You are on page 1of 315

Leopold III en zijn tijd.

1934-1940
Thierry Debels Deel 2 1937 Het jaar 1937 start veelbelovend met een Brits-Italiaans akkoord. De Britse en de Italiaanse regering sluiten een gentleman's agreement over handhaving van de status-quo in het Middellandse-Zeegebied. De verklaring wordt op 2 januari in Rome ondertekend door de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken, Galeazzo Ciano, en de Britse ambassadeur in Itali, Eric Drummond. De tekst van de overeenkomst luidt als volgt: Aangespoord door het verlangen om in toenemende mate bij te dragen aan de belangen van de algemene zaak van vrede en veiligheid, tot verbetering van de betrekkingen onderling en van alle machten in het Middellandse-Zeegebied en vastbesloten om de rechten en belangen van deze machten te eerbiedigen, Erkennen dat de vrijheid van toegang tot, het verlaten van en doorgang in de Middellandse Zee van vitaal belang is zowel voor de verschillende delen van het Britse Imperium als voor Itali en dat deze belangen geenszins strijdig met elkaar zijn, Wijzen elk verlangen af tot wijziging of wat hen betreft wijziging door anderen van de status-quo met betrekking tot nationale soevereiniteit van terrein in het MiddellandseZeegebied, Beloven elkaars rechten en belangen in dit gebied te respecteren, Komen overeen hun uiterste best te doen om elke activiteit te ontmoedigen die de goede betrekkingen kan schaden, die deze verklaring beoogt te versterken. Deze verklaring is bedoeld om vrede na te streven en is niet gericht tegen enige andere macht. Veel zal de overeenkomst niet uithalen. Volgens auteur Larry Pratt wordt het pakt tussen beide landen al enkele dagen later compleet waardeloos. In East of Malta, West of Suez stelt de auteur dat de mediterrane crisis begin 1937 zelfs zijn meest gevaarlijke fase zal ingaan. Huwelijk van Juliana

Een andere belangrijke gebeurtenis van het nieuwe jaar is het huwelijk van de Nederlandse koningin Juliana met de Duitse prins Bernhard zur Lippe-Biesterfield. Beiden treden op 7 januari 1937 in Den Haag in het huwelijksbootje. Leopold is als gekroond hoofd uiteraard aanwezig op de plechtigheid. De Belgische koning heeft als huwelijksgeschenk een grote kristallen vaas van Val Saint Lambert mee. De pers benadruk dat de omtrek van de vaas wel 61 centimeter is. De belangstelling van de bevolking is voor prinses Juliana en nieuwbakken prins Bernhard is overweldigend. De populariteit van het Nederlandse koningshuis stijgt ten top. Het burgerlijk huwelijk wordt gesloten in het stadhuis van Den Haag door burgemeester Salomon de Monchy. Het kerkelijk huwelijk vindt daarna plaats in de St. Jacobskerk waar de hoogbejaarde dominee Willem Welter de voorganger was. Welter had Juliana decennia daarvoor nog gedoopt! Prinses Juliana is gekleed in een jurk van ivoire satin Peplum, een soort aangerimpeld rokje aan de jurk. Prins Bernhard draagt het ceremonieel tenue van ritmeester der huzaren. Na zijn naturalisatie, waarbij zijn Duitse voornamen vernederlandst zijn, is prins Bernhard benoemd tot luitenant ter zee der 1ste klasse bij de marine en kapitein/ritmeester bij de landmacht. De Nederlandse bevolking toont de blijdschap over de verloving het huwelijk door de omvang van het nationaal huwelijksgeschenk. Hiervoor is, in moeilijke economische tijden, het enorme bedrag van ruim 664.000 gulden bijeengebracht. Het geld zal worden gebruikt voor de bouw van een prinselijk jacht. Ook zal er een deel van de verbouwing mee betaald worden van het Paleis Soestdijk waar het jonge prinselijke paar gaat wonen. Het huwelijksgeschenk van Nederlands Oost-Indi is een brede armband met briljanten gezet in platina. Suriname en Curaao bieden een schouw in de ontvangstkamer van het paleis aan en de inrichting van de eetkamer. Koningin Wilhelmina schenkt haar dochter en schoonzoon een snelle sportwagen met een voor die tijd fenomenaal vermogen van 200 pk. Bernhard is verzot op snelle wagens. Het zal enkele maanden later bijna zijn dood worden. Na het huwelijk zijn er overal in Nederland uitbundige Oranjefeesten. Zeer groot is het enthousiasme in Amsterdam. Met 160.000 gulden heeft deze stad ook veruit het royaalst bijgedragen aan het huwelijksgeschenk voor het koninklijk paar. Ter gelegenheid van het huwelijk verleent de regering op ruime schaal gratie. Tot degenen die daarvan hebben geprofiteerd horen de muiters van De Zeven Provincin1. Op zaterdagavond 4 februari 1933 brak er muiterij uit op het Nederlandse oorlogsschip De Zeven Provincin bij de noordoostpunt van Sumatra bij de rede Oleh-leh van Koeta Radja. De onmiddellijke aanleiding voor de muiterij was het toepassen van een verlaging van de salarissen van het Europese en het inlandse marinepersoneel. Na een week te hebben gevaren onder bevel van de muiters werd het schip op 10 februari ter hoogte van de straat Soenda door een bom uit een Dorniervliegtuig getroffen. Het gevolg hiervan was 23 doden en vele gewonden en het einde van de muiterij. Bernhard
1

Er is geen verband met de compagnie die onder deze naam in Spanje vecht.

Bernhard werd zoals we eerder schreven in 1933 lid van de NSDAP. Hij heeft sympathie voor Hitler en het nationaal-socialistisch gedachtengoed. Somige getuigen beweren dat hij zelf een rol gespeeld heeft bij het uitschakelen van de SS-top tijdens de nacht van de Lange Messen. Voormalig Duits premier Brning stelt eind jaren dertig dat hij via Bernhard achtervolgd wordt door de Gestapo. Koning George VI van Engeland vertelt later privatim aan prins Bernhard in 1946: Van alle mensen die ik ken, ben jij de enige die van de oorlog heeft genoten.2 Tijdens het huwelijk van Juliana en Bernhard zijn wapperende hakenkruisvlaggen aanwezig en is nazimuziek te horen3. Bij het spelen van de volksliederen hieven de Duitse gasten de rechterarm op bevestigt Kikkert. Een foto bewijst het gelijk van Kikkert. Leopold kan het onmiddellijk goed vinden met de Duitse prins. Vanaf dan hebben ze regelmatig contact. Verder in dit boek gaan we dieper in op het economische plan dat Leopold en Bernhard zullen opstellen. Zonder vooruit te willen lopen op de rest van het verhaal, is het onvermijdelijk dat alle vredesinitiatieven die Leopold met Nederland, in casu koningin Juliana en prins Bernhard, zal ontwikkelen, door de vriendschapsband met de nationaal-socialist Bernhard in een ongunstig, ja zelfs verdacht daglicht komen te staan. Congo op de achtergrond Door de economische crisis van de jaren dertig heeft Belgische Congo het zwaar te verduren. De export is in elkaar gestuikt. Leopold hield zich als prins graag bezig met Congo en de koloniale politiek. Hij heeft ook twee lange studiereizen in het land gemaakt. Zonder te overdrijven, werd hij begin jaren dertig beschouwd als een expert inzake koloniale politiek. Sedert het onverwachte koningschap in 1934, heeft Leopold de Belgische kolonie nog niet bezocht. Volgens de Amerikaanse krant The New York Times zal daar in 1937 eindelijk verandering in komen. De krant schrijft op 17 januari dat de Belgische koning van plan is om zijn eerste bezoek te brengen aan de kolonie in de hoedanigheid als vorst. Uiteindelijk zal het plan niet doorgaan. De ontwikkelingen in eigen land en in Europa eisen alle aandacht van de vorst op. Een van die aandachtspunten van de vorst is het leger. Om een geloofwaardige onafhankelijkheidspolitiek te voeren, moet de defensie in alle richtingen worden georganiseerd. Maar dat is uitvoerbaar noch betaalbaar stellen auteurs Vandeweyer en Van den Wijngaert. De bescheiden verdedigingslinies tegen Frankrijk zijn voor de meeste Belgen al een stap te ver. Moet Belgi ook de Britten niet als een potentile agressor beschouwen en de verwaarloosde bunkers aan de kust in staat van paraatheid brengen? Het is een vraag die vandaag vreemd klinkt. Binnen de politieke en militaire elite weet iedereen dat de grootste dreiging van Duitsland uitgaat. De oude vestingen van Luik, Antwerpen en Namen worden gemoderniseerd en uitgebreid. De vesting Luik krijgt de meeste aandacht omdat ze het dichtst bij Duitsland ligt verduidelijken Vandeweyer en Van den Wijngaert.

2 3

J.G. Kikkert, oc, p. 6. Bron: Het Nieuwsblad

Federaal Europa Eind januari 1937 is er weer hommeles in de Belgische politiek. Een conflict binnen de socialistische partij leidt op 27 januari tot het ontslag van patron Emile Vandervelde als minister van Volksgezondheid. De discussie gaat over de zaak De Borchgraeve. Jacques de Borchgraeve, attach van de belgische ambassade in Madrid, sterft in verdachte omstadigheden in Spanje. Spaak, minister van Buitenlandse Zaken en partijgenoot van Vandervelde, wilde de ambassadeur eerder naar Belgi terugroepen. Vandervelde was het hiermee niet eens. Spaak is woedend omdat de patron zich met zijn departement bemoeit. Onderliggend speelt natuurlijk de vraag mee wat de houding van de Belgische regering moet zijn ten opzichte van de republikeinse regering in Spanje. De zaak De Borchgraeve is voor sommigen een voorwendsel om de diplomatieke banden met het land te verbreken. Binnen de socialistische partij heeft dokter Van der Ghinst goede contacten met Spaak, Vandervelde en De Man. Deze laatste kwam Van der Ghinst begin jaren dertig regelmatig opzoeken in zijn villa Ter Ruste in Watermaal-Bosvoorde. Van der Ghinst probeert de ruzie tussen beide socialistische kopstukken te sussen. Dokter Van der Ghinst houdt zich binnen de partij vooral met andere onderwerpen bezig, Europa bijvoorbeeld. Hij heeft een uitgesproken autoritaire visie op federaal Europa. Zijn federalistische oplossing neigt volgens onderzoekster Genevive Duchenne naar een zeker autoritarisme. Interessant is dat Van der Ghinst, nochtans een socialist, hierbij een belangrijk rol ziet voor de koning. Het toont aan dat niet alle socialisten tegen de koning zijn. Le roi Lopold III serait le Prsident idal de cette assemble. Sa connaissance du monde anglosaxon aussi bien que germanique, ses relations familiales avec le roi dItalie, la situation de la Belgique le prdisposent ce rle schrijft de dokter. Om Belgi in dit federaal Europa in te passen, lanceert Van der Ginst zelfs de Parti Belge de Reconstruction Nationale In een brief aan de kabinetschef van de koning legt de dokter enkele jaren later n en ander uit: Le Parti Belge de Reconstruction Nationale sefforce de crer un mouvement dopinion aussi vaste que possible, en vue de rallier, au moment opportun, les forces saines de toute la population autour du Roi et de lui soumettre un programme succinct, refltant ventuellement laccord de toutes les organisations vritablement loyales et absolument dsintresses, aprs un sondage tendu toutes les couches de la population. Bevoorrading tijdens de oorlog Begin 1937 is de oorlog nog ver weg. De Tweede Wereldoorlog breekt immers pas begin september 1939 uit. Hitler verklaart eind januari zelfs dat hij bereid is de neutraliteit en de onschendbaarheid van Belgi te garanderen. We komen er onmiddellijk hierna op terug. Bovendien is het de uitdrukkelijke bedoeling van de koning en de regering ons land van een gewapend conflict weg te houden via de onafhankelijke koers die gevaren wordt. Zeer merkwaardig is dan ook de ontdekking van de Nederlandse auteur Ger van Roon in zijn werk Kleine landen in crisistijd van een geheim plan van Raoul Van Overstraeten, militair specialist en vertrouweling van de koning.

Van Roon schrijft dat de noodzaak om de bevoorrading in oorlogstijd tijdig te regelen, tot overleg leidt tussen Belgi en de Verenigde Staten, waarbij ook Nederland betrokken wordt. 'Reeds in januari 1937 heeft generaal Van Overstraeten, adviseur van koning Leopold, hiervoor zijn hoop gevestigd op de Verenigde Staten. Van Overstraeten noteert op dat ogenblik: Daar ligt de noodzakelijke basis voor onze onafhankelijkheidspolitiek. Wat de financiering van de goederen betreft, denken van Overstraeten en de koning aan grondstoffen (uranium?) uit Belgisch Congo en Belgische industrieproducten. Een eerste bezoek aan de VS van prins de Ligne, die in opdracht van Leopold en Van Overstraeten vooruitgestuurd wordt, in september 1938 kent volgens Van Roon een gunstig verloop. Londen is minder positief. Vanaf september 1938 wordt daar immers een blokkade voorbereid. Bovendien vinden de Britten dat dergelijke contacten via hen moeten verlopen. Van Overstraeten wil zijn plan koste wat het kost doorzetten. Hij betrekt hiervoor Nederland bij de contacten. Begin januari 1939 volgt een bespreking met de Nederlander Arnold Lamping. Nederland heeft voor de financiering een voorkeur voor producten uit de moederlanden. Ook vraagt men zich aan Nederlandse zijde af, hoe lang de Verenigde Staten nog neutraal zullen blijven noteert de auteur. Nederland is ook bang voor de reactie van Duitsland. Toch stelt Lamping voor hiermee door te gaan. Het plan zal uiteindelijk in het water vallen. Had Van Overstraeten beseft dat een zeeoorlog de realisering van dit plan in de weg zou kunnen staan? noteert de auteur terecht. Zaken zijn zaken Op 30 januari 1937 houdt Hitler een belangrijke toespraak in de Rijksdag. Hij vermeldt dat hij bereid is de neutraliteit en de onschendbaarheid van het grondgebied van beide staten Nederland en Belgi te garanderen. In Belgi worden deze voorstellen op gemengde gevoelens onthaald weet auteur Keyes. De regering neemt er beleefd nota van. In Frankrijk veroorzaken de voorstellen van de Fhrer een ommekeer in de houding ten opzichte van Belgi. Op 6 maart laat Quai dOrsay de Belgische ambassadeur weten dat Frankrijk zich niet langer zou verzetten tegen de wens van Belgi om zich los te maken van de wederzijdse verplichtingen, zoals die vastgelegd waren in de tijdelijke overeenkomst van 19 maart 1936. De toespraak van Hitler wordt wel goed onthaald in de Belgische zakenwereld. Dat het zakendoen met Duitsland een belangrijk agendapunt in de leidende industrile kringen in Belgi vormt, moge blijken uit volgende feiten noteert auteur De Wilde. Op 28 september 1936 schreef de Aussenhandelsstelle Sachsen aan de Reichsstelle fr Aussenhandel dat de doortastende afwijzende houding van de Duitse regering tegen het communisme door de Belgische industrile kringen ten zeerste gewaardeerd werd. Belgische bestellingen, die vroeger gewoonlijk in Spanje of Frankrijk werden geplaatst, kwamen volgens De Wilde nu in toenemende mate aan Duitsland ten goede. Na een verblijf van een week in Belgi kwam Carl Goerdeler in een verslag aan de voorzitter van de Reichsbank van 12 juni 1937 tot het besluit dat met Belgi zaken te doen zijn. Goerdeler was tot 1935 loon- en prijzencommissaris en van het eind van de jaren 1930 af n van de leidende elementen in de anti-Hitler oppositie. Vooral in industrile kringen

was de anti-Franse stemming sterk toegenomen vervolgt Goerdeler. De vriendelijke stemming tegenover Duitsland had verrassend uitbreiding genomen. Van Congo wilden de Belgen volgens Goerdeler niets afstaan. Ze menen dat ze er teveel in hebben gestoken noteert hij. Samenwerking met Duitsland in Congo is wel mogelijk: in ruil voor grondstoffen zou Duitsland het intellect, machines en arbeidskrachten leveren. Met het oog op deze samenwerking kunnen Duits-Belgische dakondernemingen (holdings of joint ventures) gesticht worden. Ik heb de indruk zo vervolgt Goerdeler, dat de Belgen veel belang hechten aan deze oplossing, omdat zij de evolutie in Afrika voor zeer onzeker houden en hun koloniale toekomst graag in samenwerking met Duitsland veilig willen stellen. Volgens Goerdeler beklemtonen de Belgen steeds opnieuw de onbekwaamheid en onwil van de Fransen tot koloniseren. Goerdeler onderhoudt zich volgens De Wilde onder andere met de koning, met eerste minister Van Zeeland en met graaf Lippens onderhouden. Vooral met Lippens, die zeker graag meedoet, konden Duitse bankiers en industrilen, die in koper-, tin- en zinkovereenkomsten belang stelden, besprekingen voeren schrijft De Wilde. Lippens Maurice Lippens (1875-1956) is hiervoor volgens auteur De Wilde inderdaad een uitgelezen persoonlijkheid. Naast liberaal politicus is Lippens n van de leidende figuren uit het koloniaal imperium van de Socit Gnrale, waarvan hij trouwens raadgever is. Bovendien was Lippens van 1921 tot 1922 gouverneur-generaal van Congo geweest. Hij is ook een neef van Andr de Kerchove de Denterghem, die tot 1935 Belgisch gezant te Berlijn, tot 1938 ambassadeur te Parijs en nadien ambassadeur te Rome is. Door bemiddeling van De Kerchove slaagde Lippens er volgens De Wilde in oktober 1934 in door de nieuwe Duitse leiders, Goebbels, Gring en Hitler zelf, ontvangen te worden. Aldus werd Lippens - twee jaar vr Lon Degrelle deze eer te beurt viel - de eerste Belgische staatsman, die door de Fhrer werd ontvangen noteert De Wilde. Het gold hier echter geen officile ontvangst, want alles was in het grootste geheim doorgegaan. Het bezoek raakte slechts door een lek bekend. Lippens werd in 1936 door het Duits gezantschap ook nog naar voren geschoven als kandidaat-voorzitter van een nog op te richten Duits-Belgisch Studiekomitee en van een Duits-Belgische Vereniging (Deutsch-Belgische Gesellschaft). De Deutsch-Belgische Gesellschaft zal in 1938 tot stand komen, met als officieel doel de culturele toenadering tussen Duitsland en Belgi te bevorderen verduidelijkt De Wilde. Onder haar auspicin zullen studiereizen en spreekbeurten in beide landen ingericht worden. Het lijdt geen twijfel dat alleszins de Duitsers er politieke bijbedoelingen mee hebben, besluit De Wilde. Kartelvorming Nog voor de nazi's met de wapens Europa aan hun heerschappij onderwerpen, is het Duitse monopoliekapitaal er al in geslaagd een belangrijk deel van de wereldeconomie te controleren noteert Soete in Het pact. In 1937 neemt Duitsland deel aan 57 internationale kartels, Frankrijk aan 66 en Groot-Brittanni aan 40. In dat jaar wordt in Londen de club 'The Link' opgericht met als

doel de Brits-Duitse vriendschap te bevorderen. Bij het uitbreken van de oorlog in september 1939 wordt The Link gesloten. De club telt dan al 24 filialen en meer dan 4.000 leden. De Duitse monopolies slagen er volgens de auteur in een aantal sectoren helemaal te beheersen. Zo krijgt IG-Farben de controle over de wereldproductie van kleurstoffen en farmaceutische producten. Via een ingenieus systeem van octrooien weet het Duitse Konzern de productie van scheikundige producten in alle andere landen te beperken tot wat nodig is voor de plaatselijke binnenlandse markt. Krupp kan op eenzelfde manier General Electric dwingen de productie van wolframietgas af te remmen, aldus Soete. Het Duitse Dynamit AG dwingt Dupont de Nemours volgens de auteur de productie van explosieven te verminderen. Dezelfde scenario's spelen zich af voor de productie van aluminium, magnesium en synthetische rubber. Het is volgens de auteur natuurlijk niet toevallig dat dit allemaal grondstoffen en producten zijn die van vitaal belang bij oorlogsvoeringzijn. Wanneer de Tweede Wereldoorlog in september 1939 uitbreekt, heeft de Duitse economie een strategische voorsprong op alle westerse landen en op de Sovjet-Unie. Het is een belangrijk terrein waarop de nazileiders de nodige lessen hebben getrokken uit de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog. Krupp De rol van Gustav Krupp als leverancier van munitie en wapens en als financier van Hitler is groot. Gustav Georg Friedrich Maria Krupp von Bohlen und Halbach, meestal aangeduid als Gustav Krupp (Den Haag, 7 augustus 1870 Blhnbach, 16 januari 1950) was een Duits militair industrieel (Friedrich-Krupp A.G., later ThyssenKrupp). Hij werd geboren als de zoon van de Duitse diplomaat Gustav von Bohlen und Halbach Sr. Gustav von Bohlen Jr. volgde een opleiding tot jurist en was later werkzaam op het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken en als diplomaat. In 1906 trouwde hij met Bertha Krupp, enige aandeelhoudster van het familiebedrijf Friedrich-Krupp A.G.. Hij voegde haar naam bij de zijne en heette voortaan Gustav Krupp von Bohlen und Halbach. Tegelijk nam hij de leiding van het bedrijf over. Naar zijn vrouw is de bijnaam van de door Krupp geproduceerde houwitser Dikke Bertha. De wapenfabrikant Krupp uit Essen demonstreerde dit wapen voor het eerst in 1893. Dit artilleriestuk werd voor het eerst ingezet tijdens de Eerste Wereldoorlog bij de verovering van de forten rond Luik. Later kregen ook de steden Namen, Antwerpen, Maubeuge, Verdun, Oudenaarde en Ieper zijn verwoestende vuurkracht te verduren. Het wapen had een voor die tijd ongekend groot kaliber van 420 mm. Het wapen kon granaten afvuren van 1160 kilo. De houwitser kon doelen treffen tot op 9 km afstand. Tijdens de Eerste Wereldoorlog richtte de onderneming zich op de Duitse oorlogsindustrie, omdat handel drijven met het buitenland als gevolg van de oorlog niet mogelijk bleek. Omdat veel mannelijke arbeiders in het leger moesten, zette het bedrijf veel vrouwelijke arbeidskrachten in. Het bedrijf leed na de oorlog verlies vanwege de ontwapeningspolitiek en de bezetting van het Ruhrgebied. De nationaal-socialistische bewapeningspolitiek werd door Gustav Krupp verwelkomd en de productie nam in de jaren dertig (maar ook tijdens de oorlog) enorm toe.

Gustav Krupp werd in 1924 directeur van een industrile bank. Van 1931 tot 1934 was hij president van het Duitse Rijksverband (vanaf 1933: Rijksstand) der Duitse Industrie. Van 1932 tot 1943 was Gustav Krupp directeur van de bestuursraad van de onderneming Friedrich-Krupp A.G. Gedurende de Tweede Wereldoorlog zullen er ruim 100.000 dwangarbeiders in de Krupp-fabrieken werken. In 1943 treedt Gustav als hoofdbestuurder van de onderneming wegens ziekte af. Hij wordt opgevolgd door zijn oudste zoon Alfried Krupp. Na de oorlog zal Gustav Krupp gedagvaard om terecht te staan tijdens het Proces van Neurenberg wegens zijn aandeel in de oorlogsproductie. Wegens zijn zwakke gezondheid wordt hij echter niet vervolgd. Zesdaagse van Rex Na de mislukte mars op Brussel, heeft Degrelle een ander idee. Hij organiseert een zesdaagse. Deze zesdaagse van Rex gaat door van 9 tot en met 14 januari 1937 in het Brusselse Sportpaleis. De programmatische invulling van de zesdaagse van Rex blinkt uit door de eenvoud ervan. Elke dag houdt Degrelle een toespraak over welbepaalde en afgebakende actuele onderwerpen. Deze formule houdt risico's in. Volgens Pierre Daye, auteur van het werk Lon Degrelle et le rexisme, zijn de organisatoren en de aanhangers van Rex zich bewust van het gevaar. Begin januari nog wordt de vraag gesteld of het wel mogelijk zal zijn elke avond, zes dagen lang, 15000 toehoorders naar het Brusselse Sportpaleis te brengen die bereid zullen zijn er een politiek betoog te aanhoren, telkens gehouden door dezelfde persoon. On aura du monde le premier soir. Mais les jours suivants Daarom wordt volgens onderzoeker Wouter Dumont erg veel belang gehecht aan de omkadering en de inkleding van de toespraken (decoratie, opsmuk, massagezangen). Elke manifestatie wordt afgesloten door massagezangen. Steeds de Brabanonne, de Vlaamse Leeuw en Vers l'Avenir weet Dumont. Van de massabijeenkomsten gaat een enorme kracht uit. Wanneer vijf mensen de groet brengen dan lacht ge u krom, maar wanneer duizenden het doen, dan slaat daar een dynamiek van uit, die geschiedenis maakt verklaart Staf de Clercq. Massabijeenkomsten weerspiegelen volgens onderzoeker Wouter Dumont in Fenomenologie van de massamanifestaties in Belgi in de jaren dertig een bepaalde tijdgeest van de jaren dertig. In functie van een bepaald ideologisch doel wordt volgens Dumont de grote massa gemobiliseerd, het benvloedingsapparaat opengetrokken en feesten van uiterlijkheden georganiseerd. Het interbellum is zonder twijfel een tijd van vlag, wimpel en uniform, van massaoptochten en massameetings. Massabijeenkomsten zijn er vr die jaren zeker ook geweest, maar deze hadden eerder een spontaan, improvisatorisch, amateuristisch en kermisachtig karakter. Deze massaspektakels waren nog niet zo architectonisch verfijnd opgebouwd en vaak ontbrak er een goed en tot in de kleinste puntjes uitgestippeld script met duidelijke regie-richtlijnen benadrukt de onderzoeker. Ook waren bepaalde technische, materile en organisatorische middelen, die nodig waren om grote massa-feesten te kunnen organiseren, nog niet voorhanden. Een goede infrastructuur, geluidsinstallaties met een ruim bereik, nationale organisaties in plaats van paternalistische lokale overheden, massaficatie, massademocratie waren aspecten die

onontbeerlijk waren en hebben ertoe bijgedragen grootse en goed opgebouwde massamanifestaties op te zetten. Massabijeenlomsten volgen zich op In de jaren dertig volgen de massamanifestaties in ons land zich op: de Xlde IJzerbedevaart van 24 augustus 1930, de Antwerpse en Gentse Planmanifestaties van 10 en 18 februari 1935, het K.A.J.-jubelfeest van 25 augustus 1935, de slotmanifestatie van het Vide Katholiek Kongres van Mechelen op 13 september 1936, de daarnet genoemde zesdaagse van Rex van 9 tot en met 14 januari 1937, de IVde V.N.V.-Landdag het jaar daarop en het zevende Vlaams Nationaal Zangfeest in 1939. Massamanifestaties fungeren als middel om bepaalde waarden en normen over te planten op de massa en deze gemeenschappelijk te maken vervolgt Dumont. Van elk lid van een sociale, religieuze of politieke beweging wordt verwacht deze waarden en normen na te leven. Belangrijk is dat bij elk individu afzonderlijk de behoefte groeit om zich te engageren in een 'collectiviteit', als sociaal vangnet of als middel om de eigenwaarde op te krikken. Kortom, de individuen hebben volgens Dumont nood aan een collectiviteit en de collectiviteit heeft nood aan de individuen. De politieke en economische crisis ligt volgens de onderzoeker ongetwijfeld aan de basis voor wat de aanzet is geweest tot de organisatie van de massabijeenkomsten in Belgi gedurende de jaren dertig. Deze instabiliteit geeft een verklaring waarom tijdens die verwarde jaren dertig grote massa's relatief gemakkelijk kunnen worden gemobiliseerd in functie van een bepaalde ideologische strijd verklaart Dumont. Er is nood aan een min of meer 'aangepraat' gemeenschapsgevoel en er is behoefte aan de creatie van al dan niet 'fictieve' vijanden. Proces tegen trotskistisch centrum In de Sovjet-Unie worden vooral processen gevoerd. Eind januari 1937 vindt het tweede grote politieke (show)proces tegen vooraanstaande bolsjeviki plaats, het proces tegen het trotskistisch centrum. De vonnissen over de zeventien verdachten zijn uitgesproken. Rechter Vasiliy Ulrikh veroordeelt dertien beklaagden tot de doodstraf, vier krijgen lange gevangenisstraffen. Georgi Pjatakov, voormalig vicevolkscommissaris voor de Zware Industrie, en Karl Radek, de vroegere topfunctionaris van de Komintern, zijn de belangrijkste verdachten in dit proces. Zij steunden in 1927 Trotski in zijn oppositie tegen Stalin. Trotski, die in ballingschap in het buitenland verblijft, is bij dit proces opnieuw de centrale figuur. Hij is de kwade genius wiens hand Stalin achter elke oppositionele daad vermoedt. In opdracht van Trotski en in samenwerking met de inlichtingendiensten van Duitsland en Japan hebben de verdachten, zo verklaarden zij, terroristische organisaties opgericht met het doel politieke tegenstanders te liquideren. De minister van Buitenlandse Zaken Molotov werd in dit verband genoemd. Ook was het de bedoeling de Sovjetindustrie te ontwrichten. Met name die industrile sabotage kreeg tijdens dit proces veel aandacht. Pjatakov verklaarde: Ik adviseerde mijn mensen om hun sabotage-activiteiten niet te versnipperen,

maar te concentreren op de grote industrile ondernemingen van militair en nationaal belang. Op dit punt handelde ik volgens Trotski's directieven: het uitdelen van klappen op de allergevoeligste plekken. Westerse waarnemers wijzen er volgens De Kroniek fijntjes op dat Stalin op deze manier de sociale en economische moeilijkheden, die de uitvoering van het eerste vijfjarenplan met zich meebrengt, in de schoenen van zijn tegenstanders schuift. Hoofdrol In het tweede showproces, van 23 tot 29 januari 1937, is volgens Menno Bos ook een belangrijke rol weggelegd voor Radek, een beroemd journalist en internationaal revolutionair. Hij kreeg zijn instructies direct van Stalin schrijft Bos in Historisch Nieuwsblad. Speelde hij zijn rol goed, dan mocht hij blijven leven. Radek deed zijn uiterste best. Hij beschuldigde iedereen van verraad, samenzwering tegen de Grote Leider en sabotage. Hij werd inderdaad volgens afspraak niet gexecuteerd, maar tien jaar naar een werkkamp gestuurd - waar hij alsnog zou overlijden. Dankzij Radek kregen Lenins kameraden Georgi Pjatakov, die door martelingen geen tanden of kiezen meer in zijn mond overhad, Leonid Serebrajkov, Moeralov en anderen de kogel. Zenuwachtig, waarschijnlijk uit schaamte, lachte Radek naar zijn voormalige kameraden, die hij zojuist de dood in had gestuurd. Tien van de zeventien beklaagden in dit tweede showproces werkten voor het volkscommissariaat van Zware Industrie. Dat was uiteraard geen toeval. Stalin had besloten het industrile complex aan te pakken. Alleen al in 1934 waren er meer dan 60.000 ongelukken op het spoor gebeurd. Een Japans-Duits terreurnetwerk was daar volgens de Sovjetleider verantwoordelijk voor. De werkelijke oorzaak was echter gelegen in het door Stalin afgedwongen absurd hoge industrialisatietempo van het vijfjarenplan. Stalins achterdocht eiste duizenden slachtoffers onder partijfunctionarissen. Dat aantal zou spoedig verveelvoudigen met de verspreiding van de terreur over alle lagen van de maatschappij. Met dit doel werd begin 1937 de NKVD gezuiverd: volgens Stalin stikte de geheime dienst van de onbetrouwbare Polen, Letten en Joden. Drieduizend tsjekisten (Lenins voormalige geheime politie) werden uit de weg geruimd. Koba kreeg een steeds grotere greep op de NKVD. Hij verving Henrich Jagoda - die zich kritisch had uitgelaten over Stalins samenzweringstheorien - door Nikolaj Jezjov en breidde de dienst enorm uit. Een leger van informanten overspoelde de Sovjet-Unie om het hele partijapparaat nauwlettend in de gaten te houden. Binnen de dienst was bovendien een geheime afdeling gecreerd om de NKVD zelf te controleren vervolgt Bos in Historisch Nieuwsblad. Wat zij niet wist, was dat Stalin ook nog een extreem geheime afdeling had geschapen om weer bij deze geheime afdelingen een oogje in het zeil te houden. Burgers werden aangespoord om met groot enthousiasme collega's, vrienden of familieleden te verraden en zo hun loyaliteit en zuiverheid te tonen. De Sovjetdictator hoefde niet langer bang te zijn op een zijspoor te worden gedirigeerd, zoals op het zeventiende partijcongres dreigde te gebeuren. Niemand durfde meer iets tegen Stalin in te brengen. De meest absolutistische tsaar uit de geschiedenis kon nog een voorbeeld aan hem nemen.

10

In maart 1937 geeft Stalin opdracht om Jagoda, voormalig hoofd van de geheime dienst, te laten arresteren. Hij zou een Duitse spion zijn. Zijn opvolger Jezjov zette hem onder druk en liet hem verklaren dat maarschalk Michail Toechatsjevski een couppoging zou hebben beraamd. Met andere woorden: het Rode Leger was aan de beurt om door Stalins gehaktmolen te worden gehaald. Twee maanden later volgt de arrestatie van Toechatsjevski. In juni 1937 wordt hij samen met bijna alle topofficieren van het Rode Leger tijdens een geheim proces veroordeeld wegens spionage. Het is het startschot voor massale zuiveringen binnen het leger, de laatste macht die in staat was om Stalin tegen te houden. Het moet ongetwijfeld een brede glimlach op Hitlers gezicht hebben getoverd. Slechts vier jaar later, in juni 1941, zullen Duitse tanks richting Moskou denderen in de wetenschap dat Stalins beste generaals van de aardbodem waren verdwenen. In de zomer van 1937 keurt het politbureau verordeningen 447 en 485 goed. De showprocessen trokken het land door; ze gingen als het ware op tournee. Quota in duizendtallen moesten garanderen dat lokale partijleiders voldoende staatsvijanden zouden opruimen. De lokale machthebbers wedijverden met elkaar om de gunst van Stalin. Om hun loyaliteit te tonen verzochten zij om nog hogere quota. Stalin en Molotov gooien er ook nog een schepje bovenop. 'Liever een onschuldige te veel veroordeeld dan een contrarevolutionair te weinig,' is hun motto. De lokale bevolking toonde zich eveneens behulpzaam. Dorpsvetes, onderlinge jaloezie, een vervelende buurman of bolsjewistisch sektarisme zijn reden genoeg om iemand als staatsvijand aan te geven benadrukt Bos in Historisch Nieuwsblad. De Grote Terreur draait als een goed geoliede machine. Verordening 485 vroeg om de vernietiging van de zogenoemde nationale contingenten. Polen, Duitsers, Letten, Grieken en andere buitenlandse minderheden waren bij voorbaat verdacht, gezien de mogelijke contacten die zij met mensen in hun vaderland onderhielden. Een bezoekje aan het nationale consulaat was voldoende om te worden gearresteerd en doodgeschoten. Nationaal getint socialisme van Spaak en De Man Op 1 februari 1937 wordt in ons land de werkweek van de ondergrondse mijnwerkers verlaagd tot 45 uur. Het is nog altijd vijf uur meer dan in gevaarlijke geachte sectoren. Twee dagen later wordt het Motorsalon door koning Leopold geopend. Hij is een liefhebber van snelle wagens en motorfietsen. Op het salon stelt FN het nieuwe model Sport voor met een cilinderinhoud van 992 cc. Sinds het verdwijnen van fabrikant Minerva in 1922 zijn er in Belgi nog drie producenten van motorfietsen: FN, Sareola en Gillet. Minerva produceert wel nog wagens tot 1934. De geleidelijke toename van vrije tijd heeft een positief effect op de productie en verkoop van motorfietsen. Alleen de kostprijs ervan levert een probleem op voor Jan Modaal. Binnen de socialistische partij blijft het in het voorjaar van 1937 rommelen. Na het conflict tussen Spaak en Vandervelde, laken Hendrik De Man en Spaak het doctrinair archasme van de leiding van de Belgische Werkliedenpartij. Beide zwaargewichten Spaak en De Man zijn voor nationaal getint socialisme Midden februari opent het tweetal een offensief tegen de oude socialistische partijleiding, die volgens hen vasthoudt aan een 19de-eeuwse doctrine.

11

In geruchtmakende interviews in de conservatieve L'lndpendance belge lanceren Spaak en De Man het begrip socialisme national niet te vertalen door nationaalsocialisme. De twee dwarsliggers in de partij wijzen op het nationaal gebonden karakter van het Belgische socialisme en op de noodzaak de partij te identificeren met algemene belangen, in plaats van een platonisch internationalisme te belijden of zich te beperken tot het verdedigen van een enkele klasse. Deelneming aan de regering is de enige mogelijkheid om dit socialisme te realiseren en de democratische vrijheden verder te waarborgen schrijft De Kroniek. De Man knoopt daar bovendien een versteviging van de uitvoerende macht aan vast. Lon Blum: sociale pauze noodzakelijk In Frankrijk vindt premier Blum een sociale pauze onvermijdelijk. De Franse ministerpresident verklaart dat midden februari 1937 tijdens een radiotoespraak. Frankrijk staat er volgens Blum economisch slecht voor. Blum had gehoopt dat de salarisverhogingen van vorig jaar de koopkracht en zodoende ook de economie zouden stimuleren. Een andere verwachting van de premier was dat de invoering van de 40-urige werkweek de werkloosheid zou verminderen. Dat laatste is volgens economisten wel gebeurd, maar minder dan gehoopt werd. De prijzen in Frankrijk zijn sterk gestegen en de eind september doorgevoerde devaluatie van de Franse frank kwam volgens diezelfde economisten te laat om veel effect te hebben. De werkgevers beginnen zich dan ook actief te verzetten tegen de linkse regering. De talrijke stakingen van vorig jaar en de rigide wijze waarop de vakbeweging de 40-urige werkweek ingevoerd wenste te zien, hebben de productie doen stagneren. Dat laatste is vooral een probleem in de vorig jaar genationaliseerde wapenindustrie, zodat het de vraag is of het ambitieuze defensieplan dat toen werd opgesteld nog verwezenlijkt kan worden. Het voorstel van kolonel de Gaulle om het aantal tanks drastisch te verhogen, wordt in ieder geval niet overgenomen door minister van Defensie Daladier. Hoge militairen willen liever de Maginotlinie opnieuw versterken. Pools-Duits samenwerkingsplan? Hoe ziet de Europese toestand er in het voorjaar van 1937 uit? In de archieven van de Congregatie voor Buitengewone Kerkelijke Aangelegenheden (1814-1988) bevindt zich een belangwekkende posizione over die internationale toestand4. Deze posizione vangt aan met een nota van een zekere Petrucci over de gespannen Russisch-Duitse relaties. De precieze datum, wellicht maart 1937, van het document is volgens onderzoeker Jan Roobrouck niet vermeld. Petrucci geeft aan dat Franse inlichtingendiensten een Pools-Duits samenwerkingsplan hebben ontdekt. Polen veinsde dat het zich opnieuw zou voegen bij de Franse politiek om een lening voor wapens te verkrijgen. De Fransen reikten deze uit in de overtuiging dat de wapens dienden voor de verdediging tegen Duitsland.
4

De posizione werd gevonden en beschreven door onderzoeker Jan Roobrouck.

12

De realiteit is anders. Polen veegde elk twistpunt met Duitsland van tafel. Er bestaat tussen de landen een geheim akkoord voor een gezamenlijke bezetting van Oekrane. De Sovjet-Unie is hierdoor uiteraard verontrust, zodat volgens Petrucci in de laatste dagen de eerste troepenbewegingen richting Oekrane reeds waar te nemen zijn. Temidden deze oorlogsdreiging maakt de nuntius in Zwitserland, Filippo Bernardini, duidelijk dat Hitler het neutrale Zwitserland een inval zal besparen. De Fhrer stelde zich eerder borg voor de Belgische en Nederlandse onafhankelijkheid en ziet volgens een bericht van 12 maart 1937 geen reden tot conflict met Frankrijk. Niettemin, zo blijkt uit verslagen van de nuntius in Frankrijk, Valerio Valeri, maken de Fransen zich juist wel grote zorgen: Het is volstrekt overbodig om voor Uwe Eminentie uiteen te zetten dat de situatie hier als behoorlijk ernstig en gevaarlijk wordt ingeschat, zowel in de diplomatieke als politieke milieus. De Spaanse burgeroorlog en de Brits-Italiaanse spanningen maken de situatie explosief. Kamervoorzitter Herriot spoort aan om het mogelijke en onmogelijke te doen om iets te bereiken. Op 24 maart 1937 stelt deze: Indien we er dan niet in slagen, hebben we tenminste een gerust geweten. Valeri rapporteert ook over de akkoorden van Nyon en Genve ter bestrijding van onderzeese piraterij in de Middellandse Zee. De nuntius maakt melding van de Franse vrees voor Mussolini. Frankrijk had volgens Valeri het onmogelijke moeten doen om te verhinderen dat Itali zich in de armen van Duitsland zou werpen. Hij zal op 25 januari 1938 insinueren dat het land voor het algemene belang bij Engeland en Itali had moeten aansturen op verzoening en de kwestie van de erkenning van het Ethiopische Rijk had moeten doorhakken. We komen verder in het boek terug op de informatie van de nuntius Filippo Bernardini. De mislukte gok van Degrelle In Belgi kondigt Degrelle op 9 maart 1937 zegezeker het ontslag aan van Brussels Rex volksvertegenwordiger Alfons Olivier en alle rexistische plaatsvervangende kamerleden. Hiermee dwingt de leider van Rex vervroegde verkiezingen in Brussel af. Degrelle stelt zich kandidaat voor de vrijgekomen plaats. Het zal een taktische blunder van de brulboei zijn. Bij de tussentijdse verkiezingen van 11 april zal premier Van Zeeland in Brussel een klinkende overwinning op Lon Degrelle halen. Van Zeeland zal immers de steun van de drie traditionele partijen n de communisten krijgen. Ook kardinaal Van Roey roept op om voor Van Zeeland te stemmen. Of correcter, twee dagen vr de verkiezingen bezweert het Belgische episcopaat de kiezers om zeker niet voor Degrelle te stemmen. Degrelle kan enkel rekenen op zijn eigen kiezers en sommigen van het VNV. Het rechts-katholieke dagblad De Standaard roept op tot onthouding van stemming. Vijf procent stemt inderdaad blanco. Degrelle zal uiteindelijk op nauwelijks 19 procent van de stemmen stranden. Van Zeeland krijgt iets meer dan driekwart van de kiezers achter zich. De pers kopt dat Degrelle een nederlaag lijdt De Belgische premier Paul van Zeeland zal zijn krachtproef tegen Lon Degrelle, leider van het extreem-rechtse Rex, overtuigend winnen. Ondertussen beginnen ook de grote werken van de regering resultaten af te werpen. In aanwezigheid van Leopold III wordt de verlichting van de autoweg Antwerpen-Brussel officieel in gebruik genomen.

13

Belgisch-Duitse economische comits Zoals we eerder schreven, verbeterden de economische relaties tussen ons land en Duitsland merkbaar nadat het Frans-Belgische militaire akkoord werd opgezegd. Vanaf 1937 worden zelfs Belgisch-Duitse economische comits gevormd, waarin topfiguren uit de Belgische en Duitse financile en industrile wereld zetelen. Volgens auteur Maurice de Wilde wordt op dit niveau veel heen en weer gereisd. Van 13 tot 15 april 1937 verblijft de Duitse minister voor Economische Zaken en voorzitter van de Reichsbank Hjalmar Schacht in Belgi. Hij voert er besprekingen met de koning, zijn collega Hendrik De Man, eerste minister Van Zeeland, Louis Franck, gouverneur van de Nationale Bank, oud-minister Theunis en met nog andere vooraanstaanden uit industrile, financile en hofkringen benadrukt De Wilde. Schacht wordt volgens de auteur door allen zeer hartelijk ontvangen en stelt ondermeer vast dat ook Van Zeeland de noodzaak Duitsland op de n of andere wijze tegemoet te komen, volledig erkent. Van Zeeland, die zeer nauwe betrekkingen met het Brits Imperium onderhoudt, heeft een plan ontvouwd met een nieuwe aanpak van de internationale economische problemen op lange termijn, waardoor het Duitsland gemakkelijker zou worden uit het Afrikaanse en uiteraard het Congolese grondstoffenreservoir te putten. Hoe belangrijk de koloniale kwestie voor Duitsland wel is, blijkt ondermeer hieruit, dat zij n van de hoofdbrokken vormt van het gesprek, dat Schacht de 13de april 1937 met Leopold III voert vervolgt De Wilde. Duitsland, zo verklaarde Schacht, is tot internationale politieke toenadering bereid, maar eerst moet Duitsland economisch zichzelf kunnen bedruipen en dat is onmogelijk zolang het geen kolonies heeft. De koning kan hiervoor volgens De Wilde alle begrip opbrengen. Uiteindelijk doen in 1937 plannen de ronde om Duitsland stukken van Belgisch Congo of van Portugees Mozambique of Angola te geven Engelse kolonin staan niet meer ter discussie als het zich in Europa dan koest zou houden bevestigt auteur Barendse. Doden bij onlusten Clichy De Franse premier Blum had enkele weken nog een oproep tot sociale vrede gedaan. Het is cynisch dat in de Parijse voorstad Clichy midden maart 1937 s avonds een bloedbad wordt aangericht. Om tien uur telt men vijf doden en meer dan tweehonderd gewonden, onder wie Lon Blums eigen kabinetschef, Andr Blumel. De doden zijn gevallen door politiekogels. Wie had de politie opdracht gegeven te schieten? Zeker niet minister van Binnenlandse Zaken Marx Dormoy, die samen met Blumel zeer snel ter plaatse was en tevergeefs probeerde de gemoederen te kalmeren. Die werden nog meer verhit toen om elf uur de minister-president Blum zelf arriveerde, gekleed in avondkostuum omdat hij een concert in de Opra had bijgewoond. De aanleiding voor het dramatische gebeuren vormde volgens De Kroniek een in de bioscoop Olympia gehouden meeting van de ultra-rechtse partij PSF, de legale voortzetting van de vorig jaar door de regering ontbonden Croix de Feu van kolonel De la Rocque. PSF staat in dit geval voor Parti Social de France en heeft niets te maken met de Parti Socialiste Franais (eveneens PSF). De PSF van De la Roque werd in 1936 opgericht.

14

Socialisten en communisten hielden een tegendemonstratie, die uitliep op gevechten met de in groten getale aangerukte politie versterkingen. De PSF-leden wisten intussen veilig te ontkomen. Opmars van Franco gestuit Een week na de onlusten van Clichy is er nieuws uit Spanje. De pogingen van de nationalisten om bij het Spaanse stadje Guadalajara een doorbraak naar Madrid te forceren, zijn mislukt. Het republikeinse leger heeft er een grote overwinning behaald op de nationalisten. Met name de Italiaanse troepen, die door Mussolini aan Franco zijn uitgeleend om de wereld te tonen tot welke grote daden het Italiaanse fascisme in staat is, leden een smadelijke nederlaag. Generaal Franco had voor het offensief bij Guadalajara - gelegen langs de autoweg Zaragoza-Madrjd, zo'n negentig kilometer van de Spaanse hoofdstad -, naast zijn Spaanse en Marokkaanse troepen, het Italiaanse Corpo Truppe Volontarie (CTV) van 35.000 man ter beschikking. Nadat de nationalistische opmars, die begin maart was begonnen, op 11 en 12 maart stokte door felle sneeuwstormen, kwam het op de 13de tot een confrontatie met de republikeinse hoofdmacht, die zich bij Guadalajara verschanst had. Toen de leiders van de Internationale Brigades, die het republikeinse leger assisteerden, ontdekten dat ze vochten tegen Italiaanse troepen in Spaanse dienst, besloten ze een propagandacampagne te organiseren om de Italiaanse soldaten tot desertie aan te zetten staat in de Kroniek. Door luidsprekers en met vlugschriften riepen ze de Italianen op niet op hun broeders te schieten: Broeders, waarom zijn jullie naar een vreemd land gekomen om arbeiders te vermoorden? Mussolini heeft jullie land beloofd, maar jullie zullen hier alleen een graf vinden. Hij heeft jullie glorie beloofd. Jullie zullen alleen de dood vinden. Vijf dagen werd er zwaar gevochten langs de autoweg. De Italianen konden de strijd niet langer volhouden en raakten gedemoraliseerd door de bittere koude, het gebrek aan versterkingen, de propagandacampagnes, de felle tegenstand van de vijand en het onbekende land. Op 18 maart vroeg hun commandant of zijn troepen vervangen konden worden door Spaanse eenheden. De Italianen hadden 2000 man verloren, zo'n 300 militairen waren gevangengenomen. Pius XI kritiseert de Duitse regering Eind maart 1937 wordt in alle katholieke kerken van het Duitse Rijk voor de aanvang van de mis de encycliek Mit brennender Sorge van paus Pius XI voorgelezen. De encycliek bevat een uiterst scherp protest tegen de actie van de nationaalsocialistische regering tegen de Kerk, het ingrijpen van de overheid in de opvoeding van de jeugd en de wijze waarop de bewindslieden van het Derde Rijk de godsdienstige gedachte een profane inhoud trachten te geven analyseert De Kroniek. In de encycliek neemt Pius XI tevens stelling tegen Hitlers rassenleer en Blut-undBoden-ideologie. Wie deze dwalingen uitspreekt, verloochent zijn geloof. Voor elke christen blijft het kruis, waarmee door vijanden van de Kerk de spot wordt gedreven, het enige symbool.
15

De paus eindigt zijn schrijven met de mededeling dat hij niet veel hoop heeft dat het concordaat met het Derde Rijk gehandhaafd kan blijven en dat de Kerk niet langer stilzwijgend (zal) toezien, hoe de rechten en kerkelijke vrijheden van ons kerkelijk volk worden geschonden en verzaakt. Ook de Belgen schrikken van de internationale toestand. De secretaris-generaal van Sepes, Jean Spiltoir, verstuurt namens Christine de Hemptinne, de tekst Que sera le 1er Mai 1937?, over de Spaanse burgeroorlog en de ontwikkeling van volksfronten. Interessanter is de brief van Leopold III aan Van Zeeland, die ambassadeur Borghgraeve de paus toestuurt. De vorst zet hierin criteria uiteen waarbinnen Van Zeeland zijn Frans-Britse missie moet vervullen afin quelle produise le maximum deffet pour le bien gnral de lHumanit. De koning zal eind juli 1937 het verlangen van Pius XI delen om bij het overwinnen van de crisis materile bekommernissen te overstijgen. Hij wenst en krijgt dan ook de zegen voor zijn ideen. Frans-Britse verklaring Na lang wachten, is er eind april eindelijk een officile reactie van Frankrijk en GrootBrittanni op de zelfstandigheidspolitiek van ons land. Op 24 april wordt een belangrijke gemeenschappelijke Frans-Britse verklaring die akte neemt van de nieuwe Belgische buitenlandse politiek gepubliceerd. De regering van het Verenigd Koninkrijk en de regering van de Franse Republiek verklaren dat ze Belgi van nu af ontslagen achten van de verplichtingen die het ten opzichte van hen had door de verdragen van Locarno en de overeenkomst die op 19 maart 1936 te Londen werd opgesteld. De akte zal formeel neergelegd worden bij de Volkenbond. Leopold trad in de weken daarvoor op als officile vertegenwoordiger van Belgi in de topgesprekken tussen de drie landen. De koning wilde in het bijzonder de onrust tot bedaren brengen die in sommige kringen was ontstaan door de opvatting dat Belgi zich van zijn traditionele vriendschap met Groot-Brittanni afkeerde. Dit was een opmerkelijk succes voor Leopold en Spaak vindt auteur Keyes. Belgi had nu zijn handen vrij, terwijl het de garanties voor Frans-Britse steun behield in geval van een Duitse aanval. Leopold maakt van zijn aanwezigheid in Engeland gebruik om Churchill te ontmoeten. Churchill zit in het voorjaar van 1937 niet in de regering. Aangezien het nieuws van een persoonlijk onderhoud tussen de koning en Churchill zeker zou zijn uitgelekt, geeft de Belgische ambassadeur baron de Cartier de Marchienne een diner waarop Churchill samen met Eden, Simon en Leslie Hore-Belisha uitgenodigd is weet Keyes. Na het diner manoeuvreert de baron Churchill en de koning naar een sofa in een rustig hoekje. De koning slaagt er niet in om enige indruk te maken op de man weet Keyes. De ontmoeting met Churchill is mislukt. Leopold kan eind maart 1937 wel uitpakken met zijn benoeming als kolonel bij de th 5 Inniskilling Dragoon Guards. Zijn vader Albert I kreeg in 1922 deze eretitel al. In de archieven van het War Office van Groot-Brittani zitten documenten die aantonen dat deze titel aan Leopold in de jaren daarvoor systematisch geweigerd werd. In 1934 stelt een officieel stuk: Royal approval to the appointment of King Leopold III as Colonel in Chief of the 5th Inniskilling Dragoon Guards refused. (eigen cursivering) De reden voor deze (koninklijke) weigering wordt niet aangegeven. De luchtmacht van Groot-Brittanni, de Royal Air Force (RAF) beschikt vanaf de lente van 1937 over een zeer sterke troef: de radar. Net zoals de Fransen hebben de Britten
16

een indirecte strategie. In geval van oorlog zou de Royal Navy, die eind jaren dertig nog altijd als de sterkste vloot ter wereld geldt, het moederland en het Britisch Empire verdedigen, terwijl de rest van de strijdkrachten in reserve wordt gehouden verduidelijkt auteur Decat. Het Britse beroepsleger is kleiner dan de dienstplichtigenlegers van Frankrijk en Duitsland. Daartegenover staat dat de Britse landstrijdkrachten aan het eind van de jaren dertig, als enige ter wereld, vrijwel volledig gemotoriseerd zijn. Guernica De nederlaag bij Guadalajara van de Spaanse nationalisten en de Italiaanse troepen, zindert lang na. Zes weken later volgt het verpletterende antwoord. Hitler toont wat zijn troepen in hun mars hebben. Op 26 april verwoesten vliegtuigen van het Duitse Condorlegioen, dat met Francos troepen meevecht, de Noord-Spaanse stad Guernica. De wrede aanval laat Hitler tegelijk toe zijn luchtoorlog te oefenen. Guernca, de oude hoofdstad van Baskenland met de eik waaronder in vroegere tijden de Baskische rechtspraak plaatsvond, wordt die dag door het Duitse Condorlegioen gebombardeerd. Het bombardement van deze open stad, die in de bestaande militaire constellatie weinig strategische waarde heeft, begint even voor half vijf in de middag en duurt ruim drie uur. Junkers- en Heinkel-bommenwerpers lossen hun fatale lading boven de stad, terwijl Heinkel-jachtvliegtuigen laag over de stad en de directe omgeving scheren en de bevolking, die een goed heenkomen tracht te vinden, mitrailleren. Pater Alberto de Onaindi, een ooggetuige, vertelt over het leed dat de laffe aanval veroorzaakt: Om mij heen lagen mensen geknield te bidden en sommigen strekten hun armen in de vorm van een kruis ten hemel, God smekend om genade... De eerste uren van de avond waren het afschuwelijkst. Mannen, vrouwen en kinderen zwierven door de bossen, zoekend naar familieleden. Meestal vonden zij slechts met kogels doorzeefde lijken. Het enige object van strategisch belang, de brug over de Mundaca, wordt niet geraakt. In de eerste persberichten staat dat ten minste 200 mensen het leven verliezen en veel meer gewond raken. De werkelijke tol is veel hoger zo zal later blijken. Het terreurbombardement op een burgerdoel veroorzaakt in de internationale pers grote verontwaardiging. Veel katholieken die kritisch stonden tegenover het Volksfront, kiezen nu partij voor de geterroriseerde Baskische boeren. Voor links is het bombardement van Guernca het zoveelste bewijs van de barbaarse methoden die de fascisten tegenover onschuldige burgers gebruiken. De nationalisten, geschrokken van de negatieve reacties die de aanval veroorzaakte, trachten zich nu van de schuld te ontdoen. Guernca werd verwoest door brandbommen en benzine, door de rode horden gebombardeerd en in puin geschoten, zo is de dag nadien in de nationalistische pers te lezen. Verklaring

