You are on page 1of 4

focusconjunctuur

BIJLAGE BIJ INFOR NR. 36 22 NOVEMBER 2012 WWW.VBO.BE

Het economisch herstel Een werk van lange adem


{ NIPT GEEN RECESSIE }
De Belgische economie heeft in het derde kwartaal nipt een recessie kunnen vermijden: de kwartaalgroei kwam uit op 0% tegenover -0,5% in het tweede kwartaal. Veel reden tot gejuich is er echter niet. Onze welvaart bevindt zich nog steeds op het niveau van vier jaar geleden. Per hoofd van de bevolking ligt hij zelfs nog 2% lager (omdat de bevolking blijven stijgen is). Er bestaan evenwel grote verschillen tussen de sectoren. In de industrie krimpt de toegevoegde waarde sinds een jaar opnieuw, waardoor ze vandaag terug bijna 8% onder het niveau van vlak vr de crisis ligt (zie ook kader 1). Voor de sector handel, vervoer en horeca is er nog een kloof van 1,4% te overbruggen. De sectoren zakelijke dienstverlening en informatie en communicatie zitten dan weer respectievelijk 2% en 5,4% boven hun niveau van begin 2008. Voor de bouwsector bedraagt dit 4,4%.

1. Economische activiteit in de komende 6 maanden


60% 50% 40% 30% 20%
autohandel

afgelopen 6 maanden

mechanica voeding textiel

grasch cement elektrotech. automobiel metaalprod.

hout chemie materialen milieu staal energie ontginning interim verzekering

10% 0%

handel ICT bouw

Daling

Stabiel

Stijging

{ DE EUROZONE IS IN CRISIS }
Als kleine, open economie is ons land zeer afhankelijk van het buitenland. En wanneer we weten dat bijna 60% van onze export naar de andere landen van de eurozone gaat (zelfs meer dan 65% indien ook rekening wordt gehouden met het VK), dan beseffen we hoe afhankelijk onze economische groei blijft van deze in de eurozone. De eurozone is echter momenteel in crisis (zie ook kader 2). Landen zoals Spanje en Ierland zijn nog steeds aan het worstelen met de gevolgen van het barsten van de zeepbel die er op de woningmarkt is geweest. In Griekenland is de overheidsschuld onhoudbaar hoog geworden en dienen er, net als in Itali en Portugal, maatregelen te worden genomen om de performantie van de economie op te krikken. Het gevolg hiervan is dat deze landen momenteel door een zeer moeilijke transitieperiode gaan. De Griekse economie wordt bijvoorbeeld verwacht dit en volgend jaar te krimpen

{ NIET DIRECT EEN VERBETERING IN HET VOORUITZICHT }


Voor de komende zes maanden zien de sectoren niet direct veel beterschap. Ook al zijn er iets minder sectoren die in vergelijking met de afgelopen zes maanden een daling van de economische activiteit verwachten (43% tegenover 57%), geen enkele federatie gaat uit van een verbetering. De overige 57% verwacht dat de economische activiteit in de komende zes maanden zal stabiliseren (zie graek 1). In de groep die meent dat de toegevoegde waarde verder zal dalen, vinden we zowel industrile (in het rood) als dienstensectoren (in het blauw) terug. Dit toont dat de huidige economische malaise redelijk veralgemeend is geworden: nog maar weinig bedrijven en sectoren zijn echt immuun voor de crisis.

met maar liefst 6% en 4,2%, de Spaanse economische groei zal dit en volgend jaar telkens -1,4% bedragen en ook de Italiaanse economie zal een krimp kennen van 2,3% dit jaar en 0,5% volgend jaar. Het is evident dat dit niet zonder gevolgen blijft voor de Belgische uitvoer naar deze en andere Europese landen.

