You are on page 1of 52

MEDEDINGING

EN PRIJSCONTROLE
#####01
FIRST THINGS FIRST | ZOMER 2013
%&#&%3*+'48"(&/,3*+(5
&&//*&68&%*.&/4*&
Met de n|euwe BMW 3 leeks Oran ur|smo s|aagt BMW er overtu|gend |n net express|eve en e|egante des|gn van een coupe te
veren|gen met de roya|e en funct|one|e b|nnenru|mte van een bedr|jfswagen. U|teraard draagt z|jn |engte van 4,B2 meter n|ertoe b|j.
Voora| de passag|ers acnter|n w|nnen aan beenru|mte, maar ook de kofferru|mte |s de grootste van net ne|e BMW 3 leeks gamma:
520 ||ter. Zo zorgt de BMW 3 leeks Oran ur|smo gegarandeerd voor entnous|aste medewerkers, zowe| b|j de vr|jgeze||en a|s b|j
d|egenen met een grote fam|||e. Laat u overtu|gen, en contacteer uw BMW concess|enouder voor een offerte op maat.
%&/*&68&#.83&&,4(3"/563*4.0
M|||eu-|nformat|e KB 19/03/04): www.bmw.be 4,5-B,1 L/100 KM 119-1B9 O/KM C
2
#.8&GDJFOU%ZOBNJDT
.JOEFSVJUTUPPU.FFSSJKQMF[JFS
#.83FFLT
(SBO5VSJTNP
XXXCNXCF &DIUSJKQMF[JFS
E
en ambitieus concurrentiebeleid,
een effectieve analyse en prijsbe-
heersing, het Prijzenobservatori-
um () versterken, een Mededin-
gingsautoriteit [met] voldoende middelen en een
ontradend sanctioneringskader.
Deze woorden uit het regeerakkoord
bleven geen dode letter. Zij zullen op
zijn minst zijn omgezet in de wet van
3 april 2013 over de invoeging van boek IV
Bescherming van de mededinging en van
boek V De mededinging en de prijsevolu-
ties in het Wetboek van economisch recht
(bekendgemaakt in het Belgisch Staats-
blad van 26 april 2013).
Volgende herfst moet er een totaal
nieuwe Belgische Mededingingsautoriteit
zijn, met dito nieuwe voorzitter, nieuwe
structuur, nieuwe organisatie. En bovenop
haar klassieke opdrachten, een nieuwe
bevoegdheid, nl. voorlopige maatregelen
nemen ingeval het Prijzenobservatorium
een probleem inzake prijzen of marges
heeft vastgesteld.
De Belgische Mededingingsautoriteit kreeg een op-
dracht die essentieel is voor de goede werking van
onze economie: verlos haar van de kwa-
len van kartels en van misbruik van
machtspositie. De komende maan-
den zal duidelijk worden of deze
door de minister van Economie
gedragen hervorming het moge-
lijk zal maken de doelstellingen
in de regeringsverklaring
te bereiken. We zullen
ook zien of onze regu-
lator, die niet altijd in
efcintie uitblonk, zal
kunnen doorgroeien tot
de club van goede leer-
lingen onder de nationale
mededingingsautoriteiten.
In dit gloednieuwe magazine REFLECT gaan we
dieper in op het actuele Belgische mededingings-
beleid. Zeker niet uitsluitend met als doelgroep
specialisten in het mededingingsrecht, of juristen.
Maar zo in kaart gebracht dat de materie toegan-
kelijk wordt voor iedere beslisser in een onderne-
ming, van CEO tot commercile stafmedewerker.
In het dagdagelijkse reilen en zeilen binnen een
onderneming duikt mededinging immers overal
op: in de zakenrelaties, bij om het even welk
contract, in alle commercile initiatieven. De
grote ondernemingen beseffen dit al lang en de
monsterboetes van de mededingingsautoriteiten
herinneren hen eraan hoe pijnlijk belangrijk het is
de voorschriften ter zake na te leven.
Toch dringen de mededingingsregels soms nog
onvoldoende door tot het niveau van kleinere
ondernemingen. We moeten nochtans vaststellen
dat de Belgische Mededingingsautoriteit zij
is de focus van dit magazine lang niet enkel
de grote ondernemingen viseert. Ook bakkers,
rijscholen, binnenhuisarchitecten, kunnen pro-
bleemloos door onze nationale waakhond op de
korrel worden genomen.
In REFLECT staat de expertise van onze mede-
werkers centraal. Expertise over voor uw bedrijf
cruciale themas en dossiers. In deze eerste uitga-
ve is dan ook een hartelijk woord van dank op zijn
plaats aan alle VBO-medewerkers om REFLECT
3 x per jaar met de meest relevante informatie
over de meest relevante themas uit te werken.
Charles Gheur, directeur van de Brussels School
of Competition, hield de pen vast voor dit
eerste nummer.
Veel leesgenot!
WOORD VOORAF
DE MONSTERBOETES
VAN DE MEDEDIN-
GINGSAUTORITEITEN
HERINNEREN ERAAN
HOE PIJNLIJK
BELANGRIJK HET IS
DE VOORSCHRIFTEN
TER ZAKE NA
TE LEVEN
PIETER TIMMERMANS
GEDELEGEERD
BESTUURDER VBO
DANIEL RYS
1
IN DIT
NUMMER
04 04 EEN AUTORITEIT OM DE EEN AUTORITEIT OM DE
MEDEDINGING TE BESCHERMEN MEDEDINGING TE BESCHERMEN
Dit najaar zou een gloednieuwe Belgische Me-
dedingingsautoriteit operationeel moeten zijn.
09 09 CASES CASES
In geval van inbreuk op het Belgisch Mededin-
gingsrecht kunnen ondernemingen heel hoge
geldboetes oplopen.
10 10 ONVOLDOENDE MIDDELEN ONVOLDOENDE MIDDELEN
VOOR DUALISTISCH MODEL VOOR DUALISTISCH MODEL
In de recente jaarlijkse beoordeling van de pres-
taties van de mededingingsautoriteiten was de
Belgische regulator een van de hekkensluiters.
13 13 EN NIEUWE AUTORITEIT,
EEN HOGERE VERSNELLING
De belangrijkste uitdaging voor de auteurs van
de wet was het inkorten van de procedures.
16 16 KRACHTLIJNEN EN ZWAKHEDEN
De hervorming van de Belgische Mededingings-
autoriteit kunnen we pas evalueren door ze aan
de praktijk te toetsen.
18 18 MEDEDINGING EN PRIJSEVOLUTIES
Samen met de hervorming van de Belgische Me-
dedingingsautoriteit voert ons recht een nieuw
mechanisme in dat een vorm van controle op de
prijzen mogelijk maakt.
WHAT
MEDEDINGING EN
2 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
20 20 GEDAAN MET DE LOOPGRAVEN-
OORLOG
Johan Vande Lanotte, Vice-eerste minister en
minister bevoegd voor Economie, Consumen-
ten en Noordzee, ziet alleen maar voordelen in
de nieuwe mededingingsregels en -organisatie.
26 26 WIE DOET WAT IN DE NIEUWE
MEDEDINGINGSAUTORITEIT
De nieuwe wetgeving hertekent grondig de
architectuur van de Belgische Mededingings-
autoriteit: een autonome administratieve
autoriteit, samengesteld uit vier organen.
28 28 HOE WERKT DE NIEUWE
MONITORING VAN DE PRIJZEN?
De nieuwe wet voert een mechanisme in dat
nieuwe actiemogelijkheden biedt om bepaalde
markttekortkomingen aan te pakken.
32 32 10 REGELS OM BOETES
TE VOORKOMEN
Tien aanbevelingen om de risicos op een
inbreuk te beperken en de ongemakken te
voorkomen.
34 34 BESLUIT BESLUIT
De nieuwe Autoriteit moet nog een visie
uitbouwen, een richting uitzetten, een echt
mededingingsbeleid uitstippelen dus.
WHO HOW
BIJLAGE
Een brochure, opgesteld door
nancile experts bij BDO in
samenwerking met het VBO,
geeft bedrijven een compact
overzicht van de belangrijkste
nancieringswijzen.
36 THEMAS
Een selectie van dossiers waarop
onze experts vandaag actief zijn.
46 SOCIALE
RECHTSPRAAK
48 VBO AGENDA
PRIJSCONTROLE
3
OM DE MEDEDINGING TE BESCHERMEN
WHY
D
e goedgekeurde hervorming krijgt
haar weerslag in twee boeken van
het toekomstige Wetboek van
economisch recht. Het eerste boek
hervormt de vroegere wet tot bescherming
van de economische mededinging, die op haar
beurt de architectuur en de organisatie van
de Belgische Mededingingsautoriteit grondig
herziet (het zgn. Boek IV Bescherming van de
mededinging). Het tweede boek reikt een
nieuw instrument aan waarmee de toekomstige
Autoriteit de prijzenevolutie kan controleren,
of toch op zijn minst maatregelen kan nemen
in geval van problemen met prijzen (het zgn.
Boek V De mededinging en de prijsevoluties).
Alvorens we dieper ingaan op de hervorming
en haar inbreng, moeten we weten met welke
criteria we de efcintie van een dergelijke
regulator kunnen meten. Anders gezegd, we
moeten ons afvragen wat het belang is van
een mededingingsautoriteit. Nog essentiler:
welke doelstellingen streeft het mededin-
gingsbeleid na? Vergeet immers niet: ook al
heeft vandaag de dag een overgrote meer-
derheid van de gendustrialiseerde landen een
mededingingsrecht, ooit was er een tijd waarin
bijvoorbeeld prijsafspraken tussen concurren-
ten de normaalste zaak van de wereld waren.
We blikken even terug in de tijd.
GRONDSLAGEN
VAN HET MEDEDINGINGSBELEID
Uit naam van de vrijheid van de handel, met
inbegrip van de vrijheid om deze vrijheid te be-
perken, kon tot aan de Tweede Wereldoorlog
in Europa perfect een kartelakkoord op papier
worden gesloten. De ondernemingen konden
zelfs worden vervolgd als ze de onderling afge-
sproken prijzen niet respecteerden.
Mededinging vloeit voort uit een situatie
waarbij vraag en aanbod op een markt vrij
aan elkaar worden getoetst. In een situatie
van economische mededinging hebben de
consumenten een grotere keuze aan produc-
ten. De ondernemingen worden aangespoord
om te innoveren, om goederen en diensten van
betere kwaliteit tegen een scherpere prijs aan
te bieden. Door het spel van de onzichtbare
hand waarvan het concept werd uitgewerkt
door een van de grondleggers van het klassie-
ke liberalisme, Adam Smith maakt de markt
het mogelijk om tot een optimale toewijzing
van de middelen te komen.
Toch kan die markt onvolmaaktheden, tekort-
komingen vertonen. Een typisch voorbeeld is
een onderneming met een dominante positie
die in de verleiding komt om van haar macht
te proteren met te hoge prijzen, of omge-
keerd met te lage prijzen tot ze daarmee de
concurrenten heeft uitgeschakeld. Dat is een
zogenoemd misbruik van machtspositie. Of
nog: ondernemingen kunnen er onmiddellijk
belang bij hebben dat ze hun onderlinge
concurrentie beperken door een markt onder
elkaar te verdelen, hun productie te beperken,
hogere prijzen af te spreken dan de prijzen
die tot stand komen via het vrije spel van de
mededinging. In dat geval is er sprake van een
kartel. Een lid van het lysinekartel (internatio-
naal kartel voor dierenvoeding in de jaren 90
dat erin slaagde gedurende 9 maanden de prijs
met 70% te verhogen) zou hebben gezegd:
Onze concurrenten zijn onze vrienden, onze
klanten zijn onze vijanden. Wanneer onderne-
mingen dat soort mededingingsbeperkende
praktijken toepassen en het spel van vraag
en aanbod er niet automatisch in slaagt de
middelen optimaal toe te wijzen, zijn er regels
Belgi heeft een nieuwe wet op de mededinging.
In het kielzog daarvan zou dit najaar ook een
gloednieuwe Belgische Mededingingsautoriteit ope-
rationeel moeten zijn. Doel? Een grotere efcintie
van de Autoriteit. Beschikte onze nationale mededin-
gingswaakhond dan over onvoldoende slagkracht?
5
vragen aan de Commissie. Door de toevloed
aan vragen, kan ze haar kerntaak als mededin-
gingswaakhond niet langer efcint vervullen,
met name de meest ernstige concurrentiebe-
perkende praktijken, die haar hypothetisch
gesproken niet noodzakelijk ter kennis zijn
gebracht, opsporen.
Daarom probeert de Commissie een deel van
haar werk te verlichten. Onder meer door re-
gels voor vrijstelling per categorie in te voeren,
door af te stappen van het systeem van vooraf-
gaande kennisgeving voor de overeenkomsten
tussen ondernemingen, maar ook door som-
mige van haar bevoegdheden te delegeren
aan de nationale mededingingsautoriteiten.
Europese verordening nr. 1/2003 bevestigt
die decentralisatie van de toepassing van de
mededingingsregels. De nationale mededin-
gingsautoriteiten kunnen voortaan beslissen
over zaken die niet enkel nationaal zijn, maar
waarbij meerdere lidstaten zijn betrokken.
Met verordening nr. 1/2003 winnen de nationa-
le mededingingsautoriteiten aan belang. Hun
structuur varieert weliswaar van lidstaat tot
lidstaat, maar hun opdracht een doorslag
van de taak van de Europese Commissie is
in grote mate overal dezelfde binnen de
Europese Unie. In de eerste plaats moeten ze
de mededingingsbeperkende praktijken (prijs-
afspraken en misbruik van machtspositie)
bestrijden. Ten tweede moeten ze de
concentraties van ondernemingen
zonder communautaire dimensie
(fusies en overnames) controleren.
Voor het derde aspect van het mede-
dingingsrecht, de controle op de overheids-
steun, blijft alleen de Europese Commissie
bevoegd. De nationale autoriteiten hebben
hierover geen enkele bevoegdheid.
Ten slotte nog dit: de Europese Commissie en
de nationale mededingingsautoriteiten van alle
lidstaten van de Unie maken deel uit van een
netwerk, het zogenaamde European Compe-
MEER DAN NAAR
HET LAGE AANTAL
BESLISSINGEN VAN
DE AUTORITEIT,
WIJST DE BESCHUL-
DIGENDE VINGER
NAAR DE TRAAG-
HEID VAN HAAR
PROCEDURES
WHY
nodig. Dan is het noodzakelijk dat de openbare
macht optreedt.
Het doel van een mededingingsbeleid is dus
per denitie: mededingingsbeperkend gedrag
wegwerken of op zijn minst beperken, met als
doel de economische welvaart te maximalise-
ren. Aan de basis ligt dus een beleidskeuze.
De Verenigde Staten waren daarbij baanbre-
kend en maakten die keuze als eerste in hun
Sherman Act van 1890. Europa volgde later
bij monde van de opstellers van het Verdrag
van Rome van 1957. Zij stonden namelijk achter
het vandaag wijdverbreide, hoewel moeilijk te
becijferen idee dat een mededingingsbeleid
gunstige macro-economische effecten heeft op
de groei, de inatie, de werkgelegenheid, de
consumptie en de investeringen.
ROL VAN EEN MEDEDINGINGSAUTORITEIT
Europa krijgt met het Verdrag van Rome een
mededingingsbeleid, dat bovendien tot doel
heeft bij te dragen aan de realisatie van de in-
terne markt. Op het moment dat de stichtende
landen beslissen om hun onderlinge tariefbe-
lemmeringen (douanerechten) en niet-tarifaire
drempels (quota of kwantitatieve beperkingen)
van overheidswege te beperken, willen ze
tegelijk vermijden dat de ondernemingen de
kans hebben om private handelsbarrires op
te trekken, bijvoorbeeld via een overeenkomst
voor exclusieve distributie.
Al heel vlug blijkt dat het mededingingsbeleid
een pijler van de opbouw van Europa
is. De Europese Commissie,
die belast is met de toe-
passing, wordt al snel
bedolven onder de
kennisgevingen: veel
ondernemingen die van
plan zijn om te fuseren,
om een dochteronderne-
ming over te nemen, een
overeenkomst met een
ander bedrijf te sluiten,
moeten daarvoor groen licht
6 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
WE HELP YOU
STAY ON COURSE
BDO staat voor deskundig advies. Passagiers krijgen bij ons een business class behandeling.
U wordt professioneel en persoonlijk begeleid door een team experten dat met passie zorgt voor
pragmatische oplossingen, tegen een eerlijke prijs.
In Belgi brengen meer dan 500 bemanningsleden u veilig naar uw bestemming vanuit 9 regionale
luchthavens, verspreid over het hele land.
BDO biedt u een sterke internationale hub met 140 landen aan.
Wilt u meer weten over de mogelijke bestemmingen?
Wij nodigen u uit aan boord bij www.bdo.be
BDO offers you rst class services in Audit & Risk, Accounting & Reporting,
Tax & Legal, and Corporate Finance & Interim Management.
anno 2006 was, aldus Jacques Steenbergen,
directeur-generaal bij de Belgische Mede-
dingingsautoriteit, dat een aanzienlijk deel
van de middelen die tot dan werden gebruikt
voor dossiers inzake de concentraties van
ondernemingen, werd vrijgemaakt. Enerzijds
door de drempels voor de kennisgeving te
verhogen, en anderzijds door de procedure
grondig te vereenvoudigen. Tot in 2006 ging
immers bijna 80% van de middelen waarover
de Belgische Mededingingsautoriteit beschik-
te naar het onderzoek van de dossiers inzake
fusies en overnames. Al die tijd bleven de
meeste dossiers over concurrentiebeperken-
de praktijken onbehandeld.
Dankzij de wet van 2006 kon de Belgische
Mededingingsautoriteit zich beter focussen
op de echte belemmeringen van het mede-
dingingsrecht (prijsafspraken en misbruik