17

Om de Basken, die aan de zijde van de republikeinen strijden, op de knien te dwingen, wordt de historische binnenstad van Guernica op donderdag 26 april 1937 door de Duitse vliegtuigen platgebombardeerd. Het is het eerste terreurbombardement op burgers in Europa. In het Midden-Oosten voerden de Britten tijdens de Grote Iraakse Revolutie eerder een soortgelijk bombardement uit. Naar aanleiding van dit bombardement zal Pablo Picasso, korte tijd daarna, het beroemde schilderij met dezelfde naam maken: Guernica5. Guernica (Baskisch: Gernika) is een kleine stad in de provincie Biskaje in de regio Baskenland in Spanje met 15.264 inwoners (2001). De gemeente heet officieel GernikaLumo. Het dorp Lumo werd in 1882 bij Guernica gevoegd. Guernica is de historische hoofdstad van de heerlijkheid Biskaje. Hier kwam de Algemene Vergadering van de provincie samen en legden de heren van Biskaje, later de koningen van Spanje, de eed af onder een eeuwenoude eik, de Eik van Guernica. In deze eed beloofden zij de oude wetten van Biskaje, de fueros of vrijheden, te eerbiedigen. Deze eed bestond tot 1876, waarna de fueros werden afgeschaft. Door het bombardement vallen meer dan 1600 doden, een kwart van de bevolking van Guernica. Er zijn duizenden gewonden. Het Baskische stadje verandert in een walmende puinhoop schrijft journalist Henk Boom6. Later zouden bombardementen met nog meer vernietigingskracht worden uitgevoerd op Rotterdam, Coventry, Dresden en Hiroshima. Allemaal met de bedoeling om zoveel mogelijk slachtoffers te maken teneinde de tegenpartij te demoraliseren en te dwingen het verzet op te geven. Het drama in Guernica wordt volgens Boom een dag nadien, nog zonder al te veel details, kort gemeld in de Times van 27 april 1937: 'Guernica, de oudste stad in Spaans Baskenland en het centrum van Baskische culturele tradities, werd in een luchtaanval gistermiddag door de rebellen bijna volledig verwoest. Het bombardement op de onverdedigde stad ver achter de frontlinie duurde exact drie kwartier. Gedurende die tijd wierpen Duitse vliegtuigen - Junker- en Heinkel-bommenwerpers en Heinkelgevechtsvliegtuigen - zonder onderbreking bommen van 500 kilogram op de stad. Tegelijkertijd vuurden laagvliegende gevechtsvliegtuigen met machinegeweren op de inwoners die toevlucht hadden gezocht in de velden. Guernica stond in korte tijd volledig in brand.' Het bombardement op Guernica zal volgens Boom van beslissende invloed zijn op het verloop van de strijd in Noord-Spanje. De oorlog tussen republikeinen, communisten en internationale vrijwilligers enerzijds en de alliantie van Spaanse nationalisten en monarchisten anderzijds zal in maart 1939 met de val van Cataloni eindigen. Wat er precies gebeurde op donderdag 26 april 1937 blijkt uit het ooggetuigenverslag van pater Alberto de Onaindi die we daarnet al even kort citeerden. De pater zal volgens Boom later uitgemaakt worden voor een 'rode' die heult met de communisten.
5

Vandaag is de naam Guernica, buiten Spanje, vooral verbonden met dat schilderij van Picasso. Weinig mensen weten wat er die dag precies gebeurd is. Dat het bombardement uitgevoerd is door Duitse vliegtuigen is geen parate kennis meer, zeker niet bij jonge mensen. Het is een paradox dat een kunstwerk, in dit geval een schilderij, dat verwijst naar een belangrijke historische gebeurtenis, op een bepaald moment belangrijker wordt dan de historische gebeurtenis zelf. 6 Bron: historischnieuwsblad.nl

18

Pater Alberto kwam die dag terug van Marquina, dertig kilometer ten oosten van Guernica, waar hij zijn moeder en zusters had opgehaald omdat het dorp op het punt stond in handen te vallen van de troepen van Franco. Toen hij Guernica bereikte, begonnen de sirenes te loeien. Op straat was het een drukte van belang, want het was marktdag. Mensen renden weg om een veilig heenkomen te zoeken. Totdat er een witgeschilderd vliegtuig over de stad scheerde. Het is niets. Alleen maar een witte, zei een voorbijganger die niet was weggevlucht. Een paar bommen en dan is het weer gebeurd. De man refereerde aan wat de meeste Basken al wisten: tweemotorige witte vliegtuigen voeren verkenningsvluchten uit, driemotorige zwarte vliegtuigen vallen aan schrijft Boom op historischnieuwsblad.nl. Er vielen drie bommen, en daarmee leek het gevaar geweken. Maar nog geen minuut later zag de pater een squadron van zeven zwarte vliegtuigen naderen, gevolgd door zes andere en daarachter een squadron van nog eens vijf vliegtuigen. Er brak paniek uit en pater Alberto voerde zijn moeder en zusters mee naar een schuilplaats onder een huis in een buitenwijk van de stad. Nadat de eerste serie bommen was gevallen en toen de hele stad in brand leek te staan, probeerden ze te vluchten. Maar een van de vliegtuigen zag ons. Ze kwamen terug en schoten op ons met machinegeweren. Ik zag in het open veld een boer staan die dodelijk werd getroffen. Waar we ook keken, alles leek een zee van bloed. Het duurde meer dan een uur voordat de vliegtuigen vertrokken. De explosies en de in elkaar stortende huizen maakten een onvoorstelbaar geluid. Er vielen wel duizend bommen. Later zagen we kraters. Sommige hadden een doorsnee van zestien meter en waren wel acht meter diep. Overal waren vlammen. De mensen die het hadden overleefd, konden hun ogen niet geloven. Sommigen vielen op hun knien om te bidden besluit de pater. Polemiek Dat Guernica vrijwel van de aardbodem was weggevaagd, daarover bestond nadien geen enkele twijfel. Maar de vraag wie daarvoor verantwoordelijk was geweest, zou nog jaren aanleiding zijn tot polemiek noteert Boom. Enkele maanden na het bombardement benoemt de rechtse regering van nationalisten een onderzoekscommissie. De conclusie was even grotesk als verbijsterend: Guernica was niet getroffen door een bombardement van de luchtmacht, maar de verwoestingen moesten worden toegeschreven aan een wanhoopsdaad van de Baskische regering. Die zou eerst de bevolking hebben gevacueerd en nadien opdracht hebben gegeven om de stad in brand te steken. De bedoeling was om vervolgens de Spaanse nationalisten de schuld in de schoenen te schuiven. Omdat veel buitenlandse journalisten ter plekke de Spaanse burgeroorlog versloegen voor hun respectievelijke kranten, gaat het bericht over het bombardement binnen 24 uur de hele wereld rond. Maar de politieke reacties zijn volgens Boom lauw. In Europese hoofdsteden als Parijs en Moskou kwam het wel tot protestdemonstraties, maar de meeste regeringen namen een afwachtende houding aan, bang als ze waren om betrokken te raken bij een binnenlands conflict dat gemakkelijk tot een veel grotere oorlog in Europa kon leiden. In een interne memo spreekt Freiherr Von Richthofen, die de leiding had over het Condor Legioen, twee weken later van 'een compleet technisch succes'. Volgens dat verslag concentreerden de piloten van de bommenwerpers zich op het centrum van de stad,
19

waar ze lukraak bombardeerden. De rook verhinderde hen strategische doelen te bestoken zoals het treinstation, een brug over de rivier de Oka en de met symboliek beladen eik van Guernica. 'De stad was 24 uur geheel van de buitenwereld afgesloten. Uitstekende voorwaarden voor een grote overwinning als grondtroepen onmiddellijk waren gevolgd,' rapporteerde Von Richthofen. De Spaanse nationalisten blijven volges journalist Boom ontkennen dat het Duitse vliegtuigen waren geweest. Op 5 mei verstuurt de Duitse ambassadeur Wilhelm von Faupel een telegram naar Berlijn. Daarin meldt hij dat het persagentschap van de nationale regering een bericht had gestuurd aan alle buitenlandse persvertegenwoordigers waarin ten stelligste werd ontkend dat de vernietiging van Guernica het gevolg zou zijn geweest van Duitse bombardementsvluchten. Von Faupel citeert uit het persbericht: 'Guernica werd in brand gestoken en teruggebracht tot runes door de rode horden die een criminele dienst bewezen aan Jos Aguirre, de president van de Baskische republiek. Aguirre plande de vernietiging van Guernica met de duivelse bedoeling om de schuld bij de vijand te leggen en zodoende een storm van verontwaardiging te ontketenen onder de al verslagen en gedemoraliseerde Basken.' Geen test Pas in 1975, na de dood van Franco en het herstel van de Spaanse democratie, zullen de herinneringen aan het bombardement opnieuw bovendrijven. De Basken eisen volgens Boom openbare verontschuldigingen voor de wandaad. De reactie uit Duitsland is lauw. Weliswaar wordt van regeringszijde toegegeven dat 'elementen van het Condor Legioen en enkele Italiaanse strijdkrachten' Guernica hadden gebombardeerd, maar de scepsis over de berichtgeving in 1937 en de medewerking van het Condor Legioen bleef. Guernica werd daarmee niet alleen het slachtoffer van een terreurdaad die zich nog niet eerder had voorgedaan, maar ook van een propagandaslag. In de aan Guernica gewijde naoorlogse Duitse analyses wordt de Engelse berichtgeving gelaakt. De Britse regering had er immers baat bij om de Duitsers een 'volkerenmoord' in de schoenen te schuiven, zo heet het. Aan ooggetuigenverslagen wordt getwijfeld. Times-verslaggever G.L. Steer, die zijn krant bediende met schrijnende reportages, wordt verweten dat hij op de dag van het bombardement niet eens ter plekke was, en dus ook onmogelijk met eigen ogen kan hebben gezien wat er op die bewuste donderdagmiddag gebeurde noteert Boom. In de Duitse pogingen om de vermeende Engelse propaganda te weerspreken, komen volgens de journalist twee elementen steeds terug. Dat de Duitse Luftwaffe het bombardement zou hebben uitgevoerd om nieuwe bombardementstechnieken en modernere wapens uit te proberen, wordt consequent tegengesproken. Daarbij wordt de Duitse veldmaarschalk Erhard Milch7 geciteerd, die na de Tweede Wereldoorlog verklaart dat er geen sprake was van een wapentest: 'Daar was zelfs niet aan gedacht.' Ook het argument dat Guernica een testcase moest zijn voor luchtaanvallen op Engeland wordt weerlegd. Dat op dit nieuwe facet van de oorlog uit de lucht het etiket 'Made in Germany' kon worden geplakt, wordt eveneens bestreden. De Duitse bronnen houden vol dat op dat etiket 'Made in England' moest komen te staan, omdat de Britse RAF als eerste massale bombardementen op civiele doelen had uitgevoerd.
7

Merkwaardig is dat Milch een joodse vader heeft.

20

Het zal uiteindelijk zestig jaar duren vooraleer er Duitse verontschuldigingen komen voor het barbaarse bombardement, besluit Boom. Op 26 april 1997, leest de ambassadeur van Duitsland in Spanje, Hening Wegener, een boodschap voor van de toenmalige Bondspresident Roman Herzog. Dat gebeurt tijdens een herdenkingsplechtigheid in Guernica zelf. 'Uitdrukkelijk erken ik de schuld van de betrokken Duitse vliegtuigen,' aldus de boodschap van Herzog, zonder verder in te gaan op de vraag wie opdracht had gegeven tot het bombardement. Eerder al was volgens journalist Boom de schuldvraag aan de orde gekomen in de Duitse Bundestag. Christendemocraten en liberalen hadden zich systematisch verzet tegen elk initiatief dat tot een publieke verzoeningsdaad moest leiden. Ook een door de Groenen en sociaaldemocraten ingediende resolutie, waarin namens het Duitse volk excuses zouden worden aangeboden, haalde het niet besluit Boom. Hindenburg stort neer Hitler boekt niet alleen successen zoals in Spanje. Op 6 mei 1937, tien dagen na Guernica, stort de zeppeling Hindenburg neer. Het is alsof de slachtoffers postuum wraak willen nemen voor het laffe bombardement. De LZ129 Hindenburg, genoemd naar de Duitse veldmaarschalk en later rijkspresident Paul von Hindenburg, was de grootste zeppelin ooit gebouwd. Men bouwde deze zeppelin zo groot, vanwege de plannen het iets zwaardere helium te gebruiken in plaats van het gangbare maar zeer explosieve waterstof. Vanwege de politieke situatie leverden de Verenigde Staten echter geen helium aan Duitsland, waarna men besloot de LZ129, net als zijn voorgangers, alsnog te vullen met waterstof. Het enige land dat voldoende helium produceerde was de Verenigde Staten. Met Hitler in Duitsland aan de macht en het toenemende gevaar voor oorlog, weigerden de Amerikanen helium te leveren. Men vreesde dat het later voor militaire doeleinden zou worden aangewend8. De eerste commercile vaart van de Hindenburg was in 1936. Het luchtschip bereikte Amerika in 61,5 uur. In de periode daarna voer men tien keer naar de Verenigde Staten en zeven keer naar Rio de Janeiro in Brazili. In totaal werd met de Hindenburg 337.000 kilometer afgelegd tussen de ingebruikname in 1936, en het fatale ongeluk op 6 mei 1937 Het enorme succes van de LZ127 Graf Zeppelin inspireerde Hugo Eckener om nog meer reuzenschepen te bouwen. Men begon met de bouw van de LZ128, een groter zusterschip voor de 'Graf'. De bouw ervan werd stopgezet nadat het Britse luchtschip R101 tijdens de eerste vaart tegen een heuvel bij Beauvais botste en in brand vloog. Hierbij verloren 49 van de 54 personen het leven. Het reeds afgewrkte geraamte van de LZ128 werd prompt weer afgebroken. Vervolgens begonnen de Duitsers te bouwen aan een ander luchtschip, de LZ129. Deze LZ129 zou veel moeilijkheden tegenkomen tijdens de bouw. Zo was er te weinig geld
8

Uit onderzoek blijkt dat de Verenigde Staten wel degelijk bereid waren helium te leveren, doch dat Eckener niet over voldoende geld beschikte om het helium aan te kopen en de nodige aanpassingen te doen aan de LZ129. Eckener zei hierover tegen zijn rechtstreekse medewerker dat de VS hem beter zou sponsoren dan het helium te leveren

21

en lag de bouw enkele jaren stil. Na het aan de macht komen van Hitler diende de bouw van de LZ129 als propagandamiddel voor de nazis. De LZ129 werd verder afgewerkt en kwam in 1936 in dienst. Bij het ontwerp had men grote zorg besteed aan zowel de veiligheid als de schoonheid ervan. Aan boord waren 70 luxueuze hutten, een lounge, een eetzaal en bar, alle luxueus aangekleed. Brede wandelgangen met grote ramen zorgden voor een prachtig panorama. De Hindenburg werd daarom een 'groot zwevend paleis' genoemd. Een duidelijk teer punt was het feit dat bijna 200 duizend kubieke meter waterstof de 16 enorme gascellen vulde. De brandwerende voorzieningen aan boord waren dan ook zeer strikt. De bemanningsleden droegen antistatische asbestoveralls en schoenen met hennep zolen. Bij het aan boord gaan moesten de passagiers hun lucifers en aanstekers inleveren. Een rookverbod was echter in die tijd nog geen optie. Er was dus een rooksalon, die speciaal gesoleerd was en voorzien van samengeperste lucht zodat geen waterstof kon binnendringen. Een steward stak de sigaren van de rokers aan en zag erop toe dat niemand rokend de zaal verliet. Gedurende het jaar 1936 stak de Hindenburg de Atlantische Oceaan veilig over in beide richtingen. Op een keer loodste de kapitein het luchtschip met zo'n gemak door een onweersbui, dat de passagiers zich niet eens bewust waren van de slechte weersomstandigheden. Lakehurst Op 6 mei 1937 zou de Hindenburg aanleggen in de marineluchthaven Lakehurst bij Boston. De commandant was kapitein Max Pruss, een luchtschipofficier met ruime vliegervaring en tot voor kort gezagvoerder van de Graf Zeppelin. De Hindenburg bereikte Lakehurst met ongeveer 10 uur vertraging. Pruss besloot de landing niet langer uit te stellen wegens regen, wind en bewolking. Hij trok cirkels boven New York en bleef een tijd boven het Empire State Building hangen. Na nog een uur te hebben gewacht trof Pruss voorbereidingen voor de landing. De duisternis begon in te vallen en het weer was enigszins verbeterd. Op een afstand van circa 200 meter van de afmeermast werden de motoren stilgezet en kwam het luchtschip tot stilstand. De ankerkabels werden uitgeworpen die het grondpersoneel 60 meter lager probeerde te grijpen. Plotseling werd de buik van het luchtschip vuurrood en tegelijkertijd sloegen vlammen uit de staart, even voor de bovenste vin. Op de grond zocht de mensenmassa een goed heenkomen. In de besturingsgondel, vooraan onder het schip, voelde de bemanning slechts een lichte schok. Men besefte pas wat er aan de hand was toen men naar buiten keek en de grond zag oplichten. De ene na de andere gascel explodeerde, op meer dan 20 kilometer afstand waren de explosies te horen. Voordat het brandende luchtschip de grond raakte waren enkele passagiers en bemanningsleden via de ramen en deuren eruit gesprongen. Tussen de eerste explosie en de uiteindelijke ineenstorting van het gesmolten gloeiende geraamte lagen slechts 32 seconden. Van de 97 mensen aan boord kwamen er 35 om het leven, 13 passagiers en 22 bemanningsleden, evenals een lid van het grondpersoneel. Kapitein Pruss overleefde de ramp.

22

Het inferno voltrok zich voor de ogen van radioverslaggever Herbert Morrison. Zijn verslag was dezelfde dag in heel Amerika op de radio te horen en is legendarisch geworden. De ramp is ook gefilmd en leverde dramatische beelden op. De eerste mogelijke verklaring die men toen voor de ramp had, was sabotage door de acrobaat Joseph Spah die volgens sommigen op die manier de nazi's wilde treffen. De Hindenburg was immers de trots van Adolf Hitler en zijn nazipartij, de NSDAP. Jaren later heeft men de uiteindelijke oorzaak van de ramp kunnen achterhalen: de Hindenburg was door slecht weer met vertraging in Lakehurst aangekomen. Hij moest echter op tijd vertrekken voor de volgende vlucht, om de ingeschreven passagiers tijdig naar Groot-Brittanni te vervoeren, naar aanleiding van de kroning van George VI tot koning van Groot-Brittanni. Om tijd te winnen, beval kapitein Max Pruss, middenin het stormweer, om een aantal scherpe bochten te maken alvorens aan te leggen, terwijl men normaal gezien hiervoor grotere bochten nam om fatsoenlijk aan te kunnen leggen. Maar de constructie van het luchtschip was niet bestand tegen de grote krachten tijdens die scherpe bochten, met als gevolg dat een kabel knapte, die een van de 16 grote waterstofzakken ter hoogte van de staart openscheurde. Hierdoor zakte het luchtschip bij de staart wat neer wegens de ontsnappende waterstof, het luchtschip raakte uit balans. Toen de Hindenburg uiteindelijk boven de landingsmast hing, werden de ankerkabels naar beneden gelaten. Toen de doornatte kabels de mast raakten werd alle statische elektrische lading (opgestapeld tijdens de vlucht door het stormweer) naar de aarde geleid. De ankerkabels funcioneerden als aarding. Door een overspringende vonk van die lading werd de ontsnappende waterstof in brand gestoken, die op zijn beurt het even brandgevaarlijke omhulsel in brand stak, hetgeen de felle brand verklaart. Amnestie: vervolg In eigen land wordt uiteraard met afschuw gereageerd op de ramp met de Hindenburg. De spectaculaire gebeurtenis leidt even de aandacht weg van het meest gevoelige dossier op dat ogenblik, het amnestie-debat. Op 4 november 1936 werd door de regering het wetsontwerp neergelegd dat voorziet in algemene amnestie. Het was al toen voorspelbaar dat een algemene amnestiemaatregel in het parlement op verzet zou stuiten van de Franstalige liberalen. Ook patriottische oudstrijders werden hiermee op stang gejaagd. De liberale n wallingantische minister van Justitie Bovesse, die het ontwerp tekende zonder eerst zijn partij te consulteren, moest op 11 april 1937 ontslag nemen als gevolg van de tegenkanting van de Brusselse en Waalse liberalen. Dit ontslag valt perfect samen met de glansrijke overwinning van eerste minister Paul Van Zeeland op Rex-leider Lon Degrelle bij de tussentijdse verkiezingen in Brussel stelt historica Gita Deneckere. Bijgevolg komt de regering door het verdwijnen van Bovesse niet in gevaar. Het volgende knelpunt is volgens de onderzoekster een geschikte vervanger te vinden voor Bovesse zonder de amnestiewet in het gedrang te brengen. Op 20 april 1937 wordt Victor de Laveleye even in de regering opgenomen, nadat hij als woordvoerder van de liberale partij nochtans verklaard had de wet niet te zullen goedkeuren. Hij wordt de nieuwe minister van Justitie. Victor de Laveleye werd op 6 november 1894 geboren in Brussel. Zijn vader, Auguste-Albert, is advocaat en de achterneef van de Luikse

23

hoogleraar en publicist Emile de Laveleye. Zijn moeder, Emma Lynen, is een telg van een Antwerpse liberale zakenfamilie. De Laveleye groeit op in Brussel. Hij volgt les op het Koninklijk Atheneum, waarna hij rechten studeert aan de ULB. Bij de Duitse inval in augustus 1914 onderbreekt hij die studies en neemt hij dienst in het Belgische leger9. Uiteindelijk promoveert hij in 1920 tot doctor in de rechten. De Laveleye schrijft zich in aan de balie van het Hof van Beroep van Brussel. Hij houdt van sport. De Laveleye schopt het tot Belgisch kampioen tennis in het dubbelspel voor de heren en is kapitein van het nationale hockeyteam. In 1923 huwt hij met Rene Hubert, met wie hij twee kinderen zou krijgen. Na de liberale verkiezingsnederlaag van 1925 engageert Victor de Laveleye zich in de Liberale Partij. In 1926 wordt hij gemeenteraadslid in Sint-Gillis. In de daaropvolgende jaren werkt hij zich op tot het hoogste politieke niveau. In 1936 wordt hij plaatsvervangend volksvertegenwoordiger en voorzitter van de Landsraad van de Liberale Partij. Dit voorzitterschap, dat maar een half jaar duurt, staat bijna volledig in het teken van een felle campagne tegen Rex. Bij de verkiezingen van 2 april 1939 zal hij opnieuw tot volksvertegenwoordiger verkozen worden. Resurrectie van Borms Niet toevallig begint het VNV op hetzelfde ogenblik aan een resurrectie van Borms. Een groots opgezette Bormshulde in Antwerpen op 22 april 1937 is er volledig op gericht de populaire Vlaamse martelaar met de extreem-rechtse Vlaams-nationalisten te associren. In deze moeilijke gepolariseerde uitgangspositie wordt het parlementaire debat over de amnestiewet op 19 mei 1937 geopend vervolgt Deneckere. Aanvankelijk hoopvol gestemd, dreigt Van Zeeland drie dagen later al met ontslag als er geen 'nationale meerderheid' gevonden wordt voor het geamendeerde ontwerp. Hij streeft naar een pacificatie die voor de Vlamingen 'reel en definitief' is. De politieke besluitvorming gaat echter gepaard met een golf van straatagitatie. De Fraternellen of de Verbroederingen van het veldleger kondigen een betoging op 2 mei 1937 aan, nog voor de stemming over het voorstel in het parlement. Opmerkelijk is dat ook de F.N.C. en de invalidenorganisatie Fderation Nationale des Invalides (F.N.I.) de kant van de nationalisten kiezen stelt auteur Stefan De Bock. Volgens de onderzoeker komt dit vooral door jaloezie: de F.N.C.-N.S.B konden het moeilijk verkroppen dat niet zij, maar wel de V.O.S. later bij de koning geroepen wordt, en dit alles in het kader van de concurrentieslag tussen de verenigingen onderling.
Bij de Duitse inval in 1940 wil Victor de Laveleye zich bij het leger voegen, maar dit wordt geweigerd. Hij stelt zich ter beschikking van de Belgische regering en volgt haar op haar terugtocht naar Oostende, Saint-Adresse en Poitiers. In Limoges stemde hij mee voor de voortzetting van de oorlog. Hij bekrachtigt op die manier mee de definitieve breuk tussen Leopold III en de regering. We komen hier in het boek uitgbreid op terug.
9

24

De V.O.S. besluit om op 23 mei een tegenbetoging te organiseren, voor amnestie, ondanks een verbod van de Brusselse burgemeester Max. Dit verbod leidt op zijn beurt tot een storm van Vlaams protest, dat tot in de Kamer van Volksvertegenwoordigers zijn weerslag zal vinden. Burgemeester Adolphe Max komt vervolgens onder deze druk terug op zijn verbod. Vooral door aandringen van de minister van Binnenlandse Zaken wordt er enkele dagen voor de vastgelegde datum toestemming voor de betoging verkregen. Het zou de enige echt grte betoging voor amnestie zijn uit het interbellum benadrukt De Bock. Afhankelijk van de bron melden de kranten tussen de 12.000 en 100.000 betogers. Onder de wellicht 40.000 betogers bevinden zich ook 64 kamerleden en senatoren Acties en betogingen volgen elkaar in 1937 op. De tegenbetogingen, in totaal 32, worden allemaal door patriottische oud-strijdersverenigingen georganiseerd. Uit vorm van protest en verontwaardiging omdat Leopold III de amnestiewet wou ondertekenen, leggen ze hun decoraties af schrijft De Bock. De Waalse beweging houdt zich opvallend afzijdig. Vooral de gewelddadige nationalistische betoging van 23 juni 1937 zorgt voor tumult. De neutrale zone aan het parlement, waar een wettelijk verbod tot betoging geldt, wordt overschreden. Die dag wordt Leopold naar eigen schrijven10 verplicht om onverwacht afgevaardigden van oud-strijders te ontvangen. Omdat de onrust blijft aanhouden, ontbiedt koning Leopold III, die daarvoor door de Vuurkruisen was beschimpt, op 29 juni afgevaardigden van alle organisaties voor- of tegenstander van amnestie om hen op te roepen de amnestiewet te respecteren. Hierdoor verstomt het nationalistische gemor al snel. Op de bijeenkomst, die uiteindelijk op 2 juli 1937 doorgaat, ontvangt Leopold III de voorzitters van de tien belangrijkste oud-strijdersverenigingen. Tegelijkertijd stelt hij een amnestiewet voor, die verregaand is: verklikkers, spionnen en economische collaborateurs zouden automatisch geamnestiseerd worden besluit De Bock. Tegenbetoging Amnestie betekent zoveel als een volledig en onvoorwaardelijk eerherstel voor de activisten. Activisten zijn burgers die tijdens de Grote Oorlog met de Duitse bezetter hebben samengewerkt. Deze kwestie is zo omstreden dat de regering-Theunis er in 1934 al bijna door ten val was gekomen. Frans Van Cauwelaert en Camille Huysmans zetten de eis tot amnestie in een manifest kracht bij: Het Vlaamse volk leeft in de diepe overtuiging dat het activisme slechts het uitvloeisel is geweest van een eeuw verdrukking in Vlaanderen. Amnestie is een onderwerp dat ons land in 1937 sterk verdeelt. Terwijl de Rexbeweging op dat ogenblik over haar hoogtepunt heen is, is dat zeker niet het geval met het VNV, dat voor sommige punten de hulp krijgt van de KVV, de Vlaamse vleugel van de katholieken. Een van de eisen van het VNV en de KVV is de volledige amnestie voor de activisten van de Eerste Wereldoorlog. De wet van 1929 had reeds verzachting aangebracht aan de na de oorlog uitgesproken straffen. De Vlaamse Concentratie, het VNV en de KVV dus, eisen evenwel een totale uitwissing van de na-oorlogse sancties.
10

bron: Kroongetuige

25

Het kamerdebat begint op 19 mei in een zeer gespannen sfeer. Eind mei lijkt zelfs een regeringscrisis in de maak over het onderwerp. Een amendement op het wetsontwerp neemt wat druk weg. Ter dood veroordeelde activisten ontvangen geen passief kiesrecht en worden dus voor hun hele leven onverkiesbaar verklaard. Op 2 juni wordt de amnestiewet in de kamer goedgekeurd. Het amendement wordt aanvaard met 94 tegen 75 stemmen. Het ontwerp zelf met 95 tegen 75 stemmen. Het stemresultaat toont de grote verdeeldheid duidelijk aan. Op 13 juni keurt ook de Senaat de amnestiewet goed ten voordele van personen die na de Eerste Wereldoorlog veroordeeld werden wegens activiteiten die voortvloeiden uit een anti-Belgisch taalnationalisme. De wet wordt op 13 juni 1937 uitgevaardigd. De wet schrapt alle veroordelingen en de veroordeelden krijgen hun kiesrecht terug. Ter dood veroordeelden kunnen zich nog niet verkiesbaar stellen. Net zoals alle voorgaande en volgende amnestiewetten zou deze echter ook uitzonderingen bevatten, die de reikwijdte van de wet inkortte benadrukt auteur De Bock. Er blijven dus nog enkele strijdpunten aanwezig. Al op 3 juli 1938 houdt de V.O.S. in Gent een massale betoging hiervoor. De strijd rond de amnestiewet heeft het prestige van premier Van Zeeland geen goed gedaan. De eindstemming in het parlement had uitgewezen dat hij enkel op de voltallige fractie van de socialisten had kunnen rekenen. Vooral de liberalen, die nochtans in de regering zaten, waren tegen. Op dat punt gedroegen ze zich als een oppositiepartij. NSB zakt terug naar vier zetels Op 14 juni neemt de politieke raad van de rexistische beweging ontslag. Het verlies van Degrelle in Brussel is nog niet verteerd. Vreemd genoeg slagen de rexisten er niet in garen te spinnen bij de verdeeldheid van de regering-Van Zeeland. Drie dagen later start er zelfs een proces tegen Degrelle wegens eerroof jegens minister Jaspar. Nog geen maand later (!) wordt Degrelle veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Het momentum van Rex is definitief voorbij. In Nederland heeft ook de NSB de beste tijd achter de rug. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer noteert de extreemrechtse partij een flinke terugslag ten opzichte van de uitslag bij de Statenverkiezingen van april 1935. De Nationaal-Socialistische Beweging haalde toen 7,9 procent van de stemmen. Medio juni is dat amper 4,2 procent, net genoeg voor vier zetels in de Tweede Kamer. Voor de NSB komen in de Kamer: graaf (Max) de Marchant et d'Ansembourg, (Gerhardus) Dieters, (Hendrik Jan) Woudenberg en (Meinoud) Rost van Tonningen noteert De Kroniek. Volgens krantenberichten is het duidelijk dat het mandement van de RoomsKatholieke Kerk tegen de NSB resultaat heeft gehad: in Limburg verloor de partij de helf van de stemmen. Op grond van deze verkiezingsuitslag krijgt Colijn de opdracht een regering te formeren. Hij slaagt daarin en op 24 juni gaat zijn vierde kabinet van start. Weer maken sociaal-democraten daarvan geen deel uit. Interne strijd bedreigt Spaanse republiek

26

Midden mei 1937 heeft Spanje (alweer) een nieuwe premier, dr. Juan Negrn. Deze voormalige minister van Financin heeft drie dagen na het aftreden van Largo Caballero een nieuw kabinet gevormd. Republikeinen, communisten en gematigd socialisten nemen er aan deel. De socialistische en anarchistische vakbonden zijn negatief en stellen zich van bij het begin vijandig op. Dat belooft weinig goeds voor de toekomst. De benoeming van een nieuwe regering in Spanje komt na twee weken van grote onrust en politieke verdeeldheid. De oorzaken voor deze verdeeldheid dateren reeds uit het begin van de burgeroorlog. Het arbeidersverzet tegen Franco leidde in juli 1936 in met name Aragn en Cataloni, waar de invloed van de anarchisten groot is, tot een maatschappelijke omwenteling. Fabrieken werden door arbeiders overgenomen en de landbouw werd in sterke mate gecollectiviseerd. Sommige socialisten, de anarchistische vakbond CNT en de kleine radicaalsocialistische Partido Obrero de Unificacion Marxista (POUM), menen dat een overwinning alleen behaald kan worden als deze gepaard gaat met een sociale omwenteling. Tegenover hen staan de republikeinen, gematigd socialisten en zelfs communisten, die ervan overtuigd zijn dat een sociale revolutie tot wanorde en zwakte tegenover de nationalisten leidt. Dit verschil van inzicht ligt ten grondslag aan de zogeheten burgeroorlog in de burgeroorlog die begin mei in Barcelona uitbrak. Op 3 mei trok Rodrguez Salas, de verantwoordelijke man voor de openbare orde in Cataloni, met een groep van de guardia de asalto naar de telefooncentrale, om deze voor de Catalaanse regering, de Generalidad, op te eisen. Anarchistische en socialistische arbeiders hadden deze centrale gecollectiviseerd, conform het collectivisatiedecreet dat in augustus 1936 in de Generalidad was goedgekeurd. Het was de regering en de communisten echter een doorn in het oog dat zij daardoor de telefoongesprekken met de centrale regering in Valencia konden afluisteren. Toen Salas met de asaltos bij het gebouw aankwam, werd het vuur op hen geopend beschrijft De Kroniek. Er braken straatgevechten uit tussen de asaltos en sympathisanten van de regering enerzijds en anarchistische en POUM-arbeiders anderzijds. De arbeiders gingen spontaan de straat op, noteert de Engelse schrijver George Orwell die, zoals zoveel linkse intellectuelen, als vrijwilliger naar Spanje was gekomen en die in Barcelona aan de zijde van de POUM meestreed. De anarchistische voormannen en het anarchistische blad Solidaridad Obrera, later ook de POUM-leiding, riepen om een wapenstilstand. Leg uw wapens neer, het is het fascisme dat we moeten bestrijden, hield de CNT haar leden voor. Op 6 mei kwamen 4000 asaltos naar Barcelona die een eind maakten aan de ongeregeldheden. De linkse militie werd ontwapend. De onlusten waren, aldus Orwell, het gevolg van de tegenstelling tussen de mensen die de revolutie voortgang wilden doen vinden en zij die probeerden haar tot staan te brengen of te voorkomen. Premier Largo Caballero was van mening dat er geen represaillemaatregelen tegen de opstandelingen genomen moesten worden, maar in de dagen die volgden werden vele antistalinistische linkse leiders heimelijk door de communisten omgebracht. De communistische ministers, die de rellen als een trotskistisch complot beschouwden en de verantwoordelijkheid ervoor bij de POUM legden, eisten van de regering dat zij de POUM

27

zou verbieden en haar leden zou vervolgen. Largo Caballero wilde niet aan deze eis tegemoetkomen en trad af besluit De Kroniek. Memorial Day Massacre in Chicago Ook in de Verenigde Staten is het in de lente van 1937 erg onrustig en sterven er mensen bij manifestaties. Eind mei vallen in de Amerikaanse stad Chicago bij felle demonstraties van vakbondsleden voor de fabrieken van Republic Steel tien doden. Meer dan tachtig mensen raken gewond als de politie het vuur opent op de betogers. Al maanden is er grote arbeidsonrust. De inzet is de erkenning van vakbonden en het recht om met werkgevers over arbeidsvoorwaarden te onderhandelen. De eerste twee maanden van het jaar hebben 40.000 arbeiders van General Motors spectaculaire sitdownstakingen georganiseerd, waardoor het werk van bedrijven met in totaal meer dan 100.000 arbeiders indirect werd getroffen door gebrek aan onderdelen. De sit-downstaking, een nieuw wapen in de handen van de vakbonden, heeft zich daarna snel verspreid naar andere takken van industrie, waarbij ongeveer een half miljoen werknemers zijn betrokken. Als reactie op de stakingen bij General Motors zal op 5 juni bij de Fordfabrieken, waar geen inmenging van vakbonden wordt getolereerd, de 42-urige werkweek worden ingevoerd. Het Committee for Industrial Organization (CIO) vindt dat ruim onvoldoende. Het comit werd in november 1935 opgericht toen groepen vakbondsleden de politiek van de American Federation of Labor (AFL) te conservatief vonden. De CIO richt zich vooral op de industrie-arbeider en is de grote voorvechter van de vakbondsrechten, een 40-urige werkweek en 150% loon bij overwerk. Leopold, Leni en dokter Gebhardt De nazis beseffen dat propaganda uiterst belangrijk is. Hitler doet hiervoor, erg tegen de zin van Goebbels, beroep op cineaste Leni Riefenstahl. Het is erg tekenend voor deze periode dat dergelijke propagandafilms in ons land vertoond worden. Nog duidelijker is de aanwezig van hooggeplaatste polici en de vorst. De beelden worden, hoe kan het anders, goed onthaald. In juni 1937 stelt de koning, evenals Spaak en graaf Lippens, er prijs op de galavertoning van Leni Riefenstahl's film over de Rijkspartijdagen in Neurenberg, Triumph des Willens, een meesterwerk van nazi-propaganda, in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel bij te wonen. Leopold wil de mooie cineaste persoonlijk gelukwensen. Tot vandaag zijn er geruchten over een intieme verhouding tussen beiden. Via geheime contacten trachten de Duitsers de koning over zijn inzichten en politieke houding te polsen. Is Riefenstahl n van die spionnen? Als tussenpersoon treedt zeker SS-Standarten- en later Oberfhrer dr. Karl Gebhardt op. Karl Franz Gebhardt werd geboren te Haag in Oberbayern, 23 november 1897. Gebhardt stamt uit een te Landshut gevestigde geneesherenfamilie. Zijn vader was van 1912 tot 1916 huisarts van de ouders van Heinrich Himmler. Zoon Gebhardt studeert van 1919 tot 1924 medicijnen in Mnchen. In 1935 werd hij huisarts van Himmler. Hij werd toen ook 'Verbindungsmann' tussen de Reichssportfhrer en Himmler. Karl Gebhardt was een jeugdvriend van Heinrich Himmler

28

en lid van het Freikorps Oberland, waartoe ook Himmler en SS-Oberstgruppenfhrer Sepp Dietrich behoorden. Hij nam ook deel aan Hitler's mislukte poging tot een staatsgreep in Mnchen op 9 november 1923, maar werd pas op 1 mei 1933 lid van de NSDAP. Twee jaar daarna, in 1935, trad hij toe tot de SS. Dat jaar werd hij SS-Sturmbannfhrer in de Algemene-SS, weliswaar zonder commando over een eenheid. In 1937 werd hij in Berlijn benoemd tot professor voor orthopedische chirurgie. Onder zijn patinten telt hij onder andere de Belgische koning Leopold III, twee van diens kinderen: prins Boudewijn, de latere koning, en prinses Josphine-Charlotte, de latere echtgenote van Groothertog Jan van Luxemburg, de echtgenote van de koninklijke commissaris voor administratieve hervorming, Louis Camu en graaf Guillaume de Grunne, grootmeester van het huis van koningin Elisabeth. De koning zelf beschikt over een afgesproken codewoord om Gebhardt tot een officieuze ontmoeting om andere dan medische redenen uit te nodigen. De meeste patinten gingen ter behandeling naar Duitsland, maar van 1937 af komt Gebhardt zelf herhaaldelijk naar Brussel. Op 10 en 11 juni 1939 en begin juli 1939 verblijft hij in Brussel, waar hij telkenmale politieke gesprekken zal hebben met koningin Elisabeth. Gebhardt neemt de leiding op zich van het tuberculose-sanatorium in Hohenlychen, dat hij eerst laat ombouwen tot orthopedische kliniek en vervolgens, tijdens de Tweede Wereldoorlog, tot ziekenhuis van de Waffen-SS. Gebhardt voert in verschillende concentratiekampen experimenten uit op gevangenen, met name in het concentratiekamp Ravensbrck, in de buurt ven Hohenlychen, en in Auschwitz. De man zal hierover pochen in het bijzijn van Leopold en Lilian Baels tijdens de Tweede Wereldoorlog. Karl Gebhardt groeit in zijn functie als lijfarts van Heinrich Himmlers uit tot een van de belangrijkste SS-artsen. Hij begeleidt Himmler tijdens diens vlucht en zal op 21 of 22 mei 1945 in Bremervrde gearresteerd. Op 9 december 1946 beginnen de Neurenberger processen tegen de nazi-artsen, waarbij Gebhardt wordt aangeklaagd wegens dodelijke sulfonamide-experimenten op vrouwelijke concentratiekampbewoners en misdadige chirurgische ingrepen. Gebhardt zal op 20 augustus 1947 voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid ter dood veroordeeld worden en op 2 juni 1948 op vijftigjarige leeftijd opgehangen worden. Nog meer belangrijke patinten Laten we nog even stilstaan bij de Belgische patinten die Gebhardt vanaf 1937 behandelt omwille van het belang hiervan. Gebhardt is als arts een bekend beenderspecialist, die van 1937 af geregeld patinten uit de hoogste Belgische kringen behandelt. Naast de koning en zijn twee kinderen is er gravin de Baillet-Latour, verwant met de voorzitter van het Internationaal Olympisch Comite, Raoul Richard, beheerder van 's konings priv-goederen, afgevaardigd-beheerder van Sofina, topman van Petrofina en in februari '39 gedurende enkele dagen minister voor Economische Zaken en Dannie Heinemann, financier en politiek raadgever van de koning. Ook Hendrik De Man kent de SS-arts. Sofina is een financile trust en werd op 19 oktober 1928 opgericht. Het gigantische kapitaal van 100 miljoen frank (vandaag: 2,5 miljard frank of 62 miljoen euro) werd door

29

tientallen verschillende binnenlandse en buitenlandse banken bijeengebracht. Heinemann zetelt eveneens in de raad van bestuur. Heinemann is sinds de jaren twintig bovendien verbonden aan de Paneuropese Unie van Richard Coudenhove-Kalergi. Ook koning Albert en Albert Einstein zijn lid van deze club. De bedoeling is Europese landen te verenigen op basis van Chrsitelijke waarden. Gebhardt maakt van zijn talrijke contacten in Belgi gebruik om politieke inlichtingen in te winnen. De arts brengt geregeld verslag uit bij de Reichsfhrer-SS Himmler, die op zijn beurt Hitler op de hoogte brengt. Op die manier draagt Gebhardt bij tot het beeld, dat Himmler en Hitler zich van de koning vormen. Ook de koning, maar vooral de koningin-moeder, zelf een Duitse uit Beieren, willen van Gebhardt informatie over het naziregime vernemen. Elisabeth laat hierbij niet na op 10 juli 1939 tegenover Gebhardt te beklemtonen, dat het haar zoon ernst is met zijn politiek van absolute neutraliteit, en dat hij het opbouwend werk van de Fhrer ten zeerste bewondert. Dat Gebhardt, naast zijn medische bedrijvigheid, inderdaad ook politieke bedoelingen heeft, blijkt volgens auteur Maurice de Wilde uit volgende overweging van Gebhardt over Louis Camu: Een jongere, buitengewoon actieve en Duitsvriendelijke man. Ik heb zelf vastgesteld - en de Duitse ambassadeur heeft mij zulks bevestigd - dat Camu in grote mate medeverantwoordelijk is voor de orintering van de koning tegenover Duitsland, zo schrijft Gebhardt op 3 juni 1939. Camu had eerder aan de Duitse ambassadeur te Brussel laten weten, dat hij zeer graag eens de Rijkspartijdagen te Neurenberg zou meemaken. Legertop SU gexecuteerd In de Sovjet-Unie is er midden juni 1937 opnieuw een ophefmakend proces. Dan worden acht vooraanstaande militaire leiders van de Sovjet-Unie, die tijdens een geheim proces ter dood waren veroordeeld, gexecuteerd. De acht mannen werden door de militaire rechtbank schuldig bevonden aan verraad. Verraad aan hun land, verraad aan de volken van de USSR, en verraad aan de boeren en arbeiders van het Rode Leger, aldus de Pravda. Allen hebben hun misdaden toegegeven. De bekendste beklaagden waren maarschalk (Michail) Toechatsjevski - sedert 1925 chef van de generale staf van het Rode Leger - en de generaals (Iona) Jakir, (Ieronim) Oeberevitsj en (Vitovt) Poetna weet De Kroniek11. Een golf van nationale verontwaardiging over het gedrag van de verraders overspoelt de Sovjet-Unie. Talloze resoluties worden tijdens bijeenkomsten in scholen, fabrieken en universiteiten aangenomen. Hierin wordt steun betuigd aan het optreden van de geheime dienst, een onderdeel van de NKVD. Het NKVD is het volkscommissariaat voor interne zaken. De Stalin Automobielfabriek doet er een schepje bovenop en uit haar dank aan de illustere zonen van ons Socialistisch Vaderland, de arbeiders van de NKVD onder leiding van de strijdlustige commissaris.

11

De namen worden soms anders geschreven: Yakir in plaats van Jakir, Uborevich in plaats van Oeborevitsj en Putna in plaats van Poetna.

30

Social Security Act grondwettig Op hetzelfde ogenblik, midden juni 1937, worden na maandenlange juridische gevechten tussen de Amerikaanse president Roosevelt, verscheidene conservatieve Congresleden en het Hooggerechtshof, de sociale verzekeringswetten met betrekking tot ouderdoms- en werkloosheidsverzekering eindelijk goedgekeurd. Dat beslist het Hooggerechtshof, het hoogste juridische orgaan van de VS Om de tegenstand van het hof tegen verschillende onderdelen van de New-Deal wetgeving te kunnen breken had de president voorgesteld om zelf rechtscolleges met leden die ouder zijn dan 70 jaar te mogen aanvullen teneinde de rechtbanken te verlevendigen met jonger bloed. Het voorstel, dat impliceert dat Roosevelt het Hooggerechtshof zomaar kan uitbreiden met zes jongere rechters, werd ervaren als een poging van de president het hof in te pakken. Rechters van het Hooggerechtshof verweerden zich heftig tegen de bewering als zou het lichaam langzaam en inefficint werken. De dreiging met uitbreiding van de federale rechtscolleges had echter tot gevolg dat sociale wetten waarover al jaren procedures worden gevoerd, in april rechtsgeldig werden verklaard schrijft De Kroniek. Dat laatste gebeurt uiteindelijk ook met de Social Security Act. Blum biedt ontslag aan Eind juni 1937 is het Franse experiment Blum voorbij. Blum biedt s nachts om kwart voor drie het ontslag van zijn regering aan. De president van de Franse republiek, Albert Lebrun, aanvaardt het ontslag. De centrum-rechtse radicaal-socialist Camille Chautemps zal Blum opvolgen. De radicalen in de Senaat, onder aanvoering van Joseph Caillaux, hebben het economische beleid van het Volksfront verworpen. Blum is van oordeel dat hij op die manier niet verder kan regeren. Het grote probleem waar alles in dit geval om draaide, wordt volgens De Kroniek gevormd door de speculatie en de kapitaalvlucht. Om daar effectief tegen te kunnen optreden, vroeg Blum het parlement een tijdelijke volmacht op economisch gebied. De Kamer van Afgevaardigden stemde daar mee in. De Senaat, die het Volksfront nooit zo gunstig gezind was, wees Blums verzoek af. In feite was Blums besluit om af te treden ook gedeeltelijk ingegeven door een opdoffer die hij de afgelopen maanden te verwerken kreeg: het bloedbad in Clichy dat zich in maart voltrok. Daar kwam bij dat Blums meest linkse vrienden van zins waren de Senaat door een massademonstratie onder druk te zetten. Dat nooit! riep Blum uit, vrezend voor een herhaling van eerdere gewelddadige manifestaties. Blum werd ook vernederd door de uitgestelde opening van de Wereldtentoonstelling van 1937. Die vond plaats in de schaduw van de Eiffeltoren. Veel paviljoens waren niet eens klaar. De Franse president Lebrun opende de expo uiteindelijk op 27 mei 1937 met als thema 'Kunst en techniek in het moderne leven'. De expo draaide uit op een ideologische oorlog tussen de architecten van Duitsland en de Sovjet-Unie.

31

Opvallende aanwezige tijdens de wereldtentoonstelling was, naast Duitsland en de Sovjet-Unie, ook Spanje. Spanje was via de republikeinse regering afgevaardigd in Parijs. Ze bouwde een paviljoen met Picasso's Guernica als middelpunt. Nog meer aandacht kregen de paviljoens van nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie. De organisatie heeft de twee direct tegenover elkaar laten zetten. Hitler's architect Albert Speer was erop gebrand om met zijn paviljoen een vuist naar het communisme te maken. Doordat deze twee paviljoens de enige zijn die bij aanvang van de expo gereed waren, werd deze strijd nog duidelijk zichtbaar. Albert Speer's ontwerp is een uithangbord voor nazi-architectuur en symboliek. Speer heeft het paviljoen gebouwd rond een honderdvijftig meter hoge toren, met daar bovenop een adelaar en swastika. Speer's gebouw verbeeldt de herstelde Duitse nationale trots. Stalin's modelarchitect Boris Iofan is verantwoordelijk voor het Sovjet-paviljoen. Ook zijn ontwerp wordt een ostentatieve verwijzing naar communistische trots en symboliek. Uiteindelijk winnen beide architecten een gouden medaille voor hun ontwerp. Omslag Midden 1937 slaat het internationale conjunctuurklimaat brutaal om. Het Franse probleem van speculatie en kapitaalvlucht dat we daarnet beschreven, vindt ook in andere Europese landen plaats. Het broze vertrouwen van spaarders, consumenten en producenten is opnieuw weg. Het herstel in de jaren 1935-1937 was volgens auteur Buyst niet alleen kort maar ook onvolledig. De industrile productie (in ons land) blijft op haar hoogtepunt in het voorjaar van 1937 meer dan 10 procent onder de piek van 1929. Er waren nauwelijks bedrijfsinvesteringen zodat de industrile uitrusting niet vernieuwd werd. Een belangrijke reden hiervoor is dat de rendabiliteit van de bedrijven te beperkt was. Vanaf 1937 grijpen de opeenvolgende regeringen opnieuw naar de vermaledijde en ondoeltreffend gebleken deflatiepolitiek van voor 1935. De grote depressie slaat weer met volle kracht toe zodat de werkloosheid brutaal omhoogschiet. Een manier om dit te illustreren is de index die de Nationale Bank gebruikt om prijzen uit de jaren dertig te actualiseren naar vandaag. Een frank uit 1931 is er vandaag 25 waard. Een frank uit 1935 is er iets meer dan dertig waard. Index NBB
1931 1932 1933 1934 1935 1936 1937 1938 1939 1940 25,04 27,76 28,35 30,01 30,51 29,17 27,19 26,26 25,95 23,05

Bron: NBB

32

De stijgende prijzen vanaf 1931 tot en met 1935 wijzen op een aantrekkende economie. Vanaf 1935 gaat het prijzenpeil opnieuw achteruit. Begin 1940 ligt het niveau van de prijzen zelfs onder het niveau van 1931. Vanaf 1935 wordt het begrotingstekort in ons land ook elk jaar opnieuw een stukje groter (zie grafiek eerder in dit boek). De vooruitgang geboekt in de jaren 1935-1937 gaat in korte tijd grotendeels weer verloren besluit Buyst. Binnen de regering-Van Zeeland rommelt het. Het probleem is niet zozeer de verslechterende economische toestand in ons land. Het is het amnestie-dossier dat de relaties tussen de ministers verzuurt. Bovendien ligt Van Zeeland zelf onder vuur wegens het dossier van de Nationale Bank. We komen er onmiddellijk hierna op terug. Binnen de liberale partij staat de positie van minister De Laveleye zwaar ter discussie. Op 7 juli eist de Nationale Raad van de partij het ontslag van de man. De Laveleye, minister van Justitie, spartelt even tegen maar geeft dan toe. Van Zeeland verbindt aan dit ontslag wel het ontslag van zijn hele ploeg. Van Zeeland biedt dan ook op 13 juli het ontslag van zijn regering aan Leopold aan. De koning weigert het onslag. Op het moment dat het gezag van de eerste minister door al deze gebeurtenissen reeds was aangevreten, wordt hij het slachtoffer van persoonlijke aanvallen, die verband houden met zijn verhoudingen tot de Nationale Bank vervolgt hoogleraar Luyckx. Reeds in maart 1937 had Gustaaf Sap, eigenaar van De Standaard, Van Zeeland ervan beschuldigd dat hij zijn banden met de Nationale Bank niet helemaal doorgeknipt had na zijn benoeming tot premier in maart 1935. De christendemocraten hadden Sap vervolgens uit de partij gezet maar dat maakte hem net extra gevaarlijk. In juli 1937 herbegonnen de aanvallen tegen Van Zeeland. Uiteindelijk moet de premier toegeven dat hij uit een geheim fonds van de Nationale Bank (la cagnotte) geldsommen ontvangen had, die hij had gebruikt om medewerkers van zijn kabinet te vergoeden. Deze onthullingen worden uiteraard door Rex en VNV uitgebuit bij de publieke opinie. In eerste instantie blijft Van Zeeland overeind, lang zal dat niet duren. Spaans episcopaat staat achter Franco Begin juli 1937 krijgt generaal Franco de ondubbelzinnige steun van het Spaanse episcopaat. De Spaanse bisschoppen publiceren een gezamenlijke brief, opgesteld door kardinaal Isidro Gom, waarin de nationalistische zaak wordt gesteund n gerechtvaardigd. Twee bisschoppen hebben de brief niet ondertekend: de aartsbisschop van Tarragona, die in ballingschap in Zwitserland verblijft, en de bisschop van Vitoria. In de brief wordt de nationalistische opstand als een rechtvaardige oorlog betiteld. God heeft ons land bestemd tot een proefstation voor de ideen en systemen die de wereld willen veroveren, zo schrijven de bisschoppen. Wat in Spanje gebeurt, is meer dan een burgeroorlog, het is een christelijke veldtocht tegen het destructieve communisme. Met deze uitspraken verwerft de franquistische beweging zich een belangrijke theologische basis. Generaal Francisco Franco kan zich met de steun van de Spaanse bisschoppen opwerpen als caudillo (leider) van een kruistocht voor het vaderland en het Rooms-Katholieke geloof. Een foto toont hoe Spaanse geestelijken de fascistengroet brengen, nadat de bisschoppen zich hebben uitgesproken voor de kruistocht van Franco.

