You are on page 1of 4

College van Bestuur De Boelelaan 1105 1081 HV AMSTERDAM

DATUM

ONS KENMERK

UW BRIEF VAN

UW KENMERK

05.12.2012
E-MAIL

GV-2012/105 v
TELEFOON FAX BIJLAGE(N)

ondernemingsraad@vu.nl

020 598 5312

Betreft: Richtlijn Bachelor en Graduate in Format OER

In de format OER zijn de richtlijnen van de PCU en PCG vertaald om de plannen die de doelstellingen uit het IP moeten realiseren met kracht door te voeren. Uit de jurisprudentie van de Geschillencommissie blijkt dat instellingsbesturen met dergelijke richtlijnen terughoudend moeten omspringen. Ze moeten worden beperkt tot zaken die de organisatie en cordinatie van het onderwijs betreffen omdat ze een beperking van de facultaire (mede)zeggenschap met zich meebrengen. Richtlijnen mogen dus volgens de jurisprudentie niet direct ingrijpen in het onderwijs (maar wel indirect). De vraag is dus: waar ligt de grens tussen direct ingrijpen en indirect ingrijpen op het onderwijs. De GV is in het onderhavige geval van mening dat de volgende onderdelen van de richtlijnen van de PCU en PCG direct ingrijpen op de inhoud van het onderwijs en daarom niet mogen worden opgenomen in de richtlijn. De GV stelt zich derhalve op het standpunt dat deze onderdelen van de richtlijn Bacheloronderwijs en de richtlijn Masteronderwijs op basis van de volgende alternatieven moeten worden gewijzigd: RICHTLIJN BACHELORONDERWIJS A. Algemeen 3.a. een academische kern van ten minste 30 EC Alternatief: schrappen, zie onderstaand Art 1. Onderwijsprogramma 2a. Een academische kern van minimaal 30 EC, geconcentreerd in de eerste twee studiejaren en in ieder geval bestaande uit academische verkenningen, academisch schrijven, Engelse taalvaardigheid, methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek en wijsgerige vorming.

GEZAMENLIJKE VERGADERING VU

ADRES

www.intranet.vu.nl ondernemingsraad@vu.nl

De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam

2/4

Toelichting: Een academische kern bemoeit zich direct met hoe het curriculum samengesteld moet zijn en wat de gegeven vakken dienen in te houden tot en met de vaknaam toe. De GV stelt zich daarom logischerwijs op het standpunt dat de Academische Kern directe doorwerking heeft op het onderwijs waardoor het college onvoldoende terughoudend handelt en de autonomie van de opleiding onnodig en te zeer beperkt. De vertaling van de eis van Engelse taalvaardigheid is in zijn algemeenheid niet te realiseren in goede en toetsbare eindtermen. Dit neemt niet weg dat wanneer zulks wel het geval is, de onderstaande formulering Engels taalonderwijs wel degelijk toestaat. Alternatief: Een nadrukkelijk herkenbare academische kern, grotendeels geconcentreerd in de eerste twee studiejaren en gespecificeerd naar de aard van de opleiding, bestaande uit academische verkenningen, taalvaardigheid in academische context, methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek en wijsgerige vorming. NB. Een indicatie van de omvang, 30 EC, wordt in de toelichting opgenomen. 2c. Een major van ten minste 90 en maximaal 120 EC, samen te stellen uit een door de opleiding vastgesteld pakket aan verplichte en keuzevakken op 100, 200 en 300 niveau, inclusief een afsluitend werkstuk van ten minste 12 EC. Toelichting: Het indelen van een studiejaar in zogenaamde blokken is als richtlijn toegestaan volgens de geschillencommissie. Het is echter volgens de geschillencommissie aan de faculteiten om hier invulling aan te geven. Het voorschrijven van de studielast die een bepaald vak mag hebben, is daardoor onvoldoende terughoudend en grijpt direct in op het recht van een opleiding om zelfstandig studielast toe te kennen aan het verwerven van competenties. Alternatief: een afsluitend werkstuk van 6 EC of een veelvoud daarvan. NB. De omvang van de major is (mede) afhankelijk van de formulering van art. 2a. In het voorstel van de GV kan en maximaal 120 vervallen. Maar ook in de oorspronkelijke formulering is 120 EC verwarrend omdat de academische kern niet los hoeft te staan van de major. In dat geval kan meer dan 120 EC aan de orde zijn. Art. 2. Toetsing en beoordeling in vakken 3. Er wordt zo frequent en vroegtijdig mogelijk getoetst. Hiertoe is er uiterlijk halverwege het vak een deeltoetsmoment waarop de docent de vorderingen van de student evalueert en aan hem of haar kenbaar maakt. Daarnaast wordt elk vak afgerond met een laatste deeltoets. Per vak wordt het gewicht van de deeltoetsen vooraf bepaald. Op basis daarvan wordt de eindbeoordeling vastgesteld. Toelichting: Het bepalen op welke wijze en met welke frequentie getoetst wordt, is de bevoegdheid van de examinator. Als er deeltoetsen worden gegeven, anders dan diagnostisch, an is het wel toegestaan om het bepalen van het gewicht van de deeltoetsen op te leggen.