van machtspositie). Toch leverde dat maar
een magere buit op. Meer dan naar het lage
aantal beslissingen van de Autoriteit, wijst de
beschuldigende vinger naar de traagheid van
haar procedures. Komen tot een inbreukbe-
sluit vergde gemiddeld drie en een half jaar.
Dat is lang! En is onder meer het gevolg van
institutionele en procedurekwesties waarin de
Autoriteit zich vastrijdt.
Volgens Xavier Taton, advocaat bij Linklaters,
sproot een groot aantal van die problemen
tition Network (ECN). Dat moet zorgen voor
een efcinte en coherente toepassing van
de Europese mededingingsregels, door de
mededingingsautoriteiten in staat te stellen
hun ervaring te delen en de best practices van
hun collegas te identiceren.
EN IN BELGI?
Er was in Belgi altijd al een zeker scepticis-
me ten aanzien van het mededingingsrecht,
herinnert Jean-Franois Bellis zich. Hij is
stichtend advocaat van het kantoor Van Bael
& Bellis. In het begin van de besprekingen
rond de eerste wet ter bescherming van de
mededinging verklaarden sommigen dat we
geen Belgische mededingingsautoriteit nodig
hadden omdat Belgi een klein, open land
is. Elke concurrentiebelemmerende praktijk
van een zekere omvang zou immers noodza-
kelijkerwijs een effect hebben op de handel
tussen lidstaten en bijgevolg kon de Europese
Commissie zich daarover ontfermen.
Onze nationale mededingingsautoriteit, de
Belgische Raad voor de Mededinging, werd
opgericht in 1993 genitieerd door de wet
van 5 augustus 1991. Die wet van 1991 werd
herzien door de wetten van 26 april 1999, die
op hun beurt grondig werden herwerkt in de
wet tot bescherming van de economische
mededinging, gecordineerd op 15 septem-
ber 2006. De recente hervorming van 2013 is
dus al de derde volledige herziening van de
Belgische wet. We kunnen spreken van een
cyclus, want elke herziening is het gevolg van
min of meer dezelfde soort rechtvaardiging,
m.n. het gebrek aan resultaten van de Belgi-
sche Mededingingsautoriteit.
De Autoriteit zoals we die vandaag en
nog voor enkele weken kennen, bestaat
sinds 2006. Toen werd het Belgische recht
aangepast aan het gedecentraliseerde sys-
teem van het Europees mededingingsrecht
ingevoerd door Verordening nr. 1/2003. Maar
het belangrijkste resultaat van de hervorming
voort uit de bijzondere structuur van de
Belgische Mededingingsautoriteit. Onze wet-
gever had gekozen voor een hybride systeem
in vergelijking met de klassieke systemen
in Europa. We zegden het al: de structuur
van de nationale mededingingsautoriteiten
varieert van de ene tot de andere lidstaat. In
sommige lidstaten onderzoekt n enkele
administratieve autoriteit de zaken en neemt
ze alle soorten beslissingen (dit wordt soms
het monistisch model genoemd). In andere
staten zijn de rollen verdeeld tussen twee
instellingen, waarbij de ene belast is met het
onderzoek van de zaak terwijl de andere
vaak een rechtscollege uitspraak doet
(het zgn. dualistisch model).
In Belgi koos men voor een systeem tussen
beide modellen in, gaat Xavier Taton voort.
Dat wil zeggen: er werd gekozen voor
een mededingingsautoriteit van rechter-
lijke aard, maar waarin de vervolgings- en
beslissingsfunctie gentegreerd was. En die
bovendien uit meerdere organen bestond
waarvan de respectieve rol nogal onduidelijk
was. Schematisch voorgesteld bestond de
Belgische Mededingingsautoriteit uit drie
entiteiten: de Raad voor de Mededinging
(belangrijkste beslissingsorgaan: hij had het
statuut van administratief rechtscollege), het
Auditoraat (vaak kortweg het parket van de
mededinging genoemd) en de Dienst voor
de Mededinging (bestond uit ambtenaren
van de Federale Overheidsdienst Economie
en verrichte de onderzoekstaken onder het
gezag van auditeur belast met de zaak). De
meervoudige structuur van de Belgische
Mededingingsautoriteit, hoe spitsvondig
ook, gaf jammer genoeg aanleiding tot een
rist vragen over de vertrouwelijkheid, de
billijkheid van het proces, de structuur van
het beroep voor het Hof van Beroep, enz. Die
leidden onze regulator af van zijn voornaam-
ste opdracht, namelijk in Belgi een vrije en
onvervalste mededinging waarborgen.
ER WAS IN BELGI
ALTIJD AL EEN
ZEKER SCEPTICISME
TEN AANZIEN
VAN HET MEDEDIN-
GINGSRECHT
8 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
Belgacom is ongetwijfeld de meest symbolische zaak van
de Belgische Mededingingsautoriteit. Niet op zijn minst
vanwege het monsterbedrag van de opgelegde boete.
Op 26 mei 2009 veroordeelde de Raad voor de Mededin-
ging Belgacom Mobile (Proximus) wegens misbruik van
zijn machtspositie op de markt van de mobiele telefonie
in 2004 en 2005. Het bedrijf kreeg een boete van 66,3
miljoen euro. Dat is tot op vandaag de hoogste geldboe-
te in de geschiedenis van onze Mededingingsautoriteit.
De beslissing van de Raad voor de Mededinging kwam er
na een onderzoek door het Auditoraat als gevolg van een
klacht door Base. Die maakte gewag van verscheidene
uitsluitingspraktijken door Proximus, in het bijzonder op
de markt van de professionele klanten. In zijn oordeel
stelde de Raad een misbruik van machtspositie door
middel van wurgprijzen vast.
Kenmerkend voor wurgprijzen (of margin squeeze) is
de negatieve of onvoldoende grote marge tussen, aan
RECORDBOETE VOOR TELECOMOPERATOR
JARENLANG TE DURE TANDPASTA EN ZEEP?
Het nieuws haalde de voorpagina van de kranten, zoals
steeds trouwens wanneer aan de portemonnee van de
consument wordt geraakt. Op 1 oktober 2012 maakte
het Auditoraat zijn verslag over aan de Raad voor de Me-
dedinging, in een onderzoek naar gecordineerde prijs-
verhogingen in de verkoop via de grootwarenhuizen. De
betrokken producten maken deel uit van de categorien
drogisterij-, parfumerie- en verzorgingsproducten en
worden verkocht onder de merken van de leveranciers.
Het gaat om bijvoorbeeld onderhoudsproducten, was-
producten, verzorgingsproducten, toiletpapier, luiers,
In zijn verslag stelt het Auditoraat vast dat tussen 2002 en
2007 de belangrijkste grootwarenhuizen verhogingen van
hun verkoopprijzen voor de consumenten gecordineerd
zouden hebben, met de hulp van de leveranciers van de
betrokken producten. Het ging om een zogenaamde
CASES TELECOM EN GROOTDISTRIBUTIE
de ene kant, de kleinhandelsprijzen van een dominante
operator, en aan de andere kant, de groothandelsprijzen
die voor gelijkaardige diensten worden aangerekend
aan de concurrenten. Een dergelijke praktijk, ook wel
prijssqueeze of prijsklem genoemd, is schadelijk voor
de concurrentie. Ze belet de nieuwkomers op de markt
om diensten aan te bieden die echt kunnen concurreren
met die van de dominante operator omdat die bedrijven
niet in staat zijn even aantrekkelijke prijzen aan te bieden.
In casu was het, volgens de Raad, voor de concurrenten
van Proximus onmogelijk om aan hun eigen klanten ge-
sprekken naar Proximus-klanten aan te bieden tegen een
voordeliger of even voordelig tarief als dat wat Proximus
aanrekende aan zijn eigen klanten.
Belgacom ging tegen de beslissing van de Raad voor de
Mededinging in beroep bij het Hof van Beroep in Brus-
sel. Het is afwachten wat het arrest brengt.
hub & spoke-praktijk. Die biedt concurrerende bedrij-
ven de mogelijkheid om elkaar niet rechtstreeks, maar via
tussenpersonen (leveranciers, distributeurs, klanten, part-
ners, enz.) informatie door te spelen. In dat systeem staat
n operator in het centrum (hub) van de bilaterale of
multilaterale relaties met andere operatoren (spokes) en
kunnen de concurrenten op die manier indirect informa-
tie uitwisselen.
De belangrijkste grootwarenhuizen (zeven in totaal)
en de belangrijkste leveranciers (elf in totaal) van die
productcategorien worden door het verslag van het
Auditoraat geviseerd. Tijdens het onderzoek werden bij
verschillende grootwarenhuizen huiszoekingen verricht.
De zaak wordt nu behandeld door het beslissingsorgaan
van de Belgische Mededingingsautoriteit, dat zal moeten
beslissen of er al dan niet inbreuk werd gepleegd op het
mededingingsrecht.
WHY
9
BELGI
BELGISCHE MEDEDINGINGSAUTORITEIT
Jaarlijks budget: 6,5 miljoen euro
Medewerkers: 60
Model: dualistisch
NEDERLAND
NEDERLANDSE MEDEDINGINGS-
AUTORITEIT (NMA)
Jaarlijks budget: 25,3 miljoen euro
Medewerkers: 190
Model: monistisch
Vergelijking van de middelen en
het model binnen de ons omringende
landen en de Europese Unie.
(**)
FRANKRIJK
MEDEDINGINGSAUTORITEIT
Jaarlijks budget: 20,4 miljoen euro
Medewerkers: 188
Model: monistisch
VERENIGD KONINKRIJK
OFFICE OF FAIR TRADING (OFT)
+ COMPETITION COMMISSION
Jaarlijks budget: 46,3 miljoen euro
Medewerkers: 290
Model: monistisch
WHY
M
en verweet onze mededin-
gingswaakhond een gebrek
aan productiviteit en extreme
traagheid. In ons land duurt
het gemiddeld drie en een half jaar vooral-
eer de Belgische Mededingingsautoriteit tot
een beslissing komt, tegenover anderhalf
jaar in de buurlanden die door het tijdschrift
onder de loep werden genomen. Dat cijfer
houdt nog geen rekening met het record-
aantal verjaarde dossiers (67 op een totaal
van 178 zaken tussen 2007 en 2011).
Hoewel men uiterst voorzichtig moet zijn
met dit soort rankings, kunnen we uit de
vergelijking met de nationale mededin-
gingsautoriteiten in de buurlanden toch
een aantal lessen trekken. De cijfergege-
vens hiernaast hebben betrekking op het
jaar 2011, d.w.z. vr de hervorming van
de Belgische regulator.
1
Om te verklaren dat de Belgische Me-
dedingingsautoriteit inefcint is, grijpt
men geregeld terug naar het argument dat
ze te weinig middelen heeft. De Europese
Commissie primus inter pares is op
Europees niveau actief en oefent meer be-
voegdheden uit (op het vlak van staatssteun)
en beschikt daarom over middelen waarmee
die van de nationale mededingingsautoritei-
ten niet zomaar kunnen worden vergeleken.
De vergelijking met Nederland (met een
open economie waarvan de omvang verge-
lijkbaar is met die in Belgi) is daarentegen
wel relevant. De Nederlandse Mededin-
gingsautoriteit (NMa) heeft in verhouding
meer middelen dan de Belgische Mededin-
gingsautoriteit, en dit zowel inzake budget
(25,3 miljoen tegenover 6,5 miljoen euro) als
personeel (190 tegenover 60 medewerkers).
2
Het gebrek aan resultaten van onze
regulator kan ook verklaard worden
door zijn te complexe structuur. Hoewel
de regels inzake het materile mededin-
gingsrecht in de lidstaten voor een heel
groot stuk gelijklopen, kan dat niet gezegd
worden van de structuur van de nationale
mededingingsautoriteiten. Binnen Europa
bestaan heel uiteenlopende constructies
om mededingingskwesties op nationaal
niveau te beslechten. Belgi koos voor een
dualistisch systeem: hierbij worden het Au-
ditoraat en de Algemene Directie Mededin-
ging belast met het onderzoek en neemt de
Mededingingsraad de beslissing. Die duale
organisatie steunt op het model van de
rechtbanken (parket en rechters), maar de
complexiteit ervan leidde tot een trager be-
sluitvormingsproces. Onze oude Mededin-
gingsautoriteit vormde binnen Europa een
uitzondering, want de overgrote meerder-
heid van de lidstaten heeft een monistisch
systeem. Daarbij leidt en beslecht eenzelfde
organisme het onderzoek.
(*)
Global Competition Review, http://globalcompetiti-
onreview.com/rating-enforcement/
(**)
Bron: Dirk Van Waesberge, De werkingsmiddelen
van de mededingingsautoriteiten in vergelijkend
perspectief, Eindverhandeling in het kader van de
stage bij de Algemene Directie Mededinging,
november 2012, 168 p.
ONVOLDOENDE MIDDELEN
VOOR DUALISTISCH MODEL
BELGI
De meest recente classicatie in het gespecialiseerde tijdschrift
Global Competition Review
(*)
was streng voor de Belgische Mededin-
gingsautoriteit. In deze jaarlijkse beoordeling van de prestaties van de
wereldwijde mededingingsautoriteiten was de Belgische regulator een
van de hekkensluiters, samen met Griekenland en Mexico.
DUITSLAND
BUNDESKARTELLAMT
Jaarlijks budget: 23,9 miljoen euro
Medewerkers: 204
Model: monistisch
EUROPESE UNIE EUROPESE UNIE
EUROPESE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE
(DIRECTORAAT-GENERAAL (DIRECTORAAT-GENERAAL
MEDEDINGING) MEDEDINGING)
Jaarlijks budget: 93,5 miljoen euro
Medewerkers: 749
Model: monistisch
11
WHAT
V
oor de ondernemingen die
wachten op een verdict, of ze nu
vervolgd worden of klager zijn, is
het getalm van de regulator een
bron van rechtsonzekerheid. En dan houden
we nog geen rekening met de duur van het
beroep tegen de beslissingen van de Raad
voor de Mededinging, dat er in zaken van een
zekere omvang vrijwel systematisch komt.
De belangrijkste uitdaging voor de auteurs
van de wet was dan ook het inkorten van de
procedures. Zo mocht een inbreukprocedure
voor de Belgische Mededingingsautoriteit
niet langer duren dan twee jaar. Dat streven
naar efcintie en snelheid vormt de grond-
slag van de volledige wettekst: striktere
termijnen, beperkte mogelijkheden om in
de loop van de procedure stukken neer te
leggen, snellere voorlopige maatregelen,
invoering van een schikkingsprocedure, het
rapport van het Auditoraat vervangen door
een ontwerp van beslissing, enz. Bovendien
wordt het beroep tegen de beslissingen van
de Autoriteit voor het Hof van Beroep te
Brussel georganiseerd volgens de procedure
zoals in kort geding. Dat zorgt ervoor dat,
zoals wordt beschreven in de memorie van
toelichting, het beroep niet uitdeint in een
nieuw onderzoek.
Het is dus duidelijk dat meer efcintie van
de Mededingingsautoriteit d doelstelling
was bij het opstellen van de wet. Maar gaat
dat niet ten koste van de procedurele rech-
ten van de betrokken ondernemingen? Ris-
keren we bovendien niet te knoeien met de
principes van het billijk proces als we willen
dat onze regulator zich sneller uitspreekt?
In het volgende hoofdstuk (p. 16) geven we
een vroege evaluatie vanuit het standpunt
van de ondernemingen. Maar eerst gaan
we verder door op een aantal fundamentele
veranderingen.
De vaakst geformuleerde kritiek op de vorige autoriteit
viseerde vooral de traagheid waarmee ze beslissingen
nam. Meer nog dan het beperkt aantal beslissingen (al
bij al stelt de Duitse mededingingsautoriteit, het Bun-
deskartellamt, in verhouding tot de grootte van de markt
nauwelijks meer inbreuken vast) deed vooral de lange
duur van haar procedures vragen rijzen.
13
EEN NIEUWE
AUTORITEIT
EEN HOGERE VERSNELLING
13 13
EEN VOLLEDIG HERTEKENDE
AUTORITEIT
De belangrijkste wijzigingen gebeuren op
institutioneel vlak. De architectuur van de
Belgische Mededingingsautoriteit is grondig
herzien. De nieuwe wet maakt een einde aan
de drieledige structuur zoals die bestond
(Raad voor de Mededinging, Auditoraat en
Algemene directie) en vervangt die door
een autonome administratieve autoriteit met
een eigen rechtspersoonlijkheid. Die nieuwe
Belgische Mededingingsautoriteit bestaat uit
vier entiteiten: de voorzitter en zijn dienst,
het Mededingingscollege, het Directiecomi-
t en ten slotte het Auditoraat onder leiding
van de auditeur-generaal. Op de samen-
stelling en de opdracht van elk van de vier
organen gaan we dieper in op p. 26 en 27.
De architectuur van de nieuwe Mededin-
gingsautoriteit sluit meer aan bij die van
andere regulatoren, zoals de Commissie
voor de Regulering van de Elektriciteit en
het Gas (CREG) of het Belgisch Instituut voor
Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT).
Maar in tegenstelling tot de CREG en het