33

Franco's positie is de laatste maanden in het door de nationalisten gecontroleerde gebied aanzienlijk versterkt analyseert De Kroniek. Op 19 april heeft hij een decreet uitgevaardigd waarin de twee nog toegelaten partijen in nationalistisch Spanje, de Carlisten en de Falange, worden samengevoegd tot een nationale eenheidsbeweging, de zogenaamde Movimiento (officieel de Falange Espaola Tradicionalista y de las Juntas Ofensivas Nacional Sindicalistas geheten). De leiding van de beweging is in handen van generaal Franco zelf. Compromis over provinciaal bestuur in India De kopzorgen van Groot-Brittanni bevinden zich midden 1937 in India. Het is een van de verklaringen waarom de Britten zich vrij laks opstellen ten opzichte van Hitler. Begin juli bereiken, na maandenlang koortsachtig overleg, de Britse onderkoning en Indiase oppositieleiders een compromis voor deelneming van het Indiase Nationale Congres aan de provinciale regeringen. Het Congres heeft bij de verkiezingen in zes van de elf provinces een absolute meerderheid behaald, maar weigerde deel te nemen aan regeringen zolang de gouverneurs van de provincies geen afstand doen van hun speciale volmachten. Dit werd geweigerd met het argument dat het ongrondwettelijk zou zijn. Volgens het nu gesloten compromis zullen de gouverneurs krachtens een gentleman's agreement afzien van hun vetorecht, voorzover het althans maatregelen betreft die genomen zijn door ministers van de Congrespartij. Midden juli beleeft Hollywood de wereldpremire van een voor dit centrum van de amusementsfilm wel heel merkwaardige film: Spaanse Aarde of Spanish Earth, een documentaire over de Spaanse burgeroorlog van de Nederlandse cineast Joris Ivens. Met Spanish Earth probeert Ivens het Amerikaanse publiek te winnen voor het standpunt van de Spaanse republikeinen. Hierin wordt hij gesteund door vele bekende (linkse) Amerikanen. De schrijver John Dos Passos en de regisseur Orson Welles werkten aan de totstandkoming van de film mee. Ernest Hemingway schreef het commentaar voor de film en spreekt het ook in. Eleanor Roosevelt, de vrouw van de Amerikaanse president, ten slotte is een van degenen die de film bij het publiek warm heeft aanbevolen. De steun van deze beroemde personen mocht niet baten. Het moeilijke onderwerp en de ongebruikelijke documentaire vorm van Spanish Earth beletten dat de film in de Verenigde Staten commercieel werd gedistribueerd. Spanish Earth wordt in de zomer van 1937 niet, zoals zijn maker Ivens en beroemde ondersteuners graag hadden gewild, in de gewone bioscopen vertoond, maar slechts in enkele selecte filmclubs. Ivens Joris Ivens werd geboren in Nijmegen op 18 november 1898. Ivens werd bekend met avant-garde documentaires als De brug (1928) (over De Hef in Rotterdam), Regen (1929) en Zuiderzee (1930), waarin hij experimenteerde met bewegingen en ritmes. Hij behoort tot de voormannen van de internationale filmavant-garde van die jaren. In de jaren dertig raakt hij steeds meer genteresseerd in sociale kwesties en wordt hij overtuigd communist. Hij maakte onder meer films over een mijnwerkersstaking in Belgi

34

(Borinage, 1934) en over de Spaanse burgeroorlog (Spaanse aarde, 1937). In 1939 zal Ivens een prent maken over de strijd die China tegen de Japanse bezetting voert (De vierhonderd miljoen). Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakt hij diverse films in de Verenigde Staten, waaronder Power and the Land (1941) voor het Amerikaanse ministerie van landbouw en Action Stations! (1943) voor de Canadese marine. Ivens heeft zijn talent meerdere malen in dienst gesteld van totalitaire regimes. In 1931 vertrok hij naar de Sovjet-Unie om voor het bewind van Stalin de propagandafilm Het lied van de helden te maken, over de bouw van de nieuwe stad Magnitogorsk in de Oeral. Deze stad werd voor een belangrijk deel gebouwd door Goelag-dwangarbeiders, veelal slachtoffers van Stalins collectivisering van de landbouw ('koelakken'). Ivens richtte zijn camera liever selectief op de duizenden Komsomol-vrijwilligers en partijleden die eveneens in Magnitogorsk werkten. De dwangarbeiders zou hij later vergelijken met 'onkruid'. Het toont de selectieve blindheid aan van de toenmalige dwepers met het communisme. In 1976 voltooit hij Hoe Yukong de bergen verzette, een film waarin Mao's Culturele Revolutie wordt verheerlijkt. Ivens zal 'persona non grata' worden in zijn geboorteland Nederland nadat hij in Australi een film maakt ter ondersteuning van de onafhankelijkheidsbeweging in Indonesi. Zijn aanvaring met de koloniale autoriteiten bij het maken van de film Indonesia calling leidt ertoe dat hij van 1948 tot 1957 verplicht wordt elke drie of vier maanden zijn paspoort opnieuw te laten verlengen. Inhuldigingen In de zomervakantie van 1937 draait de politieke motor in ons land, zoals elk jaar, op een lager toerental. Dat impliceert dat de vorst meer tijd heeft voor plechtigheden en inhuldigingen. Op 20 juli 1937 bijvoorbeeld is Leopold bij de inhuldiging aanwezig van een momument in Cointe bij Luik. Als prins heeft hij tientallen dergelijke plechtigheden bijgewoond. Voor de koning is het een routineklus geworden. Het civiele herdenkingsmonument van het Mmorial Interalli in Cointe met de toren en de kerk roept de geschiedenis van de stad Luik op. In 1923 werd op het eerste Congres van de Intergeallieerde Federatie van Oudstrijders te Parijs de wens uitgesproken om een monument op te richten ter ere van de geallieerde soldaten. Twee jaar later werd in Rome een gelijkaardig congres gehouden. Er werd besloten het project te laten uitvoeren door een natie die zwaar getroffen was geweest door de oorlog. Om die reden werd Belgi uitgekozen, meer bepaald de stad Luik. Luik was de eerste stad die doeltreffend weerstand had geboden aan de tegenstanders. Na de wedstrijd die kort nadien uitgeschreven werd en behaald werd door de Antwerpse architect Jozef Smolderen, konden de werken in september 1928 van start gaan. Pas in 1938 zullen ze helemaal voltooid zijn. De werkzaamheden worden gefinancierd bij openbare inschrijving van de geallieerde landen. De opbouw van de site vanaf het einde van de jaren 1920 wordt benvloed door de topografie van de heuvel van Cointe. Een eerste esplanade vormt de voorgrond van het civiele herdenkingsmonument. De toren werd ontworpen als een wolkenkrabber, een hele architecturale uitdaging aan het eind van jaren 1920.

35

De toren is 75 meter hoog en ligt 135 meter boven het peil van de Maas. Een tweede esplanade vormt het voorplein van het religieus monument. Het civiele monument van het Mmorial Interalli is staatseigendom en grenst aan het eigendom van de vzw Monument rgional du Sacr Cur. Drie weken later, op 8 augustus 1937, is de koning alweer bij een inhuldiging van een monument aanwezig. Deze keer legt Leopold de eerste steen voor het monument dat ter ere van zijn vader koning Albert in Nieuwpoort wordt opgericht. Vandaag is deze opvallende grote witte steen nog steeds goed zichtbaar. De funderingswerken voor het grote momument waren al in mei 1937 gestart. Een jaar later zal Leopold daar voor het eerst echt kennismaken met de nieuwe vrouw in zijn leven, Lilian Baels. Het is cynisch op te merken dat er tientallen momumenten voor de oorlogsslachtoffers van de Eerste Wereldoorlog worden opgericht terwijl de hoofdrolspelers van de Tweede Wereldoorlog zich aan het warmlopen zijn. Entartete Kunst De belangrijkste speler is ongetwijfeld Adolf Hitler. Midden 1937 draait de nazipropagandamachine op volle toeren. Een van de onderdelen van die propaganda is het verheerlijken van echte of authentieke kunst. Hitler heeft daar een zeer duidelijk beeld over. Een ander onderdeel van de propaganda is het benadrukken van de verwezenlijkingen van het nazisme. In 1937 trekt een tentoonstelling door Duitsland waarin de verworvenheden van vier jaar nationaal-socialisme worden gedocumenteerd. Deze tentoonstelling heet, naar een motto van Hitler in een toespraak in februari 1933, Duits volk, geef me vier jaar de tijd. De economische opbloei en de groeiende toekomstperspectieven voor de werkende bevolking worden breed uitgemeten. Tegelijk begint, midden juli, het nazi-bewind in Duitsland een veldtocht tegen de moderne beeldende kunst. Dat gebeurt door middel van een tentoonstelling van zogenaamde on-Duitse cultuur die in Mnchen is geopend. Later zal de tentoonstelling door het hele land reizen. In Mnchen worden werken getoond van beeldende kunstenaars die, als typische werken van de decadente kunst uit de systeemtijd kunnen gelden. Diverse schilders en beeldhouwers die de bloed- en bodemrituelen van het nationaal-socialisme niet volgen, worden in de tentoonstelling aan de kaak gesteld, zoals Paul Klee, Emil Nolde, Oskar Kokoschka, Max Beckmann, Vassily Kandinsky en Otto Dix. Hun werken worden in beslag genomen en zullen na de tentoonstelling worden verbrand of in het buitenland worden verkocht. De betrokken kunstenaars hebben voor zover zij niet al geruime tijd in ballingschap leven, een verbod gekregen om nog verder kunstwerken te vervaardigen. Gedurende heel 1937 zal in Duitsland de rijzende tentoonstelling over Entartete Kunst plaatsvinden. De stuwende kracht achter de tentoonstelling met deze titel is Wolfgang Willrich. In dat jaar is hij met instemming van de nazi-autoriteiten hoofdverantwoordelijk voor de verwijdering van kunstwerken uit de Duitse musea die als ontaard werden beschouwd. In totaal worden 650 van deze werken op een tournee gestuurd, als speciale voorbeelden van Entartete Kunst.

36

De reizende expositie begint in Mnchen. Daarna worden elf andere steden in Duitsland en Oostenrijk bezocht. Het is paradoxaal genoeg de grootste en best bezochte reizende tentoonstelling van die tijd. Iedereen wil die ontaarde kunst met eigen ogen zien. Veiling Veel van deze enartete kunstwerken zullen twee jaar later in 1939 in Zwitserland geveild worden. Wat er overblijft, wordt later dat jaar - net zoals dat eerder met verfoeide boeken was gebeurd - op een brandstapel in de hoofdkazerne van de Berlijnse brandweer vernietigd. De opbrengst van de veiling wordt gebruikt om de collecties van verscheidene musea met 'echte Duitse kunst' aan te vullen. Entartete Kunst is de Duitse term die tijdens het Derde Rijk in Duitsland gebruikt wordt om daarmee de vermeende ontsporing van de moderne, vooral van de avant-garde kunst aan te geven. Het betekent in het Nederlands ontaarde kunst, daarbij refererend aan de door het nationaalsocialistische regime wel esthetisch en moreel juist geachte Arische kunst. Het is een campagne van de NSDAP om de Duitse kunstwereld onder haar controle brengen, zodat deze voor propagandistische doeleinden van de staat kan worden ingezet. Veel 'entartet'-verklaarde kunstenaars wordt het werken al vlak na de nazimachtsovername in 1933 onmogelijk was gemaakt door onder andere een Berufsverbot. Velen zullen noodgedwongen emigreren. Verschillende kunstenaars met een Joodse achtergrond zullen evenwel overlijden in de concentratiekampen. Anderen, zoals Ernst Ludwig Kirchner, plegen zelfmoord als gevolg van deze kunstpolitiek. Weer andere controversile kunstenaars, zoals Egon Schiele, worden doodgezwegen door de nazi's. Meerdere artistieke bewegingen worden tijdens het naziregime in Duitsland door Hitler in hun geheel als 'ontaard' beschouwd: het dadasme, expressionisme, fauvisme, impressionisme, kubisme en surrealisme. Entartete Musik Een jaar na de tentoonstelling Entartete Kunst in Mnchen zal het naziregime in 1938 een andere, minder bekende tentoonstelling in Dsseldorf organiseren: Entartete Musik. De term Entartet (gedegenereerd) wordt door de nazis ook voor muziekstromingen als jazz(arrangementen), atonale muziek en boven alles alle muziek van Joodse componisten gebruikt. Nationalistische muziek, vermoedelijk muziek met folkloreachtige elementen en die patriottische gevoelens zou kunnen losmaken, is ook verdacht zoals die van de Poolse componist Frdric Chopin of Zoltn Kodly. Al deze muziek wordt door de nazis in de ban gedaan. Het is voor het eerst in de mensheid dat ras bepaalt of muziek goed of niet goed is. Het begrip atonale muziek wordt opgerekt. Niet alleen de echte atonale muziek, zoals die van Arnold Schnberg, is Entartet, maar ook muziek zonder duidelijke toonsoort of moderne muziek. In de laatste categorie valt bijvoorbeeld het werk van Igor Stravinsky en Claude Debussy. Raciale doctrine, Wagneriaans antisemitisme en Arische suprematie bepalen voortaan het Duitse muziekleven. Hitler is een grote fan van de muziek van Richard Wagner. Hij is goed bevriend met de familie Wagner.

37

De Hongaarse componist Bla Bartk is zo woest op de kritiek dat hij een brief naar Hitler schrijft en uitdrukkelijk eist dat zijn naam wordt opgenomen in de lijst van Entartete componisten. Hij ziet zijn muziek immers als nationalistisch en is er trots op. Daarom eist hij opname. Hij krijgt geen reactie. Vele Joodse musici, dirigenten zoals Bruno Walter en Otto Klemperer, leraren, componisten en musicologen worden in die periode gedwongen te emigreren. Sommigen zagen het onheil eerder al aankomen en emigreerden zelf, zoals Erich Korngold. Dit alles veroorzaakt een serieuze kwaliteitsvermindering in het Duitse muziekleven en betekent vooral voor de Verenigde Staten, het emigratieland bij uitstek, een belangrijke kwaliteitsinjectie. Andere musici zijn niet in staat te vluchten of denken dat de nazi-razernij wel zal overwaaien. De Tsjechische componist Pavel Haas bijvoorbeeld wil zijn vrouw en familie niet in de steek laten. Hij zal in 1941 naar Terezn (Theresienstadt) gedeporteerd worden. In 1944 sterft hij naar alle waarschijnlijkheid in Auschwitz in de gaskamer. Peel-rapport afgewezen Groot-Brittanni heeft niet alleen problemen met Indi. Ook in Palestina is het bijoznder onrustig. Het 20ste Wereldcongres van de Zionisten, dat begin augustus in Zwitserland is begonnen, wijst de aanbevelingen van het zogeheten Peel-rapport van de hand. Het in juli verschenen rapport de uitkomst van een onderzoek van een Britse commissie onder leiding van Lord Peel kwam tot de conclusie dat het mandaatbeleid van de Britten ten aanzien van Palestina niet goed functioneert. In het rapport wordt daarom aanbevolen dat er twee staten moeten worden gevormd, een staat voor de Palestijnen en een voor de joden, plus een derde staat die uit de steden Jeruzalem, Bethlehem en Nazareth zal bestaan en onder Brits mandaat moeten komen. Dit voorstel is, niet verrassend, voor zowel joden als Arabieren onaanvaardbaar. De Britse regering had zich ten doel gesteld om een Arabisch-joodse staat te stichten die onder mandaat van de Engelsen zou komen te staan en in de toekomst een onafhankelijke staat zou worden. De aanbevelingen van Lord Peel maken een einde aan deze droom stelt De Kroniek. Er bestaat een groot conflict tussen de oude bewoners van Palestina, ongeveer n miljoen Palestijnen, en de nieuwkomers, circa 400.000 joden. Dit conflict is niet alleen politiek-economisch, maar ook cultureel van aard. De meeste joden in Palestina komen uit Europa en hebben hun Europese cultuur meegenomen. De Arabieren voelen zich niet alleen bedreigd omdat de immigranten de meerderheid zullen gaan vormen, maar ook omdat hun culturele indentiteit door de nieuwe waarden en normen dreigt te worden aangetast. Oorlog tussen China en Japan Midden augustus 1937 geeft de Guomindang-regering van China een Verklaring over de oorlog voor zelfverdediging en verzet uit. Het is een oorlogsverklaring aan Japan. In deze verklaring wordt de formele staat van oorlog tussen beide landen toegeschreven aan eindeloze aanvallen van Japan op China. De feitelijke staat van oorlog tussen China en Japan bestaat al sinds meer dan een maand. Op 7 juli voerde het Japanse leger in de buurt van Peking beschietingen uit op het

38

stadje Wanping. Chinese troepen gingen daarop over tot beschieting van de Japanse eenheden bij de Lugou-brug, ook de Marco Polo-brug genoemd. Dit laatste incident werd door het Japanse leger aangegrepen om grootscheepse militaire operaties tegen het Chinese leger te ondernemen. Op 29 juli werd de voormalige hoofdstad van China, Peking, door het Japanse leger bezet. Op de 30ste juli viel Tianjin. Een Japans leger van meer dan 300 000 man is vervolgens een aanval op Sjanghai begonnen. Het Japanse leger rukte langs de spoorlijnen op van Peking naar het zuiden. Het Chinese leger trok zich terug onder de leuze van het ruilen van ruimte voor tijd. De nationalistische regering is medio augustus begonnen bevolking en industrie naar het binnenland te evacueren. Waar evacuatie en transport onmogelijk zijn, wordt de tactiek van de verschroeide aarde toegepast. In Europa wordt een week later het kamp Buchenwald ingericht. SS-leider Heinrich Himmler maakt tegelijk een reorganisatie van de concentratiekampen in Duitsland bekend. De SS-leider, die sinds juni vorig jaar ook aan het hoofd van de politie in Duitsland staat, heeft meegedeeld dat er op het ogenblik nog maar vier van zulke kampen in zijn land bestaan. Daar hoort het moderne concentratiekamp Buchenwald, niet ver van Weimar, bij. De drie andere kampen zijn Dachau, Sachsenhausen en Lichtenburg. Dit laatste is een vrouwenkamp. De drie mannenkampen worden vanaf eind deze maand augustus bewaakt door SSers van de eenheid Totenkopf die per kamp tussen de 1000 en 1500 manschappen inzetten. De SSers zijn ter plekke gestationeerd. Er is ook ook luchtiger nieuws. Eind augustus wordt Poeske Scherens opnieuw wereldkampioen. Tijdens de wereldkampioenschappen op de baan in Kopenhagen is Jef Poeske - Scherens voor de zesde achtereenvolgende keer wereldkampioen geworden bij de prof-sprinters. Een krachttoer die geen van zijn illustere voorgangers, zoals Piet Moeskops en Lucien Michard, ooit hebben volbracht. In Kopenhagen was het de jonge Nederlander Arie van Vliet die in de laatste ronde van het toernooi het slachtoffer werd van Scherens' beruchte laatste jump. Van Vliet, een neo-prof, werd verleden jaar in Zrich nog wereldkampioen bij de amateurs. Rijkspartijdagen Elk jaar in september worden de rijkspartijdagen in Neurenberg gehouden. Uit de deelnemerslijst van Belgische genodigden aan deze manifestatie leidt Maurice de Wilde af dat de Duitse Rijksleiding veel meer belang hecht aan contacten met Belgische officile kringen dan met de Belgische Nieuwe Orde-bewegingen. Het is een erg belangrijke vaststelling. Als eregasten van de Fhrer zelf werden inderdaad in 1937 uitgenodigd: de alomtegenwoordige graaf Lippens, Eugne de Grunne (broer van de rexistische senator Xavier de Grunne, en van de grootmeester van het Huis van Koningin Elisabeth), mevr. Kreglinger (echtgenote van een Antwerpse industrieel en een goede bekende van Goebbels), Raymond Ledoux (volksvertegenwoordiger voor Rex) en... de administrateur van de Belgische Openbare Veiligheid Robert de Foy, die door Reichsfhrer-SS und Chef der deutschen Polizei H. Himmler in persoon als eregast werd voorgesteld. Onder de vijf eregasten dat jaar bevindt zich dus slechts n vertegenwoordiger van een Belgische Nieuwe Orde-beweging: Raymond Ledoux. Hij is volgens De Wilde

39

trouwens de enige van wie met zekerheid geweten is, dat hij de Partijdagen ook effectief bijwoonde. Mussolini brengt staatsbezoek aan Duitsland Eind september 1937 bezoekt Mussolini Duitsland. De Italiaanse Duce wordt in Duitsland bij zijn allereerste staatsbezoek aan dit land op bijzonder hartelijke manier verwelkomd. De boulevard Unter den Linden is over de volle lengte veranderd in een erepromenade. Hitler ontvangt van zijn ambtscollega uit Itali de hoogste onderscheiding die de Italiaanse fascistische partij heeft, namelijk de benoeming tot erekorporaal van de fascistische militie. Hitler van zijn kant eert Mussolini op unieke wijze. De Duce ontvangt het Grootkruis van Verdienste van de Duitse adelaar n het gouden onderscheidingsteken van de NSDAP. Dat is bijzonder aangezien dat tot nu toe enkel en alleen door Hitler zelf werd gedragen benadrukt De Kroniek. Ook buiten dit hartelijke kader van eervolle onderscheidingen leggen de twee politici een bijzondere eensgezindheid aan den dag. In gezamenlijke verklaringen en toespraken laten Hitler en Mussolini hun vastberadenheid doorklinken om het communisme waar ook ter wereld tegen te gaan. Wanneer de fascist een vriend heeft, trekt hij samen met hem op, helemaal tot het einde, aldus Mussolini in een toespraak in Berlijn. De Duce laat doorschemeren bereid te zijn tot een formeel bondgenootschap met Duitsland en daarvoor het Italiaanse verzet tegen een Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland te willen opgeven. De uitbundigheid van het bezoek illustreert volgens historici hoeveel er in korte tijd met Duitsland is veranderd. Duitsland hoeft geen rekening meer te houden met de voorkeuren en scepsis van de ex-Geallieerden. De dagen van isolatie zijn ruimschoots voorbij en nazi-Duitsland wordt voor vol aangezien, hier en daar zelfs al als een bedreiging gevoeld. De verklaringen inzake de bestrijding van het communisme van Mussolini en Hitler geven voorts aan dat de Fhrer een agressievere fase in de buitenlandse politiek meent te kunnen ingaan. Dag van de vrijheid In Belgi wordt eind september opnieuw betoogd. Op 26 september wordt door Franstaligen in Brussel gemanifesteerd voor de Dag van de vrijheid. Een aantal Franstalige verenigingen uit Brussel en taalgrensgemeenten zoals Aubel en Edingen zijn evenens aanwezig op de manifestatie. Ze eisen taalvrijheid voor het gezinshoofd en de eerbiediging van de gemeentelijke autonomie. Hiermee protesteren ze tegen de vastlegging van de taalverdeling in een Nederlandstalig en een Franstalig gedeelte van Belgi. Het verzet tegen de Vlaamse verworvenheden komt volgens krantenberichten het sterkst tot uiting bij de hulde aan de Onbekende Soldaat. Op 28 september krijgt Belgi met 47 van de 52 stemmen een zetel in de Raad van de Volkenbond.

40

Begin oktober 1937 start onder leiding van Theo de Ronde de Vlaamse staatsradio. Karel Candael is directeur van de muziekdienst. Gust de Muynck, zwager van minister Hendrik de Man, leidt de gesproken uitzendingen, terwijl de schrijver Raymond Brulez het secretariaat beheert. Om kwart voor negen s avonds voert Theo de Ronde voor de microfoon het woord. De Vlaamse radio zal grote Vlaamse concerten uitzenden en is van plan volgende maand een uitgebreid programma ter herdenking van Vondel te brengen. Naast een kinderuur komt er ook een vrouwenuur en zullen er regelmatig rubrieken over toneel, pozie, folklore en film te beluisteren zijn. Romme belooft werklozen kwartje per week De economische crisis slaat in het najaar van 1937 opnieuw hard toe. Een illustratie hiervan zien we in Nederland. Daar roept begin oktober Carl Romme, minister van Sociale Zaken, via de radio de bevolking op om geld te storten voor een kleding-, schoeisel- en dekkingfonds voor werklozen. Prinses Juliana en prins Bernhard hebben al 1500 gulden gestort Uit dit fonds kunnen werkloze Nederlanders extra steun krijgen. De overheid heeft, volgens minister Romme, geen geld om deze steun te verlenen noteert De Kroniek. Tegelijk maakt de minister begin oktober de definitieve spaarregeling voor werklozen bekend. Wie per week van zijn steun of werkverschaffingsloon een kwartje door de gemeente laat afhouden, krijgt van overheidswege per week een extra kwartje als het gezin twee tot vier kinderen telt en zelfs 40 cent bij vijf of meer kinderen. Het kleding-, schoeisel- en dekkingfonds komt volgens waarnemers min of meer in de plaats van de activiteiten van het vroegere Nationaal Crisis Comit dat in mei 1936 is opgeheven. Ook in ons land zijn er veranderingen. Op 2 oktober krijgen de Belgische ambtenaren een nieuw statuut. De regering van Paul van Zeeland heeft, in navolging van het parlementaire rapport over de administratieve hervormingen, een wijziging aangekondigd van het ambtenarenstatuut. Het KB, opgesteld door Louis Camu, omschrijft het statuut op grond van volgende principes: recrutering op basis van verdienste en niet door politieke voorspraak, garantie van een rechtvaardige aanwerving waarover een bevoegde instelling zal waken, meer gezag op alle hirarchische niveaus, bescherming van de loopbaan tegen elke willekeur en de oprichting van een personeelscomit. Op onderwijsvlak zijn er eind 1937 eveneens vernaderingen. De geleidelijke uitbreiding van het middelbaar onderwijs zorgt volgens auteur Emmanuel Gerard voor nieuwe problemen. De linkerzijde wil af van het keurslijf dat de wet aan het openbaar middelbaar onderwijs heeft opgelegd door een plafond voor het aantal instellingen te bepalen. De rechterzijde wil dan weer de groeiende geldnood van het katholiek lager onderwijs lenigen door een grotere subsidie vat de auteur samen. Er wordt een typische Belgische ruil georganiseerd: het openbaar middelbaar onderwijs wordt uitgebreid tegen het principe van subsidiring van het vrij onderwijs. Volgens Gerard is deze ruil de vooraftekening van de onderhandelingen vanaf midden jaren 50, de Schoolstrijd, die tot het Schoolpact van 1958 zullen leiden. Nog een evolutie is dat op 10 oktober de havenarbeiders in ons land eindelijk de 40-urenweek krijgen.

41

Midden oktober 1937 bezoekt koning Leopold Parijs. De Franse regering huldigt een gedenkteken voor zijn vader Albert in. Volgens auteur Roger Keyes wordt Leopold in de Franse hoofdstad geestdriftig ontvangen. Keyes overdrijft wellicht. De Fransen zijn het loslaten van het miltaire akkoord met ons land nog niet vergeten. De positieve indruk die Leopold er achterlaat, vervaagt snel. Spoedig zal er in Frankrijk een stemming van wantrouwen en kwaadaardigheid, van jalouzie en laster tegen Belgi en zijn koning ontstaan noteert Keyes. Duitse verklaring Het is geen toeval dat op 13 oktober, ongeveer op hetzelfde ogenblik als het bezoek van Leopold aan Frankrijk, een Duitse verklaring afgelegd wordt. Duitsland neemt akte van het nieuwe Belgische buitenlandse beleid. De Duitse regering garandeert nog eens formeel de neutraliteit van ons land. Frankrijk en Groot-Brittani deden dat daarvoor al. Hitler verklaart dat hij onder geen enkele voorwaarde afbreuk zal doen aan de Belgische onschendbaarheid en integriteit, uitgezonderd in het geval dat Belgi zou deelnemen aan een tegen Duitsland gericht militair treffen. Op het eerste zicht zit Belgi gebeiteld. Het heeft de handen vrij en tegelijk de garanties op Franse en Engelse steun in het geval van een Duitse aanval. Maar die aanval zal er niet komen aangezien Duitsland de integriteit van Belgi garandeert. Alleen, wat is het woord van Hitler waard? De Belgische pers reageert positief op de Duitse verklaring. Niemand twijfelt er aan dat Duitsland deze keer woord zal houden en de vergissing van 1914 niet zal herhalen. Dat optimisme verdwijnt snel als eind oktober de regering-Van Zeeland haar ontslag indient. Aanleiding is het schandaal rond de Nationale Bank, waarbij de premier is betrokken. De regering Van Zeeland had het sinds juli al erg moeilijk door de onthullingen over de illegale transacties van de Nationale Bank. Regeringsleider Paul van Zeeland, gewezen vice-gouverneur van de Nationale Bank, wordt ervan beschuldigd nog altijd fondsen van deze bank te betrekken. Sinds maart dit jaar is Van Zeeland aangevallen door het dagblad De Standaard, eigendom van de katholieke oud-minister Gustave Sap, die vanwege deze zaak door zijn partij geroyeerd werd. Van Zeeland moet uiteindelijk het bestaan toegeven van de zogenaamde cagnotte, een soort zwarte kas bij de Nationale Bank, waaruit hij geld kreeg om zijn kabinetsmedewerkers te betalen. Hoewel het parlement met Van Zeelands verklaring genoegen neemt, is de hele affaire koren op de molen van VNV en Rex, die hiermee op de rotte plekken van de democratie kunnen wijzen. In het parlement overleeft Van Zeeland waarempel een vertrouwensstemming. Een stemming over de dagorde, waarin aan de integriteit van Van Zeeland eer wordt gebracht, wordt gestemd. Niet iedereen neemt genoegen met deze gang van zaken. Op 20 oktober laat procureur-generaal Hayoit de Termicourt weten een gerechtelijk onderzoek te starten in verband met de onthullingen. Deze gerechtelijke instructie betrof wel niet rechtstreeks de houding van de eerste minister, maar deze besloot, om zich vrijer te kunnen verdedigen, het ontslag van zijn regering aan te bieden verduidelijkt hoogleraar Luyckx. Het onderzoek

42

wijst later uit dat bepaalde uitgavenposten niet in de boekhouding van de Bank opgenomen waren en dat Van Zeeland effectief in de fout is gegaan. De beslissing om het ontslag van de regering aan te bieden, wordt genomen na een zeer woelige ministerraad, zo blijkt uit het verslag van die kabinetsraad. Op 25 oktober wordt het ontslag van de regering-Van Zeeland door de koning aanvaard. Van Zeeland breekt daarmee eigenlijk een belofte die hij bij de regeringsverklaring had gedaan. De regering zou immers enkel aftreden na een motie van wantrouwen in de Kamer. En die was er niet, integendeel. De vorst heeft deze keer geen enkel probleem om het ontslag van Van Zeeland te aanvaarden. De koning heeft Van Zeeland in het verleden door dik en dun gesteund tot bleek dat hij geen open kaart gespeeld heeft in verband met het schandaal van de Nationale Bank. Op dat ogenblik laat Leopold Van Zeeland als een baksteen vallen. Zeker is dat de ondergang van Van Zeeland II opnieuw een chaotische periode in de Belgische politiek zal inluiden. De val van de regering kon op geen slechter moment komen. Er is de buitenlandse politiek die nagenoeg alle aandacht opeist en de snel verslechterende economische omgeving. Oproep van Roosevelt Uit de VS komt medio oktober 1937 een oproep van Roosevelt. Hij wil dat de paus een pauselijke vredesboodschap uitbrengt. De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Georges Bonnet, zet de oproep kracht bij. Zijn ambassadeur verzekert Eugenio Pacelli, de vertegenwoordiger van de paus, dat als Duitsland Tsjecho-Slowakije aanvalt, Frankrijk plichtsgetrouw de oorlog zal voeren. Het zal een loze belofte zijn. De ambassadeur voegt hieraan toe dat nu het recht en de internationale moraal niet langer worden gerespecteerd, een boodschap van de Heilige Stoel meer dan ooit gelegen komt, om de grondslagen van het beschaafde samenleven te verdedigen. Een boodschap van de paus zou uiteraard niets aan de heikele internationale situatie veranderen. Ter illustratie: begin november moet een belangrijke conferentie in Brussel doorgaan. Die conferentie was gepland om te bemiddelen in de Japans-Chinese oorlog. Japan stuurt zijn kat. Hiermee is de hoop op beindiging van het conflict in het Verre Oosten vervlogen. China's vertegenwoordiger in Brussel verklaart aan de andere deelnemers van de conferentie te zullen aandringen op een economische boycot van Japan. In Nanjing brengt de Duitse ambassadeur in China aan Tjiang Kaisjek de zeven voorwaarden voor vrede die door de regering van Japan zijn gesteld. Het conflict is nog lang niet voorbij. Een sector profiteert van de gespannen verhoudingen op wereldvlak: de vliegtuigbouw. Op 5 november maakt het Belgische jachtvliegtuig Renard R 36 zijn maiden flight. De Renard R 36 is het eerste vliegtuig met intrekbaar landinggestel. Regeringscrisis Na de val van de regering-Van Zeeland eind oktober, zal er in november 1937 een volle maand politieke crisis in ons land zijn. Die is volgens veel historici hoofdzakelijk te wijten aan het dictatoriale optreden van de partijen die wederzijds exclusieven lanceren tegen bepaalde personen van de andere partijen.

43

De socialisten eisen als sterkste partij het premierschap op. Maar zowel Vandervelde als De Man mislukken. De erg invloedrijke katholiek Cyrille Van Overbergh weigert de formateursopdracht en tegen partijgenoot Pierlot wordt door de socialisten zelfs een veto gesteld. De socialist Spaak probeert het vervolgens ook. Dat lijkt in eerste instantie te lukken maar de katholieken trekken zich op het laatst terug. Op 11 november waagt de koning een nieuwe poging met de liberaal Paul-Emile Janson. Aanvankelijk mislukt ook Janson omdat de socialisten deze keer een veto stellen tegen Jaspar die de post van Justitie kreeg. Voorlopig zit het land eind november nog zonder regering. De regeringsvorming in ons land moet gezien worden op een achtergrond van een toenemende polarisering naar de extremen toe. Het grootste gevaar komt evenwel niet van extreem-rechts maar van links. Voor gematigde democraten en conservatieven zijn zowel het communisme als het nationaal-socialisme een gevaar, maar in de ogen van de conservatieven komt het grootste gevaar niet uit Berlijn, maar uit Moskou benadrukt De Wilde. Niet het V.N.V. of Rex, maar de communistische partij moet volgens de conservatieven verboden worden. Niet het ondermijningswerk van Duitse agenten en hun Belgische handlangers, maar dat van het Komintern dient opgespoord te worden vervolgt De Wilde. Nochtans kampeert niet het Russische maar het Duitse leger aan onze grenzen, zoals we op 10 mei 1940 zullen zien. Hossbach Op 5 november 1937 vindt een belangrijke geheime bijeenkomst van nazi-prominenten in de Rijkskanselarij te Berlijn plaats. Het Hossbach-memorandum is de samenvatting hiervan. Het memorandum is vernoemd naar kolonel graaf Friedrich Hossbach, Hitlers militaire adjudant, die naderhand aantekeningen zal maken12. Aanwezig zijn Adolf Hitler en een belangrijk deel van zijn politieke en militaire staf: minister van Buitenlandse Zaken Konstantin von Neurath, minister van Oorlog Werner von Blomberg, Wehrmachtcommandant generaal Werner von Fritsch, Kriegsmarinecommandant admiraal Erich Raeder en Luftwaffecommandant Hermann Gring. Tijdens deze bijeenkomst schetst Hitler zijn toekomstige expansieve beleid. De bijeenkomst markeert volgens sommige historici een keerpunt in het buitenlands beleid van Hitler. Dat beleid neemt hierna meer radicale vormen aan. Hitler schetst tijdens de vergadering zijn plannen voor expansie in Europa. Volgens het memorandum voorziet Hitler slechts in 1943 een conflict met de naburige grootmachten Groot-Brittanni en Frankrijk. Op kortere termijn ziet de Fhrer gebiedsuitbreiding in de omliggende landen. De bedoeling is de naar adem snakkende
12

De status van het memorandum is omstreden, voornamelijk vanwege de wijze van totstandkoming en de herkomst. Het memorandum kwam pas na de oorlog in de publieke opinie, tijdens de Neurenberg processen: een kopie van een kopie. Het feit dat Hossbach vijf dagen na de bijeenkomst uit zijn hoofd het memorandum uitwerkte, maakt het historisch waarheidsgehalte tot een discussie onder historici. Ook het feit dat Hitler volstrekt niet genteresseerd bleek te zijn in beoordeling van het stuk - in tegenstelling tot zijn gewoonte - maakt dat twijfel rees over de historische waarde.

44

Duitse economie op te peppen. Het memorandum wordt door historici vaak gebruikt om te bewijzen dat Hitler al eind 1937 een algemene Europese oorlog voorbereidt Aanleiding De conferentie werd georganiseerd naar aanleiding van klachten van admiraal Raeder dat de Kriegsmarine over onvoldoende staal en andere grondstoffen beschikt in vergelijking met de land- en luchtmacht. De vergadering was bedoeld om dit geschil op te lossen. Hitler maakt evenwel van de gelegenheid gebruik een samenvatting van zijn beoordeling van het buitenlands beleid te schetsen. Hij verklaart dat, in het geval van zijn dood, de inhoud van de conferentie moet worden beschouwd als zijn politieke testament. Volgens Hitler is de Duitse economie eind 1937 in een crisis terecht gekomen die alleen kan worden beindigd door twee radicale opties. Een drastische daling van de levensstandaard van de Duitsers. Die optie wordt snel uitgesloten. Het alternatief is meer Lebensraum. Hitler doelt op de annexatie van Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije. Bovendien kondigt Hitler tijdens de vergadering aan dat het noodzakelijk is om snel te handelen. Dat is een constante in alle redevoeringen van de man. Hij heeft het gevoel een race tegehn de klok te voeren. Hitler wil de twee door haat genspireerde antagonisten voor zijn. Hitler heeft het uiteraard over Groot-Brittanni en Frankrijk. Hitler beweert verder, enigszins terecht, dat Duitsland achterop raakt bij de wapenwedloop. Een opvallende verandering in het Hossbach-memorandum is Hitlers nieuwe benadering van Groot-Brittanni. Dat land werd in 1928 nog beschouwd als potentile bondgenoot. Nu is het een door haat genspireerde tegenstander. Deze verandering betekent een ommekeer in de Hitlers kijk op Groot-Brittanni. De Duitse historicus Klaus Hildebrand stelt dan ook dat het memorandum het begin markeert van een ambivalente houding ten opzichte van Groot-Brittanni. Belangrijk tot slot is dat de aanwezigen die zich tijdens of onmiddellijk na de bijeenkomst kritisch uitlieten over de plannen, binnen enkele maanden hun functie zullen verliezen.. Hitler zal zijn belangrijkste critici lozen: de minister van Defensie Von Blomberg, bankpresident Schacht en legerleider Von Fritsch. Zij worden opgevolgd door stromannen, die Hitler niet meer tegenspreken. Vliegtuigongeluk Hitler heeft volgelingen in de hoge kringen. Dat bewijst het vliegtuigongeluk op 16 november 1937 in ons land. Het gaat om de vlucht Sabena OO-AUB die ter hoogte van Oostende in de problemen komt. Een Junkers Ju 52/3m van de Belgische luchtvaartmaatschappij Sabena is onderweg van Keulen naar Londen. Het vliegtuig zou een tussenlanding maken in Brussel, maar door slechte weersomstandigheden wordt het toestel doorverwezen naar Oostende, waar de weersomstandigheden evenwel nauwelijks beter zijn. Door de slechte zichtbaarheid raakt het toestel een fabrieksschoorsteen en stort neer. Aan boord bevinden zich groothertog George Donatus van Hessen-Darmstadt, zijn moeder de groothertogin-weduwe Eleonore, zijn echtgenote Cecilia en hun twee zoons Lodewijk Ernst en Alexander George. Zij zijn op weg naar Londen om daar het huwelijk

45

bij te wonen van Lodewijk, de jongere broer van George Donatus. Zij komen, evenals de twee andere passagiers en de twee bemanningsleden, om het leven. George Donatus Willem Nicolaas Eduard Hendrik Karel van Hessen-Darmstadt werd geboren in Darmstadt op 8 november 1906 was een groothertog van Hessen en aan de Rijn. Hij is de oudste zoon van Ernst Lodewijk van Hessen-Darmstadt en diens echtgenote Eleonore van Solms-Hohensolms-Lich. Zelf trouwde hij op 2 februari 1931 in Darmstadt met Cecilia van Griekenland en Denemarken, een zus van de Engelse prins-gemaal Philip Mountbatten. Zij kregen drie kinderen: Lodewijk Ernst (1931-1937), Alexander George (1933-1937) en Johanna (1936-1939). In oktober 1937 overleed zijn vader. George Donatus volgde hem op als titulair groothertog. Even daarvoor waren George en zijn vrouw lid geworden van de NSDAP. Zijn jongere broer adopteert vervolgens zijn overlevende dochtertje, dat evenwel twee jaar later aan de gevolgen van een hersenvliesontsteking zal overlijden. Officieel bezoek aan Londen Ook koning Leopold is onder de indruk van het ongeval. Op 17 november staat immers een officieel bezoek aan Londen op de agenda. Daar brengt hij hulde aan de oude BelgischEngelse vriendschap, een vriendschap die in mei 1940 zwaar onder druk zal komen te staan. Aftredend minister Spaak vergezelt de koning. The Times van 18 november is positief: Het welkom dat koning Leopold in Londen ten deel viel, moet hem door het enthousiasme ervan overtuigd hebben hoe groot de sympathie is die men in dit land voor hem en Belgi heeft. Toeval of niet, twee dagen na het bezoek van Leopold aan Engeland, heeft Britse minister voor Buitenlandse Zaken een onderhoud met Hitler. Halifax erkent volgens auteur De Wilde dat de Fhrer niet enkel Duitsland grote diensten bewezen heeft maar ook het communisme de weg naar het Westen heeft versperd, doordat hij er in Duitsland zo efficint tegen was opgetreden. Gebiedsuitbreiding in het Oosten, Dantzig, Oostenrijk, Tsjechoslovakije, wilden de Britten Hitler graag toestaan, op voorwaarde dat alles vreedzaam gebeurde. Aangezien de politieke onderhandelingen in ons land helemaal vastzitten, sommeert de koning op 22 november de leidende figuren van de drie nationale partijen. Leopold hekelt de remmende rol van de partijen op het beleid. De koning onderneemt een nieuwe poging met christendemocraat Paul Tschoffen. Hij weigert. Socialist Emile Brunet bedankt eveneens voor het aanbod. Tenslotte vraagt de koning opnieuw aan Janson om het een tweede keer te proberen. Per slot van rekening was hij tien dagen eerder vrij ver gevorderd met de besprekingen. Jaspar wordt opgeofferd en eindelijk is de lijst, met veel kunst- en vliegwerk, klaar. Alles samen hebben niet minder dan acht formateurs zich gedurende een volle maand ingespannen om het land aan een regering te helpen die het uiteindelijk maar zes maanden zal uithouden noteert Van den Wijngaert enigszins cynisch. Op 23 november is advocaat Paul-Emile Janson is de eerste liberale premier sinds 1884 om de drieledige regering-Janson te leiden. Daarmee komt een einde aan vier weken aanslepend politiek gehakketak.

46

De regering-Janson neemt in haar regeerverklaring van 30 november 1937 het progressistisch programma van Van Zeeland over. Op sociaal plan wil Janson de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit en tegen werkloosheid realiseren. Ook het ouderdomspensioen staat op de agenda. Op Vlaams gebied belooft de regering culturele autonomie en een nieuwe wetgeving op het taalgebruik in het leger. Opnieuw wordt de oprichting van een Raad van State in het vooruitzicht gesteld. De dag na de regeerverklaring schrijft de koning een merkwaardige brief aan Janson. Leopold heeft kritiek op de veelvuldige vergaderingen van de kabinetsraad. Voor de koning is dat allemaal tijdverlies. Hij benoemt en ontslaat de ministers en ze moeten uitvoeren wat hij wil. Volgens hem is het niet nodig alle onderwerpen nog eens te bespreken op een ministerraad. Op dat vlak neemt hij de autoritaire visie van zijn vader helemaal over. Leopold vraagt nieuwbakken premier Janson om er rekening mee te houden. Schacht legt functie neer In het najaar van 1937 vindt er in Duitsland een belangrijke gebeurtenis plaats. De Duitse minister van Economische Zaken, Hjalmar Schacht, legt er eind november zijn ambt neer. Schacht blijft wel (voorlopig) president van de Reichsbank. De minister heeft zijn ambt volgens officile lezing neergelegd in verband met zijn gezondheid. Algemeen wordt echter aangenomen dat Schacht het onderspit heeft moeten delven in zijn politieke strijd tegen de chef van het Vierjarenplan, Hermann Gring. Deze laatste heeft met zijn verregaande economische bevoegdheden herhaaldelijk het beleid van Economische Zaken doorkruist. Gring is talloze malen in botsing gekomen met Schacht in verband met competentiegeschillen. Immers, Schacht was als minister ook gevolmachtigde voor de oorlogsvoorbereiding en kwam daarmee op het terrein van Gring. Schacht heeft bezwaren tegen Grings tour de force om versneld te bewapenen en dit te doen met verhoging van de staatsschuld schrijft De Kroniek. Gring heeft volgens Schacht te weinig oog voor de noodzaak om de betalingsbalans in evenwicht te houden. Gring heeft weliswaar enkele keren ingegrepen. Dat gebeurde vrij onzorgvuldig en soms met averechts effect. Zo confisqueerde Gring in de lente van 1937 alle buitenlandse waardepapieren in Duits bezit terwijl hij tegelijk de exportschulden liet groeien. Omdat toen juist de buitenlandse handel opleefde, was dit een ongelukkige ingreep. Schacht schreef aan Gring dat deze een deel van ons kapitaal heeft geplunderd en ons heeft beroofd van inkomen uit buitenlandse valuta. Het ontslag van Schacht - dat Hitler heeft aanvaard na eindeloze klachten van Schacht over Gring - betekent dat de impulsieve Gring een grotere greep krijgt op het economische beleid van het land. Prins Bernhard ernstig gewond bij auto-ongeluk Eind november raakt prins Bernhard, de echtgenoot van Juliana van Nederland, bij een auto-ongeluk even buiten Amsterdam ernstig gewond. Het ongeluk gebeurde om kwart over zeven s ochtends op de Muiderstraatweg. De prins, die zijn auto zelf bestuurde,

47

kwam in botsing met een met zand geladen vrachtauto die van een gemproviseerde zijweg links de hoofdweg op reed, zoals de politie heeft verklaard. De prins, die met aanzienlijke snelheid reed, sloeg met zijn hoofd door de voorruit en raakte in de auto gekneld. De koninklijke jachtopziener Leendert Van der Spek, die naast de prins zat, raakte aan zijn knie gewond13. Prins Bernhard is opgenomen in het Amsterdamse Burgerziekenhuis met hoofdwonden en een zware hersenschudding. Hij zal snel herstellen en later verklaren dat hij onkwetsbaar is. Het woelige jaar 1937 eindigt in mineur. Op 11 december trekt Itali zich uit de Volkenbond terug. Veel landen voelen dat de oorlogsdreiging immanent wordt. Een illustratie hiervan is dat midden december in ons land de militaire dienstplicht op twaalf maanden wordt gebracht. Dat is het concrete gevolg van het opzeggen van het militaire akkoord met Frankrijk. Hierdoor is een sterkere verdediging nodig. In mei 1940 zullen we weten wat onze soldaten in hun mars hebben. Eind 1937 slaat de economische crisis opnieuw hard toe. Het aantal werklozen gaat steil de lucht in. In Nederland heeft minister van Sociale Zaken, Carl Romme van de RKSP, een idee om de crisis aan te pakken. Hij wil een verbod op arbeid door gehuwde vrouwen. Een voorontwerp van wet is ingediend bij de Hoge Raad van Arbeid. Naar natuurlijk bestel dient de man de kostwinner van het gezin te zijn en heeft de vrouw tot taak de verzorging van het gezin. Het is in het algemeen een misverstand wanneer de vrouw zich aan die taak onttrekt en zich een andere werkkring zoekt, aldus de minister in een toelichting. Hoewel volgens minister Romme de toenemende werkloosheid ook een motief vormt, wil hij het ontwerp vooral zien als een zaak van beginsel. Tegen het voorstel is veel verzet. Zo wordt een Comit tot Verdediging van de Vrijheid van Arbeid voor de Vrouw opgericht. Op een protestvergadering merkt mejuffrouw Anne Marie Tellegen op: Het ontwerp is verdedigd met woorden en variaties van woorden die men vindt in elk fascistisch handboek. De Hoge Raad van Arbeid zal het voorontwerp uiteindelijk afwijzen. De Nederlandse schaakkampioen Max Euwe moet in december zijn wereldtitel teruggeven aan de Rus Aleksandr Aljechin. De uitdager stond op een onoverbrugbare voorsprong van 15 -9. Wereldkampioen Euwe kende in Den Haag twee fatale inzinkingen. Aljechin bleek gedurende de tweeneenhalve maand veel beter in vorm dan twee jaar geleden, toen hij de kroon moest overdragen aan de Amsterdammer. Hoewel de reeks in de Haagse Dierentuin na de 25ste partij al was beslist, maakte het duo de dertig vol. De resterende vijf duels werden als exhibitions afgewerkt. We eindigen het jaar 1937 op een sombere noot, met massale moordpartijen in China door Japan. Na de verovering van de Chinese hoofdstad Nanjing door Japan zijn Japanse troepen begonnen met massale terechtstellingen van Chinese burgers van deze stad. Naar verluidt zijn daarbij 200 000 mensen neergeschoten, verdronken, levend verbrand of levend begraven. Naast deze massale moordpartijen vonden bij individuele terechtstellingen nog eens 150 000 mensen de dood. 1938

13

Volgens auteur Wim Klinkenberg waren de verwondingen bij Van der Spek ernstig. Dat wordt door de berichten uit die periode tegengesproken.

48

De internationale situatie is begin 1938 zorgwekkend. De Duitse politicus Heinrich Brning is in 1934 zijn land ontvlucht. Brning werd geboren in Mnster op 26 november 1885. Hij studeerde filosofie, geschiedenis en politieke wetenschap in Straatsburg, aan de London School of Economics en in Bonn. Brning was lid van de Deutsche Zentrumspartei, de rooms-katholieke partij van Duitsland. In 1919 werd hij de persoonlijke adviseur van de Pruisische welzijnsminister Adam Stegerwald. Van 1920 tot 1930 was hij de leidende directeur van de Christelijke Duitse vakbondsfederatie. In 1928 werd hij lid van het Pruisische Lagerhuis. Op 30 maart 1930, na de val van de grote coalitie van Hermann Mller werd Brning rijkskanselier. In september werd het kabinet-Brning goedgekeurd door de Sociaaldemocratische Partij van Duitsland (SPD). In 1932 trok het kabinet Brning zich terug en werd Brning minister van Buitenlandse Zaken. Op 10 november ontvingen Hindenburg en Brning Adolf Hitler. Zij onderhandelden over een samenwerking met de NSDAP, om de politieke druk van de nationale oppositie te verzwakken. De besprekingen hadden geen resultaat. In 1934 werd Brning bijna gearresteerd, maar wist hij tijdig te ontkomen. Algemeen wordt aangenomen dat Brning via Nederland naar Engeland gevlucht is en zich daar tot 1939 schuilhoudt. Dat klopt niet helemaal. Brning wordt eind januari 1938 in het grootste geheim door Leopold ontvangen. Brning geeft volgens biograaf Herbert Hmig tijdens die audintie uiting aan zijn grote bezorgdheid over de politieke situatie in Duitsland en meer bepaald over de plannen van Hitler. Wat de reactie van Leopold is, is niet geweten. Het feit dat hij Brning wil ontvangen, is op zich een belangrijk element. Frans kabinet gevallen Niet alleen in ons land is de politieke toestand erg labiel. Midden januari 1938 dient de Franse minister-president, Camille Chautemps, zijn ontslag in. De reden die Chautemps opgeeft is dat zowel de socialisten als de communisten hem hun vertrouwen opzegden. Chautemps zal nu een nieuw kabinet vormen. Aanleiding voor het aftreden van de regering vormt de reeks stakingen die sinds eind vorig jaar in Parijs en omgeving de productie grotendeels stillegt. Op sommige dagen was er in Parijs geen elektriciteit noch openbaar vervoer. De stakingen breidden zich als een lopend vuurtje uit, toen minister van Binnenlandse Zaken Marx Dormoy de mobiele wacht op een door de stakers bezet bedrijf afstuurde. Dat had een boemerangeffect schrijft De Kroniek. Dormoy had op dat moment andere zorgen. De geheime fascistische organisatie Comit Secret dAction Rvolutionnaire (CSAR), ook wel La Cagoule(de kap) genaamd, pleegde aanslagen tegen de Franse werkgeversorganisatie. Die moesten doorgaan voor extreem-linkse aanslagen. CSAR was ook verantwoordelijk voor enkele moorden. La Cagoule beraamde zelfs met een aantal officieren een staatsgreep, maar die werd door Dormoy verijdeld. De communisten blijven Dormoy niettemin uitmaken voor fusilleur en menen dat de regering de eisen van de stakers had moeten inwilligen. Nadat zij hun vertrouwen in de regering opzegden en Chautemps hun hun vrijheid teruggaf, trokken de socialisten op hun beurt de SFIO-ministers terug.

