You are on page 1of 15

VERKLARENDE WOORDENLIJST

Deze tabel kan een aanleiding zijn om zelf begrippen verder aan te vullen uit andere hoofdstukken om zo de leerstof te verwerken. Vul de tabel aan met woordverklaringen uit de verschillende hoofdstukken.

Opdracht

HOOFDSTUK 1: Orintatie op de psychologie Begrip Een systeem Betekenis Een samenhangend geheel waarvan de elementen elkaar wederzijds benvloeden; Organisatie rond iets gemeenschappelijks; Verbondenheid met elkaar; onderling benvloeden Een subsysteem Een verzameling elementen die onderling mr interactie vertonen dan met andere leden door hun rol en functie. ouders of een systeem. Hoe reageert het kind op de mama of hoe reageert de partner op zijn vrouw. De partner of kind is dan een subsysteem. Het is een systeem binnen een systeem. Systemen maken deel uit van grotere gehelen. VB: De school of Artevelde hogeschool Elk deel van een systeem verhoudt zich zo tot de andere delen, dat een verandering in n deel een verandering in alle andere delen en in het totale systeem zal veroorzaken. Twee principes: 1. Niet-optelbaarheid: Geheel > som van de delen 2. Niet-nzijdigheid: geen eenzijdige relaties binnen een systeem (circulaire causaliteit) A benvloedt B, maar B benvloedt ook A VB: 1. Enerzijds moeder / vader / zus / het gezin zou meer dan zijn dan de som van de afzonderlijke delen. VB: 2. A B benvloeding. Totaliteit: impact op totale systeem, bijv.: zus wordt ernstig ziek, invloed op totaliteit namelijk: het gezin.

Suprasysteem

Totaliteit

Interactie

Wanneer n element verandert: weerslag op een ander element en op systeem als geheel. VB: aandacht geven aan het pasgeborene baby, maar het oudere broertje begint te huilen, omdat hij even minder aandacht krijgt, dan voorheen. Regelstructuur = geheel van uitgesproken en onuitgesproken omgangsvormen en voorschriften die iets zeggen over hoe we als systeem omgaan met elkaar en met andere systemen. Expliciete regels: regels waarover gecommuniceerd en onderhandeld worden. Bv. Uur van thuiskomen Impliciete regels: regels die samenhangen met interne overtuigingen over hoe de wereld in elkaar zit. Bv. Seksualiteit Reeks mechanismen die tot doel hebben een interactioneel evenwicht binnen gezinnen te bewaren. VB: Feedback tot een evenwicht. Feedback kan positief of negatief. Positieve feedback: wanneer men binnen in een systeem merkt dat er een afwijking op het oude evenwicht optreedt, reageert men op een manier die deze afwijking versterkt en evolueert men naar een nieuw evenwicht. VB: positief reageren op bijv.: mag ik later thuis komen, omdat iedereen later thuis mag komen. (Meer vrijheid geven). Negatieve feedback: wanneer men binnen een systeem merkt dat het bestaande onder druk komt te staan, reageert men op een manier die een terugkeer naar het bestaand evenwicht terugbrengt. VB: Als je niet aan de regels houdt, gaan we terug naar het oude systeem. Niet om 03:00u thuis maar weer om 01:00u thuis. Een systeem kan vanuit uiteenlopende begintoestanden eenzelfde eindtoestand bereiken. VB: Een student A komt van de HAVO en student B komt van het VWO, maar beide hebben een hetzelfde eindtoestand. Eenzelfde start kent verschillende eindtoestanden. VB: Studenten VRK hebben dezelfde start, maar hebben een verschillende eindtoestand. Ze doen allemaal verschillende dingen (domeinen). Afstellen van een systeem op een bepaald evenwicht. VB: Logee in het gezin (neemt regels na een tijdje over). De overschakeling naar een ander evenwicht. VB: Jongste gezin gaat 1e jaar op kot en hierdoor moet het gezin een nieuw evenwicht zoeken.