BIPT, die de bevoegdheden concentreren in
n Comit of Raad, behouden de auteurs
van de wet genspireerd door de structuur
van de erg succesvolle Franse Autorit de
la Concurrence de functionele scheiding
tussen het onderzoek (waarvoor het Audi-
toraat bevoegd is) en de beslissing (die het
Mededingingscollege neemt).
EEN SCHIKKING TE TREFFEN
MET HET AUDITORAAT
In functie van het streven naar efcintiewinst
voert de nieuwe Belgische mededingingswet
een schikkingsprocedure in die de behande-
ling moet versnellen. Het principe van de
schikking stelt dat een onderneming die er-
procedure bepaalde zaken sneller afsluiten
en zo middelen vrijmaken voor het opsporen
van andere inbreuken. Voor de onderneming
biedt een schikking met het Auditoraat
behalve een lagere geldboete (- 10%) ook de
kans om kosten te besparen op de verdedi-
ging, aangezien de procedure minder lang
loopt.
BOETES VOOR NATUURLIJKE PERSONEN
Tot op heden konden enkel de ondernemin-
gen bestraft worden in geval van inbreuk
op het Belgisch mededingingsrecht. Enkel
rechtspersonen konden administratieve
geldboetes krijgen. Die konden heel hoog
oplopen. Zo betaalde Belgacom 66 miljoen
euro (case op p. 9) en bpost 37 miljoen euro.
Sommigen vinden dergelijke geldboetes
onrechtvaardig, omdat ze andere personen
zouden bestraffen dan diegenen die de in-
breuken daadwerkelijk hebben gepleegd: de
aandeelhouders, de beleggers, de werkne-
mers, de consumenten,
De Belgische wetgever maakte van de
hervorming gebruik om ook sancties tegen
natuurlijke personen in te voeren. Het Mede-
dingingscollege kan nu ook aan natuurlijke
personen administratieve geldboetes van
100 tot 10.000 euro wegens schending van
de mededingingsregels opleggen. De nieu-
we wet beperkt deze mogelijkheid echter tot
de ernstigste gevallen van kartelafspraken
tussen concurrenten (hardcore cartels), zoals
het vaststellen van de verkoopprijzen of de
toewijzing van markten. Natuurlijke personen
die betrokken zijn bij zaken van misbruik
van machtspositie daarentegen, worden
met deze nieuwe individuele sancties niet
geviseerd.
DE NIEUWE
BELGISCHE
MEDEDINGINGSWET
VOERT EEN
SCHIKKINGS-
PROCEDURE IN DIE
DE BEHANDELING
MOET VERSNELLEN
WHAT
kent dat ze schuldig is aan een inbreuk op het
mededingingsrecht, in ruil voor die schuld-
bekentenis een vermindering krijgt van de
boete. Volgens de wet komt het aan het Audi-
toraat toe de schikkingsprocedure te leiden.
Slaagt de schikking, dan moet de betrokken
onderneming 10% minder boete betalen.
De Belgische wetgever liet zich leiden door
de schikkingsprocedure van de Europese
Unie. Die bestaat al sinds 2008. In tegenstel-
ling met het communautaire systeem dat
enkel op kartelzaken betrekking heeft, is het
systeem van onze nieuwe wet ook bedoeld
voor de eenzijdige praktijken (misbruik van
machtspositie).
Een schikking biedt voordelen voor zowel
de Mededingingsautoriteit als de vervolg-
de onderneming. De eerste kan dankzij de
14 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
Naast klassieke energiebronnen komen nieuwe bronnen
aan het licht. Zon, zee en wind bieden eindeloze
mogelijkheden. Maar ze vormen ook grote uitdagingen,
die wij dag na dag vol overgave aangaan. Want als
internationale speler in het transport van elektriciteit,
creert de Elia groep de energienetten van de toekomst.
Wij vinden de netten uit
voor de energiestromen van morgen
EEN ONAFHANKELIJKE
MEDEDINGINGSAUTORITEIT
En van de eerste hervormings-
voorstellen van de Belgische
Mededingingsautoriteit was het
idee om ze integraal onder te
brengen bij de Federale Over-
heidsdienst (FOD) Economie.
Deze piste, die ontegensprekelijk
de werkingskosten ging drukken,
dat kennis zou nemen van alle be-
roepen tegen de beslissingen van
de Mededingingsautoriteit, maar
ook van de sectorale regulatoren
(CREG, BIPT en de Dienst Regule-
ring van het Spoorwegvervoer). De
minister van Economie steunde het
voorstel. Bovendien kon het leiden
tot een grotere specialisatie van de
beroepsinstantie. Daartegenover
staat dat het niet dezelfde sterke
proceduregaranties zou hebben
geboden.
EEN MINDER
INGEWIKKELDE STRUCTUUR
De vroegere drieledige structuur
(Raad Auditoraat Algemene
directie) maakt plaats voor n ad-
ministratieve autoriteit. Dat is veel
duidelijker. En het strookt beter met
het monistische model dat door de
grote meerderheid van de nationale
mededingingsautoriteiten wordt
gevolgd. Het hoeft dus niet te
De hervorming van de Belgische Mededingingsautoriteit kun-
nen we pas evalueren door ze aan de praktijk te toetsen. Daar-
voor is het echter nog te vroeg. Daarom geven we hieronder
een eerste kritische beoordeling van de Belgische Autoriteit
nieuwe formule vanuit het oogpunt van de ondernemingen.
We stellen vast dat het evenwicht tussen efcintie en eerbie-
diging van de procedurele rechten soms moeilijk te vinden is.
NAAR MEER EFFICINTIE
bracht wel de onafhankelijkheid in
het gedrang. Daarom werd de idee
niet weerhouden en koos men in
plaats voor de oprichting van een
echt autonome Autoriteit met een
eigen rechtspersoonlijkheid.
BEHOUD VAN HET
BEROEP VOOR HET HOF VAN
BEROEP TE BRUSSEL
Aanvankelijk was er sprake om
een Markthof te creren, een
soort administratief rechtscollege
KRACHTLIJNEN
EN ZWAKHEDEN
16 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
verbazen dat Europees commis-
saris voor Mededinging Joaquin
Almunia erg ingenomen is met
deze procedurele convergentie.
RATIONALISATIE VAN
DE MIDDELEN
Vroeger waren de ambtenaren
belast met de onderzoeksdaden
hirarchisch afhankelijk van de
FOD Economie, maar functioneel
vielen ze onder het gezag van
het Auditoraat. Deze situatie,
die werd bekritiseerd door het
Rekenhof, was een bron van
spanningen. De fusie tussen
de Algemene directie en het
Auditoraat in een gentegreerd
onderzoeks- en vervolgingsor-
gaan moet bijdragen tot een
rationalisatie van de middelen en
een coherenter beheer van de
onderzoeken.
RUIM PANEL VAN
DESKUNDIGEN
Het Mededingingscollege bestaat
uit drie personen: de voorzitter
en twee assessoren (die in een
beurtrol worden gekozen uit een
lijst van maximum 20 deskundi-
gen). Het idee is om personen
met verschillende opleidingen
en horizonten in het beslissings-
orgaan op te nemen zonder de
werkingskosten te doen explode-
ren. Zo worden de assessoren bij-
voorbeeld niet voltijds benoemd
op de loonlijst, maar worden ze
vergoed per zaak die ze effectief
behandelen. Die conguratie kan
een stap vooruit zijn naar een Me-
dedingingsautoriteit die, door de
aanwezigheid van assessoren met
een goede kennis van de markt,
meer oog heeft voor de commer-
cile gevoeligheden.
EERLIJK PROCES EN RECH-
TEN VAN DE VERDEDIGING
Vanuit dit oogpunt verschilt de
hervorming zoals ze uiteindelijk
werd beslist van de oorspron-
kelijke plannen. Ook al blijft er
zekere vrees bestaan (uiterst
korte termijnen, beperking van
de mogelijkheid om documenten
over te leggen,), toch vertoont
de goedgekeurde wet veel meer
eerbied voor de grondbeginselen
van het recht dan in de eerste
versies van de tekst. Met name
het behoud van het beroep voor
het Hof van Beroep in Brussel
kan een antwoord bieden op de
vele bezwaren van constitutionele
aard. Er blijft echter bezorgdheid
bestaan op het vlak van voorlopige
maatregelen, waar de termijnen
veel te kort lijken om het recht
op een billijk proces effectief te
kunnen eerbiedigen.
UITBREIDING VAN DE
BEVOEGDHEDEN VAN
DE VOORZITTER
Het was de uitdrukkelijke keuze
van de auteurs van de wet dat
de voorzitter een groot aantal
bevoegdheden in handen kreeg
(zie p. 26). De voorzitter van de
toekomstige Autoriteit door de
eerste commentatoren al vergele-
ken met de Zonnekoning of met
Super Mario heeft in principe als
enige persoon zitting in alle zaken
waarover het Mededingingscol-
lege moet oordelen. Het risico is
reel dat hij daardoor de enige
bewaarder wordt van de recht-
spraak van de Autoriteit. Die hij
trouwens per denitie veel beter
zal kennen dan de assessoren die
slechts om beurten zitting nemen
in het College.
VERTROUWELIJKHEID VAN
DE GEGEVENS DIE DE ONDER-
NEMINGEN VERSTREKKEN
Het valt te betreuren dat de au-
teurs van de wet deze herziening
niet hebben aangegrepen om dui-
delijke criteria op te stellen waaraan
de informatie moet voldoen opdat
het Auditoraat ze als vertrouwelijk
kan behandelen. Gelukkig biedt het
Hof van Beroep in Brussel, in een
arrest van 5 maart 2013, bepaalde
antwoorden waar de wetgever te-
kort schoot. Dit arrest 1) bevestigt
namelijk de vertrouwelijkheid van
het advies van de bedrijfsjurist en
2) reikt een aantal goede praktijken
aan voor de inbeslagname van elek-
tronische documenten.
SANCTIES TEGEN DE
NATUURLIJKE PERSONEN
De individuele geldboetes die de
nieuwe wet invoert die boetes
bestaan overigens niet in het Euro-
pese mededingingsrecht dragen
volgens ons niet noodzakelijk bij tot
een efcinter mededingingsbe-
leid. Zelfs als ze worden beperkt tot
de meest agrante inbreuken, dan
blijven ze alsnog een slecht signaal
voor de ondernemingszin. Sancties
tegen natuurlijke personen hebben
weliswaar een onmiskenbaar
afschrikkend effect. Maar behalve
dat ze inbreuken ontmoedigen, ris-
keren ze ook een rem te zetten op
concurrentiebevorderende activitei-
ten. Een voorbeeld: in de weten-
schap dat hij voortaan persoonlijk
aansprakelijk kan worden gesteld,
zou een manager minder geneigd
kunnen zijn te onderhandelen
over samenwerkingsakkoorden
over bijvoorbeeld het op de markt
brengen van een nieuw product, de
vermindering van de productiekos-
ten, de optimale planning van de
investeringen, enz. Die afspraken
kunnen nochtans volkomen geoor-
loofd en voordelig zijn voor klanten
en eindgebruikers.
TEN KOSTE
VAN DE RECHTEN VAN
DE PARTIJEN?
WHAT
17
O
p het eerste gezicht
veronderstelt dit idee,
dat uitgaat van de
minister van Economie
Johan Vande Lanotte (lees het
interview op p. 20), dat er geen
vrije en onvervalste mededinging
heerst.
Het voorstel van de minister om
een prijzenblokkering mogelijk
te maken, lokte heel wat commo-
tie uit. En de uiterst ideologische
kwestie overschaduwde al snel de
nochtans fundamentele debat-
ten over de hervorming van de
Autoriteit, die als institutionele
loodgieterij naar de achtergrond
werd verwezen.
De pers kopte harde commen-
taren: Ambtenaren spelen
hoogdringendheid te voorkomen
dat er een ernstig, onmiddellijk
en onherstelbaar nadeel wordt
veroorzaakt. Vervolgens is het
aan de regering om, binnen de
zes maanden, een structurele
wijziging van de marktwerking
in de betrokken sector goed te
keuren.
GOED OF SLECHT?
Ten eerste moeten we erop wij-
zen dat prijsreglementering niet
nieuw is in Belgi. In werkelijk-
heid vervangt en moderniseert
boek V van het Wetboek van
economisch recht de wet van
22 januari 1945 over de eco-
nomische reglementering en
de prijzen. Deze naoorlogse
wetgeving had tot doel de
Samen met de hervorming van de Belgische Mededingingsautoriteit (boek IV van het
Wetboek van economisch recht Bescherming van de mededinging) voert ons recht
een nieuw mechanisme in dat een vorm van controle op de prijzen mogelijk maakt
(boek V De mededinging en de prijsevoluties).
De juiste prijs, Populistische
maatregel met als enig doel de
voorpaginas te halen, Socialis-
me van de oude stempel, enz.
Je kunt ze moeilijk ongelijk ge-
ven, rond zon regelgeving hangt
inderdaad een sterke zweem van
planeconomie.
WAAR HANGT DE KLEPEL?
Het ingevoerde mechanisme (de
procedure wordt uitvoeriger uit-
gelegd vanaf p. 28) kan als volgt
worden samengevat: wanneer
het Prijzenobservatorium een
probleem met prijzen of marges,
of een verstoring van de markt
vaststelt, brengt het verslag uit
aan de Mededingingsautoriteit.
Zij kan op haar beurt voorlopi-
ge maatregelen nemen om bij
MEDEDINGING
EN PRIJSEVOLUTIES
G
18 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
bevoorrading van het land veilig
te stellen door speculatie en
plotselinge prijsstijgingen tegen
te gaan. Die wetgeving, die de
voorbije tien jaar weinig werd
toegepast, verbood om prijzen
te hanteren die hoger lagen dan
de gangbare prijzen en gaf de
minister van Economie de be-
voegdheid om maximumprijzen
op te leggen. Niets nieuws on-
der de zon dus. Door de Mede-
dingingsautoriteit te betrekken
bij het prijzenmonitoringsproces
moet het zelfs mogelijk zijn om
de onafhankelijkheid en de te-
genspraak bij de besluitvorming
te versterken.
Bovendien is de Belgische over-
heid niet de enige die de prijzen
wil beheersen. De Europese
autoriteiten hebben meerdere
voorbeelden. De reglemente-
ring van roamingtarieven om er
n te noemen. Men verwijst
vaak naar deze maatregel
van de Europese Commissie
als schoolvoorbeeld van haar
actie ter bescherming van de
consumenten. In wezen is de
maatregel niets anders dan een
opgelegd prijzenplafond voor
de exploitanten van mobiele
netwerken.
Het Europees recht verbiedt
in principe niet dat lidstaten
maximumprijzen vaststellen.
Weliswaar op voorwaarde dat
er geen discriminatie gebeurt
tussen de exploitanten die op
hun grondgebied actief zijn. Het
idee om de Belgische Mede-
dingingsautoriteit een rol te
geven bij de prijzenmonitoring
lijkt dan wel gedurfd, toch gaat
het hier om een verschillende
opdracht, in een ander kader
dan de bescherming van de
mededinging. Het doel van het
mededingingsbeleid is op zich
niet een daling van de marktprij-
zen, verklaart advocaat Xavier
Taton. De toepassing van de
mededingingsregels kan daar
weliswaar wel toe leiden, maar
in essentie bestaat de missie van
een mededingingsautoriteit erin
structurele verstoringen van de
mededinging op het spoor te
komen die het gevolg zijn van
een afspraak of van misbruik van
een machtspositie.
In boek V wordt de Belgische
Autoriteit dus belast met een
bijkomende opdracht gelieerd
met de prijzencontrole. Die komt
bovenop haar klassieke opdracht
uit boek IV over de bescherming
van de mededinging. Terwijl het
mededingingsrecht focust op de
structurele tekortkomingen van
de markt, is het de bedoeling dat
bij storingen in de prijsvorming de
Autoriteit de symptomen meteen
bestrijdt en onmiddellijk optreedt
met voorlopige maatregelen.
Minister Johan Vande Lanotte
gebruikt een metafoor om het
verschil in aanpak te verduidelij-
ken: Nieuw is dat we rekening
houden met de koorts, zelfs
wanneer we niet volkomen zeker
zijn van de ziekte. Vandaag is dat
nog anders. Merken we een ab-
normale prijsstijging, dan mogen
we pas handelen als bewezen is
dat er sprake is van een afspraak
tussen concurrenten of van
misbruik van een machtspositie.
Die bewijzen zijn heel moeilijk
te verzamelen. En zolang die er
niet zijn, moeten we de patint
laten lijden. Dat verandert nu.
Stellen we een prijsstijging vast,
dan kunnen we voortaan uitleg
vragen en optreden. (In LEcho
van 12/12/2012).
Met een dergelijk mechanisme
riskeert de overheid echter wel
dat ze een slecht signaal geeft
aan de ondernemingen. Men
wil de prijzen bevriezen of doen
dalen om op korte termijn de
consument te beschermen, maar
tegelijk kan dit de inspannin-
gen van de ondernemingen
afremmen om hun producten
en diensten voortdurend te
verbeteren, om te innoveren en
te investeren.
HET VOORSTEL
OM EEN
PRIJZEN-
BLOKKERING
MOGELIJK TE
MAKEN, LOKTE
HEEL WAT
COMMOTIE UIT
WHAT
19
GEDAAN
MET DE LOOPGRAVEN-
OORLOG
NAAR EEN PRIJZENMONITORING EN EEN GESTROOMLIJND
EN SLAGKRACHTIG MEDEDINGINGSBELEID