49

Meer dan miljoen radio's in Nederland Het aantal door de PTT geregistreerde radioaansluitingen in Nederland overschrijdt begin 1938 het miljoen stuks. Het bereiken van dit magische getal is een mijlpaal in de rond 1920 ingezette opmars van het medium radio. De economische crisis van de jaren dertig blijkt de verkoop van radiotoestellen en -onderdelen niet te deren. De afdeling radio is de enige van het Eindhovense bedrijf Philips die ook in deze jaren zijn personeel uitbreidt. Radiotoestellen en -onderdelen behoren tot Nederlands belangrijkste exportartikelen. Via de radio kunnen de Nederlanders het bericht horen dat Juliana eind januari 1938 bevallen is van een dochter. Onmiddellijk nadat dit nieuws bekend is gemaakt, vernadert Nederland in n groot feestend land. Overal luiden de klokken van stads- en kerktorens en buiten Paleis Soestdijk worden 51 saluutschoten voor de prinses afgevuurd. In straten van steden en dorpen verschijnen herauten te paard die het nieuws met bazuingeschal bekendmaken staat in De Kroniek. De schooljeugd krijgt de rest van de dag vrijaf. De kranten komen uit met extra edities en 's ochtends vullen de straten zich met massa's mensen die spontaan zingen en feestvieren. De nieuwe prinses weegt 7 pond en krijgt de namen Beatrix (de gelukaanbrengende) Wilhelmina Armgard. Nog in Nederland wil de regering komen tot een verplichte werkloosheidsverzekering. Een voorontwerp van wet is voorgelegd aan de Hoge Raad van Arbeid. In een toelichting zegt de Nederlandse regering dat op dit moment nog slechts een systeem van vrijwillige verzekering geldt. Slechts een deel van de arbeiders is bereid de daarvoor noodzakelijke offers te brengen stelt het kabinet vast. Wie zich buiten de vrijwillige verzekering plaatst, heeft echter bij werkloosheid van de gevolgen daarvan te lijden en doet dan een beroep op de overheid, die zo voor grote lasten geplaatst wordt. Melding van Belgi Begin 1938 doet het gerucht de ronde dat ook Belgi Abessini wil erkennen nu het onder Italiaans bestuur is komen te staan. De nuntius in Zwitserland, Filippo Bernardini maakt volgens onderzoeker Jan Roobrouck op 24 januari 1938 in zijn verslagen melding van ons land wanneer het gaat om de Italiaanse veroveringen in Afrika. Ik acht het nutteloos om te verwijzen naar de talloze men zegts die voorafgaan aan de vergaderingen te Genve en die meestal niet meer zijn dan uitdrukkingen van de hoop of vrees van belanghebbenden. Zo beweert men dat Belgi de Ethiopische kwestie zal oplossen door de Italiaanse verovering te erkennen. Het kan zijn, maar ik geloof het niet. Sowieso valt of staat dit programma bij het verschijnen van de twee echte meesters van de situatie, te weten de heren Eden en Delbos14. Zij bespreken wt ze willen en hoe ze dat willen, zeker als ze zijn steeds leden in de raad te vinden met een respectvolle en slaafse houding. Bernardini wil de Belgische zaakgelastigde in Itali, graaf dUrsel, strikken voor een gesprek, maar dit lukt niet. De nuntius wil op 24 februari 1938 met d'Ursel dineren, maar de diplomaat zal inderhaast naar Brussel vertrekken. Yvon Delbos, chef van de Franse
14

Yvon Delbos is chef van de Franse diplomatie

50

diplomatie, praat Spaak immers aan dat een oorlog op til is tussen Frankrijk en Itali. Spaak interpelleert hierop enkele ambassadeurs waaronder uiteraard d'Ursel. De diplomaten zijn unaniem dat een oorlog op dat ogenblik veraf is. Itali vreest de Britse bewapening en de Britten de Italiaanse. De verklaring is dat Delbos de oorlogsdreiging wellicht aanhaalt om de Belgen te ontraden de verovering van Ethiopi te erkennen. Triviale ruzies In eigen land wordt het politieke toneel vooral beheerst door ruzies en discussies over vaak triviale aangelegenheden. Op 28 januari bijvoorbeeld ontstaat in de kamer een felle ruzie, veroorzaakt door de aanvallen van de Rexisten op premier Janson. De Rexisten misbruiken de interne verdeeldheid van de regering. Dat Leopold zich in die periode wat minachtend uitlaat over de politici, is vanuit dit standpunt enigszins te begrijpen. Politici bakkeleien over banale onderwerpen terwijl de internationale situatie stelselmatig verslechtert. De Vlamingen kunnen wel pronken met enkele veroveringen. Janson had de Vlamingen meer culturele autonomie beloofd. Op 7 februari worden bij KB twee cultuurraden opgericht, een Nederlandse en een Franse. Deze wet is vooral door de Vlamingen afgedwongen. De cultuurraden zullen de regering helpen bij het afhandelen van alle problemen die verband houden met de culturele eigenheid van de beide taalgroepen. Hoewel ze slechts een adviserende bevoegdheid hebben, wordt hun belang door alle betrokken partijen erkend. Midden maart wordt ook in aanwezigheid van koning Leopold de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letterkunde en Schone Kunsten ingehuldigd. De academie is opgericht onder impuls van alle Vlaamse leiders en geniet de steun van de meeste Vlaamse wetenschappers, auteurs en kunstenaars. Op de dag van de inhuldiging is er wel een protestmanifestatie. De betogers protesteren tegen wat ze het Vlaamse particularisme en separatisme noemen. Het wetsontwerp over het nieuwe taalstatuut taalstatuut van het leger raakt voorlopig niet door het parlement. Dat statuut, dat de eentaligheid van de legerafdelingen benadrukt en de opleiding van de soldaten in hun moedertaal waarborgt, zal pas eind juli 1938 goedgekeurd worden tijdens de volgende legislatuur. Tot slot overlijdt op 18 februari Edward Anseele, roerganger van de socialistische beweging. Op 21-jarige leeftijd behoorde hij tot de mede-oprichters van de Socialistische Partij (1877). Hij kreeg volop bekendheid door zijn rol in de coperatieve Vooruit. Belgi blijft contact houden met Schacht. In de loop van 1937 werd door Belgi en Nederland besloten Duitsland dezelfde economische voordelen toe te kennen als de landen die behoorden tot de conventie van Oslo. Het bewijst dat de economische relaties tussen Belgi en Duitsland volledig genormaliseerd zijn. Einde maart 1938 bevinden Albert-Edouard Janssen en Louis Mahieu, respectievelijk gouverneur en directeur van de Nationale Bank van Belgi, zich volgens onderzoeker Dirk Martin in Berlijn. Daar hebben ze een onderhoud met Schacht. Verder spreken Janssen en Mahieu er ook met personaliteiten uit de financile en industrile wereld.

51

Enkele dagen later is de Reichsbankprsident Schacht weer te gast in Brussel. Hij ontmoet er ditmaal de heren Janssen, Soudan (minister van financin), Frre, Max-Lo Grard (van de Banque de Bruxelles en minister van financin mei-december 1938), Galopin (gouverneur van de Socit Gnrale), Van Langenhove en Suetens (directeur van de buitenlandse handel bij het ministerie van buitenlandse zaken) schrijft Martin. Einde juni 1938 zal minister van Economische Zaken Paul Heymans naar Berlijn vertrekken. Het zal de eerste maal sinds 1918 zijn dat een Belgisch minister Duitse officile instanties zal ontmoeten benadrukt Martin. Begroet met het traditionele protokol waaronder een eregarde, wordt de minister ontvangen door de Rijksminister van economische zaken Funk, Rijksminister van buitenlandse zaken von Ribbentrop en staatssecretaris van het AA von Weiszcker. In het eindcommuniqu van het Deutsches Nachrichten Bro" wordt er gezegd dat de Duitse autoriteiten de wens uiten de handelsbetrekkingen tussen hun land en Belgi te verstevigen vervolgt Martin. Doorgaans goed ingelichte bronnen stippen zelfs aan dat er sprake zal zijn van het sluiten van driehoeksakkoorden. Het Rijk kan zich enkel gelukkig prijzen met de Belgische houding terzake. Deviezen en grondstoffen, waaraan Duitsland in het kader van zijn autarkische politiek zoveel behoefte had, werden uiteraard aan de andere kant van de Rijn gretig aanvaard. Dat het eerder de Belgen waren die erop aandrongen Geschfte te maken, is een niet over het hoofd te ziene factor analyseert Martin. Volgens de onderzoeker, een specialist in het fenomeen van de zogeheten vijfde kolonne, geeft n en ander dus wel te denken, zeker als men constateert dat de idee, die wil dat in tegenstelling tot rechts-extremistische groepen, de traditionele Belgische milieus voor en tijdens de oorlog van alle smetten vrij bleven, nog steeds voortleeft. Dat is duidelijk een mythe. De vijfde kolonne bestaat volgens de gangbare definitie uit Duitsers in Belgi, VNV-ers, Rexisten, inwoners van de na '18 aangehechte Oostkantons, kortom alle Belgen die andere begrippen en regimes huldigen dan die welke de ontzaglijke meerderheid van ons volk zichzelf gekozen heeft. Alle Belgen, die een staatsgevaarlijke actie voeren om het land van binnenuit zo te bewerken, dat het als een rijpe vrucht Duitsland in de schoot zou vallen. Onderzoeker Martin stelt dat het Rijk een 'Vijfde kolonne" eenvoudig niet nodig had, omdat de betrekkingen met het traditionele Belgi juist zo gesmeerd liepen en deviezen binnenbrachten. Lord Halifax volgt Anthony Eden op Eind februari 1938 wordt Lord Halifax benoemd tot minister van Buitenlandse Zaken. Hij volgt Anthony Eden op, die enkele dagen geleden zijn ontslag indiende. Lord Halifax begon zijn politieke carrire als kamerlid. Van 1921 tot 1926 was hij onderkoning van India. Hij bekleedde daarna diverse kabinetsfuncties en is sinds 1935 leider van het Hogerhuis. Eden nam ontslag naar aanleiding van meningsverschillen met premier Neville Chamberlain over de wijze waarop de betrekkingen met de dictators in Itali en Duitsland kunnen worden verbeterd.

52

De druppel die voor Eden de emmer deed overlopen, was het feit dat premier Chamberlain volgens hem, tijdens het recente bezoek van graaf Grandi aan Londen, de kans had gemist om onder de bestaande verdragen Itali te dwingen tot het terugroepen van zijn zogenaamde vrijwilligers uit Spanje. Eden had de Italiaanse ambassadeur willen dwingen een voorlopige overeenkomst te sluiten over beindiging van de Italiaanse interventie in Spanje stelt De Kroniek. In navolging van Eden heeft ook Lord Cranbourne, de parlementaire onderminister van Buitenlandse Zaken, zijn ontslag aangeboden. Richard Austen Butler is benoemd tot onderminister van Buitenlandse Zaken als opvolger van Lord Cranbourne. Oppositieleider Clement Attlee diende na de bekendmaking meteen een klacht in over het feit dat Lord Halifax lid is van het Hogerhuis. Hij noemde de buitenlandse betrekkingen nu dermate belangrijk, dat de minister van Buitenlandse Zaken naar zijn mening lid behoort te zijn van het Lagerhuis. De regeringspartij is echter van mening dat de klacht van Attlee ongegrond is, omdat de premier van plan is vragen over het buitenlands beleid in het Lagerhuis zelf te beantwoorden, met steun van Butler. Proces tegen Niemller in Berlijn Begin februari 1938 start na een maandenlange voorbereiding in Berlijn het proces tegen de bekende dominee Martin Niemller. Deze Berlijnse predikant, die zich fel verzet tegen het nazi-regime in zijn land zou, zo luidt de aanklacht, de zogenaamde kanselparagraaf van het Wetboek van Strafrecht hebben overtreden. Daarin staat dat het een geestelijke verboden is aangelegenheden van de staat op een de openbare vrede in gevaar brengende wijze onder de aandacht van zijn gehoor te brengen. Niemller is al enige jaren actief in verzet tegen het nationaal-socialisme. In 1933 nam hij het initiatief tot de Pfarrer Notbund, een organisatie die zich verzette tegen het feit dat de maatregelen tegen joodse ambtenaren ook werden doorgetrokken op kerkelijk terrein. De Notbund groeide uit tot de Bekennende Kirche, een tegenbeweging in de Evangelische Kerk die zich verzet tegen de nationaal-socialistische gelijkschakeling in Duitsland. Op hetzelfde moment wordt de Duitse legertop door Adolf Hitler aan de kant gezet. Minister van Oorlog, veldmaarschalk Werner von Blomberg, en de opperbevelhebber van het leger Werner von Fritsch, zijn volgens een officile regeringsverklaring om gezondheidsredenen afgetreden, de zogeheten Blomberg-Fritsch affaire. Het werkelijke verhaal over von Blomberg volgt onmiddellijk hierna. Hitler zelf wordt minister van Oorlog. Zestien generaals zijn met pensioen gestuurd. Voorts heeft Hitler de minister van Buitenlandse Zaken von Neurath vervangen door Joachim von Ribbentrop. De hele verschuiving duidt er volgens waarnemers op dat Hitler de touwtjes in het leger strakker in handen neemt en dat hij met de nieuwe benoemingen getrouwen op sleutelposten stationeert. Zo wordt Hitlers bewonderaar Wilhelm Keitel stafchef van het leger schrijft De Kroniek. De nu ontslagen ambtsbekleders golden als loyaal tegenover de Fhrer, maar tegelijkertijd als zelfstandig in hun oordeel. Dat bleek bijvoorbeeld op 5 november vorig jaar, toen Hitler voor het eerst in ietwat vage vorm zijn plannen voor Lebensraum in het

53

Oosten uit de doeken deed. Von Blomberg en Von Fritsch hadden beiden bedenkingen bij dat plan. Von Blomberg opzij geschoven Begin 1938 wordt Duits minister van Oorlog Werner von Blomberg brutaal opzij geschoven. Hij werd geboren in Stargard op 2 september 1878. Von Blomberg is afkomstig uit een oorspronkelijk Pruisisch adellijk geslacht. Hij ging naar de Duitse militaire academie in 1904. Hij studeerde af in 1907 en een jaar later (in 1908) werd hij al toegevoegd aan de generale staf. In de Eerste Wereldoorlog werd hij onderscheiden met de Pour le Mrite. In 1920 werd hij stafchef van de Doeberitzbrigade en in 1921 werd hij stafchef van het militaire district Stuttgart. In 1925 was hij de verantwoordelijke voor de training van nieuwe soldaten. Vanaf 1927 was hij een belangrijk figuur in het Truppenamt. Toen hij echter een discussie had met de machtige generaal Kurt von Schleicher in 1929, werd hij weggepromoveerd tot Opperbevelhebber van Oost-Pruisen. Toen Hitler aan de macht kwam, in 1933, werd Von Blomberg benoemd tot minister van defensie. Vanaf dat moment werd hij n van Hitlers meest trouwe volgelingen, wat hem de bijnaam Rubberen Leeuw opleverde. Als minister van Defensie werkte Von Blomberg hard om zowel de kracht als de grootte van het Duitse leger, dat werd gelimiteerd door het Verdrag van Versailles, uit te breiden. In 1934 moedigde Von Blomberg Hitler aan om de SA uit te schakelen. Hij geloofde immers dat de SA zowel voor Hitler als voor het leger een grote bedreiging vormt. Von Blomberg nam persoonlijk deel aan de Nacht van de Lange Messen. In datzelfde jaar stelde hij ook de regel in dat de Duitse soldaten een eed van trouw moesten zweren aan Hitler. In 1935 veranderde het ministerie van Defensie in het ministerie van Oorlog. Von Blomberg werd minister van Oorlog en opperbevelhebber van het leger. In 1936 werd hij de eerste Duitse veldmaarschalk. Complot Omdat Von Blomberg een van de meest invloedrijke mensen in het leger was, beramen Hermann Gring en Heinrich Himmler, beiden beducht om hun macht te verliezen, een complot om de minister onschadelijk te maken. De gelegenheid doet zich eindelijk voor in 1938. Weduwnaar Von Blomberg treedt op 12 januari in het huwelijk met Erna Gruhn (ook wel Eva of Margareta Gruen), een typiste van 26. Een politie-agent ontdekt na speurwerk op vraag van Gring en Himmler dat Gruhn een prostituee is met een crimineel verleden. Ze had bovendien geposeerd voor pornografische fotos vult auteur John Toland aan. De Berlijnse politieman rapporteert dat onmiddellijk aan de Gestapo. Hermann Gring krijgt het verslag en informeert Hitler, alhoewel de Fhrer als getuige optrad op het huwelijk. Hitler is woedend: Wanneer een Duitse veldmaarschalk een hoer huwt, dan is in deze wereld alles mogelijk.

54

Hitler geeft Von Blomberg, tegen het advies van Gring in, nog een kans en beveelt hem om het huwelijk te annuleren. Von Blomberg weigert. In januari 1938 zal hij ontslag nemen omdat Gring ook dreigt om het verleden van zijn vrouw openbaar te maken. Historici wijzen erop dat deze zet Hitler niet slecht uitkomt. Een paar maanden eerder had Von Blomberg zich al kritisch uitgelaten over de naar zijn zin te vroeg geplande aanvalsplannen van de Fhrer. Zowel Von Blomberg als zijn vrouw worden een jaar verbannen naar het Italiaanse eiland Capri. De rest van de Tweede Wereldoorlog speelt hij geen belangrijke rol meer. In 1945 wordt hij gevangengenomen door de Geallieerden, waarna hij getuige is op de Processen van Neurenberg. In 1946 overlijdt hij in gevangenschap. Roemeni wordt dictatuur Naarmate de Tweede Wereldoorlog dichterbij komt, vallen steeds meer staten voor de lokroep van de dictatuur. Een ervan is Roemeni. Op 10 februari 1938 roept koning Carol II van Roemeni de koninklijke dictatuur uit. Later die maand zal een nieuwe grondwet van kracht worden waarbij alle politieke partijen worden verboden. Het kabinet van de felle antisemiet Octavian Goga is naar huis gestuurd. Goga wordt opgevolgd door de patriarch Miron Cristea. Sinds de verkiezingen van november vorig jaar is Goga's positie omstreden geweest. Zijn partij, de Nationale Christelijke Partij, kreeg in november maar 9 procent van de stemmen tegen 36 procent voor de liberalen, 20 procent voor de Nationale Boeren van Iuliu Maniu en 16 procent voor de fascisten van de IJzeren Garde (het vroegere Legioen van de aartsengel Michal) van Codreanu noteert De Kroniek. Volgens waarnemers had koning Carol Goga premier gemaakt in de verwachting dat diens harde antisemitische beleid zoveel ongenoegen zou scheppen dat de koning zelf in staat zou kunnen worden gesteld de macht te grijpen. Die verwachting is uitgekomen. In de grondwet die Carol voorbereidt, wordt het algemeen kiesrecht afgeschaft. Het kiesrecht wordt vervangen door het stemmen per beroepsgroep, naar Italiaans voorbeeld. Burgers mogen geen verandering van staatsvorm eisen, laat staan bewerkstelligen en alleen de koning heeft het recht ministers te benoemen en te ontslaan en de grondwet te amenderen. Duitse druk op Oostenrijk Midden februari 1938 benoemt de Oostenrijkse kanselier Schuschnigg Arthur SeyssInquart tot minister van Binnenlandse Zaken. Seyss-Inquart is geen lid van de Oostenrijkse nazi-beweging, maar sympathiseert wel met de groot-Duitse gedachte. Schuschnigg hoopt met deze benoeming Hitler tevreden te hebben gesteld en tevens een figuur te hebben gevonden die tussen Oostenrijk en de Duitse Fhrer kan bemiddelen. De benoeming neemt volgens waarnemers voor enige tijd de druk van de ketel nadat de Oostenrijkse kanselier vier dagen geleden een dramatisch overleg met Hitler heeft gevoerd. Bij deze samenkomst in Hitlers tweede ambtswoning, op de Obersalzberg in Berchtesgaden, had de Duitse leider van Schuschnigg geist dat deze een voor Duitsland

55

veel vriendelijker politiek zou voeren. Hitler verwees hierbij naar het verdrag van 1936 waarin beide landen verklaren met elkaar rekening te houden in het buitenlandse beleid. Hitler eist nu dat alle in Oostenrijk gearresteerde nationaal-socialisten onmiddellijk zouden worden vrijgelaten. Bovendien zou de Oostenrijkse nazi-beweging - die aansluiting bij Duitsland voorstaat - politieke verantwoordelijkheid dienen te krijgen. Tot slot verlangde Hitler van Schuschnigg een meer Duitse politiek. Deze eisen werden gedaan tegen de achtergrond van geruchten dat de Duitse Wehrmacht weleens Oostenrijk zou kunnen binnenmarcheren op uitnodiging van de Oostenrijkse NSDAP. De Oostenrijkse kanselier heeft in Berchtesgaden ook duidelijk de indruk gekregen dat hem door Hitler het mes op de keel werd gezet stelt De Kroniek. De Oostenrijker heeft de amnestie voor NSDAP-ers, ingaande op 18 februari, toegezegd en heeft nu met de benoeming van Seyss-Inquart opnieuw een gebaar te hebben gesteld. De vraag blijft of deze concessies voldoende zullen zijn en vooral, hoe de Oostenrijkse nationaal-socialisten zullen reageren. Wereldmacht De Britten zijn in de lente van 1938 nog steeds een koloniale wereldmacht. Volgens Maurice De Wilde zijn de Britten tot verregaande toegevingen aan Duitsland bereid om dat te blijven. Ook dat is een cruciaal element om te begrijpen waarom Hitler eind jaren dertig zoveel ruimte krijgt. Het koloniale vraagstuk komt op 3 maart 1938 opnieuw ter sprake tijdens een vertrouwelijk gesprek tussen Sir Neville Henderson, Brits ambassadeur te Berlijn, en Hitler. Henderson stelt niet minder voor dan het Congo-bekken (met inbegrip van het ertsrijke Katanga) met een nieuw beheer te begiftigen, waaruit ook Duitsland profijt zou halen noteert De Wilde. Hitler is volgens de auteur correcter dan de Britten en wenst de koloniale mogendheden als Belgi en Portugal liever niet voor het hoofd te stoten. De Fhrer heeft bovendien een eenvoudiger oplossing: Duitsland moet zijn vroegere kolonies, die het bij het verdrag van Versailles was kwijtgespeeld, gewoon terugkrijgen. De koloniale kwestie is volgens De Wilde trouwens een oud zeer. In 1912 wilden sommige Britse kringen Congo koudweg aan Duitsland cadeau doen, op voorwaarde dat ze het beste stuk van de koek, Katanga, zouden krijgen. Het belang van Congo voor de Britten zal tijdens de oorlogsjaren nog blijken besluit De Wilde. Hij verwijst naar het strategische uranium en andere ertsen van Congo. Oostenrijk In 1938 wordt de internationale toestand steeds hachelijker. Zonder overdrijven stijgt de spanning dag na dag. Op 11 maart zal Hitler zijn geboorteland Oostenrijk in de armen sluiten na politieke manipulaties. Oostenrijkers zijn volgens Hitler van Duits bloed. Het Duitse leger trekt Wenen zonder boe of bah binnen, de Anschluss. Daarbij wordt het door een deel van de bevolking hartstochtelijk toegejuicht.

56

Hitler speelt het spel vals: Op de stembiljetten is het Anschlussbolletje vijf maal groter dan het alternatief weet auteur Paul Huybrechts. Dat de Oostenrijkers bij stemming voor de aansluiting met Duitsland kiezen, is dus op zijn minst dubieus. Het doet sterk denken aan het Saarland-avontuur van een paar jaar terug. Oostenrijk zal wel zonder slag of stoot bij het Duitse Rijk ingelijfd worden. De Anschluss is zijn eerste stap op zijn veroverings(roof)tocht naar het oosten noteert auteur Fogteloo. Hitler wimpelt de internationale ongerustheid weg door nadrukkelijk te stellen dat hij het verdrag met Tsjecho-Slowakije zal respecteren. Dit was de zoveelste les, niet alleen voor de koning, de regering en het Belgische volk, maar voor alle andere kleine landen die door hun bestaan Hitler hinderden in het ten uitvoer brengen van zijn plannen, die hij zo duidelijk had uiteen gezet in Mein Kampf noteert auteur Keyes. Alexander Cadogan, Brits staatssecretaris van Buitenlandse Zaken noteert gelaten in zijn dagboek: Het is allemaal bijzonder verontrustend en vernederend, maar aangezien we er nu eenmaal toe besloten hebben het voldongen feit te accepteren, zoals met Abessini, lijkt het me niet dat de zaken erop zullen verbeteren door ze met tegenzin te aanvaarden. (eigen cursivering) Anschluss Oostenrijk bestaat na Hitlers stoutmoedige zet op het internationale schaabbord niet meer als onafhankelijk land. Onder zware Duitse druk is de Anschluss tot stand gebracht. Duitse troepen zijn het land binnengerukt en kanselier Schuschnigg is afgetreden. In Wenen wordt Dollfussplatz herdoopt tot Adolf Hitlerplatz. De dramatische ontwikkeling volgt op de aankondiging van 9 maart dat in Oostenrijk een volksstemming over de Anschluss zou worden gehouden. Schuschnigg hield tijdens een redevoering in Innsbruck een hartstochtelijk pleidooi tot de bevolking bij dit plebisciet voor een vrij, Duits, onafhankelijk, sociaal, liberaal, eensgezind Oostenrijk te stemmen. Maar Schuschniggs uitdaging, zijn vlucht naar voren, mislukte. Hitler, die sinds het gesprek in Berchtesgaden had geloofd in een evolutionaire weg naar een Oostenrijkse nazi-staat, reageerde onmiddellijk. Hij riep zijn militaire leiders naar Berlijn en hoewel het Duitse leger niet is voorbereid op actie, kregen de commandanten de opdracht zich bereid te houden voor een inval in Oostenrijk. De grens tussen beide landen werd gesloten. Op last van Gring eisten de naziministers in Schuschniggs kabinet dat de volksstemming werd uitgesteld. De kanselier nam contact op met de mogendheden die tot voor kort de Oostenrijkse soevereiniteit beschermden - Itali, Engeland - maar kreeg geen steun. Mussolini weigerde zelfs aan de telefoon te komen. In de vroege namiddag stemde Schuschnigg in met een uitstel van de volksstemming. Maar voor Berlijn was dit niet voldoende. Gring vertelde Seyss-Inquart, de nazi-minister van Binnenlandse Zaken van Oostenrijk, dat Schuschnigg niet langer het vertrouwen van Berlijn genoot, dat hij moest aftreden en dat Seyss-Inquart hem moest opvolgen. Later op de dag boog Schuschnigg voor de druk: hij diende bij president Miklas zijn ontslag in. Deze weigerde evenwel Seyss-Inquart tot zijn opvolger te benoemen, een

57

laatste uiting van Oostenrijkse onafhankelijkheidszin. Gring belde daarop de president en gelastte hem Seyss-Inquart te benoemen. Als dit niet gebeurde, zouden de Duitse troepen Oostenrijk binnenrukken. Miklas bleef echter bij zijn weigering, waarop Seyss-Inquart zichzelf tot kanselier benoemde. Direct na zijn zelfbenoeming om acht uur gisteravond kreeg de nieuwe kanselier uit Berlijn de opdracht het Duitse leger te hulp te roepen bij het herstellen van rust en orde in Oostenrijk. Hij deed dit in een telegram dat hij om tien over negen verstuurde. Maar Hitler had die actie niet afgewacht: al om kwart voor negen had hij opdracht gegeven Oostenrijk binnen te vallen. Gring heeft de Britse regering laten weten dat de Duitse troepen worden teruggetrokken als de situatie stabiel is en er in Oostenrijk volledig vrije verkiezingen kunnen worden gehouden. Om halfdrie vannacht vroeg Seyss-Inquart, die ervan is uitgegaan dat de operatie met zijn eigen benoeming tot kanselier succesvol was afgesloten, om stopzetting van de Duitse inval. Hij kreeg uit Berlijn te horen dat dit niet mogelijk was. De ongeorganiseerde Duitse troepenmacht - 70 procent van alle voertuigen is op weg van de Oostenrijkse grens naar Wenen onklaar geraakt - kan niet worden gecontroleerd. Op 11 maart komt Hitler persoonlijk naar Oostenrijk. In Linz, waar hij vroeger naar school is gegaan, houdt hij een toespraak tot een enthousiaste menigte, waarbij hij een plotselinge en volkomen onverwachte koerswijziging bekendmaakt. In plaats van een tamme nazi-regering in Wenen op poten te zetten, kondigt hij de onmiddellijke Anschluss van Oostenrijk aan. Seyss-Inquart krijgt de opdracht binnen 24 uur een Anschlusswet in te dienen en die in de Oostenrijkse grondwet op te nemen. Daarin moet worden bepaald dat Oostenrijk een land van het Duitse Rijk is. De wet maakt een eind aan Oostenrijk als onafhankelijk land. Seyss-Inquart zal de volgende dag, na een kanselierschap van n dag, aftreden. Tsjechoslowakije omsingeld Het gevolg van de Duitse inval in Oostenrijk is dat Tsjechoslowakije langs drie kanten omgeven wordt door de Duitsers. Het is duidelijk dat dit land het volgende op de lijst (van Hitler) is noteert auteur Roger Keyes. Keyes heeft het bij het rechte eind. In 1938, nadat hij Oostenrijk heeft geannexeerd, dreigt Hitler volgens Diane Vanthemsche met een invasie van de gendustrialiseerde en versterkte grensregio van Tsjechoslowakije. Op die manier wil Hitler de Sudeten, die op cultureel en taalkundig gebied een Duitse bevolkingsgroep vormen, opnemen binnen de grenzen van het Reich. Hitler klaagt verontwaardigd aan dat 3,5 miljoen Duitsers in Sudetenland worden verdrukt door de kunstmatige staat Tsjecho-Slowakije noteert Huybrechts. Hitler zegt dat die arme Sudetenduitsers geen enkel bestaansrecht kregen onder de Tsjechoslowaakse president Bene noteert Fogteloo. Ook zij, schreeuwt Hitler telkens, hadden recht om te stemmen waar ze bij wilden horen. Voorlopig heeft Hitler de handen vol met zijn geboorteland Oostenrijk. De internationale penibele situatie zet in het voorjaar van 1938 uiteraard grote druk op het joodse volk. Vooral Oostenrijkse joden vragen zich radeloos af waar ze heen kunnen. Sommigen trekken naar Belgi.

58

Noach Klieger is in 1938 een prille tiener. Zijn vader beslist met het hele gezin naar ons land over te komen. Aan Jdische Allgemeine vertelt hij waarom zijn vader die beslissing nam: Omdat koning Leopold III een begeesterde aanhanger van de Fhrer was, vandaag zou men zeggen, een groupie. Klieger beweert niet dat Leopold effectief een aanhanger van Hitler was. Wat hij wil zeggen is dat de perceptie bij een bepaald deel van de (joodse) bevolking toen leefde dat de Belgische koning zich inschreef in de politiek van Hitler en dat de Joodse vluchtelingen daarom veilig zouden zijn in ons land. Uiteraard was die laatste zienswijze verkeerd. Het toont alleen maar de radeloosheid van die mensen op dat ogenblik aan. De correspondent van The Manchester Guardian in Wenen, Marcel William Fodor, heeft op dat ogenblik opgevangen dat Leopold III onder de invloed staat van een niet nader genoemde Duitse barones. Een charmante Duitse barones speelt een belangrijke rol in zijn leven. Ze heeft hem benvloed in het voordeel van het Reich schrijft Fodor in zijn boek South of Hitler van 1938. Het is een van de vele mysteries die tot op vandaag niet opgehelderd zijn. Fodor meent bovendien dat de houding van Leopold ten opzichte van Duitsland sterk benvloed is door zijn eerder verblijf in Engeland tijdens de Eerste Wereldoorlog. De vijandigheid van Leopold III ten opzichte van Engeland (en Frankrijk) is te wijten aan ongelukkige ervaringen gedurende zijn schooldagen in Engeland waar hij in ballingschap leefde. Over welke ervaringen het precies gaat, verduidelijkt Fodor niet. Zeker is dat Leopold zich in Engeland niet gelukkig voelde. Volgens zijn zus Marie-Jos heeft hij er nooit vrienden gemaakt. Slotsom in elk geval is dat Leopold eind jaren dertig een makkelijke prooi van de Duitsers is. Houding van de koning Is van de pro-Duitse houding een bewijs te vinden bij Leopold? In een brief van 22 maart 1938, een dikke week na de Duitse inval in Oostenrijk, van de vorst aan premier Janson wijst Leopold erop dat de Anschluss het nodig maakt de houding van Belgi te herdefiniren indien Frankrijk door zijn Tsjechische bondgenoot ter hulp wordt geroepen. Uit aantekeningen van de koning blijkt dat hij meent dat de onafhankelijkheidspolitiek (van Belgi) naar een politiek van vrijwillige neutraliteit zal evolueren schrijft auteur Janssens. Dat is volgens de vorst noodzakelijk om absolute vrijheid van handelen te hehouden. Deze houding speelt, objectief bekeken, vooral in het voordeel van Duitsland. De vorst wil Hitler vooral niet voor het hoofd stoten. De Belgische autoriteiten zien ondertussen met lede ogen aan hoe steeds meer joden Belgi probeerden binnen te komen. Na de anschluss van Oostenrijk verbieden minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak en katholiek minister van Justitie Charles du Bus de Warnaffe de Belgische ambassade in Wenen om ronduit om nog visa te verlenen aan joden. In het parlement verklaart du Bus de Warnaffe dat de joden al van oudsher een probleem vormen in Europa. Hij citeert een tekst uit de vijftiende eeuw (!) die stelt dat die misdadige mensen ons brood afnemen. De minister spreekt van een joodse invasie die men moet tegengaan.

59

Minister du Bus de Warnaffe stelt ook dat Joden zeer onbetrouwbaar zijn. Zij hebben en houden volgens hem geen woord. Du Bus zal na de Tweede Wereldoorlog opnieuw minister worden. De minister verwijst tegelijk naar de Luxemburgse wetgeving die joden verbiedt om handel te drijven en kwalificeert de anti-joodse betogingen die zich her en der in Belgi voordoen als goedaardige manifestaties. Dergelijke betogingen worden georganiseerd door mensen zoals Charles Somville, die het vluchtelingprobleem vergelijkt met een sprinkhanenplaag. Tijdens de antisemitisiche manifestaties worden slogans geroepen zoals: Zal dat ongedierte nog langer geduld worden? Spaanse republiek lijdt zware nederlaag bij Teruel Eind februari 1938 leiden de Spaanse regeringstroepen bij Teruel een gevoelige nederlaag. De stad Teruel is de hoofdstad van de gelijknamige provincie in de regio Aragon. De laatste republikeinen hebben de stad verlaten. Teruel, dat alleen nog bestaat uit runes en bezaaid ligt met overblijfselen van machinegeweren, tanks en ander wapentuig, is nu in handen van de nationalisten. De slag om Teruel begon eind vorig jaar als een republikeins offensief. Op deze wijze dacht Indalecio Prieto, de minister van Defensie, Franco's plan te verijdelen om Madrid op 18 december te bestormen. Na zeven dagen strijd onder barre winterse omstandigheden kwam Teruel op 22 december grotendeels in republikeinse handen. Half januari was Franco klaar voor een tegenoffensief. Zo'n tachtigduizend man, gesteund door Duitse en Italiaanse vliegtuigen, werd ingezet. De stad werd vanuit het noorden door de troepen van generaal Aranda en vanuit het zuiden door eenheden onder bevel van generaal Varela omsingeld beschrijft de Kroniek. De opmars van de Franquistische troepen ondervond echter ernstige vertraging door de sneeuw en de vrieskoude.Pas ruim een maand na het begin van het offensief bleken de nationalisten in staat om Teruel, na zware man-tegen-man-gevechten, op de vijand te veroveren. De militaire positie van de republiek is door deze nederlaag ernstig verzwakt. Cataloni dreigt van de rest van het republikeinse grondgebied afgesneden te worden. Daarbij leed het regeringsleger bij Teruel ernstige verliezen. Zeker veertienduizend militairen verloren het leven. Lon Blum vormt opnieuw Volksfrontkabinet In Frankrijk is er een politieke verrassing. Het land heeft, na het kabinet van de volksbundeling onder Chautemps, in de vroege lente van 1938 opnieuw een Volksfrontregering. Lon Blum stelt zijn nieuwe kabinet - op enkele kleine wijzigingen na hetzelfde als in 1936 - aan de Kamer van Afgevaardigden voor. Deze heeft Blum het vertrouwen gegeven dat Chautemps op het laatst, vooral in verband met de economische crisis, weer geweigerd werd. Tegenover de dreiging van nazi-Duitsland had Blum, in plaats van een links kabinet, liever een regering van nationale eenheid gehad. Hij heeft daarvoor een vlammend pleidooi gehouden. De parlementarirs reageerden met respect en bewondering, maar

60

stemden niettemin in meerderheid tegen het voorstel om met vereende krachten de strijd tegen het fascisme aan te binden. In het nieuwe kabinet heeft Blum het topzware ministerie van Economie en Financin opgesplitst en zelf de schatkist onder zijn beheer genomen. Om er zeker van te zijn dat de clandestiene wapenleveranties aan de Spaans republikeinen - waarmee tijdens Blums eerste regeringsperiode een begin werd gemaakt - blijven doorgaan, heeft de minister-president op Financin een onderstaatssecretaris aangesteld op wie hij in dit opzicht volledig kan bouwen: Pierre Mends-France. Officieel blijft Frankrijk ten opzichte van de Spaanse burgeroorlog neutraal en volgt zij de non-interventiepolitiek van de meeste Europese mogendheden benadrukt de Kroniek. Mexico naast oliebedrijven Midden maart 1938 kondigt de Mexicaanse president Lzaro Crdenas de nationalisatie van de oliemaatschappijen aan. Mexico is een van de weinige landen naast Frankrijk en de Sovjet-Unie om de Spaanse regering effectief te helpen bij de strijd tegen Franco. Het besluit, dat volgt op een grootschalig arbeidsconflict, heeft ogenblikkelijk geleid tot felle protesten van de Verenigde Staten, Groot-Brittanni en de grote oliemaatschappijen die er alle grote belangen hebben. In Mexico krijgt Crdenas echter steun uit vrijwel alle lagen van de bevolking. Velen zien in het besluit, bekendgemaakt in een radiotoespraak, een verklaring van economische onafhankelijkheid. De nationalisatie komt nadat vorig jaar een loonconflict is uitgebroken tussen Britse en Amerikaanse oliemaatschappijen en Mexicaanse vakbonden. Wanneer de maatschappijen na een reeks stakingen weigeren de uitspraak van een hof van arbitrage te aanvaarden, gaat Crdenas over tot nationalisatie in het algemeen belang. Al eerder, in 1937, waren de meeste buitenlandse spoorwegmaatschappijen genationaliseerd. De mijnbouw blijft echter voor 90 procent in buitenlandse handen. De nationalisatie, begroet met de slogan Mexico voor de Mexicanen, tekent de nieuwe stimulans die onder de in 1934 aangetreden Crdenas is gegeven aan de oorspronkelijke idealen van de Mexicaanse revolutie. Hij organiseert een grootschalig programma van landhervorming, blaast de vakbeweging nieuw leven in en probeert de industrie te stimuleren met regeringsleningen en hoge tarieven aan de grens vat De Kroniek samen. De conservatieve vleugel binnen de officile nationale revolutionaire partij boet sterk aan macht in. Ex-president Calles is in april 1936 uitgewezen na plannen voor een staatsgreep met hulp van fascistische groepen. Zware straffen in showproces tegen ex-Sovjetleiders Het derde en laatste publieke showproces in maart 1938 staat in het teken van de zogeheten rechtse oppositie onder leiding van Nikolaj Boecharin, theoreticus van het bolsjewisme, troetelkind van de partij en de man in wiens armen Lenin stierf. Hij wordt samen met Aleksej Rykov berecht. Ooit hadden zij samen met Stalin de Sovjet-Unie geregeerd beschrijft Menno Bos in Historisch Nieuwsblad. Opnieuw worden er zware straffen geist in een politiek proces tegen vooraanstaande communistische leiders van de Sovjet-Unie. Openbaar aanklager Andrej

61

Vysjinski eist voor twee verdachten gevangenisstraffen en stelt dat de anderen moeten worden doodgeschoten als smerige honden. Het proces maakt duidelijk, aldus Vysjinski, dat de verdachten niets anders zijn dan een bende moordenaars, spionnen, misleiders en saboteurs, zonder enige principes of idealen. Bij dit proces staan enkele topfiguren uit de Russische staats- en partijleiding terecht. Naast partij-ideoloog Ivanovitsj Boecharin, de voormalige voorzitter van de Raad van Volkscommissarissen Aleksej Rykov worden ook het vroegere hoofd van de NKVD Henrich Jagoda en oud-minister Nikolaj Krestinski aangeklaagd. Samen met de andere zeventien beklaagden worden zij ervan beschuldigd lid te zijn van een samenzwering, het Blok van de Rechtsen en Trotskisten, gevormd in opdracht van buitenlandse veiligheidsdiensten met het doel sabotage en terreur in de Sovjet-Unie te plegen, de defensie te ondermijnen en delen van het land aan vreemde mogendheden te verkwanselen. In tegenstelling tot de rechtszaken in 1936 en 1937 zijn tijdens dit proces niet alle verdachten bereid volledig schuld te bekennen. Op de eerste dag van het proces, 2 maart, verklaart Krestinski dat hij onschuldig is. Hij had tijdens het vooronderzoek ten onrechte schuld bekend omdat anders zijn verklaring de leiders van de partij en de regering niet zou bereiken. Krestinski had de regie in de war gestuurd, aldus de correspondent van de Nederlandse krant Het Volk. De volgende dag herriep Krestinski echter zijn verklaring met sidderende stem en lijkbleek, zo schreef het blad op 4 maart. Boecharin en Rykov waren wel bereid toe te geven dat zij lid waren geweest van het Blok, maar zij ontkenden specifieke misdaden die in de aanklacht werden opgesomd. Boecharin wees er op subtiele wijze op dat tijdens het proces geen bewijzen werden getoond en er alleen op basis van bekentenissen werd geoordeeld. De bekentenis van de verdachte is een middeleeuwse vorm van jurisprudentie, meende hij. Jagoda, van 1934 tot 1936 volkscommissaris van Binnenlandse Zaken, de NKVD, waar de geheime dienst onder ressorteert, weigerde in eerste instantie de moord op Pesjkov, Maksim Gorki's zoon, op zich te nemen. Pas tijdens een zitting achter gesloten deuren, die op 9 maart plaatsvond, legde hij de door de autoriteiten gewenste bekentenis af. Boecharin Boecharin werd het leidinggeven aan een rechts-trotskistische samenzwering ten laste gelegd, alsmede het beramen van een moordaanslag op Stalin en de overige politbureauleden. Boecharin schreef Stalin vanuit zijn gevangenis tientallen zielige smeekbrieven waarin hij de Grote Leider de hemel in prees en zijn onschuld trachtte te bewijzen. Stalin lachte om zijn slijmerige brieven. Uiteraard werd Boecharin schuldig bevonden. Hij kreeg de kogel. Tijdens dit proces viel ook voor Jagoda definitief het doek. Het NKVD-hoofd dat zoveel mensen de dood in had gejaagd, werd schuldig bevonden en gexecuteerd. In de Sovjet-Unie leefde een mythe dat Stalin niets van de nachtelijke arrestaties af wist schrijft Menno Bos in Historisch Nieuwsblad. De Grote Leider was graag bereid dit met verzonnen feiten in leven te houden. Het was Jezjovs beurt om aan de schandpaal te worden genageld. Tot zijn 'grote schrik' kwam Stalin erachter dat de NKVD onschuldige mensen had vervolgd. Jezjov, die inmiddels een zenuwinzinking had gekregen van al het moorden, had niets gedaan om dit leed te voorkomen. Tijdens het achttiende partijcongres,

62

in maart 1939, zal Stalin verklaren dat de NKVD ernstige fouten had gemaakt. Jezjov verdween stilletjes door een achterdeur en zou, evenals zijn voorganger, uiteindelijk worden gexecuteerd. Eind jaren dertig loopt de Grote Terreur op zijn eind. Stalin had immers zijn doel bereikt analyseert Bos. De oppositie was grotendeels opgeruimd en iedereen vreesde de Grote Leider. Bovendien heeft Stalin een ander probleem aan zijn hoofd. Hitler, vormt een steeds grotere bedreiging. In totaal werden tijdens de Grote Terreur 1,5 miljoen mensen gearresteerd. Van hen werden er 800.000 gexecuteerd. De overige 700.000 kwijnden weg in de werkkampen Het merkwaardige van de Grote Terreur volgens Bos is dat Koba het politbureau wist te overtuigen van de schuld van het merendeel van zijn slachtoffers. Hoogstwaarschijnlijk geloofde ook Stalin in de samenzweringstheorien die hij zelf had gecreerd. Een slachtoffer hoefde niet eens bewust schuldig te zijn; iemand kon immers zonder het te beseffen van de partijlijn afwijken. Molotov zei daarover: 'Het ging erom dat we hen zouden kunnen vertrouwen op het beslissende moment.' Een combinatie van angst, een bijna religieuze verering van de Sovjetvariant van het marxisme en de cultus rond Stalin, die door iedereen als een onaantastbare tsaar op handen werd gedragen, kan een mogelijke verklaring zijn voor de volgzaamheid en het vrijwel ontbrekende verzet ten opzichte van de zijn omgeving uitmoordende Stalin. Stalins drie showprocessen hadden een belangrijke propagandafunctie. Ze moesten het uitvoeren van de Grote Terreur legitimeren en daarmee Stalin de gelegenheid geven zijn oude bolsjewistische tegenstanders te vermoorden. Dankzij in de processen verkondigde -weliswaar niet-werkelijke - economische sabotage kon Stalin de verantwoordelijkheid voor het rampzalige vijfjarenplan van zich af schuiven. Bijkomend voordeel was een oplossing voor datgene wat hij zijn acuut personeelsprobleem noemde. Het was lastig economisch en technologisch hervormen met de doorgewinterde conservatieve en niet of nauwelijks opgeleide - revolutionairen. Door hen te laten executeren voorkwam hij dat er een oppositie ontstond. Bovendien verving hij zo in een razend tempo de oude garde door een jongere - beter opgeleide en volgzamere - generatie. De meeste beklaagden werden wel op een of andere manier beschuldigd van collaboratie met de Gestapo, de Japanse geheime dienst of imperialistische mogendheden. Ook daar had Stalin goed over nagedacht. De aantijgingen ondersteunden de door het bolsjewisme zelf gecreerde waan dat de Sovjet-Unie - als communistisch eiland in een kapitalistische wereldzee - omsingeld was door vijandige kapitalistische mogendheden. Deze zogeheten omsingelingstheorie moest een rechtvaardiging vormen voor Stalins rigide binnenlandse politiek en buitenlandse beleid. Ten slotte pasten de showprocessen volgens Bos helemaal bij Stalins monarchale aspiraties. De Grote Terreur was het eindoffensief in Stalins realisatie van een totalitaire heerschappij. Lenins revolutie was voor niets geweest. Er zetelde een nieuwe - zij het communistische - tsaar in het Kremlin. Stalin was de dirigent van het Grote Orkest, die de afzonderlijke bloedige klanken tot een grote moordpartij smeedde. Wat de muzikanten, merkwaardig genoeg, niet beseften was dat hoe hard ze ook speelden om de Grote Leider tevreden te stellen, ze aan het einde van het liedje zelf ook achter de coulissen zouden verdwijnen - om te worden gexecuteerd of naar een werkkamp te worden gestuurd. Stalins partituur van de angst zou nog decennialang naklinken in de binnen- en buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie.

63

Daladier wint In Frankrijk neemt de liberale policus Edouard Daladier het op al 12 april 1938 over van Blum. Daarmee komt opnieuw een vroegtijdig einde aan de linkse Volksfrontregering. Auteur Philip Nord schrijft in Frances New Deal dat de agenda van Daladier er in zal bestaan om de orde terug te brengen, op de werkplaats, in de familie en in de economie. In vergelijking met de relatief stabiele politieke situatie in Groot-Brittanni, wordt het regime in Frankrijk tijdens het laatste decennium voor de Tweede Wereldoorlog, nogal eens als uiterst zwak en zeer labiel beschreven. Dat zou dan een van de hoofdoorzaken zijn van de capitulatiepolitiek van Frankrijk ten opzichte van nazi-Duitsland. Auteur en interbellumkenner Soete is het daar niet helemaal mee eens. Vooreerst blijft Frankrijk na Groot-Brittanni de sterkste koloniale mogendheid staat in Het pact. Onder de wisselende fracties van de bourgeoisie is nooit onenigheid of twijfel geweest omtrent de te volgen politiek tegenover de kolonies. Er wordt consequent met harde hand opgetreden in Indochina (Vietnam, Laos, Cambodja) en in het enorme Franse gebied in Afrika. Met het Franse Volksfront is het midden april wel voorgoed gedaan. Het is zeker een element dat in het voordeel van Franco speelt. Van clandestiene wapenleveranties aan de Spaans republikeinen is geen sprake meer. De socialisten zullen het nieuwe kabinet Daladier gedogen, maar van een links kabinet kan men niet meer spreken. Om de grote economische problemen van Frankrijk het hoofd te kunnen bieden, kwam Blum een maand eerder met een sterk door de Britse econoom Keynes genspireerd plan. Het Britse dagblad The Times noemde Blums plan zelfs een meesterwerk. De wapenindustrie zou - tragische ironie, zei Blum - de spil van de economie moeten gaan vormen. Blum had een kleine inflatie willen toelaten om de groei te stimuleren. Daarnaast zou er een strenge deviezencontrole worden ingevoerd, evenals vermogensbelasting, ouderdomspensioen, kinderbijslag, en een statuut waarin de rechten en plichten van werknemers en werkgevers zouden zijn vastgelegd. De Kamer van Afgevaardigden stemde voor het plan, zij het dat de radicaalsocialisten zich beduidend minder enthousiast toonden dan tijdens de eerste Volksfront-periode merkt De Kroniek op. Het idee van de eerder door Blum noodzakelijk geachte sociale pauze was dan ook weer geheel van de baan. De Senaat debatteerde pas op 8 april over Blums plan. Intussen was, met name in de Franse vliegtuigindustrie, weer een golf van stakingen uitgebroken. Waarschijnlijk zouden de senatoren ook zonder die stakingen echter alles op alles gezet hebben om het Volksfront voorgoed weg te stemmen. Het resultaat is in ieder geval duidelijk. Met 214 stemmen tegen Blum en 47 voor heeft de Senaat Blums plan weggevaagd. Daladier heeft midden april een duidelijk rechtse regering samengesteld. Karlsbader Programm Eind april beheerst Tsjechoslowakije opnieuw het nieuws. Dan spreekt de leider van de Sudetenduitse Partij (SdP, opgericht op 1 oktober 1933), Konrad Henlein, een rede uit die

64

bekend geworden is als het Karlsbader Programm. De rede bevat acht eisen aan het adres van de Tsjechoslowaakse regering met betrekking tot de positie van de Duitse minderheid in het land. De drie miljoen Duitsers, die in 1918 deel gingen uitmaken van de nieuwe Tsjechoslowaakse republiek, zijn volgens Henlein nooit een volwaardige politieke kracht geworden. Vr 1918 behoorden ze tot de heersende klasse van het land en waren ze gewend om de Tsjechen als hun ondergeschikten te behandelen. Alhoewel de zes Duitse partijen al in 1920 tweenzeventig zetels in het parlement bezetten, hebben ze nooit in de regering gezeten. De Duitsers werden als minderheid tolerant en rechtvaardig behandeld, maar toch bleven er vele, vooral administratieve en economische, problemen onopgelost. Politiek organiseerden de Duitsers zich in twee stromingen: de negativisten, die na de oprichting van het zelfstandige Tsjechoslowakije afwijzend bleven staan tegenover hun nieuwe overheid, en de activisten: democratische Duitsers, die zich bij de oprichting van de Tsjechoslowaakse staat hadden neergelegd en bereid waren tot samenwerking. Nadat Hitler in Duitsland aan de macht was gekomen en zijn stelling over alle Duitsers verenigd in n Rijk had gelanceerd, raakten steeds meer Sudetenduitsers onder invloed van het fascisme. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1935 kreeg Henleins SdP de meerderheid. Daarop verklaarde de Tsjechische rechtse Landbouwpartij zich bereid Henleins SdP in de regeringscoalitie op te nemen. Zij stootte echter op tegenstand van alle andere partijen. In 1935 en 1936 bezocht Henlein op persoonlijke titel Engeland en vestigde daar met succes zijn reputatie als een milde gematigde partij leider. Henleins banden met nazi-Duitsland werden steeds nauwer en de financile steun die hij van Hitler kreeg, werd steeds groter. In 1937 schreef Henlein aan Hitler: Een overeenkomst tussen Duitsers en Tsjechen binnen de Tsjechoslowaakse republiek is nagenoeg onmogelijk en het Sudetenduitse vraagstuk kan slechts door het Reich worden opgelost. De SdP stelde gaandeweg steeds agressievere eisen: van zelfbeschikking tot inlijving bij Duitsland. In zijn Karlsbader Programm combineert Henlein op geraffineerde wijze redelijke eisen, bijvoorbeeld gelijke rechten voor Duitsers en Tsjechoslowaken, - om op het Westen de indruk te maken van een tegemoetkomende onderhandelaar - met onvervulbare eisen om president Bene in verlegenheid te brengen,bijvoorbeeld het recht om het fascisme uit te dragen. Van Severen spreekt in Sint-Niklaas De jaren dertig zijn duidelijk een periode van massamanifestaties, betogingen, optochten en redevoeringen zoals die van Henlein of die van Joris van Severen van het Verdinaso. Eind april 1938 maakt Joris van Severen in de Wase hoofdstad Sint-Niklaas van de gelegenheid gebruik om zijn reeds eerder ingeslagen nieuwe richting nader toe te lichten. Van Severen noemt zichzelf een Bourgondir. Belgi is bij hem weer in. Van Severen wijst het anti-Belgisch separatisme af. Van Severens toespraak is het sluitstuk van een reeks voordrachten, georganiseerd door het Comit voor Politieke en Sociaal-Economische Voorlichting. De historicus Leo Van der Essen, de industrieel Tony Herbert en de belgicistische graaf Louis de

65

Lichtervelde gingen Van Severen voor. Allen benadrukten de verbondenheid tussen Belgi, Nederland en Luxemburg. De beweging richt zich in hoofdzaak tot het establishment en krijgt ook een zekere respons. Het Verdinaso gaat er prat op door te dringen in zekere traditionele Belgische adellijke kringen, waarvan een aantal personen tot de geheime leden kan worden gerekend. Maar al met al blijft het groot-Belgische, Bourgondische Verdinaso, in tegenstelling tot het VNV, een marginale politieke groepering zonder al te veel invloed. Von Ossietzky sterft In Duitsland worden in de lente van 1938 de maatregelen tegen joodse burgers nog verstrengd. Zo moeten joden vanaf dan hun vermogen opgeven. Joodse bedrijven mogen vanaf 20 april ook niet langer verkocht worden. En man zou er zeker tegen geprotesteerd hebben: Carl von Ossietsky. Hij is evenwel te ziek om nog te reageren. Op 4 mei 1938 overlijdt de joodse journalist en auteur. Van Ossietzky werd geboren in Hamburg op 3 oktober 1889 in een joods gezin. Na zijn actieve militaire dienst in de Eerste Wereldoorlog - hij vocht bij de slag om Verdun werd Ossietzky overtuigd pacifist en democraat. Enkele jaren later werd hij secretaris van de Deutsche Friedensgesellschaft en trachtte door middel van publicaties en voordrachten het Duitse volk een 'vredesbewustzijn' in te planten. Hij werd redacteur van de Berliner Volkszeitung en in 1926 hoofdredacteur van de Weltbhne, waarvan hij met Kurt Tucholsky eveneens de uitgever was. Daarmee had hij een nationaal platform voor zijn openlijke verzet tegen de heimelijke Duitse herbewapening die inging tegen het Verdrag van Versailles. Ossietzky was gehuwd met de Engelse Maud Woods. Hij weigerde Duitsland te verlaten ten tijde van de onderdrukking van de joden in Duitsland en werd een paar keer opgepakt. Na de brand in de Rijksdag, op 28 februari 1933, werd hij veroordeeld tot dwangarbeid in een concentratiekamp. Voor al zijn vredespogingen won hij in 1935 de Nobelprijs voor de Vrede. Hij kreeg van de nazis geen toestemming om de prijs op te halen. Deze erkenning werd niet erkend door het naziregime. Von Ossietzky leed al enige tijd aan tuberculose en de boycot van het naziregime leidde tot een internationale campagne om hem vrij te krijgen. Hij kreeg toestemming om naar een gewoon ziekenhuis te gaan, waar hij in mei 1938 overlijdt. De Man ziek Ook Hendrik de Man is ziek. De oorzaak hier ligt elders. Tijdens de regering-Janson wordt de internationale en economische toestand steeds meer gespannen. Het protectionisme van de omliggende grote staten heeft zeer nadelige gevolgen voor de economische toestand van Belgi legt hoogleraar Luyckx uit. Doordat onze buurlanden hun grenzen sluiten of hoge tolmuren oprichten, slagen Belgische ondernemingen er niet meer om hun goederen daar te verkopen. De werkloosheid neemt opnieuw schrikbarend toe. De begrotingstekorten van de staat lopen opnieuw jaar na jaar op.

