Professional Documents
Culture Documents
rpertoire de poche FR/NL pour crches et bureaus de consultation zakwoordenboekje NL/FR voor kinderdagverblijven en consultatiebureaus
GROEIEN IN TAAL
Groeien in taal helpt je om Nederlands te spreken met de medewerkers van het consultatiebureau of het kinderdagverblijf. Gaat je kind naar een Nederlandstalig kinderdagverblijf of een Nederlandstalige school? Dan is het voor je kind motiverend dat ook jij Nederlands spreekt. Dit zakwoordenboekje zal je niet alle nesses van de Nederlandse taal bijbrengen, maar het kan je helpen om in het Nederlands over je kind te spreken. Het zakwoordenboekje bestaat uit drie grote delen: Deel 1 (p. 5): Sleutelzinnen in het consultatiebureau Deel 2 (p. 21): Sleutelzinnen in het kinderdagverblijf Deel 3 (p. 39): Basiswoordenschat over het jonge kind
Dit zakwoordenboekje is een initiatief van het Huis van het Nederlands Brussel in het kader van het project Groeien in taal. Dit project loopt in samenwerking met de taalondersteuners van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en met Kind en Gezin.
Ce rpertoire de poche est une initiative de la Maison du Nerlandais de Bruxelles (Huis van het Nederlands Brussel) dans le cadre du projet Grandir grce aux langues. Ce projet est men en partenariat avec les conseillers langue de la Commission communautaire amande (de Vlaamse Gemeenschapscommissie) et avec Kind en Gezin.
Zeg het maar in het Nederlands Dites-le en nerlandais 2 Nuttige uitdrukkingen Expressions utiles 3 Dag allemaal! Bonjour tous ! 4 Waar mag ik de kinderwagen zetten? O puis-je mettre la poussette ? 5 Mag ik het gezondheidsboekje? Pourrais-je avoir le carnet de sant ? 6 Kleed je kind maar uit Dshabillez votre enfant 7 Hoe groot is mijn kind? Quelle est la taille de mon enfant ? 8 Je kan nu naar de dokter Vous pouvez aller voir le mdecin 9 Mag ik iets vragen? Puis-je vous demander quelque chose 10 Speel je mee? Tu joues avec moi ? 11 Tot ziens! Au revoir !
8 9 10 11 12 14 15 16 17 ? 18 19
Dites-le en nerlandais
Parlez-vous nerlandais ? Je parle un peu nerlandais. Je parle franais et un peu nerlandais. Je parle russe, anglais et un peu franais. Japprends le nerlandais. Je suis dsol, je ne comprends pas. Excusez-moi, pourriez-vous rpter ? Pourriez-vous parler plus lentement sil vous plat ? Pourriez-vous le dire en franais sil vous plat ? Pardon ? Que dites-vous ? Comment dit-on cela en nerlandais ? Dites-le en nerlandais. Nous allons vous aider.
2
Nuttige uitdrukkingen
Ja Neen Dat klopt. Dat is juist. Echt waar. Ik weet het. Dat weet ik niet. Alstublieft Alsjeblieft Dankuwel Dankjewel Graag gedaan Excuseer mevrouw, mag ik u iets vragen? Jazeker. Sorry Excuseer Het is niet erg. Het is niets. Maak je geen zorgen.
Expressions utiles
Oui Non Cest exact. Tout fait. Vraiment. Je sais. Je ne le sais pas. Sil-vous-plat. Voici. Sil-te-plat. Voici. Merci beaucoup Merci Je vous en prie. Avec plaisir Excusez-moi madame, puis-je vous demander quelque chose ? Bien entendu. Pardon Excusez-moi Ce nest pas grave. Ce nest rien. Ne vous en faites pas.
Spreek je Nederlands?
3
Dag allemaal!
Dag mevrouw Dag meneer Hallo Katrien Dag allemaal Goedemorgen (6u 12u) Goedemiddag (12u - 18u) Goedenavond (18u - 23u) Ik ben Elena. Dit is mijn zoontje Victor. Hij heet Victor. Dit is mijn dochtertje Glsen. Haar naam is Glsen. Ik ben de mama van Julia. Ik ben de papa van Arun. Aangenaam Ik ben vrijwilliger in het consultatiebureau. Ik ben verpleegkundige bij Kind en Gezin. Ik ben de dokter van het consultatiebureau. Dit is meneer Peeters. Hoe gaat het? Prima. En met je familie? Ook goed. Dankjewel.
