You are on page 1of 8

Improvising 1 24/03/08 10:47

In’s & Out’s of Improvising 1


Lang heb ik zitten piekeren over het onderwerp van deze “Summer School” , tot mij
ineens de wijze woorden vam mijn vroegere leraar te binnen schoten. Een hele tijd
geleden heb ik namelijk het geluk gehad om Joe Pass te mogen ontmoeten en enkele
lessen bij hem persoonlijk te volgen. Hij verweet me dikwijls dat ik teveel wist. Ooit
vroeg ik hem hoe het mogelijk was dat hij zo snel kon spelen, en of hij ondertussen de
noten wist die hij speelde. Zijn lakoniek antwoord was : “toen je mij deze overbodige
vraag stelde, wist je elke letter die je uitsprak ?”

Hij zei tevens : tegen de tijd dat je nagedacht hebt over welke toonladder je over welk
akkoord gaat spelen, dan is het akkoord al lang voorbij. Maandenlang heb ik over zijn
woorden nagedacht, en uiteindelijk zijn wijze raad opgevolgd. Hij leerde me om slechts
enkele dingen te leren, maar deze volledig uit te bouwen, en ze zodanig te kennen dat ik
er niet meer moest over nadenken, net zoals bij de gesproken taal. Terwijl ik dit artikel
schrijf, denk ik niet na over woorden, letters of grammaticale regels, maar over een
concept, en over een manier om dit over te brengen. Omdat zijn systeem zo eenvoudig
was, en omdat ik tot nu bijna alle beluisterde solo’s met zijn denkwijze heb kunnen
doorgronden, neem ik de vrijheid om zijn “waarheid” te verkondigen, en zijn kennis
verder door te geven, op de manier waarop ik het ook geleerd heb, en nog steeds aan het
leren ben. Want ondanks de eenvoud van het systeem, levert het genoeg mogelijkheden
om een leven lang bezig te zijn.

Only four scales ??

Het slechte nieuws is, dat we toch een klein beetje theorie moeten doorworstelen, om het
systeem te begrijpen. Het goede nieuws is echter, dat we niet noodzakelijk vijftig
verschillende toonladders in alle mogelijke en onmogelijke toonsoorten moeten kennen.
Slechts vier verschillende toonladders zijn voldoende om een leven lang bezig te zijn, en
om alle geheimen van het “inside” en “outside” spelen te doorgronden. Uiteraard is nu
iedereen benieuwd om te weten, welke deze vier toonladders zijn. Welnu, hier komen ze:
de majeur toonladder (hoe kon het ook anders ), de mineur pentatonische (deze is
dezelfde als zijn relatieve majeur pentatonische, welke op zijn beurt weeer nauw verwant
is met de majeur toonladder, maar dan met twee noten minder) , de melodische mineur
(deze verschilt slechts in 1 noot van de majeur), en de diminished, die als het ware een
buitenbeentje is, omdat ze het minste lijkt op een majeurtoonladder. Het spreekt vanzelf,
dat ik hier niet probeer te verkondigen, dat het geen zin heeft om alle overige toonladders
te studeren . Eigenlijk bedoel ik slechts, dat het veel beter is om deze vier grondig te
kennen, dan al de rest maar half. En met grondig bedoel ik wel degelijk in alle twaalf
toonaarden, over gans de gitaarhals zowel horizontaal als vertikaal, op 1 snaar, in
patronen (sequensen), in tertsen, kwarten, kwinten en andere toonafstanden enz. Een
hoop werk dus, maar het loont de moeite . De vraag blijft nu echter: wat als we dit
allemaal kunnen, hoe zetten we dit om in de praktijk, en wat hebben we er aan ???

Toch een beetje theorie

Het klinkt misschien gek, maar hoe beter we willen leren soleren, hoe beter we onze
akkoorden moeten kennen. Tijd dus om daar even bij stil te staan. De meeste gitaristen
hebben allicht enkele boeken over akkoorden, gaande van eenvoudige
“kampvuurakkoorden” tot hele encyclopedieën met 12000 en zelfs meer grepen. Voor
diegenen die door het bos de bomen niet meer zien , is er de volgende troost: ondanks
het feit dat er vele tienduizenden akkoorden bestaan, zijn er slechts DRIE! kategoriën
van akkoorden, namelijk Majeur, Mineur, en Dominant. Dit betekent dus dat elk akkoord
wat je ooit in je leven kan tegenkomen, automatisch tot één van deze drie kategoriën
behoort.