66

Hendrik de Man, socialistisch minister van Financin in de regering-Jaspar, werkt in het begin van 1938 naarstig aan een herstelprogramma op basis van nieuwe belastingen maar moet wegens ziekte op 12 maart ontslag nemen. Zijn opvolger Soudan botst met dat economisch herstelprogramma op de weerstand van de katholieken en liberalen. Op 12 mei krijgt de regering, na een stemming in het parlement, weliswaar het vertrouwen van de parklementsleden. De katholieke rechterzijde had tegengestemd. Ook de conservatieve katholieken in de regering nemen ontslag zodat Jaspar geen andere uitweg ziet dan op 13 mei het ontslag van de hele regering aan de koning aan te bieden. Die regering was volgens auteur Emmanuel Gerard niets meer dan een entracte. Net zoals in ons land, wordt de eerste mei, Dag van de Arbeid, ook in GrootBrittanni gevierd. Die eerste mei 1938 wordt het feest in Groot-Brittanni op veel grotere schaal dan voorheen gevierd. Er zijn massale optochten naar Hyde Park. De besturen van de Labourparty en de TUC hadden immers verzocht deze dag te beschouwen als Spanje-dag. Het antwoord van de bonden werd versterkt en in feite overstemd door een actieve opkomst van linkse elementen die in een bonte stoet door de stad trokken. In de optochten naar het park worden leuzen geroepen als Wapens voor Spanje zijn wapens voor vrede en Chamberlain moet vertrekken. Op spandoeken staan de namen vermeld van Londense communisten die in Spanje zijn gesneuveld. Voorts worden spandoeken meegevoerd met teksten als Grondwettelijke rechten voor Cyprus, Red China - red de vrede, en Ierse republikeinen groeten Spaanse republikeinen. De Britse Bond van Fascisten houdt als tegenmanifestatie een mars van Westminster naar Bermondsey. Sir Oswald Mosley spreekt een massabijeenkomst toe. Na de demonstraties breken onvermijdelijk gevechten uit tussen fascistische zwarthemden en antifascisten. Wat zich in Spanje afspeelt, vindt ook plaats in andere landen zij het op een beperktere en minder brutale manier. Hitler op bezoek in Rome Begin mei 1938 bezoekt Adolf Hitler Itali. De banden tussen Rome en Berlijn worden bevestigd maar er is geen formeel bondgenootschap. Mussolini had het bezoek goed voorbereid. Alle oude huizen langs de spoorweg naar Rome waren opgeknapt of afgebroken. Massale legeroefeningen werden georganiseerd om een indruk te geven van Italiaanse macht, al klaagde maarschalk Graziani dat sommige pantserwagens houten geweren hadden. De relatie tussen de twee landen heeft volgens krantenartikels wel geleden onder de Duitse inlijving van Oostenrijk. Ook binnen Itali is het tot kritiek gekomen op Mussolini nu er ineens Duitse troepen voor de Brenner staan. Als tegenwicht voor de groeiende Duitse macht had Mussolini op 16 april een vriendschapsverdrag gesloten met Engeland. Dit akkoord heeft weinig betekenis analyseert De Kroniek. Londen wil het pas ratificeren als de Italiaanse troepen zijn vertrokken uit Spanje en daarvoor zijn nog geen plannen. Tsjechische mobilisatie

67

Mussolini en Hitler hebben het eind mei 1938 over Tsjechslowakije. Mussolini belooft de Fhrer niets te ondernemen als deze laatste zijn plannen ontvouwt. De Tsjechische regering wordt op dat ogenblik wel zenuwachtig. Toenemende spanningen in het Sudetenduitse gebied en troepenbewegingen van het Duitse leger langs de Tsjechische grens hebben de Tsjechoslowaakse regering ertoe gebracht om een gedeeltelijke mobilisatie af te kondigen. De spanningen lopen hoog op door de Sudetenduitse lastercampagne (Es kommt der Tag) in de afgelopen weken vanwege de gemeenteraadsverkiezingen. Henleins SdP veroverde daarbij de absolute meerderheid. Voor Hitler was Henleins overwinning van internationaal politieke betekenis, omdat ze als bewijs moest dienen dat hij onmiskenbaar de Fhrer was van lle Duitsers. De gedeeltelijke Tsjechische mobilisatie, die niet was voorzien maar plaatsvond onder de druk van de ontwikkelingen, verliep volgens waarnemers rustig en snel. De Tsjechoslowaakse regering gaf zich grote moeite om de mobilisatie geen agressief karakter te geven. President Benes wilde per se vermijden dat de mobilisatie door Hitler als een provocatie genterpreteerd en als voorwendsel voor een aanval misbruikt zou kunnen worden verduidelijkt De Kroniek. De mobilisatie had volgens de berichtgeving van toen een weldadige uitwerking op de moraal van de bevolking, die veel van de Duitse anti-Tsjechoslowaakse propaganda te lijden heeft. Frankrijk en Engeland, duidelijk onder de indruk van de besluitvaardigheid van Tsjechoslowakije, hebben Hitler laten weten dat ze in geval van een aanval zich verplicht zouden voelen dat land bij te staan. Tegelijkertijd blijven ze echter op Tsjechoslowakije druk uitoefenen om aan de Sudetenduitsers autonomie te verlenen. De Engelse Geheimzegelbewaarder Lord De la Warr zei tegen de Tsjechoslowaakse ambassadeur in Londen, Jan Masaryk: Officieel zult u het nooit te horen krijgen, daarom zeg ik het u in vertrouwen: de regering zag eensgezind in dat uw mobilisatie een briljante politieke zet was die op het juiste moment kwam en mogelijkerwijs de vrede in Europa voor een tijd gered heeft. Die analyse is verkeerd. Spaak eerste rode premier in Belgi In eigen land zijn alle ogen op de regeringsvorming gericht. Al op 15 mei vindt de vorming van de drieledige regering-Spaak plaats. Formateur Spaak heeft de partijen geen kans gegeven om zoals bij de vorige formatie allerlei vetos uit te spreken. Hij wilde duidelijk terugkeren naar de orthodoxie van ons parlementair regime, waarbij niet de partijen, maar alleen het parlement controle uitoefent op de regering verduidelijkt auteur Luyckx. Daardoor duurde de regeringsvorming slechts twee (!) dagen. Over de partijen heen heeft Spaak rechtstreeks onderhandeld met mogelijke kandidaten. Als Spaak op 15 mei de lijst van zijn ministers bekendmaakt, stelt hij zijn eigen socialistische partij voor een voldongen feit. Er zetelen slechts 11 ministers in plaats van 15 in de drieledige regering. Behalve de vier socialisten, komen slechts twee katholieke ministers uit de democratische hoek. De anderen zijn eerder in het conservatieve kamp te situeren. Voor de eerste keer in de geschiedenis van Belgi wordt de regering door een socialist geleid.

68

Spaak krijgt alle lof van Leopold. Dat is logisch, hij voert het bevel van de koning uit om de regering snel op de been te brengen. Bovendien zitten beiden op dezelfde lijn inzake de zelfstandigheidspolitiek van het land. De jonge Spaak geniet de bijzondere sympathie van de koning bevestigt auteur Gerard. De band tussen beide mannen is ontstaan na het overlijden van koningin Astrid. Spaak ging toen naar de koning in de treincoup die het lichaam van de vorstin van Zwitserland naar ons land terugbracht. Spaak slaagde erin om het vertrouwen van de vorst te winnen. Dat beide mannen leeftijdsgenoten zijn, speelt mee. Spaak is geboren in 1899, Leopold twee jaar later. Leopold heeft, zoals alle Coburgers, sterke voor- en afkeuren voor sommige politici. Dat is op zich niet erg. Het is wel nadelig dat hij zijn houding niet onder stoelen of banken steekt. De vorst heeft bovendien geist dat er minder ministers opgenomen zouden worden en meer extraparlementarirs op technische departementen. De koning juicht de methode-Spaak toe die critici als Emile Vandervelde als autoritaire democratie bestempelen noteert Van den Wijngaert. Ook dit experiment zal gewogen en uiteindelijk te licht bevonden worden. Het politieke probeersel zal, zoals we verder zullen aantonen, opnieuw in een impasse eindigen. Spaak belooft alvast naar een budgettair evenwicht te zullen streven. Er komen nieuwe belastingen en er zullen belangrijke besparingen doorgevoerd worden. Op sociaal vlak wil de nieuwe regering werk maken van de verplichte verzekering tegen werkloosheid, ziekte en invaliditeit. Tot slot belooft Spaak ook cultuurautonomie voor de twee taalgemeenschappen. Doop van Beatrix In Belgi verwacht een deel van de bevolking en nagenoeg alle politici van Leopold dat hij zou hertrouwen. Het is een onderwerp dat opnieuw ter sprake komt als de vorst naar Nederland gaat voor de doopplechtigheid van Beatrix. Prinses Beatrix, dochter van Juliana en Bernhard, werd geboren op maandag 31 januari 193815. De doopplechtigheid vindt pas plaats in mei, volgens de Nederlandse auteur Jan Kikkert omdat het weer dan geschikter is voor manifestaties in de open lucht. Dooppeter is onder meer Leopold III. Dat is niet evident. Leopold is katholiek, Juliana is protestants. Het Vatikaan moet toestemming geven voor het dooppeterschap. Een andere peet is Adolf van Mecklenburg-Schwerin, broer van wijlen prins Hendrik. Er is geen bezwaar tegen de man hoewel hij volgens auteur Kikkert bekend staat als een fervente nazi. Rondom Julianas eerste kind waren geruchten weet Kikkert. Beatrix zou het tweelingzusje zijn van een doodgeboren prinsje, dat in het diepste geheim werd begraven in het park van Soestdijk. Onder geen beding mocht de feestvreugde worden verstoord. Tussen Juliana en de nazi Adolf van Mecklenburg-Schwerin klikt het wonderwel. In de zomer van 1938 logeren Juliana en Bernhard bij de man. De melk voor Beatrix werd elke dag per vliegtuig uit Nederland aangevlogen weet Kikkert. Dat gebeurde midden in
15

Volgens geruchten op het internet zou Beatrix niet het eerste kind zijn van Juliana. Als late tiener zou ze bezwangerd zijn door haar vader prins Hendrik. Auteur Jan Kikkert tekent een merkwaardige zin op in Oranje bitter, Oranje boven. Hij schrijft dat Wilhelmina het kind (Juliana) zoveel mogelijk bij de vader vandaan hield. Was daar dan reden toe?

69

de crisis, toen de bezuinigingen steeds strenger werden. Niemand wist van de melkluchtbrug. Hitler en de Volkswagen Op 26 mei 1938 legt Hitler de eerste steen van de fabriek waar de Volkswagen Kever van de band moet rollen. Vier jaar geleden had de Fhrer overmoedig de bouw aangekondigd van wel drie miljoen autos. Het begon allemaal bij de Oostenrijkse professor en auto-ingenieur: Ferdinand Porsche. Deze had al in 1922 plannen voor een goedkope auto voorgesteld, maar niemand had hier belangstelling voor, zelfs zijn toenmalige werkgever Austro-Daimler niet. Toen Porsche bij Mercedes-Benz over zijn goedkope droomauto begon, betekende dit het einde van hun samenwerking. Porsche probeerde het bij onder meer NSU en Zndapp, waar een aantal prototypes werden gerealiseerd. Hij begon voor zichzelf, en kreeg in 1934 van Adolf Hitler de opdracht een Kraft durch Freude-wagen te ontwerpen, een wagen voor het volk. Het programma van eisen voor deze auto was fors. De KdF-wagen moest een topsnelheid van 100 km/u kunnen halen, moest twee volwassenen en een kind kunnen vervoeren, of drie soldaten en een mitrailleur, moest een luchtgekoelde motor hebben, zodat hij 's winters buiten kon staan, mocht maximaal tussen de 6 en 7 liter benzine per 100 kilometer verbruiken en mocht niet meer kosten dan 900 Reichsmark. Het ontwerp voor zo'n auto had Porsche eigenlijk al klaar. In 1932 had hij een vierpersoons auto ontworpen die sterk door ontwerpen van Bla Barnyi ontworpen en een prototype van Tatra-ontwerper Hans Ledwinka was genspireerd, met een luchtgekoelde viercilinder motor achterin. Er waren toen drie prototypen van gebouwd door Zndapp. Ook NSU was in het model genteresseerd, maar toen dit bedrijf werd overgenomen door Fiat, was dit het einde van de NSU-Volksauto. Het aanbod van Hitler kwam dus net op tijd. Op 12 oktober 1936 stelde Porsche drie rijdende prototypes voor, die al de karakteristieke vorm van de latere Volkswagen Kever hadden. Iedere wagen legde in zeventig dagen een afstand af van 50.000 km, zonder dat al te grote reparaties nodig waren. Geschikte lokatie Hitler zocht vervolgens persoonlijk een geschikte locatie voor de fabriek. Omdat de enige twee beschikbare autofabrieken - die van Opel en van Ford - niet volledig Duits waren, gaf Hitler zijn Arbeitsfront opdracht in het midden van Duitsland, bij Fallersleben, een fabriek te bouwen. Volgens onderzoeker Martin De Vlieghere is de werkelijke reden hiervoor dat beide fabrikanten Opel en Ford de plannen van Hitler afwijzen. Geen enkele fabrikant was bereid deze wagen in productie te nemen, althans niet tegen de democratische prijs die Hitler had opgelegd. Het Duitse volk zou door middel van een spaarsysteem het geld voor de productie bijeen brengen. Er zou ook een nieuwe stad verrijzen voor de arbeiders van de fabriek en hun gezinnen, Stadt des KdF-Wagens bei Fallersleben (kortweg KdF-stadt, later Wolfsburg) genaamd, met een residentie voor Hitler, en een boulevard waar na afloop van de oorlog de overwinningsparade zou worden gehouden.

70

De auto zou uiteindelijk rond de 1.400 Reichsmark kosten. Duitsers konden voor dit bedrag een bewijs kopen dat recht gaf op een Volkswagen, wanneer deze klaar zou zijn. In de enorme fabriek, de grootste autofabriek van Europa, moesten per jaar zo'n 800.000 wagens worden gefabriceerd. In 1940 zal de eerste wagen van de lopende band rollen. Er zullen in eerste instantie slechts een paar honderd personenauto's gebouwd, vrijwel allemaal voor partijbonzen. De Tweede Wereldoorlog is dan uitgebroken en de nieuwe fabriek bouwt de Kbelwagen, een door Porsche en Erwin Komenda ontworpen legervoertuig op het chassis van een Kever. Later wordt ook de Volkswagen Schwimmwagen hier gebouwd. Ook worden er militaire versies van de Volkswagen Kever gebouwd, en verder worden er vliegtuigen gerepareerd en onderdelen voor raketten gemaakt. De Duitse spaarders zouden pas na de oorlog, en een aantal rechtszaken, hun auto in ontvangst kunnen nemen. De Volkswagen-affaire Volgens auteur en onderzoeker Martin De Vlieghere is de Volkswagen-affaire typerend voor het nazi-regime eind jaren dertig. Het regime doet de consument dromen van een eigen moderne wagen. Om die plannen te verwezenlijken steelt het regime fondsen uit de kassen van de sociale zekerheid om de nieuwe fabriek te financieren. De Volkswagen-affaire typeert de manier waarop het nazi-regime controle verwerft over werken en sparen van de modale Duitser stelt De Vlieghere. Het regime motiveert de arbeiders om veel overwerk te doen door met veel propaganda het privbezit van een moderne auto voor te spiegelen. De arbeiders kunnen op voorhand intekenen om maandelijks af te betalen voor de toekomstige aankoop van een Volkswagen. Eind maart 1938, nog voor de eerste-steen-legging dus, hadden reeds 170.000 Duitsers samen de ronde som van 110 miljoen Reichsmark gestort op de Volkswagenrekening. Als de oorlog zal uitbreken, is het aantal Duitsers dat een auto wil kopen, meer dan verdubbeld. Deze methode van omgekeerd consumentenkrediet wordt vaak door de nazis toegepast verduidelijkt de onderzoeker in Wij verkiezen een Fhrer. Zowel Duitsers als buitenlandse handelspartners trappen erin. Volgens De Vlieghere is het bedrog met de Volkswagen driedubbel: er wordt omgekeerd consumentenkrediet toegepast, het geld wordt gebruikt voor andere doelen dan die van de consument en er wordt bijkomende financiering gebruikt met gelden die verondersteld worden voor sociale voorzieningen te dienen. De onderzoeker benadrukt dat al bij de eerste-steen-legging in 1938, Hitler niet (meer) van plan is om er personenwagens te produceren. Alles staat in het teken van de nakende oorlog. Er zullen enkel militaire terreinwagens en vliegtuigonderdelen gebouwd worden. Men kan er zich nu over verwonderen dat de Duitsers zelfs sociale bijdragen lieten gebruiken voor de financiering van bewapening. Financile voogdij leidt volgens de auteur altijd tot naviteit. Elke verzorgingsstaat, ook vandaag, is volgens de auteur gebaseerd op goedgelovigheid en misplaatst vertrouwen.

71

Wet op minimumloon in VS Eind juni 1938 ondertekent president Roosevelt de Wet op het minimumloon en de maximum-werkweek, de Fair Labor Standards Act. Tegen de wet bestaat sterk verzet. Industrilen in het noorden zijn bang dat de productiekosten te veel zullen stijgen. Landbouwers vrezen voor een tekort aan arbeidskrachten door de hogere lonen in de industrie vult De Kroniek naadloos aan. Werknemers die onder de wet vallen, zullen met ingang van augustus 1938 niet minder dan 25 dollarcent per uur mogen ontvangen. Dat minimum moet bovendien geleidelijk stijgen tot 40 cent per uur in 1940. Het maximum-aantal uren per week wordt gesteld op 44. In 1940 mag het hoogstens 40 uur bedragen. Overuren moeten worden gehonoreerd met anderhalf maal het uurloon. Bij de wet wordt ook kinderarbeid verboden, waartoe al in het begin van de jaren twintig een poging was gedaan. In de meeste beroepen mogen kinderen onder de 16 jaar niet werken, in gevaarlijke beroepen niemand onder de 18 jaar. Het onmiddellijke resultaat van de wet is dat het loon van driehonderdduizend Amerikanen wordt opgetrokken en dat de werktijd van 1,3 miljoen mensen wordt verkort. Deze Fair Labor Standards Act geldt als het orgelpunt van de pogingen van Roosevelts New Deal om de arbeidsomstandigheden in landbouw en industrie te verbeteren. Critici wijzen er op dat niet alle werknemers onder deze wet vallen. Zo zijn dagloners bijvoorbeeld uitgesloten. Aardbeving Begin juni 1938 wordt Joseph Davies de nieuwe ambassadeur voor Amerika in Brussel. Zijn ambtsperiode zal tot januari 1940 duren. Het oordeel van de ambassadeur over de koning is vrij positief. Hij was een harde werker die zijn verplichtingen zeer ernstig opnam vertelt Davies. Beiden hebben een gemeenschappelijke hobby: golf. Davies en Leopold slaan dan ook geregeld een balletje op het green van het Paleis. Op 11 juni 1938 zorgt de zwaarste beving van de twintigste eeuw in Belgi voor grote schade. Geschat wordt dat er 6000 woningen zwaar beschadigd zijn. Er worden ongeveer 25.000 schoorstenen vernield. Volgens een berekening heeft deze aardbeving schade berokkend die omgerekend 122 miljoen euro bedraagt. De aardbeving, met Zulzich-Nukerke als epicentrum, heeft een kracht van 5,6 op de schaal van Richter en heeft een bereik van ruim 650 kilometer. Tot twee dagen na de beving worden in totaal nog vijf naschokken gevoeld. Meldingen van instortingen van gebouwen komen uit plaatsen als Gent, St.Amandsberg, Kortrijk, Moeskroen, Brussel en Mechelen. Er vallen vijf doden, veel mensen raken gewond door vallend puin. De aardbeving wordt tot in Amsterdam gevoeld. Ook in Frankrijk, Engeland en Duitsland worden de trillingen duidelijk waargenomen In Belgi komen heel weinig bevingen voor die noemenswaardig zijn. Ongeveer eens per 125 jaar wordt ons land getroffen worden door vergelijkbare aardbevingen. Een week later is het nieuws over de aardbeving alweer verdrongen door een ander bericht. De Azzuri veroveren opnieuw de wereldtitel voetbal. Itali heeft met succes zijn wereldtitel voetbal verdedigd. In Parijs moest Hongarije met 4-2 buigen. De Azzuri

72

hadden de verlenging van de titel vooral te danken aan Silvio Piola, volgens sportkenners de beste midvoor aller tijden in Itali. Nederlandsch-Indi vertegenwoordigde als eerste land Azi in de eindronde. Het land ging, na terugtrekking van Japan, automatisch naar gastland Frankrijk, waar het meteen tegen Hongarije opbotste (6-0). De gemengde ploeg van Chinezen, Ambonezen, Javanen en oud-Nederlanders had niets in te brengen tegen de latere finalist. In Le Havre trof Nederland de profs uit Tsjechoslowakije. Negentig minuten hield het de sterkere tegenstander op 0-0. In de verlenging werd het alsnog 3-0 voor de Tsjechen. In de Nederlandse voorhoede trad Bertus de Harder (VUC) op de voorgrond. Brazili zorgde in de eerste ronde voor een onvergetelijke wedstrijd tegen Polen. De score was amper bij te houden: 6-5 voor de Zuidamerikanen. De Braziliaanse midvoor Leonardo Leonidas Da Silva, bijgenaamd de zwarte diamant, de man van rubber of de tovenaar, maakte vier keer op blote voeten (!) een doelpunt. Leonidas is de uitvinder van de omhaal. Buurland Argentini ontbrak, omdat het niet als organisator was verkozen besluit De Kroniek. Waalse volksvergadering van 14 juni 1938 Vanaf het begin van de jaren dertig overvalt Walloni opnieuw de vrees om door Vlaanderen definitief in de Belgische achtertuin te worden gezet of gedrukt. De snelle opbloei van het Vlaams bewustzijn met assertieve IJzerbedevaarten en flamingantische landdagen als kristallisatiepunten, maakt Walloni volgens auteur Louis Van Roy bang van een Vlaamse overheersing binnen een centralistische staat. Waalse bewegingen zoals La Concentration Wallonne, La Ligue dAction Wallonne en Le Front Dmocratique Wallon kanten zich tijdens het interbellum met alle heftigheid tegen de centralistische staat Belgi verduidelijkt Van Roy. Dit resulteerde in de wet van 28 juni 1932 die de eentaligheid van het Vlaamse en het Waalse gewest en de tweetaligheid van Brussel bevestigde. Volgens de auteur verdedigt de wallingant hardnekkiger zijn voorrechten van eerste burger dan zijn onbetwistbare identiteitsrechten. Hieraan was het in 1920 ingevoerd algemeen meervoudig stemrecht niet vreemd. De door die wet ontstane Vlaamse kiezersmeerderheid werd door Walloni als bedreigend voor zijn status aangevoeld. De wallingant heeft er volgens Van Roy geen moeite mee aan te nemen dat het proFranse Belgi definitief voorbij was. Hij heeft het wel bijzonder moeilijk met de aankomende politieke Vlaamse meerderheid, als gevolg van die wet van 1920 stelt de auteur. Aan Vlaamse kant moest worden opgelet dat een gefrusteerd Walloni niet uit n borst om Frankrijk zou beginnen schreeuwen, want in tegenstelling tot Walloni was niet Duitsland, maar Frankrijk voor Vlaanderen de eeuwig te vrezen vijand noteert de auteur. De neiging, als reactie op dit Vlaams standpunt, van Walloni voor een eventuele toenadering tot la France was nauwelijks merkbaar en van voorbijgaande aard. In de zomer van 1937 had de Waalse priester Jules Mahieu, een fervent voorstander van autonomie, de Waalse Beweging en zijn medewerkers opnieuw in de hand. Het drong opnieuw tot hen door dat de franssprekende burgerij die in Vlaanderen in haar verfransingsopzet was mislukt door de verlenging (van 6 tot 14 jaar) van de schoolplicht in 1914 en met de steun van de onderwijzende geestelijkheid, de Waal had verfranst. De

73

Luikse correspondent van De Standaard berichtte voorbarig dat de Waalse autonomisten voor de Belgische staat waren gewonnen vervolgt de auteur. Niets daarvan. De Waal lustte dat Belgi niet. Op een Waalse volksvergadering van 14 juni 1938 te Brussel zijn volgens Van Roy niet eens Belgische vlaggen te zien, wel Waalse en Franse. Tegelijk wordt er aan herinnerd dat in 1912 Jules Destre tijdens zijn verkiezingscampagne verplicht was geweest om Waals te spreken, omdat het volk hem in het Frans niet eens verstond, zoals het ook bekend was dat op het einde van de 19de eeuw Waalse stakingsleiders over het Waalse, niet over het Belgische, volk spraken. En van de sprekers op die volksvergadering in Brussel is dr. Paul Vrijdaghs, oudactivist, informant voor Duitsland en een ijveraar voor de teruggave van de Oostkantons aan het Reich. Tijdens het debat dat op zijn toespraak volgde, stelt hij dat het Duitse Rijk in het verleden de Waalse taal steeds had bevorderd in plaats van deze te verdringen schrijft Van Roy. Dr. Paul Vrijdaghs besluit onder luid applaus in het Waals: Strindans nos bin, nos nlaqurans nin. Het is een oproep voor de Waalse strijd. Autonomie De historicus zou hieruit volgens Van Roy kunnen besluiten dat Walloni op het einde van de jaren dertig autonoom Waals wou zijn en blijven. Diezelfde historicus moet evenwel meteen de leemte vaststellen dat tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog elke definitie van een Waalse ruimte ontbreekt. Was die weifeling het niet kunnen kiezen een gevolg van het francofone le discours antiwallon of een uiting van twijfel omtrent herkomst en verleden? vraagt de auteur zich af. Een duidelijke bepaling van wat Waalse identiteit is, bestaat gewoon niet. Het is een belangrijk onderscheid met Vlaanderen. In de jaren dertig geldt voor de Waalse Beweging de eis tot vastlegging van taalgrenzen. Het federalistische element zelfbestuur wordt volgens Van Roy niet meer in dezelfde mate als voordien beklemtoond. Was dit een gevolg van het naderbij komen van Duits oorlogsgevaar dat Walloni, ingevolge de gehuldigde neutraliteitspolitiek van Leopold III en de opzegging van het geheime militaire akkoord tussen Frankrijk-Belgi, scherper en bestaansdreigender aanvoelde dan Vlaanderen? Het is een open vraag. De Action Wallonne heeft volgens de auteur vragen over de Los van Frankrijkpolitiek en over de (vermeende) Vlaams-positieve houding van Leopold III, zonder dit rancuneus te willen compenseren met een zweem van Frans sentiment. Editorialisten van Waalse kranten niet de Waalse Beweging zullen tijdens de mobilisatiejaren op het einde van de jaren dertig proberen de Waalse publieke opinie gevoeliger maken voor een band met Frankrijk. Vanuit hun standpunten diende het Belgische leger niet aan de Franse maar aan de Duitse grens post te vatten. Duitsland was de vijand! Daarin hadden ze volkomen gelijk. Leni en Lilian: twee mooie vrouwen Begin juli 1938 is de Duitse regisseur Leni Riefenstahl in ons land. Haar film Olympia, een herosch verslag van de Olympische Spelen van 1936, is in de zomer van dat jaar te zien in de Belgische bioscopen. Het is op zich een merkwaardig feit. Het toont aan dat Belgi zich midden 1938 zeer soepel opstelt ten opzichte van Duitsland.

74

Koning Leopold is in de ban van de schoonheid van de vrouw en wil de Duitse vrouw opnieuw ontmoeten. Hij nodigt haar uit voor een gesprek. De krant De Poperinghenaar schrijft op 3 juli: Ter gelegenheid van een eerste afdraaien van de film der Olympische Spelen in Duitsland in het Paleis voor Schoone Kunsten te Brussel, werd Riefenstahl door koning Leopold ontvangen in het bijzijn van de Duitse gezant in Brussel von Richthofen. Later zal Riefenstahl verweten worden meegewerkt te hebben aan de nazipropaganda. Zijzelf beweert dat ze de ware aard van het nazi-regime niet doorhad. Riefenstahl zal na de Tweede Wereldoorlog hoedanook erg omstreden zijn omdat de door haar gemaakte films, ook Olympia, eind jaren dertig door de nazis als pure propaganda gebruikt werden. In juli 1938 ontmoet de koning nog een andere bloedmooie vrouw. Op 24 juli wordt het monument voor Albert in Nieuwpoort eindelijk ingehuldigd. De eerste steen werd al een jaar daarvoor gelegd. Sommigen monkelen dat vooral de betonboeren en de steenbakkers goede zaken gedaan hebben. Kunstkenners vinden volgens auteur Pierre Stphany het monument aartslelijk. Bij de inhuldiging van het monument zijn verscheidene leden van de koninklijke familie aanwezig: Leopold, zijn moeder Elisabeth en broer Karel. Het wordt een belangrijke dag in het leven van Leopold. Door een stom toeval zal hij die vierentwintigste juli voor eerst echt kennismaken met Lilian Baels en in de ban raken van haar oogverblindende schoonheid. Op dat vlak is Leopold, net zoals zijn vader Albert I en grootoom Leopold II, een echte Coburg. Tot vandaag was er grote twijfel over de manier waarop beiden elkaar voor het eerst leerden kennen. Biograaf Evrard Raskin schrijft dat het niet duidelijk is in welke omstandigheden Lilian de koning heeft leren kennen. Volgens de enen ontmoette ze hem naar aanleiding van de een of andere officile plechtigheid in de kuststreek, waar ze haar vader vergezelde. Volgens anderen had de kennismaking plaats op het golfterrein van Het Zoute. Beide verklaringen zijn onjuist. De eerste echte ontmoeting tussen Leopold en Lilian zal enkele uren later plaatvinden. Concours hippique Leopold is die dag vergezeld door provinciegouverneur Baels. Na de inhuldiging van het monument voor Albert vindt aansluitend de Grote Prijs van Oostende voor paardrennen in de hippodroom plaats. Die racewedstrijd is tijdens het interbellum een van de belangrijkste wedstrijden voor paarden. Het verleent de stad Oostende prestige en uitstraling. Koning Leopold en de provinciegouverneur zijn aanwezig in de hippodroom van Oostende. Lilian bevindt zich op dat ogenblik met haar moeder thuis. Ze was niet bij de inhuldiging in Nieuwpoort aanwezig. In de namiddag rinkelt de telefoon ten huize Baels. Mevrouw Baels wordt dringend verwacht op de Wellingtonbaan van Oostende, enkele kilometers van de woning verwijderd. Lilian brengt haar moeder met de wagen. Bij het verlaten van de hippodroom loopt ze toevallig maarschalk Ptain tegen het lijf. Ptain is op dat ogenblik ambassadeur van Polen. Hij zal tijdens de Tweede Wereldoorlog met Duitsland collaboreren en aan het hoofd staan van het Vichy-bewind.

75

Lilian heeft de man in het verleden bij haar thuis ontmoet. Ptain vraagt Lilian om de paardenrace in de loges bij te wonen. Hij denkt dat het Franse racepaard Corrida dit jaar opnieuw zal winnen. In 1936 en in 1937 haalde Corrida het telkens van de andere paarden. Ptain brengt Lilian tot bij haar vader en Leopold. In de loges ontmoet ze de Belgische koning voor de allereerste keer echt. Haar vader moet de koning die dag verteld hebben dat zijn dochter golf speelt, want de koning vraagt haar of ze een zus heeft die golf speelt. Lilian antwoordt dat zij die golfspeelster is. Leopold stelt nog een tweede merkwaardige vraag in het Frans: Spreekt u Vlaams? Lilian antwoordt uiteraard bevestigend16. De koning is als liefhebber van vrouwelijk schoon onder de indruk van de schoonheid van Lilian en laat geen gras over de ontmoeting groeien. Diezelfde avond belt Leopold vader Baels op om hem en zijn mooie dochter de volgende dag al uit te nodigen op een partijtje golf in Knokke. Beiden spelen in de golfclub Lekkerbek te Knokke. De ondertussen verdwenen golfclub bevond zich toen naast de konklijke villa. Leopold kon bij wijze van spreken vanuit zijn tuin het golfterrein rechtstreeks betreden. De tweede ontmoeting tussen Leopold en Lilian valt enigszins tegen. Vader Baels heeft zijn dochter de avond daarvoor bang gemaakt door haar op de strenge omgangsregels met de vorst te wijzen, bijvoorbeeld dat ze de koning niet zelf mag aanspreken. Die negende augustus zal dochter Baels op de green dan ook helemaal niets zeggen. Aan zijn grootmaarschalk vertelt de koning die avond dat hij Lilian maar een sukkel vindt (une gourde). De volgende ontmoeting zal pas een jaar later plaatsvinden, in mei 1939. Leopold zal in die tussenperiode te zeer in beslag genomen worden door de internationale ontwikkelingen, zoals de Sudentencrisis. En wellicht door andere vrouwen. Bulgarije mag herbewapenen Eind juli 1938 ondertekenen in Saloniki de Griekse premier Metaxas, namens de landen van de Balkanentente, en de Bulgaarse premier Kjosseivanov een verdrag, waarin Bulgarije toestemming krijgt zich opnieuw te bewapenen. In het verdrag worden de clausules van het vredesverdrag van Neuilly, waarin de bewapening van Bulgarije werd beperkt, opgeheven. In ruil daarvoor belooft Bulgarije zich bij het regelen van internationale kwesties te onthouden van geweld. Het verdrag is dus op zijn paradoxaal, wat kenmerkend is voor de hele periode van de late jaren dertig. Het verdrag van Saloniki is een poging van de Balkanlanden de onderlinge relaties te regelen in een steeds dreigender wordende internationale situatie analyseert De Kroniek. Bulgarije is met name wegens de gebiedsaanspraken die het nooit heeft opgegeven sinds de oorlog buiten de twee bondgenootschappen op de Balkan gebleven. De Balkanentente omvat Roemeni, Joegoslavi, Griekenland en Turkije. De Kleine Entente bestaat uit Roemeni, Joegoslavi en Tsjechoslowakije. Het akkoord van Joegoslavi en Bulgarije van januari 1937 leek het Bulgaarse isolement te doorbreken, maar heeft dat niet gedaan. Dit akkoord werd zonder medeweten van de andere Entente-leden gesloten. Het was een schending van de overeenkomst van de Kleine Entente en het heeft de positie van Joegoslavi zelfs onmogelijk gemaakt bij zijn
16

Het relaas over deze vraag staat in Un couple dans la tempte. Lilian vergist zich in dat werk van jaartal. Ze plaatst de inhuldiging van het monument van Albert in het jaar 1937 in plaats van 1938. Dat maakt dat ze Leopold een jaar later leerde kennen dan ze zelf vermoedt.

76

buren: de eeuwige vriendschap tussen Joegoslavi en Bulgarije was immers niet in overeenstemming te brengen met de Joegoslavische verplichting Balkanpartners te hulp te komen bij een eventuele Bulgaarse agressie. Taalgebruik in leger geregeld Eind juli 1938 keurt de Belgische Senaat de Wet op het taalgebruik in het leger goed. De Kamer deed dat al een maand eerder op 30 juni. Het is de laatste in een reeks belangrijke wetten uit de jaren dertig inzake het taalgebruik in ons land. Het wetsontwerp kwam overigens al eind 1936 in de Kamer, maar de behandeling sleepte tergend lang voort. Zeker na de IJzertragedie in de Grote Oorlog was de kwestie een teer punt bij de Vlaamsgezinden. Essentieel in de nieuwe wet is het feit dat de opleiding van soldaten volledig in hun moedertaal dient te verlopen, onder meer door een versterkte tweetaligheid van het officierenkorps en de oprichting van eentalige militaire eenheden. De opleidingsinstituten zullen gesplitst worden in een Franse en een Nederlandse sectie, terwijl voor het aantal toe te laten kandidaat-officieren een proportionaliteitsregel tussen Franstaligen en Nederlandstaligen zal worden gehanteerd. Midden juli wordt in Itali een manifest over fascistisch racisme gepubliceerd. Het is het eerste officile document van het fascistische regime van Mussolini waarin antisemitisme als regeringsbeleid wordt opgevoerd. Mussolini heeft deze maatregel lang kunnen tegenhouden. Hij vond het jaren geleden zelfs een dwaze Duitse politiek. In krantenartikels liet de Duce benadrukken dat joden in Itali veilig waren. Zijn schoonzoon de minister van Buitenlandse Zaken, Galeazzo Ciano voert een meer pro-Duitse koers en deze maatregel moet dan ook binnen dit kader gezien worden. Volgens het manifest is de Italiaanse bevolking van Arische afkomst en is de Italiaanse beschaving Arisch. Italianen verschillen biologisch van joden en Afrikanen, die tot de buiten-Europese rassen behoren. Het manifest is ondertekend door tien vooraanstaande hoogleraren, maar Mussolini zegt dat hij de belangrijkste punten ervan zelf heeft opgesteld. Het antisemitisme is volgens historici nooit sterk ontwikkeld geweest in Itali. De ongeveer 50.000 joden in het land zijn vrijwel volledig gentegreerd in de samenleving. Mussolini heeft eerder gezegd dat de Italianen superieur zijn aan andere mediterrane volken als Spanjaarden en Grieken, en zeker aan de Afrikaanse stammen uit Libi en Abessini. Racisme en antisemitisme zijn tot nu toe echter geen belangrijke elementen geweest in de fascistische ideologie. Critici van Mussolini zien het manifest dan ook als een poging Hitler na te volgen en gunstig te stemmen. Verrassingsaanval bij Ebro In de nacht van 24 op 25 juli 1938 gaan de Spaanse regeringstroepen onverwachts in de aanval. Zij steken de Ebro over in de bocht tussen Fayn en Benifollet en vallen het nationalistische gebied binnen dat door een divisie van generaal Yage's Marokkaanse leger gecontroleerd wordt.

77

Een van de eersten die de andere oever van de Ebro bereiken, zijn de leden van de Nederlandse compagnie De Zeven Provincin van de 11de Internationale Brigade onder leiding van kapitein Piet Laros, in Spanje beter bekend als Hollander Piet. Het republikeinse offensief komt volgens waarnemers als een grote verrassing voor de nationalisten. In een week tijd hebben 50.000 man regeringstroepen, die onder bevel staan van kolonel Jos Modesto, de heuvels ten zuiden van de rivier bezet. De Spaanse regering hoopt met dit offensief de strijd tegen Franco te kunnen rekken, aangezien de internationale politieke situatie zich ten gunste van de republiek lijkt te ontwikkelen noteert De Kroniek. Het is frappant dat deze politiek om de strijd te rekken, helemaal overeenkomt met de strategie van Hitler. Ook hij wil dat de Spaanse burgeroorlog zo lang mogelijk duurt. Daarom weigert hij resoluut op diverse tijdstippen extra Duitse troepen te sturen naar Spanje. De Fhrer is beducht voor een snelle overwinning van Franco. De reden hiervoor is dat een lange Spaanse oorlog de andacht enigszins wegleidt van zijn eigen politiek. Hitlers toenemende expansionisme, zoals blijkt uit de Anschluss met Oostenrijk in maart en de crisis rond Tsjechoslowakije, maakt een oorlog van de westerse mogendheden tegen Hitler-Duitsland op dat ogenblik niet ondenkbaar. De Spaanse republiek, nu vrijwel in de steek gelaten door de westerse noninterventiepolitiek, zal dan, zo hoopt premier Juan Negrin, in de antifascistische coalitie worden opgenomen. Deze hoop zal tevergeefs zijn. Metaxas imiteert Hitler Eind juli 1938 laat generaal Iannis Metaxas zich benoemen tot Grieks premier voor het leven. Metaxas wil zo in de voetsporen treden van zijn buitenlandse voorbeelden Benito Mussolini en Adolf Hitler. De zelfbediging is een direct antwoord van Metaxas op ongeregeldheden die in de dagen daarvoor plotseling op Kreta waren uitgebroken. Deze opstandjes vormen een aanwijzing dat Metaxas het verzet onder de bevolking tegen zijn op fascistische leest geschoeide bewind niet heeft kunnen wegnemen. Pogingen van de generaal om zijn regime de zo karakteristieke fascistische machtsbasis te verschaffen, zijn tot nu toe op niets uitgedraaid. Door de lonen te verhogen, enkele sociale voorzieningen af te kondigen en de broodprijzen kunstmatig te bevriezen, is hij er wel in geslaagd de weerstand te onderdrukken. In het leger heeft de generaal alle officieren met republikeinse sympathien zoveel mogelijk weggezuiverd. Maar een actieve fascistische beweging, die de corporatistische staat zou moeten dragen, wil in Griekenland maar niet van de grond komen. Alleen de Nationale Jeugdbeweging heeft enig succes. Generaal Metaxas voert de repressie ter wille van zijn machtspositie op. Liberale, communistische, socialistische en zelfs royalistische tegenstanders, bestempeld als Venizelo-, populo-, anglo-, gallo- of zonder voorvoegsel gewoon communisten, worden genterneerd op eilanden die tot concentratiekampen zijn ingericht. Volgens De Kroniek zijn op die manier in totaal zeker meer dan 40.000 politici en activisten uitgeschakeld. Onder hen bevinden zich Georgios Theotokis, de opvolger van de royalist Panagis Tsaldaris, en de conservatieve politicus Panayottis Kanellopoulos.

78

Ook het onderwijs is in de greep van Metaxas' ideologie. Zelfs over Darwin mag geen les meer worden gegeven. De evolutieleer past niet in het kraam van de generaal. De perscensuur is volledig. Uit de bibliotheken verdwijnen Marx, Dostojevski, Heine, Fichte, Goethe en Sophocles' Antigone. Metaxas wil zo zijn Derde Helleense Rijk vorm geven. Hij spiegelt zich cynisch genoeg aan twee eerdere beschavingsperioden: de gouden eeuw van Athene (5de eeuw v.C.) waarop Pericles zijn stempel drukte en het bijna duizendjarige Byzantijnse keizerrijk. Mijn geduld is einde In de herfst van 1938 komt het Sudetendossier opnieuw op de voorgrond. Temidden van het zenuwslopende diplomatieke verkeer in de dagen voorafgaand aan de Mnchenconferentie (van eind september) houdt Hitler in het Berlijnse Sportstadium een drie uur durende donderspeech vol smaad en grove leugens noteert Fogteloo. Hij speelt de kwestie heel handig direct op de man. Zijn vurige pleidooi wordt zoals gebruikelijk verscheidene keren onderbroken door een hysterisch juichende massa. De Britse premier Chamberlain zal ondanks deze erg duidelijke taal van Hitler heilig blijven geloven in de afspraken die binnenkort met de Fhrer gemaakt zullen worden. Hitler verklaart op 26 september het volgende: Nu staan we voor het laatste probleem dat moet worden opgelost en zal worden opgelost. Dit is de laatste territoriale eis die ik in Europa te stellen heb. Maar ik zal mij niet terugtrekken van deze eis die ik, zo God het wil, zal bewerkstelligen. (eigen cursivering) Hitler past een klassieke techniek toe: hij stelt zichzelf voor als diegene die het probleem, dat hij nota bene zelf veroorzaakt heeft, kan oplossen. Bovendien verklaart hij dat deze eis de laatste is. Het volgende element is dat hij de verantwoordelijkheid voor de afloop van de zaak bij de tegenpartij legt. Ik heb mijnheer Bene (van Tsjechoslowakije) een aanbod gedaan. De beslissing ligt bij hem: vrede of oorlog! Net zoals Mussolini eerder, verklaart Hitler dat zijn geduld op is. Hitler besluit: Op dit moment zal het gehele Duitse volk zich met mij verenigen! Het zal mijn wil voelen als zijn wil. Zoals, zo zie ik het, zijn toekomst en zijn lotsbestemming mij machtigen om mijn actie te ondernemen. Hitler wordt minutenlang toegejuicht. Het Duitse volk is duidelijk bereid om Hitler te volgen. Dat is in de herfst van 1938 overduidelijk. Gedeeltelijke mobilisatie Eind september 1938 beslist de Belgische overheid tot een gedeeltelijke mobilisatie van haar strijdkrachten. Het leger is op de zogenaamde versterkte vredesvoet gebracht, waarbij de effectieven zijn verdrievoudigd tot 300 000 soldaten. De operatie kost een financile inspanning van 125 miljoen frank (vandaag: 3,25 miljard frank of 80,5 miljoen euro). Hiervoor wordt door minister van Financin Max-Lo Grard een speciaal fonds opgericht. De maatregel volgt op een periode van sterk toenemende internationale spanningen, waarbij Europa op het randje van een oorlog is gebracht. Belgi voert sinds 1936 een

79

actieve onafhankelijkheidspolitiek en wil met de mobilisatiemaatregel zijn bereidheid tonen om die neutraliteit te verdedigen. De bedreigende ontwikkelingen in het buitenland nopen de Belgische regering tot drastische maatregelen. Vooral de Sudetenkwestie heeft de spanning tussen Duitsland en de geallieerden hoog doen oplopen. Een gewapend treffen wordt niet uitgesloten. Op 27 september 1938 om 14u wordt de PPR (Pied de Paix Renforc) afgekondigd. Meteen worden vijf klassen opgeroepen om met de klasse onder de wapens de zes actieve infanteriedivisies en de zes infanteriedivisies van eerste reserve te vormen, evenals twee divisies Ardense Jagers, twee cavaleriedivisies, een gemotoriseerde brigade, de vestingtroepen en de artillerie van het leger verduidelijken auteurs De Vos en Decat. De elite-eenheden, de grenswielrijders en de Ardense jagers, staan paraat. Gespecialiseerde genie-eenheden ondermijnen volgens Diane Vanthemsche van het Koninklijk Legermuseum zowel bruggen als talrijke andere bouwwerken. In het algemeen worden verschillende eenheden versterkt met manschappen of materiaal en goederen worden voor onbeperkte duur opgeist. In de praktijk komt het volgens de auteurs hier op neer dat uit het kader van een compagnie, drie compagnies worden gevormd. De achtentwintigste 's avonds hebben bijna alle wederopgeroepenen de rangen vervoegd. Het kader van reserveofficieren is voltallig. Er is echter een tekort aan onderofficieren noteren de auteurs. Sommige eenheden hebben maar een derde van het voorziene aantal. Na de opeising blijkt ook dat er ongeveer vijftig procent paarden te weinig zijn. Er ontbreekt bovendien nogal wat materieel. Het tekort aan onderofficieren komt de tucht niet ten goede. De herbergen daarentegen doen gouden zaken. Op 29 september om 14 uur vertrekken de eenheden naar hun stellingen. Vooral die in het zuiden van het land worden goed bemand. Zo hoopt men een Franse doortocht te ontraden benadrukken de auteurs. Op 30 september om 10 uur wordt de munitie bij de stukken opgesteld. Op zaterdag 1 oktober 1938, begint de demobilisatie. Door de ondertekening van het akkoord van Mnchen is de dreiging weg. Op 2 oktober besluit de regering alle wederopgeroepenen onmiddellijk naar huis te sturen. Zijn de daaruit voortvloeiende verliezen niet goedkoper dan een dag langer onder de wapens? vragen de auteurs zich retorisch af. De wanorde, bevolen door de hoogste instanties, neemt groteske vormen aan. Overal slingert militair materieel rond. Mobilisatie ondoordacht? Auteur Erik Buyst noemt de eerste gedeeltelijke mobilisatie van eind september 1938 ondoordacht. Hij ziet vooral de gevolg ervan, de verdere ontwrichting van het economische leven in ons land. Alle aandacht gaat naar een maximalisatie van het aantal gemobiliseerden ten nadele van de militaire en economische efficintie noteert de auteur. Vele bedrijfstakken verliezen volgens hem cruciale arbeidskrachten zodat het productieproces onherroepelijk ontregeld raakt. Bovendien bemoeilijkt de geallieerde blokkade van nazi-Duitsland in toenemende mate de aanvoer van overzeese producten. Enkel de ijzer- en staalindustrie weet voordeel te halen uit de wapenwedloop. Ook vanuit militair oogpunt is de mobilisatie en flop. De mobilisatieoperaties kennen geen reel succes. Er zijn verschillende oorzaken: onvoldoende discipline en enthousiasme,

80

een ontoereikend aantal kaders en een onvolledige opleiding van reserve-officieren. De grootste problemen doen zich voor bij de logistieke organisatie van zowel de opeisingen als de verdeling van en het toezicht op het materiaal. De generale staf zal volgens auteur Vanthemsche wel lessen trekken uit deze chaos. Merkwaardig is dat het leger niet zozeer posities aan de Duitse grens innam, maar wel aan de Franse grens. Hiermee maakt de regering duidelijk dat Belgi een neutraal land is en dat het niet zal dulden dat zijn grondgebied geschonden wordt door een vreemde mogendheid, of het nu om Duitsland of Frankrijk gaat. Het is opnieuw een politieke misser van formaat. De bevolking, zeker in Walloni, begrijpt de maatregel niet. Volgens de regering is het niet uitgesloten dat Frankrijk het Belgische grondgebied wil misbruiken om Duitsland aan te vallen. De conferentie van Mnchen zal de spanning in eerste instantie fel doen verminderen. Twee maanden later op 8 december 1938 zal in de Kamer het wetsontwerp op het legercontingent voor het volgende jaar goedgekeurd. Wetsontwerp hier Het contingent voor 1939 blijft identiek aan dat van 1938. In totaal gaat het om 88.000 personen: 33.000 beroepsmilitairen, 50.000 miliciens en 5.000 wederopgeroepen. Belgische militaire veiligheid Niet alleen het leger is door de internationale ontwikkelingen op zijn hoede, ook de militaire veiligheidsdienst draait op volle toeren. De Belgische militaire veiligheid werkt volgens journalist en auteur De Wilde nauw samen met een uitgesproken fascistische organisatie, die het anti-communisme hoog in haar banier voert: het Belgisch Nationaal Legioen. Dat legioen beschouwt zich als de Pretoriaanse Wacht van de monarchie. Deze beweging wordt geleid door de gewezen christen-democraat Paul Hoornaert, juridisch raadgever van het staalbedrijf Ougre-Marihaye, waarvan Baron de Launoit de leiding had. Hoornaert had in 1934 deelgenomen aan een internationaal fascistisch congres te Montreux in Zwitserland, dat ingericht was door een Comit d'Action pour l'Universalit de Rome (CAUR) weet de auteur. Dit CAUR, dat gepatroneerd werd door de propagandadiensten van Mussolini, beschikt ook over een Belgische afdeling onder leiding van Charles Terlinden, waarin vooral leden van het Nationaal Legioen bedrijvig zijn. Terlinden is volgens De Wilde daarenboven ook nog de verbindingsman tussen het hof en het Nationaal Legioen. Zeer bedrijvig in deze kringen is volgens de auteur nog een andere vertrouwensman van baron de Launoit: de industrieel en reserve-officier Marcel De Roover, die na de oorlog als ridder in de adelstand zal verheven worden en van 1947 tot 1949 voorzitter is van de Kring van officieren en industrilen Mars et Mercure. Waarin bestaat de samenwerking tussen het Nationaal Legioen en de Belgische militaire veiligheid? In de schoot van het leger beschikt het Nationaal Legioen sinds het begin van de dertiger jaren over een eigen organisatie, Le Mot du Soldat, afgekort als MDS legt de auteur uit. In samenwerking met de militaire veiligheid, en met de goedkeuring van de militaire overheid, spoort de MDS communisten en defaitisten in het leger op.

