You are on page 1of 3

Nederlands Dagblad |

Zoeken |

Adressen |

Colofon | Buitenland

Reageer | Opinie

FAQ |

Voorpagina Kerk Binnenland Politiek Economie 19 oktober 2006Leven & Welzijn Katern ZOZ Clou Honk Zaterdagvoetbal Dossiers Foto van de dag

Bezorging Abonneeservice Familieberichten Lezersaanbieding Losse verkoop Digitale krant Vacaturebank Zoeken

Geplaatst op donderdag 5 oktober 2006 08:49 , laatste wijziging donderdag 5 oktober 2006 09:28 Twijfelen aan beloften is niet reformatorisch door onze redacteur Danil Gillissen NIJKERK - Voor sommige bevindelijk-gereformeerde christenen staat vast dat de Bijbel de waarheid is, maar tegelijk twijfelen ze of de beloften ook voor hen zijn. ,,Dat is niet reformatorisch, maar modern'', vindt dr. H. van den Belt. In deze tijd van wereldwijde groei van de charismatische beweging, moeten christenen de Bijbel als uitgangspunt blijven nemen boven allerlei nieuwe profetien en dromen, vindt dr. Henk van den Belt. ,,Anders laten wij het criterium los om de geesten te kunnen onderscheiden.'' ,,De Heilige Geest spreekt via de Bijbel. Alles wat buiten de Schrift omgaat, moeten wij met gezond wantrouwen bekijken. Niet dat God dromen of visioenen niet wil gebruiken, maar wij dienen er voorzichtig mee om te gaan.'' Deze ontwikkeling is een van de redenen waaruit volgens Van den Belt (35) blijkt dat de autopistie van de Bijbel, waarmee wordt aangeduid dat de Schrift van zichzelf overtuigend is, ook vandaag de dag actueel is. De Nijkerkse hervormde predikant promoveerde gisteren in Leiden op zijn proefschrift Autopistia. The Self-Convincing Authority of Scripture in Reformed Theology. Zijn belangstelling voor de autopistie van de Bijbel komt voort uit de opvoeding van Van den Belt. Hij groeide op in het bevindelijk-gereformeerde milieu van de vrije christelijke gereformeerde kerk in Katwijk, waar zijn vader predikant was. De vraag of het geloof ook voor hem was, hield hem nog bezig tijdens zijn theologiestudie aan de Universiteit Leiden. ,,In die tijd trad echter een

