You are on page 1of 9

Ge 1:28 Hij zegende hen en zei tegen hen: 'Wees vruchtbaar en word talrijk, bev olk de aarde en breng

haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.' Ge 1:16 God maakte de twee grote lichten, het grootste om over de dag te heerse n, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren. Ge 1:18 om te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden van d e duisternis. En God zag dat het goed was. Ge 3:16 Tegen de vrouw zei hij: 'Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen.' Ge 37:8 Zijn broers zeiden: 'Dacht je soms koning over ons te worden? Wil je ov er ons heersen?' Vanwege dat gepraat over zijn dromen gingen ze hem hoe langer h oe meer haten. Le 19:29 Ontwijd je dochters niet door hoeren van hen te maken, want dan verspr eidt de ontucht zich onder het volk en zal er in het hele land zedeloosheid heer sen. 2Kon 20:19 Hizkia antwoordde: 'Het is goed, wat u namens de HEER tegen mij hebt gezegd.' Want hij dacht bij zichzelf: Dat betekent dat er zolang ik leef, rust en vrede zal heersen. 2Kr 7:18 zal ik ervoor zorgen dat jouw troon nooit wankelt, zoals ik met je vad er David overeengekomen ben toen ik hem zei dat er altijd een van zijn nakomelin gen over Isral zou heersen. Job 25:2 'Heersen en ontzetting zaaien-dat is God, tot in de hoogste hemel dwingt hij vrede af. Ps 19:13 (19:14) Bescherm mij, uw dienaar, en laat hoogmoed niet over mij heersen, dan zal ik volmaakt zijn en bevrijd van grote zonde. Ps 45:16 (45:17) Uw zonen volgen uw voorouders op, u laat hen heersen over heel het land. Ps 72:8 Moge hij heersen van zee tot zee, van de Grote Rivier tot de einden der aarde. Ps 97:1 De HEER is koning-laat de aarde juichen, laat vreugde heersen van kust tot kust. Ps 110:2 Uit Sion reikt de HEER u de scepter van de macht, u zult heersen over uw vijanden. Ps 136:8 de zon, om te heersen over de dageeuwig duurt zijn trouwPs 136:9 maan en sterren, om te heersen over de nachteeuwig duurt zijn trouwSpr 8:16 Vorsten heersen dankzij mij, ik laat leiders rechtvaardig regeren. Spr 28:28 Komen goddelozen aan de macht, dan zoekt ieder mens een schuilplaats, gaan ze ten onder, dan zullen rechtvaardigen heersen. Spr 29:2 Als rechtvaardigen heersen, is het volk verheugd, als een goddeloze aan de macht is, jammert het volk.

Jes 3:12 Door tirannen wordt mijn volk uitgebuit, woekeraars heersen erover. Mijn volk, jullie leiders zijn verleiders, zij brengen jullie op een dwaalspoor. Jes 3:26 Rouw en droefenis heersen in haar poorten. Berooid hurkt Sion neer op de grond. Jes 14:2 Want de andere volken zullen de Isralieten halen en hen terugbrengen na ar hun eigen land. Daarna zullen de Isralieten die volken in bezit krijgen, als s laven en slavinnen, op het grondgebied van de HEER. Zij zullen gevangennemen wie hen gevangenhielden, en heersen over wie hen overmeesterd hadden. Jes 19:4 Ik lever Egypte uit aan een harde meester, meedogenloos zal hij over hen heersenspreekt God, de HEER van de hemelse machten. Jes 29:2 Maar ik zal Aril in het nauw drijven. Droefenis en rouw zullen er heersen, want ik maak van de stad een offerhaard. Jes 39:8 Hizkia antwoordde: 'Het is goed, wat u namens de HEER tegen mij hebt g ezegd.' Want hij dacht bij zichzelf: Dat betekent dat er zolang ik leef, rust en vrede zal heersen. Jes 40:10 Ziehier God, de HEER ! Hij komt met kracht, zijn arm zal heersen. Zijn loon heeft hij bij zich, zijn beloning gaat voor hem uit. Jer 