Professional Documents
Culture Documents
Dit deed me nadenken over het hoe en waarom, met als resultaat dit artikel.
Diegenen die mij iets beter kennen, weten reeds dat ik niet hou van ingewikkelde
theroieën, t.t.z. ik ken de meeste wel, maar ik hou er niet van om erover na te denken
terwijl ik speel. (ik neem ook geen grammatica-boek ter hand terwijl ik dit schrijf). We
gaan het dus weer hebben over de eenvoud zelve, maar net zoals vorige keer : je kan er
je hele leven lang mee bezig zijn, dus onderschat het niet!
Ook wil ik toch nog even benadrukken, dat ik niets nieuws uitgevonden heb, noch wil
beweren de wijsheid in pacht te hebben. Ik heb enkel en alleen door bijna dertig jaar
studie, en het doorworstelen van een tweehonderdtal cursussen, het inzicht verworven
dat heel veel “geheimen” op oneindig veel verschillende manieren uitgelegd worden,
maar uiteindelijk toch bijna altijd op hetzelfde neerkomen, en dus kunnen vereenvoudigd
worden. En het is dit “AHA-erlebnis”, deze vereenvoudigde kennis, die ik graag met
jullie wil delen.
We beginnen uiteraard weer met het goede nieuws, namelijk de stelling : ER BESTAAN
GEEN VERKEERDE NOTEN.
Nu hoor ik bijna iedereen denken : dit is gemakkelijk gezegd, maar bij mij klinkt het
niet. Deze opmerking doet me telkens weer opnieuw denken, aan het feit dat ik me soms
laat verleiden om op een of andere doe-het-zelf beurs iets te kopen, wat achteraf bij
thuiskomst helemaal niet zo gemakkelijkt lijkt te werken als op de beurs. Daar leek het
allemaal een fluitje van een cent. Dikwijls schuilt het geheim echter in een klein hoekje,
meestal iets wat je over het hoofd gezien hebt, en dus niet op lette. En zoals we reeds
weten, zijn het dikwijls juist de kleine details die het verschil maken.
Zo ook in de muziek: de noot die je speelt is niet altijd even belangrijk, WEL de noot die
er op volgt. Met andere woorden : er bestaan geen foute noten, maar wel verkeerde
oplossingen. En uiteraard speelt ook de plaatsing binnen de maat , de timing, een heel
grote rol.
De ervaring leert ons dus, dat het totaal geen zin heeft om “foutloos” te leren spelen. Dan
krijg je meestal, wat ik noem, “steriele” solo’s. Bovendien ken ik niemand die erin slaagt
om altijd foutloos te spelen. De beste muzikanten zijn echter diegenen, die erin slagen
om hun fouten "op te lossen" zodat de toehoorder niets foutief hoort of ervaart. Deze
oplossing is dus van het allergrootste belang, omdat je een "verkeerde" noot niet meer
kan goedmaken tijdens een live-optreden. In de studio kan je fouten herstellen, maar live
kan je niet terugkeren in de tijd, waardoor een oplossing de enige mogelijkhied is om er
alsnog het beste van te maken.
Aangezien dus het mineur akkoord blijkbaar (volgens mij en vele anderen) het
belangrijkste akkoord is, nemen we dit dus best als voorbeeld om bovenstaande bewering
te staven.
Wat spelen we zoal op een mineur akkoord ? Laat ons als voorbeeld nemen : de mineur
pentatonische toonladder.
Voeg daar eventueel nog enkele “mooie” noten bij zoals de 9 en de 6 (respectievelijk de
si en de fa#), en je krijgt wat men noemt : een dorische toonladder, bestaande uit de de
volgende noten : a, b, c, d, e, f# en g.
Zie Vb. 1
Dit geeft ons een totaal van 7 noten die in principe nooit “fout” kunnen klinken. Bij
gelijk welk akkoord hoort meestal een toonladder, bestaande uit 7 “juiste” noten. Bvb op
Cmaj 7 is dit gewoon de toonladder van C, en op C7 dezelfde toonladder, maar met een
Bb i.p.v. een B (men noemt dit de myxolydische toonladder)
Zie Vb.2
Let op , zelfs in deze “juiste” toonladder zit altijd een vreemde eend in de bijt, een noot
die toch niet ideaal is. Bij C majeur is dit duidelijk de 4, dus de f. Ook op C7 klinkt deze
f niet zo mooi. Daarom wordt ze ook dikwijls vervangen door de 4de verhoogd, dus de
f#. Of je dus de 4 of de #4 gebruikt hangt volledig van je eigen smaak af, maar het levert
ons in totaal nog steeds maar 7 bruikbare noten op.
