimaat en belemmerend gewerkt op de voortgang van het verbeterproces. Het is niet gemakkelijk in een situatie waarin docenten vaak niet langer dan drie jaar op Statia blijven steeds voldoende binding met de ieder jaar weer nieuw binnenkomende mensen met eigen opvattingen en verwachtingen tot stand te brengen. We bieden uiteraard een introductie- en kennismakingsprogramma aan. Desondanks kunnen nieuwkomers niet altijd meteen aarden op het eiland. Daarbij vraagt het lesgeven aan onze leerlingen soms andere vaardigheden van de veelal uit Nederland afkomstige docenten, dan waarmee zij bekend zijn. Behalve de enkelingen die in hun derde jaar geen vaste aanstelling krijgen aangeboden, verlaat ook het grootste deel van degenen die wel een vaste aanstelling kunnen krijgen, na drie jaar het eiland omdat men Statia wel erg klein vindt en men weer terug wil naar Nederland (of anders naar een ander, groter eiland van de Antilen). Dit maakt dat het verloop onder onze docenten groot is, wat de binding bemoeilijkt. Het afgelopen schooljaar kwam daarbij nog extra gedoe omdat twee contracten van docenten door het bestuur niet werden verlengd. Dat maakte de situatie in de school er niet gemakkelijker op en de sfeer niet beter. Het is op Statia dan heel gewoon dat men ingezonden brieven verstuurt aan de krant. Ook het bestuur beseft dat onrust binnen de school vooral voor de kinderen van Statia geen goede zaak is. Zij verdienen het dat alle volwassenen in de school zich voor de volle honderd procent voor hen blijven inzetten en over hun eigen schaduw heenstappen. Natuurlijk hebben bestuur en directie als eerste de verantwoordelijkheid er zorg voor te dragen dat de sfeer en het klimaat in de school goed zijn. Echter het werken aan een goede sfeer is wel degelijk een opdracht voor alle medewerkers in de school. Ook dat hoort bij een professionele cultuur. Nederlandse taal en andere achterstanden Onze leerlingen krijgen in het voortgezet onderwijs les in het Nederlands terwijl in het basisonderwijs de instructietaal nog steeds hoofdzakelijk Engels is. Omdat het Nederlands veelal niet de moedertaal is van onze leerlingen levert dit problemen op omdat gebruik gemaakt wordt van Nederlandse lesmethodes. En

Pagina 20 van 25

inderdaad het klopt als de inspectie zegt: Nog steeds werken de leerlingen met boeken die zij nauwelijks begrijpen. Vervolgens geeft de inspectie in haar rapport aan dat er nog geen concrete handvatten zijn voor docenten over hoe hiermee moet worden omgegaan. Dat klopt ook en de deskundigen weten het tot nu toe ook niet. Ruim een jaar geleden is een taalbeleidsgroep vanuit RCN/OCW aan het werk gegaan om een methode te ontwikkelen voor het Nederlands als tweede taal in de Cariben. Uit deze groep zijn nog steeds geen handvatten richting school gekomen en aan het schrijven van de methode is men nog niet begonnen. Behalve deze taalbeleidsgroep heeft, eveneens in opdracht van OCW, een andere groep van taaldeskundigen in de eerste helft van 2013 een onderzoek gedaan naar de gewenste taalsituatie op Statia. Het rapport van de taaldeskundigen is pas in oktober verschenen en heeft ook nog geen concrete handvatten voor docenten opgeleverd. OCW en het eilandsbestuur hebben onlangs besloten hieraan een vervolgonderzoek te koppelen. . Resultaten Sinds begin dit schooljaar weten we, doordat we als vo-school zelf de CITO volgtoetsen uit het basisonderwijs hebben afgenomen, dat een grote groep leerlingen die wij binnenkrijgen voor begrijpend lezen (Nederlands) amper het niveau van eind groep 3 van het basisonderwijs heeft bereikt. Het probleem dat onze leerlingen met het Nederlands hebben is dan ook dusdanig groot dat we hiervoor niet zomaar een taalbeleid met concrete handvatten kunnen neerleggen. We werken echter al lang met een systeem van good practices en het uitwisselen van ervaringen. Voor rekenen zijn de achterstanden minder groot, maar nog steeds aanzienlijk. Daar gaan we op dezelfde wijze te werk. Veel van onze leerlingen hebben gedragsproblemen die stemmen uit de thuissituatie. Ook daarmee moeten onze docenten leren omgaan. Het is dikwijls moeilijk leerlingen tot werkelijk leren te brengen. Twee jaar geleden hebben wij een schakelklas ingevoerd. We hebben het zorgteam uitgebreid en een docentcoach aangesteld. Het moge op grond van het startniveau van de leerlingen op al deze gebieden duidelijk zijn dat dit voor een groot aantal van hen niet altijd voldoende is om de achterstanden op het gebied van Nederlands, rekenen en gedrag weg te werken. Overigens verdienen onze docenten veel complimenten voor de wijze waarop zij steeds creatief blijven zoeken naar goede manieren om onze leerlingen vaardiger te maken op al deze gebieden.