Bonjour tous !
Bonjour madame Bonjour monsieur Salut Katrien Bonjour tous Bonjour (6h 12h) Bonjour (12h 18h) Bonsoir (18h 24h) Je suis Elena. Cest mon fils Victor. Il sappelle Victor. Cest ma fille Glsen. Son nom est Glsen. Je suis la maman de Julia. Je suis le papa dArun. Enchant(e) Je suis bnvole la consultation. Je suis infirmire de Kind en Gezin. Je suis le mdecin de la consultation. Voici monsieur Peeters. Comment allez-vous ? Trs bien. Et votre famille ? Bien aussi. Merci beaucoup.
10
Il y a un ascenseur. Ce sera plus facile avec le buggy. O se trouve lascenseur ? Lascenseur se trouve au bout du couloir.
11
12
Kan ik een nieuwe afspraak maken? Ik zal eens kijken in de agenda. Past dat? Welke talen spreek je? Ik spreek Frans en Lingala. Spreek je Nederlands? Ik spreek een beetje Nederlands. Ik spreek Nederlands met jou. Begrijp je mij niet, dan kunnen we ook een andere taal spreken. Welke taal spreek je met je kind? Ik spreek Arabisch met mijn kind. Welke taal spreekt je man met je kind? Mijn man spreekt Frans met ons kind.
Pourriez-vous me donner un autre rendez-vous ? Je vais vrifier lagenda. Cela vous convient-il ? Quelles langues parlez-vous ? Je parle franais et lingala. Parlez-vous nerlandais ? Je parle un peu nerlandais. Je parle nerlandais avec vous. Si vous ne me comprenez pas, nous pouvons parler une autre langue. Quelle langue parlez-vous avec votre enfant ? Je parle arabe avec mon enfant. Quelle langue votre mari parle-t-il avec votre enfant ? Mon mari parle franais avec notre enfant.
vo g e l o is e a u
13
6
Kleed je kind maar uit
Wat moet ik nu doen? Je mag je kind hier uitkleden. Je mag alles hier laten. Heeft hij een propere luier aan? Je kind mag zijn luier aanhouden. Leg de kleren van je kind maar in de mand. Het is hier warm. Mag het raam open? Het is hier koud. Mag de deur dicht? Oei, een ongelukje. Heb je een doekje? Je mag je kind aankleden.
14
Un instant. Vous pouvez dposer votre bb sur la balance. Combien pse-t-il ? Eh bien, il pse 5 kilos et 200 grammes. Attendez un instant. La tte par ici. Les pieds par l. Bien tenir sa tte. Combien mon bb mesure-t-il ? Elle mesure 80 cm.
15
8
Je kan nu naar de dokter
Mag ik binnengaan? Wacht hier even. De verpleegkundige zal je komen halen. Je kan naar de dokter. Je kan naar de verpleegkundige. Is het mijn beurt? Ik kijk het na. Eerst gaat mevrouw naar de dokter. Dan kan jij naar de dokter. Je mag me volgen. Ga maar binnen. Mag ik een folder over
n ballo n ballo
16
17
10
Speel je mee?
Gaan we in een boekje kijken? Jij mag een boek kiezen. Kijk daar! Een hond. Waar is de auto? Luister. Wat doet de hond? Waf! Gedaan? Boekje uit? Nog eens? Ga je met mama een boekje lezen? Gaat papa vertellen? Krijg ik het boekje terug? Dankjewel. Speel je mee? Kiekeboe! Open toe draaien Mooi Goed zo! Kijk eens. Welke kleur heeft het blokje? Rood of geel? Nee, het is blauw. Zet jij de auto terug op zijn plaats? Flink! Doe jij alle blokken terug in de doos? Ik help je. Pas op! Nee, dat mag niet.
18
11
Tot ziens!
Tot ziens! Tot volgende keer. Nog een prettige dag.
Au revoir !