De mineur-akkoorden zijn het gemakkelijkst te herkennen : er komt simpelweg de kleine


letter “m” in voor. Dus of je nu het akkoord Cm7/-5 tegenkomt of Ebm11, of welke
uitbreiding dan ook , deze akkoorden behoren tot de categorie der mineur-akkoorden.

De majeur- en de dominant-akkoorden zijn iets moeilijker uit elkaar te houden. Meestal

http://users.skynet.be/peter.verbraken/In%20&%20Out%27s%20of%20Improvising%201.htm Pagina 1 van 8


Improvising 1 24/03/08 10:47

helpt het volgende truukje : als het getal na het akkoord hoger is dan 7, dan is het
meestal een dominant-akkoord, bvb.: E13, Ab9, C7/-5/-9, F13/-9 zijn allemaal
dominantakkoorden, omdat er een 7 in aanwezig is.

Om tot de categorie der majeurakkoorden te behoren, mag er geen 7 in het akkoord


aanwezig zijn, maar wel eventueel een Maj7. Voorbeelden zijn : F6, Cmaj7/9, Amaj7/9/-
5 enz.

Het leuke is nu, dat je met elk akkoord alles mag doen bvb. de 5 verhogen of verlagen,
de 9 verhogen of verlagen, noten toevoegen zoals de 6, 9, 11 of 13 enz…

Het belangrijkste is gewoon dat het akkoord in zijn categorie blijft, dus als je C7 ziet
staan, dan mag je daar gerust een C7/9/11+/13 van maken, want dit blijft een
dominantakkoord, maar zeker geen Cm9, want dan zit je in de categorie van de
mineurakkoorden. Door het toevoegen van deze extra noten worden de akkoorden wat
harmonisch “rijker” waardoor alles tevens wat voller gaat klinken. Het is ook zo dat deze
extra noten dikwijls heel mooi klinken in een improvisatie .

Tot dusver het uitbreiden van akkoorden, maar nu komt iets veel leukers.

De meesten onder ons zijn gewoon van over een akkoord heen, de bijpassende
toonladder te spelen, of de akkoordnoten wat te omspelen. De mooiste solo’s krijg je
echter als je in de plaats van het originele akkoord, aan een totaal ander akkoord denkt,
en dan daar over soleert. Ik hoor de meesten reeds denken: hoe kan dit nu, als ik C7 zie
staan, kan ik toch moeilijk over Eb7 soleren ????

Wel, er zijn natuurlijk weer drie regels : één voor elke categorie, en dat maakt het
systeem juist zo eenvoudig. Ziehier de drie regels op een rij:

1 : Majeur-akkoorden mag je vervangen door hun relatieve mineur, of door hun 2de
relatieve mineur. Deze liggen naast elkaar in de kwintencirkel. De relatieve ligt
anderhalve toon lager, en de 2de relatieve ligt twee tonen hoger .

Dus als het originele akkoord C is, dan mag je dit vervangen door een mineurakkoord,
ofwel anderhalve toon lager, ofwel twee tonen hoger. We krijgen dus de akkoorden Am
en Em.

Samengevat : C wordt Am of Em

2 : Mineurakkoorden mag je vervangen door hun relatieve majeur, en deze ligt


anderhalve toon hoger. Vb. Am wordt C

Alhoewel dit regeltje evident is, C mag je vervangen door Am, en Am op zijn beurt terug
door C, geeft dit toch een heleboel mogelijkheden als je eens verder kijkt dan je neus
lang is. Je mag Am vervangen door C, maar dit C-akkoord kan je niet alleen vervangen
door Am, maar ook door Em.

We krijgen dus : Am wordt C wordt Em. Dus je kan met bov enstaande regels evengoed
Am vervangen door Em !!!