33:26 Zomin als ik die zal verwerpen, zal ik het nageslacht van Jakob en va n mijn dienaar David verwerpen. Ik zal altijd een van zijn nakomelingen laten he ersen over het nageslacht van Abraham, Isaak en Jakob. Ik zal hun lot ten goede keren en mij over hen ontfermen.' Kla 5:8 Slaven heersen over ons, en niemand die ons uit hun greep verlost. Eze 7:15 Buiten regeert het zwaard, binnen heersen pest en honger, wie op het veld is zal sterven door het zwaard, wie in de stad is wordt getroffen door de honger en de pest. Eze 11:9 Ik zal jullie uit de stad verdrijven, ik zal vreemdelingen over je lat en heersen, ik zal je straffen. Eze 29:15 Het zal het minste van alle koninkrijken zijn en zich nooit meer bove n de andere volken verheffen; ik zal een klein volk van hen maken dat niet meer over andere volken heersen zal. Eze 30:13 Dit zegt God, de HEER: Alle afgoden zal ik vernietigen, de nietswaard ige goden van Memfis laat ik verdwijnen, Egypte zal zonder vorst zijn. Er zal an gst heersen in het hele land. Da 2:39 Na u zal een ander koninkrijk opkomen, minder machtig dan het uwe, en d aarna nog een, van brons, dat zal heersen over de hele aarde. Da 11:5 De koning van het Zuiden zal machtig worden, maar een van zijn vorsten wordt nog machtiger dan hij en zal in zijn plaats heersen; zijn heerschappij zal zich over een groot gebied uitstrekken. Hos 11:5 Zouden zij niet naar Egypte terugkeren, zou Assyri niet over hen heersen, nu zij weigeren naar mij terug te keren? Mic 5:2 (5:1) Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda's geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Isral zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden,

in de dagen van weleer. Mic 5:4 (5:3) Hij zal aantreden en hen als een herder weiden, bekleed met de macht van de HEER, zijn God, met de majesteit van diens verheven naam. Zij zullen veilig wonen, want hij zal heersen tot aan de einden der aarde, Zac 6:13 Hij is het die de tempel van de HEER zal herbouwen; hij is het die de koninklijke waardigheid zal dragen en zal heersen vanaf zijn troon. Er zal ook e en priester zijn op een eigen troon, en samen zullen zij het land in goede vrede besturen. Ro 5:17 Als de dood heeft geheerst door de overtreding van n mens, is het des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo'n overvloed hebben ontva ngen, zullen heersen in het eeuwige leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus. Ro 5:21 Zoals de zonde heeft geheerst en tot de dood heeft geleid, zo moest doo r de vrijspraak de genade heersen en tot het eeuwige leven leiden, dankzij Jezus Christus, onze Heer. Ro 6:12 Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijke bestaan, geef niet t oe aan uw begeerten. Ro 6:14 De zonde mag niet langer over u heersen, want u staat niet onder de wet , maar leeft onder de genade. Ro 14:9 Want Christus is gestorven en weer tot leven gekomen om te heersen over de doden en de levenden. Ro 15:12 En verder zegt Jesaja: 'Isa zal een telg voortbrengen: hij die komt om over de heidenen te heersen; op hem zullen zij hun hoop vestigen.' 2Co 1:24 Ik bedoel dit: wij willen niet over uw geloof heersen, maar juist bijd ragen aan uw vreugde. U hebt tenslotte een vast geloof. Flp 2:5 Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Col 3:15 Laat in uw hart de vrede van Christus heersen, want daartoe bent u ger oepen als de leden van n lichaam. Wees ook dankbaar. 