Regels

Homeostase

Feedback

Equifinaliteit

Multifinaliteit

Kalibrering Trapfuncties

Gedrag (Behaviorisme)

Neobaviorisme

Reactie van een organisme op een prikkeling van buitenaf. Gedrag = S R (Je voelt regen je doet je paraplu open) VB: Organisme = persoon of dier Prikkeling = S (Stimulans) Reactie = R Regen = S Paraplu open doen = R Conditie van het organisme Gedrag = S O R VB: O = conditie van het organisme. Hoe voelt het organisme zich op dat moment bepaalde emoties, motivatie, angsten. Consequentie bepaalt of gedrag toeneemt of afneemt. Gedrag = S R C (C kan + of -) VB: Consequentie of gevolg. S = Rammelaar R = Duwen tegen de rammelaar C = Geluid dat uit het speelgoed (rammelaar) komt Baby zou de handeling herhalen indien het een aangenaam geluid is (C = +). Observatie-leren; leren van elkaar door te kijken VB: Babys leren door de omgeving observatie leren

SKINNER: Operant leren

Model-leren

Niveau van bewustzijn

Persoonlijkheidstheorie van Freud 1. Bewuste: nu onder de aandacht VB: momenteel onder de aandacht is. 2. Voorbewuste: oproepbaar VB: Je zoekt een titel van een boek, maar deze komt niet direct in het bewustzijn. Maar plots weet je het. 3. Onbewuste: Niet automatismen / fysiologische processen. WEL delen waarvan men niets weet of niet wil weten. VB: traumatische ervaring. Persoonlijkheidstheorie van Freud: - Drifttheorie menselijk gedrag wordt geactiveerd door motivationele krachten, driften. - Eros of libido levensdrift / constructieve element in menselijk gedrag. VB: seksuele partner willen iets. - Thanatos doodsdrift. Motivationele krachten die leiden tot destructie en agressie tov onszelf en/of anderen. VB: Automutilatie Persoonlijkheidsstructuur: (of Es) Bewustzijnsniveau: onbewuste Gaat uit van lustprincipe Nood aan aanpassing van psychische structuur VB: Deeltje dat benvloedt wordt door lust. Verlangen naar vriendschap. Daar waar je zin in hebt.

Structuur van de menselijke psyche

Id

Verlangen kan er zijn maar bots met de realiteit. Je moet het geld bijv. hebben om je verlangen waar te maken. Ego Persoonlijkheidsstructuur: (of Ich) Bewustzijnsniveau: deels bewust, deels onbewust Eerste levensjaar Gaat uit van realiteitsprincipe Ego domineert Id Ego vs. Id = basis van de normale psychische ontwikkeling van het kind. Persoonlijkheidsstructuur: (of ber-ich) Het deel Ego verandert naar Superego. Bewustzijnsniveau: deels bewust, deels onbewust Gaat uit van ideaalprincipe 4-5 jaar (oedipale fase) Bevat verinnerlijkte eisen van de omgeving. VB: Geweten komt erbij: wat goed is en fout is. Waar jij naar toe wilt als persoon. Bij een verkrachter is de realiteit anders ontwikkeld. Bij een psychopaat: superego is niet goed ontwikkeld weet niet wat goed of slecht is. Persoonlijkheidstheorie van Freud Mechanismes die tot uiting komen in allerlei levenssituaties en die aangeven op welke manier we omgaan met spanningen. Horen bij het leven zelf Iedereen voorkeur voor een bepaalde afweermechanismen Problematisch wanneer mensen erin vastroesten. VB: Onebwust en bewust toepassen Soort afweermechanismen van persoonlijkheidstheorie van Freud Zaken die onplezierige of pijnlijke gevoelens oproepen, uit het bewustzijn houden. Belangrijkste en meest gebruikte afweermechanisme. VB: Iemand is voerleden op dat moment is de persoon niet in staat zich op te vangen. Maar vermijdt het. Afroesten Je blijft erin hangen en dat is ook gevaarlijk Soort afweermechanismen van persoonlijkheidstheorie van Freud Doorschuiven van gevoelens waar je niet aan toe mag geven, door ze aan anderen toe te schrijven VB: Ik projecteer mijn boosheid op de ander en zeg dat hij boos is. Soort afweermechanismen van persoonlijkheidstheorie van Freud Gedachten en gedragingen die niet acceptabel zijn zodanig voorzien van een interpretatie, dat ze wel aanvaardbaar worden. VB: Ik ben blij dat ik gestopt ben met de opleiding Vroedkunde, ik zou nooit gelukkig zijn geweest in dit beroep.