Au revoir ! A la prochaine fois ! Bonne journe !
In het boekenhoekje kan je samen met je kind naar boekjes kijken of voorlezen. Spreek je eigen taal met je kind. De medewerker van het consultatiebureau zal met je kind Nederlands spreken. Dans le coin-lecture, vous pouvez lire ou feuilleter des livres avec votre enfant. Parlez-lui ta propre langue. Le membre du personnel de la consultation Kind en Gezin lui parlera nerlandais.
19
1 2 3 4 5. 6 7 8 9
Zeg het maar in het Nederlands Dites-le en nerlandais Nuttige uitdrukkingen Expressions utiles Is er nog plaats? Y a-t-il encore de la place ? Hoe werkt het kinderdagverblijf? Comment la crche est-elle organise Dag allemaal Bonjour tout le monde Hier zijn we weer! Nous revoil ! Hoe is het geweest? Comment a sest pass ? Je kind is ziek Votre enfant est malade Tot ziens! Au revoir !
24 25 26 28 ? 29 30 32 36 37
Dites-le en nerlandais
Parlez-vous nerlandais ? Je parle un peu nerlandais. Je parle franais et un peu nerlandais. Je parle russe, anglais et un peu franais. Japprends le nerlandais. Je suis dsol, je ne comprends pas. Excusez-moi, pourriez-vous rpter ? Pourriez-vous parler plus lentement ? Pourriez-vous le dire en franais ? Pardon ? Que dites-vous ? Comment dit-on cela en nerlandais ? Dites-le en nerlandais. Nous allons vous aider.
24
2
Nuttige uitdrukkingen
Ja Neen Dat klopt. Dat is juist. Echt waar. Ik weet het. Dat weet ik niet. Alstublieft Alsjeblieft Dankuwel Dankjewel Graag gedaan Excuseer mevrouw, mag ik u iets vragen? Jazeker. Sorry Excuseer Het is niet erg. Het is niets. Maak je geen zorgen. Geen probleem.
Expressions utiles
Oui Non Cest exact. Tout fait. Vraiment. Je sais. Je ne le sais pas. Sil-vous-plat. Voici. Sil-te-plat. Voici. Merci beaucoup Merci Je vous en prie. Avec plaisir Excusez-moi madame, puis-je vous demander quelque chose ? Bien entendu. Pardon Excusez-moi Ce nest pas grave. Ce nest rien. Ne vous en faites pas. Pas de problme.
25
3
Is er nog plaats?
Goedemorgen mevrouw. U spreekt met Marie Kalala. Is er nog plaats vrij in het kinderdagverblijf? Vanaf wanneer wil je een plaats? Vanaf januari. Zoek je opvang voor hele of halve dagen? Hele dagen. Op welke dagen heb je opvang nodig? De hele week behalve woensdag. Wat is uw familienaam? Mijn familienaam is Smit. Wat is de geboortedatum van je kind? Mijn kind wordt geboren op 3 oktober. Mijn kind is geboren op 19 september. Kan ik het kinderdagverblijf bezoeken? Je kan ons bezoeken in de voormiddag.
26
Spijtig. Er is geen plaats nu. Ik kan je op de wachtlijst zetten. Kan je mij bellen als er plaats is? Mag ik je telefoonnummer? Dankjewel en tot ziens.
Dsol. Il ny a pas de place libre pour linstant. Je peux vous mettre sur la liste dattente. Pouvez-vous me tlphoner ds quil y a une place libre ? Pourrais-je avoir votre numro de tlphone ? Merci et bientt.
Spreek je ? ds Nederlan
27
28
5
Dag allemaal
Hallo met Leentje. Wie is het? Ik ben de mama van Jef. Ik kom Jef brengen. Ik ben de papa van Sacha. Ik kom Sacha halen. Dag allemaal! Goedemorgen (6u 12u) Goedemiddag (12u -18u) Goedenavond (18u-23u) Ik ben Khadija. Dit is mijn man Bilal. Dit is mijn zoon Younes. Dit is mijn dochter. Zij heet Mariam. Ik ben Lucinda. Ik ben kinderverzorgster hier in de crche. Aangenaam.
schaap m o u to n
29
6
Hier zijn we weer!