2Ti 2:12 als wij volharden, zullen we ook met hem heersen; als wij hem verloochenen, zal hij ons ook verloochenen; Jak 3:16 Waar jaloezie en egosme heersen, vieren wanorde en allerlei kwaad hoogt ij. Opb 5:10 U hebt voor onze God uit hen een koninkrijk gevormd en hen tot prieste rs gemaakt. Zij zullen als koningen heersen op aarde.' Opb 11:15 Toen blies de zevende engel op zijn bazuin. In de hemel klonken luide stemmen, die zeiden: 'Nu begint de heerschappij van onze Heer over de wereld, e n die van zijn messias. Hij zal heersen tot in eeuwigheid.' Opb 20:6 Gelukkig en heilig zijn zij die deelhebben aan de eerste opstanding. D e tweede dood heeft geen macht over hen. Zij zullen priester van God en van de m essias zijn en duizend jaar lang samen met hem heersen. Opb 22:5 Het zal er geen nacht meer zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon hebben ze niet nodig, want God, de Heer, zal hun licht zijn. En zij zullen als koningen heersen tot in eeuwigheid. De 17:18 Als de koning eenmaal over zijn rijk heerst moet hij een afschrift van dit wetboek laten maken, naar de tekst die bij de Levitische priesters berust. De 32:25 Buiten eist de oorlog zijn tol, binnen heerst de angst voor de dood. Niemand wordt ontzien, man noch vrouw, jong noch oud. 2Sa 23:3 De God van Isral heeft gesproken, de rots van Isral heeft over mij gezegd: "Wie rechtvaardig heerst over de mensen,

heerst in diep ontzag voor God. 1Kr 29:12 Roem en rijkdom zijn van u afkomstig, u heerst over alles. In uw hand liggen macht en kracht besloten, u beslist wie groot en machtig is. 2Kr 20:6 en zei: 'HEER, God van onze voorouders, u bent God in de hemel en u he erst over de koninkrijken van alle volken. In uw hand liggen macht en kracht bes loten, niemand kan zich tegen u verzetten. Ne 5:3 Anderen zeiden: 'We hebben onze akkers, wijngaarden en huizen in onderpa nd gegeven om graan te kunnen kopen nu er honger heerst.' Job 5:24 Je weet dat er vrede in je huis heerst, je kijkt uit over je weiden-niets ontbreekt je. Job 12:16 Kracht en voorspoed zijn aan hem te danken, hij heerst over bedrieger en bedrogene. Job 17:12 Zij maken van de nacht de dag, zeggen dat het licht is waar het donker heerst. Job 21:9 In hun huis heerst vrede zonder vrees, ze worden niet getroffen door Gods gesel. Ps 1:5 Wettelozen houden niet stand waar recht heerst, zondaars niet in de kring van de rechtvaardigen. Ps 22:28 (22:29) Want het koningschap is aan de HEER, hij heerst over de volken. Ps 47:8 (47:9) God heerst als koning over de volken, God zetelt op zijn heilige troon. Ps 55:10 (55:11) dag en nacht gaan die rond op haar muren. In het hart van de stad heerst onheil en leed, Ps 55:11 (55:12) in het hart van de stad heerst rampspoed, het plein is in de greep van terreur en bedrog. Ps 55:15 (55:16) Laat de dood hen onverhoeds treffen, laat hen levend neerdalen in het dodenrijk, want bij hen huist het kwaad, het heerst in hun hart. Ps 59:13 (59:14) Sla toe in uw toorn, sla vernietigend toe. Tot aan de einden der aarde zullen zij weten dat God over Jakob heerst. sela Ps 66:7 machtig heerst hij voor eeuwig, zijn ogen waken over de volken. Laat niemand zich tegen hem verzetten. sela Ps 68:34 (68:35) Erken Gods macht: zijn majesteit heerst over Isral, zijn macht reikt tot boven de wolken. Ps 89:9 (89:10) U heerst over de hoog rijzende zeeverheffen zich haar golven, u brengt ze tot rust. Ps 103:19 De HEER -zijn troon staat vast in de hemel, als koning heerst hij over alles.