Superego

Afweermechanism en

Verdringing

Projectie

Rationalisatie

Verschuiving of verplaatsing

Soort afweermechanismen van persoonlijkheidstheorie van Freud Impulsen waar men oorspronkelijk op gericht was, verplaatsen naar een minder bedreigend of meer beschikbaar project. VB: Johannes reageert zijn boosheid af op zijn teddybeer. Soort afweermechanismen van persoonlijkheidstheorie van Freud Omzetten van onaanvaardbare prikkels in sociaal gewaardeerde activiteiten. VB: verlangen naar macht als verpleegkundige wordt omgezet naar ik zorg dat de patinten afhankelijk zijn van mij Ik sublimeer mijn agressie in mijn beroep als beeldhouwer. Onaanvaardbare prikkels = agressie. De ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ontwikkelingsfasen van Freud Seksuele drift lokaliseert zich per fase in lichamelijke zones. Er ontstaan verschillende manieren van genieten. De ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ontwikkelingsfasen van Freud Blijven steken in een bepaalde fase VB: Roken: kan problemen veroorzaken De ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ontwikkelingsfasen van Freud Terugkeer naar een eerder stadium VB: Oudere kinderen die opnieuw beginnen te duimzuigen. De ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ontwikkelingsfasen van Freud Erogene zone = mond Centraal voor voeding en gevoed worden Basisvertrouwen in de wereld en in zichzelf 0-9/12 maanden De ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ontwikkelingsfasen van Freud Erogene zone = anus Periode van de zindelijkheidstraining Evenwicht vinden tussen: zich laten gaan (driftbevrediging) en controle Ego ontstaat 1-2/3 jaar De ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ontwikkelingsfasen van Freud Erogene zone = geslachtsdeel 2-3-4 jaar

Sublimatie

Lichamelijke zones

Fixatie

Regressie

Orale fase

Anale fase

Fallische fase

Oedipale fase

De ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ontwikkelingsfasen van Freud Naar Grieke tragedie Oedipus 3-5 jaar De ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ontwikkelingsfasen van Freud Bij jongens: Oedipuscomplex Moeder = liefdesobject en vader wordt gezien als rivaal. Centraal: castratie angst. Maar: afstaan liefdesobject + identificatie met rivaal = oplossing. Bij meisjes: Electracomplex Vader = liefdesobject Moeder = rivaal VB: Kind gaat botsen met de realiteit De ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ontwikkelingsfasen van Freud Rustige periode op seksueel vlak 6-12 jaar De ontwikkeling van de persoonlijkheid. Ontwikkelingsfasen van Freud Genitale seksualiteit 12 15 jaar De psychoanalytische therapie Twee partners: - De analyticus: focust zich op wat de analysant zegt laat de analysant toe om de stof van het onbewuste te weven. - De analysant: spreekt over zijn lijden, zijn symptoom. Dit symptoom is verbonden met het onbewuste. De macht van de taal en de interpretatie ervan = de macht van het onbewuste. De analyticus is de therapeut De analysant is de clint De psychoanalytische therapie Gedachten de vrije loop laten en alles zeggen wat in hem opkomt. Doel = afweermechanismen omzeilen en aan elementen uit het onbewuste de kans geven om toch in het bewustzijn te dringen. VB: Alles vertellen wat erin je op komt opgepast of schaamte, het maakt niet uit. De psychoanalytische therapie Weerstand = alle verschijnselen die erop wijzen dat een patint zich verzet tegen de bewuste wens om te veranderen, beter te worden. VB: Het vermijden van bepaalde onderwerpen. Het niet willen verbeteren of veranderen.