3/4

Alternatief: Hiertoe wordt tijdig gedurende de onderwijsperiode een diagnostische toets afgenomen, op grond waarvan de docent NB. In de toelichting wordt opgenomen dat die toets de vorm van een summatieve toets kan hebben, maar dat is niet noodzakelijk. 4. Kennis en vaardigheden opgedaan bij de vakken, behorend tot de academische kern, vormt integraal onderdeel van toetsing gedurende de gehele opleiding. Toelichting: Dit betekent dat de examinatoren deeldoelen krijgen opgelegd die niet ingrijpen in de eigen bevoegdheden van de opleiding. Alternatief: wordt geschrapt uit de hoofdtekst van de richtlijn en verplaatst naar de toelichting. 5. Indien de student voldaan heeft aan de inspanningen zoals vermeld in de vakbeschrijving, dan wordt hij, uitsluitend bij een onvoldoende eindbeoordeling van tenminste een 4.0, nmaal in de gelegenheid gesteld om op een door de docent / examinator te bepalen wijze, alsnog een voldoende te halen. Toelichting: De 4-regeling grijpt in op het aantal herkansingsmogelijkheden per vak. Daar dit een speciale bevoegdheid is, toebedeeld aan de faculteit om de volgbaarheid en studeerbaarheid van het curriculum te bewaken op opleidingsniveau, is de GV van mening dat een 4-regeling direct en te ver ingrijpt in de facultaire- en/of opleidingsautonomie. Daarenboven verwacht de GV een enorme toename van het aantal beroepszaken bij de Examencommissies en de Cobex alsmede het de facto realiseren van een tweede cesuur. Alternatief: de cursief gestelde woorden worden geschrapt en in heroverweging genomen. Dus: bij een onvoldoende eindbeoordeling n maal in de gelegenheid gesteld

RICHTLIJN MASTERONDERWIJS A Algemeen 1. Faculteiten bieden alleen masteropleidingen aan die staan geregistreerd in het CROHO. Bij (her)accreditatie zijn afstudeerrichtingen binnen een opleiding expliciet vermeld. Binnen een opleiding hebben afstudeerrichtingen een gemeenschappelijk (begin)deel. Alternatief: Binnen een opleiding hebben afstudeerrichtingen een gemeenschappelijk (begin)deel. Van een gemeenschappelijk deel kan worden afgeweken indien dit de kwaliteit van de afstudeerrichting ondermijnt en het mogelijk is binnen de landelijke eindtermen van de opleiding. 3. Masteropleidingen kennen een modulaire opbouw bestaande uit een gemeenschappelijk (begin)deel, een vakspecifiek keuzedeel en een individuele master thesis of wetenschappelijke stage.

4/4

Toevoeging: In de toelichting: Van een gemeenschappelijk deel kan worden afgeweken indien dit de kwaliteit van de afstudeerrichting ondermijnt en het mogelijk is binnen de landelijke eindtermen van de opleiding. 4. Masteropleidingen faciliteren studenten bij hun orintatie op de arbeidsmarkt, op een vervolgopleiding of op een onderzoeksplaats. Toelichting: Dit niet als taak/onderdeel van de opleiding. Als dit niet als zodanig is bedoeld, dan moet het anders geformuleerd worden. De ambitie is op zich goed. Alternatief: wordt verplaatst naar de toelichting, waar zal worden uitgelegd dat het kan gaan om een onderdeel van een vak, behorende tot het curriculum, of om extracurriculaire activiteiten. 6. Masteropleidingen starten op 1 september. Een tweede instroommoment per 1 februari is alleen mogelijk als er tenminste 20 reguliere studenten op die datum instromen en het programma volledig opnieuw wordt aangeboden. Alternatief: en het programma zo is ingericht dat de studenten van de tweede instroom de opleiding binnen de nominale studieduur van de opleiding kunnen voltooien.

Namens de Gezamenlijke Vergadering,

dr. O.G. Heldring, voorzitter Ondernemingsraad

J.L. van Raalte BSc, voorzitter Universitaire Studentenraad

You might also like