Hoe gaat het?
Hoe gaat het? Prima! En met jou? Ook goed. Dankjewel. Mooi weer vandaag! We gaan straks wandelen. Brr, het is koud. Lonie heeft haar muts en sjaal mee.
Nous revoil !
Comment a va ?
Comment a va ? Trs bien ! Et toi ? Tout va bien aussi. Merci. Il fait beau aujourdhui. On va se promener tout lheure. Brr, il fait froid. Lonie a apport son bonnet et son charpe.
30
Hugo heeft een verstopte neus. Kan je zijn neus spoelen? Hazel heeft alleen een tutje nodig om te slapen. Ik heb liever dat ze geen tutje meer krijgt. Victor is vrolijk. Hij lacht veel. Wij gaan met vakantie voor 2 weken. Wij komen terug op 15 juli. Mohammed komt overmorgen terug. Ik kom Matteo halen om 17 uur 30. Deze avond zal papa haar komen halen. Amelie blijft een halve dag.
Hugo a le nez bouch. Pourriez-vous nettoyer son nez ? Hazel na besoin que de sa ttine pour dormir. Jaimerais bien quelle ne prenne plus sa ttine. Victor est joyeux. Il rit beaucoup. Nous partons en vacances pendant 2 semaines. Nous revenons le 15 juillet. Mohammed reviendra aprsdemain. Je viens chercher Matteo 17 h 30. Son papa viendra la chercher ce soir. Amlie restera une demi-journe.
31
7
Hoe is het geweest?
Daar is mama! Kijk daar is mama! Waar is je jas? Waar zijn je schoenen? Kan je die zelf aandoen? Waar is Arthur? Alle kinderen zijn buiten. Hij zit bij de groten op de tweede verdieping. Maya slaapt nog.
Il a bien mang ?
Aujourdhui nous avons mang du poisson et des brocolis. Lina a bien mang. Elle a termin son assiette. Jamila na pas voulu manger de la panade de fruits. Mais elle a mang une tartine la confiture. Elle avait un peu de diarrhe. Sam a 1 an maintenant. Il peut manger du yaourt. Zara a bu un biberon midi. Elle a tout vid.
32
33
We hebben samen liedjes gezongen. Het was de verjaardag van Adriana. Gelukkige verjaardag! Hiep hiep hoera! Het was vandaag poppenkast. De kinderen knutselden iets voor oma en opa. Lin is vandaag gevallen. Maar het is niet erg.
On a chant des chansons. Ctait lanniversaire dAdriana. Bon anniversaire ! Hip hip hip hourra ! Il y a eu des marionnettes aujourdhui. On a bricol quelque chose pour mamy et papy. Lin est tombe aujourdhui. Mais ce nest pas grave.
34
Het is warm weer. Kan je een petje meebrengen, alsjeblieft? Is deze jas van Michael? We zijn de sokjes van Iman kwijt. Hebben jullie ze gevonden? Amadou is gisteren zijn knuffel hier vergeten. Dit is niet haar tutje. Ligt haar tutje nog in bed?
Il fait chaud. Pourriez-vous apporter une casquette ? Est-ce le manteau de Michael ? On a gar les chaussettes dIman. Quelquun les a-t-il trouves ? Hier, Amadou a oubli son doudou ici. Ce nest pas sa ttine. Est-ce que sa ttine est encore dans son lit ?
35
8
Je kind is ziek
Spreek ik met de mama van Elena? Je dochter is ziek. Ze heeft 39 graden koorts. Ze heeft overgegeven. Kan je haar komen halen? Om hoe laat kan je hier zijn? Om 10 uur. Kan je met Chlo naar de dokter gaan? Nout is ziek. Hij komt vandaag niet naar het kinderdagverblijf. Ik ga met hem naar de dokter. Daarna bel ik je terug. Bedankt voor het bellen!
36
9
Tot ziens!
Goedenavond en bedankt. Tot morgen! Prettig weekend! Dag! Zeg je dag tegen Chris?
Au revoir !
Bonne soire et merci. A demain ! Bon weekend ! Salut ! Tu dis au revoir Chris ?