Oedipaal conflict

Latentieperiode

Periode van pubertijd

Principe I: De psychoanalyse is een praktijk van het woord

Principe II: Vrije associatie

Principe III: Analyse van de weerstand

Principe IV:

De psychoanalytische therapie Analyse van faalhandelingen Faalhandelingen = iets anders doen dan men eigenlijk bedoelde Uitingen van het verdrongene Verwijzen naar de problematiek van de analysant VB: zich verspreken, verlezen, vergeten, te laat komen. De psychoanalytische therapie Dromen= Koninklijke weg naar het onbewuste De psychoanalytische therapie Overdracht= overdragen door analysant op analyticus van gevoelens, gedachten, wensen die te maken hebben met emotioneel belangrijke figuren uit het verleden. VB: Een analysant die veel scherpe kritiek van zijn vader kreeg, zal ook een scherpe kritiek bij de analyticus verwachten. Uit je eigen verleden projecteren naar de therapeut. De psychoanalytische therapie Jeugdervaringen: belangrijke rol in ons later gedrag zelfs zonder dat we ons daar bewust van zijn

Principe 5: Droomanalyse Principe 6: Overdrachtsanalys e

Principe 7: Je moet nieuwsgierig zijn naar je eigen geschiedenis Principe 8: Eindpunt van de analyse

Humanistische psychologie: Vertegenwoordige rs

De psychoanalytische therapie De duur en het verloop van de therapie: - Niet gestandaardiseerd - Op maat - Totdat analysant voldoende tevreden is over zijn ervaring om analyticus te verlaten Wat beoogd wordt is: - niet de toepassing van een norm, - maar wel een overeenstemming van de persoon (het subject) met zichzelf VB: Geen standaard qua jaren Maslow - Rogers

Visie

Humanistische benadering / psychologie Centraal: - Groeibehoefte van een zelfstandig individu - De ervarende persoon - De waarde en waardigheid van de mens VB: Echtheid, pariteiten van iemand Niet centraal: - Theoretische verklaringen - Uiterlijk waarneembaar gedrag - De mens als meetbaar wezen

Echtheid

De vaardigheid om helemaal zichzelf te zijn in een relatie met een andere persoon VB: Therapeut echt is wat je denkt en voelt ga je meegeven naar de clint. De vaardigheid zodanig op de ander te reageren dat je laat merken dat je zijn gevoelens en gedragingen accepteert en dat je om hem geeft als mens met menselijke mogelijkheden. Empathisch begrijpen = de vaardigheid om van moment tot moment accuraat en sensitief ervaringen en gevoelens te begrijpen in de betekenis die ze hebben voor de ander. Verondersteld onbevooroordeeld luisteren en open kijken naar het non-verbaal gedrag. VB: Moment tot moment. Vaardigheid zeer accuraat en sensitief.

Onvoorwaardelijke positieve waarderingen Empathie

HOOFDSTUK 2: Leren Begrip Aangeboren gedrag Betekenis Gedrag: verklaard vanuit erfelijke en neurologische hersenen factoren, DNA VB: Als een gezond kind ter wereld komt en het kan huilen dan werkt het hart. Biologische factoren: ook door psychologen bestudeerd (neuropsychologie) VB: gaan opzoek naar geheugen + gedrag van mensen Aangeboren vs. Aangeleerd (Eng.: Nature versus Nurture) Welke waarde je aan de factoren toekent VB: intelligentie, homoseksualiteit, schizofrenie. Pathologie: bepaalde dingen zoals hallucineren is zowel aangeleerd als aangeboren. Intelligentie is aangeleerd en aangeboren. Aantal (vaak complexe) handelingen dat universeel is. Zijn in bedwang te houden. Nature / Nurture: Aangeboren Wanneer: Onder specifieke omstandigheden Doel: Overlevingskans vergroten Moederinstinct vergroot levenskansen van een pasgeboren baby Eenvoudige, mechanische reactie van lichaam op prikkel. Kan je niet onderdrukken. Nature / Nurture: Aangeboren Wanneer: Aan onze wil onttrokken. Doel: Niet steeds duidelijk VB: Kniepees reflex Dat wat in aanleg een gedragsmogelijkheid is, moet eerst groeien, rijpen Gedragsmogelijkheden: niet te benvloeden voordat rijping plaatsvindt: VB 1: Zinderheidstraining VB 2: Lopen Aangeboren gedragsmogelijkheden Verschil met instinct en reflex: - Leerprocessen wel invloed - Tijdstip Reflex is al in het begin aanwezig Leren veroorzaakt een relatief permanente verandering Leren produceert nieuwe gedragsmogelijkheden Bij leren speelt vaak beloning of straf een rol Bij leren speelt oefening vrijwel altijd een rol VB 1: Leren fietsen van niet fietsen naar wel fietsen VB 2: Geleerd om te fietsen met drie wielen, maar fietsen met twee wielen gaat makkelijker.