{ GEVAAR OP ONGELUKKEN NIET GEWEKEN }


Het zal verschillende jaren duren voordat deze landen hiervan volledig hersteld zullen zijn. Ondertussen is het gevaar op ongelukken groot. Zo moeten bijvoorbeeld Spanje en Itali momenteel hoge rentes betalen op hun overheidspapier. Hierdoor liggen ook, niettegenstaande het soepel monetair beleid van de Europese Centrale Bank, de rentevoeten op kredieten voor gezinnen en ondernemingen er bijzonder hoog, wat een negatieve impact heeft op de investeringen en dus op de groei. Een ander fenomeen is dat door de >

focusconjunctuur
BIJLAGE BIJ INFOR NR. 36 22 NOVEMBER 2012 WWW.VBO.BE

> diepe crisis verschillende banken in deze landen extra kapitaal nodig hebben. De kapitaalmarkt is voor deze banken echter gesloten, waardoor er dient aangeklopt te worden bij de overheid. Maar deze zit zelf ook in nauwe schoentjes, waardoor er een vicieuze spiraal dreigt. Deze kan enkel doorbroken worden mits hulp van de andere landen van de eurozone (en dan in het bijzonder van Duitsland).

2. Verloop van de toegevoegde waarde in de industrie (2000Q1 = 100; Bron: Eurostat)


140 130 120 110 100

{ MEER EUROPA IS DRINGEND NODIG }


Deze discussies (o.a. rond een bankenunie, een sterkere controle en mogelijk ook interventie van Europa in het beleid van de lidstaten, de rol van het Europees Stabiliteitsmechanisme,) zijn momenteel volop bezig. Dat er veel op het spel staat, tonen berekeningen van het IMF. Indien men er bijvoorbeeld niet in zou slagen om deze centrifugale krachten in toom te houden, dan kan de groei in de periferie en de kernlanden van de eurozone maar liefst 6% en 1,75% lager uitvallen. Wanneer men daarentegen een bijkomende stap zou zetten in het Europese integratieproces om deze problemen voor eens en voor altijd de baas te kunnen, dan kan de groei hoger uitvallen dan verwacht, meer bepaald een extra 2,4% in de periferie en bijna 1% in de kernlanden. Deze cijfers tonen aan dat het lot van de sterkere en de zwakkere landen in de eurozone uiteindelijk nauw met elkaar verweven is: de sterkere landen zullen zich niet van de problemen in de zwakkere landen kunnen afschermen.

90
00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20

BE

DE

FR

NL

AT

KADER 1 De-industrialiseert onze economie?

Met enkele fabriekssluitingen en de vele herstructureringen in de afgelopen maanden stelt zich de vraag of onze economie aan het de-industrialiseren is. Allereerst moet men goed weten wat men hieronder verstaat. Het aantal werknemers in de industrie kent sinds 1970 een continue daling (van iets meer dan 1,2 miljoen tot minder dan 600.000 vandaag). Toch is de toegevoegde waarde er over deze periode blijven stijgen (met gemiddeld 2,2% per jaar). De reden is dat door de technologische vooruitgang de productiviteit in de industrie sterk kon worden opgekrikt. Met andere woorden, over een langere periode gezien heeft de industrie blijven bijdragen aan onze welvaart en is er dus van een de-industrialisering geen sprake. Het aantal werknemers daalde er wel, maar dit

werd meer dan gecompenseerd door de sterkere jobcreatie in de dienstensector. Vandaag moeten we echter vaststellen dat, vier jaar na het uitbreken van de crisis, de toegevoegde waarde van de industrie in Belgi nog steeds bijna 8% onder het hoogtepunt van begin 2008 ligt. Is de de-industrialisering dan nu pas echt ingezet? Een vergelijking met sommige andere landen leert echter dat doemdenken hier niet op zijn plaats is. In Duitsland, Nederland, Zweden en Oostenrijk kent de industrie bijvoorbeeld een veel sterker herstel. Ook in de jaren vr de crisis groeide de industrie er sterker dan bij ons (zie graek 2). Via een sterk beleid dat gunstige omgevingsfactoren voor industrile activiteiten creert, kan er dus nog wel degelijk het verschil worden gemaakt. We moeten hier dan ook dringend werk van beginnen maken.