Veel musici blijven een groot deel van hun leven blijkbaar vastgeroest aan deze 7 noten,
en durven de andere overblijvende noten nauwelijks spelen. (Tenzij ze “mis” zijn,
volgens hun)
Op het Am7 akkoord zouden dat de noten a#, c#, d#, f en g# zijn.
Zie Vb. 3
Stel, je speelt op het akkoord Am7 ineens een c#. “Valser” kan bijna niet want je speelt
de grote terts op een kleine terts akkoord. Hoe kan je die grote terts nu toch mooi laten
klinken? Eerst en vooral: ze moet oplossen naar de dichtst bijzijnde “juiste” noot. Hoera,
alweer goed nieuws : Je bent NOOIT meer dan een halve toon (1 vakje op de gitaar !)
verwijderd van een goed klinkende (juiste) noot. Op gitaar kan je dit makkelijk oplossen
door middel van een slide, een hammer-on, een bend enz. In ons geval betekent dit dus
dat de c# onmiddellijk moet gevolgd worden door de ernaast liggende oplossing. Je kan
in beide richtingen werken, dus dat geeft ons een c (de kleine terts, en dus een gewone
akkoordnoot) ofwel een d (de 11 en dus een hele mooie noot, die trouwens ook deel
uitmaakt van de mineur pentatonische toonladder ).
Zie Vb. 4
Goed, we weten nu de juiste noot om naar op te lossen, maar minstens even belangrijk is
de plaats in de maat, de “timing”.
Het beste is om ervoor te zorgen dat de “verkeerde” noot op een “zwakke” plaats komt,
en de juiste noot op een “sterke” tijd. Met deze sterke tijd bedoelen we steeds de noot
die exact OP de tijd neerkomt, en dit mag evengoed op de eerste als op de tweede, derde
of vierde tijd zijn. De zogezegde verkeerde noot (in dit geval de c#) komt dus het beste
“tussen” te tijden terecht, en heeft liefst een korte waarde zoals een achtse of een
zestiende noot. Omdat deze noot dus een korte waarde heeft, wordt ze dikwijl
benaderingsnoot genoemd, ofwel in het Engels : approach note.
Zie Vb.5
Kort samengevat betekent dit dus : laat op Am7 de c# een ganse of zelfs maar een halve
maat (zelfs slechts een hele tijd) doorklinken, en het klinkt afschuwelijk. Blijf je er
integendeel niet op hangen, maar laat je ze zo snel mogelijk oplossen naar de
dichtstbijzijnde juiste noot (in gelijk welke richting, zowel langs onder als langs boven),
dan kan je de schade beperken, en als dan bovendien ook nog de timing goed zit, dan
kan het zelfs heel mooi zijn.
Camouflage technieken.
Terug naar de “benaderingstechnieken”. We weten dus nu dat we elke juiste noot nu per
halve toon langs boven of langs onder mogen benaderen. Maar er zijn natuurlijk nog veel
meer mogelijkheden. Niets of niemand houdt ons tegen om 2 of zelfs 3 halve tonen na
elkaar te gebruiken als “chromatische benadering”
Zie Vb.6
Je moet alleen maar rekening houden met de plaats van de oplossing: liefst op de tijd.
Maar wat nu als je aan het spelen bent, en in het vuur van het spel speel je een heel
dissonante noot (de c# van hierboven) vlak op de zware tijd ?
Wel, alweer een geruststelling: ook dan zijn er een aantal mogelijkheden om dit op een
Zie Vb. 7
Je zou zelfs dit systeem enkele tijden kunnen volhouden, zodat het publiek denkt dat dit
de bedoeling was.
Zie Vb. 8
De moraal van het verhaal is dus : als je "mis" bent, stop dan niet direkt met spelen, of
doe zeker niet alsof je verschiet van die vreemde noot, maar hou de fout nog even vol.
Leer ermee spelen, zowel letterlijk als figuurlijk, en maak er muziek mee.
Ik zou zelfs durven aanraden: terwijl je studeert, speel bewust af en toe eens een
dissonante noot, en probeer er iets mee te doen, zoek oplossingen (vergeet niet, deze zijn
nooit ver weg ).
De bekende gitarist Jimmy Bruno heeft zelfs een systeem, waarbij hij zijn studenten
aanraadt om per week bewust 1 dissonante noot uit te kiezen, en deze zo dikwijls
mogelijk te gebruiken, to ze in het gehoor verankert zit. Op deze manier kom je dus na
welgeteld vijf weken al een heel stuk vooruit.