D
A
N
I
E
L

R
Y
S
20 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
Concurrentie is als een voetbalmatch: fair competition. Met dat
verschil dat de scheidsrechter op het economische veld wel re-
kening moet houden met de rechten van de verdediging. Johan
Vande Lanotte, Vice-eerste minister en minister bevoegd
voor Economie, Consumenten en Noordzee, ziet alleen maar
voordelen in de nieuwe mededingingsregels en -organisatie.
Met in de spits: efcintie en reactiesnelheid. Wie koorts maakt,
laat hij naar de bank verwijzen. Tegen september 2013 moeten
hervorming en nieuwe architectuur operationeel zijn.
WHO
I
Klopt de bewering dat de concur-
rentie in ons land onvoldoende
kan spelen?
Voor een aantal sectoren is of was
dat het geval, ja. De energiesector
is een bijna evident voorbeeld. Ook
binnen de telecom stelde het BIPT
(de Belgische regulator voor de
postdiensten en de telecommunica-
tie) vast dat de prijzen van de drie
concurrenten als bij wonder op de
meeste punten tot op de eurocent
identiek waren. En dat wanneer een
van de grote spelers zijn internet-
abonnement indexeerde, de
concullegas automatisch volgden.
In een technologiesector die jaarlijks
zijn tarieven indexeert, speelt de
concurrentie niet. Intussen werken
de markten voor energie en telecom
heel wat beter dan een jaar geleden,
precies omdat de consumenten
bewust hun leveranciers hebben
gekozen. Moeilijker met de vinger te
wijzen is de biersector. Ik ben er per-
soonlijk van overtuigd dat die sector
vandaag niet correct werkt. Maar het
is niet eenvoudig om dat te bewijzen,
ook al spreekt de prijzenevolutie mij
niet tegen.
I
Waren dat soort praktijken de
drijfveren voor de hervorming
van de mededingingsregels?
Meer dan dat. Als minister ontvang
ik (tussentijdse) beslissingen van
de Belgische Raad voor de Mede-
dinging die soms al 6 tot 7 jaar in
behandeling zijn. Het is toch halluci-
nant dat je pas na jaren discussies en
beroepen te horen krijgt dat je een
document al dan niet als bewijsmate-
riaal mag gebruiken. Hoe wil je dan
nog vruchtbaar resultaat leveren.
Want na al die tijd argumenteert de
betrokken partij dat de situatie intus-
sen veranderd is. Een dooddoener.
I
Reactiesnelheid vormt dus de
grootste toegevoegde waarde
van de hervorming?
Samen met de vereenvoudigde en
gestroomlijnde procedures. Geef
toe, vijf jaar na datum kun je moeilijk
nog effectief werk leveren in pakweg
het dossier over de grootwarenhui-
zen. Een belangrijk voordeel van de
nieuwe structuur is de duidelijkere
taakverdeling tussen de voorzitter
(voorzitter beslissingsorgaan en de
Europese en internationale taken)
en de auditeur-generaal (het ver-
volgingsbeleid). We kozen resoluut
voor een versterking van de rol
van zowel voorzitter als auditeur-
generaal. Zij moeten samen een
mededingingsbeleid voeren. Dat is
een belangrijke verbetering voor de
mededingingsautoriteit.
DE ASSESSOREN
ZORGEN ERVOOR
DAT DE ECONOMI-
SCHE REALITEIT
NIET WORDT
MISKEND
21
I
Brengt snelheid de rechten
van de verdediging niet in
het gedrang?
Je kunt geen tien keer dezelfde
verdediging voeren. Elke partij
moet haar standpunt ten gronde
kunnen formuleren om daarna een
eerlijke strijd te voeren. In het oude
systeem zaten we in een loopgra-
venoorlog waar beide partijen zich
jarenlang ingroeven in een proce-
dureslag vooraleer ze tot een debat
ten gronde konden komen. Zon
procedureslag heeft niets meer
vandoen met de rechten van de ver-
dediging. In mijn visie respecteren
de nieuwe regels die rechten.
Elkeen krijgt de kans om zijn
standpunt te bepleiten (in
tegenstelling tot wat gebeurt
in Nederland, het Verenigd
Koninkrijk of de Europese Unie,
bijvoorbeeld). Zo krijg je een
eerlijk proces en vermijd je een
loopgravenoorlog. Bovendien
hebben de ondernemingen in
het nieuwe systeem alle incen-
tives om zo vlug mogelijk met
het auditoraat te gaan spreken.
Dat was tot nu toe niet het
geval, en sommige ondernemingen
wachtten tot het allerlaatste mo-
ment om aan de Raad hun visie mee
te delen. Dat levert heel inefcint
werk en is negatief voor de werking
van onze markten.
I
U had de ambitie om een
Markthof te creren een soort
administratief rechtscollege dat
kennisneemt van alle beroepen
tegen de beslissingen van de
Mededingingsautoriteit en van
de sectorale regulatoren.
I
De toekomstige voorzitter van
de Mededingingsautoriteit
zetelt als enige in alle zaken
waarover het college moet
oordelen. De vergelijking met de
Zonnekoning is niet ver weg?
Als hij dat goed doet, is zon ver-
gelijking niet negatief. Ik ga ervan
uit dat de mensen die de voorzitter
selecteren hun werk doen. Een
scheidsrechter kan een penalty
uiten, soms ook verkeerdelijk.
Maar zonder scheidsrechter met die
macht heb je geen voetbal (daar
spelen zelfs nog geen rechten van
verdediging). Concurrentie is als een
voetbalmatch: fair competition. En
ja, een scheidsrechter kan al eens
een actie verkeerd uiten. Hij kan
zich misschatten. Aan de wisselende
assessoren om hem te helpen die
hebben trouwens een meerderheid
in het Mededingingscollege. Hun
beurtrol speelt de efcintie in de
kaart. Ook de auditeur-generaal zal
in formele zaken veel macht heb-
ben, want hij beslist over het ope-
nen van zaken en kan bij inbreuk-
zaken een transactie voorstellen.
Het zou wel eens kunnen gebeuren
dat er door de transactieprocedure
maar heel weinig werk overblijft bij
het beslissingscollege.
I
Met de nieuwe wet kunnen
nu ook natuurlijke personen
worden beboet?
Dat is een sterke wijziging,
genspireerd op een studie van de
Britse mededingingsautoriteit
(*)
.
Daaruit blijkt dat de strafrechtelijke
sancties meest effectief zijn voor het
afschrikken, gevolgd door het verval
van het recht om bestuursmandaten
Het was mijn initile ambitie om
alle regulatoren in n orgaan
te bundelen om vervolgens
een Markthof te installeren. Je
hebt inderdaad technici nodig
die het dossier voorbereiden.
Maar de beslissers zijn best geen
specialisten in de sector, maar
mensen met een inke portie
economisch en juridisch gezond
verstand. Door alle regulatoren
te bundelen, krijg je een team
van vier tot vijf goed voorbereide
beslissers. En een Markthof van
zeven tot negen beslissers in
beroep. Zo moet je niet de hele
procedure overdoen, maar enkel
nog het dossier inleiden, iedere
speler zijn pleidooi laten doen
om ten slotte tot een uitspraak
te komen. Maar dat bleek niet
mogelijk en blijft dus tot op van-
daag toekomstmuziek. Jammer,
want economisch recht kun je
niet strikt juridisch benaderen
nu zondig ik tegen mijn eigen
juridische geloofsbrieven. Net
zoals je ook familierecht niet
strikt juridisch kunt benaderen,
maar rekening moet houden met
heel veel andere, diepmenselijke
waarden.
I
Dat soort expertise vangt
u op met de assessoren?
De rechters van het Hof van Be-
roep moeten vanuit hun functie
strikt juridisch denken. Ze mogen
geen salomonsoordeel vellen. De
assessoren vormen een gezond
tegengewicht. Zij zorgen ervoor
dat de economische realiteit niet
wordt miskend. Dat is absoluut
noodzakelijk.
EEN JARENLANGE
PROCEDURESLAG
HEEFT NIETS
MEER VANDOEN
MET DE RECHTEN
VAN DE
VERDEDIGING
22 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
uit te oefenen. Het is belangrijk om
personen die betrokken zijn bij ille-
gale afspraken (en door de incentives
van hun bedrijf rechtstreeks pro-
teren van die overeenkomsten) te
vervolgen. En het komt de efcientie
ten goede, want voor iemand die
persoonlijk ter discussie staat met
de Mededingingsautoriteit, is tijd
winnen bedreigend. Hoe sneller hij
uitsluitsel krijgt over zijn lot, hoe be-
ter. Voor een bedrijf kan tijd rekken
daarentegen wel een optie zijn ik
ben eerlijk, niet? want al die tijd kun
je het winstgevende systeem gaande
houden.
I
Behalve haar nieuwe structuur
krijgt de nieuwe Mededingings-
autoriteit ook de bevoegdheid
om prijzenevoluties te controleren
via voorlopige maatregelen.
Hoe motiveert u deze stap?
Om het met een metafoor uit te leg-
gen: je stelt vast dat iemand koorts
heeft. Maar je kunt en mag niets
ondernemen zolang je de oorzaak
niet hebt kunnen diagnosticeren. De
koorts mag dan wel slecht zijn voor
de gezondheid en het gestel, maar
we ondernemen niets om de koorts
te drukken. Dus als onze prijzen of de
marges sterker stijgen dan in de ons
omringende landen, maar we kunnen
niet bewijzen dat er een kartel is of
machtsmisbruik, dan laten we dat op
zijn beloop. Nochtans, koorts komt
niet zomaar vanzelf. Daar zit vaak iets
fout achter. En dus moet een onaf-
hankelijk onderzoeksorgaan kunnen
ingrijpen vooraleer consumenten
of ondernemingen onherstelbare
schade lijden. Toch ik wilde niet terug
naar het systeem van prijscontrole
WHO
DE GEEST VAN DE NIEUWE WET IN EEN
NOTENDOP: WEG VAN DE ELLENLANGE,
VERLAMMENDE DISCUSSIES OVER ALLES EN
NOG WAT. GA DE CONFRONTATIE AAN MET
DE REALITEIT
23
waarbij de minister de prijzen moet
goedkeuren want dan word je over-
stelpt met vragen.
I
Bestrijdt u dan niet louter het
symptoom dan wel de ziekte?
Het symptoom is de aanleiding
om de procedure te starten. Daarna
moeten we op zoek naar de daad-
werkelijke oorzaak: zijn de marges te
groot? Loopt de aankoop mank? Kiest
van de kabel. Laat iedereen toe op
elke infrastructuur waardoor de ope-
ratoren hun investeringen focussen
op content en innovatie. We moeten
vermijden dat bedrijven zich doodin-
vesteren op infrastructuur waardoor
hun services niet meer zullen kunnen
volgen. Voorbeelden van voorlopige
maatregelen zijn: een prijsblokkering,
de consument verplicht informeren
(bv. dat hij nog in een oude formule zit
en hij beter zou kiezen voor een prijs-
vriendelijkere formule), elk nieuw tarief
verplicht koppelen aan de afschafng
van drie oude,
I
Is zes maanden voldoende om tot
zinvolle structurele maatregelen
te komen?
Het zet alvast voldoende druk op de
regering om actie te ondernemen.
Zoniet wordt het voorlopige het
denitieve en dat is nergens goed
voor. Bovendien verwacht ik niet elke
week zon dossier op mijn tafel. En
zet een zaak in n sector een andere
sector aan tot zelfregulering. Kijk naar
wat gebeurt in de telecom nadat we
de energiesector tot de orde hebben
geroepen. En zonder dat we daarvoor
een hoge borst moeten opzetten.
Niemand wil het lot van Electrabel on-
dergaan vandaag. Omgekeerd willen
we geen heksenjacht ontketenen ook.
Binnen heel veel sectoren speelt er
een gezonde concurrentie.
I
Geeft u de ondernemingen
met zon prijzenregulering
ter bescherming van de
consument niet een verkeerd
signaal waardoor ze hun
investeringen, innovatie,
gaan afremmen?
de consument niet voor goedkopere
alternatieven? Hoe groot is de druk
uit het buitenland? Tijdens dat on-
derzoek een termijn van maximaal
zes maanden neemt het Mededin-
gingscollege voorlopige maatrege-
len. Daarna beslist de regering tot
structurele maatregelen. Neem het
voorbeeld van de energiesector: als
voorlopige maatregel werden de
prijzen geblokkeerd. Het structurele
probleem was de prijsindexering
op basis van de olieprijzen, ter-
wijl er gas werd verkocht. De link
tussen gas en olie is echter niet
meer economisch verantwoord,
dus werd structureel beslist
om de olie-index te wippen.
De telecomsector op zijn beurt
lanceerde wel goedkopere aan-
biedingen, maar we stelden vast
dat een miljoen klanten de duur-
dere contracten aanhield, ook al
werden die niet meer aangebo-
den. Structureel probleem: een
miljoen abonnementen voldoet
niet meer aan de economische
realiteit. Structurele maatregel
zou kunnen zijn: een operator
mag hoogstens nog een derde
van zijn huidige tariefformules
behouden.
I
Andere voorbeelden van
mogelijke voorlopige en
structurele maatregelen?
Structureel: zoals gezegd, de
aanpassing of blokkering van au-
tomatische indexeringsmecha-
nismen en het terugschroeven
van het aantal tarieven. Maar
ook: de looptijd van de tarieven
vastleggen, het openstellen van
de kabel of de verplichte sharing
GEEF TOE, MET DOSSIERS DIE
AL VIJF JAAR IN BEHANDELING ZIJN,
KUN JE MOEILIJK NOG EFFECTIEF
WERK LEVEREN
24 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
Dat weet ik niet. Ik veronderstel
dat men vertrouwen heeft in de
kwaliteit van onze onafhankelijke
organen die het onderzoek voeren.
Ik begrijp de argwaan bij de start,
maar stap er niet in mee tot het
tegendeel is bewezen. Vergeet
trouwens niet dat we pas uitzon-
derlijk tot structurele maatregelen
zullen beslissen. Bijvoorbeeld
wanneer de marges of de prijzen de
pan uit swingen in vergelijking met
de buurlanden. En op voorwaarde
dat het onderzoek ons vermoeden
bevestigt. Onze prijzenstudie voor
de grootwarenhuizen gaf een heel
genuanceerd beeld op basis waar-
van ik besliste om geen prijzen op te
leggen. Kijk, de regering voert een
beleid om de markten beter te doen
werken. Dat is belangrijk voor de
consumenten, maar ook voor onze
competitiviteit. Slecht functione-
rende markten raken vooral de on-
dernemers omdat ze producten of
diensten niet in de goede omstan-
digheden kunnen aan- of verkopen.
Een betere werking van de markten
moet investeringen en ondernemer-
schap gemakkelijker maken, niet
andersom.
I
Wat begrijpt u onder
uitzonderlijk beslissen tot
structurele maatregelen?
Vandaag lopen hooguit twee sec-
toren gevaar: de internet/tv-opera-
toren en de biersector. De telecom
namen we al onder de loep.
I
Wat onder een abnormale
prijs?
Heel eenvoudig: een prijs die je in
een redelijk werkende concurrenti-
je moet toch de zekerheid hebben
dat je geen appels met peren
vergelijkt.
I
Vreest u niet dat de
Mededingingsautoriteit door
haar bijkomende bevoegdheid
van prijsmonitoring wordt
afgeleid van haar initile
opdracht: de strijd tegen de
kartels en het misbruik van
machtspositie?
Dat kan ik niet voorspellen. Maar
dankzij de assessoren hebben we
de productiviteit van de autoriteit
immens opgedreven. Een rechter
kan nu als het ware vijf zaken tege-
lijk behandelen. Ik stel bijvoorbeeld
vast dat de handels- en arbeids-
rechtbanken dankzij hun assessoren
bergen werk verzetten.
(*)
The deterrent effect of competition
enforcement by the OFT, een rapport door
Deloitte in opdracht van het Ofce of Fair
Trading, 2007, doc. OFT962, 70 p.
le markt niet kunt verklaren.
En die je kunt toewijzen aan prijs-
of margeverschillen die in gelijkaar-
dige sectoren in ons land of in het
buitenland niet aanwezig zijn.
Daarmee heb je nog niet bewezen
dat de markt niet klopt, maar je
hebt al wel een aanwijzing. In de
Belgische grootwarenhuizen zijn
de prijzen abnormaal hoog en toch
speelt de concurrentie. Maar de
sector heeft in ons land specieke
problemen, zoals hoge loonlasten,
zware inkoopkosten, de overdreven
schaalgrootte van sommige bedrij-
ven, de inefcintie van bepaalde
grootdistributeurs, Allemaal fac-
toren die de prijs omhoog stuwen.
Dat los je niet op met een prijzen-
beleid, want de abnormaliteit is
niet te wijten aan een sputterende
concurrentie. De marges op een
product mogen van mij oplopen
tot 50% omdat er bijvoorbeeld
voortdurend wordt genvesteerd.
Maar dan zal dat in dezelfde sector
in het buitenland ook zo moeten
zijn. Is dat niet het geval, dan houdt
men de marges kunstmatig hoog.
Dan zit het wel fout.
I
Hoe ver reikt het
buitenland waarmee u
benchmarkt?
Engeland, Duitsland, Frankrijk
en Nederland. Maar niet elk land
is altijd relevant. Voor de elektrici-
teit bijvoorbeeld lijken Belgi en
Duitsland sterk op elkaar vanwe-
ge de groenestroomcerticaten.
Persoonlijk vind ik pakweg de
Scandinavische landen minder rele-
vant. Want hoe verder je gaat, hoe
moeilijker de vergelijking wordt. En
WHO
DE REGERING WIL
GEEN HEKSENJACHT
ONTKETENEN. BINNEN
HEEL VEEL SECTOREN
SPEELT ER EEN GEZONDE
CONCURRENTIE
25
De voorzitter is tegelijk CEO/COO
van de organisatie. Hij zit het Mede-
dingingscollege voor, behandelt de
informele zaken en neemt de Euro-
pese en internationale taken van
de Mededingingsautoriteit waar.
Hij wordt bij koninklijk besluit be-
noemd voor een hernieuwbaar mandaat
van zes jaar. Om tot voorzitter van de Autori-
teit te worden benoemd, moet de kandidaat geslaagd zijn
voor het examen inzake beroepsbekwaamheid en nuttige
ervaring voor de uitoefening van de functie aantonen.
De voorzitter moet:
Belgi vertegenwoordigen in de Europese en internati-
onale mededingingsorganisaties voor alle besprekingen
die de bevoegdheden van de Belgische Mededingings-
autoriteit betreffen;
bijdragen tot het voorbereiden en beoordelen van het
mededingingsbeleid in Belgi, bijdragen tot een betere
kennis van dit beleid, studies leiden en informeel vragen
en betwistingen beslechten in zaken waarin geen for-
meel onderzoekt wordt gevoerd;
bijdragen tot de voorbereiding van de Belgische wetge-
ving en reglementering inzake de mededinging;
de Mededingingsautoriteit vertegenwoordigen in proce-
dures voor het Hof van Beroep van Brussel.
Bij het uitvoeren van zijn bevoegdheden mag de voorzitter
geen enkele instructie aanvaarden. Bij belangenconicten
of onbeschikbaarheid kan hij zich laten vervangen door de
assessor-ondervoorzitter.
De voorzitter wordt gesteund door een dienst die hij leidt.
Die bestaat uit de personeelsleden van de Autoriteit die
het Directiecomit aan deze dienst toewijst.
Het Mededingingscollege is het
beslissingsorgaan van de Me-
dedingingsautoriteit (behal-
ve voor de beslissingen die
onder de bevoegdheid van
het auditoraat vallen).
Het is samengesteld uit de
voorzitter (of de assessor-onder-
voorzitter) en twee assessoren.
Het Mededingingscollege beschikt over een pool van
maximum 20 assessoren die bij koninklijk besluit be-
noemd worden voor een hernieuwbaar mandaat van
zes jaar.
De assessoren worden niet voltijds benoemd, maar wor-
den vergoed naargelang de zaken die ze behandelen. De
aanduiding van de assessor die een volgende zaak mag
behandelen, gebeurt in alfabetische volgorde, volgens
beurtrol en rekening houdend met de proceduretaal.
De aanwezigheid van assessoren binnen het Mede-
dingingscollege maakt het mogelijk om de waaier aan
expertise van het beslissingsorgaan uit te breiden en
verhoogt zijn gevoeligheid voor de economische en
commercile realiteit.
Net zoals de voorzitter mogen de assessoren geen enke-
le instructie aanvaarden tijdens de besluitvorming.
De beslissingen van het Mededingingscollege zijn
beslissingen van een administratief orgaan en niet van
een administratieve rechtbank zoals de oude Raad voor
de Mededinging. Dat betekent dat de Autoriteit via haar
voorzitter vertegenwoordigd kan zijn in beroepsprocedu-
res tegen haar beslissingen.
De nieuwe wetgeving hertekent grondig de architectuur van de Belgische Mededin-
gingsautoriteit. De drie huidige entiteiten (Raad voor de Mededinging, Auditoraat
en Algemene directie) maken plaats voor een autonome administratieve autoriteit.
Die omvat vier organen waarvan we de samenstelling en de taken hier voorstellen.
WIE DOET WAT IN DE NIEUWE
DE VOORZITTER EN ZIJN DIENST HET MEDEDINGINGSCOLLEGE
26 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
Het Directiecomit leidt de
Autoriteit als een raad van
bestuur. Het bestaat uit de
voorzitter, de auditeur-gene-
raal, de directeur economi-
sche studies en de directeur
juridische zaken.
Het Directiecomit moet:
de dienst van de voorzitter en het auditoraat organise-
ren en samenstellen;
richtsnoeren vaststellen met betrekking tot de toepas-
sing van de mededingingsregels;
een jaarlijkse nota opstellen waarin zijn beleidspriori-