3. Aandeel in de wereldeconomie
(in koopkrachtpariteiten; Bron: IMF)
30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
91 19 93 19 95 19 97 19 99 19 01 20 03 20 05 20 07 20 09 20 11 20 13 20 15 20 17 20
KADER 2 Wat

met de rest van de wereld?

Volgens het IMF zal de economie in de eurozone dit jaar met 0,4% krimpen. Ook volgend jaar wordt er slechts een groei van 0,2% verwacht. In het VK is de situatie met een krimp van 0,4% dit jaar en een groei van 1,1% volgend jaar gelijkaardig. Voor de VS zijn de vooruitzichten iets rooskleuriger: de Amerikaanse economie wordt volgend jaar verwacht te groeien met 2,1%. Deze prognose veronderstelt wel dat de VS de zogenaamde scal cliff (i.e. een reeds geprogrammeerde, forse verhoging van de belastingen en verlaging van de uitgaven) zal weten te ontwijken. In de groeilanden is de situatie compleet anders.

eurozone

VS

Japan

China

India

focusconjunctuur
BIJLAGE BIJ INFOR NR. 36 22 NOVEMBER 2012 WWW.VBO.BE

{ WE VERLIEZEN MARKTAANDELEN }
De omvang van onze export hangt niet alleen af van de buitenlandse vraag, maar ook van het aandeel van deze vraag dat onze ondernemingen weten te veroveren. Op dit vlak zien we echter dat ons land in de afgelopen jaren meer marktaandeel heeft verloren dan sommige van onze voornaamste handelspartners: tussen 2005 en 2012 kwam dit verlies bij ons neer op 4,4%, ofwel gemiddeld meer dan 0,6% per jaar. Dit is ongeveer evenveel dan Frankrijk, maar duidelijk slechter dan Nederland en Duitsland, waar de ondernemingen over deze periode marktaandeel hebben gewonnen (met respectievelijk 6,9% en 18,9%). Voor een deel worden deze verschillen verklaard door het type producten en diensten waarin de verschillende landen zijn gespecialiseerd. Een andere belangrijke verklaring is evenwel ook de verschillen in concurrentiekracht tussen de landen. Om slechts 1 voorbeeld te geven: sinds 2005 zijn de loonkosten per eenheid product in Belgi met maar liefst 19,5% toegenomen. Enkel Finland dat met 10,9% eveneens een belangrijk marktaandelenverlies heeft gekend doet met 21,6% nog slechter. In Duitsland stegen de loonkosten over deze periode slechts met 8,2%. In Ierland, Griekenland en Portugal namen ze zelfs amper toe, wat aantoont dat deze landen hun verslechterende concurrentiepositie tijdens de periode 2000-2007 versneld aan het goedmaken zijn.

4. Werkgelegenheid in de komende zes maanden


60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
ontginning metaalprod. materialen mechanica staal grasch cement elektrotech. automobiel autohandel ICT bouw

afgelopen 6 maanden
voeding textiel hout chemie milieu energie interim verzekering handel

Daling

Stabiel

Stijging

5. Jobverlies weegt op vertrouwen (Bron: NBB)


80 60 40 20 0 -20 -40
7 8 8 8 9 9 0 9 0 0 1 1 2 1 2 c.0 apr.0 ug.0 ec.0 apr.0 ug.0 ec.0 apr.1 ug.1 ec.1 apr.1 ug.1 ec.1 apr.1 ug.1 de d d d d a a a a a

consumentenvertrouwen

vooruitzichten werkloosheid (hoe hoger, hoe pessimistischer)