Even een voorbeeld van zijn systeem. We blijven op Am7 , en we weten uit het
bovenstaande welke de 5 dissonante noten zijn. Nu ga je dus een hele week lang de A
dorische toonladder spelen, met de noot a# erin. Uiteraard mag je dit in alle 12
toonaarden doen. Het komt er op neer dat je uitsluitend dus deze verlaagde tweede graad
speelt, en dus ook leert horen. De bedoeling van al deze oefeningen is, dat je na verloop
van tijd een noot kunt "horen" voordat je ze gespeeld hebt, want elke graad heeft zijn
eigen typische sound.
De tweede week neem je op Am7 de c# (ofwel de grote terts op gelijk welk m7-akkoord.
De derde week de d# (de verminderde kwint). Nogmaals benadrukken bij dit laatste : het
akkoord is wel degelijk Am7, en geen Am7b5. Het gaat dus echt wel om de noten die
zeker NIET in het akkoord zitten. Week 4 besteden we aan de f, zijnde de verhoogde
5de graad (of verlaagde zesde als je dit liever hebt). Dan nog de 5vijfde week de g#, en
klaar is Kees.
Vb. 9 toont de vijf dissonante noten, en ik heb ook per week een kort voorbeeld gegeven,
maar het is natuurlijk de bedoeling dat je zelf gaat experimenteren. Let er vooral op dat,
net zoals bij de voorbeelden, alles steeds netjes oplost naar een "mooie" nooit, en dat
deze oplossing liefst op de tijd komt.
In het voorbeeld van week 2 zie je dat bij een riff in zestienden, de oplossing ook op de
achtste noot kan terechtkomen. De regel voor zestienden is dus : zet de benaderingsnoten
Of je kan het ook als volgt zien: ontdubbel de riff, en maak dat alle noten weer op de
juiste tijd vallen.
Na de vijf weken volgens het "Jimmy Bruno systeem" heb je dus alle noten gehad, en
staan we dus zover dat we alle 12 noten kunnen spelen op gelijk welk akkoord. Nu is
dan het moment gekomen om de resultaten van de vijf voorbije weken te gaan
combineren, en dus 2 of meer dissonante ( of outside )noten tegelijk te gebruiken. Indien
je ze alle vijf gebruikt, heb je dus de chromatische toonladder.
Een dergelijke mengelmoes vind je terug in voorbeeld 10, waarbij alle omcirkelde
benaderingsnoten netjes tussen de tijden vallen.
Na verloop van tijd klinken deze systemen zo natuurlijk voor ons gehoor, dat we ons
steeds verder durven wagen, en dat we sommige noten al eens langer durven spelen, en
soms zelfs al eens op de tijd. Laat gewoon je gehoor oordelen. Op deze manier krijg je
soms zelfs een voorkeur voor bepaalde dissonante noten, en kweek je wel een veel
solidere basis, dan dat iemand zou zeggen : speel gewoon gelijk welke noot uit de
chromatische toonladder en vroeg of laat komt het wel goed.
Het enige waar je voor op moet letten, is dat je solo's op deze manier niet te veel
beginnen te "zagen", want teveel is teveel (zoals in alles), en een te regelmatig gebruik
van chromatiek zorgt nu niet bepaald voor veel afwisseling. Daarom is dit geen systeem
om uitsluitend toe te passen, maar het opent toch alweer een hoop nieuwe "deurtjes".
Tot nu toe hebben we alle dissonante noten vrijwel onmiddelijk laten oplossen, maar dit
is niet altijd noodzakelijk. We hadden het namelijk reeds over een methode die men "de
uitgestelde oplossing" noemt, ofwel in het Engels : Delayed Resolution.
Het komt eenvoudigweg hierop neer: in plaats van onmiddelijk op te lossen, speel je
NOG een dissonante noot, en de oplossing, die daarna gespeeld wordt, is meestal de
oplossing van beide dissonanten. Dit zagen we reeds in voorbeelden zeven en acht, maar
we kunnen ook dit alweer uitbreiden, en nog een stapje verder gaan. We kunnen zelfs
twee riffen combineren.