81

Tijdens de mobilisatie van eind september werd deze bedrijvigheid voortgezet en werden ook Vlaams-nationalisten van nabij gevolgd, zodat de MDS zowat als de patriotische tegenhanger van de Militaire Organisatie van het V.N.V. kan beschouwd worden. Vele oud-leden van het Nationaal Legioen zullen later ook in het verzet principieel anti-communist blijven en zullen na de bevrijding, tijdens de koude oorlog, aan de spits van de anti-communistische en Leopoldistische actie staan. Ook hier zal Marcel De Roover een centrale rol spelen, vaak in samenwerking met een andere vertrouwensman van zowel de Launoit als van Leopold III, Robert Nieuwenhuys. Nieuwenhuys zal tijdens de oorlog in Londen heel wat ervaring met veiligheids- en inlichtingsdiensten opdoen. Voor al deze figuren zijn het anti-communisme en het Leopoldisme zeer nauw met elkaar verbonden: de tegenstanders van Leopold worden bijzonder vlug als communisten gebrandmerkt besluit De Wilde. De rol van de Heilige Stoel Belgi reageert op de toegenomen spanning door een mobilisatie. Wat is het standpunt van het Vaticaan op de internationale ontwikkelingen? Bij een ontmoeting tussen de Franse ambassadeur en de paus, herinnert de ambassadeur de paus aan de frase van Pietro Gasparri dat de vrede niet gedijt in de schaduw van bajonetten'. Waarom denkt de Heilige Stoel vandaag niet aan een soortgelijk document?", vraagt hij zich op 9 september 1938 af. Het Vaticaan antwoordt op de verlangens door een bemiddelende rol op te nemen tussen Frankrijk en Itali. Nadat begin 1938 wilde geruchten ontstonden volgens dewelke Mussolini Nice en Savoie cadeau wilde doen aan Victor-Emmanuel, bracht de Heilige Stoel de directeur van het Osservatore Romano, graaf della Torre, in contact met politici en journalisten in Parijs, Warschau, Boekarest en Belgrado. Daar besprak hij de toestand en ging hij na welke maatregelen de vrede in Europa konden bewaren. Vooral het bezoek aan Franois de Tessan, de secretaris van Kamervoorzitter Edouard Herriot, kreeg eind januari 1938 veel aandacht van de Heilige Stoel. Wereldwijd bekommert de intelligentsia zich om de vrede. De Amerikaanse auteur Kirton Varley uit San Francisco stuurt Pacelli zijn tekst An Abuse of the Democratic (Ha Ha!) Process. Hij hoopt dat Itali niet in een oorlog wordt meegesleurd om de Duitse ambities te voeden: I fear that German aid to Italy in Spain may have been purchased at the price of commitments of Italys future stelt Varley op 11 mei 1938. De Praagse Jan Jir Rck stuurt zijn Bilanz des Dritten Reiches nach dem 22. Mai 1938 medio juni 1938 door. Kunstenaar Louis Szanto poogt begin juli 1938 vanuit Richmond (Va) de landen in het Donaugebied te verzoenen in een confederatie van Bosnirs, Kroaten, Tsjechen, Dalmatirs, Hongaren, Polen, Roemenen, Serven en Slowaken. Etienne de Hulanicki stuurt vanuit Lourdes aan op de unie van rooms-katholieke landen. In zijn Projet de lUnion des Nations Catholiques de la Culture Latine schrijft hij volgens onderzoeker Roobrouck dat de Europese cultuur ten onder dreigt te gaan aan le bolchevisme, lhitlerisme, le socialisme et la maonnerie. Een anonieme gelovige propageert de totale vrede: Wanneer de keizer misdrijven beveelt, mag de christen niet gehoorzamen, is zijn visie. Het Staatssecretariaat oordeelt

82

scherp: Gexalteerde pacifist: aanvaardt niet eens de geoorloofdheid van legitieme zelfverdediging: interpreteert het Evangelie op zijn eigen manier, lezen we in de glossen van 21 november 1938. Voor hooggespannen idealen is in de crisisdiplomatie aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog volgens de onderzoeker Roobrouck slechts weinig plaats. Sudetendossier Een illustratie hiervan is dat in september 1938 het Sudetendossier in een kritieke fase terechtkomt. Enkele maanden daarvoor, op 18 juni meer bepaald, had Hitler aan Keitel geschreven: Ik zal pas actie tegen Tsjechoslovakije ondernemen als ik ervan overtuigd ben, zoals in het geval van de gedemilitariseerde zone (van het Rijnland) en de intocht in Oostenrijk, dat Frankrijk niet ten strijde zal trekken en Groot-Brittanni daarom ook niet tussenbeide zal komen. (eigen cursivering) Hitlers laatste twijfels worden weggenomen door Chamberlain. De Britse premier gaat op eigen initiatief naar Berchtesgaden en enkele dagen later naar Godesberg. Zijn boodschap is dat alle Duitse territoriale eisen in Tsjechoslowakije volledig geaccepteerd zullen worden. Samen met Frankrijk, de oude bondgenoot van Tsjechoslowakije, had hij de Duitse eisen aan de Tsjechen opgedrongen, onder de bedreiging dat ze hen anders aan hun lot zouden overlaten besluit auteur Keyes. Op 29 september vindt de beruchte conferentie van Mnchen door. Aanwezig zijn Adolf Hitler, Benito Mussolini, de Britse eerste minister Lord Neville Chamberlain en de voorzitter van de Franse ministerraad, Edouard Daladier. De Tsjechische vertegenwoordigers zijn eveneens aanwezig maar mogen niet eens deelnemen aan de gesprekken. Ze moeten urenlang in een achterkamertje wachten terwijl het doodsvonnis over hun land getekend wordt. Het lot van Tsjechoslowakije wordt dus buiten hen om beslecht. Het is een van de vele schandalen van Mnchen. Omdat de Franse en Britse regeringen tot elke prijs de vrede willen bewaren, gaan ze in op de eisen van Hitler. In de akkoorden van Mnchen krijgt Hitler, na wat hulp van Mussolini, over de hele lijn zijn zin noteert auteur Huybrechts. Hitler en Mussolini waren bijzonder goed voorbereid op deze vergadering. Voordat de officile gesprekken doorgingen, hadden ze met zijn tween overlegd. Daarenboven komt dat Daladier een bijzonder zwakke indruk maakte. Volgens ooggetuigen liep hij erbij alsof hij aan het slaapwandelen was. Het Verdrag van Mnchen is zonder enige twijfel een onfrisse Brits-Frans-Duitse streek. De lafhartige maar berekenende, en alleen daardoor al met Hitler medeplichtige Franse en Britse regeringen, verraden hun Tsjechoslowaakse bondgenoot. Tegelijk versterken ze de macht van de antibolsjewistische Duitse nazi-dictator Hitler aanzienlijk. Een mogelijke verklaring voor dit gedrag van de Franse en Britse politici is dat Groot-Brittani en Frankrijk de andere even onberekenbare maar bolsjewistische dictator Stalin nog meer vrezen. Toch zullen ook met de Sovjet-Unie ook akkoorden afgesloten worden. Diane Vanthemsche van het Koninklijk Legermuseum benadrukt dat Frankrijk door dit akkoord een belangrijke bondgenoot, Tsjechoslowakije, in het centrum van Europa verliest. Hitler heeft voortaan de handen vrij om zijn expansionistische politiek verder te zetten. In tegenstelling tot wat hij eerder beweerde, is dit niet zijn laatste territoriale eis.

83

Akkoorden van Mnchen, de schaamte voorbij Door de akkoorden van Mnchen wordt het Sudentengebied terug bij Duitsland gevoegd. Frankrijk en Groot-Brittanni geven in naam van de lieve vrede Sudentenland prijs aan Hitler. Chamberlain is ervan overtuigd dat zijn politiek van appeasement vruchten afwerpt. Als hij in Londen het vliegtuig uitstapt, zwaait Chamberlain met het akoord van Mnchen. De Britse premier verzekert zijn landgenoten en de rest van de wereld ervan dat hij een eervolle vrede en vooral een vrede voor ons tijdperk heeft veiliggesteld. Goede vrienden verklaart Chamberlain. Dit is de tweede keer in onze geschiedenis dat er vanuit Duitsland eervolle vrede naar Downing Street is gekomen. Er zal, zo geloof ik, vanaf nu vrede zijn. Wij danken u uit de grond van ons hart. En nu raad ik u aan naar huis te gaan en rustig te gaan slapen. De redenering van Chamberlain is volgens auteur en journalist Haffner wel enigszins te begrijpen. Zij gaat ervan uit dat alle landen in Zuidoost-Europa nu met Hitler tot een akkoord zullen proberen te komen en dat Hitler, als hij de invloedzone die hem op deze wijze als het ware voor vreedzame verovering ter beschikking wordt gesteld, politiek op orde wil brengen, daarvoor een periode van vijf tot tien jaar nodig zal hebben. In die lange tijd zal Hitler, in de ogen van Groot-Brittanni, in ieder geval geen nieuwe grote operaties kunnen voorbereiden, terwijl het Westen in alle rust verder kan bewapenen en de militaire achterstand op Duitsland kan inlopen. Er is een bijkomende verklaring voor de appeasement-politiek. De Britten waren berooid uit de Eerste Wereldoorlog gekomen stelt Geert Mak. Eigenlijk konden ze zich helemaal geen lange oorlog veroorloven. Chamberlain vreest dat een tweede oorlog in financieel opzicht de genadeslag zou betekenen voor het Britse rijk. Auteur Barendse geeft de meest logische uitleg voor de verzoeningspolitiek van Groot-Brittanni: Er zijn veel en diepzinnige interpretaties aangevoerd voor de appeasement maar in wezen was het een zelfzuchtige politiek van politici die voortdurend hun ogen gericht hadden op wat kiezers zou winnen. Politici van de jaren dertig verschillen op dat punt niet van de huidige ministers. Churchill vindt het akkoord van Mnchen een totale en abolute nederlaag. Hij fulmineert dat het Britse rijk zijn grootste nederlaag ooit geleden heeft zonder een schot te lossen. Maar Churchill staat in het najaar van 1938 nog niet sterk genoeg. Toen hij dit (de nederlaag van het land) aan het parlement op zijn heftige wijze te kennen gaf, rees er een storm van protest herinnert Keyes zich. Enkel een veertigtal conservatieve parlementsleden, waaronder vader Keyes, onthielden zich bij de stemming over het verdrag. Verder wilden en konden ze niet gaan. De Franse premier Daladier heeft een ander standpunt dan Chamberlain. Hij weet dat het afgesloten akkoord slecht is. Hij gaat ervan uit dat hij bij zijn terugkeer door het Franse publiek uitgefloten zal worden. Hij was verbijsterd toen hij het gejuich hoorde Die mensen zijn gek, zei hij tegen zijn adjudant beschrijft Geert Mak. Het argument dat Frankrijk en Groot-Brittani met het akkoord van Mnchen tijd kopen om hun tekortkomingen in hun bewapening te verhelpen is onjuist. Het jaar adempauze dat zogezegd met Mnchen gewonnen werd, plaatst Groot-Brittanni en Frankrijk in een veel slechtere positie ten opzichte van Duitsland dan voor de

84

overeenkomst noteert Churchill in zijn Memoires. Duitsland heeft in het najaar van 1938 zijn volledige economie op oorlogsleest geschoeid, Groot-Brittanni en Frankrijk daarentegen niet. Generaal Keitel zal dit standpunt van Churchill later op de processen van Neurenberg bevestigen. Het doel van Mnchen was (voor Hitler) de Sovjetunie uit Europa weg te houden, tijd te winnen en de Duitse bewapening te voltooien. Vreemd genoeg zag Hitler de conferentie van Mnchen volgens Haffner als een nederlaag. Hij had liever, bij wijze van oefening, een korte zegerijke oefening tegen Tschechoslowakije gevoerd. Niet alle historici volgen Haffner in zijn eigenzinnige redenering. Chamberlain zwak? Er is volgens auteur Soete een traditie ontstaan om de politiek van toegevingen aan naziDuitsland toe te schrijven aan het zwakkere karakter van Neville Chamberlain. Deze laatste wordt dan tegenover de 'sterke figuur' van Churchill geplaatst. Om te beginnen is dat pertinent onjuist: Chamberlain is een eigenzinnig, autoritair man die tegenstanders zonder veel omwegen opzij zet en zijn wil en politiek doordrijft benadrukt Soete. Chamberlain komt uit een familie van grootindustrilen in Birmingham. Chamberlain was een tijdje werkzaam op de Bahama-eilanden om de familieplantages te leiden en werd burgemeester van zijn geboortestad in opvolging van zijn vader. Hij is thuis in de wereld van bankiers en beheerders, en dat zelfs niet uitsluitend in het onmetelijke Britse imperium. Soete verwijst impliciet naar de relaties van Chamberlain met nazi-Duitsland. Zelfs Churchill schrijft over Chamberlain het volgende: Op 27 mei 1937 werd Neville Chamberlain premier. Vijf jaar lang heeft hij als minister van Financin het belangrijkste aandeel gehad in het beleid. Hij was de bekwaamste en krachtigste minister, met grote capaciteiten. Over het belangrijkste punt in de actualiteit van toen verschilden we sterk van mening maar ik juichte het toe dat deze wakkere, bekwame bewindsman aan de macht gekomen was. Neville Chamberlain was levendig, zakelijk en eigenzinnig en bezat een grote mate van zelfvertrouwen. Anders dan Baldwin achtte hij zich in staat het gehele Europese terrein, ja het schouwtoneel der wereld, te kunnen overzien. Hij had zich een vaststaand oordeel gevormd over alle politieke figuren van de dag, in binnen- en buitenland en achtte zich zelf volkomen tegen hen opgewassen. Kortom, de politiek van Chamberlain en de Britse bourgeoisie is in het najaar van 1938 volgens Soete zeker niet weifelend. Er zit een klare strategie achter en die wordt doorgedrukt, tegen alle weerstand in. Tgen de scherpe oppositie van Churchill binnen zijn eigen partij. Heel dikwijls ook tgen de Fransen maar vooral tgen de Tsjechen in 1938, waar het Chamberlain is die het ultimatum stelt aan de Tsjechische leiders. In 1939 zal de houding van Chamberlain en zijn ploeg tegenover de Sovjets al helemaal geen spoor van weifeling vertonen. We komen er uiteraard verder op terug. Chamberlain en de Clividengroep Wat is de strategie die Chamberlain eind jaren dertig wil voeren? Chamberlain en de Clividengroep hebben een duidelijke taakverdeling voor ogen voor de twee Europese

85

grootmachten: aan Engeland het Imperium en de nodige toegangswegen, de Middellandse Zee en het Nabije Oosten; aan Duitsland Midden- en Oost-Europa. Voor de kolonies kan wel een herverdeling gevonden worden, zonodig ten koste van Frankrijk en Belgi vat auteur Soete de Britse strategie samen. Dat is het voorstel dat herhaaldelijk door Britse politici tegenover Hitler zal geformuleerd worden. Dergelijk akkoord kan alleen bereikt worden als er wederzijds een aantal toegevingen gedaan worden. Dergelijke toegevingen zijn geen teken van zwakte, maar van erkenning van gelijkwaardige sterkte benadrukt Soete. Chamberlain wordt vandaag meestal in n adem genoemd met het politieke begrip appeasement. De basis van deze houding is schrik. In de verwachting zelf gespaard te blijven, wil men de sterkere vijand een hapklare brok toesteken. Volgens auteur Lieven Soete is dit niet de uitgangspositie van Chamberlain en zijn ploeg. Chamberlain heeft geen schrik van Hitler schrijft Soete overtuigend. Hij denkt dat hij minstens even sterk sterk is. De politiek van de chamberlainisten wil Hitler op voet van gelijkheid behandelen en onder 'gentlemen' moet men weten te geven en te nemen, quid pro quo. De onderliggende verwachting in de politiek van de Clividenclub is dat ook Hitler zijn tanden zal stukbreken op Rusland, zoals Napoleon en de Geallieerde expedities in 1918-1920. De Amerikaanse ambassadeur in Berlijn, William Dodd, schrijft over een ontmoeting met Lord Lothian, n van de Clividen-leden het volgende: Hij liet zonder omwegen verstaan dat hij voor een coalitie van de democratische landen is die elke aanval van Duitsland zou kunnen afweren en afleiden naar het Oosten. Het kon hem niet schelen dat dit natuurlijk moest leiden tot een oorlog tussen Rusland en Duitsland. Hij ziet daar trouwens een goed middel in om de moeilijkheden weg te werken in de verhoudingen tussen de westerse mogendheden en Duitsland. Dodd was de speciale ambassadeur van Roosevelt die de president op de hoogte moest houden. De ware razernij onder de Britse bourgeoisie, bij het afsluiten van het Sovjet-Duitse niet-aanvalspact in augustus 1939, zal volgens Soete de uiting van machteloze woede zijn omdat ze dit pokerspel met Hitler op dat ogenblik aan het verliezen zijn. De strategie van Chamberlain is volgens de auteur zeker geen breuk met de traditionele Britse politiek in verband met het continent. Tijdens het voorspel tot de Eerste Wereldoorlog werd immers een gelijkaardig scenario gebruikt door de Britse politici. De verwachting was dat Duitsland zich vooral zou richten naar het Oosten en de Balkan. Tot in juni 1914 waren er Brits-Duitse onderhandelingen die zelfs leidden tot een geheim akkoord over de toekomstige verdeling van de Middenafrikaanse kolonies weet Soete. De bezetting van Belgi was echter voor de Britten onduldbaar en daarmee werden ze - zeker vroeger dan voorzien - tot de oorlog met Duitsland gedwongen. De afgeblazen staatsgreep: Chamberlain redt Hitler Volgens historicus Reynebeau is Hitlers imperialistische militarisme in de jaren dertig een vaak verkeerd begrepen en tegelijk moeilijk concreet voorstelbaar concept. Geen wonder dat de meeste Europese leiders toch geloof bleven hechten aan de vreedzaam klinkende retoriek waarachter nazi-Duitsland zijn oorlogszuchtige ambities verborg schrijft Reynebeau enigszins vergoelijkend.

86

De toespraak van Hitler enkele dagen voor de akkoorden van Mnchen toont aan dat de retoriek van de Fhrer helemaal niet vreedzaam klinkt. Bovendien bewijst de visie van Churchill dat heel wat politici Hitler in het najaar van 1938 wel degelijk doorhebben. De anderen, zoals Chamberlain, spelen een gevaarlijk pokerspel, dat ze uiteindelijk zullen verliezen. In het najaar van 1938 komt het gevaar voor Hitler niet uit het buitenland. De Sudetencrisis vormt in Duitsland de concrete aanleiding bij een brede anti-nazibeweging om Hitler te elimineren. Er wordt een staatsgreep beraamd. Volgens auteur Keyes heeft Leopold in die periode geheime contacten met leden van deze antinazibeweging. De vertrouwensrelatie die de koning met deze Duitsers heeft, kan daarom moeilijk de stelling steunen dat Leopold pro-Duits is stelt Keyes. De verdediging van de koning door Keyes is lovenswaardig maar schiet tekort. Het is niet omdat hij tegenstanders van het nazi-regime ontvangt, zoals Carl Goerdeler, dat hij deze beweging ook steunt. De Belgische koning kan deze inlichtingen ook doorspelen aan het nazi-regime. Vandaag weten we dat niet. De Duitse anti-nazibeweging heeft mensen in de hele hirarchie: het leger, de politie, het ministerie van Buitenlandse Zaken, ambtenaren, de kerk en universiteiten. De leider van de Putsch van september 1938 is generaal Franz Halder, de stafchef van de landmacht. Het plan bestaat erin om Hitler te arresteren van zodra hij het bevel zou uitvaardigen om Tsjechoslowakije aan te vallen. De militaire planning van deze coup is in handen van kolonel Hans Oster. Hij is van plan Hitler bij de arrestatie neer te schieten. Halder houdt een grote strijdkracht klaar om in actie te komen. De twee hoogst geplaatste politiecommissarissen van Berlijn doen eveneens mee. Andere samenzweerders zijn admiraal Canaris, het hoofd van de Abwehr, Ernst von Weizscker, het hoofd van het minister van Buitenlandse zaken en zijn vertrouweling Carl Goerdeler vervolledigt Keyes. Halder beslist dat de staatsgreep op 28 september zou plaatsvinden. De operatie wordt evenwel in extremis afgeblazen als het nieuws komt dat de Britse premier toestemt om Hitler te ontmoeten voor verdere besprekingen. Met het akkoord van Mnchen wordt enkele dagen later de samenzweerders iedere reden voor hun staatsgreep ontnomen. Chamberlain had Hitler gered. Zon gunstig ogenblik voor de omverwerping van de nazitirannie zal er nadien nooit meer komen. Dit is slechts het begin van de afrekening Churchill kijkt vanuit de coulissen tandenknarsend toe en schampert dat niemand doorheeft dat Hitlers herbewapening onherroepelijk tot een gruwelijke oorlog zal leiden. Churchill heeft zich tot dan vrij afzijdig gehouden van de politiek. Hij vult zijn tijd met schrijven, reizen en muurtjes metselen. Op 2 oktober 1938 betreedt Churchill voor het eerst weer het politieke toneel. In het Britse Lagerhuis neemt hij Chamberlain genadeloos onder vuur: Wanneer ik denk aan de redelijke hoop op een langdurige vrede voor Europa die men nog koesterde aan het begin van 1933, toen de heer Hitler voor het eerst aan de macht kwam, en aan alle kansen om de nazi-macht tegen te houden die zijn weggegooid. Wanneer ik denk aan de immense verbintenissen en bronnen die we hebben genegeerd of verkwist, kan ik niet geloven dat er in de hele geschiedenis hiervan een parallel bestaat. Wat dit land aangaat; rust de verantwoordelijkheid bij diegenen die het onbetwiste beheer over onze politieke

87

aangelegenheden bezaten. Ze voorkwamen niet dat Duitsland zich opnieuw kon wapenen, noch wapenden zij ons op tijd. Ze maakten ruzie met Itali zonder Ethiopi te redden. Churchill vervolgt dat veel mensen geloven dat ze bij de ondertekening van het verdrag van Mnchen enkel de belangen van Tsjechoslowakije weggaven. Hij doelt uiteraard op zijn eigen premier Chamberlain. Ik vrees dat we tot de ontdekking zullen komen dat we in grote mate roekeloos zijn omgesprongen met de veiligheid en zelfs de onafhankelijkheid van Groot-Brittanni en Frankrijk, met wellicht fatale gevolgen. Churchill valt de appeasement-methode frontaal aan. De premier wenst vriendschappelijke verhoudingen tussen dit land een Duitsland. Er kan nooit vriendschap bestaan tussen de Britse democratie en de nazi-macht. Churchill vertelt zijn toehoorders dat hij naarstig gezocht heeft naar maatregelen om Groot-Brittanni te beschermen.De enige methode die voor ons openstaat, is het terugwinnen van onze vroegere onafhankelijkheid als eiland door die oppermacht in de lucht te verkrijgen die ons was beloofd. Dit inzicht is visionair. Hitler zal Groot-Brittani in augustus en september 1940 via de lucht aanvallen, de Battle of Britain. Het wordt de eerste nederlaag van Duitsland en volgens Haffner verliest Duitsland dan de oorlog. De betekenis van de nederlaag van de Duitse Luftwaffe in de luchtslag boven Engeland voor het verdere verloop van de oorlog is vaak onderschat benadrukt Haffner. Door die uitslag bleef Hitlers overwinning in het westen onvolledig. Als Hitler zich tegen Rusland wilde keren, kon dan niet meer met gebundelde krachten. Churchill besluit door te stellen dat wat zijn landgenoten tot dan gezien hebben, slechts het begin is van de afrekening. Dit is slechts de eerste slok, het eerste voorproefje van een bittere kelk die ons jaar na jaar zal worden aangereikt. Churchill heeft de eigenschap voor de anderen in de gaten te hebben hoe zijn tegenstanders denken en zullen handelen. Dat voordeel is in de politiek vaak een nadeel. Hij staat voorlopig nog steeds vrij gesoleerd. In het Britse parlement klinkt kritiek op de redevoering van Churchill. Groot-Brittanni verkiest vrede Het akkoord van Mnchen heeft op kort termijn een positief effect. Na het akkoord is er een lichte dooi in de diplomatieke betrekkingen tussen Duitsland en de andere Europese landen, waaronder ook Belgi. Die tijdelijke opklaring vertaalt zich ook in een gunstiger handelsklimaat. De verbetering van de Duits-Belgische handelsbetrekkingen behoort volgens Maurice de Wilde tot de normale gang van zaken. Zakenlui verkiezen op het gebied van de buitenlandse handel in de eerste plaats afzetgebieden, die een stabiel politiek regime kennen. De ideologische inhoud van dit regime komt voor hen op de tweede plaats. Niet de oorlog maar de vrede bevordert het zakenleven. Dat wisten reeds de 19deeeuwse Rothschilds, die Leopold I en Leopold II financierden en door een lening aan Belgi het overleven van onze staat garandeerden. In de goede nazi-jaren, zoals Haffner de jaren rond 1938 enigszins provocerend noemt, kent Duitsland een stabiel politiek regime. Duitsland is bovendien de derde handelspartner van Belgi. De Britse politiek van appeasement, die er duidelijk op gericht is het Westen door toegevingen aan Duitsland buiten de oorlog te houden, impliceert echter ook dat Duitsland de vrije hand in het Oosten wordt gelaten stelt auteur De Wilde. Ideologische overwegingen zijn hierbij volgens de auteur niet helemaal afwezig.

88

Uit de rapporten van de Duitse ambassadeur te Londen (Herbert) von Dirksen blijkt, dat de Britten nog in augustus '39 (!) aan een militair, politiek en economisch bondgenootschap met Duitsland denken. De vrees voor het communisme zit daar blijkbaar hoog. Volgens De Wilde is het in de toonaangevende kringen, ook en vooral de internationale financiers, daarom te doen. Anticommunisme primeert op alles. Dat wordt vandaag al eens vergeten. Houding van Leopold Hoe staat Leopold tegenover de internationale politieke ontwikkelingen. Wat is bijvoorbeeld zijn standpunt over de Italiaanse inval in Abessini? Een privgebeurtenis werpt een nieuw licht op de standpunten van de koning. Hierbij is het belangrijk om aan te stippen de Europese koningshuizen door de geschiedenis heen met elkaar verbondne zijn. In de loop van 1938 is koning Leopold III met zijn oudste zoon Boudewijn op bezoek bij de hertog en de hertogin De Guise in Sint-Pieters-Woluwe bij Brussel17. Ze zijn er in het Manoir dAnjou waar ook Henri, prins van Frankrijk en graaf van Clermont, in 1933 geboren is. Henri herinnert zich die middag alsof het gisteren was. Ook zijn nichtje Marguerite van Aosta is aanwezig. De prins toont Boudewijn, die een paar jaar ouder is, trots zijn tinnen soldaatjes. En dan gebeurt er iets zeer opmerkelijk. Met behulp van de tinnen figuurtjes vertelde hij (Boudewijn) mij over de slag bij Eritrea en de campagne in Ethiopi vertelt Henri. Itali viel dat Afrikaanse land in 1935 binnen en bezette het vanaf 1936. Boudewijn vertelde over de heldhaftige verdediging van onze oom de hertog van Aosta tegen een machtigere vijand, de Engelsen. De hertog van Aosta werd vicekoning van Eritrea en Ethiopi voor Itali. Hij vocht zelfs met de Asmogendheden maar werd uiteindelijk gevangen genomen door de Engelsen en sterft in 1942 in Nairobi. Deze kleine anekdote is tekenend voor Boudewijn als mens besluit de graaf van Clermont. Ze geeft inderdaad een goed inzicht in de voor- en afkeuren van Boudewijn en Leopold III. Het kan bovendien een verklaring bieden voor de diepe haat die de kroonprins tegenover de Engelsen ontwikkelt. Dat aspect hebben we belicht in de biografie over Boudewijn. Tadini Over de situatie in Nederland in het najaar van 1938 worden we wijzer door de aantekeningen van Adolfo Tadini, zaaggelastigde van het Vatikaan in Den Haag. Tadini helpt meer in het bijzonder de latere paus Eugenio Pacelli zijn arendsblik over de situatie te verfijnen, al is het volgens vleier Tadini overbodig te spreken over de internationale ontwikkelingen waarover Uwe Eminentie in staat is om, gesteund door de onbetwistbare feiten, beter te oordelen dan eender welke andere persoon. Tadini beperkt er zich dan ook toe Rome in te lichten over de Nederlandse toestand van oorlogsgevaar en de gevolgen hiervan voor de bevolking. Hij deelt mee dat de regering een contingent troepen naar de Oostgrens stuurt en plannen heeft om bij een invasie dadelijk de bruggen naar Nijmegen, Arnhem, Zwolle, Moerdijk en Hedel op te

17

We kunnen niet preciezer zijn in verband met de datum van dit bezoek. Het jaar 1938 moeetn we afleiden uit de leeftijd van Boudewijn en prins Henri.

89

blazen. Hier houdt men met grote kalmte de situatie in het oog, hoewel men de ernst ervan niet verbergt schrijft hij op 13 en 29 september 1938. Protestant Leopold? In 1938 wordt in de hervormde (Protestantse) Kerk in Brussel het veertigjarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina der Nederlanden herdacht. Wilhelmina werd op 6 september 1898 koningin. Koning Leopold Ill geeft, volgens een bericht van deze Kerk, de wens te kennen hierbij aanwezig te willen zijn. Deze vraag van de Belgische koning is merkwaardig. Leopold liep al eens eerder in de kijker met de aanstelling van een protestantse nanny voor zijn kinderen en zijn opgemerkte aanwezigheid bij de doop van prinses Beatrix. Eind jaren dertig doet Leopold beroep op raadgever en eminence grise Aloys van de Vyvere. Er is een drukke correspondentie over de economische problemen van dat moment18. Van de Vyvere werd geboren in Tielt in 1871. Hij is doctor in de rechten en in de filosofie. Van 1911 tot 1931 was hij volksvertegenwoordiger voor Roeselare-Tielt. In de periode van 1911 tot 1926 was hij achtereenvolgens minister van Landbouw en Openbare Werken, minister van Spoorwegen, minister van Financin, minister van Economische Zaken en opnieuw minister van Landbouw. In 1918 werd hij tot minister van Staat benoemd. In 1925 was hij Eerste Minister. Zijn katholieke regering kwam tot stand in een langdurige periode van politieke crisis en werd eigenlijk na enkele weken meteen ten val gebracht. De regering Van de Vyvere liep van 13 mei 1925 tot 17 juni 1925. Nadien startte hij een carrire in het zakenleven. Minstens even belangrijk is de relatie tussen Leopold en filosoof Walter Johannes Stein. Vanaf de zomer van 1937 heeft Leopold gesprekken met Stein19. Stein is geboren in Wenen in 1891. Als jood vindt hij de grond onder zijn voeten begin jaren dertig te heet en vlucht in 1933 naar Groot-Brittanni. In 1939 wordt hij als Brit genaturaliseerd. Hij verblijft vooral in Londen. Stein is een leerling en fervente aanhanger van de antroposoof Rudolf Steiner. Sommigen verwijten de antroposofie racistisch, fascistisch en extreem-rechts te zijn. Stein komt in contact met koning Leopold via diens moeder Elisabeth. Koningin Elisabeth houdt van alles wat enigszins excentriek is. Zij onderhoudt warme relaties met pianist Walter Rummel, een goede kennis van Stein. Volgens het tijdschrift Das Goetheanum is er midden 1937 een gesprek tussen het echtpaar Rummel, Leopold en Stein. Stein zocht al vanaf midden jaren dertig contact met alle belangrijke politieke figuren en monarchen. Alleen met Leopold en prins Bernhard van Nederland klikt het echt. De rol van Elisabeth, die genteresseerd is in de antroposofie, is in eerste instantie groot. Zij zorgt ervoor dat Stein aanvaard wordt door haar zoon. Stein wordt economisch adviseur van de vorst. Hij krijgt zelfs een bureau in het paleis van de koning20. Het is onduidelijk of Leopold een financile vergoeding uitkeert of indien de adviseur voor zijn onderzoekscentrum middelen krijgt van de koning. Het ligt
18

Briefwisseling met koning Leopold, memorandum, nota's. 1938-1939. 1 omslag in Kadoc te Leuven.

19

In het definitieve werk over Leopold III van Velaers en Van Goethem wordt Stein enkel terloops vermeld als kennis van de koning. 20 Bron: www.thepresentage.net

90

wel in de lijn van de verwachtingen. Zeker is dat hij in de periode 1936-1939 uitgever is van het blad World Survey waarin filosofische bespiegelingen over de economie staan. In de loop van 1938 groeit het idee bij de drie partijen - Stein, Leopold en de Nederlandse prins Bernhard - om een economisch plan op te stellen. Leopold koesterde sedert geruime tijd het plan om de kleine landen in Europa in een derde neutraal blok te verenigen weet auteur Christian Koninckx. De bedoeling is om dit derde blok tussen de grote antagonisten Frankrijk en Engeland aan de ene kant en Duitsland en Itali aan de andere kant te schuiven. Leopold dacht hiervoor aan landen zoals Roemeni, Bulgarije en Luxemburg, niet toevallig landen met een monarchie. Het drietal droomt van een nieuwe economische orde in de wereld, een new world order dus. Op Europees vlak zou je kunnen stellen dat het een prefiguratie vormt van een verenigd Europa. De brieven van Stein aan Leopold Op 17 oktober 1938 schrijft Stein aan Leopold III (zie brief). Het briefhoofd verwijst naar het maandblad van Stein, The Present Age. Exact een maand later is er een nieuwe brief van Stein aan de koning. Deze brieven worden voor het eerst gepubliceerd. Brief Stein 17/10/38 hier Stein verwijst in zijn bericht naar prins Bernhard. Deze heeft de beroemde Nederlandse econoom Jan Tinbergen gevraagd om mee te werken aan het economisch plan van Stein. Nobelprijswinnaar Tinbergen is op dat ogenblik verbonden aan het International Statistical Institute in De Haag. Tinbergen moet geloofwaardigheid aan het project verlenen. Vergeten we niet dat Stein geen econoom maar een filosoof is. Officieel is de bedoeling van het project een poging om de oorlog af te wenden. In de werkelijkheid is het Stein enkel om te doen om de antroposofische principes te verspreiden. Hij heeft zijn eigen agenda. Hij misbruikt de koning en de prins in zeker zin. De deelname van prins Bernhard aan dit project kan de vredelievendheid ervan verklaren. Bernhard is immers een aanhanger van het nationaalsocialisme. De industrie en de banken hebben er belang bij dat de vrede gehandhaafd blijft. Op dit idee komen we straks nog even terug bij het vredesinitiatief van Hendrik De Man. Vrede is, globaal bekeken, beter voor de zaken21. Ook Leopold is, als trouwe aanhanger van de ideen van zijn vader Albert I, voorstander van een compromisvrede met Duitsland. De eerder uitgeroepen onafhankelijkheid van Belgi past helemaal in dit kader. Bovendien mogen we het
21

Er wordt vaak beweerd dat sommige ondernemingen van het zogeheten militair-industrieel complex belang hebben bij oorlog. Ondernemingen die munitie (FN) en vliegtuigen (Renard) maken, hebben evenwel niet zozeer belang bij oorlog dan wel bij een oorlogsdreiging. Zelfs indien sommige ondernemingen wel varen bij een echte oorlog, is het vanuit macro-economisch standpunt zo dat oorlog altijd een welvaartsvernietigend effect heeft. De meeste ondernemingen hebben belang bij een (compromis)vrede. Het is geen toeval dat de koningen Albert en Leopold voorstanders waren van deze compromisvrede. Het hof is immers sterk gelieerd aan het bedrijfsleven, bijvoorbeeld via de Generale Maatschappij.

91

eigenbelang van de vorst niet onderschatten, hij heeft een grote aandelenpositie in de Generale Maatschappij. Vanuit financieel oogpunt is ook voor Leopold en zijn moeder vrede beter dan oorlog. Antroposoof Stein baseert zich voor zijn economische voorstellen op het zogenaamde driegeledingsprincipe van Steiner. Dat principe houdt in dat de drie domeinen van de maatschappij, economie, politiek en cultuur, zich voldoende onafhankelijk van elkaar kunnen ontwikkelen. Steiner heeft dit concept in de periode 1917-1922 ontwikkeld. Om de ideen ten volle uit werken wordt het Research Institute for World Economy in Brussel opgericht. Het instituut wordt geleid door een vertrouweling van Stein, David Ferguson. Studieobject zou het Economic Scheme worden, een toepassing van het driegeledingsprincipe van Steiner. Auteur Christian Koninckx noteert dat bij het instituut een aantal rapporten opgesteld worden. Markant zijn die met betrekking tot de Duitse economie van Lon Dupriez. In het rapport staat dat Duitsland in 1938 een tekort aan arbeidskrachten en grondstoffen heeft. De conclusie is dat Duitsland beide uit het buitenland zal moeten halen, wat ook gebeurd is. Duitsland zal Polen binnenvallen met de bedoeling de Polen als werkkrachten, slaven volgens Hitler, te misbruiken. Een Arbeitsreich voor het Herrenvolk, zoals Hitler het heeft uitgedrukt. Volgens Stein-biograaf Johannes Tautz is het niet duidelijk wat de werkelijke opdracht van Stein was aan het Belgische hof. Volgens de enen was hij een spion in opdacht van Engeland. Nog anderen stellen dat hij een geheime tussenpersoon van Churchill aan het Belgische hof was. Anderen verwijzen naar een mogelijke link naar de sjah van Iran, Reza. Prins Bernhard zou volgens Tautz in een vertrouwelijk gesprek gezegd hebben dat Leopold de enige is die Stein echt kent. Zeker is dat Stein een grote invloed heeft op de economische ideen van Leopold. Sedert de intrede van Stein als economisch adviseur begint de vorst volgens sommigen te zweven. Het idee van de economische oproep van de koning in 1939 komt van Stein. Niet iedereen is tevreden met de economische verklaringen van Leopold die wereldomspannend zijn. Er wordt hem verweten te veel te praten over de universele broederlijkheid, een idee van Steiner, en te weinig over de belangen in Belgi. Belangrijk is dat sommige ideen van Stein, indirect van Leopold, in goede aarde vallen. Een aantal belangrijke instellingen zou volgens biograaf Tautz zonder Stein niet opgericht zijn. De auteur geeft enkele voorbeelden: de Benelux, opgericht in Londen in september 1944, de Wereldbank als onderdeel van Bretton Woods eveneens in 1944 en de GATT in 1948. Heel wat supranationale overlegorganen steunen op het voorbereidende werk van Stein en het gedachtegoed van Leopold over een nieuwe economische wereldorde. Belgische Openbare Veiligheid We schreven eerder dat de akkoorden van Mnchen in het najaar van 1938 voor een tijdelijke ontspanning op het diplomatieke front zorgen. De oorlogsdreiging, die in de dagen voor het akkoord heel sterk aanwezig was, verdwijnt even naar de achtergrond. Na de akkoorden van Mnchen vindt Duitsland dat Belgi op een doeltreffende wijze tot het behoud van de vrede bijdraagt. Anders gesteld, Belgi legt Duitsland geen

92

stroobreed in de weg. Als beloning worden de Belgische en Duitse gezantschappen in Berlijn en Brussel op 14 oktober 1938 tot echte ambassades verheven. Vicco von Blow-Schwante wordt de nieuwe Duitse ambassadeur te Brussel. Hoewel hij lid van de NSDAP is, behoort hij tot de groep anti-Hitlergezinde diplomaten. We vinden von Blow in het najaar van 1938 bij de Congreskolom terug, ter gelegenheid van de overhandiging van zijn geloofsbrieven. Van 19 tot 22 oktober 1938 is Robert de Foy, administrateur van de Belgische Openbare Veiligheid, te Berlijn voor besprekingen op Buitenlandse Zaken. Hij verklaart er volgens Maurice de Wilde dat Belgi geen verdere toeloop van Joden meer kan dulden en dat bijgevolg alle Joden, die illegaal Belgi binnenkomen, onverbiddelijk weer over de grens gezet zullen worden. Nog tijdens de laatste maanden vr de Duitse inval van mei 1940 bezorgt de Foy aan zijn collega Heydrich, hoofd van het Reichssicherheitshauptamt, kostbare gegevens over subversieve personen die in Belgi verblijven. Op 16 juli 1940 zal Heydrich bij het inmiddels te Brussel gevestigd Duits bezettingsbestuur erop aandringen, dat de Foy, die begin juli 1940 door de Duitse politie omwille van zijn aandeel in de aanhouding in mei 1940 van een reeks verdachte Belgen en onder anderen ook Rijksduitsers, was aangehouden, spoedig in vrijheid zou gesteld worden daar de Foy de laatste maanden vr de inval zeer goed met het RSHA en (Heydrich) persoonlijk had samengewerkt en belangrijk materiaal geleverd. Het is volgens De Wilde niet vermetel te veronderstellen, dat dit materiaal op in Belgi verblijvende Duitse communisten en socialisten, en wellicht ook op Joden, betrekking heeft. Sudetenland wordt nieuwe Gau Hitler laat in het najaar van 1938 geen gras groeien over zijn nieuwe territoriale verovering in het oosten. Al op 5 september was de Tsjechoslowaakse president Bene teleurgesteld en verbitterd afgetreden. Eind oktober 1938 wordt het Sudetenland een nieuwe Gau van Duitsland. Tot Gauleiter wordt Konrad Henlein benoemd. Henlein is de man die de nationaalsocialistische partij in Sudetenland heeft geleid en de acties tegen de toenmalige Tsjechoslowaakse autoriteiten heeft gevoerd. Een Gauleiter is een vertegenwoordiger van de NSDAP in een Gau. De Gauleiter treden op als gouverneurs. Enkele van de bekendste Gauleiter zijn Joseph Goebbels van Berlijn, Baldur von Schirach van Wenen en Julius Streicher van Mittelfranken. De meeste Gauleiter hebben de rang van SS-Obergruppenfuhrer of hoger. Oorspronkelijk gebruikten de Franken het woord Gau om een gebied binnen een natie aan te duiden. De nazi's gebruiken het woord om Duitsland in makkelijk te besturen gebieden verdeelden. In 1938 zijn er 32 Gaue. Met de annexatie van Oostenrijk, Polen en Tsjechoslowakije zal dit aantal in 1942 uitgegroeid zijn tot 43, waaronder n voor regio's buiten Grossdeutschland. Reichsgaue kwamen alleen in het Grossdeutschland voor, bezette landen werden geregeerd door een Rijkskommisaris of gouverneur. Hiermee is de inlijving van Sudetenland eind 1938 ook formeel een feit. Op 1 oktober waren Duitse troepen overeenkomstig het verdrag van Mnchen het gebied al binnengemarcheerd en was de afkalving van Tsjechoslowakije begonnen.

93

De Slowaken maken van de nieuwe situatie gebruik om autonomie te vragen. De regering in Praag willigt het verzoek in. Verder stellen Polen en Hongarije, op instigatie van Hitler, territoriale eisen aan Tsjechoslowakije. Ook zij zien deze nu ingewilligd. Op de eis van Polen komen we onmiddellijk hierna terug. De nieuwe grens van het overgebleven Tsjechoslowakije zal door een internationale commissie van vijf mogendheden worden gegarandeerd. Deze grens komt geheel tegemoet aan de wensen van Hitler. Tsjechoslowakije wordt gereduceerd tot zeventig procent van zijn oorspronkelijke grondgebied en 67 procent van zijn oorspronkelijke bevolking. In de afgestane grensgebieden leven meer dan een miljoen Tsjechen en Slowaken. Daarentegen blijft nog een half miljoen Duitsers, Polen en Hongaren in het nieuwe Tsjechoslowakije wonen. Verlies van grondgebied is zodoende geenszins gecompenseerd door etnische homogeniteit. De grens tussen Bohemen en Slowakije, de taille van de staat, is nog maar 45 km lang. Het land is weerloos tegen iedere willekeurige aanvaller. Ook economisch is de situatie desastreus: meer dan veertig procent van de Tsjechoslowaakse industrie bevindt zich in de afgestane gebieden. Tsjechoslowakije moet het nu bijvoorbeeld doen zonder 67 percent van zijn metaalindustrie, de helft van zijn kolenmijnen en zestig procent van zijn hopvelden. Dit heeft ernstige gevolgen voor de handel, het bankwezen en de werkgelegenheid. De werkloosheid groeit en meer dan veertigduizend Tsjechische arbeiders moeten werk in Duitsland zoeken. Het land wordt in zijn economie, landbouw en defensie een kwetsbaar torso. Tot grote verontwaardiging van de oppositie eist de regering van Polen eind september in een ultimatum aan de Tsjechische regering dat het kleine grensgebied Zaolzi aan Polen wordt gegeven, omdat dit overwegend door Polen wordt bewoond. Deze stap is duidelijk gedicteerd door prestige-overwegingen: op het moment dat Duitsland Tsjechoslowakije zal bezetten, wil de regering van de kolonels laten zien dat Polen een volwaardige partner is in de internationale arena en zijn territoriale eisen trots op tafel kan leggen. Kristallnacht in Duitsland Vanaf 1938 verscherpt Hitler de jodenvervolging in Duitsland systematisch. In de nacht van 9 november op 10 november vindt in Duitsland de Reichskristallnacht plaats. De naam, die verwijst naar de ingeslagen ruiten van joodse winkels, is bagatelliserend en zelfs ronduit verkeerd. De term verwijst naar de schittering van glasscherven overal in Duitsland. Vandaag gaan stemmen op om de naam door een betere omschrijving te vervangen. Het gaat immers om een van bovenaf gearrangeerde landelijke pogrom. De bijna uitgeschakelde SA-troepen komen nog een keer aan bod en vernielen joodse instellingen, huizen en synagogen. In totaal worden die nacht 92 joden, vooral zakenlui, gedood en vele duizenden mensen worden gearresteerd. In heel Duitsland worden joden gemarteld, vermoord en als vee door de straten gejaagd. Ook zijn joodse winkels en gebouwen geplunderd en in brand gestoken. Zeker

94

7500 winkels van joodse eigenaars zijn verwoest. Meer dan 100 synagogen zijn in brand gestoken, woningen van joden zijn geplunderd. Deze gruwelijke pogrom wordt begeleid door arrestaties door de SA van ongeveer 35.000 joden, die voor kortere of langere tijd bijeengedreven en in concentratiekampen opgesloten worden. De Duitse regering is, toppunt van cynisme, van plan om de joden zelf voor alle kosten van de Reichskristallnacht te laten opdraaien. Hoewel sinds de komst van de nazi's joden via verordeningen steeds meer zijn gediscrimineerd, is dit de eerste keer dat op nationale schaal een pogrom tegen joden wordt gehouden. Eerder was dit al wel onder de joden in Oostenrijk gebeurd. Aanstichter tot deze pogrom is Hitler. Hij heeft voor de progrom in zijn gebruikelijke rede, gehouden in Mnchen ter herdenking van de mars op de Feldherrnhalle in 1923, een tirade tegen de joden afgestoken en zijn SA-troepen tot actie aangezet. De aanleiding is de moord die een 17-jarige joodse jongen op de Duitse diplomaat Ernst vom Rath in Parijs enkele dagen geleden heeft begaan. Oorspronkelijk was het de bedoeling van de knaap om de ambassadeur te vermoorden. Die had evenwel geen zin om hem te ontmoeten en stuurde vom Rath. De jongen, Herschel Grynszpan, zei na zijn arrestatie dat hij wraak had willen nemen voor de manier waarop zijn ouders in Duitsland zijn behandeld. Het nieuws van deze aanslag is in Duitsland onmiddellijk voor propagandadoeleinden tegen de joden gebruikt, tot aan de antisemitische uitbarsting toe. De pogrom is een belangrijke test voor Hitler. Hij wil weten in hoeverre het Duitse volk meegaat in zijn plannen om de joden uit te roeien. Volgens auteur Haffner valt deze toets negatief uit. Zij (het Duitse volk) distantieerde zich ironiserend, deed nergens daadwerkelijk mee en er waren zeker ook blijken van afschuw. Hitler laat de operatie na n nacht en n dag beindingen. Hitler haalt de inspiratie uit het buitenland. Negen maanden eerder ontstond in Oostenrijk een spontane pogrom. De Kristallnacht van november 1938 is slechts een imitatie van de progrom die de Oostenrijkers driekwart jaar eerder in Weenen hielden benadrukt Geert Mak. Het aantal deelnemers in Wenen bedroeg honderdduizend inwoners. Uit de relatieve mislukking van zijn progrom trekt Hitler, in verband met de Endlsung, een belangrijk besluit, dat volgens Haffner vaak over het hoofd wordt gezien. De systematische uitroeiing van de joden vond niet plaats in Duitsland maar in OostPolen. De progrom heeft wel een belangrijk gevolg in het buitenland. De ideologische kloof tussen de Britse en de Duitse maatschappij komt aan het licht door de geschokte reactie van de Britten op het nieuws van de Kristallnacht benadrukt auteur Mazower. Meer dan alles wat zich tot die tijd had voorgedaan, is dit de gebeurtenis geweest waardoor de Britse publieke opinie zich tegen de appeasement-politiek heeft gekeerd. Gedurende de maanden daarna zullen de regeringen van Groot-Brittanni en Frankrijk gedwongen worden hun beleid volledig te herzien. Politici beseffen eindelijk dat de appeasement-politiek gebaseerd is op een foute veronderstelling, namelijk dat nazi-Duitsland enkel een revisionistische agenda volgt. De inval in Bohemen en Moravi in maart 1939 zal het eerste signaal zijn dat Hitlers plannen verder gingen dan annexatie van gebieden waar Volksduitsers woonden.

95

Vandervelde weg om Spanje-politiek Het Spaanse probleem baart de Belgische regering-Spaak met de dag meer zorgen. De katholieken en sommige liberalen wensen het aanknopen van economische betrekkingen met het nationalistische Spanje van Burgos. De socialisten zijn hier fel tegen. Op het tweedaagse BWP-congres wordt Spaak, ook verantwoordelijk voor Buitenlandse Zaken, op het matje geroepen. Hij krijgt zelfs een blaam. Enkele dagen had hij in de Senaatscommissie immers ingestemd met het zenden van een handelscommissie naar Burgos. Het sluimerende geschil met de socialistische patron Vandervelde is op het socialistische congres in volle hevigheid uitgebroken. Toen bleek dat deze laatste de meerderheid op zijn hand zou krijgen, waarschuwde Spaak voor een regeringscrisis. Bij de stemming behaalde hij daarop twee derde van de stemmen. Premier Spaak vraagt hierop een vertrouwensstemming over het dossier in de kamer. Een groot aantal socialistische parlementsleden weigert het vertrouwen te geven. De dag daarop neemt Emile Vandervelde, voorzitter van de BWP, zelfs ontslag wegens het geschil met Spaak over de Spaanse kwestie. Leopold ergert zich ondertussen verschrikkelijk aan de socialisten. De BWP is, in tegenstellingen tot de katholieken en liberalen, een voor die tijd erg gestructureerde partij met een uitgesproken partijtucht. Hij neemt het de socialistische ministers bijzonder kwalijk dat ze vr een beslissing over een belangrijke kwestie in de ministerraad eerst hun partij-instanties willen raadplegen stelt van den Wijngaert. Hij aanvaardt ook niet dat het BWP-congres zich zou uitspreken over militaire kwesties voordat de regering dat heeft gedaan. Die mening past in de visie van de de koning dat de ministers enkel aan hem verantwoording verschuldigd zijn, niet aan de partij. Die exclusieve kritiek van de koning op de socialisten sluit volgens Van den Wijngaert mooi aan bij de redenenering van de maatschappelijke elite die door de veralgemening van het kiesrecht haar priveleges en haar monopolie heeft verloren. Niet de katholieken of de liberalen maar de socialisten veroorzaken volgens die visie een degradatie van het parlementaire systeem en negeren het algemeen belang. Het algemeen belang gezien door de ogen van katholieken en liberalen. Franse sociale wetten afgeschaft Eind november 1938 is er in Frankrijk bijna niets meer over van de sociale wetgeving die onder de Volksfrontregering tot stand kwam. Dank zij de dcrets-lois de misre (socialeafbraakdecreten) van minister van Financin Paul Reynaud staat nagenoeg alleen nog het principe van het betaald verlof overeind. De vakbond CGT heeft tot the laatste moment geporbeerd om te onderhandelen en de minister op andere gedachten te brengen. Reynaud was echter tot geen enkel compromis bereid. De ondergang van het Volksfront, in het begin van de maand definitief bezegeld door de radicalen, heeft bovendien grote verdeeldheid gezaaid in linkse kringen, die door de onenigheid over de akkoorden van Mnchen nog meer uiteenvallen. De staking die eind november gehouden wordt op initiatief van de eveneens verdeelde vakcentrale CGT, is daar een bewijs van vervolgt De Kroniek. De bedoeling is

96

alles stil te liggen uit protest tegen de sociale-afbraakdecreten. In werkelijkheid wordt er maar weinig gestaakt. De actie is een mislukking. De regering wint. De 40-urige werkweek is versoepeld (lees: er wordt opnieuw langer gewerkt), salarisverhogingen zijn teruggedraaid, rechten op pensioen en werkloosheidsuitkeringen zijn opgeheven. Dat is het resultaat van de door Reynaud uitgevaardigde decreten. Gevoelig verlies voor Democraten Eind 1938 zijn er in de VS tussentijdse verkiezingen. Opvallend is dat de Democratische partij gevoelige verliezen lijdt. In het Huis van Afgevaardigden vallen de Democraten terug van 333 naar 262 zetels. De Republikeinen zijn de grote winnaar van deze verkiezingen en gaan van 89 naar 169 zetels. In de Senaat verliest de Democratische partij zes zetels aan de Republikeinen. Ook aan gouverneurszetels boeken de Republikeinen een flinke winst op de Democraten. Voor een belangrijk deel moet het terugvallen van Roosevelts partij volgens politieke analisten worden toegeschreven aan diens pogingen om conservatief ingestelde Democraten gewipt te krijgen. De president adviseerde de kiezers niet te stemmen op kandidaten, die hem niet zinden omdat ze tegen zijn wetgeving hadden gestemd. Met name Roosevelts poging het Hooggerechtshof buiten werking te stellen, had kwaad bloed gezet bij veel Democraten. Het optreden van de president tegen sommige kandidaten wordt dan ook uitgelegd als een wraakoefening en in de pers aan de kaak gesteld als een poging tot zuivering. Dat etiket is op dit moment des te pijnlijker gezien de lugubere betekenis van het woord na de zuiveringen die door Hitler in Duitsland en door Stalin in de Sovjet-Unie zijn doorgevoerd. De Koninklijke Academie voor Geneeskunde van Belgi De Vlamingen boeken eind 1938 nog een overwinning in hun ontvoogdingsstrijd. Bij Koninklijk Besluit van 7 november 1938 wordt de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van Belgi opgericht. De creatie past in de algemene context van de vernederlandsing van het hoger onderwijs in Vlaanderen en, ruimer, het streven van de Vlamingen vanaf de negentiende eeuw naar de erkenning van hun rechten in de Belgische Staat. De Academie valt onder het Ministerie van Volksgezondheid en is een gelijkwaardige tegenhanger van de Acadmie Royale de Mdecine de Belgique, die voordien de facto Franstalig was en nadien uiteindelijk de jure Franstalig zal worden. De opdrachten van de Academie zijn om de wetenschapsbeoefening op het gebied van de biomedische disciplines te bevorderen en om de overheid op het gebied van het gezondheidsbeleid bij te staan. Om deze opdrachten te kunnen vervullen zal de Academie er in de loop van haar geschiedenis voortdurend over moeten waken dat de twee volgende beginselen worden erkend en worden gerespecteerd. Het eerste principe is dat ze als Nederlandstalige, Vlaamse instelling op voet van gelijkheid staat met de Acadmie Royale de Mdecine de Belgique en betrokken wordt bij alle aangelegenheden die haar aanbelangen. Een tweede punt is dat ze als academie voor geneeskunde, farmacie en diergeneeskunde als gelijkwaardige en onafhankelijke instelling met een eigen finaliteit als wetenschappelijke

97

instelling en als raadgever op het gebied van de volksgezondheid functioneert, los van de andere academies voor wetenschappen en kunsten. De Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van Belgi is het levenswerk van professor Albert Lacquet. Hij wordt geboren te Balen-Neet in 1904. Het tweelingszusje, de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten zag enkele maanden eerder al het levenslicht. De Vlaamse Academin moeten krachtens de hoge Koninklijke bezorgdheid een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de geneeskundige wetenschappen en de techniek. De koning geeft, in zijn woorden, ter overweging dat deze tegemoet zouden komen aan de bloei van de wetenschappen in Belgi. Initieel telt de pasgeboren Academie 15 stichtende leden. Lacquet wordt als jongste van 15 leden voorlopig secretaris. Kort na de academische geboorte beginnen de postnatale verwikkelingen. Het Vlaamse troetelkind wordt immers niet aanvaard in Franstalige middens. Bij de plechtige inhuldiging in 1939 in aanwezigheid van Leopold III is het duidelijk hoorbaar in de zaal dat de rol van de Vlaamsche Academie betwist wordt. Ze krijgt geen vergaderzaal noch personeel toegewezen. Tijdens de bezetting zal bijna alles tot het voorlopige blijven. Het duurt tot begin 1945 vooraleer bij besluit van de regent Karel, professor Lacquet tot Vast Secretaris benoemd zal worden. Het geheime vredesplan van De Man Naast de Vlaamse eisen heeft de koning nog andere besognes. Leopold wil op diplomatiek vlak iets forceren. Eind 1938 en begin 1939 onderneemt Hendrik De Man op aangeven van Leopold een ultiem vredesplan. Dat plan moet volgens Maurice De Wilde gezien worden binnen de context van het internationale zakenleven dat een voorkeur heeft voor vrede omdat dit beter is voor de zaken. Het hoeft volgens auteur De Wilde geen verwondering te wekken dat De Man, die de neutraliteit van Belgi als een doel op zichzelf beschouwde, voor de financiering van dat ultieme vredespoging geen beroep doet op de geheime fondsen van Buitenlandse Zaken. De Man kan wel een som van 50.000 fr. (vandaag: 1,4 miljoen frank of 35.000 euro) loskrijgen van Dannie Heinemann, afgevaardigde-beheerder van de financile trust Sofina. Heinemann, een tot Amerikaan genaturaliseerde Jood van Duitse afkomst, stemde blijkbaar onmiddellijk met De Mans idee in om een tweede Mnchen tot stand te brengen noteert De Wilde. Heinemann is geen onbekende voor de Duitsers. Hoewel hij Jood was, werd hij toch niet het slachtoffer van de Arisierungsgesetze, waardoor Joden in Duitsland uit het openbaar leven werden geweerd noteert de auteur. Integendeel, in 1938 had de Duitse minister van Economische Zaken, na overleg met Hitler zelf, ertoe besloten, dat Heinemann commissaris van de electrotrust AEG mocht blijven, omwille van zijn belang voor de economie n zijn betrekkingen met het Belgisch koningshuis. Heinemann werd inderdaad door de Duitsers als der amerikanische Finanzmann des belgischen Knigs bestempeld noteert De Wilde. Volgens de Duitse ambassadeur te Brussel is Heinemann ook n van de politieke raadgevers van de koning.