37
Woordenlijst Vocabulaire
1 2 3 4 5 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Verbes Werkwoorden La famille de bb Babys familie Bb boit Baby drinkt Bb mange Baby eet Bb dort Baby slaapt La toilette de bb Babys verzorging Le corps de bb Babys lichaam Les vtements de bb Babys kleertjes Bb joue Baby speelt Bb en promenade Baby op stap Bb est malade Baby is ziek La crche De kinderopvang Le bureau de consultation Het consultatiebureau Les couleurs/les formes/les sons De kleuren/de vormen/de geluiden O? Waar? Quand? Wanneer? Les mesures De maten Les chiffres De cijfers
42 47 48 49 52 53 54 56 57 58 59 60 62 63 64 65 67 68
11 verbes
accoucher, accouch aider, aid allaiter, allait amener, amen arrter, arrt attendre, attendu aller sasseoir, tre assis avaler, aval avoir un accs de colre, avoir eu un accs de colre avoir mal, avoir eu mal bercer, berc (se) brosser les dents, bross boire, bu bouger, boug cliner, clin caresser, caress chercher, cherch commencer, commenc conseiller, conseill consoler, consol coucher, couch
werkwoorden
bevallen, bevallen helpen, geholpen borstvoeding geven, borstvoeding gegeven brengen, gebracht stoppen, gestopt wachten, gewacht gaan zitten slikken, geslikt een driftbui hebben, een driftbui gehad hebben pijn hebben, pijn gehad (hebben) wiegen, gewiegd de tanden poetsen, gepoetst drinken, gedronken bewegen, bewogen knuffelen, geknuffeld strelen, gestreeld halen, gehaald beginnen, begonnen aanraden, aangeraden troosten, getroost liggen, gelegen
42
dfendre, dfendu donner, donn dormir, dormi dormir sans interruption couter, cout duquer, duqu encourager, encourag endormir, endormi essayer, essay ternuer, ternu tre debout examiner, examin faire mal, (avoir) fait mal rter, rt frapper, frapp garder, gard gazouiller, gazouill grandir, grandi gurir, guri
verbieden, verboden geven, gegeven slapen, geslapen doorslapen luisteren, geluisterd opvoeden, opgevoed aanmoedigen, aangemoedigd in slaap brengen, in slaap gebracht proberen, geprobeerd niezen, geniesd rechtop staan onderzoeken, onderzocht pijn doen, pijn gedaan (hebben) een boertje laten, een boertje gelaten slaan, geslagen houden, gehouden brabbelen, gebrabbeld groeien, gegroeid genezen, genezen
43
interdire, interdit jouer, jou langer, lang (se) laver, lav limiter, limit mcher, mch manger, mang marcher, march mesurer, mesur mettre (des vtements), mis se mettre debout, mis debout nourrir, nourri peser, pes pleurer, pleur pousser, pouss porter, port se promener, stre promen prvenir, prvenu punir, puni ramper, ramp recevoir, reu
verbieden, verboden spelen, gespeeld verschonen, verschoond (zich) wassen, gewassen beperken, beperkt kauwen, gekauwd eten, gegeten stappen, gestapt meten, gemeten (kledij) aantrekken, aangetrokken rechtstaan, rechtgestaan voeden, gevoed wegen, gewogen huilen, gehuild wenen, geweend duwen, geduwd dragen, gedragen wandelen, gewandeld verwittigen, verwittigd straffen, gestraft kruipen, gekropen krijgen, gekregen
44
rconforter, rconfort rcompenser, rcompens (se) redresser, stre redress regarder, regard rgurgiter le lait, rgurgit remplacer, remplac remplir, rempli retirer (des vtements), retir rveiller, rveill se rveiller, stre rveill rincer, rinc rire, ri saisir, saisi sentir, senti soigner, soign souffrir de, souffert sourire, souri soulever, soulev tartiner, tartin tenir, tenu
troosten, getroost belonen, beloond oprichten, opgericht / rechtop zetten, rechtop gezet kijken, gekeken melk uitspuwen, uitgespuwd vervangen, vervangen invullen, ingevuld (kledij) uittrekken, uitgetrokken wekken, gewekt wakker worden, geworden spoelen, gespoeld lachen, gelachen grijpen, gegrepen voelen, gevoeld verzorgen, verzorgd last hebben van, last gehad glimlachen, geglimlacht optillen, opgetild smeren, gesmeerd vasthouden, vastgehouden