Stel je namelijk voor dat je de c# wil laten oplossen naar de d (het kon natuurlijk
evengoed naar de c, maar laat het ons voor deze toepassing op de d houden). De
akkoordnoot e (remember, we blijven nog steeds op het Am7 akkoord experimenteren)
willen we via een "dubbele chromatische benadering" eveneens laten oplossen naar de d
(dit is de 11 en dus een heel mooie noot, vind ik). Als je nu beide oplossingen
combineert, maar de oplossing pas geeft op het einde van de riff, dan klinkt deze d heel
goed, want ze is ineens de oplossing van al het voorgaande. Je laat de toehoorder dus als
het ware op zijn honger zitten, door de c# niet direkt op te lossen. Dit houdt een zekere
Zie Vb. 11
In voorbeeld 12 heb ik het nog wat bonter gemaakt door de oplossing nog wat langer uit
te stellen. Zoals je ziet, heb ik de dissonante noot zelfs op de tijd laten beginnen, wat
normaal gezien heel gewaagd is, omdat daardoor een natuurlijk accent op deze noot
komt. Daarom heb ik dan ook deze zelfde c# nogmaals gespeeld, om de luisteraar wat te
laten wennen, en uiteindelijk komt dan toch de langverwachte oplossing. Het is ook zo,
dat hoe sneller je speelt, hoe verder je daarin kan gaan, maar dat laat ik aan uw gehoor
over.
Het belangrijkste wat je voor ogen moet houden is, dat er uiteindelijk toch een oplossing
is, waardoor de muziek als het ware "vooruit" gaat. De meesten onder ons hebben veel te
veel geleerd om "vertikaal" te denken. Daarmee bedoel ik : welke toonladder past op
welk akkoord. Persoonlijk vind ik dit echter te beperkend, want wat ik in dit artikel
probeer uit te leggen heeft veel meer te maken met "horizontaal" denken. Dus niet :
"klinkt datgene wat ik speel wel degelijk juist op het begeleidend akkoord" ? Maar eerder
: ontwikkelt mijn lijn zich op een mooie manier, gaat ze vooruit naar een welbepaald
doel , en bereikt ze dit doel, deze oplossing, op een mooie manier?
Je kan de mooiste riff spelen, maar als de laatste noot niet klopt, dan valt al het
voorgaande in duigen. Daarom is het beter om vooruit te kijken en te denken, zodat je je
geen zorgen meer hoeft te maken waar je wil eindigen, je weet het al.
Persoonlijk vind ik deze manier van denken schitterend, als je veel akkoorden op korte
tijd moet spelen. Sommige nummers hebben vier of zelfs meer akkoorden per maat.
Bijna al mijn studenten zitten dan met hun handen in hun haar, en na een zware zucht
hoor ik meestal de opmerking : ik krijg al die toonladders nooit gespeeld op zo een korte
tijdsspanne.
En inderdaad, dit is bijna onmogelijk, zeker als het stuk dan ook nog eens in een snel
tempo staat, kan je onmogelijk vier of meer toonladders per maat "aframmelen". De
meesten beperken zich dan maar tot nietszeggend gebrabbel, anderen weer zijn zo slim
om tijdens die maat zo goed als niets te spelen. Iedereen vind er zo een beetje zijn eigen
oplossing voor, waar de meesten echter zelf helemaal niet tevreden mee zijn.
Vanaf nu kan je dus al deze toonladders aan flitsendsnelle tempi even uit je hoofd zetten,
omdat je je geen zorgen meer hoeft te maken of vertikaal alles klopt. Zolang de
oplossing maar een "mooie noot" is.
Je kan de riff van Vb. 11 of 12 dus niet alleen spelen op Am7, maar evengoed op gelijk
welk akkoord of zelfs akkoordenschema, waar d een mooie noot is, bijvoorbeeld op Cm7
(d is de 9), op Dm7 (d is de grondnoot), op Bbmaj7 of Bb7 (d is de terts) op B7#9 (d is
de verhoogde negen) en zo kunnen we nog heel lang doorgaan.
Om af te sluiten toch nog een klein voorbeeldje, helemaal gebaseerd op het voorgaande.
Alleen staan er nu enkele akkoorden meer boven. In plaats van aan drie verschillende
toonladders te denken, denken we enkel en alleen aan de eindnoot, en de keuze viel
alweer op d, hier de terts van het laatste akkoord, en dus een redelijke oplossing. (Je kan
evengoed deze zelfde riff transponeren, bijvoorbeeld een kleine terts hoger, zodat hij
uitkomt op de noot f, de kwint, het blijft mooi klinken) Of je kan dezelfde riff alweer
transponeren zodat hij eindigt op bijvoorbeeld een a (de Maj7), of op een c (de 9), een g
(de 6 en dus eveneens bruikbaar) en zo kunnen we volgens bovenstaande theorien zeker
al op zeven bruikbare noten eindigen.
Ziezo, alweer een oneindig aantal mogelijkheden, met slechts zo weinig theorie. Blijf
lekker verder experimenteren, en laat je gehoor de rest doen. Good Luck !!
Terug / Vervolg