teiten worden vastgesteld en aan de minister worden
meegedeeld;
het huishoudelijk reglement van het auditoraat opstellen.
De directeur economische studies (Chief Economist)
is een lid van het Directiecomit. De auditeur-generaal
of een aangeduide auditeur kan op hem een beroep
doen in een zaak waarin hij het onderzoek leidt. Of hij
kan op eigen initiatief advies geven. Hij verstrekt advies
over het openen van onderzoeken en de volgorde van
de zaken.
De directeur juridische zaken (Chief Legal), eveneens lid
van het Directiecomit, moet de voorzitter assisteren in de
beslissingsprocedures en bij het vertegenwoordigen van
de Autoriteit in gerechtelijke procedures.
Beide directeurs worden, na een examen inzake beroeps-
bekwaamheid, bij koninklijk besluit benoemd voor een
hernieuwbaar mandaat van 6 jaar.
MINISTER
MEDEDINGINGSAUTORITEIT
De auditeur-generaal wordt bij konink-
lijk besluit benoemd voor een hernieuw-
baar mandaat van zes jaar en moet:
het Auditoraat leiden en de onderzoe-
ken cordineren en leiden;
de klachten en injuncties over de
restrictieve mededingingspraktijken
ontvangen;
een onderzoek openen en de volgorde bepa-
len waarin de zaken behandeld worden;
de meldingen van concentraties ontvangen;
opdrachtbevelen afgeven wanneer de Autoriteit de
Europese Commissie bijstaat tijdens een inspectie;
toezien op de uitvoering van de door het Mededingings-
college en het Hof van Beroep genomen beslissingen.
Het Auditoraat bestaat uit de personeelsleden van de
Mededingingsautoriteit die door het Directiecomit aan
deze dienst worden toegewezen.
Het Auditoraat is in zijn geheel belast met:
het eventueel seponeren van klachten;
de toepassing van de procedure inzake transacties.
Individueel moeten de auditeurs:
het onderzoek leiden en organiseren;
zich uitspreken over het vertrouwelijk karakter van de ge-
gevens die aan de Mededingingsautoriteit zijn verstrekt;
het gemotiveerd ontwerp van beslissing aan het Mede-
dingingscollege opstellen en indienen;
de opdrachtbevelen afgeven;
de vereenvoudigde procedure bij concentraties
toepassen.
HET DIRECTIECOMIT DE AUDITEUR-GENERAAL
EN HET AUDITORAAT
WHO
27
V
oor alle duidelijkheid: we
spreken ons niet uit of zon
prijzenmonitoringssysteem
wenselijk is of niet, maar
beperken ons tot een eerste evaluatie
van de procedure.
1
I
Eerst en vooral bevestigt het mecha-
nisme nogmaals dat de prijzen worden
bepaald door de vrije mededinging.
Het Prijzenobservatorium krijgt
ruimere bevoegdheden voor het
toezicht op de markt. Wanneer het een
probleem inzake prijzen of marges,
een abnormale prijzenevolutie of een
structureel marktprobleem vaststelt,
raadpleegt het de betrokken partijen,
de beroepsfederaties en de consumen-
tenorganisaties. Vervolgens brengt
het verslag uit van zijn vaststellingen
aan de minister. Tegelijk maakt het zijn
verslag over aan de Belgische Mededin-
gingsautoriteit, die het in behandeling
neemt, en indien nodig aan de betrok-
ken sectorale regulerende autoriteiten
(CREG, BIPT, ).
We betreuren dat het Prijzenobserva-
torium niet verplicht werd om de be-
trokken ondernemingen en federaties
te raadplegen. Vaak gaat het immers
om complexe en technische materies,
waarbij terreinkennis een must is om
een goede analyse te maken.
Het vage en subjectieve karakter van
de gebruikte concepten is een van de
grootste bronnen van ongerustheid.
Het VBO probeerde objectievere cri-
teria voor te stellen en de stigmatisatie
van bepaalde ondernemingen te voor-
komen en ervoor te zorgen dat men in
plaats daarvan meer oog heeft voor de
problemen met de marktstructuur.
Boek V van het Wetboek van economisch recht, De mededinging en de
prijsevoluties, voert een nieuw mechanisme in dat de wet van 22 januari
1945 over de economische reglementering en de prijzen vervangt.
Hieronder beschrijven we het mechanisme dat nieuwe actiemogelijk-
heden biedt om bepaalde markttekortkomingen aan te pakken.
HOE WERKT DE NIEUWE
MONITORING
VAN DE PRIJZEN?
HOW
Wat is een abnormale prijs? Is dat
een probleem inzake de marges?
Ondanks bepaalde aanwijzingen in de
voorbereidende werken beschikt het
Prijzenobservatorium met dit systeem
over een ruime discretionaire beoorde-
lingsbevoegdheid.
2
I
Het verslag van het Prijzenobser-
vatorium kan worden gepubliceerd,
op voorwaarde dat het vertrouwelijk
karakter van de gegevens gerespec-
teerd wordt. Staan er zakengeheimen
in het verslag, dan kan een gezuiverde
versie gepubliceerd worden. Vr iede-
re publicatie wordt het verslag van het
Prijzenobservatorium overgemaakt aan
de betrokken partijen, de beroepsfede-
raties of de consumentenorganisaties.
Deze regeling is het politieke compro-
mis inzake de openbaarheid van het
28 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
bnpparibasfortis.be/privatebanking
TEN DIENSTE VAN UW VERMOGEN. IN HEEL BELGI
Als uw vermogen verspreid is over verschillende landen, moet u rekening houden met
een veelvoud aan fscaal-juridische beperkingen. Om deze aanpak in goede banen te
leiden, kunnen onze Private Banking-specialisten rekenen op het wereldwijde netwerk
van BNP Paribas, en hun collegas ter plaatse inschakelen. Zo beschikt u voortdurend over
internationale expertise op het vlak van overnames van bedrijven, investerings-, krediet- en
verzekeringsoplossingen, en zelfs het beheer van uw kunst- en liefdadigheidsprojecten.
Want bij ons krijgen uw vragen alle expertise die ze verdienen. BEKIJK DE VIDEO
STELLEN ONZE INTERNATIONALE
SPECIALISTEN U ALTIJD OPLOSSINGEN
OP MAAT VOOR.
BIJ BNP PARIBAS FORTIS
PRIVATE BANKING,
Sandra Wilikens, director wealth management
Ik kreeg de vraag of een eigendom
in het buitenland gevolgen heeft
voor de nalatenschap
verslag van het Prijzenobservatorium.
Het VBO pleitte ervoor dat het verslag
volledig vertrouwelijk zou blijven, gelet
op de gevoeligheid van de gegevens
die erin te vinden kunnen zijn.
Het Observatorium is niet verplicht
om de betrokken ondernemingen of
federaties te raadplegen. Het moet wel
zijn rapport aan hen overmaken vr
het wordt gepubliceerd.
Het Prijzenobservatorium is een orgaan
samengesteld uit ambtenaren van de
FOD Economie. Het is gebonden door
een speciek beroepsgeheim, het zgn.
statistisch geheim. Dat betekent dat
de cijfergegevens in het verslag uit
samengevoegde individuele informatie
worden gehaald, die niet noodzakelijk
toegankelijk zal zijn voor de betrokken
ondernemingen of federaties. Dat is
strijden met ongelijke wapens en vormt
een probleem om de juistheid van de
data te veriren.
3
I
In dringende gevallen (bijvoorbeeld
om een ernstig, onmiddellijk en onher-
stelbaar nadeel te vermijden voor de
betrokken ondernemingen en/of voor
de consumenten waarvan de belangen
aangetast worden, of om het algemeen
economisch belang te vrijwaren) kan het
Mededingingscollege voorlopige maat-
regelen nemen. Op voorwaarde dat het
de betrokken partijen heeft gehoord. De
voorlopige maatregelen gelden voor een
maximale periode van zes maanden.
Welke soort voorlopige maatregelen
kunnen uitgesproken worden? De wet
bepaalt die niet. Volgens de minister van
Economie kan dat een prijzenblokkering
zijn. Ook andersoortige tussenmaatre-
gelen zijn mogelijk, zoals beter leesbare
of beter vergelijkbare tarieven, minder
tarieven, (lees het interview met de
minister op p. 20).
In welke omstandigheden kunnen die
voorlopige maatregelen genomen wor-
den? Aanvankelijk was er twijfel: moest
het Mededingingscollege (wanneer het
Prijzenobservatorium abnormale prijzen
vaststelt) sowieso optreden of enkel
wanneer het overduidelijk was dat die
prijzen een inbreuk op het mededin-
gingsrecht vormen? Nu is het duidelijk
dat dit nieuwe instrument tot doel heeft
die situaties aan te pakken die mogelijk
aan het klassieke mededingingsrecht
ontsnappen. Met andere woorden, situ-
aties die niet enkel het resultaat zijn van
afspraken of misbruik van machtspositie.
De termijnen van de nieuwe procedure
zijn bijzonder kort. Zo beschikken de
partijen slechts over vijf werkdagen vr
PRIJZENOBSERVATORIUM
RAPPORT
30 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
of vernietigen. Het arrest van
het Hof van Beroep wordt
gewezen binnen de zes maanden na de
beslissing van het Mededingingscollege.
Het Hof van Beroep krijgt een grote
en mogelijk onvoldoende afgelijnde
bevoegdheid: het kan de beslissing van
het Mededingingscollege bevestigen,
wijzigen of vernietigen.
Xavier Taton (advocaat bij Linklaters)
merkt in dit verband op: Men doet
exact het tegenovergestelde van wat
bepaald is voor beroepsprocedures
tegen de beslissingen van het Mededin-
gingscollege op het vlak van concentra-
tiecontrole. Wat de toelaatbaarheid van
concentraties betreft, werd besloten het
Hof van Beroep enkel een vernietigings-
bevoegdheid toe te kennen. Bij prijzen-
controle hebben we eveneens te maken
met een prospectieve en discretionaire
materie, maar daar krijgt het Hof van
Beroep een bijkomende bevoegdheid
toegewezen om aangevochten voorlopi-
ge maatregelen te wijzigen.
5
I
Tegelijk maakt het Mededingings-
college zijn beslissing ook over aan de
minister. Die moet binnen de zes maan-
den aan de regering een plan voorleg-
gen met de structurele wijziging van de
marktwerking in de betrokken sector.
Structurele maatregelen die de minister
voorstelt kunnen bijvoorbeeld zijn: de
wijziging van de economische regle-
mentering of de herziening van het
prijsindexeringsmechanisme.
Meester Taton stelt vast dat de catego-
rien hier ink vermengd worden: We
hebben hier te maken met een Mede-
dingingscollege met een gemengde
samenstelling (een voltijdse voorzitter
en twee assessoren die af en toe zitting
hebben), waarvan de beslissingen,
behalve het voorwerp kunnen zijn van
een beroep voor de magistraten van
de rechterlijke orde, ook de aanleiding
kunnen vormen voor een politiek debat
binnen de regering.
de hoorzit-
ting voor het
Mededingingscol-
lege om het verslag,
de opmerkingen en
de door het Prijzen-
observatorium
ingediende stukken
te bestuderen.
4
I
Er kan beroep worden
aangetekend voor het Hof van Beroep van
Brussel. Dat Hof kan de beslissing van het
Mededingingscollege bevestigen, wijzigen
BELGISCHE
MEDEDINGINGSAUTORITEIT
HOF VAN BEROEP
BRUSSEL
SECTORALE REGULATOREN
BIPT
CREG
TRANSPORT
MINISTER
VOORLOPIGE MAATREGELEN
6 MAANDEN
REGERING STRUCTURELE MAATREGELEN
HOW
31
Er staat heel wat op het spel! Hoewel
we de boetes van de Belgische Mede-
dingingsautoriteit niet zomaar kunnen
vergelijken met die van de Europese
Commissie, gaan ze ook in Belgi om-
hoog. Zo kunnen de boetes van onze
mededingingswaakhond oplopen tot
10% van het omzetcijfer op de natio-
nale markt en de export van de onder-
neming die schuldig wordt bevonden.
En er zijn nog bijkomende risicos: het
onderzoek van het Auditoraat naar de
zaken van een onderneming kan de
werking grondig verstoren, een aan-
zienlijke workload met zich meebren-
gen en het bedrijf doen afwijken van
zijn strategische doelstellingen. Daar-
bovenop komt de imagoschade: de be-
richtgeving in de media over concurren-
tiebeperkende praktijken kan klanten
bij de onderneming weghalen en het
wantrouwen voeden bij investeerders
en nancile analisten.
Hieronder sommen we tien basis-
regels op om deze ongemakken
te voorkomen. Let erop dat het
mededingingsrecht niet uitslui-
tend bedoeld is voor multinatio-
nals: het belangt alle ondernemin-
gen aan, ook de kmos. Onze tien
aanbevelingen om de risicos op
een inbreuk te beperken, zijn:
TIEN REGELS
1
Voer een nalevingsprogram-
ma in. Compliance program-
mes zijn interne procedures
die ondernemingen invoeren
om inbreuken te voorkomen en waar-
mee zelfs de snelle opsporing van in-
breuken mogelijk moet worden. Aange-
zien de risicos uiteenlopend zijn, is het
aangewezen om nalevingsprogrammas
in te voeren voor elk type onderneming
en in iedere bedrijfstak. Dat neemt niet
weg dat ze moeten aansluiten bij de om-
vang, de noden en de omgeving van de
onderneming.
6
Nieuw: beheer de risicos
in verband met individuele
sancties. De invoering in het
Belgisch mededingingsrecht
van administratieve boetes voor natuur-
lijke personen heeft voor de ondernemin-
gen gevolgen in termen van intern be-
heer en belangenconicten. Wat gebeurt
er bijvoorbeeld wanneer een
onderneming te weten komt
dat een commercieel verant-
woordelijke gevoelige informa-
tie heeft uitgewisseld? Krijgt die per-
soon een sanctie? Wordt hij ontslagen?
Tot op vandaag was het beter voor de
onderneming om de werknemer die een
fout beging, te behouden zodat die aan
een clementieprocedure kon meewerken.
Maar wat nu, aangezien die persoon zelf
veroordeeld kan worden?
2
Bepaal of de onderneming
zich in een machtspositie be-
vindt. Is dit het geval (in prin-
cipe bij een marktaandeel van
meer dan 50%), dan heeft de dominante
onderneming specieke verantwoor-
delijkheden. Haar manoeuvreerruimte
wordt kleiner. Zo mag ze haar prijzen
niet langer onder een bepaalde grens
brengen, in het bijzonder bij promoties.
Net zo min kan ze vrij exclusiviteitsover-
eenkomsten sluiten, gratis producten
aanbieden, gezamenlijke aanbiedingen
doen, weigeren om bepaalde klanten te
bedienen, enz.
7
Meld overname- of fusie-
projecten. Voor concentra-
ties van een zekere omvang
is de voorafgaande goed-
keuring van de Mededingingsauto-
riteit vereist (nationaal of Europees).
Bedoeling is vooraf na te gaan of de
uitvoering van bepaalde operaties de
daadwerkelijke mededinging op een
wezenlijk deel van de markt niet signi-
cant zal belemmeren door het creren
of versterken van een machtspositie. De
nieuwe wet over de bescherming van de
mededinging wijzigt de drempels voor
kennisgeving, zoals vastgelegd door de
vorige hervorming, niet.
32 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
OM BOETES TE VOORKOMEN
3
Voorkom Hardcore restricti-
ons. Dat zijn de meest agrante
inbreuken op het mededingings-
recht waarvoor geen rechtvaar-
diging mogelijk is. Iedereen binnen de on-
derneming moet hiervan bewust gemaakt
worden. Het is verboden met concurrenten
prijzen of aangeboden hoeveelheden over-
een te komen, markten of aanbestedingen
onder elkaar te verdelen, enz. De relaties met
de verdelers zijn even belangrijk: een pro-
ducent moet erop letten dat hij de vrijheid
van zijn detailhandelaren niet beperkt. Zo is
het verboden wederverkoopprijzen vast te
stellen, een totaalverbod op te leggen om
klanten in andere gebieden te bedienen,
minimumprijzen op te leggen, enz.
8
Beschouw het behoren tot een
vereniging niet als een immu-
niteit. Wat concurrenten buiten
een vereniging niet mogen op
grond van het mededingingsrecht, blijft
ook binnen het kader van die vereniging
verboden. Als ontmoetingsplaats bij uitstek
voor concurrenten worden verenigingen en
federaties van ondernemingen geviseerd
door de mededingingsregels. Bij een in-
breuk lopen ze administratieve boetes op.
In dit verband is het nogal opvallend dat
heel wat beslissingen van de Raad voor de
Mededinging betrekking hebben op profes-
sionele verenigingen (de Vlaamse vereniging
van bakkers, de Federatie van Beroepsau-
torijscholen van Belgi, de nationale Orde
der dierenartsen, het Beroepsinstituut van
Vastgoedmakelaars,).
4
Wissel geen strategische in-
formatie uit. Het mededin-
gingsrecht bepaalt dat iedere
economische operator op een
autonome manier zijn handelsbeleid moet
bepalen. Wanneer ondernemingen onder-
ling informatie uitwisselen, moeten ze er
dus over waken dat ze de mededinging niet
verstoren. Niet alle informatieuitwisseling
is verboden. Enkel strategische informatie
mag niet meegedeeld worden, d.w.z. infor-
matie die niet publiek beschikbaar is, die te
maken heeft met de commercile, nanci-
le, administratieve of technische kennis van
een onderneming en waarvan de versprei-
ding het gedrag van de concurrenten kan
benvloeden.
9
Roep het legal privilege in.
In een arrest van 5 maart 2013
bevestigt het Hof van Beroep in
Brussel dat de adviezen van be-
drijfsjuristen vertrouwelijk zijn en bijgevolg
niet door de Belgische Mededingingsautori-
teit in beslag mogen worden genomen. Het
Hof hanteert bovendien een ruime denitie
van het concept advies van de bedrijfsju-
rist: hieronder vallen niet enkel de nale
adviezen, maar ook de correspondentie die
het verzoek om advies bevat, de correspon-
dentie die wordt uitgewisseld met betrek-
king tot dat verzoek, de ontwerpadviezen,
alsook de documenten ter voorbereiding
van het advies.
De vertrouwelijkheid van de adviezen van
bedrijfsjuristen is echter niet van toepassing
bij een inspectie op verzoek van de Europe-
se Commissie.
5
Vraag tijdig clementie. De cle-
mentieprocedure is een uiterst
krachtig instrument in handen
van de mededingingsautoritei-
ten om kartels op het spoor te komen. Het
is gebaseerd op (ver)klikken: de onderne-
ming die als eerste naar buiten treedt en
rele bewijzen aandraagt, wordt voor 100%
vrijgesteld van de boete. Het systeem, dat
zich niet bekommert om morele kwesties,
is doeltreffend. Het clementieprogramma
voorziet ook in aanzienlijke boeteverminde-
ringen voor de andere leden van het kartel
die elementen met een meerwaarde voor
het onderzoek aandragen. Ook hier geldt
het principe rst come, rst served, want
de verminderingen zijn degressief.
10
Geef vorming en op-
leiding. Voor al wie
zich in het onderwerp
wil verdiepen: sinds
2010 biedt de Brussels School of Com-
petition een volledige lessencyclus in
mededingingsrecht en mededingings-
economie. Het programma, dat in het
Engels verloopt en een diploma ople-
vert, wordt onderverdeeld in modules
die de grote themas van de materie
dekken: kartels, misbruik van machts-
posities, fusies en overnames, staats-
steun, enz. Sinds zijn ontstaan scoort het
programma veel succes bij bedrijfsjuristen,
advocaten, ambtenaren en buitenlandse
studenten.
INFO www.brusselsschoolofcompetition.be
HOW
33
W
at mogen we verwachten nu de
Belgische Mededingingsautoriteit
naar de doopvont wordt gebracht?
Allereerst moet ze tegemoet komen
aan de efcintiedoelstelling van de vaders van
de hervorming. De vaststelling van de minister van
Economie klopt: vier of vijf jaar wachten op een be-
slissing van de regulator is onaanvaardbaar. Tegelij-
kertijd mag de versnelling van de procedures niet ten
koste gaan van de rechten van de partijen.
Daarom is het behoud van het beroep voor het Hof
van Beroep in Brussel, dat de garanties biedt van een
rechtbank van de rechterlijke orde, een goede zaak.
Toch lijkt een toekomstige hervorming, waarbij het
Hof van Beroep in Brussel meer middelen krijgt van-
daag zijn die in ruime mate onvoldoende in verhou-
ding tot de opdrachten inzake mededinging nu al
onvermijdelijk. Een opstopping in hoger beroep is
onvermijdelijk als die hervorming uitblijft.
Wil Belgi een krachtdadige mededingingswaak-
hond, dan moet het daarvoor de nodige middelen
vrijmaken. Meer nog dan een vereenvoudigde struc-
tuur, een vlottere procedure of strikte termijnen, kan
een Mededingingsautoriteit niet zonder materile en
menselijke middelen om efcint te functioneren.
En van de vele begrotingsmaatregelen van de rege-
ring afgelopen november was de verhoging van het
budget van de Belgische Mededingingsautoriteit met
bijna 2,5 miljoen euro. Voorts werd beslist dat er ook
een service level agreement moet worden gesloten
opdat de nieuwe autonome autoriteit gebruik kan
blijven maken van bepaalde diensten van de FOD
BESLUIT
CHARLES GHEUR
DIRECTEUR
BRUSSELS SCHOOL
OF COMPETITION