Als derde en laatste regel de dominantakkoorden:

3 : Een dominantakkoord mag je vervangen door zijn dominantmineur. Deze ligt een
kwint hoger dan het originele akkoord. Vb. C7 mag je vervangen door Gm

Ziezo, slechts drie regels, maar je moet ze uiteraard in elke toonaard kennen. Maar wat
gaan we daar nu mee aanvangen? Wel , we gaan als uitgangsakkoord C7 nemen.
Aangezien dit een dominantakkoord is, kijken we naar onze bijbehorende regel, en we
vervangen dit akkoord doopr zijn dominant mineur, wat ons Gm oplevert. Het aldus
verkregen akkoord is een mineur akkoord, en dit gaan we volgens de regel vervangen
door zijn relatieve majeur (anderhalve toon hoger). Zodoende komen we aan het akkoord
Bb. Dit is op zijn beurt een majeur akkoord, en hiermee hebben we twee mogelijkheden.
Indien we het zouden vervangen door zijn relatieve mineur, dan krijgen we opnieuw het
akkoord Gm, wat ons niets nieuws oplevert. Daarom vervangen we Bb door zijn tweede

http://users.skynet.be/peter.verbraken/In%20&%20Out%27s%20of%20Improvising%201.htm Pagina 2 van 8


Improvising 1 24/03/08 10:47

relatieve mineur (2 tonen hoger) en we krijgen aldus het akkoord Dm. Dit akkoord is een
mineur akkoord, en we kunnen dit gerust weer vervangen door zijn relatieve majeur, wat
ons het akkoord F oplevert, wat we op zijn beurt weer kunnen vervangen door zijn
tweede relatieve mineur, en dit resulteert in een Am akkoord. En zo kunnen we
eindeloos doorgaan tot we het beu zijn. Het spreekt vanzelf, dat , hoe meer je v ervangt,
en hoe meer je van het originele akkoord afwijkt, hoe “raarder” dit gaat klinken, of met
een geleerd woord : hoe meer “outside” Voor alle duidelijkheid nog even op een rijtje:

C7 wordt Gm wordt Bb wordt Dm wordt F wordt Am enz…

Back to Basics

Hoe kan dus ons nu helpen bij het soleren ? Als je een solo goed wil opbouwen, dan
zorg je best voor een juiste dosering tussen “spanning” en “ontspanning” oftewel tussen
“inside” en “outside” spelen.

Inside spelen, is wat we allemaal doen als we over een Blues in A de bluestoonladder
van A spelen. Er zijn echter zoveel andere mogelijkheden die we onbenut laten. We
kunnen elk akkoord vervangen door een ander en met bovenstaande regels wordt dit een
fluitje van een cent.

We gaan voorlopig slechts 1 van de vier toonladders gebruiken, namelijk de mineur


pentatonische, en ontdekken dat dit reeds ontelbare mogelijkheden oplevert.

We veronderstellen dat iedereen reeds de Bluestoonladder kent. Voor alle veiligheid ,


ziehier nog eens de Bluestoonladder van A in de vijfde positie.

Fig.1

Om nu van deze toonladder een pentatonische mineur te maken, moet je slechts 1 noot
(De “Blue note”) weglaten, wat ons de volgende nog eenvoudigere toonladder oplevert,
namelijk A mineur pentatonisch.

Fig.2

Voor alle duidelijkheid: op het akkoord Am kan je gerust deze mineur pentatonische
toonladder van Am gebruiken.

Nu gaan we echter een stapje verder. Uit bovenstaande regels blijkt dat je Am kan
vervangen door C, en dit akkoord op zijn beurt door Em.

Indien we dus op het akkoord Am denken aan Em, en we soleren dus over Am op de
mineur pentatonische toonladder van Em, dan krijgen we een iets ander geluid. Het is
nog niet echt “outside” omdat we nog niet ver genoeg van het originele akkoord weg

http://users.skynet.be/peter.verbraken/In%20&%20Out%27s%20of%20Improvising%201.htm Pagina 3 van 8


Improvising 1 24/03/08 10:47

zijn, maar het geeft toch reeds een ander karakter. En het grote voordeel is: je kan je
favoriets licks in Em nu spelen over een ander akkoord, namelijk Am.

Als we bovenstaande regels nu op een majeur akkoord toepassen dan krijgen we het
volgende resultaat:

C vervangen we door Am of door Em.

Dit betekent dat we op een C akkoord gerust de mineur pentatonische kunnen spelen van
Am of Em. Probeer dus gerust al je favoriete Am of Em licks uit op een C majeur
akkoord , en er gaat een nieuwe wereld open.

Uiteraard werkt dit ook op onze derde categorie, namelijk de dominantakkoorden. C7


vervangen we door Gm, wat ons alweer een mooie reeks licks oplevert.