98

Enkel Spaak, Heinemann en Leopold III zijn vooraf van de plannen van De Man op de hoogte. Het vredesinitiatief van De Man zal hem in zowat alle belangrijke Europese hoofdsteden brengen. De reizen van De Man zullen evenwel geen resultaat opleveren besluit De Wilde. Met name de Britten vinden, eindelijk, dat het niet vijf voor maar vijf over twaalf is. Frankrijk en Duitsland: het Ribbentrop-Bonnetpact Dat De Man geen succes boekt, heeft ook deels te maken met de vaststelling dat na het verdrag van Mnchen de klassieke diplomatie opnieuw op volle toeren draait. Het bewijs hiervan is het akkoord dat begin december 1938 tussen Duitsland en Frankrijk gesloten wordt. Op 6 december 1938 ondertekenen Duitsland en Frankrijk in Parijs een vredesverklaring, het Ribbentrop-Bonnetpact naar de ministers van Buitenlandse Zaken Georges Bonnet en Joachim Von Ribbentrop. Beide landen bevestigen daarbij ook hun gemeenschappelijke grenzen. Van Franse zijde is het pact voor een deel een wanhoopsdaad, bedoeld om het nazimonster althans nog enige tijd buiten de deur te houden. Na zijn terugkeer uit Mnchen zei minister-president Daladier - die volstrekt niet verwacht had zoveel bijval te krijgen - dat niemand op een honderdjarige vrede moest rekenen. Washington heeft Parijs duidelijk gemaakt dat Frankrijk vooral niet op Amerikaanse hulp moet rekenen, mocht het bij een gewapend conflict betrokken raken. Londen zegde zijn steun slechts mondjesmaat toe. De Fransen raken er steeds meer van overtuigd dat zij op geen enkele manier in staat zullen zijn hun eerder gesloten verdragen van wederzijdse steun (met Tsjechoslowakije en Polen) ook maar enigszins na te komen, al zouden zij dat willen. Men is er immers zelfs niet in geslaagd de Spaanse republiek te steunen. Bovendien is generaal Joseph Vuillemin na een bezoek aan Duitse vliegtuigfabrieken met zeer alarmerende berichten teruggekomen. Parijs is er zeker van een oorlog tegen Duitsland te verliezen schrijft De Kroniek. De Frans-Duitse vriendschapsverklaring wekt grote verbazing. Franse politici laten volgens auteur Mazower doorschemeren dat er een fundamentele wijziging op komst is in de relaties van Frankrijk met oostelijk Europa. Frankrijk heeft zijn fundamenteel defensieve neiging ruimschoots gellustreerd door de aanleg van Maginot-linie. Franse generaals hebben geen aanvalsplannen voor wat Duitsland betreft. De uitgaven voor defensie stonden op een laag pitje, in politiek opzicht was het land uiterst verdeeld analyseert Mazower. Vanaf 1937 hebben deze factoren tot een toenemende Franse bereidheid om het op een akkoordje te gooien met Duitsland geleid. Volgens Mazower is het niet verrassend dat deze ontwikkelingen de doodsklok voor de Volkenbond luiden. Het is dan ook geen wonder dat de Spaanse minister van Buitenlandse zaken in september 1938 bittere verwijten richtte tot de assemblee van de Volkenbond. Leider geheime politie ontslagen

99

In de Sovjet-Unie raakt begin december 1938 bekend dat Nikolaj Ivanovitsj Jezjov is ontslagen als volkscommissaris van Binnenlandse Zaken, de NKVD. De bloeddorstige dwerg, zoals de Sovjet-media hem vanaf dan noemen, wordt opgevolgd door Lavrenti Beria. In september 1936 volgde Jezjov Henrich Jagoda op als leider van de NKVD. Jagoda werd in een openbaar proces in maart ter dood veroordeeld. Als zodanig was hij hoofd van de gevreesde Russische geheime politie en leidde hij, in opdracht van Stalin, gedurende twee jaar de hevige terreur, bekend als de Jezjovsjtjina, die het maatschappelijk leven in de Sovjet-Unie in al zijn facetten aantastte. Tijdens grote zuiveringscampagnes vonden talloze arrestaties plaats, werden velen gexecuteerd of naar de concentratiekampen van de Goelag Archipel gedeporteerd. Het aantal slachtoffers wordt op vele miljoenen geschat. Ook de CPSU werd zwaar door de terreur getroffen. Van de leden van het Centraal Comit kwam 70% om, van de 1966 gedelegeerden van het 14de partijcongres, het congres van de overwinnaars uit 1934, werden 1108 gearresteerd. De meesten van hen zijn geliquideerd. Vrijwilligers terug uit Spanje Begin december 1938 keren 130 Nederlandse vrijwilligers, die in Spanje aan de zijde van de republiek tegen Franco hebben gevochten, naar Nederland terug. De groep, die onder leiding stond van Piet Laros, arriveert per trein in Roosendaal, waar marechaussee en politie het station hadden afgezet. Daar krijgen de interbrigadisten te horen dat ze, omdat ze in vreemde krijgsdienst waren getreden, hun Nederlanderschap hadden verloren en dus staatloos waren noteert De Kroniek. Na een warme maaltijd, aangeboden door de Nederlandse regering, nam een gemotioneerde kapitein Laros, bij de interbrigadisten beter bekend als Hollander Piet, afscheid van zijn mannen: Nou, ik neem afscheid als kapitein van jullie, ik ben jullie commandant niet meer... Maar als kameraad zal ik blijven tot de dood. Daar hebben we te veel voor meegemaakt. Daarna reisde de groep door naar Amsterdam waar de Communistische Partij Nederland (CPN) een ontvangst had bereid in hotel Krasnapolsky. De terugtrekking van de Internationale Brigades was op 21 september 1938 in een toespraak van de Spaanse premier Negrn voor de Volkenbond in Genve aangekondigd. Hij verklaarde dat alle niet-Spaanse strijders die aan de zijde van de regering vechten, zouden worden teruggetrokken en vroeg de Volkenbond om op deze operatie toezicht te houden. Negrn hoopte op die manier de westerse mogendheden wat tegemoet te komen. die officieel nog altijd een politiek van non-interventie voorstonden, ook al was het duidelijk dat Itali en Duitsland de non-interventieovereenkomst op flagrante wijze schonden. Op 15 november vond in Barcelona een grote afscheidsparade voor de Internationale Brigades plaats. Zeker 200.000 enthousiaste Spanjaarden juichten de interbrigadisten toe. Negrn sprak woorden van dank. Ook Dolores Ibarruri, bijgenaamd La Pasionaria, een van de leidende figuren in de communistische partij, hield een toespraak. Ze zei onder meer: Jullie kunnen trots weggaan. Jullie zijn geschiedenis. Jullie zijn een legende... We zullen jullie niet vergeten en als de olijfboom van de vrede weer bladeren krijgt, verstrengeld met de lauweren van de overwinning van de Spaanse

100

republiek - kom dan terug. Op 3 december vertrokken de Nederlandse interbrigadisten uit Spanje. Professor Heymans krijgt Nobelprijs Naar jaarlijkse traditie worden in december de Nobelprijzen uitgereikt. De 46-jarige Gentse professor Cornelius Heymans krijgt de Nobelprijs voor geneeskunde. Hij heeft de prijs te danken aan zijn studie over de rol van de presso- en chemoreceptoren van de cardioaortische en carotissinusstreken. Heymans heeft vele publicaties op zijn naam staan, voornamelijk over de functies van de ademhaling en de bloedsomloop. Nog belangrijker is dat in december 1938 Otto Hahn en zijn assistent Fritz Strassmann een reeks belangrijke experimenten afronden. Otto Hahn werd geboren in Frankfurt am Main op 8 maart 1879. Hij is een Duits natuur- en scheikundige hoogleraar te Berlijn Door uranium met neutronen te beschieten proberen ze elementen met hogere atoomnummers te verkrijgen. Bij het beschieten van uranium ontdekken ze dat er radioactieve vormen van barium (atoomnummer 56) worden gevormd. De enige verklaring voor de vorming van zo een groot fragment is het uiteenvallen in ongeveer gelijke brokken van de aangeslagen kern. Lise Meitner, een voormalig medewerker en theoretisch fysicus, bevestigt dat deze mogelijkheid de juiste verklaring is voor de vorming van het radiumisotoop. Hiermee is het principe van kernsplijting ontdekt. In 1939 zal het onderzoek naar kernsplijting in een stroomversnelling komen. We komen er uiteraard op terug. Eind 1938 wordt het nieuwe omroepgebouw van de NIR ontworpen door architect Joseph Diongre op het Eugne Flageyplein te Brussel eindelijk in gebruik genomen. Op 15 december hebben alle diensten van de omroep er hun intrek in genomen. Het gebouw in avant-gardestijl krijgt snel de bijnaam de pakketboot. Dankzij het aantal studio's, de akoestische kwaliteit en de technische uitrusting wordt het beschouwd als het modernste radiogebouw van Europa. De concertstudio Studio 4, met zijn uitzonderlijke geluidskwaliteit, is op dat moment de grootste ter wereld. We eindigen stilaan het woelige jaar 1938 en doen dat in Amerika. Daar bevestigen op tweede kerstdag de Verenigde Staten en 20 Latijns-Amerikaanse landen hun solidariteit in geval van een buitenlandse interventie op het westelijk halfrond. Daarmee is de achtste Conferentie van de Pan American Union op een positieve noot geindigd. In geval van dreigende moeilijkheden veroorzaakt door buitenlandse inmenging zal een bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken van de aangesloten landen belegd worden om eventuele stappen te bespreken, aldus de Verklaring van Lima die na afloop van het beraad is uitgegeven. De verklaring is van belang in verband met de toenemende oorlogsdreiging en de Duitse en Italiaanse pogingen tot inmenging in Latijns-Amerika. Het akkoord wordt beschouwd als een uitbreiding van de Monroe-doctrine tot een multilaterale afspraak, die geldt voor Noord- en Zuid-Amerika verduidelijkt De Kroniek. De Monroedoctrine is een beginsel in de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten vanaf de negentiende eeuw. De term is ontleend aan een speech die de Amerikaanse president James Monroe in 1823 hield voor het Amerikaans Congres. Monroe verklaarde

101

elke vorm van Europese bemoeienis op het Westelijk halfrond taboe, waarmee hij doelde op politiek ingrijpen in de pas kort onafhankelijke naties in Zuid-Amerika en op nieuwe pogingen Amerika te koloniseren. Monroe beloofde evenwel de bestaande kolonies in handen van de Europese machten te respecteren. De rede van Monroe was een reactie op de Franse inval in Spanje, waarbij in dat land namens de Heilige Alliantie de liberale Grondwet van Cdiz buiten werking werd gesteld. De VS waren bang dat de Restauratie zich tot de Nieuwe Wereld zou uitbreiden. Monroe hoopte met het verbod op interventie een stokje te steken voor Europese pogingen om het Amerikaanse expansieproces te saboteren. Vooral de Britten, de Spanjaarden en de Russen werden met argusogen gadegeslagen, omdat ze aangrenzende territoria op het continent hadden. Daarnaast hadden vele kolonies in Zuid-Amerika met succes hun onafhankelijkheid bevochten, waarna ze al gauw diplomatieke erkenning van de Verenigde Staten hadden verworven. Om de voormalige kolonisatoren, Spanje voorop, iedere lust te ontnemen de nieuwe naties weer onder hun gezag te brengen, verbood Monroe daarom kolonisatie op het Westelijk halfrond. Kolonies die de onafhankelijkheidsgolf hadden doorstaan respecteerde hij echter wel. De Monroedoctrine was defensief bedoeld, namelijk om het interne Amerikaanse expansieproces veilig te stellen. Monroes ideen waren vooral ingegeven door pragmatisme. De Verenigde Staten zouden er pas rond 1850 in slagen het territorium tot ongeveer de huidige omvang uit te breiden, door enkele gebiedsaankopen en oorlogen met Spanje en Mexico. Alaska en Hawa zouden nog later volgen. Tijdens de Spaans-Amerikaanse oorlog van 1898 zondigde de VS echter tegen Monroe-doctrine, omdat het enkele Spaanse kolonies annexeerde, waaronder de Filipijnen en Puerto Rico, wat niet meer als defensief kan worden opgevat. Het jaar 1938 wordt helemaal afgesloten met een tweede verlies voor de socialisten. Emile Vandervelde, le patron, overlijdt op 27 december. Hij is 72 jaar geworden. Met zijn laatste krachten heeft hij de democraten in Spanje gesteund. Volgens de pers laat hij zijn partij in crisistoestand achter. Het vinden van een waardige opvolger zal volgens de commentaarschrijvers geen eenvoudige klus worden. 1939 Het jaar 1939 wordt beschouwd als het moeilijkste en meest bewogen politieke jaar van het interbellum. Dat is ook zo voor de Belgische koning Leopold. Hij voelt zich gedwongen om de politici, vaak op publieke wijze, op hun verantwoordelijkheid te wijzen. In het laatste jaar voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zal in ons land op 16 april een regering gevormd worden die het slechts een (!) dag zal volhouden, letterlijk een ndagsvlieg. Toch is dat geen gesoleerd geval in Europa. De vorming van een stabiele regering wordt in de meeste Europese landen, die dan nog een democratie hebben, steeds moeilijker. Er zijn in het Europa van na 1918 nauwelijks landen waar het gemiddelde kabinet het langer dan een jaar volhoudt benadrukt auteur Mazower. In Frankrijk daalt de gemiddelde levensduur naar vier maanden (!) in de periode tussen 1932 en 1940. Dat is volgens de auteur een weerspiegeling van het vrijwel ontbreken van stabiele tweepartijenstelsels.

102

Auteur Emmanuel Gerard geeft toe dat in Belgi eind jaren dertig het parlementaire regime wankelt. Tussen 1934 en 1940 ziet Leopold III niet minder dan negen of rigoureus geteld zelfs twaalf regeringen komen en gaan. Nogmaals, dat is geen uitzondering. Andere landen met een parlementaire democratie zoals Frankrijk maken hetzelfde mee. De strijd tussen een autoritair regime fascisme en communisme en de parlementaire democratie wordt tot de herfst van 1939 op het scherp van de snede gevoerd. De overwinnaar is op dat ogenblik nog niet gekend. We mogen de toestand op dat ogenblik enkel bekijken met de informatie die dan aanwezig is. Prins Auwi op bezoek Begin januari 1939 krijgt koning Leopold bezoek van prins Auwi. Auwi is de samentrekking van August Wilhelm. De prins is geboren in 1887 en is de vierde zoon van de laatste Duitse keizer Wilhelm II, die op zijn beurt de zoon is van Frederik III en Victoria van Saksen Coburg Gotha. Zij is de dochter van koningin Victoria van Engeland en dus verwant aan Leopold I van Belgi en zijn afstammelingen. Victoria was immers getrouwd met een neef van Leopold I. Wilhelm II, de vader van Auwi, behoort tot het huis van Hohenzollern, waartoe ook de grootmoeder van Leopold, Maria van Hohenzollern, behoort. We schetsen deze familiebanden om te duiden waarom auteur Jonathan Petropoulos de term cousin, iemand met wie je een gemeenschappelijke voourouder deelt, gebruikt in zijn beschrijving over deze belangwekkende en tot vandaag op de achtergrond gebleven ontmoeting tussen beiden. Prins Auwi is een fervente nazi. In 1930 sluit hij zich aan bij de NSDAP en wordt vervolgens door Hitler gebruikt om steun te zoeken voor de partij. In 1934 wordt Auwi tijdelijk opzij geschoven. Dat belet hem niet openlijk zijn adoratie voor Hitler te belijden. In 1939 slaagt de prins er in om een comeback te maken. Hij wordt Obergruppenfhrer, tweede in bevel, bij de SA. Auwi komt ook voor in het epos In Europa van Geert Mak. Een niet nader genoemde neef van Auwi beschrijft zijn oom als volgt: Mijn oom August Wilhelm was een echte nazi. Hij werd zelfs SA-Gruppenfhrer. Raar genoeg was het een man bij wie zoiets het minst paste. Een echte estheet, zijn vrienden waren voornamelijk joodse kunstenaars. Maar uitgerekend hij is op die trein gestapt en later heeft hij niet meer de moed gehad om eraf te springen. Het bezoek van prins Auwi is tot op vandaag op de achtergrond gebleven. Prins Auwi vertelt over zijn geheime ontmoeting met koning Leopold van januari 1939 op 14 mei 194722. Naar eigen zeggen is hij in Belgi om te anticiperen op de komende oorlog. Wat er besproken wordt tussen beiden, heeft Auwi niet prijsgegeven. Aangezien Auwi heilig in de plannen van Hitler geloofde, kan het niet anders dat hij voor zijn familielid een mooie rol zag weggelegd na de, volgens Auwi, onvermijdelijke overwinning van naziDuitsland. Plan Z

22

Deze getuigenis bevindt zich in Kempner, Dritte Reich im Kreuzverhr. Auteur Jonathan Petropoulos heeft het opgenomen in zijn werk Royals and the Reich.

103

In de voorbereiding voor die komende oorlog maakt Hitler toch enkele strategische fouten. En van die fouten is dat hij de Kriegsmarine verwaarloost. Bovendien worden de beperkte middelen die naar de zeemacht gaan, gebruikt voor de bouw van slagschepen. 'Nochtans had de Eerste Wereldoorlog aangetoond dat die minder efficint waren dan onderzeers legt auteur en militair specialist Decat uit. Naar U-bootexpert Karl Dnitz wordt in Berlijn nauwelijks geluisterd. Pas in januari 1939 krijgt Dnitz volgens Decat meer armslag met het door Hitler goedgekeurde Plan Z. Het plan voorziet in de bouw van een grote vloot bestaande uit een reeks oorlogsbodems, waaronder vier vliegdekschepen en 250 U-boten. De vloot moet volgens Plan Z tegen 1947 (!) samengesteld zijn. Als de oorlog in september 1939 uitbreekt, is slechts een fractie van dit plan gerealiseerd. Op dat ogenblik beschikt Dnitz over nauwelijks 60 onderzeers. Slechts de helft daarvan is geschikt voor de oceaanvaart benadrukt Decat. Een andere fout die Hitler maakt, situeert zich bij de Duitse luchtmacht. Hitler luistert vooral naar Albert Kesselring die argumenteert dat de taak van Luftwaffe erin bestaat om de weg voor de landstrijdkrachten vrij te maken en in het kader daarvan, de vijandelijke luchtmacht uit te schakelen. Daarvoor volstaan jachtvliegtuigen en allerlei types lichte en middelzware bommenwerpers verduidelijkt Decat. Groot-Brittanni daarentegen beschikt over zware viermotorige bommenwerpers die het vanaf 1941 zal inzetten. Deze strategische fout van de nazis zal duidelijk worden bij de Battle of Britain. Duitsland zal er dan niet in slagen Groot-Brittanni op de knien te krijgen. Over enkele maanden, bij de Duitse inval in Polen, zal de wereld alleen de zegevierende soldaten van een schijnbaar onoverwinnelijk leger zien. Dat dit leger drie jaar later de oorlog de facto zal verliezen omdat zijn strategie en middelen niet langer compatibel zijn met de realiteit, durft geen enkele generaal aan de Fhrer te vertellen besluit Decat. Alle kritische generaals zijn dan aan de kant gezet. Ook dat is een blunder van Hitler. Duitsland begin 1939 insolvabel Een andere strategische fout van Hitler is het onderschatten van de financieel-economische kant van een oorlog. Op dat vlak is de Fhrer een onbenul. Begin 1939 is Duitsland zo goed als failliet. Op 7 januari overhandigt Schacht, president van de Rijksbank, een vertrouwelijk memorandum aan Hitler. Daarin staat dat de Rijksbank niet meer over goud- of deviezenreseverves beschikt. De jobstijding van Schacht is des te verrassender omdat een jaar daarvoor, in de ogen van de bankier, nog een buitengewoon gunstig resultaat werd geboekt verduidelijkt Jean Ziegler in Hitlers bankiers. Na de Oostenrijkse Anschluss werd een miljard goudmarken van de Oostenrijkse Nationale Bank overgenomen, gratis. Begin 1939 is Duitsland bankroet. Hoe is het mogelijk? Het echte tekort bedraagt volgens Schacht zelfs vele miljarden. De reden hiervoor is dat de Duitse militaire bewapening van de jaren dertig de overheidsfinancin hadden geruneerd. De economische historicus Willi Boelcke rekende uit dat de strijdkrachten van het Duitse rijk tussen 1933 en augustus 1939 maar liefst 51,9 procent van de overheidsuitgaven

104

opslokten. Dat percentage werpt ook een ander licht op het zogeheten Wirtschaftswunder van de nazis. Hitler is razend als hij het memorandum van Schacht leest. Hij verdraagt geen kritiek op zijn economische politiek. Hitler jaagt Schacht meteen de Rijksbank uit. Opnieuw een blunder van de Fhrer. Als nieuwe president benoemt Hitler de labiele zuiplap Walter Funk. Bovendien kent Funk niets van economie of financin. Zijn prognoses en analyses slaan de plank zo volledig mis, dat hij zelfs Croesus in het faillissement zou hebben gestort noteert Ziegler. Het is een verrassende voorlopige conclusie: op enkele maanden voor de inval van Hitler in Polen, beschikt Duitsland niet over de nodige deviezen of goudvoorraden om de oorlogsmachine te financieren. Het zal een insolvabel rijk zijn dat zijn legers oostwaarts stuurt, besluit Ziegler. Fritz Thyssen, n van de grootindustrilen die de partijkas van de NSDAP stevig gespekt had, vlucht in 1939 naar het buitenland. Volgens hem heeft het nazi-regime de Duitse industrie geruneerd. Verbanning Duitse joden gecordineerd In Duitsland worden de stroppen rond de halzen van de joden begin 1939 nog wat strakker aangespannen. De verbanning en emigratie van joden uit Duitsland wordt voortaan gecordineerd en gestimuleerd door een speciale Rijkscentrale ter bevordering van de joodse emigratie. In ons land worden ze niet echt met open armen ontvangen en dat is een eufemisme. Deze centrale staat onder leiding van de chef van de veiligheidsdienst Reinhard Heydrich. Doel van de nieuwe instelling is ervoor te zorgen dat joden zoveel mogelijk het Duitse Rijk verlaten. Het Groot-Duitse Rijk dient vrij van joden te worden, zo heeft Hitler gezegd. Er zijn wel strenge voorwaarden aan verbonden. We komen er onmiddellijk hierna op terug. Meer dan de helft van de joden die in 1933 in Duitsland woonden, heeft intussen het land al verlaten. Toen werd een half miljoen joden geteld, begin 1939 zijn het er nog 234.000. Daar komen nog eens 70.000 joden in Sudetenland en Oostenrijk bij. De joden wordt het leven in Duitsland intussen met chicaneuze verordeningen en pogroms als die van de Kristallnacht steeds moeilijker gemaakt. Joden mogen geen theaters, bioscopen, concerten en tentoonstellingen meer bezoeken. Hun rijbewijzen zijn ongeldig verklaard en joodse kinderen mogen niet meer naar Duitse scholen. Ook mogen ze geen eindexamen meer doen en kunnen derhalve niet de vereiste diploma's halen, bijvoorbeeld voor beroepen in de middenstandssector. Joodse artsen, apothekers en tandartsen hebben bovendien hun bedrijfsvergunning verloren. Terwijl de Duitse staat op deze manier de joden economisch en psychologisch in het nauw drijft, mogen zij niet zonder meer emigreren. Ze zijn verplicht hun vermogen en bezittingen aan de staat te schenken. Ook wordt bij de toekenning van emigratieaanvragen duidelijk voorrang verleend aan degenen voor wie vanuit het buitenland een soort losprijs wordt betaald. Joden met rijke verwanten in het buitenland zijn derhalve in het voordeel tegenover minder bemiddelde joden. Voor de Duitse staat betekent deze emigratie een gunstige deviezentransactie.

105

Ravenbrck De nazis bouwen ook gezwind concentratiekampen. In het Pruisische dorp Ravenbrck, gelegen bij het toenmalige Mecklenburgse kuuroord Frstenberg, laat de SS in 1939 het grootste vrouwenconcentratiekamp op Duitse bodem bouwen. In het voorjaar van 1939 worden de eerste vrouwelijke gevangenen uit het concentratiekamp Lichtenburg naar Ravensbrck overgebracht. In april 1941 zal een mannenkamp toegevoegd worden, wat onder het bewind van de commandant van het vrouwenconcentratiekamp valt. In juni 1942 zal ook in de directe omgeving het zogenaamde Jugendschutzlager Uckermark voor jonge vrouwen en meisjes opgericht. Tot 1945 wordt het vrouwenconcentratiekamp gestaag uitgebreid. Als onderkomen voor de gevangenen laat de SS steeds meer barakken bouwen, in de herfst van 1944 worden bovendien tenten geplaatst. Binnen de kampmuren ontstaat snel een industrieafdeling met bedrijven voor traditioneel vrouwenwerk als kleermaken, weven en vlechten. Naast het kamp bouwt de onderneming Siemens & Halske 20 werkplaatsen, waar de gevangenen vanaf de nazomer van 1942 dwangarbeid moeten verrichten. In de loop van de oorlog ontstaan in het hele Duitse Rijk meer dan 40 buitencommandos waar de gevangenen uit Ravensbrck onder dwang tewerk worden gesteld. In de jaren 19391945 zijn in Ravensbrck ongeveer 132.000 vrouwen en kinderen en 20.000 mannen als gevangene geregistreerd. Zowat 1.000 jonge vrouwen komen terecht in het Jugendschutzlager Uckermark. De gevangenen van Ravensbrck zijn afkomstig uit meer dan 40 landen. Onder hen joden, Sinti en Roma. Tienduizenden worden vermoord, sterven door honger, ziekte of door medische experimenten. In het kader van de actie 14f13 worden gehandicapte gevangenen en zij die als arbeidsongeschikt werden beschouwd vermoord. In de gaskamer van het herstellingsoord Bernburg worden met hen ook joodse gevangenen vermoord. Aan het eind van 1944 zal naast het crematorium een provisorische gaskamer ingericht. Hier laat de SS tussen eind januari en april 1945 circa 5.000 tot 6.000 gevangenen vergassen. Catalanen vluchten massaal voor Franco Acht maanden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zijn niet alleen joodse burgers op de vlucht. Eind januari 1939 steken duizenden Spaanse mannen, vrouwen en kinderen uit angst voor het oprukkende franquistische leger de Frans-Spaanse grens over. Franco verovert met behulp van Italiaanse troepen op 26 januari Barcelona. Hij is de oorlog aan het winnen. Na de val van Barcelona maakt een algemene paniek zich van de Catalanen meester en jaagt hen massaal op de vlucht. Zeker 15.000 Spanjaarden zijn reeds in Frankrijk aangekomen, waar zij in een vluchtelingenkamp in Le Boulou zijn ondergebracht. De routes waarlangs de vluchtelingen een veilig heenkomen trachten te zoeken, zijn meermalen door het Condorlegioen vanuit de lucht beschoten. De Franse regering heeft haar grenzen alleen opengesteld voor burgers en voor gewonde militairen. Republikeinse legereenheden worden evenwel systematisch aan de grens geweigerd.

106

Barcelona heeft zich zonder veel strijd op 26 januari aan de nationalistische militairen overgegeven. Op het laatste moment is het verzet van Barcelona volledig ingestort en generaal Franco's leger is bijna zonder een schot te lossen binnengetrokken, aldus het bericht van een correspondent van The New York Times die tegelijk met het nationalistische leger in de stad arriveerde. Socialisten verscheurd De Spaanse burgeroorlog plaats veel regeringen voor een dilemma. Welke houding moeten ze aannemen? Midden januari 1939 tekent de Belgische premier Spaak het Burgos-verdrag. Het gevolg hiervan is dat een Belgische handelsdelegatie naar Burgos, de hoofdstad van de Spaanse fascistische rebellen, gezonden wordt. De weken daarvoor heeft Spaak hard gewerkt om het zover te laten komen. Na het overlijden van Emile Vandervelde, op 27 december 1938, heeft hij het van felle socialistische tegenstanders van de zogenaamde Burgos-politiek, zoals Max Buset, Louis De Brouckre en Arthur Wauters, gedaan gekregen dat zij instemden met Spaaks belofte de ondertekening van het handelsverdrag aan zijn opvolger over te laten. Hij zou vooraf zijn ontslag indienen. Dit bleek een slinks manoeuvre om de oppositie in zijn eigen partij het zwijgen op te leggen. De eerste minister heeft nu immers zelf het verdrag ondertekend. Spaak achtte een regeringscrisis inopportuun. Met een nieuwe regering, uiteraard zonder socialisten, zou de handelsmissie toch vertrekken en zou daarenboven een deflatiepolitiek die hij tot nu toe had kunnen tegenhouden, ingezet worden. Het Congres van de Belgische Arbeiderspartij de partij van Spaak neemt een resolutie aan waarin weliswaar tegen het zenden van een delegatie naar Burgos wordt geprotesteerd, maar waarin tegelijk wordt gesteld dat het voor de socialisten van belang is in de regering te blijven. Het is voor het kleinste kind duidelijk dat de Spaanse burgeroorlog de Belgische socialisten verdeelt. Midden januari wordt een stemming in de BWP gehouden. Vraag is of de partij het vertrouwen in de regering behoudt. Het kabinet wil de relaties met Franco normaliseren. De meeste socialisten zijn voor de republikeinse Spaanse regering. Drie jaar lang hebben de Belgische socialisten enorme inspanningen geleverd om het Spaanse volk te helpen. Ontelbare voedseltransporten werden naar Spanje gestuurd. Spaanse kinderen werden door socialisten in ons land opgevangen. De Belgische socialisten vonden hiervoor steun bij de communisten en omgekeerd. Uiteindelijk keurt 64 procent van de leden het standpunt van de regering goed en behoudt het vertrouwen in het kabinet. Op 13 januari besluit de regering economische betrekkingen aan te knopen met het regime van Franco. Er wordt een afvaardiging gestuurd naar Burgos, de voorlopige hoofdstad van de Francogezinden. Snel vormen zich in Belgi comits tot steunverlening aan het Franco-regime. Zeer actief hierbij is burggraaf Charles Terlinden, hoogleraar aan de katholieke universiteit te Leuven, contactman tussen het Nationaal Legioen en het Hof, die in 1934 samen met Paul Hoornaert aan een internationaal fascistisch kongres te Montreux in Zwitserland had deelgenomen weet De Wilde.

107

Breder van opzet is de organisatie Action et Civilisation, die in 1932 werd gesticht door vier Belgische journalisten en een pater jezuet, een organisatie die bepaalde sympathien voor het nationaal-socialisme vertoont. Edellieden, industrilen en enkele militairen reikten er elkaar de hand voor het verwezenlijken van het einddoel: le communisme hors la loi (het communisme buiten de wet). Een jaar later, op 13 februari 1940, hoogstwaarschijnlijk als gevolg van de alarmerende berichten over defaitistische activiteiten van communisten onder de gemobiliseerde militairen, zullen drie liberale (!) verkozenen des volks zelfs een Wetsvoorstel tot ontbinding van de Communistische Partij indienen. Het voorstel geraakt nooit in de plenaire vergadering van de Kamer. Nederland erkent regime van Franco Ook Nederland moet een officieel standpunt innemen ten opzichte van Spanje. Dat gebeurt eind februari. Dan erkent de Nederlandse regering officieel het bewind van Franco in Spanje. De republikeinse gezant in Nederland, Jos de Semprun y Gurrea, zal spoedig Nederland verlaten. Evenals de meeste landen is Nederland sinds het begin van de burgeroorlog de republikeinse regering als het enige wettelijke gezag in Spanje blijven erkennen. Wel vond de Nederlandse regering het in juli 1938, toen de militaire situatie van de Spaanse republiek steeds slechter werd, noodzakelijk een regeling te treffen met het regime van Franco. Er werden wederzijds zaakgelastigden uitgewisseld en hoewel de Nederlandse zaakgelastigde alle voorrechten kreeg die een normaal gezant ook had, stelde het ministerie van Buitenlandse Zaken toch dat n en ander geenerlei erkenning door Nederland van het Franco-bewind betekent, zelfs niet de facto. Duitsland en Itali erkenden het bewind van Franco overigens al sinds november 1936. De verwachting begin 1939 is dat Frankrijk en Groot-Brittanni eveneens diplomatieke relaties met nationalistisch Spanje zullen aanknopen. Die verwachting is gegrond. Eind februari erkennen ook Frankrijk en Engeland Franco's regering in Spanje Gewijzigd defensieplan Na de gedeeltelijke mobilisatie van enkele maanden geleden worden hieruit lessen getrokken. Begin 1939 wordt het Belgisch defensieplan grondig aangepast. In oktober 1938 vroeg Leopold om, in het kader van de zelfstandigheidspolitiek, de verdediging van de grens met Frankrijk en Luxemburg te versterken. Dit gebeurt effectief door een lokale mobilisatie, ondersteund door een systeem van zogeheten bilaterale vernietiging. In 1939 wordt ook de territoriale luchtruimbewaking, verantwoordelijk voor de luchtafweer boven de grote agglomeraties, opgericht. Ze bestaat volgens Diane Vanthemsche uit vrijwilligers en is onderverdeeld in 3 afdelingen die respectievelijk instaan voor de Brusselse regio, de regio Antwerpen-Gent en de regio Luik-NamenCharleroi. De afdelingen worden uitgerust met lichte Zweedse Bofors kanonnen van 40 mm, middelzware Franse 75 mm kanonnen en zware Britse Vickers kanonnen van 94 mm. Het aantal luchtafweerkanonnen is evenwel te gering en de reikwijdte van het geschut is te beperkt om toestellen te raken die op grote hoogte vliegen. Dat zal erg

108

duidelijk worden in mei 1940. Tenslotte worden er observatieposten ingericht op hoger gelegen plaatsen, zoals daken en hooggelegen terreinen, om snel alarm te kunnen slaan. Veel zal ook dat in mei 1940 niet uitmaken. Zaak Martens De belangrijkste interne politieke kwestie dat jaar is ongetwijfeld de zaak Martens. Aan het eind van 1938 wees minister van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid Merlot de wetenschappers aan die deel zouden uitmaken van de nieuwe Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde. Omdat hij Waal was, stelde Joseph Merlot zich terughoudend op en liet deze zaak wijselijk over aan twee Vlaamse ministers. Zij droegen ondermeer dokter Adriaan Martens voor. Volgens Leopold stelden zijn wetenschappelijke verdiensten niet veel voor. Die analyse is onjuist. Martens was een eminent geneesheer met heel wat publicaties op zijn naam. Wel was Martens in 1920 bij verstek ter dood veroordeeld wegens collaboratie. Via de amnestiewet van 1937 werd hij evenwel verschoond. De wens dat hij in de Academie voor Geneeskunde benoemd zou worden, was een uiting van de Vlaamse extremistische politiek van die tijd noteert de vorst in Kroongetuige. Volgens Leopold biedt de zaakMartens een treffend beeld van de slappe politieke zeden en lichtzinnigheid van die periode. Leopold tilt vooral zwaar aan het bedrog dat gepleegd werd om de benoeming van Martens erdoor te duwen. Hoewel over de benoeming van Martens niet was beraadslaagd in de ministerraad, vermeldde het besluit dat mij ter ondertekening werd overlegd: na beraadslaging in de ministerraad. Wat meer is: nog voor de besluiten mij werden voorgelegd, had een Vlaams minister de lijst van de leden van de Academie doorgespeeld aan een Brusselse krant, die deze meteen had afgedrukt. Volgens de vorst gingen de politici twee keer in de fout. Men misleidde mij door mij te laten geloven dat alle ministers, de liberalen inbegrepen, met die benoeming hadden ingestemd. Bovendien werd ik in de tang genomen. Wodon woedend Louis Wodon, kabinetschef van de koning, reageert furieus maar raadt de vorst aan om het besluit te ondertekenen. Het kwaad was toch al geschied en men diende rekening te houden met de op de spits gedreven Vlaamse kwestie' verduidelijkt Leopold. Op de rol van Wodon komen we verder in het boek nog terug. De gevolgen waren volgens de koning rampzalig. De verontwaardiging bij de oudstrijders en in vaderlandslievende kringen steeg ten top. Hun oordeel was kort en pijnlijk: Uw vader, koning Albert, zou nooit zo hebben gehandeld! Leopold werd getroffen in zijn zwakke plek: de vergelijking tussen hem en zijn vader. Volgens de vorst was bij de Vlamingen, die dokter Martens aanvankelijk vergeten waren, een gevoelige snaar geraakt. Martens zelf weigerde ontslag te nemen, een optie die overwogen werd door de betrokken partijen. Leopold trekt zich in die moeilijke periode enkele dagen terug in zijn Knokse villa. Hij is alleen. Plots wordt aan de deur gebeld. Een niet nader genoemde professor van de

109

VUB komt in opdracht van socialistisch politicus Camille Huysmans. Namens Huysmans kwam hij mij een koopje voorstellen: zijn opdrachtgever maakte zich sterk dat hij het ontslag van Martens kon verkrijgen en dat hij dus, in ruil voor voordelen voor de Vlamingen, een eind zou maken aan heel die onrust, die toch niets opbracht beweert Leopold. Verontwaardigd weigert de vorst in te gaan op het voorstel van de socialist Huysmans. De zaak-Martens zal de regering uiteindelijk tot ontslag dwingen. In eerste instantie kreeg de regering-Spaak wel het vertrouwen in het parlement. Maar onder druk van de openbare opinie en van liberale kringen zal het verzwakte kabinet toch bezwijken. Verklaring van de koning Op 2 februari 1939 legt Leopold een verklaring af op de ministerraad. De meeste opvattingen die ik heb ontwikkeld, werden mij dikwijls door mijn vader voorgehouden. Ze waren geboren uit zijn grote gehechtheid aan het land, uit zijn gewetensvolle verlangen zijn taak te vervullen overeenkomstig zijn grondwettelijke eed. Het is nu bijna vijf jaar geleden dat ik geroepen werd om hem op te volgen. Die korte ervaring van de leiding van de staatszaken heeft mijn geloof in de gegrondheid van die opmerkingen alleen maar versterkt. Albert stond zeer kritisch tegenover de ministers en de regering en liet niet na zich denigrerend over hen uit te spreken. Al sedert de oorlog (de Eerste Wereldoorlog) stond hij (Albert I) kritisch weet auteur Gerard. Maar er deed zich een verscherping voor op het einde van zijn regeerperiode. Het valt volgens de auteur op dat de koning het die dag nauwelijks over de politieke crisis heeft. Hij spreekt over de noodzaak van een deflatiepolitiek noteert Gerard. Dat is een nieuw element. De vorst maakt beleidskeuzes en kiest partij. Hoewel zijn vermaningen bedoeld zijn om de goede werking van de instellingen te herstellen, zorgt de publiciteit die aan zijn woorden wordt gegeven, voor een malaise analyseert de auteur. De eenheid van de uitvoerende macht, tussen de koning en zijn ministers, wordt erdoor geschonden. De socialisten zijn immers nog steeds felle tegenstanders van een dergelijke deflatiepolitiek. De opvattingen van de koning worden, zoals bij de bekendmaking van zijn redevoering over de onafhankelijkheidspolitiek van Belgi in 1936, stof tot publieke discussie. Deze escalatie van koninklijke tussenkomsten sorteert een averechts effect besluit Gerard. In plaats van een versterking van de uitvoerende macht, creren zij tweespalt. Sommige socialisten verwijten de koning, terecht, aan persoonlijke politiek te doen. Regeringscrisis Begin februari 1939 valt de regering en begint er opnieuw een lange regeringscrisis in ons land. Leopold klopt bij nogal wat toppolitici aan om een nieuwe regering te vormen. De koppige koning wil op dat ogenblik maar niet beseffen dat hij niet buiten Pierlot om kan. Volgens biograaf Thierry Grosbois is Pierlot op dat ogenblik incontournable, hij is de nieuwe sterke man van de katholieken geworden.

110

Uiteindelijk beseft Leopold ook dat hij niet buiten de man om kan. Drie weken na de val van de regering vormt Pierlot op 22 februari de regering Pierlot I met katholieken en socialisten, de zogeheten vastenavondregering. Lang houdt deze regring het niet uit. Het ontslag volgt al enkele dagen later op 27 februari. Leopold omschrijft Pierlot achteraf als de eerste minister die verantwoordelijk zal zijn voor het tragische misverstand van mei 1940. We komen uiteraard op dit misverstand terug. Zeker is dat de relatie tussen Leopold en Pierlot begin 1939 al uiterst slecht is. Leopold omschrijft de premier als lichtgeraakt, wantrouwig, onbuigzaam, bekrompen en niet in staat tot welk gewoon menslievend gebaar ook. Volgens de vorst heeft Pierlot de monarchie zulke schade berokkend dat ze dit volgens hem waarschijnlijk nooit meer te boven zal komen. Bovendien heeft Pierlot in de ogen van de vorst de eenheid van het land ondermijnd. Omgekeerd heeft Pierlot een nauwelijks verholen afkeer voor de ideen van Leopold. Na de oorlog zal Pierlot in een artikelenreeks in Le Soir over de koning schrijven Zonder een fascist te zijn zou hij (Leopold) het heel goed kunnen stellen met een corporatief stelsel la Mussolini of la Salazar. (...) De koning had liever een extraparlementaire regering gehad, die weinig talrijk zou zijn, en die zou bestaan uit twee provinciegouverneurs, een generaal, een hoge ambtenaar van het ministerie voor Buitenlandse Zaken, en enkele mannen uit de wetenschappelijke en economische kringen. Pierlot kan een goed beeld van de Belgische koning schetsen, hij zal de komende maanden intensief met Leopold moeten samenwerken en meer dan eens wrijvingen hebben over de werking van de instellingen. De koning staat erop zijn grondwettelijk recht om de ministers te benoemen en te ontslaan naar de letter te interpreteren. Meer dan eens zal Leopold zijn ministers berispen over de wijze waarop Belgische regeringen onder druk van groeps- of partijbelangen ten val komen en stelt als enige remedie tegen de crisis van het regime de versterking van de uitvoerende, dit is zijn eigen, macht voor. Autoritaire opvattingen zijn de vorst dus niet vreemd. Deze opvattingen, gekoppeld aan een voorkeur voor persoonlijke en geheime diplomatie en een steeds grotere greep van de (grondwettelijk onverantwoordelijke) koninklijke entourage op de besluitvorming, zullen onvermijdelijk tot botsingen leiden met ministers. Politieke crisis Aangezien de eerste regering van Pierlot het maar enkele dagen uithoudt, verkeert het land eind februari nog steeds in politieke crisis. Een vergelijk tussen liberalen, socialisten en christendemocraten ligt om twee redenen, de zaak Martens en de deflatiepolitiek, moeilijk. De liberalen liggen dwars over Martens, de socialisten over de deflatiepolitiek. Nauwelijks enkele maanden voor de Duitse inval in Polen, wekt het verwondering dat de belgische politici bakkeleien over interne kwesties. Het ontslag van Pierlot eind februari 1939 maakt de toestand in Belgi nog moeilijker. Socialisten en katholieken zijn het fundamenteel oneens over de volgen financiel-economische politiek. De socialisten willen van geen deflatiepolitiek weten. De liberalen van hun kant weigeren elke regeringsdeelname zolang Martens geen ontslag

111

genomen heeft. Er rest de koning slechts een oplossing: de ontbinding van het parlement en het uitschrijven van nieuwe verkiezingen. Op 6 maart schrijft Leopold ook een brief aan Pierlot. Leopold zinspeelt op de eerdere gebeurtenissen rond de benoeming van dokter Martens. Wil hij voorkomen dat de Kroon wordt ontbloot, dan moet het staatshoofd soms beslissingen bekrachtigen die buiten hem om werden genomen. NSB-ers uit Tweede Kamer verwijderd Niet alleen in ons land vormt de politiek het schouwspel van merkwaardige taferelen. Begin maart moeten Nederlandse kamerboden al vechtend NSB'er Meinoud Rost van Tonningen uit de Tweede Kamer verwijderen. Ook zijn fractiegenoot Hendrik Jan Woudenberg wordt er onder veel tumult uitgezet. De verwijdering gebeurt op last van kamervoorzitter mr. Josef van Schaik tijdens de behandeling van een interpellatie-aanvraag van Rost van Tonningen over de affaire-Oss. Toen Rost van Tonningen in zijn betoog de Rooms-Katholieke Kerk ervan beschuldigde de jeugd van Oss reeds 25 jaar (te) hebben misbruikt, riep de voorzitter de spreker tot de orde. Rost trok zich hier niets van aan. De affaire-Oss is een belangrijk politiek onderwerp sinds op 1 april 1938 de hele brigade Oss (tien man) van de Koninklijke Marechaussee (daar geplaatst om een eind te maken aan de zeer omvangrijke misdaad) op nonactief was gesteld in verband met ontoelaatbare praktijken bij opsporing en onderzoek verduidelijkt De Kroniek. Vooral van NSB-zijde (en hun Nationale Dagblad) is steeds geageerd tegen het beleid van de (katholieke) minister van Justitie Carel Goseling. De Kamer verwierp eerder een voorstel voor het houden van een enqute. Een kamercommissie zal uiteindelijk wel op 29 juni het beleid van de minister sanctioneren. De affaire Oss In 1938 ontstond er grote ophef in de pers toen de katholieke minister van Justitie, Goseling, de Osse marechaussee-brigade afhaalde van het onderzoek naar enkele misdrijven, waarbij de burgemeester en twee geestelijken bij betrokken zouden zijn. De pastoors werden beticht van zedendelicten, rond de burgemeester hing een geur van fraude en corruptie schrijft recensent Ton Kappelhof op basis van het boek De affaireOss. Van lokaal conflict tot nationale rel. van Jos Smeets De marechaussee had enkele jaren daarvoor nog goed werk verricht door een bende misdadigers die de bevolking in en rond Oss terroriseerde uit te schakelen. Leden van de bende droegen schilderachtige namen als Toon de Soep, Den Olie en De Ritssluiting. De werkelijkheid was allesbehalve romantisch. Hun favoriete methode was om mensen die niet wilden zeggen waar zij hun spaargeld hadden verborgen, net zo lang te mishandelen totdat zij dat vertelden. In de nacht van 15 op 16 mei 1934 leidde dat tot de gruwelijke roofmoord op de bejaarde gebroeders Antonius en Piet Verhoeven in Ooijen, een dorpje aan de Maas. Wakker geschud gaven de autoriteiten aan de marechaussee opdracht de bende aan te pakken. In de zomer van 1935 was de klus geklaard: meer dan 100 Ossenaren waren aangehouden, enkele leidende figuren hadden er de voorkeur aan gegeven tijdig te

112

emigreren en de rest belandde achter de tralies. De Osse marechaussees werden door de koningin in hoogst eigen persoon gedecoreerd. Oss was in de negentiende eeuw uitgegroeid van een armzalig boerendorp tot een industriestad. Zoals in veel nieuwe industriesteden was er een zeer eenzijdige sociale structuur ontstaan. Tegenover enkele snel rijk geworden ondernemers stond een massa van slecht geschoolde arbeiders beschrijft Kappelhof. De ontwikkeling van de middenklasse bleef achter en voor allerlei centrumfuncties moest men in de oude, al lang bestaande steden zijn. De omgeving van Oss behoorde in de jaren twintig tot de meest achtergebleven delen van Noord-Brabant. De voornaamste oorzaak daarvan was de waterstaatkundige toestand. Overstromingen waren frequent. De in de jaren dertig uitgevoerde Maasverbetering en de na de oorlog opgezette ruilverkaveling zouden pas tot een werkelijke verbetering van de situatie leiden. De publiciteit rond de zaak-Oss ontwikkelde zich tot een klassieke, nationale rel. Bij een rel verloopt de discussie langs bestaande breukvlakken. In de jaren dertig was dat de verzuiling die heel Nederland toen stevig in zijn greep had en het latente antipapisme dat ook tijdens de nacht van Kersten (1925) tot een politieke crisis had geleid. Veel protestanten en socialisten zagen hun vooroordelen bevestigd: zie je wel, die roomsen houden elkaar de hand boven het hoofd. Niet alleen de minister, maar ook zijn secretarisgeneraal en de procureur-generaal, baron Speyart van Woerden waren immers katholiek, terwijl Speyart de minister had opgestookt om die lelijke marechaussees aan de kant te zetten. Het vuurtje werd aangeblazen door de N.S.B., die hier wel brood in zag. De spanningen in het vierde kabinet-Colijn (1937-1939) tussen de katholieken, aangevoerd door de nog betrekkelijk onervaren Goseling en de protestanten onder leiding van Hendrikus Colijn werden erdoor vergroot. Het strijdpunt was de wijze waarop de gevolgen van de crisis bestreden moesten worden. De katholieken met in hun achterban een sterke vakbeweging eisten dat er programma's zouden komen om crisiswerklozen aan werk te helpen of anders ontspanning te bezorgen, zodat met name de jeugdigen onder hen niet weg zouden zinken in apathie. Deze koers zou leiden tot vergroting van de staatsuitgaven. Colijn had heel andere ideen: voor hem was een sluitende begroting bijna heilig, de defensie-uitgaven moesten omhoog en dus was er geen ruimte voor meer geld voor sociale zaken. In de zomer van 1939 zou dit leiden tot de val van het kabinet en daarna tot de eerste rooms-rode coalitie. Rutheni Terwijl in Belgi en Nederland over ogenschijnlijk triviale zaken geruzied wordt, voert Hitler zijn drieste agressieve plannen uit. Midden februari 1939 breidt Duitsland de Dienstverpflichtung uit, deze kan nu voor onbepaalde tijd worden opgelegd. Tegelijk vaardigt Hitler een verordening uit over de inzet van vrouwelijke arbeidskrachten. Op 14 maart bezet Hongarij Rutheni (Tsjechoslowakije). Op 15 maart trekken Duitse troepen het resterende deel van Tsjechoslowakije binnen. Hitler voelt zich gesterkt door de lethargische politiek van Groot-Brittanni en Frankrijk. Aan het bestaan van deze staat komt een feitelijk einde door de invasie en de annexatie van Bohemen en Moravi.