J
J

D
E

N
A
Y
E
R

/

T
R
Y
P
T
I
Q
U
E
34 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
HOW
Economie (gebouw, informatica, boekhouding,
catering,). Desondanks deze beslissingen lijkt
het budget van onze regulator maar magertjes in
vergelijking met dat van de Nederlandse Mededin-
gingsautoriteit.
Het aanzien van de Belgische
Autoriteit zal ook grotendeels
afhangen van de mensen
die erin zetelen. De kwaliteit
van de beslissingen van zon
organisme wordt immers
rechtstreeks bepaald door
de mensen die er werken.
Niet enkel door de voorzitter,
wiens prominente rol we on-
derstreepten, maar door alle
medewerkers van de instel-
ling, van de auditeur-generaal
tot de hoofdeconoom. De
aanwezigheid van assessoren binnen het beslissings-
college moet dat hopen we althans een beter
begrip van de technische, economische en com-
mercile realiteit van de zaken waarmee het belast
wordt, mogelijk maken. In de nieuwe conguratie
wordt de dialoog tussen regulator en ondernemin-
gen cruciaal, vandaar dat het belangrijk is dezelfde
taal te spreken.
Nu moet de Autoriteit nog een visie uitbouwen, een
richting uitzetten. Kortom, een echt mededingings-
beleid uitstippelen. Anders gezegd, ze moet be-
palen waar en wanneer ze zal handelen en dus haar
prioriteiten vaststellen, rekening houdend met de ei-
gen beperkte middelen. Ons inziens mogen die niet
DE AUTORITEIT MOET
EEN VISIE UITBOUWEN,
EEN RICHTING
UITZETTEN. KORTOM,
EEN ECHT MEDEDIN-
GINGSBELEID
UITSTIPPELEN
gemonopoliseerd worden door de prijsmonitoring.
Dat instrument is namelijk onvoldoende doorzichtig
en voorspelbaar en moet een laatste redmiddel zijn,
vergelijkbaar met nucleaire afschrikking. Het moet
met de grootste omzichtig-
heid behandeld worden zodat
de mededinging niet blijvend
wordt verstoord. Wel wijzen
we er nogmaals op dat het
door sommigen bekritiseer
de idee van prijsbeheersing
niet nieuw is. Bovendien
voorziet het mechanisme van
boek V van het Wetboek van
economisch recht uiteindelijk
in meer garanties dan de wet
van 1945 over de economi-
sche reglementering dat het
vervangt.
Ten slotte hopen we dat de nieuwe Autoriteit niet,
zoals vroeger het geval was, verstrikt raakt in de
valstrikken van institutionele en procedurekwesties.
Maar dat ze zich ten volle kan wijden aan haar voor-
naamste opdrachten: het aanpakken van mede-
dingingsbeperkende praktijken (prijsafspraken en
misbruik van machtspositie) en het voorkomen van
concentraties die de mededingingsstructuur van de
markten aantasten.
35
THEMAS
CLASS ACTION | GROEPSVORDERING | ULTIMUM REMEDIUM
INNOVATIE | STERKTES & ZWAKTES | RE-INVENT BUSINESS
INTERNE MARKT | BELEMMERINGEN | LEVEL PLAYING FIELD
BAROMETER | -0,1% GROEI 2013 | VERTROUWEN
FRAUDESTRIJD | GRIJZE ZONE | STOP COMPLEXITEIT
OFFSHORESTEUN & -KOSTEN | ALTERNATIEF OFFSHORETOESLAG
FINANCIERINGSKLIMAAT | RISICOKAPITAAL | CREDIT CRUNCH
ARBEIDERS-BEDIENDEN | GLOBALE OPLOSSING | ONTSLAGRECHT
Graag houden we voor u in REFLECT ook de vinger
aan de pols van de actualiteit. In elke uitgave
krijgt u een overzicht van voor het bedrijfsleven
belangrijke themas die onze experts nauw en
secuur aansturen, onderhandelen en opvolgen op
zowel economische, sociale, juridische als scale
domeinen.
In de nu volgende bladzijden vindt u een selectie
van dossiers waarop onze experts vandaag actief
zijn om de belangen van onze lidfederaties en de
aangesloten bedrijven maximaal te behartigen,
dit zowel op federaal, Europees als internationaal
niveau.
Per thema krijgt u een status van het dossier, de
positionering van het VBO en lichten we ook de
next steps toe. Op die manier hebt u een 306-kijk
op dossiers met een mogelijke belangrijke impact
op uw business. Per thema vindt u eveneens de
contactcordinaten van de respectieve VBO-me-
dewerker en verwijzingen naar andere relevante
informatiebronnen ter zake.
Een totaaloverzicht van alle dossiers en themas
die onze experts opvolgen vindt u op www.vbo.be
(Actiedomeinen).
BESTE LEZER
38 CLASS ACTION
GEEN NOORD-AMERIKAANSE
EXCESSEN
39 INNOVATIE
UITWEG UIT DE CRISIS
40 INTERNE MARKT
CRUCIAAL, MAAR ONVOLTOOIDE
WERF!
41 CONJUNCTUUR
SANEREN N HERVORMEN
42 OFFSHORE
AANPASSINGEN IN DE PIPELINE
43 SOCIALE FRAUDE
COHERENTIE EN LOGICA ZOEK
44 ARBEIDERS BEDIENDEN
VOOR EEN PRAGMATISCHE
EN WERKBARE OPLOSSING
45 FINANCIERING
ZAAK VAN OVERHEID EN
BEDRIJVEN
37 37
M
inister van Economie en Consu-
menten Vande Lanotte bereidt
een wetsontwerp voor dat een
vorm van class action voor consu-
menten invoert in Belgi, zoals voorzien in het
regeerakkoord. Het VBO is geen voorstander
van class action, maar neemt constructief deel
aan dit debat.
Vandaag is er geen uniformiteit in het Europese
class action-landschap. Er is slechts n
constante: de EU-lidstaten nemen stuk voor
stuk afstand van de Noord-Amerikaanse class
action en de eraan verbonden misbruiken. De
kostprijs van de class action-
procedures (exclusief de
schadevergoeding) vertegen-
woordigt in Noord-Amerika
2,1% van het bnp.
EEN BELANGRIJKE ACTOR:
DE VERTEGENWOORDIGER
VAN DE GROEP
Een vertegenwoordiger claimt na-
mens een groep mensen die naar
aanleiding van eenzelfde feit gelijk-
aardige schade hebben gele-
den (bv. massaal verlies van
bagage ingecheckt op de
luchthaven) een schade-
vergoeding, zonder dat
hij hiertoe van hen een
mandaat ontving. Toch
zullen alle groepsleden
gebonden zijn door de
beslissing van de rechter.
Een eerste actor van de
class action is dus de groep.
Wie maakt deel uit van de
groep en is gebonden door
de beslissing van de rechter? Het VBO pleit er-
voor dat alleen de personen die uitdrukkelijk
aangeven dat zij betrokken willen worden in de
class action, gebonden zijn door de uitkomst van
het proces. Zodoende blijft men in de lijn van de
Belgische en Europese tradities.
Het lot van de groep ligt in de handen van een
tweede actor: de vertegenwoordiger. Hij stelt
de vordering in namens de groep, buiten het
medeweten van het gros van de groepsleden
om. Het VBO pleit ervoor dat alleen duurzame
rechtspersonen zonder hoofdzakelijk econo-
misch oogmerk kunnen optreden als verte-
genwoordiger. Hierbij is de
rechtspersoonlijkheid cruciaal.
Zowel vanuit administratief als
vanuit juridisch oogpunt zou
de tussenkomst van vere-
nigingen zonder rechtsper-
soonlijkheid (bv. vakbonden)
problematisch zijn.
ULTIMUM REMEDIUM
Ten slotte benadrukt het VBO dat class
action een ultimum remedium moet zijn,
waar consumenten pas naar kunnen
grijpen wanneer zij alle andere mid-
delen om met de onderneming tot
een oplossing te komen, hebben
uitgeput. Om die reden onder-
streept het VBO dat een verplichte
minnelijke onderhandeling vooraf-
gaand aan elke class action, een
positief en noodzakelijk signaal
aan de consument zou zijn.
De bal ligt nu in het kamp van
de regering. Het VBO dringt
erop aan dat ze rekening houdt
met de opmerkingen van de
ondernemingen.
CLASS ACTION
GEEN NOORD-AMERIKAANSE
EXCESSEN
CONTACT
Philippe Lambrecht
Bestuurder-secretaris-
generaal
sge@vbo-feb.be
CLASS ACTION
MOET EEN ULTIMUM
REMEDIUM ZIJN
THEMA
1
CLASS ACTION | GROEPSVORDERING | ULTIMUM REMEDIUM