Ps 122:7 dat vrede heerst binnen je muren en rust in je vesting.' Spr 19:10 Weelde past niet bij een dwaas, nog minder past het dat een slaaf heerst over vorsten. Pre 3:16 Ik heb nog iets onder de zon gezien: op de plaats waar recht gesproken wordt, heerst onrecht. Ik zag de plaats waar gerechtigheid zou moeten zijn, en er heerst onrecht. Pre 7:9 Heb een lange adem en beheers je rusteloosheid, want rusteloosheid heer st in het hart van de dwazen. Jes 6:12 Totdat de HEER de mensen heeft weggevoerd en er totale verlatenheid he erst in het land. Jes 8:22 of staren naar de grond, maar overal heerst verstikkende duisternis; d onker en somber is het, nacht overal. Jes 10:15 Schept een bijl op tegen wie ermee hakt? Verheft een zaag zich boven wie hem hanteert? Alsof de scepter heerst over wie hem vastheeft, alsof de stok optilt wie hem omhooghoudt! Jes 14:8 Op de Libanon heerst zelfs vreugde onder de ceders en de cipressen: "Nu jij geveld bent, komt niemand ons meer vellen." Jes 24:23 Dan zal de heldere maan zich schamen, de stralende zon van schaamte verbleken. Want de HEER van de hemelse machten heerst op de Sion, in Jeruzalem wordt zijn luister getoond aan de oudsten van zijn volk. Jes 32:13 Dorens en distels overwoekeren het land van mijn volk, elk huis waar vreugde heerst en elke stad vol feestgedruis. Jes 57:1 De rechtvaardige gaat te gronde en niemand bekommert zich erom; ook trouwe mensen sterven, maar niemand ziet in dat de rechtvaardige sterft doordat er onrecht heerst. Jer 6:25 Waag je niet buiten de stad, ga niet op reis, want daar heerst het zwaard van de vijand, het zaait overal paniek!' Jer 51:28 Bereid vele volken voor op de strijd, de koning van Medi, bestuurders en bevelhebbers, allen in het rijk waarover hij heerst. Kla 1:20 HEER, zie mijn ellende: mijn ingewanden staan in brand, mijn hart wordt verscheurd, omdat ik zo opstandig ben geweest. Buiten berooft het zwaard mij van mijn kinderen, binnen heerst de dood. Eze 7:6 (6-7) het einde komt, het nadert, het is daar, het einde komt, de ondergang voor jullie die dit land bewonen. De dag dat er paniek heerst is nabij, de tijd dat de vreugdekreet verstomt op de bergen.

Sef 1:10 Op die dag-spreekt de HEER klinkt er geschreeuw uit de Vispoort, gehuil uit de nieuwe stad, en heerst er verslagenheid in de heuvels. Mr 10:37 Ze zeiden: 'Wanneer u heerst in uw glorie, laat een van ons dan rechts van u zitten en de ander links.' Lu 15:10 Zo, zeg ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over n zond aar die tot inkeer komt.' Hnd 17:24 De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat er leeft, hij die ove r hemel en aarde heerst, woont niet in door mensenhanden gemaakte tempels. Ro 7:17 Dan ben ik het niet die handelt, maar de zonde die in mij heerst. Ro 7:20 Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, ben ik daar niet z elf de oorzaak van, maar de zonde die in mij heerst. 1Co 1:11 Door Chlo's huisgenoten is mij namelijk verteld, broeders en zusters, d at er verdeeldheid onder u heerst. Efe 4:18 In hun geest heerst duisternis en ze zijn vervreemd van het leven met God, omdat ze hem niet kennen en hun hart voor hem gesloten hebben. 