Indien we nu aan de hand van bovenstaande regels eens willen uitpluizen op welke
akkoorden de mineur pentatonische toonladder van Gm goed zou klinken, dan krijgen
we het volgende lijstje.

Gm klinkt goed op Bb (zijn relatieve majeur)

C7 (Gm is de dominant mineur van C7)

Cm (wordt Eb, die op zijn beurt Gm wordt )

We krijgen aldus 1 akkoord uit elke categorie, en aangezien we deze akkoorden ook
mochten uitbreiden, kan je dus stellen dat Gm pentatonisch klinkt op o.a. de volgende
akkoorden : Bb6, BbMaj7, C9, C11, Cm7, Cm9, Cm11 en nog vele andere. Een
indrukwekkende lijst nietwaar ? En dat met slechts 1 toonladder. Als je dit systeem in
alle toonaarden kunt toepassen, ben je reeds een hele stap verder.

Voor diegenen die het niet zien zitten om zelf alles in de twaalf toonaarden uit te zoeken,
heb ik het volgende lijstje gemaakt.

Eerst de majeur akkoorden.

C vervang je door Am of Em pentatonisch


Db " Bbm " Fm "
D " Bm " F#m "
Eb " Cm " Gm "
E " C#m " G#m "
F " Dm " Am "
Gb " Ebm " Bbm "
G " Em " Bm "
Ab " Fm " Cm "
A " F#m " C#m "
Bb " Gm " Dm "
B " G#m " D#m "

Voor de mineur akkoorden lees je gewoon bovenstaande tabel binnenste buiten. De


eerste lijn wordt dan: Am vervang je door Em of C.

En tot slot onze derde categorie , de dominant akkoorden:

C7 vervang je door Gm pentatonisch


Db7 " Abm "
D7 " Am "
Eb7 " Bbm "
E7 " Bm "
F7 " Cm "
Gb7 " Dbm "
G7 " Dm "
Ab7 " Ebm "
A7 " Em "

http://users.skynet.be/peter.verbraken/In%20&%20Out%27s%20of%20Improvising%201.htm Pagina 4 van 8


Improvising 1 24/03/08 10:47

Bb7 " Fm "


B7 " F#m "

Ziezo, dit zijn ze in alle toonaarden. Eens je het systeem doorhebt, en dit ook duidelijk
ziet op je gitaarhals, is het heel eenvoudig om je blues- en andere solo’s wat op te
fleuren, en je kan deze dan bovendien nog combineren met je reeds bestaande arsenaal
aan “truken”

Nog meer outside

Voor de echte “freaks” onder ons gaan we nog een stapje verder. Zoals reeds vernoemd:
bovenstaande substitutieregels klinken nog steeds een beetje” braaf”. Om nog verder
outside te gaan moeten we wat meer rond de “rare” noten spelen, namelijk de verhoogde
en verlaagde 5 of 9. Dit doet men meestal op de dominantakkoorden, omdat deze het
beste geschikt zijn om outside op te gaan spelen.

De regel luidt als volgt: Speel op een dominantakkoord de mineur pentatonische


toonladder die anderhalve toon hoger ligt. Dit betekent dat we bvb. op G7 de mineur
pentatonische toonladder van Bb spelen. Normaal zouden we volgens de vorige regels de
toonladder van Dm moeten spelen, maar dit levert ons alleen inside noten op.

Fig.3

Aan het notenbeeld van Fig.4 zien we direkt dat dit totaal andere noten zijn, en dus
allemaal outside.

Fig.4

In het begin, als je deze combinatie uitprobeert, klinkt het misschien wat raar, omdat ons
gehoor nog niet gewend is aan de klankkleur van het outside spelen. Het wordt echter
een stuk duidelijker, en ook mooier, als we dit toepassen op een akkoordenprogressie.