D
A
N
I
E
L

R
Y
S


D
A
N
I
E
L

R
Y
S
38 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
D
e toekomstige groei van onze
economie hangt af van de mate
waarin de Belgische bedrijven
op eigen kracht de technolo-
gische grens verschuiven. Of zoals het
World Economic Forum het zo
treffend verwoordde: we moeten
evolueren van een efcintie- naar
een innovatiegedreven groei.
BELGI IS EEN GOEDE
MIDDENMOTOR
In de internationale bench-
mark positioneert ons land
zich zeker niet slecht als
kenniseconomie, zij het
dan veeleer als innova-
tievolger dan als innova-
tieleider. In 2011 inves-
teerden we bijvoorbeeld
2,04% van ons bbp in
onderzoek en ontwikke-
ling. Goed, maar toch
nog een heel eind van de
3%-doelstelling. Op de
innovatie-index van de
Europese Commissie, een
indicator voor onze innovatiegedreven groei,
zakken we van de 5e naar de 7e plaats.
Bovendien bleef de vooruitgang in ons land
tussen 2008 en 2012 onder het Europese
gemiddelde. We gaan dus wel vooruit, maar
trager dan sommige andere Europese landen.
Andere minpunten zijn de relatief lage
publieke investeringen in R&D, de stroeve
beschikbaarheid van venture capital, de on-
dervertegenwoordiging van kennisintensieve
diensten in onze export en de ondermaatse
commercialisering van onze innovaties. De
optelsom van onze sterktes
en zwaktes suggereert dat we
uitblinken in het genereren van
nieuwe kennis en in innoveren,
maar dat we er niet altijd
in slagen om die
troeven te verzilveren
in de markt.
GEDEELDE VERANT-
WOORDELIJKHEID
Innovatie valt niet als
manna uit de hemel, en
kan evenmin worden op-
gelegd. De drive moet
vooral komen van onze
ondernemers. Innoveren
en ondernemen is hun co-
rebusiness. Ze zouden zich
niet moeten bekommeren
om het ondernemingskli-
maat. Dat is de taak van de
overheid. Aan haar om te
zorgen voor een aantrek-
kelijk, stabiel en rechtsze-
ker kader waarbinnen de
concurrentie efcint kan
spelen. Zodat ondernemingen alle kansen
krijgen zichzelf opnieuw uit te vinden.
Re-invent your business is trouwens het
thema van het VBO-Forum (17 september
e.k.). Naar aanleiding van deze hoogmis voor
ondernemers doen we een onderzoek bij de
Belgische bedrijven en vragen we hen hoe ze
zichzelf voortdurend vernieuwen om compe-
titief te blijven (of te worden) in de toekomst.
En of hun huidige succesfactoren ook in de
toekomst een rol van belang kunnen spelen.
INNOVATIE
UITWEG UIT DE CRISIS
CONTACT
Pieter Timmermans
Gedelegeerd
bestuurder VBO
cva@vbo-feb.be
www.vbo.be
Actiedomeinen Innovatie,
R&D > Innovatie, R&D >
Innoveren x Ondernemen =
Winnen
2
THEMA
2
INNOVATIE | STERKTES & ZWAKTES | RE-INVENT BUSINESS
WE MOETEN EEN
VERSNELLING HOGER
SCHAKELEN WILLEN
WE EEN PLAATS
VEROVEREN IN
DE GROEP VAN DE
INNOVATIELEIDERS
D
A
N
I
E
L
R
Y
S

D
A
N
I
E
L

R
Y
S
39
D
e interne markt, waarvan
eind 2012 het 20-jarig
bestaan werd gevierd, is
n van de grote verwe-
zenlijkingen van het Europese inte-
gratieproces. Het opheffen van
de hinderpalen voor het vrije
verkeer van goederen, per-
sonen, diensten en kapitaal in
Europa heeft het mogelijk ge-
maakt het intracommunautaire
handelsverkeer, de jobcreatie,
de concurrentie en bijgevolg het
aanbod van goederen en diensten
aanzienlijk te stimuleren.
EEN EUROPEES LEVEL
PLAYING FIELD DAT NOG
TE WENSEN OVERLAAT
Toch blijkt uit een peiling
door het Europees departe-
ment van het VBO dat onze
ondernemingen bij hun
activiteiten binnen de EU
nog steeds geconfronteerd
worden met tal van belem-
meringen, die hoofdzakelijk
voortvloeien uit drie soorten problemen.
Ten eerste is er het gebrek aan harmonisatie
van de nationale wetgevingen, normen of
procedures (op het vlak van btw) en het gebrek
aan afstemming tussen bepaalde Europese
wetgeving en de digitale economie en de snel
groeiende e-commerce. Een tweede, groter
wordend obstakel is het gevolg van de invoe-
ring, ondanks het geharmoniseerde Europese
kader, van nieuwe nationale verplichtingen,
die de creatie van een Europees level playing
eld tegenwerken en tot een nieuwe
verbrokkeling van de interne markt leiden.
Ten slotte leidt de ondermaatse omzet-
tingskwaliteit van Europese richtlijnen
in het Belgisch federaal of regionaal
recht er soms toe dat doelstel-
lingen of drempels worden
vastgesteld die verder gaan
dan wat de richtlijnen in
kwestie voorschrijven
(d.i. het gold plating-
verschijnsel dat zich in
sommige dossiers, met
name omtrent consumen-
tenbescherming of milieu, voor-
doet). Onze ondernemingen
komen zo in een minder
gunstige positie terecht dan
hun Europese concurrenten.
Het correct functioneren van
de interne markt, waarbin-
nen 72% van onze export
zich afspeelt, is cruciaal voor
een open economie als de
Belgische. Nu de EU er een
28ste lidstaat bij krijgt (Kro-
ati), is het belangrijk de
laatste hand te leggen aan de puzzel (door de
nog bestaande belemmeringen op te heffen)
en elk risico op fragmentatie (die het gevolg is
van tekortkomingen bij de tenuitvoerlegging
van de richtlijnen door de lidstaten of van de
invoering van nationale verplichtingen die weer
belemmeringen voor het vrije verkeer creren)
tegen te gaan. Hiertoe is er tevens nood aan
een sterkere internemarktreex bij de natio-
nale administraties, die nog te weinig onderling
samenwerken. Ten slotte moet de interne markt
nauwer aansluiten bij de digitale economie en
de snel groeiende e-commerce.
INTERNE MARKT
CRUCIAAL, MAAR
ONVOLTOOIDE WERF!
CONTACT
Olivier Joris
Europees departement
oj@vbo-feb.be
www.vbo.be
Actiedomeinen >
Nieuws & Media >
Nieuws > Enqute
20 jaar Europese
interne markt
THEMA
3
INTERNE MARKT | BELEMMERINGEN | LEVEL PLAYING FIELD
DE INTERNE MARKT
MOET NAUWER
AANSLUITEN BIJ DE
DIGITALE ECONOMIE
EN DE SNEL
GROEIENDE
E-COMMERCE

D
A
N
I
E
L

R
Y
S

D
A
N
I
E
L

R
Y
S
40 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
T
weemaal per jaar bevraagt het
VBO zijn leden (en indirect dus
zowat 50.000 bedrijven) over de
economische toestand en hun
verwachtingen. De resultaten zijn een goede
barometer voor wat de bedrijfswereld op
korte termijn verwacht
inzake economische
groei, tewerkstelling,
investeringen,
NIET DRAMATISCH,
MAAR
ZORGWEKKEND
Meer dan 60% van de
sectoren verwacht een
stabilisering van de eco-
nomische activiteit in de
komende 6 maanden (tot het vierde kwartaal
van 2013). Iets meer dan 30% gaat uit van
een daling. Enkel de ICT-sector voorziet een
lichte toename. We verwachten op basis
van deze info en aanvullend onderzoek een
licht negatieve groei van 0,1% voor 2013.
Pas naar het einde van dit jaar zou er weer
met een lichte groei kunnen aangeknoopt
worden.
Hoe kunnen we dit verklaren? Een eerste
reden is omdat 69% van onze uitvoer naar
landen gaat waar de economische groei
zelf negatief is of lager is dan 1%. Voor een
kleine, open economie zoals Belgi kun je
dan ook geen hoge groeicijfers verwachten.
Het steeds verder oplopende verlies aan
concurrentiekracht is een tweede factor.
Het zorgt ervoor dat we minder gemak-
kelijk kunnen exporteren. Ten slotte heeft
de toenemende vrees voor jobverlies een
negatieve impact op het consumptiegedrag
van de burger.
In een dergelijke zwakke markt voorziet
geen enkele sector een toename van de
werkgelegenheid. Integendeel, bijna 60%
van de sectoren verwacht verder jobverlies.
Een belangrijke onderbenutting van de
productiecapaciteit zal bovendien niet leiden
tot veel uitbreidingsin-
vesteringen.
GEEN HERSTEL
ZONDER VERTROUWEN
Vertrouwen versterkt
kunnen, leidt tot vooruit-
gang en is van levensbe-
lang om investeringen
te stimuleren en het
economisch herstel te
reanimeren. Pas dan
zullen er ook jobs bij komen. Maar vertrou-
wen bij de economische actoren zal er maar
komen dankzij vier factoren: stabiliteit (op
scaal vlak bijvoorbeeld), rechtszekerheid
(evenwichtige oplossing voor het
eenheidsstatuut arbeiders-bedien-
den), langetermijnvisie (meerjaren-
plan competitiviteit) en volharding
(begrotingstraject).
De ondernemingen mo-
gen zeker niet verder
op kosten worden
gejaagd of in een ju-
ridische chaos gestort.
Saneren is een voor-
waarde, hervormen een
must zou bovendien het
motto moeten zijn voor
het regeringsbeleid voor
het laatste jaar van deze
legislatuur.
CONJUNCTUUR
SANEREN N HERVORMEN
CONTACT
Geert Vancronenburg
Chief Economist
gva@vbo-feb.be
www.vbo.be
Publicaties >
Publicatie - gratis >
Focus Conjunctuur:
Hervormingen zijn
meer dan ooit aan
de orde
THEMA
4
BAROMETER | -0,1% GROEI 2013 | VERTROUWEN
DE ONDERNEMINGEN
MOGEN NIET VERDER
OP KOSTEN WORDEN
GEJAAGD OF IN EEN
JURIDISCHE CHAOS
GESTORT

D
A
N
I
E
L

R
Y
S
41
H
et VBO volgt het dossier van de off-
shorewindmolens, een federale be-
voegdheid, vanaf het begin op de
voet. Daarbij gaat onze aandacht
vooral naar het ondersteuningssysteem voor
de offshoreparken en de kosten daar-
van voor de ondernemingen.
HET ONDERSTEUNINGS-
SYSTEEM VOOR DE
OFFSHORE
Het ondersteuningsmecha-
nisme voor offshorewindmo-
lens dateert van 2005. Het
stuit op hevige kritiek bij de
industrile verbruikers. Met
zeven toegewezen offshore-
concessies zal het systeem,
eenmaal het park voltooid,
800 miljoen euro per jaar
kosten. Daarom nam het
VBO het systeem op de kor-
rel en zorgde het vervolgens
voor bemiddeling (met Erik Dralans, ex-CEO van
ING) tussen vertegenwoordigers van zowel de
offshore-investeerders als de bedrijven en de
producenten/leveranciers. In februari 2012 stel-
de de werkgroep Dralans een alternatief onder-
steuningssysteem voor aan de staatssecretaris
voor Energie. Na bij de Algemene directie Ener-
gie te zijn gepasseerd, is de nota Dralans nu
in handen van de CREG. Die zou in juni haar
advies moeten uitbrengen. In aansluiting daarop
zal het kabinet van de staatssecretaris de
stakeholders raadplegen. Op te volgen dus
HET GEWICHT VAN
DE OFFSHORETOESLAG
In onze buurlanden gaan energiebeleid en
industriebeleid hand in hand. Om hun con-
currentiekracht te vrijwaren,
stellen onze buren hun
kwetsbaarste bedrijven vrij
van een reeks hefngen
wat onze bedrijven in een
uiterst ongunstige situatie in
termen van energie brengt.
Zo bedraagt de offshore-
toeslag, die in 2008 nog
0,12 EUR/MWh was, van-
daag al 2,21 EUR/MWh.
Komt hier geen verande-
ring in, dan zal die
oplopen tot 8 10 EUR/
MWh. Daarom stelde
het VBO een alternatief
systeem van hefng voor
dat de federale bijdrage
(een andere federale
hefng) en de offshore-
toeslag groepeert en
voorspelbaarheid in de
tijd biedt. Dat voorstel
werd besproken tijdens een interkabinettaire
vergadering, maar werd niet goedgekeurd.
Toch nam de regering een beslissing: de
offshoretoeslag zal voortaan dezelfde regels
op het vlak van degressiviteit
(*)
en plafonds
volgen als de federale bijdrage. De wet dat
het systeem van 1 juli 2013 tot 31 december
2013 invoert, wordt binnenkort goedgekeurd.
Dat is een goede zaak. Toch zal het VBO over
het voortbestaan van het systeem blijven
waken en, wanneer de kans zich voordoet, zijn
voorstel opnieuw voorleggen.
(*)
Op basis van het verbruik en vanaf 20 MWh/jaar en dat
voor de ondernemingen die milieuakkoorden hebben ge-
sloten (accords de branche en convenanten).
OFFSHORE
AANPASSINGEN
IN DE PIPELINE
CONTACT
Olivier Van der Maren
Economisch departement
ovm@vbo-feb.be
THEMA
5
OFFSHORESTEUN & -KOSTEN | ALTERNATIEF OFFSHORETOESLAG
HET VBO ZAL OVER
HET VOORTBESTAAN
VAN HET SYSTEEM
BLIJVEN WAKEN
42 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
D
e fraudeaanpak door de regering
krijgt almaar meer lof. Ook door
de bedrijven, want het werd hoog
tijd dat de regering paal en perk
stelt aan malade praktijken die de economie
verzieken, de eerlijke concurrentie aantasten
en de overheidsuitgaven en -inkomsten
ondermijnen. Het is een moeilijke en
voortdurende strijd die bedrijven in
de fraudegevoelige sectoren brood-
nodig hebben. Dat de regering niet
alleen de inkomsten-, maar evenzeer
de uitkeringsfraude bestrijdt, is
een goede zaak.
Maar fraudebestrijding
moet coherent en logisch
gebeuren en mag de
rechtszekerheid niet
ondermijnen.
Als werkgevers kritiek ui-
ten, dan gaat het absoluut
niet over de doelstelling
di e de regeri ng na-
streeft, integendeel. De
bezorgdheid van werk-
gevers doelt in eerste
instantie op de (rechts)
middelen die hiervoor
worden ingezet. Ze stel-
len vast dat specifieke
fraudeproblemen wor-
den aangepakt door het
opleggen van algemene
maatregelen.
De rechtsonzekerheid neemt toe waardoor
onvermijdelijk ook bonade bedrijven nadeli-
ge gevolgen ondervinden, al is het maar door
de vele extra verplichtingen die ze nu moeten
vervullen. Is dat de prijs die bedrijven bereid
moeten zijn om te betalen?
Werkgevers krijgen het zo moeilijk uitge-
legd dat in het kielzog van al die nobele
doelstellingen van de regering een arsenaal
aan regels wordt uitgedokterd die
problematisch zijn voor de bedrijven.
De materie is heel complex en voer
voor specialisten. Toch moeten
bedrijven op de hoogte zijn, want al
de regels zijn onverkort op hen van
toepassing.
Vandaar de oproep aan de re-
gering om niet langer specieke
problemen op te lossen met
nieuwe algemene regels die
steevast gepaard gaan met bij-
komende complexiteit, nieuwe
verplichtingen en rechtson-
zekerheid. Vermijd dat de
bedrijven altijd weer moeten
opdraaien voor de fouten van
anderen. Niet in het minst
door de geograsche
beperkingen van onze
controlerende instanties
(zij kunnen niet optreden
buiten Belgi), waardoor
ze zich richten tot de
Belgische onderneming
die met de malade
onderneming in zee
ging. Bovendien is de nood groot aan meer
logica en coherentie tussen de verschillende
maatregelen. Want de bedrijven verliezen het
overzicht en opereren daardoor continu in
een grijze zone. Met alle gevaar van dien op
wetsovertredingen.
SOCIALE FRAUDE
COHERENTIE
EN LOGICA ZOEK
CONTACT
Monica De Jonghe
Departement
Sociale Zaken
mjo@vbo-feb.be
www.vbo.be
Actiedomeinen >
Overheid & beleid
> Strijd tegen de
fraude > Onderne-
mingen bezorgd
aanpak sociale
fraude
THEMA
6
FRAUDESTRIJD | GRIJZE ZONE | STOP COMPLEXITEIT
LOS SPECIFIEKE
PROBLEMEN NIET
OP MET NIEUWE
ALGEMENE REGELS
43
O
p 8 juli van dit jaar moet er
volgens het Grondwette-
lijk Hof een oplossing voor
het fameuze dossier arbei-
ders-bedienden zijn. Vanaf die datum
mag er geen verschil meer zijn
tussen beide statuten inzake
opzegging en carenzdag (de
eerste ziektedag, die wordt
uitbetaald aan de bedienden,
maar niet aan alle arbeiders).
Een nivellering naar boven
(bv. elke arbeider krijgt de-
zelfde opzegging als een
bediende) zou leiden tot
een extra loonhandicap
alleen nog maar op in-
terprofessioneel niveau
van gemiddeld 2 tot 4%.
Zon kostenexplosie zou
onze arbeidsmarkt totaal
ontwrichten, met alle
gevolgen van dien voor het voortbestaan van
onze industrie, het verlies van kansen voor laag-
geschoolde werknemers en werkzoekenden,...
PRAGMATISCH EN WERKBAAR VOORSTEL
Daarom stellen wij, samen met de werkgevers-
organisaties die vertegenwoordigd zijn in het
Interprofessioneel Werkgeversoverleg (IWO
(*)
),
een globale oplossing voor, waarvan de eerste
fase minstens tot doel heeft een einde te
maken aan de discriminatie op het vlak van het
ontslag en de carenzdag.
Concreet omvat het voorstel met betrekking tot
de opzegging 5 punten.
1. Een algemene opzeggingsregeling die zonder
onderscheid op alle werknemers toepasselijk is en
die door de wetgever moet worden vastgesteld
met een plafond dat hoogstens gelijk is aan
het in Europa geldende gemiddelde voor de
bedienden. De sectoren behouden de moge-
lijkheid om opzeggingstermijnen toe te passen
die tot het dubbele van de algemene
regeling gaan.
2. Het behoud van de verwor-
ven rechten: de rechten die
zijn opgebouwd vr de
inwerkingtreding van de
nieuwe regeling worden
op 8 juli onaantastbaar
vastgeklikt, wat de
gevolgen voor de werkgevers,
de werknemers in dienst en de
Belgische Staat beperkt.
3. De klemtoon wordt gelegd
op maatregelen die het orinte-
ren naar een nieuwe job verster-
ken (outplacement, begeleiding,
vorming,) in plaats van op pas-
sieve sociale bescherming.
4. Een modernisering van de
regels met betrekking tot de motivering van het
ontslag door de huidige regeling op het gebied
van willekeurig ontslag aan te passen en te ver-
algemenen (gedeelde bewijslast, sanctie binnen
een bepaalde beperkte marge).
5. Door de opzeggingsregeling, het vastklik-
systeem en de orintering naar een nieuwe
job wordt er geen gat in de begroting of in de
sociale zekerheid geslagen.
Daarmee zijn alle ingredinten aanwezig voor
een vernieuwende oplossing voor een modern
ontslagrecht en arbeidsmarktbeleid die de
EU-benchmark doorstaan.
(*)
Beci, Boerenbond/FWA, VBO, UCM, Unisoc, Unizo,
UWE en Voka
ARBEIDERS-BEDIENDEN
VOOR EEN PRAGMATISCHE
EN WERKBARE OPLOSSING
CONTACT
Bart Buysse
Directeur-generaal
bb@vbo-feb.be
www.vbo.be
Actiedomeinen > Sociaal
overleg > Interprofessioneel
overleg > Voorzet werkgevers
globale oplossing
arbeiders/bedienden
THEMA
7
ARBEIDERS-BEDIENDEN | GLOBALE OPLOSSING | ONTSLAGRECHT
ALLE INGREDINTEN
VOOR EEN VERNIEU-
WENDE OPLOSSING
VOOR EEN MODERN
ONTSLAGRECHT
ZIJN AANWEZIG