1Jo 4:4 U, kinderen, komt uit God voort en u hebt de valse profeten overwonnen, want hij die in u is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst. Opb 17:18 De vrouw die je zag is de grote stad, die heerst over de koningen op aarde.' Ge 34:2 Zij werd opgemerkt door Sichem, een van de zonen van de Chiwwiet Chamor , die over dat gebied heerste. Hij overweldigde en verkrachtte haar. Ge 41:54 en de zeven jaren van hongersnood braken aan, zoals Jozef had voorspel d. In alle landen heerste hongersnood, maar in Egypte had iedereen te eten. De 3:4 We veroverden al zijn steden, zestig in getal, en bezetten het hele gebi ed van Argob, het rijk waarover Og in Basan heerste. Er was geen stad die we hem niet afnamen Joz 12:2 Koning Sichon van de Amorieten, die in Chesbon zetelde. Hij heerste va naf Aror aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, vanaf de middenloop van de A rnon, tot aan het dal van de Jabbok, dat de grens met het land van de Ammonieten vormde. Zijn gebied omvatte de ene helft van Gilead Joz 12:5 Hij heerste over het Hermongebergte, Salka en heel Basan tot aan de ge bieden Gesur en Macha, en verder over de andere helft van Gilead tot aan het gebi ed van koning Sichon uit Chesbon. Joz 13:9 (9-10) Het liep vanaf de stad Aror aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, vanaf de stad die in het dal zelf ligt, tot aan het land van de Ammoniet en en omvatte de hele hoogvlakte van Medeba tot Dibon, met alle steden van konin g Sichon van de Amorieten, die in Chesbon heerste. Joz 13:12 kortom, het hele rijk van koning Og uit Basan, die in Astarot en Edre heerste en nog van de Refaeten afstamde. Mozes had de Amorieten verslagen en uitg eroeid. Joz 13:21 Kortom, alle steden op de hoogvlakte, ofwel het hele rijk van Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon heerste en door Mozes verslagen was. (Mozes versloeg tegelijk de Midjanitische stamhoofden Ewi, Rekem, Sur, Chur en Reba, die in Sichons rijk woonden en diens legeraanvoerders waren. Ri 4:3 Jabin beschikte over negenhonderd ijzeren strijdwagens en heerste met ha rde hand over Isral, wel twintig jaar lang. Daarom riepen de Isralieten de HEER te hulp. 1Sa 5:11 Weer riepen ze de Filistijnse stadsvorsten erbij en zeiden: 'Stuur de ark van de God van Isral terug naar waar hij vandaan komt, anders worden we allem aal gedood.' In heel de stad heerste namelijk een dodelijke angst, want God pakt e de inwoners hard aan. 2Sa 21:1 Tijdens de regering van David heerste er eens drie jaar achtereen hong ersnood. David wendde zich tot de HEER, en de HEER antwoordde: 'Het komt door Sa ul en zijn moordenaarsbende, omdat hij de Gibeonieten heeft gedood.' 1Kon 4:24 (5:4) Salomo heerste over het hele gebied ten westen van de Eufraat, van Tifsach tot aan Gaza, over alle koninkrijken ten westen van de rivier, en hi

j leefde in vrede met alle omringende landen. 1Kon 5:12 (5:26) De HEER schonk Salomo wijsheid, zoals hij hem had beloofd. Er heerste vrede tussen Chiram en Salomo en ze sloten een verdrag met elkaar. 1Kon 11:25 Zolang Salomo leefde, was Rezon een vijand van Isral. Net als Hadad b racht hij het land veel schade toe, want hij had een afkeer van Isral. Hij heerst e als koning over Aram. 2Kon 4:38 Elisa ging terug naar Gilgal. Er heerste in die tijd weer hongersnood in het land. Toen hij een keer met de leden van de profetengemeenschap bijeen z at, droeg hij zijn knecht op een grote kookpot op het vuur te zetten en een warm gerecht voor hen te bereiden. 1Kr 12:40 (12:41) Allemaal, tot uit Issachar, Zebulon en Naftali toe, hadden ze op ezels, kamelen, muildieren en ossen proviand meegebracht: een overvloed aan meel, gedroogde vijgen en rozijnen, wijn, olie, runderen, schapen en geiten, wan t er heerste vreugde in Isral. 2Kr 14:1 (13:23) Toen Abia bij zijn voorouders te ruste ging, werd hij begraven in de Davidsburcht. Zijn zoon Asa volgde hem op. Tijdens de regering van Asa heerste er tien jaar vrede in het land. 2Kr 14:5 (14:4) Uit alle steden van Juda liet hij de offerplaatsen en de wieroo kaltaren verwijderen. Onder zijn bewind heerste er rust en vrede in het koninkri jk. 2Kr 14:6 (14:5) Doordat er vrede heerste in het land en er in die tijd geen oor log tegen hem gevoerd werd, was Asa in staat in Juda vestingsteden te bouwen. De HEER had hem immers rust verschaft. 