45
1
se tenir droit (assis, debout), stre tenu striliser, strilis tter, tt tomber, tomb (se) tourner, (stre) tourn tousser, touss transpirer, transpir utiliser, utilis vacciner, vaccin vomir, vomi rechtop blijven (zitten, staan), rechtop gebleven steriliseren, gesteriliseerd zuigen (van zuigeling), gezogen vallen, gevallen (zich) draaien, gedraaid hoesten, gehoest zweten, gezweet gebruiken, gebruikt vaccineren, gevaccineerd overgeven, overgegeven
ABCD
EFG
HIJ
KLM
NOP
I I I I I
I
I
I I I I I I
I I I I I
46
2 2 la famille de bb
bambin (le) bb (le) cousin (le) cousine (la) enfant (l) lle (la) lle de .... (la) ls de .... (le) frre (le) garon (le) grand-mre (la) / bonne-maman (la) grands-parents (les) grand-pre (le) / bon-papa (le) jumeaux (les) mre (la) / maman (la) neveu (le) nice (la) oncle (l) parent (le) pre (le) / papa (le) petit (le) sur (la) tante (la)
babys familie
de peuter de baby de neef de nicht het kind het meisje de dochter van ... de zoon van ... de broer de jongen de grootmoeder / de oma de grootouders de grootvader / de opa de tweeling de moeder / de mama de neef de nicht de nonkel / de oom de ouder de vader / de papa de kleuter de zus de tante
47
13 bb boit
alimentation (l) au biberon allaitement (l)/ tte (la) biberon (le) eau (l) gobelet (le) jus de fruit (le) lait (le) lait en poudre (le) soif (la) ttine (la)
baby drinkt
de esvoeding de borstvoeding de es (voor zuigelingen) het water de beker het fruitsap de melk het melkpoeder de dorst de speen
I I I I I
I
I
I I I I I I I
I I I I I
48
4 2 bb mange
assiette (l) bavette (la) / bavoir (le) beurre (le) biscuit (le) chaise haute (la) conture (la) couteau (le) cuillre (la) / petite cuillre (la) djeuner (le) / repas de midi (le) cras faim (la) farine (la) fourchette (la) friandise (la) / collation (la) fromage (le) huile (l) margarine (la) mix / mlang uf (l) pain (le) panade (la) de fruits ptes (les) petit djeuner (le)
baby eet
het bord het slabbetje de boter de koek de kinderstoel de confituur het mes de lepel / het lepeltje het middagmaal geplet de honger het meel / de bloem de vork het tussendoortje de kaas de olie de margarine gemixt / gemengd het ei het brood de fruitpap de pasta het ontbijt
49
poisson (le) pommes de terre / patates (les) pure (la) de lgumes rp repas de soir / souper / diner (le) riz (le) soupe (la) tartine (la) viande (la) yaourt (le)
de vis de aardappelen / de patatjes de groentepap geraspt het avondmaal de rijst de soep de boterham het vlees de yoghurt
les lgumes
asperge (l) brocolis (les) carotte (la) cleri-rave (le) cerfeuil (le) champignon (le) chicon (le) chou-eur (le) chou de Milan (le) chou-rouge (le)
de groenten
de asperge de broccoli de wortel de knolselder de kervel de champignon / de paddenstoel het witloof de bloemkool de savooikool de rode kool
50
choux de Bruxelles (les) concombre (le) courgette (la) endive (l) pinards (les) fves coupers (les) oignon (l) petits pois (les) poireau (le) poivron (le) potiron (le) princesses (les)
de spruiten de komkommer de courgette de andijvie de spinazie de snijbonen de ajuin de erwtjes de prei de paprika de pompoen de prinsessenbonen
le fruit
abricot (l) banane (la) fraise (la) framboise (la) kiwi (le) pche (la) poire (la) pomme (la) prune (la)
het fruit
de abrikoos de banaan de aardbei de framboos de kiwi de perzik de peer de appel de pruim
51
16 bb dort