Aangeboren gedrag

Controverse

Instinct

Reflex

Rijping

Leren

Klassieke conditionering Operante conditionering Stimulus

Als 1e in de psychologie beschreven. Bestaat direct als kind ter wereld komt. Later in de psychologie beschreven. Door een kind enkele weken na de geboorte toegepast. = alles wat invloed heeft op bv gedrag van een organisme. Er gebeurt iets waardoor ons organisme geprikkeld of gestimuleerd wordt. Synoniem: Prikkel VB: bij zuigreflex: aanraking pink op lippen baby = gedrag uitgelokt door de stimulus. Is verbonden aan stimulus Overte/coverte respons Synoniem: Reactie VB: Zuigen aan pink Overte Zichtbaar (Bij pijn gaat het kind huilen) Coverte Je droevig voelen Angst hebben, aan de binnenkant, niet zichtbaar vanaf de buitenkant. eerste leervorm Ontdekking: Pavlov Geconditioneerd: leren Ongeconditioneerd: Relatie is aangeboren Illustratie: Hond van Pavlov Bouwt wel voort op bestaande reflexen Verbreding. Stimulusgeneralisatie of stimulusverbreding De prikkels die lijken op CS (conditionele stimulus) blijken dezelfde reactie te kunnen uitlokken VB: Een andere bel geven toch dezelfde reactie bij de hond Bang voor slagen ook bijvoorbeeld bang voor een hagedis, omdat het erop lijkt. Bang voor witte muis ook bang voor andere witte dieren Tegenovergestelde van generaliseren. Je leert juist de CS die de reactie uitlokt, steeds verder te specificeren. Sd: discriminatieve stimulus VB: Alleen dezelfde bel geeft alleen die reactie. Geen andere bel geeft die reactie Aanleren: beloning enkel bij die bel Bekrachtiging Versterkt hetgeen wat geleerd is Zonder renforcement: geen leren Binnen KC: OS=bekrachtiger Door renforcement wordt het discrimineren aangeleerd VB: Het eten = OS bij hond van Pavlov Op dat moment voorwaarde OS met NS aanbieden

Respons

Klassiek conditioneren (KC)

Generaliseren KC: generaliseren

Discrimineren

Renforcement

Extinctie

Uitdoving indien geen bekrachtiging Gevolg: geleerde verbinding tussen CS & CR of geleerd Sommige zaken vertonen weinig optie tot extinctie Voorwaarde: alleen een hele tijd CS CR VB: Continue alleen CS aanbieden. Heel veel herhaling gedrag afleren Tweede leervorm Verklaart ook veel gedrag van mens en dier Toevallig gedrag leren op basis van de gevolgen (pos/neg) Bouwt niet voort op bestaande reflexen. Verklaart het ontstaan van gedrag in betekenis van handelingen. VB: Deurklink hond tegen deurklink en loopt naar buiten vrijheid Rammelaar Spartelen met armpjes tegen rammelaar leuk geluidje Bij de deurklink kan je het ook als volgt schrijven: Deurklink = SD Hond tegen deurklink lopen = R Vrijheid = C Straffen moet onmiddellijk gebeuren Verkeerd gedrag moet consequent bestraft worden

Operante conditionering (OC)

Straffen Verkeerd gedrag

HOOFDSTUK 3: Leren en cognitie Begrip Cognitie Betekenis Geen eenduidig begrip Omvat veel aspecten (innerlijke processen) Mentale (geestelijke) aspecten VB: Waarnemen, interpreteren, herinneren, denken Ontwikkeld door Bandura Model leren: een kind kan een bepaald model observeren en nadoen zonder dat het perse beloond wordt.

Cognitieve aspecten Sociale leertheorie

HOOFDSTUK 6: Emotie Begrip Betekenis

HOOFDSTUK 7: Motivatie

Begrip

Betekenis

HOOFDSTUK 8: Persoonlijkheid Begrip Betekenis

You might also like