2Kr 15:5 Wie in die tijd maar een voet buiten de deur zette werd belaagd, want overal heerste ontreddering. 2Kr 20:30 Voortaan heerste er vrede in het koninkrijk van Josafat, want zijn Go d verschafte hem rust aan al zijn grenzen. 2Kr 30:26 Er heerste grote vreugde in Jeruzalem, want sinds de tijd dat Salomo, de zoon van David, in Isral regeerde, had iets dergelijks in Jeruzalem niet meer plaatsgevonden. Es 4:3 In alle provincies heerste onder de Joden diepe rouw zodra het bevel en de wet van de koning er bekend werden: ze vastten, huilden en weeklaagden, en ve len hulden zich in een rouwkleed en legden zich neer in het stof. Es 8:17 In alle provincies en in alle steden heerste onder de Joden vreugde en blijdschap zodra het bevel en de wet van de koning er bekend werden; er werden m aaltijden aangericht en er werd feest gevierd. En uit alle volken van het land s loten zich velen bij de Joden aan, want angst voor de Joden had zich van hen mee ster gemaakt. Jes 1:21 Ach, de trouwe stad is een hoer geworden. Waar eens recht heerste en gerechtigheid woonde, daar huizen nu moordenaars. Da 11:4 Maar nauwelijks is hij opgestaan, of zijn koninkrijk stort ineen en wor dt opgedeeld naar de vier windrichtingen. Zijn rijk valt niet aan zijn nakomelin gen toe en is niet zo machtig als toen hijzelf heerste, want het wordt uiteenger ukt, het komt aan anderen dan de zijnen toe. Hnd 19:32 Daar schreeuwde de menigte inmiddels van alles door elkaar, want er h eerste grote verwarring en de meeste mensen wisten niet eens waarom ze bijeengek omen waren. Ro 5:14 Toch heerste de dood in de tijd van Adam tot Mozes over alle mensen, oo k al begingen ze met hun zonden niet dezelfde overtreding als Adam. Nu is Adam d e voorafbeelding van hem die komen zou. 1Kon 11:24 toen David Hadadezer en de zijnen een bloedige nederlaag toebracht. Rezon had een groep mannen om zich heen verzameld en was met zijn bende naar Dam ascus gegaan, waar ze zich vestigden en heersten als koningen. Hnd 13:20 Dit alles vond plaats in ongeveer vierhonderdvijftig jaar. Vervolgens stelde hij rechters aan, die heersten tot de tijd van de profeet Samul. Opb 20:4 Ook zag ik tronen, en aan hen die erop zaten werd recht gedaan. Het zi jn de zielen van hen die onthoofd waren omdat ze van Jezus hadden getuigd en ove

r God hadden gesproken; zij hadden het beest en zijn beeld niet aanbeden en ook zijn merkteken niet op hun voorhoofd of hun hand gekregen. Zij waren tot leven g ekomen en heersten duizend jaar lang samen met de messias. 1Kon 8:16 "Nooit, vanaf de dag dat ik mijn volk Isral uit Egypte heb weggeleid, heb ik een van de steden van Israls stammen uitgekozen om er een tempel te laten bouwen waar mijn naam zou wonen. Wel heb ik David gekozen om mijn volk Isral te r egeren." 1Kon 11:34 Toch zal ik Salomo het koningschap niet helemaal ontnemen. Omwille v an mijn dienaar David, die ik had uitgekozen en die mijn geboden en voorschrifte n in acht heeft genomen, mag Salomo blijven regeren zolang hij leeft. 2Kr 6:5 "Nooit, vanaf de dag dat ik mijn volk uit Egypte heb weggeleid, heb ik een van de steden van Israls stammen uitgekozen om er een tempel te laten bouwen waar mijn naam zou wonen. En nooit heb ik iemand aangewezen om als vorst over mi jn volk, Isral, te regeren. 2Kr 6:6 Maar nu heb ik Jeruzalem uitgekozen als woning voor mijn naam, en David om mijn volk Isral te regeren." 