babyphone (le) berceau (le) couverture (la) doudou (le) drap (le) lit (le) de bb sac (le) de couchage ttine (la) (la tute)
baby slaapt
de babyfoon de wieg het dekentje de knuffel het laken het babybed de slaapzak de fopspeen (populair: het tutje)
52
7 2 la toilette de bb
baignoire (la) brosse (la) coussin (le) langer gant (le) de toilette huile (l) de bain lange (le) (le pampers) lingettes (les) marche-pied (le) peigne (le) petit pot (le) pommade pour les fesses (la) savon (le) pour bb serviette (la) sieste (la)
babys verzorging
het bad de borstel het verzorgingskussen het washandje de badolie de luier (populair: de pamper) de doekjes het opstapje de kam het potje de billenzalf de babyzeep de handdoek het dutje / het middagslaapje
53
18 le corps de bb
1 2 3
babys lichaam
de mond de arm het haar de hals de tand de melktand de vinger de rug de schouder de maag de bil de knie de keel het been de tong de lip de hand de kin de neus de navel de nek
5 6
10
54
11
het oog de nagel het oor de teen de huid de voet de borst het hoofd de buik het gezicht
12
13 14 15 16
pied (le) poitrine (la) tte (la) ventre (le) visage (le)
10
15 4 1
11
12
14
2 16
6 9 8 7 13
55
19
les vtements de bb
body (le) bonnet (le) chaussette (la) chaussure (la) chemisette (la) culotte (la) charpe (l) gant (le) grenouillre (la) jupe (la) manches courtes / manches longues manteau (le) (avec capuchon) pantalon (le) pantoue (la) pull (le) pyjama (le) robe (la) short (le) T-shirt (le) vtements (les) de rserve
babys kleertjes
de body de muts de sok de schoen het hemdje de onderbroek de sjaal de handschoen het kruippakje de rok met korte mouwen / met lange mouwen de jas (met kap) de broek de pantoffel de trui / de pull de pyjama het kleedje de short het T-shirt de reservekledij
56
10 2
bb joue
balanoire (la) ballon (le) blocs (les) doudou (le) hochet (l) jouets (les) livre (le) dimages mobile (musical) (le) parc (le) poupe (la) relax (le) tapis (le) de jeu
baby speelt
de schommel de bal de blokken de knuffel de rammelaar het speelgoed het prentenboek de (muziek)mobiel het park de pop de relax de speelmat
57
1 11 bb en promenade
lit (le) de voyage porte-bb (le) poussette (la) poussette (la) pliable, buggy (le) sige-auto (le) sige-auto portable (le) (maxi-cosi)
baby op stap
het reisbed de draagzak de kinderwagen (populair: koets) de buggy de autostoel de draagbare autostoel (populair: maxi-cosi)
58
12 2 bb est malade
allergie (l) constipation (la) crampe (la) (intestinale) diarrhe (la) douleur (la) ruption (l) vre (la) infection (l) inammation (l) maladie (la) maladie (la) infantile nez (le) bouch rhume (le) / enrhum sant (la) thermomtre (le)
baby is ziek
de allergie de constipatie / de verstopping de (darm)kramp de diarree de pijn de uitslag de koorts de infectie de ontsteking de ziekte de kinderziekte de verstopte neus de verkoudheid / verkouden de gezondheid de thermometer
59
1 13 la crche
accompagnateur (l) assistant(e) maternel (l) baby-sitter (le/la) crche (la) direction (la) garde (la) extrascolaire inrmire (l) membre du personnel (le) service (le) de soins domicile pour enfants malades ascenseur (l) couloir (le) entre (l) escalier (l) espace (l) de jeux espace (l) pour dormir tage (l) infrastructure (l) rez-de-chausse (le) salle manger (la) sortie (la) toilettes (les) cahier (le) de communication
de kinderopvang
de begeleider de onthaalouder de babysit het kinderdagverblijf de directie de buitenschoolse opvang de verpleegster de medewerker de thuisoppasdienst voor zieke kinderen de lift de gang de ingang de trap de speelruimte de slaapruimte de verdieping de infrastructuur het gelijkvloers de eetruimte de uitgang het toilet het heen-en-weerschriftje