D
A
N
I
E
L

D
A
N
I
E
L
R
Y
S
R
Y
S
44 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
H
et aanhoudende moeilijke economi-
sche klimaat baart veel bedrijfslei-
ders kopzorgen.
Behalve met sterk crisisgebonden
problemen worden ze ook geconfronteerd met
een nanciering van de bedrijfsactiviteiten die
vandaag de dag stroever verloopt dan vr de
crisis. Vooreerst is het voor veel ondernemin-
gen minder evident geworden om via eigen
middelen bedrijfsprojecten te nancieren. De
zwakke economie weegt immers aanzienlijk op
de winstgevendheid van
het gros van de bedrijven.
Daarnaast loopt het aan-
trekken van externe mid-
delen minder gesmeerd.
Ook dat is deels een gevolg
van de lagere winstgevend-
heid, die op haar beurt de
terugbetalingscapaciteit
van een onderneming kan
aantasten. Daardoor stijgt
het kredietrisico waardoor een kredietverstrek-
ker minder geneigd zal zijn om te lenen.
WANTROUWEN TEMPERT
RISICOAPPETIJT
Bovendien groeide de huidige nancile
en economische crisis uit tot een ver-
trouwenscrisis. Op de nancile markten
tempert deze groeiende onzekerheid
de risicoappetijt bij beleggers fors. In
vele gevallen stellen we een vlucht vast
van aandelen naar meer veilige be-
leggingen. In het algemeen is er dus
minder risicokapitaal beschikbaar
voor de ondernemingen. Gelukkig is
er van een algemene credit crunch
in ons land niet echt sprake - cijfers
van de Nationale Bank bevestigen dit. Toch valt
niet te ontkennen dat kleine bedrijven en zelf-
standigen, crisisgevoelige sectoren en exportge-
richte ondernemers vandaag vaker een njet te
horen krijgen van hun bank.
SCHAARSTE DOOR STRUCTURELE INGREPEN
Het krimpende nancieringsaanbod wordt nog
versterkt door een aantal structurele evoluties.
Zo zijn de plannen om het wettelijke kader voor
nancile instellingen aan te scherpen, al verge-
vorderd. Ook die kunnen op
middellange termijn de toe-
gang tot nanciering tegen
een competitieve prijs voor
ondernemingen duidelijk
beinvloeden. Hoewel de
nieuwe regels nog niet de-
nitief zijn, wijzen verschillen-
de elementen op mogelijke
schaarste voor nancierin-
gen op lange termijn en
voor het beschikbaar stellen
van risicokapitaal.
Terwijl de overheid moet
zorgen voor een omgeving
die de toegang tot
nanciering tegen
een competitieve
kostprijs mogelijk
maakt, is het voor
de ondernemer
zaak zijn nan-
cieringsaanvraag
goed voor te
bereiden en een
gefundeerd dos-
sier op te bouwen.
FINANCIERING
ZAAK VAN OVERHEID
EN BEDRIJVEN
THEMA
8
FINANCIERINGSKLIMAAT | RISICOKAPITAAL | CREDIT CRUNCH
CONJUNCTURELE
EN STRUCTURELE
OORZAKEN DRUKKEN
AANBOD FINAN-
CIERINGEN EN
RISICOKAPITAAL
CONTACT
Stijn Rocher
Economisch
departement
sr@vbo-feb.be
www.vbo.be
Publicaties >
Publicaties-gratis >
Financiering van uw
bedrijf. Praktische
leidraad bij een
duurzame strategie
45
BESCHERMDE WERKNEMER
Wet van 19 maart 1991 Verschil in behandeling
met de vakbondsafgevaardigden en de preventie-
adviseurs
De artikelen 2 en 16 van de wet van 19 maart 1991
schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet
niet door een ontslagbescherming te organiseren die
verschilt van die welke is ingevoerd ten gunste van de
vakbondsafgevaardigden en van de preventieadvi-
seurs.
Grondwettelijk Hof, 10 oktober 2012
JTT, 2012, p. 425
WILLEKEURIG ONTSLAG
Artikel 63 W.A.O. Overeenkomst voor een
bepaalde tijd Geen schending van de artikelen
10 en 11 van de Grondwet
Artikel 63 W.A.O. betreffende de arbeidsover-
eenkomsten schendt niet de artikelen 10 en 11 van
de Grondwet, in samenhang gelezen met clausule 4
van de raamovereenkomst van 18 maart 1999 inzake
arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.
Volgens het Hof doet het voornoemde artikel 63 na-
melijk niet op onevenredige wijze afbreuk aan de rech-
ten van de arbeiders die bij een arbeidsovereenkomst
voor bepaalde tijd zijn aangeworven en op onregelma-
tige wijze zijn ontslagen, die, naast de in artikel 40 van
de voormelde wet van 3 juli 1978 bedoelde opzeg-
gingsvergoeding, een vergoeding kunnen verkrij-
gen op grond van de algemene beginselen van het
burgerlijk recht betreffende rechtsmisbruik.
Grondwettelijk Hof, arrest nr. 123/2012 van
18 oktober 2012, rolnummer: 5299
Artikel 63 W.A.O. Draagwijdte Feiten
vreemd aan het strikte kader van de
contractuele relatie
Artikel 63 W.A.O. beperkt de redenen,
die verband houden met het gedrag of de
geschiktheid van de werknemer, welke van
aard zijn om het willekeurig karakter van
SOCIALE
RECHTSPRAAK
NADINE BEAUFILS
ADVOCAAT-VENNOOT
TAQUET, CLESSE &
VAN EECKHOUTTE
N.BEAUFILS@BELLAW.BE
SELECTIE VAN UITGEGEVEN
EN NIET-UITGEGEVEN
RECHTSPRAAK VAN
ARBEIDSGERECHTEN EN
-HOVEN
46 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
het ontslag uit te sluiten, niet tot het strikte kader
van de contractuele relatie.
Hof van Cassatie, 22 oktober 2012, JTT, 2012, p. 427
WILLEKEURIG ONTSLAG (JA)
Op de C4 aangegeven reden verstoring van de
organisatie en van de werking van de dienst
Gevolg van een gedrag Gegeven dat niet volstaat
om het gedrag zelf te bewijzen
De werkgever die zich ertoe beperkt op het formulier
C4 als reden van de werkloosheid te vermelden: ver-
storing van de organisatie en van de werking van de
dienst verzuimt de redenen die de oorzaak zijn van
het ontslag aan te tonen en toont derhalve niet aan
dat hij een arbeider heeft ontslagen om redenen die
verband houden met diens gedrag of geschiktheid.
Hij voert namelijk slechts de niet nader bepaalde ge-
volgen van een eventueel gedrag of van een eventuele
ongeschiktheid voor het werk aan. Bovendien werd
geen enkele schriftelijke waarschuwing of verwittiging
tot de arbeider gericht. Het ontslag is willekeurig.
Arbeidshof Brussel, 29 september 2011
Onuitgegeven, AR nr. 2010/AB/316
ONTSLAG
Dringende reden Privsector Voorafgaand ver-
hoor wenselijk, maar niet verplicht
De wet legt de werkgever van de privsector niet de
verplichting op de werknemer te verhoren alvorens
een beslissing tot ontslag wegens dringende reden te
nemen. Dat verhoor is zeker vaak wenselijk, maar het is
niet verplicht en dat het niet heeft plaatsgehad vormt
op zich geen fout in hoofde van de werkgever.
Arbeidshof Brussel, 14 februari 2012
Onuitgegeven, AR 2009/AB/52.834
TIJDSKREDIET
Ontslagbescherming Reden die vreemd is aan het
tijdskrediet Herhaalde nalatigheden en fouten
De bediende die is ontslagen omdat hij zich tijdens
de periode van tijdskrediet schuldig heeft gemaakt
aan herhaalde nalatigheden en fouten die negatieve
nancile gevolgen hebben gehad en die hebben
geleid tot een misplaatste overmaat aan werk voor zijn
collegas, is ontslagen om redenen die vreemd zijn aan
de uitoefening van zijn recht om tijdskrediet te nemen
en kan dus geen aanspraak maken op de bescher-
mingsvergoeding waarin is voorzien.
Arbeidshof Brussel, 27 april 2012
Onuitgegeven, AR nr. 2011/AB/920
OPZEGGING
Ontoereikende duur Beindigingsvergoe-
ding Bijzondere ontslagvergoeding
Tegenopzegging
Het recht op een aanvullende opzeggingsvergoeding,
ontstaan ingevolge een opzegging met een te korte
opzeggingstermijn, alsook het recht op de bijzondere
ontslagvergoeding waarop een onregelmatig ontsla-
gen preventieadviseur recht heeft, gaan verloren in
geval van tegenopzegging door de bediende.
Arbeidshof Gent, 12 oktober 2012, JTT, 2012, p. 428
PROEFPERIODE
Eenmalig karakter Gelijkaardige functies
Een proefperiode in een tweede arbeidsovereenkomst
tussen dezelfde partijen is enkel mogelijk wanneer
deze overeenkomst gesloten wordt voor een nieuwe
functie en de werkgever onvoldoende elementen
heeft kunnen verzamelen om over de bekwaamheden
van de werknemer voor de uitoefening van de nieuwe
functie te oordelen.
Arbeidshof Brussel, 21 november 2012
JTT, 2013, p. 143
ARBEIDSDUUR
Overuren Bewijs
De werknemer die de betaling vordert van overuren
moet niet alleen bewijzen dat ze werden gepresteerd,
maar ook dat dit gebeurde op verzoek of met de goed-
keuring van de werkgever.
Arbeidshof Brussel, 12 december 2012
JTT, 2013, p. 126
47
COLOFON REDACTIE Nadine Beauls, Bart Buysse, Monica De Jonghe, Charles Gheur, Olivier Joris, Philippe
Lambrecht, Stijn Rocher, Pieter Timmermans, Geert Vancronenburg, Olivier Van der Maren, Johan Van Praet
EINDREDACTIE Linda Janssens, Anne Michiels VERTALINGVertaaldienst VBO PUBLICATIEVERANTWOORDELIJKE Stefan
Maes OPMAAK Vanessa Solymosi (Landmarks) CONCEPT Stapel Magazinemakers FOTOGRAFIE Daniel Rys ILLUSTRA-
TIES Peter Willems, Vec-star DRUK Graphius VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Stefan Maes, Ravensteinstraat 4, 1000
Brussel RECLAMEREGIE ADeMar, Graaf de Fienneslaan 21, 2650 Edegem (Antwerpen) Contact: Nele Brauers,
Tel. 03 448 07 57, nele.brauers@ademaronline.com
Ce magazine est galement disponible en franais.
De inhoud van dit magazine vindt u eveneens op www.vbo.be > Publicaties > Publicaties - gratis
VBO AGENDA MEER INFO: WWW.VBO.BE
>
EVENTS
Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel
Tel. 02 515 08 43 - Fax 02 515 09 15
info@vbo-feb.be - www.vbo.be
17 SEPTEMBER 2013 VBO FORUM RE-INVENT YOUR BUSINESS!
Onze ondernemingen worden geconfronteerd met verschillen-
de structurele uitdagingen (megatrends). Ze zullen zich hieraan
moeten aanpassen indien ze in de toekomst toegevoegde waarde
en jobs in Belgi willen blijven creren. Re-invent your business
is een middel zoeken om te reageren op deze trends en uitdagin-
gen. Met dit thema kiest het VBO resoluut voor de toekomst en
wenst het een positieve en hoopgevende boodschap te brengen,
die voldoende concreet is om de deelnemers te inspireren.
PLAATS: THE EGG, BRUSSELS INFO: NP@VBO-FEB.BE T 02 515 09 64
20TH SEPTEMBER 2013 BRUSSELS SCHOOL OF COMPETITION IS
27TH JUNE 2014 LAUNCHING ITS 4TH EDITION!
The BSC aims at fostering education, compliance and research
in the eld of Competition law and Economics. As a part of its
educational purpose, BSC organises a high-prole Specialized
Programme in EU Competition Law and Economics (taught en-
tirely in English). With a new online platform and an outstanding
line-up of professors, the BSC will continue to provide this year
its high quality training in EU Competition Law and Economics.
VENUE: FEB, BRUSSELS INFORMATION: INFO@BRUSSELSSCHOOL-
OFCOMPETITION.EU T 02 515 07 77
VAN OKTOBER 2013 VBO SOCIAL ACADEMY:
TOT MEI 2014 LANCERING 6
DE
EDITIE!
7 SESSIES + 2 GRATIS Investeren in evenwichtige arbeidsverhoudingen, in motivatie
en vertrouwen van uw mensen rendeert en laat u toe op korte
termijn de vruchten te plukken. Het VBO stelt u de 6de editie
van de Social Academy voor. Opening van het programma door
Yves Leterme, Deputy Secretary-General van de OESO, op dins-
dag 15 oktober 2013.
PLAATS: VBO, BRUSSEL INFO: WWW.SOCIALACADEMY.BE
CGR@VBO-FEB.BE T 02 515 08 36
48 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE
VAL-I-PAC MAAKT UW
RECYCLAGEVERPLICHTING
LICHTER.
EN DIE VAN AB INBEV.
Karen Rombaut,
Milieuverantwoordelijke West-Europa
AB InBev
De merken van AB InBev brengen mensen sa-
men. Het zijn merken die je proeft en beleeft.
Duurzame relaties aangaan met consumenten
en duurzaam ondernemen is dus een belangrijk
onderdeel van onze missie. En daar hoort recy-
clage bij.
De wettelijke verplichtingen voor de recyclage
van bedrijfsmatige verpakkingen zijn iets minder
vanzelfsprekend. Daarom doen we beroep op
VAL-I-PAC. Zij nemen de administratie en
logistieke opvolging van ons over. Ze verzamelen
voor ons alle nodige data en rapporteren hier-
over aan de overheid. Bovendien stimuleren ze
SSOHIVIG]GPEKIZMERERGMtPIMRGIRXMZIW
VAL-I-PAC maakt de recyclage verplichtin-
gen, voor ons en voor meer dan 7.000 andere
bedrijven, een pak lichter. Zo zijn we zeker in
orde met de wetgeving en besparen we kostbare
tijd en energie. U neemt toch ook uw verant-
woordelijkheid als bedrijf op het vlak van milieu?
Meer weten?
Bel 02/456.83.10
of kijk op www.valipac.be

You might also like