Als voorbeeld nemen we het overbekende II-V-I schema. Niet alleen omdat we dit in
bijna alle bekende nummers tegenkomen, maar ook omdat de drie soorten akkoorden er
in verwerkt zitten. In de toonaard van C is dit namelijk : Dm7-G7-Cmaj7. Het eerste
akkoord is mineur, het tweede dominant en het derde majeur, dus de drie categoriën zijn
vertegenwoordigd. Als we rekening houden met bovenstaande tabellen en regels, dan
krijgen we volgend resultaat :

Op Dm7 spelen we de mineur pentatonische toonladder van Am. Dit verkrijgen we door
Dm om te zetten naar zijn relatieve majeur , namelijk F, en dit akkoord dan weer om te
zetten naar zijn 2de relatieve mineur, dus Am. Op G7 spelen we outside, dus de min.
pent. van Bb, en tot slot spelen we op Cmaj7 terug de min. pent. van Am.

http://users.skynet.be/peter.verbraken/In%20&%20Out%27s%20of%20Improvising%201.htm Pagina 5 van 8


Improvising 1 24/03/08 10:47

Samengevat spelen we dus op

Dm7 | G7 | Cmaj7 de toonladders :

Am pentatonisch | Bbm pentatonisch | Am pentatonisch

Met andere woorden, je kan op Dm7 je favoriete lick spelen in Am, dan op G7 dezelfde
lick maar dan een halver toon hoger, en op Cmaj7 terug een halve toon zakken. Het
systeem is dus inside-outside-inside, waarbij op G7 dus outside gespeeld wordt zonder
dat je een hoop nieuwe toonladders moet leren. Je kan het zelfs nog interessanter maken
door een ander, even gemakkelijk truukje:

Op Dm7 | G7 | Cmaj7 spelen we :

Am pentatonisch | Bbm pentatonisch | Bm pentatonisch

Dit betekent dus dat je je favoriete lick speelt in Am, dan een halve toon hoger, en dan
nog eens een halve toon hoger. Dat dit laatste ook heel goed klinkt, ligt aan het feit, dat
je door de Bm pentatonische toonladder te spelen over Cmaj7 een speciale noot
toevoegt, die een extra dimensie geeft aan dit akkoord, namelijk de verlaagde kwint. Het
wordt dus als het ware inside-outside-inside, waarbij de laatste inside toch klein beetje
outside klinkt, maar niet zo erg als op het dominant akkoord.

Indien je problemen hebt om dit allemaal tot een goed einde te brengen, geef ik een
voorbeeld aan de hand van een sequens (ook patroon genoemd).

Stel, je speelt volgende sequens op Am7 :

Fig. 5

Nu gaan we dezelfde sequens spelen op het II-V-I schema zoals hierboven, maar na het
eerste akkoord gaan we een halve toon hoger verder , en daarna keren we terug. We
krijgen dus op

Dm7 | G7 | Cmaj7

Het volgende patroon:

Fig. 6

Ofwel spelen we ons patroon op Dm7 (denkend in Am), daarna een halve toon hoger, en

http://users.skynet.be/peter.verbraken/In%20&%20Out%27s%20of%20Improvising%201.htm Pagina 6 van 8


Improvising 1 24/03/08 10:47

daarna nog een halve toon hoger.

Fig. 7

Zoals je ziet, zijn de mogelijkheden onbegrensd, en dat met slechts één enkele
toonladder !!!

Uiteraard zijn er nog veel meer mogelijkheden, want je kan de geziene regels eindeloos
combineren. Alles hangt namelijk af van je eigen smaak en fantasie. Niemand houdt je
tegen om bijvoorbeeld op hetzelfde akkoord even inside , dan outside, en weerterug
inside te gaan. Dit betekent dus dat je voorbeeld nummer 6 even goed kan spelen op een
statisch Dm7 akkoord , of evengoed op een statisch Am7 akkoord , of op D7 enz. Je
krijgt ondanks het statisch akkoord toch wat beweging door het voortdurend heen en
weer spelen tussen inside en outside, maar zoals reeds vermeld: het hangt van je eigen
fantasie, en ook van je gehoor af, hoever je dit allemaal doordrijft. In het begin is het
vooral ook een kwestie van durf, omdat je niet gewend bent aan het anders denken, maar
geloof me, na een tijd komt het echt wel los, en begin je zelfs met nog vreemdere
combinaties te experimenteren.

Om alle remmen los te gooien, geef ik nog één van mijn persoonlijke favoriete
combinaties weg. Natuurlijk heb ik deze niet zelf gevonden (Joe Pass krijgt alle eer!) ,
maar ik vind deze zó tof, dat ik hem jullie niet wil onthouden.