60
demi-jours (les) frais de garde (le) groupe (le) habitudes (les) habitudes (les) alimentaires habitudes (les) de sommeil heures (les) daccueil horaire (l) journalier journe (la) dadaptation rglement (le) rgles (les) alimentaires rendez-vous (le) (les rendez-vous) repas (les) toute la journe toute la semaine vacances (les) vtements de rserve (les)
halve dagen de opvangkosten de leefgroep de gewoonten de eetgewoonten de slaapgewoonten de opvanguren de dagindeling het wenmoment het reglement de voedingsafspraken de afspraak (de afspraken) de maaltijden de hele dag de hele week de vakantie / het verlof de reservekledij
61
14 1 le bureau de consultation
bnvole (le/la) inrmire (l) inrmier (l) pdiatre (le/la) avis (l) capacit auditive (la) / oue (la) carte denregistrement (la) carnet (le) de vaccination carnet (le) de sant courbe (la) de croissance examen (l) poids (le) progrs (le) rendez-vous (le) rsultat (le) taille (la) tour (le) de tte traitement (le) vaccination (la) vue (la)
het consultatiebureau
de vrijwilliger de verpleegster de verpleger de kinderarts het advies het gehoor het registratiekaartje de vaccinatiekaart het gezondheidsboekje de groeicurve het onderzoek het gewicht de vordering / vooruitgang de afspraak het resultaat de lengte de hoofdomtrek de behandeling de vaccinatie het zicht
62
15 2
63
1 16 o?
ct de droite gauche lavant larrire au milieu dans entre sous sur en-bas en-haut ici l ct droit (le) ct gauche (le) en face de (plus) loin (plus) prs
waar?
naast rechts links vooraan achteraan in het midden in tussen onder op beneden boven hier daar de rechterkant de linkerkant tegenover ver(der) dicht(er)bij
64
17 2 quand?
lundi mardi mercredi jeudi vendredi samedi dimanche janvier fvrier mars avril mai juin juillet aot septembre octobre novembre dcembre
wanneer?
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
65
maintenant tout de suite tout lheure plus tard matin (le) midi (le) soir (le) nuit (la) avant-hier hier aujourdhui demain aprs-demain dans cinq jours dans trois semaines jours fri (le)
nu onmiddellijk straks later s morgens s middags s avonds s nachts eergisteren gisteren vandaag morgen overmorgen over vijf dagen over drie weken de feestdag
66
18 2 les mesures
1 ml (millilitre) 1 cc (centimtre cube) 1 litre 1 cm (centimtre) 1 mtre 1 mg (milligramme) 1 gramme 1 kilogramme
de maten
1 ml (milliliter) 1 cc (kubieke centimeter) 1 liter 1 cm (centimeter) 1 meter 1 mg (milligram) 1 gram 1 kilogram
aap s in g e
67
1 19 les chiffres
En nerlandais, la rgle de 20 100: lunit prcde la dizaine 1 un 2 deux 3 trois 4 quatre 5 cinq 6 six 7 sept 8 huit 9 neuf 10 dix 11 onze 12 douze 13 treize 14 quatorze 15 quinze 16 seize 17 dix-sept 18 dix-huit n twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien elf twaalf dertien veertien vijftien zestien zeventien achttien
de cijfers
In het Frans, de regel van 20 tot 100: de tientallen gaan de eenheid vooraf 19 dix-neuf 20 vingt 21 vingt et un 22 vingt-deux 23 vingt-trois 24 vingtquatre 25 vingt-cinq 30 trente 36 trente-six 37 trente-sept 38 trente-huit 39 trente-neuf dertig zesendertig zevenendertig achtendertig negenendertig negentien twintig eenentwintig tweentwintig drientwintig vierentwintig vijfentwintig
68
1 23
69
Dit boekje werd ontwikkeld door het Huis van het Nederlands Brussel. Voor meer informatie: Huis van het Nederlands Brussel vzw Philippe de Champagnestraat 23 1000 Brussel 02/ 501 66 60 Info@huisnederlandsbrussel.be www.huisnederlandsbrussel.be Grasch ontwerp: Cibe Communications Eerste druk D/2009/12.090/1