2Kr 23:3 In de tempel van God zwoer de hele gemeenschap trouw aan de koning. Jo jada sprak hen als volgt toe: 'De zoon van de koning zal het land regeren, zoals de HEER met betrekking tot de nakomelingen van David beloofd heeft. Ne 9:37 Omdat wij gezondigd hebben, valt alle rijke oogst toe aan de koningen d ie u over ons hebt aangesteld, die over ons lichaam regeren en die met ons vee d oen wat ze willen. Wij leven in grote ellende." Spr 8:15 Door mij regeren koningen, bepalen heersers wat rechtvaardig is. Spr 8:16 Vorsten heersen dankzij mij, ik laat leiders rechtvaardig regeren. Spr 28:12 Als rechtvaardigen regeren, heeft het leven glans, als goddelozen aan de macht zijn, houdt elk mens zich schuil. Spr 28:16 Een heerser zonder inzicht onderdrukt op grote schaal, wie winstbejag haat, zal lang regeren. Jes 3:4 Hij stelt kinderen als koning aan, willekeur zal er regeren. Jer 22:30 Dit zegt de HEER: Stel deze man als kinderloos te boek, schrijf dat z ijn leven mislukt is, want geen van zijn nakomelingen zal ooit op Davids troon z itten en over Juda regeren. Eze 37:22 Ik zal n volk van hen maken in het land en op de bergen van Isral, en n ko ning zal over hen allen regeren. Niet langer zullen ze uit twee volken bestaan e n verdeeld zijn in twee koninkrijken. Da 5:7 Luidkeels riep hij om de bezweerders, de Chaldeen en de waarzeggers. De k oning richtte zich tot de wijzen van Babyloni: 'Wie deze tekens kan lezen en mij kan zeggen wat er staat, zal in purper gekleed worden, een gouden keten om zijn hals dragen en als derde in rang over het koninkrijk regeren.' Da 5:16 Ik heb over u gehoord dat u duidingen kunt geven en knopen ontwarren. W elnu, als u de tekens kunt lezen en mij kunt zeggen wat er staat, zult u in purp er gekleed worden, een gouden keten om uw hals dragen en als derde in rang over het koninkrijk regeren.' Da 5:29 Toen gaf Belsassar bevel Danil in purper te kleden en hem een gouden ket en om de hals te hangen, en hij liet afkondigen dat Danil als derde in rang zou r egeren over het koninkrijk. Ob 1:21 Bevrijders zullen de Sion opgaan en regeren over het bergland van Esauen aan de HEER zal het koningschap toebehoren. 1Co 15:28 En op het moment dat alles aan hem onderworpen is, zal de Zoon zichze lf onderwerpen aan hem die alles aan hem onderworpen heeft, opdat God over alles en allen zal regeren.

Jes 1:1 Dit zijn de visioenen die Jesaja, de zoon van Amos, over Juda en Jeruza lem gezien heeft, toen Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia in Juda regeerden. Hos 1:1 Dit zijn de woorden die de HEER richtte tot Hosea, de zoon van Beri, toe n Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia in Juda regeerden, en Jerobeam, de zoon van Joas , koning was in Isral. Mic 1:1 Dit zijn de woorden die de HEER richtte tot Micha uit Moreset, toen Jot am, Achaz en Hizkia in Juda regeerden; het visioen dat hij zag over Samaria en J eruzalem. Ge 45:26 'Jozef leeft nog!' zeiden ze tegen hem. 'En hij regeert over heel Egyp te!' Maar Jakob bleef er koud onder, want hij geloofde hen niet. Ps 67:4 (67:5) Laten de naties juichen van vreugde, want u bestuurt de volken rechtvaardig en regeert over de landen op aarde. sela Jes 32:1 Een koning die rechtvaardig regeert en leiders die leiden volgens het recht Eze 7:11 Het geweld groeit, het kwaad regeert. Niets blijft er over van het volk, niets van hun pracht, hun opschik of hun praal. Eze 7:15 Buiten regeert het zwaard, binnen heersen pest en honger, wie op het veld is zal sterven door het zwaard, wie in de stad is wordt getroffen door de honger en de pest. Da 11:3 Daarna staat er een heldhaftige koning op, die met groot gezag regeert en doet wat hij wil.

You might also like