Pagina 21 van 25

En het lukt ook nog om leerlingen naar een havo of vmbo diploma te brengen. Maar helaas was ons slaagpercentage ook dit jaar weer aan de lage kant; onze schoolexamens waren in verhouding tot het landelijk schriftelijk te hoog. Een gebrekkige determinatie in het verleden is hier mede debet aan. Wel hecht het bestuur er aan vast te stellen dat sinds juni 2010 de resultaten een stijgende lijn vertonen: vmbo is van 28 naar 60 % gestegen; havo van 54 naar 70 %. Dat onze examenresultaten (behalve vmbo-k) iets lager zijn dan het voorgaande jaar kan ook worden veroorzaakt doordat onze examengroepen klein zijn. Zo telde de havo 5 groep het afgelopen jaar 10 leerlingen. Bij een kleine groep zijn er nu eenmaal meer schommelingen. Ondanks de vele tekortkomingen die er nog steeds zijn, is er in ons onderwijs wel degelijk een aantal zaken sinds 10-10-10 verbeterd. Ook al is dat in de resultaten van de laatste eindexamenlichting nog niet zichtbaar en ook al voldoen we hiermee nog lang niet aan de Europees Nederlandse maatstaven. Tot slot Ook dit schooljaar zijn we hard bezig weer stappen vooruit te zetten. Naar we hopen meetbare stappen deze keer! Wat het schoolklimaat betreft hebben we er alle vertrouwen in dat dit criterium de volgende keer weer voldoende scoort. Onze leerlingen verdienen dit en daar gaan we voor als mensen met hart voor onderwijs! St. Eustatius, 29 november 2013 Namens het bestuur van de Gwendoline van Putten School Mw. C. Rivers-Berkel Voorzitter

APPENDIX: THE VISION OF BOARD View of the board of Gwendoline van Putten School on the report of the inspection The board of Gwendoline van Putten School would not alter the findings of the inspection regarding the quality of education as set out in its report of findings in 2013. The board sees that there is still much to be improved before the