verschuiving op van persoonlijke vragen naar de vraag over de zekerheid van het christelijke geloof.'' Willekeur Een van de pijlers van het christelijke geloof is het gezag van de Bijbel. Op de vraag waarom christenen geloven dat de Bijbel het Woord van God is, zijn verschillende antwoorden mogelijk: omdat de kerk het zegt, omdat het gezag is te bewijzen of vanwege de innerlijke overtuiging bij een gelovige dat de Bijbel waar is. Tegen deze antwoorden zijn echter bezwaren in te brengen. Zo wordt het gezag van de Schrift ondergeschikt gemaakt aan dat van de kerk, de Schrift afhankelijk gemaakt van het menselijke verstand of kan er sprake zijn van subjectivisme en willekeur: 'Ik geloof de Schrift omdat ik nu eenmaal zo opgevoed ben of omdat de Bijbel mij nu eenmaal aanspreekt'. Om het onafhankelijke gezag van de Bijbel te verwoorden, introduceerde reformator Johannes Calvijn in zijn standaardwerk de Institutie het begrip autopistie. Het werd een kernbegrip binnen de gereformeerde theologie. De Schrift is in zichzelf (auto) geloofwaardig (pistos). Daarbij komt dat het gezag van de Bijbel niet bij lezers overkomt zonder het werk van de Heilige Geest. ,,Het is dus niet zo: lees de Bijbel maar, dan merk je vanzelf dat de Schrift waar is. De autopistie van de Schrift en het getuigenis van de Geest zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.'' Fundamentalisme In zijn proefschrift beschrijft Van den Belt hoe autopistie in de gereformeerde theologie heeft gefunctioneerd. Hij constateert dat er sinds Calvijn verschuivingen zijn opgetreden. Zo hield Calvijn het objectieve van de Schrift de Bijbel is waar - nauw verbonden met subjectieve van de mens - de inwendige geloofservaring. In de loop van de tijd raakte bij sommige theologen deze twee kanten steeds verder los van elkaar. Onder invloed van de theoloog Benjamin B. Warfield ontstond er een richting die vooral het gezag van de Bijbel benadrukte. ,,Hij stond aan de wieg van het zogenaamde fundamentalisme waarvan de aanhangers beweerden dat de Bijbel foutloos is. Als je alleen daarop de nadruk legt, word je automatisch in de verdediging gedrongen en reageer je daarop door steeds fundamentalistischer met de Bijbel om te gaan.'' Door de Verlichting, waarbij de nadruk op het menselijke verstand kwam te liggen, verschoof het accent meer en meer naar het subjectieve. Van den Belt ziet dat tegenwoordig bijvoorbeeld terug bij sommige bevindelijk-gereformeerde christenen. Vaststaat voor hen dat de Bijbel de waarheid is, maar tegelijk speelt voor hen de vraag of ook voor hen is wat in de Bijbel wordt beloofd. ,,Bij Calvijn zijn het geloof in de waarheid van het Woord en het geloof in de beloften van het evangelie onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Wie zegt: ik geloof de hele bijbel, maar twijfelt aan Gods beloften is dus eigenlijk niet reformatorisch, maar modern.'' In het extra benadrukken van het subjectieve, zoals theoloog Herman Bavinck onder anderen deed, schuilt volgens Van den Belt het gevaar om door te slaan naar de vrijzinnigheid. ,,De autopistie houdt de balans in evenwicht. Valt het objectieve, het gezag van de Bijbel, weg, dan is de conclusie dat het geloof subjectief is. Dan kunnen we niets over God weten en komt alles wat we zeggen over 'boven' van 'beneden', zoals de vrijzinnig theoloog Harry Kuitert beweert.''

Van den Belt ziet die ontwikkelingen als een spiegel voor de huidige generatie christenen. ,,Als we het gezag van de Bijbel loslaten of het objectieve van de Schrift overaccentueren, kan ons geloof snel ontsporen. De beste remedie hiertegen is om de Bijbel spontaan en ontspannen zijn werk te laten doen. Dat is genoeg.'' Topambtenaren In deze tijd vinden velen het prima als een ander gelooft, als ze zelf maar mogen bepalen of ze dat ook doen, constateert Van den Belt. ,,De autopistie honoreert de persoonlijke kant van het geloof. De Bijbel is overtuigend van zichzelf. Ik kan de ander niet overtuigen, maar ik kan wel een getuigenis geven van wat de Bijbel voor mij betekent. Tegelijk moeten we natuurlijk zeggen: 'Of jij het gelooft of niet, het is toch waar.'. Je trapt dan natuurlijk op tenen van postmoderne mensen'', weet Van den Belt. Hij merkte dat onlangs toen hij sprak voor topambtenaren, onder wie directeuren van ministeries, over religieus leiderschap. ,,Toen ik aan het begin prikkelend vertelde dat ik alleen maar aan anderen geestelijk leiding kan geven, omdat ik geloof in de waarheid, werd daar meteen op gereageerd. Want wat is waarheid?'' Na zijn studie is Van den Belt meer overtuigd van het belang van de kerk. ,,Calvijn verzette zich natuurlijk erg tegen de Rooms-Katholieke Kerk. Hij wilde voorkomen dat de Bijbel afhankelijk wordt van het gezag van de kerk. In deze tijd past het te benadrukken dat je de betrouwbaarheid van de Bijbel niet van jezelf hebt, maar dat je in een wereldwijde kerk met een lange traditie staat. We zijn niet de eersten die de Bijbel lezen. Neem bijvoorbeeld gebedsgenezing. Dat wij dat nu weer moeten invoeren, ondersteunen voorstanders met het argument dat het in de Bijbel staat. Maar misschien zijn er goede redenen geweest om voorzichtig om te gaan met tekenen en wonderen. Ik wil dus in de lijn van Calvijn meer nadruk leggen op de kerk als moeder die ons leert bijbellezen.''

You might also like