{ JOBVERLIES WEEGT OP VERTROUWEN }

Omdat de economische groei is stilgevallen (of in sommige landen zelfs blijft dalen), worden er momenteel te weinig jobs gecreerd om het verlies aan jobs te compenseren. De Belgische arbeidsmarkt heeft lang weerstand aan de crisis kunnen bieden, maar Volgens het IMF zal de Chinese economie volsinds het begin van dit jaar gend jaar groeien met 8,2%. Voor India bedraagt krimpt de tewerkstelling. Op badit 6%. Ook in andere delen van de wereld, zoals sis van de antwoorden van de Sub-Sahara Afrika en de ASEAN-5 (Indonesi, sectoren ligt een verbetering op Maleisi, Filipijnen, Thailand en Vietnam), worden de arbeidsmarkt niet echt in het groeicijfers van meer dan 5% neergezet. Dit toont vooruitzicht. Opnieuw is er imeens te meer dat het economisch zwaartepunt mers geen enkele federatie die van de wereldeconomie langzaam aan het ververwacht dat de tewerkstelling in schuiven is. Verleden jaar was de Chinese econohaar sector in de komende zes mie al groter dan de eurozone. De Indische ecomaanden zal stijgen (zie graek nomie zal dit jaar groter worden dan de Japanse. 4). Zon 43% (waaronder de inteOp basis van de huidige ontwikkelingen zal China in 2017 de VS overtreffen en de grootste econorimsector, die vaak als een voormie ter wereld worden (zie graek 3). lopende arbeidsmarktindicator wordt beschouwd) meent dat de tewerkstelling zich zal stabilise-

ren, terwijl volgens 57% de werkgelegenheid verder zal krimpen. Dit verlies aan jobs heeft niet alleen een negatieve impact op de koopkracht van de getroffen gezinnen, maar creert ook veel onzekerheid (zie graek 5). Beide fenomenen vertalen zich in een dalend vertrouwen en in een consumptie van de gezinnen die al gedurende zes kwartalen licht aan het krimpen is. Dit weegt op de economische activiteit van bedrijven en sectoren, zoals bijvoorbeeld de handel en de bouw, die sterk gericht zijn op de binnenlandse markt.

{ INVESTERINGEN NOG NIET HERSTELD }


Het moeilijke economische klimaat heeft ook een negatieve impact op de investeringen van de ondernemingen. Sinds het derde kwartaal van 2010 zaten deze na een krimp tijdens de crisis te hebben gekend van maar liefst meer dan 15% opnieuw in de lift, maar een goed jaar later

>

focusconjunctuur
BIJLAGE BIJ INFOR NR. 36 22 NOVEMBER 2012 WWW.VBO.BE

KADER 3 Is

>

was dit herstel alweer voorbij. Vandaag bevinden de investeringen van de ondernemingen zich nog steeds

oefent dit een remmende invloed uit op de vraag vanuit de overheid naar bepaalde producten en diensten (bv.

het nu wel het moment om te saneren?

6. Investeringen in de komende 6 maanden


70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
energie ontginning mechanica cement automobiel bouw voeding textiel hout chemie milieu metaalprod. staal grasch elektrotech. interim verzekering handel autohandel ICT

afgelopen 6 maanden

materialen

Daling

Stabiel

Stijging

meer dan 5% onder het hoogtepunt van vr de crisis. Voor de komende zes maanden gaat twee derde van de sectoren uit van een stabilisering van de investeringen. Dit is iets hoger dan in de afgelopen zes maanden, toen de investeringen in een groter aantal sectoren een daling registreerden (zie graek 6). Het is duidelijk dat met de lage bezettingsgraad van het productievermogen (met 75,9% bevindt deze zich momenteel op het laagste niveau in bijna drie jaar) evenals de hoge onzekerheid voor de toekomst verschillende investeringsprojecten nog steeds worden uitgesteld.