Probeer op nog steeds hetzelfde akkoordenschema (Dm7-G7-Cmaj7) eens het volgende :


Speel op Dm7 je favoriete lick. Dit kan zoals we reeds gezien hebben dus een lick zijn op
Dm7, maar evengoed denkend op Am7. Op het akkoord van G7 speel je net dezelfde
lick, maar anderhalve toon hoger. Gelukkig is de gitaar zo een gemakkelijk instrument,
dat je de riff slechts drie vakjes hoeft op te schuiven. Denk maar eens na, wat voor
moeite het is om ditzelfde op een piano, trompet, of gelijk welk ander instrument te
realiseren, dan besef je pas hoe gemakkelijk wij “ gitaristen” het hebben. En tot slot
speel je op Cmaj7 nogmaals dezelfde riff, maar nu keer je een halve toon (1 vakje op de
gitaar) terug. Samengevat speel je dus op Dm7-G7-Cmaj7 het volgende truukje : een riff
op Dm7, dan dezelfde riff op Fm7, en tot slot op Em7. Iedereen is natuurlijk vrij om
onderweg de riff een beetje aan te passen, zodat het niet constant hetzelfde klinkt. Maar
toch mogen we niet bang zijn om voor een beetje herhaling te zorgen. Dit klinkt
namelijk heel goed voor de toehoorder, en door het feit dat een lick in een andere
toonaard nog eens herhaald wordt, vergoeilijkt dit meestal de eventuele “rare” noten, die
voor ons in het begin wat vreemd klinken. Toch zal je versteld staan hoe snel ons gehoor
zich aanpast aan deze nieuwe klanken.

Conclusie

Wat vooral belangrijk is: op de gitaar laten al deze technieken zich heel gemakkelijk
verwezenlijken, omdat alles zo dicht bij elkaar ligt, en omdat de vingerzettingen altijd
dezelfde zijn. Zodoende is het gemakkelijker om zich op de melodie te concentreren, wat
dan uiteindelijk weer ten goede komt van de muzikaliteit.

Bovenstaande technieken concentreren zich op slechts 1 enkele toonladder, namelijk de


mineur pentatonische toonladder. Het spreekt vanzelf dat er evenveel mogelijkheden zijn
met de andere drie toonladders. Het sleutelwoord is hier : flexibiliteit. Toen ik in het
begin van het artikel schreef dat je slechts vier toonladders moet kennen, dan bedoelde ik
echt wel: heel grondig !! Als je bijvoorbeeld je majeurtoonladders echt grondig wil
kennen, dan bedoel ik wel degelijk, dat je om de maat, en zelfs om de tijd van

http://users.skynet.be/peter.verbraken/In%20&%20Out%27s%20of%20Improvising%201.htm Pagina 7 van 8


Improvising 1 24/03/08 10:47

toonladder moet kunnen wisselen. Een goede muzikant kent zijn toonladders zó goed,
dat hij bijvoorbeeld begint op een toonladder van C, en na 3 noten reeds overgaat in
bijvoorbeeld de toonladder van Eb, om weer 2 tot 3 noten later alweer in een andere
toonladder verzeild te raken. Zodoende krijg je notencombinaties, die zelfs met geen
toonladder meer te omschrijven zijn. Mijn conclusie is dus: waarom duizenden
toonladders leren, als je met een leven nog niet toekomt om alle combinaties van 1
toonladder te kennen. Het goede nieuws is echter: daar waar andere instrumentisten
telkens nieuwe vingerzettingen moeten leren, hebben wij gitaristen het heel makkelijk
om toonladders moeiteloos op te schuiven, want een gitaar is een heel visueel
instrument. Daarom de volgende raad: probeer elke nieuwe lick die je vindt, en elke
nieuwe vingerzetting, direkt in verband te brengen met het bijbehorend akkoord. Daarom
is het raadzaam, om van elk akkoord meerdere omkeringen en dus vingerzettingen te
kennen, zodat je direkt op dezelfde positie een lick kan plaatsen. Het omzetten naar
andere toonaarden is dan slechts een kwestie van opschuiven.

Misschien vinden jullie aan de hand van bovenstaande regels nog betere substituties
voor het effectief gebruik van de mineur pentatonische toonladder. Indien dit het geval
is, aarzel dan niet om mij te contacteren via mail. Graag ben ik ook bereid om eventuele
vragen te beantwoorden , of om nieuwe horizonten te ontdekken.

Terug / Vervolg

http://users.skynet.be/peter.verbraken/In%20&%20Out%27s%20of%20Improvising%201.htm Pagina 8 van 8

You might also like