Pagina 22 van 25

Gwendoline van Putten School can meet the criteria stated in the memorandum: Basic Quality of Primary and Secondary Education in the Caribbean Netherlands. The board of Gwendoline van Putten School has, however, the need to react to certain other aspects of the report because it believes that the context in which the school operates emerges insufficiently clear from the inspection report and because in the view of the Board a number of inferences and conclusions in the report are not adequately substantiated by the inspection and have not been sufficiently studied. School Climate The school has indeed experienced a troubled period around the summer holidays. This has had a negative impact on the school climate and impeding the progress of work on the improvement process. It is not easy to achieve, in a situation where teachers often remain no more than three years on Statia, a satisfactory bond with each annual batch of incoming people with their own beliefs and expectations. Of course, we provide an introduction and induction program. Nevertheless, newcomers cannot always immediately settle in on the island. In addition, teaching our students demands some other skills of the teachers mostly coming from the Netherlands than the ones with which they are familiar. Except for the few who are not offered tenure in their third year, the bulk of those who can get a permanent position also leaves the island because they do find Statia very small and want to return to the Netherlands (or differently to another, larger island of Antilles). This means that the turnover is high among our teachers, which complicates the binding. The last school year there was extra hassle because two contracts of teachers were not renewed by the Board. That did not make the situation in the school any easier nor the atmosphere any better. It is very normal in Statia to send letters to the newspaper. The Board realizes that unrest within the school is not a good thing especially for the children of Statia. They deserve that all the adults in the school will continue to work for them for one hundred percent and step over their own shadow. Of course, the board and management are the first responsible to ensure that the atmosphere and the climate in the school are good. However, working on a good atmosphere is indeed a task for all employees in the school. That, too, is part of a professional culture. Dutch language and other arrears

Pagina 23 van 25

Our students in secondary education get lessons with Dutch as the language of instruction whereas the language of instruction is still mostly English in primary schools. Because Dutch often not the mother tongue of our students this is problematic because use is made of Dutch teaching methods. And indeed it is the truth when the inspection says: "Students are still working with books they barely understand." Then the inspection indicates in its report that there are no specific guidelines for teachers on how they should deal with this situation. That's right, and hitherto even the experts do not know. Over a year ago, a group of language policy experts from RCN / OCW went to work to develop a method for Dutch as a second language in the Caribbean. This group is still to come forward with tools for application in the school and writing of the method has not yet begun. Besides this language policy group the Education Ministry has also commissioned an investigation into the desired language situation in Statia by another group of language professionals in the first half of 2013. The report of the expert language appeared only in October and has also yielded no concrete guidelines for teachers. OCW and the island government recently decided to link up this study results Since the beginning of this school year we know that, since we as a secondary school administered the CITO tests for primary schools, a large group of students that enter the school hardly reach the level of end group 3 of primary school in the CITO test for reading comprehension (Dutch). The problem that our students have with Dutch is therefore so great that we cannot just roll out a language policy with concrete tools. However, we have been working long with a system of good practices and exchange experiences. For arithmetic the arrears are less but still significant. We proceed the same way. Many of our students have behavioral problems that originate in the home. Also our teachers have to learn to deal with it. It is often difficult to make pupils really learn. Two years ago, we introduced a transition class . We have expanded the care team and appointed a teacher coach. It will be clear that based on the starting level of the students in all these areas that this is not always sufficient for a large number of them to erase the backlogs in Dutch, math and behavior.

Pagina 24 van 25

Incidentally, our teachers deserve much praise for the creative way they continue to look for ways to improve the skills of our students in all of these areas. And yet we succeed to get our students a HAVO or VMBO diploma. But unfortunately again this year, our success rate was on the low side, our school exams were in relation to the national exam too high. A lack of determination in the past is partly to blame. However, the Board is committed to establish that since June 2010 , the results show a rising trend: VMBO is increased from 28 to 60 %; havo from 54 to 70 % . That our exam (except VMBO k ) are slightly lower than the previous year can also be caused by small sizes of our test groups. So there were 10 pupils in last years havo 5 group. In a small group, there are simply more fluctuations. Despite the many shortcomings that still exist, there is a number of things in our education that have improved since 10-10-10 . Even though it is not yet visible in the results of the last graduating class and even though we are far off compliance with the Dutch European standards.

In closing This school year we are working hard again steps forward. We hope measurable steps this time! Where the school climate is concerned, we are confident that this criterion will score sufficient next time. Our students deserve this and we will do our utmost as people with a passion for education! St. Eustatius, November 29, 2013 On behalf of the Board of the Gwendoline van Putten School Mrs. C. Berkel-Rivers President

Pagina 25 van 25

You might also like