{ SANERING ZAL NOG JAREN OP DE GROEI WEGEN }


Om af te sluiten, dient er nog iets te worden gezegd over de sanering van de overheidsnancin. Niet alleen

inzake ICT), de nieuwe belastingen of lagere uitgaven zullen ook een negatieve impact hebben op de groei (zie ook kader 3). Wanneer we kijken naar de omvang van het begrotingstekort in de verschillende gendustrialiseerde landen, dan beseffen we dat dit nog gedurende enkele jaren op de economie zal wegen. In de VS komt bijvoorbeeld het begrotingstekort dit jaar uit op -8,5% van het bbp: het op orde stellen van de begroting moet daar dus nog beginnen. Eenzelfde verhaal in Japan, waar het begrotingstekort dit jaar 8,3% van het bbp zal bedragen. In Europa heeft men de sanering van de overheidsnancin al wel ingezet, maar in grote landen zoals Spanje (-8%), het VK (-6,2%), Frankrijk (-4,5%) en Itali (-2,9%) is er eveneens nog een hele weg te gaan.

Volgens recent onderzoek van het IMF heeft een sanering van de overheidsnancin een negatieve impact op de economische groei, ook al zal de juiste omvang verschillen naargelang het land in kwestie (een grote, gesloten economie versus een kleine, open economie), de concrete saneringsmaatregelen die men neemt en de structurele hervormingen die men al dan niet doorvoert. Zeker wanneer nagenoeg alle landen dit tegelijkertijd zouden doen, dan kunnen de multiplicators (ofwel de mate waarin de sanering op de groei weegt) hoog oplopen. Het volgende voorbeeld illustreert wat de gevolgen hiervan kunnen zijn. Stel dat de multiplicator gelijk is aan 1. Dit betekent dat wanneer men begrotingsmaatregelen (zijnde lagere uitgaven en/of hogere belastingen) neemt ten belope van 1% van het bbp, de economische groei 1% lager zal uitvallen. Dit laatste heeft echter weer een negatieve impact op de begroting (van ongeveer 0,5% van het bbp), waardoor bijkomende maatregelen nodig zullen zijn om de vooropgestelde begrotingsdoelstelling te realiseren. Bijvoorbeeld, in het geval van Spanje, indien men het begrotingstekort wenst terug te dringen van ongeveer 8% van het bbp vandaag naar 0%, dan zal men bij een multiplicator van 1 maatregelen moeten nemen ten belope van 16% van het bbp1: het bbp zal in dit geval immers eveneens 16% lager uitvallen (i.e. in vergelijking met een situatie van ongewijzigd beleid), waardoor ongeveer de helft van het effect van de begrotingsmaatregelen zal worden tenietgedaan. Volgens sommigen tonen deze cijfers aan dat we nu niet de overheidsnancin mogen saneren. Het verhaal is echter genuanceerder. Landen zoals Griekenland, Spanje, Itali en Portugal hebben geen andere keuze dan hun begroting vandaag op orde te brengen: hun begrotingstekort en/of schuldgraad is immers zeer groot. De hoge rentevoeten die door gezinnen en ondernemingen dienen betaald te worden, wegen bovendien op de investeringen en de economische groei. Saneren n structureel hervormen zijn dus noodzakelijk indien deze landen het vertrouwen van de nancile markten wensen terug te winnen. Landen met meer gezonde overheidsnancin zoals Zweden, Duitsland en Finland hebben daarentegen de mogelijkheid om hun sanering tijdelijk te beperken. Dit zal de binnenlandse vraag in de eurozone helpen ondersteunen, waardoor het voor de landen in moeilijkheden ietwat gemakkelijker wordt om hun begroting terug op orde te krijgen. Een sterkere binnenlandse vraag in Duitsland en Finland zal ook helpen om, naast natuurlijk de noodzakelijke structurele hervormingen in de landen in moeilijkheden, de nog steeds belangrijke macro-economische onevenwichten in de eurozone weg te werken.

1 Voor de eenvoud veronderstellen we hier dat het begrotingstekort van 8% van het bbp een

structureel karakter heeft. Er wordt in dit voorbeeld ook geen rekening gehouden met mogelijk lagere rentelasten: indien het begrotingstekort wordt teruggedrongen, dan zal ook de schuldgraad minder sterk stijgen (en op een gegeven moment zelfs terug beginnen dalen), waardoor men minder rentelasten zal dienen te betalen.

You might also like