113

Hitler bezet de facto Tsjechi en verandert de naam in het protectoraat Bohemen en Moravi. Slowakije scheidt zich van Tsjechi af onder een marionettenbewind. Ondertussen stuurt Mussolini versterkingen naar Veneti. Voor waarnemers die goed toekijken, is het duidelijk dat we in een pre-oorlogsfase zitten. Hitler gaat over tot de versnippering van het land: een protectoraat wordt opgericht in Bohemen-Moravi en de onafhankelijkheid wordt verleend aan Slowakije, dat een satellietstaat van het Reich wordt. Ook aan Hongarije (Rutheni) en Polen (Teschen) worden gebieden toegewezen. Daarmee eigent de Fhrer zich volgens Diane Vanthemsche een grote hoeveelheid materieel toe (pantsers, bewapening, vliegtuigen, enz.) en legt de hand op de Tsjechische wapenindustrie. Daarmee komt heel Tsjechoslowakije onder Duitse heerschappij te staan. Tijdens zijn toespraak in het Lagerhuis zal Chamberlain Hitlers laatste verovering ten zeerste betreuren. Verder wil en kan Chamberlain niet gaan. Hitler heeft nu meer dan 6 miljoen Oostenrijkers en 14 miljoen Tsjechen onder zijn controle. Niet onbelangrijk is dat hij met de Tsjechen eveneens 35 divisies van hun leger en materieel heeft ingepalmd. Op aanwijzing van president Emil Hcha heeft de bevolking geen weerstand tegen de Duitsers geboden. De dag na de Duitse inval wordt de Duitse Fhrer zelf in Praag verwacht om het Tsjechische deel van het land als de protectoraten Bohemen en Moravi aan het Duitse Rijk toe te voegen. Dit is de verrassende uitkomst na de interne moeilijkheden van Tsjechoslowakije de afgelopen weken. President Emil Hcha had op 6 maart de autonome regering van KarpatoOekrane, waar de met Hongarije sympathiserende Ruthenen wonen, afgezet. Enkele dagen later had het staatshoofd de Slowaakse premier Josef Tiso willen arresteren wegens diens separatistische activiteiten. Tiso wist evenwel te ontkomen naar Duitsland waar hij overleg met Hitler voerde. Hitler zegde militaire steun toe maar op voorwaarde dat Slowakije een onafhankelijke staat zou zijn. Door deze woorden gesterkt ging Tiso terug naar Bratislava en liet er Slowakije onafhankelijk verklaren. Daarop reisde de Tsejchoslowaakse president Hcha ten einde raad zelf naar Berlijn om er over het lot van zijn land te onderhandelen. Door Gring en Hitler werd Hcha onder zware druk gezet - de Duitsers dreigden onder meer Praag te bombarderen analyseert De Kroniek. Hcha stortte tijdens het nachtelijk beraad fysiek in, en ging ten slotte akkoord met het Duitse voorstel om de oude Duitse Rijkslanden Bohemen en Moravi als protectoraten onder Duits toezicht te brengen. Slowakije wordt een autonome staat onder duidelijke voogdij van Duitsland. De Ruthenen in het uiterste oosten van Tsjechoslowakije zullen door Hongarije worden ingelijfd. Hiermee is een einde gekomen aan de staat Tsjechoslowakije, nadat het land vorig jaar september in Mnchen eigenlijk al was prijsgegeven. In oktober 1938 werd president Bene door Emil Hcha opgevolgd en de rechtse voorzitter van de Landbouwpartij, Beran, werd premier. Beran had al jaren een toenaderingspolitiek met Duitsland willen voeren. Ook in Slowakije zette politiek rechts zich krachtig door. Op 15 december 1938 won daar n rechtse partij 97,5% van de kiezers. Twee dagen later al beval Hitler zijn leger om zich op de bezetting van het Tsjechoslowakije-na-Mnchen voor te bereiden. Er was geen verzet te verwachten. De nog in het land levende Duitsers werden opgehitst; ze

114

verzonnen Sudetenduits-achtige klachten en vroegen Hitler een paar maanden later om hulp. De inval verliep zonder bloedvergieten. Als eerste Reichsprotektor is benoemd Konstantin von Neurath, tot februari 1938 minister van Buitenlandse Zaken en een diplomaat uit de oude school. Het Protektorat behoudt weliswaar zijn eigen president, premier en regering, maar dit is slechts een formaliteit: in werkelijkheid is het Hitler die hun de wet voorschrijft. Hitler eist ook Danzig Een week later vraagt de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joachim von Ribbentrop, aan de Poolse ambassadeur Jozef Lipski om akkoord te gaan met de overdracht van de vrije stad Danzig aan Duitsland. Tegelijk zou Polen een exterritoriale autoverbinding door de corridor van Danzig moeten aanvaarden teneinde een ongehinderde verbinding tussen Oost-Pruisen en de rest van Duitsland mogelijk te maken. Ribbentrop heeft de Poolse gezant in een onderhoud in Berlijn er op strenge toon op geattendeerd dat de toekomst van Polen afhankelijk is van een redelijke relatie met Duitsland. Daarom wil Duitsland ook dat Polen toetreedt tot het Anti-Kominternpact. Dit onderhoud in Berlijn eind maart heeft de Poolse regering voldoende inzicht verschaft in de Duitse plannen. Polen is niet van plan om aan deze verlangens tegemoet te komen. Na de gebeurtenissen in Tsjechoslowakije is het patroon inmiddels genoegzaam bekend en er is geen kans dat inwilliging van de huidige Duitse wensen Hitler tevreden kan stelllen. Polen begint dan ook naarstig uit te kijken naar steun in het Westen om tegen de Duitse plannen een dam op te werpen. Dit lijkt te meer noodzakelijk aangezien Duitsland opnieuw een gebied aan het Duitse Rijk heeft weten toe te voegen door simpele annexatie. Twee dagen daarvoor heeft Duitsland onmiddellijke teruggave geist van het overwegend door Duitsers bewoonde Memelgebied in de Litouwse republiek. Litouwen staat op het punt deze eis zonder enige moeilijkheden in te willigen zodat binnen 48 uur al een bezoek van Hitler aan het Memelgebied te verwachten is. Tegen deze achtergrond rest Polen weinig anders dan een alliantie met de westelijke landen om tegen de steeds sterker wordende Duitse druk nog enig tegenwicht te bieden besluit De Kroniek. Atoomprogramma Begin 1939 vraagt de Duitse overheid welke inzet nodig is om onderzoek naar een kernbom te doen. De Duitse wetenschappers vragen een budget van nauwelijks enkele honderdduizenden mark. De Duitsers hebben geen besef van de schaal waarop gewerkt zal moeten worden. Ter vergelijking: in Amerika wordt in het Manhattan-project met een budget van twee miljard dollar en de inzet van 130 000 mensen gewerkt. De Duitsers verdelen hun atoomresearch, Uranverein, bovendien over meerdere ministeries en instellingen. Ook dat is opnieuw een strategische fout. Het Reichspostministerium valt onder Wilhelm Ohnesorge. Het produceren van wonderwapens is een hobby van de Rijksminister van Posterijen. Hitler laat de man, en zijn ministerie, zijn gang gaan. Dan is er ook de wetenschappelijke afdeling van de SS onder Heinrich Himmler. Er is het Heereswaffenamt, de belangrijkste opdrachtgever voor wapenresearch en productie,

115

samenwerkend met het Ministerie voor Bewapening van Albert Speer. Tot slot zijn er diverse universitaire instellingen en de Kriegsmarine. Kortom, het onderzoek is zo versplinterd als wat. In zijn boek over dit onderwerp geeft auteur Rainer Karlsch een sleutelrol aan de natuurkundige Kurt Diebner die meer zal bereiken dan zijn bekendere collegas Manfred von Ardenne, Otto Hahn en Werner Heisenberg. De na de ondergang van het Derde Rijk gedane en vaak geciteerde bewering van deze laatste Duitse natuurkundigen dat zij Hitler zouden hebben tegengewerkt en het onderzoek zouden hebben vertraagd om te voorkomen dat Duitsland een kernwapen kreeg, wordt door auteur Rainer Karlsch betwijfeld. Er is bovendien onduidelijkheid over de kennis van de Duitse natuurkundigen over de grootte van de kritische massa noodzakelijk voor een atoomwapen. Zij schijnen in het begin van de oorlog uitgegaan te zijn van vijftig kilo uranium. Als aan het einde van de oorlog een gewicht van vijf kilo plutonium in combinatie met een reflector wordt genoemd, breekt ruzie uit onder de geleerden. Zij hadden vijftig kilo splijtbaar materiaal als een onbereikbare hoeveelheid gezien. Vijf kilo lag ook buiten het bereik van de Duitse kerngeleerden en hun primitieve kernreactoren maar het was een gemakkelijker na te streven doel geweest. Visie van Speer In zijn memoires schrijft Albert Speer dat Hitlers atoomprogramma militair van geen belang was geweest. Dat is volgens auteur Karlsch een halve waarheid. De echte reden is dat Duitsland over onvoldoende splijtstof in de vorm van plutonium en hoogverrijkt uranium beschikte om een inzetbaar arsenaal van wapens te vervaardigen. Duitsland zal volgens Karlsch niet verder dan tekeningen en een of meer tests komen. Misschien is volgens de auteur in 1944 een test aan de Oostzeekust uitgevoerd. Dat vermoeden wordt slechts gestaafd door een enkele getuige, een Duitse piloot die een felle lichtflits met daaropvolgend een paddenstoelvormige wolk zag opstijgen. Zweedse waarnemers melden op dezelfde datum dat een tijdlang geen telefoonverkeer met Berlijn mogelijk was wat misschien op een elektromagnetische puls kan wijzen veroorzaakt door een kernwapen explosie. Op een in Duitse archieven ontdekte tekening is een door een anoniem gebleven geleerde getekende blauwdruk van een kernwapen van het in Hiroshima gebruikte model, de kanonsloop van de bom met de codenaam Little Boy, te vinden. De ontworpen bom is geen bruikbaar model omdat plutonium zich niet leent voor een dergelijke kanonsbuis. Het materiaal zou al te snel een kettingreactie zijn aangegaan. Een dergelijk model leent zich wel goed voor uranium. De bom wordt in de blauwdruk als Model II aangeduid en het wapen is voorzien van een parachute. De Duitse geleerden zullen wel de eersten zijn die een werkende, kritische, kernreactor bezitten. Het is zeker de verdienste van Rainer Karlsch geweest dat meer bekendheid is gegeven aan een mogelijke atoomtest in de omgeving van het concentratiekamp Ohrdruf. Daar worden op 3 en 12 maart 1945 zeer zware ontploffingen gezien. Er is in getuigenverklaringen sprake van brandstapels waarop de zwaar verminkte, misschien als

116

proefkonijnen gebruikte, gevangenen werden verbrand en van SS'ers in beschermende kleding. Het aantal doden is volgens de hoogste schattingen zevenhonderd. Mahattan-project en Los Alamos Ook in het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Frankrijk en Japan wordt vanaf eind jaren dertig naarstig onderzoek naar kernenergie en kernwapens gedaan. Geen van deze landen zal de research van de Verenigde Staten kunnen bijbenen. Het is een kwestie van budget en mensen. Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog zijn alle regeringen van de hoogontwikkelde staten op de hoogte van de mogelijkheden om atoomenergie te gebruiken. Ook Nederland verzamelt al voor de oorlog uranium voor onderzoek, voornamelijk omdat alle landen uranium tot strategisch materiaal verklaren en de in- en uitvoer streng controleren. De Nederlandse uraniumvoorraad wordt overigens tijdens de oorlog voor de bezetter verborgen gehouden. De eerste kernsplijtingsbommen worden gemaakt in de VS, waar in 1939 het Manhattanproject wordt gestart om een atoombom te ontwikkelen en om voldoende splijtbaar materiaal te produceren voor een bom. Het Los Alamos-laboratorium, of Project Y, zal begin 1943 voor slechts n doel opgezet worden: een atoombom ontwerpen en bouwen. Amerikaanse wetenschappers haasten zich om de kracht van het atoom te ontsluiten. Er wordt terecht gevreesd dat ook Nazi-Duitsland aan een kernbom werkt. Na de oorlog, als de geallieerden de Duitse geleerden die er aan werkten ondervroegen, zal blijken dat de nazi's op een verkeerd spoor zaten en dat ze nog jaren verwijderd waren van een werkend prototype. De eerste testontploffing met de Trinity, een atoombom, zal plaatsvinden op 16 juli 1945 om 5:29:45 in de woestijn van New Mexico. De explosieve kracht bedraagt 20 tot 22 kiloton. In het team dat de bom ontwerpt werken de allerbeste wetenschappers, onder wie veel die later ook bij een groter publiek bekend raakten, zoals Robert Oppenheimer, Richard Feynman, John von Neumann, Murray Gell-Mann en Edward Teller. Behalve deze kern van geniale wis- en natuurkundigen is het Manhattanproject ook een enorme industrile onderneming. De benodigde opwerkingsfabrieken en de investeringen daarvoor zijn kolossaal. Kardinaal Pacelli tot paus gekozen Na een conclaaf van twee dagen is kardinaal Eugenio Pacelli begin maart 1939 tot paus gekozen. Pacelli heeft de naam Pius XII aangenomen. Pacelli was staatssecretaris van de vorige maand overleden paus Pius XI. Pius XI, Achile Ratti, ijverde tijdens zijn vijftienjarig pontificaat voor een betere verstandhouding tussen Kerk en Staat. Hij sloot een groot aantal concordaten, waarvan de belangrijkste die met Itali (1929) en Duitsland (1933) zijn. Ook wist hij de Romeinse kwestie - het conflict tussen de Italiaanse staat en de Heilige Stoel - na vijftig jaar op te lossen. Bij de verdragen van Lateranen (1929) werd

117

Vaticaanstad als onafhankelijke, vrije staat erkend. Paus Pius XI stelde zich tot slot openlijk kritisch op ten opzichte van het nazi-bewind in Duitsland en het fascisme in Itali. De kroning van Pius XII vindt plaats op 12 maart 1939 en wordt uitgevoerd door kardinaal-protodiaken Camillo Caccia Dominioni. Hiervoor wordt de Palatijnse Tiara gebruikt, een aan paus Pius IX in 1877 door de Palatijnse Garde geschonken tiara. De kroning vindt voor het eerst sinds 1846 weer plaats op de buitenloggia van de SintPietersbasiliek. Pius XII wordt bij de aanvang van zijn pontificaat geconfronteerd met de dreigende oorlog. Tijdens een homilie op 9 april 1939 geeft Pius XII aan wat de bedreigingen zijn voor de wereldvrede: vijandschap tussen de mensen onderling, werkloosheid en de infiltratie van een verdorven leer die door list en verleiding vaste voet kan krijgen bij de grote massa. Hij heeft het over het communisme. In een ultieme poging om het tij te keren geeft hij aan de pauselijke nuntius Cesare Orsenigo de opdracht de Fhrer te benaderen voor de organisatie van een vredesconferentie. Op 4 mei 1939 vervoegt de nuntius zich bij Hitler in zijn buitenhuis het Berghof op de Obersalzberg in Berchtesgaden. Het voorstel luidt dat de grootmachten Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittanni, Itali en Polen bijeen zouden komen om eventuele geschillen op vreedzame wijze op te lossen. Volgens Orsenigos verslag is Hitler slechts matig genteresseerd en belooft de nuntius het voorstel te bespreken met Mussolini. Hitler geeft tijdens het gesprek bovendien een indirecte oorlogsverklaring af door Orsenigo mee te delen dat Duitsland ten opzichte van Frankrijk als onverslaanbaar is uitgerust en dat ook aan de oostgrens met Polen de nodige maatregelen genomen waren. Einde van de Spaanse burgeroorlog Op 18 maart 1939 sluiten generaal Franco van Spanje en president Salazar van Portugal een vriendschaps- en niet-aanvalsverdrag, het zogeheten Iberische pact. Generaal Franco treedt een paar dagen later tot het antikominternpact toe. Een week later, op 28 maart, bezetten de Spaanse nationalisten Madrid. Eind maart bezetten ze ook Almeria, Cartagena en Murcia. Dit geldt als het einde van de Spaanse burgeroorlog. De strijd die tweenhalf jaar geleden ontbrandde, is geindigd in een totale overwinning voor Franco en zijn geestverwanten. Alle republikeinse legereenheden hebben gecapituleerd, duizenden aanhangers van de republiek zijn naar Frankrijk gevlucht. Toen de nationalisten Madrid binnentrokken, hebben ze weinig verzet van de hongerende en door oorlogsmoeheid geteisterde bevolking ontmoet. Franco's aanhangers zijn vijfde colonne die zich al die tijd had schuilgehouden - begroetten het nationalistische leger triomfantelijk en riepen han pasado (ze zijn erdoor gekomen). Alleen een idioot had kunnen vermoeden, zo bericht ODowd (OD) Gallagher van de Britse Daily Express, dat Madrid zo aan zijn eind zou komen. De laatste dagen van de Spaanse republiek waren zeer turbulent. Velen wilden na de val van Cataloni begin februari, toen een overwinning van de nationalisten onafwendbaar leek, de strijd toch voortzetten om zo gunstiger capitulatievoorwaarden bij Franco te bedingen.

118

In Madrid werd een Nationale Verdedigingsraad opgericht, die dacht een eervolle vrede met Franco te kunnen overeenkomen. Bovendien erkende deze Raad het gezag van de regering-Negrn niet meer. De leider van deze raad, de anarchist kolonel Segismundo Casado, riep in een proclamatie, die hij op 5 maart voor de radio voorlas, op tot voortzetting van de strijd. We zullen weerstand bieden totdat we een eerzame vrede kunnen sluiten. We willen een Spaanse vrede of een gevecht tot het bittere eind. Spanjaarden, lang leve de republiek! Lang leve Spanje! De communisten kwamen op hun beurt in naam van de wettige regering-Negrin in opstand tegen de Casado-junta. Een week lang vonden er gevechten plaats tussen de communisten en de aanhangers van de verdedigingsraad, meestal anarchisten en socialisten beschrijft De Kroniek. Negrn, voor wie een burgeroorlog in het republikeinse kamp het definitieve einde betekende, week uit naar Parijs. De strijd, die op 13 maart in het nadeel van de communisten werd beslecht, kostte aan zeker 1000 mensen het leven. De Nationale Verdedigingsraad trachtte met Franco tot een vergelijk te komen, maar deze onderhandelingen liepen op niets uit. De caudillo eiste een onvoorwaardelijke overgave. En die kreeg hij enige dagen later. La guerra ha terminado Eind maart 1939 eindigt de Spaanse burgeroorlog dus met de capitulatie van de republikeinen. De overwinning is voor generaal Franco. La guerra ha terminado zijn de legendarische woorden van de caudillo (leider) op 30 maart 1939. Madrid is in handen van de nationalisten. De republikeinen troosten zich met de gedachte dat zij veruit de mooiste liederen gezongen hebben stelt auteur Jan Braet. Historicus Mark Mazower benadrukt in Duister continent dat de strijd tussen de drie ideologien liberale democratie, communisme en fascisme eind jaren dertig in het nadeel van de democratie verloopt. Wat we vandaag evident vinden, een parlementaire liberale democratie, is het niet. De overwinning van Franco is hiervan een illustratie. Mazower: De democratie bezat het hoogste gezag in Europa toen de Eerste Wereldoorlog eindigde, maar twintig jaar later was deze staatsvorm bijna stervende. Het staat eind jaren 30 dus niet bij voorbaat vast dat de democratie zal winnen van het fascisme en communisme. Dat is een heel belangrijke vaststelling. De publieke opinie in Europa aan het eind van de jaren dertig is bepaald niet tegen de gedachte van een autoritaire wederopbouw van het werelddeel onder leiding van de Duitsers beweert Mazower. De potentile grondslag voor een Nieuwe Orde die de nalatenschap van Versailles resoluut van de hand wijst, reikt een heel stuk verder dan nazisympathisanten of extreme fascisten, benadrukt de auteur. Wantrouwen jegens Duitse machtsuitoefening is vermengd met bewondering voor hun economisch herstel. Gehechtheid aan Britse ideen over vrijheid gaan gepaard met wantrouwen jegens de plutocraten in de City van Londen die met hun verdediging van de gouden standaard en het laissez-faire een groot deel van het continent tot depressie hadden veroordeeld, zonder een uitweg te kunnen vinden. Groot-Brittanni garandeert Poolse onafhankelijkheid

119

Eind maart garandeert Engeland de Poolse onafhankelijkheid, Frankrijk zal dit voorbeeld later volgen. In april maakt premier Chamberlain van Engeland het Brits-Franse garantieverdrag met betrekking tot Polen bekend. Groot-Brittanni garandeert hulp aan Polen indien Duitsland het land zou aanvallen. Stel dat de Britten geen garanties hadden toegezegd aan Polen, zou de DuitsEngelse oorlog (die op 3 september zal uitbreken na de Duitse inval in Polen) dan vermeden kunnen worden? Het is volgens Mazower een vraag van revisionistische historici. Volgens hem is de oorlog op dit punt in de geschiedenis wel degelijk onvermijdelijk. Het gaat immers om de botsing tussen twee verschillende werelden die onmogelijk met elkaar te verzoenen zijn. Niet iedereen ziet het zo. Ook auteur Lieven Soete meent dat er onder grote lagen van de middenklassen en het proletariaat in de Europese landen een basis tot sympathie en begrip is voor het naziregime in Duitsland. Dat hoeft volgens hem niet eens te verwonderen. Wanneer Chamberlaineind jaren dertig , achter gesloten deuren weliswaar, kan verklaren dat hij het Britse volk net zo goed kan mobiliseren voor een pact en samenwerking met de nazi's als voor een oorlog ertegen, is dat volgens Soete niet helemaal bluf. De publieke opinies in de meeste westerse landen worden op het scherp van de snede gehouden. De nieuwe massamedia maken het ook makkelijker om snel zo'n stemming onder de massa te manipuleren en te keren analyseert de auteur. Wt er ook van zij, als reactie op het verdrag tussen Polen en Engeland zegt Hitler eind april het Duits-Poolse non-agressiepact op. De maand daarvoor had Hitler van Polen nog een corridor door het Poolse gebied naar Danzig geist, evenals de Poolse deelneming aan een oorlog tegen de Sovjet-Unie. De Poolse minister van Buitenlandse Zaken, kolonel Jozef Beck, spreekt op 6 april de wens uit dat internationale pogingen om het joodse probleem op te lossen zich ook zouden uitstrekken tot de Poolse joden. Hij hoopte dat joodse emigranten uit Polen een redelijk aandeel zouden krijgen in de regelingen voor vestiging in het buitenland. Inmiddels is ook het Poolse leger gedeeltelijk gemobiliseerd. Parlementsverkiezingen in Belgi Keren we terug naar de Belgi. Na de mislukte regeringsonderhandelingen zijn er op 2 april opnieuw parlementsverkiezingen in ons land. Rex wordt definitief verslagen. De katholieken en de liberalen winnen. De linkse partijen lijden grote verliezen. De Belgische rechtse partijen maken dus een goede beurt bij de vervroegde parlementsverkiezingen. Er zitten voortaan 10 katholieken en evenveel liberalen mr in de Kamer. De socialisten verliezen 6 zetels, de communisten blijven gelijk in aantal. Rex verschrompelt: van 21 zetels is de partij teruggevallen op 4. Het VNV daarentegen wint er n bij. De Belgische verkiezingen spelen zich af in penibele omstandigheden, zowel op binnenlands als op buitenlands vlak. Duitsland is immers nog maar net Tsjechoslowakije binnengevallen. Op binnenlands vlak zijn er zware economische problemen. De partijen blijven bovendien verdeeld over de affaire-Martens.

120

Nochtans is dat laatste probleem opgelost: op de verkiezingsdag had Martens zijn ontslag als academielid aan de koning aangeboden. Al bij al hebben de liberalen uit de affaire Martens het meeste profijt kunnen halen. Ook het VNV versterkt zich licht. Uit de verkiezingsuitslag van het VNV blijkt dat het Vlaamsnationalisme, in tegenstelling tot Rex, een blijver is. De verklaring is eenvoudig: het VNV heeft volgens professor Luyckx een positief programma, het wil Vlaanderen ontvoogden. Rex zette zich in een negatieve campagne af tegen de bestaande orde. Kiezers worden dat snel beu. De druk van het VNV op de andere partijen is groot. In 1937 herdopen de Vlaamse communisten hun weekblad De Roode Vaan tot Het Vlaamsche Volk. De Roode Vaan werd in september 1921 opgericht als officieel Vlaams orgaan van de Communistische Partij van Belgi, legt auteur Sebastien Baudart uit23. De verandering van titel heeft volgens de auteur als doel een groter publiek te bereiken. Aan het eind van de jaren dertig organiseren de Vlaamse socialisten zelfs eigen Guldensporenfeesten! Was de oorlog er niet tussengekomen, die het Vlaams-nationalisme via de collaboratie zijn respectabiliteit zou ontnemen, dan zou de feitelijke federalisering van Belgi toen ongetwijfeld nog aanzienlijk verder zijn uitgediept is de interessante analyse van historicus Reynebeau. Een gesprek tussen Spaak en journalist Mark Grammens in Londen na de Tweede Wereldoorlog bevestigt deze analyse. Spaak heeft Grammens, die toen voor de politicus tolkte, tijdens een nachtelijk gesprek verteld dat de ministers er eind jaren 30 vanuit gingen dat het VNV in 1941 of 1942 in de regering terecht zou komen. De oorlog heeft er anders over beslist. Op basis van de verkiezingsuitslag geeft Leopold de opdracht (opnieuw) een klassieke tripartite te vormen. Terwijl de onderhandelingen daartoe aan de gang zijn, verklaart de koning dat een stabiel regime meer dan ooit noodzakelijk is en stelt hij dat er dringend iets moet vernaderen aan de mentaliteit van de mannen aan de macht, de ministers schrijft auteur Van den Wijngaert. Deze koninklijke verklaring schendt evenwel de eenheid van de uitvoerende macht tussen de koning en de ministers en wekt daarom heel wat wrevel op in politieke kringen. Sterker nog, in alle traditionele partijen groeit bij een aantal prominenten het wantrouwen tegen Leopold vervolgt Van den Wijngaert. Steeds meer wordt hem zijn autoritarisme kwalijk genomen Op 18 april zal de katholiek Hubert Pierlot terugkomen als eerste minister van Belgi. Nadat hij had gefaald in een poging om een regering van nationale unie te vormen, smeedt hij een coalitie van katholieken en liberalen. Zoals hij wel vaker heeft gedaan, betreurt koning Leopold III tijdens de formatie openlijk de politieke instabiliteit die volgens hem het gevolg was van de partijstrijd. We komen er straks op terug. Itali valt Albani binnen en annexeert het land Midden april 1939 annexeert Itali buurland Albani. Koning Zog is het land uit gevlucht. Koningin Geraldine van Albani had daarvoor met haar twee dagen voor de inval geboren
23

Tijdens de oorlog verschijnt De Roode Vaan illegaal, om vanaf 5 september 1944 officieel terug zijn intrede te doen in de Belgische perswereld.

121

zoontje Leka al de wijk genomen naar Griekenland. De Italiaanse koning Victor Emanuel III roept zich vervolgens uit tot koning van Albani. Op 7 april vielen Italiaanse troepen Albani binnen, kort nadat koning Zog had geweigerd in te stemmen met nieuwe Italiaanse eisen ten aanzien van economische concessies. De Italianen hebben daarbij fel verzet ontmoet van de kant van de Albanezen, met name rond de havenstad Durrs. Ze zijn er toch in geslaagd de belangrijkste Albanese steden en wegen te veroveren. Shefqet Verlaci, de vroegere medestander van Zog die bij het uitroepen van het koninkrijk Albani met de vorst brak, is uit zijn ballingschap naar Albani teruggekeerd om als collaborateur onder de Italianen een nieuwe regering te vormen. Aprilgrap? Het is geen aprilgrap, op 1 april erkennen ook de Verenigde Staten het bewind van Franco in Spanje. Nog meer landen zullen snel volgen. Midden april vraagt president Roosevelt van de Verenigde Staten aan Hitler en Mussolini om het geweld te stoppen. Het verzoek van de Roosevelt maakt weinig indruk op beide heren. Ze weten dat de VS voorlopig gevangen zit in een zelf gekozen keurslijf van isolationisme. Roosevelt beseft dat hij voorlopig geen steun van de Amerikaanse bevolking heeft voor een oorlog. Ook in de VS is de belangrijkste drijfveer van een president de volgende verkiezing. In Nederland zijn er midden april opnieuw verkiezingen, voor de Provinciale Staten ditmaal. Het NSB haalt nog slechts 3,89 procent van de stemmen. Landelijk duikelt de NSB van 44 zetels (7,9% van de stemmen) in 1935 naar 21 statenzetels. De laatste dagen van het NSB lijken geteld. Wat zich in Belgi afspeelt met Rex, zie je ook in Nederland. Duidelijke winnaars bij deze verkiezingen zijn de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP) en de Christelijke Historische Unie (CHU). In vergelijking met de kamerverkiezingen van 1937 wint de eerste een vol procent. De CHU stijgt zelfs van 7,5 procent naar 9,9 procent. De Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP) gaat 0,6 procent achteruit. De Anti Revolutionaire partij (AR) valt zelfs terug van 16,4 procent in 1937 tot 12,6 procent nu. In een commentaar stelt het dagblad De Maasbode: De NSB is een periode gebleken die men als afgesloten kan beschouwen. Een gelijkaardige redenering kan in ons land over Rex worden gevormd. Op 26 april voert Engeland de dienstplicht in. Eind april zegt Hitler na het DuitsPoolse niet-aanvalspact ook het Duits-Engelse vlootverdrag op. Pierlot incontournable Keren we nog even terug naar de politieke situatie in eigen land. Op 12 april houdt Leopold een toespraak op een uitgebreide ministerraad. De koning staat uiterst kritisch tegenover de parlementaire democratie. Dat beeld van de vorst kennen we ondertussen. De koning verklaart dat de bewindvoerders (de regering dus) de fundamentele instellingen, waaronder het parlement, sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog hebben laten ontaarden. Dat koninklijke standpunt is verkeerd. De parlementaire democratie heeft nauwelijks de kans gekregen om zich te ontwikkelen.

122

Pierlot blijft na de verkiezingen in elk geval incontournable. Hij vormt eerst een doodgeboren regering van nationale unie, letterlijk een eendagsvlieg (17 april 1939), vervolgens een katholiek-liberale coalitie schrijft Gerard. Op 18 april is vorming van de tweede katholiek-liberale regering-Pierlot II rond. Gustaaf Sap wordt minister van Economische Zaken en Middenstand. Pierlot en Leopold kunnen het nog steeds niet met elkaar vinden. Sommigen wijten dit aan het karakter van beide mannen. Van den Wijngaert ziet een andere, interessantere, verklaring: Het gaat om een grondig verschillende visie op het parlementaire bestel waarvan Pierlot een fervent verdediger is. Pierlot is het ook oneens over het buitenlandse beleid van de koning. Dat zal de komende maanden steeds duidelijker worden. De ultieme krachtproef Het is belangrijk om even stil te staan bij deze regering van n dag van 17 april, de eendagsvlieg. Volgens auteur Velaers en Van Goethem gaat het hierbij om d ultieme krachtproef tussen de vorst en de socialisten. Die zeventiende april heeft Pierlot zijn lijstje met ministers klaar. Deze behoren tot de drie grote families. Het (lijstje) wordt aan de pers bekendgemaakt schrijven de auteurs. Volgens Pierlot moeten slechts de nieuwe ministers, zij die geen deel uitmaken van de vorige regering, de eed afleggen in handen van de koning. Van de nieuwe regering zouden vijf socialisten deel uitmaken waarvan twee nieuwe ministers, Spaak en Louis Pirard. Die twee weigeren echter de eed af te leggen vervolgen de auteurs. Eerst moet het BWP-congres, dat trouwens diezelfde avond zou plaatshebben, zich uitspreken. De koning wil die enkele uren niet wachten. Zijn standpunt is dat hij de ministers benoemt en dat ze geen toesteming nodig hebben van de partij. Een belangrijk beginsel staat op het spel benadrukken de auteurs. Diezelfde avond al valt de regering. Het congres van de BWP spreekt zich via een systeem van kiesmannen met 311.000 stemmen tegen 249.000 uit tegen de regeringsdeelname verduidelijken Velaers en Van Goethem. De socialisten Spaak en Pirard weigeren hierop de aangeboden portefeuilles. De drie andere socialistische ministers bieden vervolgens hun ontslag aan. De koning en Pierlot hebben de krachtproef verloren besluiten de auteurs. De les van de BWP is duidelijk: socialistische ministers regeren geen dag zonder instemming van hun partij. Auteur Jean Stengers benadrukt het belang van politieke feeling voor een goed monarch. Hij stelt: Hoe belangrijk dit is, valt vooral op wanneer iemand dit politiek doorzicht mist. Op dat vlak valt er wat onze koningen betreft maar n geval te vermelden bij wie dit doorzicht duidelijk ontbreekt: Leopold III. Het feit dat zijn koningschap mislukt is en hij is daarin de enige heeft natuurlijk te maken met een aantal omstandigheden, maar op de eerste plaats toch met dit gebrek aan politiek doorzicht. (eigen cursivering) Terwijl zijn vader, voor een stuk onterecht, werd gevierd en gelauwerd als de moedige Koning-Ridder zal Leopold gezien worden als een mislukt vorst. En dit terwijl Leopold er net alles aan deed om in de voetsporen van zijn overleden vader te treden analyseert onderzoeker Koen Cools terecht. Internationale Watertentoonstelling

123

In Belgi wordt begin mei 1939 de Brusselse correspondent van de Rheinisch-Westflische Zeitung het land uitgezet. Hij had aanstoot gewekt door als spreker op te treden op een vergadering van Duitse mijnwerkers, werkzaam in Belgi, van wie enkelen met witte kousen verschenen waren - het symbool van Henleins volgelingen schrijft auteur De Jong. Elke week worden tientallen mensen het land uitgezet. De namen verschijnen telkens in de verslagen van de ministerraad. Begin juni interpelleren drie socialisten de regering inzake het drijven van de Nazipartij in Belgi. Hun woordvoerder spreekt volgens De Jong van de economische pressie, door Rijksduitsers uitgeoefend. De socialisten wijzen op hun krachtige propaganda, ten dele via de Fichte-Bund - een propagandacentrale in Hamburg, die ook in andere landen tot publieke vragen aanleiding geeft. Ze geven ook voorbeelden van de spionage, waarvan politieke vluchtelingen het slachtoffer dreigen te worden. Trouwens, was Brussel niet al vr de eerste wereldoorlog vergeven geweest van spionnen en contra-spionnen? Ook in het Nederlandse parlement worden vragen gesteld, maar dan over het boek van Hitler. Op 6 mei 1939 wordt Mijn kamp immers in Nederland uitgegeven. Het boek, geschreven door Adolf Hitler, werd in het Nederlands vertaald en uitgebracht. Mijn Kamp bevat de politieke ideeen van Adolf Hitler over onder andere Duitsland en de verschillende rassen. Letterlijk betekent de titel Mein Kampf Mijn strijd, maar men koos voor Mijn Kamp omdat dit meer leek op Kampf en dus herkenbaarder was. Het grootste gedeelte van het boek werd door Hitler, terwijl hij gevangen was, in 1924 geschreven. De secretaris van Hitler bewerkte het 850 paginas tellende boek nog voordat het gepubliceerd werd. Ook een aantal medegevangenen hadden meegeholpen aan het boek. Het boek werd oorspronkelijk op 18 juli 1925 uitgegeven. De NSBer Steven Barends is verantwoordelijk voor de vertaling. Het boek wordt uitgegeven door uitgeverij De Amsterdamse Keurkamer. Er worden maar liefst 150.000 exemplaren gedrukt in zes verschillende oplages. Op 20 mei 1939 vindt de opening van de Internationale Watertentoonstelling in Luik plaats. Kardinaal Van Roey is aanwezig. De kerkleider is een steun en toeverlaat voor Leopold. Ook hij is een overtuigd voorstander van de neutraliteitspolitiek. De jonge prins Albert, hij is net geen vij jaar, houdt er een toespraakje. Ook baron Paul de Launoit, een vooraanstaand bankier en industrieel, bevindt zich daar in het gezelschap van de Duitse ambassadeur te Brussel, Vicco von Blow-Schwante. Ze zijn allen aanwezig bij de opening van het Duitse paviljoen op de Internationale Watertentoonstelling. Duitse moeders met veel kinderen krijgen erekruis Midden mei worden in Duitsland in verband met moederdag de eerste onderscheidingen uitgereikt wegens een hoog kindertal. Het zogenaamde Mutterkreuz is vorig jaar in het leven geroepen om moeders te belonen die door een hoog kindertal het Duitse volk en vaderland een dienst hebben bewezen. Een bronzen kruis is er voor moeders met vier tot vijf kinderen, een zilveren kruis voor die met zes of zeven en een gouden kruis voor hen die acht of meer kinderen hebben. Het aantal moeders dat voor een kruis in aanmerking komt, is zo groot dat er zelfs onvoldoende kruizen beschikbaar blijken te zijn. Meer dan vijf miljoen vrouwen blijken aanspraak op een onderscheiding te kunnen maken weet De Kroniek.

124

Draagsters van een moederkruis hebben recht op een zitplaats bij publieke evenementen, voorrang bij loketten en jongeren zijn verplicht draagsters te groeten met Heil Hitler. Molotov volgt Litvinov op In mei wordt Maksim Litvinov, de Sovjet-volkscommissaris (minister) van Buitenlandse Zaken, vervangen. Hij is opgevolgd door premier Vjatsjeslav Molotov. De vervanging van de architect van de beindiging van het internationale isolement van de Sovjet-Unie luidt volgens waarnemers een koerswijziging in de buitenlandse politiek in. Zij menen dat de stap een reactie is op het Frans-Brits arrangement in Mnchen, de daaropvolgende Tsjechoslowaakse crisis, het Frans-Duitse niet-aanvalsverdrag van december en de opzegging van het Duits-Poolse verdrag door Hitler. Deze ontwikkelingen hebben volgens waarnemers in Moskou de Sovjetleiding diep verontrust. De westelijke mogendheden hebben Hitler de vrije hand gegeven in het Oosten, hetgeen een directe bedreiging van de Sovjetveiligheid betekent. Stalin is volgens waarnemers nu van plan zelf op een overeenkomst met Duitsland aan te sturen. Dat zal door de vervanging van Litvinov, een jood, en bovendien te zeer verbonden met het tot dusverre gevoerde beleid, worden vergemakkelijkt. Drie weken later tekenen Duitsland en Itali in Berlijn het Staalpakt, een politiek en militair bijstandsverdrag. Het heeft een looptijd van (minstens) n jaar. Het verdrag wordt het Staalpact genoemd. De term komt van Mussolini die eerder de term As bedacht. Het is duidelijk dat de twee dictators elkaar in hun agressieplannen willen steunen. Duitsland heeft onlangs grote gebieden geannexeerd en verhoogt nu de druk op Polen. Itali heeft vorige maand Albani bezet en verdere veroveringen in Zuidoost-Europa lijken midden 1939 niet uitgesloten. Het Staalpact wordt getekend op 22 mei 1939 door Duits minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop en zijn Italiaanse collega Galeazzo Ciano. Het verdrag is ook bekend als het Duits-Italiaans pact. Het pact is gesloten in de veronderstelling dat een oorlog met de Westerse democratien binnen vier jaar onvermijdelijk zal zijn. Het pact smeedt een alliantie tussen Itali en Duitsland. Het behelst samenwerking op economisch en militair vlak. In geval van oorlog zullen de partijen onmiddellijke hulp en ondersteuning verlenen. De partijen zullen tot slot geen afzonderlijke wapenstilstand tekenen. De ondertekening van het in Berlijn bejubelde Staalpact volgt na een nauwer worden van de betrekkingen tussen Polen, Frankrijk en Groot-Brittanni. Op 6 april hebben deze drie landen een wederzijds bijstandspact gesloten. Er hangt volgens commentatoren overal in Europa een crisis van grote afmetingen in de lucht. Wetsvoorstel over de staatsveiligheid Begin mei 1939 verstrengt Nederland de wetgeving gevoelig. Wie anderen tracht te winnen voor de idee dat Nederland onder vreemde heerschappij moet komen, kan voortaan worden gestraft met maximaal 5 jaar gevangenisstraf. Dit staat in een wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht dat aan de Kamer is aangeboden.

125

Wie geschriften verspreidt of tentoonstelt waarin een zelfde idee wordt gepropageerd, kan maximaal n jaar gevangenisstraf krijgen of ten hoogste 300 boete schrijft de Kroniek. Drie weken later, op 23 mei, komt de Nederlandse koningin Wilhelmina naar Belgi voor een staatsbezoek. Leopold ontvangt zijn collega in het koninklijk paleis te Brussel. De Nederlandse vorstin wordt volgens persberichten door de Brusselaars en de koning warm onthaald. Het bezoek vindt plaats daags na de ondertekening van het DuitsItaliaanse militaire verdrag in Berlijn. Waarom zouden de kleine landen die in Europa toch honderd miljoen mensen tellen, zich economisch en moreel niet samen opstellen tegen het morele en materile verval van ons tijdperk? verklaart koning Leopold III in zijn toost ter ere van koningin Wilhelmina. Zij antwoordt dat niets in de huidige conjunctuur die entente mag beletten. Wilhelmina blijft drie dagen in ons land. Er staan heel wat activiteiten op het porgramma. Wilhelmina wordt ontvangen door groot aantal autoriteiten, waaronder prins Karel. Er is een folkloristische lichtstoet van muziekkorpsen, vaandeldragers, padvinders, de Brusselse Reuzen en carnavaleske dansers, de Gilles uit Binche. Wilhelmina en Leopold kijken toe vanaf het balkon van paleis. Wilhelmina verschijnt later ook op balkon van stadhuis en neemt in tegenwoordigheid van aantal andere autoriteiten zanghulde door Belgische jeugd in ontvangst. Ook de Watertentoonstelling in Luik wordt bezocht. Daarna rijden ze door het Mozan-dorp, de weergave van Luik in verleden. Tuinfeest Op 24 mei is er een feest in de tuin van het paleis ter ere van koningin Wilhelmina. Provinciegouverneur Baels en zijn echtgenote zijn uitgenodigd. Die laatste is evenwel verhinderd. In haar plaats gaat dochter Lilian mee. Achteraf is twijfel gerezen of Lilian toen wel aanwezig was omdat ze niet op de gastenlijst staat. Haar naam kan niet op de lijst van de genodigden staan aangezien ze haar moeder verving. Leopold is eind mei 1939 vergeten wie Lilian is, hij vraagt haar wie ze is24. Lilian had toen al een grote bewondering voor de koning. Aan Edouard Le Ghait, haar latere schoonbroer, vertelt ze met bewondering en fanatisme over de vorst. De vonk slaat pas de volgende dag over. Leopold vraagt haar opnieuw, zoals een jaar daarvoor in Oostende, om een partijtje golf te spelen. Die vijfentwintigste mei 1939 is Lilian een stuk spraakzamer zodat Leopold zijn kwalificatie van sukkel van een jaar eerder moet bijstellen. Daarna zien ze elkaar minstens drie keer tot de inval van mei 1940. Is dat voldoende om te spreken van een relatie? Was Leopold toen al verliefd op Lilian? Was er in die periode intiem contact tussen beiden? Volgens biograaf Raskin zijn er geen afdoende bewijzen voorhanden voor de stelling dat beiden al voor 10 mei 1940 iets met elkaar hadden. De kans is evenwel heel reel gezien het karakter van Leopold en de ambitie van Lilian.
24

Volgens de woorden van Lilian zelf in Un couple dans la tempte. Volgens Raskin was er overleg tussen Leopold en vader Baels over de aanwezigheid van zijn dochter op het tuinfeest. Dat lijkt uitgesloten aangezien Leopold zich Lilian, volgens haar, niet meer herinnerde.

126

Na het spetterende tuinfeest is het bezoek van Wilhelmina afgelopen. In gezelschap van Leopold begeeft de Nederlandse koningin zich de laatste dag van het staatsbezoek per koets naar het Brusselse station en neemt er afscheid van Leopold en andere autoriteiten en vertrekt per trein naar Nederland. Geheime gesprekken Het bezoek van Wilhelmina heeft nog een ander gevolg. Er is tussen beiden overeengekomen dat er zal worden nagedacht over een gezamelijk vredesinitiatief. Dat is nodig. In mei 1939 balt veel onheil samen boven Europa. Tegelijk is er een overeenkomst om economisch nauwer samen te werken. Een persoon die in dat kader aangesproken wordt is Wim Beyen. Beyen is op dat moment bankier van de BIS te Bazel. BIS staat voor Bank for International Settlements of de Bank voor Internationale Betalingen (BIB). Beyen ziet de internationale samenwerking, waarvan zijn Bazelse bank een symbool is, ineenschrompelen. Bovendien komt Beyen terecht in een controverse omwille van Tsjechoslowaakse goud. Daar komen we onmiddellijk hierna op terug. Het zal hem daarom welkome afleiding hebben gegeven dat hij juist in de periode dat de kritiek in Groot-Brittanni in volle hevigheid op de BIS en haar president neerdaalde, met een vererende, maar ook delicate missie werd belast noteert onderzoeker en biograaf Wim Weenink. Minister-president Colijn, die zich graag op het terrein van de buitenlandse politiek begaf, vroeg hem als speciale gezant van de Nederlandse regering in Belgi plannen uit te werken voor economische samenwerking tussen kleine Europese landen en voor een Belgisch-Nederlands vredesinitiatief. Beyen, die op het moment van het verzoek in Londen was, kwam naar Den Haag en toonde zich volgens Weenink in een gesprek met Colijn maar al te bereid de opdracht op zich te nemen. Het idee was afkomstig van koning Leopold, die er de steun van koningin Wilhelmina voor had gekregen tijdens het staatsbezoek aan Belgi in mei 193925. Het was vervolgens begin juni in het geheim in Brussel verder besproken tussen Leopold en Colijn, die altijd voor het samen optrekken van Nederland en Belgi was geweest. Beyens vertrouwelijke opdracht was met de afgevaardigde van Leopold, Edmond baron Carton de Wiart, vooral de haalbaarheid van het plan te onderzoeken. Carton de Wiart stond als directeur van de Socit Gnrale de Belgique eveneens buiten de politiek en de diplomatie, maar had wegens zijn vroegere hoedanigheid als secretaris van Leopold II wel banden met het Belgische hof. Het eerste gesprek met Carton de Wiart stelde Beyen en ook Colijn teleur. Kennelijk hadden ze als gezworen aanhangers van vrijhandel veel verwacht van een nieuwe aanzet tot economische samenwerking. Maar Leopold had zijn vertrouwensman laten weten dat, gezien de omstandigheden van dat ogenblik, de eerste stap een moreel karakter moest dragen, waarbij de koning dacht aan een gezamenlijke verklaring van de staatshoofden van de kleinere neutrale staten.

25

Dat blijk uit de briefwisseling tussen Colijn en Leopold III en tussen Colijn en Beyen. Deze brieven bevinden zich in Nederlandse archieven.

127

Hiertoe zou op korte termijn een bijeenkomst van de eerste ministers van deze landen moeten worden gehouden. Daarna zouden besprekingen kunnen volgen over problemen die in geval van oorlog zouden ontstaan zoals de betekenis van neutraliteit, ravitaillering en het vluchtelingenprobleem. Pas daarna was het tijd voor economische vraagstukken. Beyen vroeg zich af of het verstandig was zich uitsluitend op problemen te richten die slechts in geval van oorlog acuut worden. Misschien nam hij de oorlogsdreiging nog niet geheel serieus, maar zeker is dat hij een bredere economische aanpak voorstond. Doch blykbaar zijn de te dezen bestaande denkbeelden nog tamelyk vaag, zo bracht hij Colijn verslag uit. Deze signaleerde na een gesprek met Wilhelmina die zich in het bijzonder vereenzelvigd had met de vredebevorderende kant van Leopolds plan slechts n helder punt: de overtuiging, dat voor een actie op economisch gebied de tyd thans niet gunstig is. Maar, zo hield hij Beyen voor, veranderingen kunnen sneller intreden dan wy op het oogenblik geneigd zyn aan te nemen en dan zou zeker de tyd kunnen aanbreken voor het nemen van een koen initiatief op economisch terrein. Zag ook hij het aanstormende oorlogstij nog keren? Beyen werd weer naar Belgi gestuurd om duidelijkheid te krijgen over de vorm en de inhoud van de morele eerste stap. Zijn inspanningen werden doorkruist door kabinetsperikelen in Belgi en Nederland. Een kortstondig vijfde kabinet-Colijn bracht geen rust. Met het aantreden van het tweede kabinet-De Geer op 10 augustus werd Eelco van Kleffens minister van Buitenlandse Zaken. Deze werd door de koningin belast met het vervolg van het initiatief. De keuze van Beyen voor de eerste sondering wijst erop dat Wilhelmina en Colijn deze zaak aanvankelijk buiten de normale diplomatieke kanalen om wilden behandelen. Het is onwaarschijnlijk dat de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Jacob Patijn, van wie toch al werd gezegd dat hij feitelijk buiten het kabinet stond, ervan af wist. Wegens de nauwe betrokkenheid van de vorstin moet Wilhelmina haar uitdrukkelijke instemming aan de persoon van Beyen voor deze vertrouwelijke opdracht hebben gegeven Ook Leopold behandelt deze zaak buiten de normale diplomatieke kanalen. Van de eigengereide vorst komt dit niet als een verrassing over. BIS Beyen is bankier van de BIS. De Bank voor Internationale Betalingen is een internationale organisatie die internationale monetaire en financile samenwerking nastreeft en optreedt als bank voor de nationale centrale banken. De eerste stap tot de oprichting van de bank werd gevormd door het Dawes Plan. De winnaars van de Eerste Wereldoorlog benoemden in 1924 een commissie van internationale bankiers. In hun gezelschap bevonden zich onder andere Charles Dawes, directeur van het U.S. Bureau of the Budget, later ook Vice President onder Coolidge van 1925 tot 1929. Dawes ontving in 1925 als beloning voor zijn inzet bij het Dawes Plan de Nobelprijs voor de Vrede. Hij had immers de Duitse economie gestabiliseerd. Daarnaast waren er ook Owen Young, agent van de JP Morgan Bank, en Hjalmar Schacht, de latere directeur van de Reichsbank, en sinds 1935 minister van Economische Zaken in Duitsland

128

Met het in 1928 aan Duitsland opgelegde Young Plan werd de Duitse economie evenwel helemaal te gronde gericht: alleen al de rente op de uitstaande leningen aan de bankiers was onbetaalbaar. Het gevolg: massawerkloosheid, een ontredderde Duitse bevolking en een goede voedingsbodem voor het nationaal-socialisme. Het idee om een overkoepelend lichaam te creren teneinde de Duitse herstelbetalingen te regelen en te overzien, kwam voort uit dezelfde commissie van internationale bankiers, in het bijzonder Schacht, die het Dawes en Young Plan hadden opgesteld. De centrale banken van zes landen participeerden in de BIS: Belgi, Frankrijk, Duitsland, Itali, Japan, en Engeland. Daarbij voegden zich ook drie Amerikaanse banken: JP Morgan, First National of New York, en de First National of Chicago, die gezamenlijk een meerderheidsbelang hadden in de overkoepelende Federal Reserve Bank (Fed) van Amerika. Hoewel de naam anders doet vermoeden, is de Fed een private instelling die kapitalen verdient aan het drukken van dollars, die vervolgens tegen rente worden uitgeleend aan de Amerikaanse overheid. Het bestaan van de BIS werd op 20 januari 1930 in Den Haag geformaliseerd. Het hoofdkantoor kwam in Basel te staan. Later kwamen er twee vestigingen in Hong Kong en Mexico City. Rol van de BIS De Reichsbankspresident Walter Funk heeft in 1943 toegegeven dat hij niet eens twee maanden zonder de bankfaciliteiten van de Zwitsers kon teneinde over voldoende buitenlandse valuta te beschikken, zoals Zwitserse franken. Grote hoeveelheden geroofd goud van centrale banken in de bezette gebieden (Nederland, Oostenrijk, Tsjechoslowakije, Belgi, en van particulieren, zoals concentratiekampslachtoffers) worden bij de Reichsbank omgesmolten en met antidateringen op de staven (dertiger jaren) verstuurd naar Zwitserland (eerst vooral de SNB, later de BIS). Henry Morgenthau noemt de BIS een symbool van Nazi behulpzaamheid. Om die uitspraak te staven hoef je alleen maar naar de samenstelling van de raad van bestuur te kijken toen WO2 uitbrak. De Amerikaan Thomas McKittrick staat aan het hoofd. Leden zijnonder anderen Hermann Schmitz, baas van IG Farben, Kurt von Schroeder, hoofd van de JH Steinbank te Keulen en een gezaghebbende positie in de Gestapo, die hij ook hielp financieren. Verder Walther Funk, president van de Reichsbank, en Emil Puhl, vice president. Puhl was degene die altijd naar Basel afreisde om daar de zaken te regelen, en was ook bevriend met de Amerikaan McKittrick.Tijdens de oorlog gingen de vergaderingen en de zaken via de BIS gewoon door alsof er geen oorlog was. Het laat zien welke rol de BIS feitelijk speelt. De Zwitserse historicus Trepp beschreef de gang van zaken als volgt: In oorlogstijden heeft de wereld een plaats nodig waar geldmakers kunnen samenkomen, want geld is machtiger dan nationalisme. Zelfs tijdens oorlogstijd moeten ze in contact blijven met elkaar, want na de oorlog volgt wederopbouw en vrije handel. Morgenthau, die de BIS als Nazibank zag, werd in Basel vertegenwoordigd door Merle Cochran, uitgeleend door het State Department aan de Treasury. Cochran zat iedere

129

dag te lunchen met de Nazi-bestuursleden en McKittrick. Cochran die er bovenop zat, maakte Morgenthau niet slimmer dan hij was. Tsjechisch goud In maart 1938, tijdens de Anschluss, werd het grootste gedeelte van het goud van de Oostenrijkse centrale bank geconfisqeerd en naar opslagfaciliteiten van de BIS gebracht. Daarna regelde Funk dat het goud naar de Reichsbank ging. In geschreven memoranda aan Morgenthau, verzweeg Cochran deze roof. Sterker nog, in maart 1939 schreef Cochran een brief aan zijn chef, waarin hij het functioneren van Puhl en Funk prees. Een dag nadat de brief verzonden was, vielen de Duitse troepen Praag binnen. In onvervalste maffiatraditie werd de centrale bank in Praag overvallen en de directie werd onder schot gehouden, terwijl er van hen werd geist de nationale goudreserve af te staan. De Tsjechen hadden de bui zien hangen en hadden de goudreserves naar de BIS getransporteerd met de opdracht het door te zenden naar de Bank of England. De president van de Engelse Bank was echter een overtuigd supporter van Hitler. Onder druk van de Duitsers vroegen de Tsjechen bemiddeling door Nederlandse BIS president Beyen, die regelde dat het goud naar Basel terugging. En daarna ging het goud natuurlijk naar Berlijn. Dit zaakje kwam de Engelse journalist Paul Einzig ter ore, die het vervolgens publiceerde in de Financial News. De publicatie veroorzaakte veel commotie in London, en Einzig kwam in gesprek met een Labour Parlementslid, George Strauss. Strauss ging kamervragen stellen aan Neville Chamberlain, grootaandeelhouder in het bedrijf Imperial Chemical Industries, dat een partnerschap had met IG Farben, waarvan de direkteur, Hermann Schitz, in de Raad van Bestuur van de BIS zat. Strauss vroeg Chamberlain of het verhaal dat het Tsjechoslowaakse goud aan Duitsland gegeven was, klopte. Chamberlain ontkende natuurlijk glashard. De goudvoorraad uit Belgi Er is ook een link tussen de BIS en ons land. In juni 1940 regelt de Belgische BIS-directeur Galopin dat het goud dat door de Belgische centrale bank voor veiligheid naar de Franse centrale bank was gestuurd, werd onderschept en doorgezonden werd naar Dakar. Vandaar uit verdwijnt het in de goudsmelterijen van de Reichsbank. Hier worden nieuwe goudstaven van gemaakt, met valse Duitse kenmerken erop, zoals jaartallen 1935 1937. Vandaar uit gaat het naar de BIS. We komen er verder in het boek nog op terug. Als er volgens auteur Nico van der Laan iets uit deze voorbeelden te concluderen valt, dan is dat wel dat de BIS tijdens de oorlog een centraal cordinatiepunt was voor wat betreft de goud- en valutastromen. Alle partijen nemen willens en wetens actief deel aan de hierboven beschreven praktijken. Veel is boven water gekomen tijdens de rechtzittingen in Neurenberg, waar Funk en Puhl werden aangeklaagd. Er begon getouwtrek over het gestolen goud, en dat resulteerde in 1948 in het teruggeven van goud ter waarde van 4 miljoen Engelse Ponden door de BIS aan de Geallieerden.

130

Na de oorlog, werd McKittrick van zijn baan als leider van de Raad van Bestuur van de BIS ontheven en ging weer naar de V.S. alwaar hij door Rockefeller werd benoemd als vice president van de Chase National Bank, hoewel algemeen bekend was dat hij bevriend was met Emil Puhl, die vanuit Neurenberg slechts een klein strafje kreeg. In 1950 ontving McKittrick zijn oude vriend als geerde gast in de V.S. De heer Patrick Wood, mede auteur met de heer Sutton van het boek Trilaterals over Washington, stelde dat de BIS vergeleken kon worden met een Stealthbommenwerper: Het vliegt heel hoog en snel, is niet te traceren door radar, heeft een kleine bemanning en vervoert een relatief zeer grote vracht. Het grote verschil tussen de bommenwerper en de BIS als lichaam bestaat hieruit dat de eerste afhankelijk is van de militaire commandostructuur, en dat de tweede volledig autonoom opereert en aan niemand verantwoording schuldig is. Renard R40 Vlak voor de Tweede Wereldoorlog is er natuurlijk nog geen sprake van de Stealth bommenwerper. De dreigende oorlog legt de Belgische vliegtuigindustrie geen windeieren. Bij Renard in Brussel wordt de R40 ontwikkeld, het eerste vliegtuig uitgerust met een schietstoel. Het toestel is bestemd voor Frankrijk. De R40 is een onderscheppingstoestel met drukcabine voor grote hoogte. Renard ontwikkelt vooral helicoptermotoren. De beslissing om vliegtuigen te ontwikkelen levert vruchten af. Met de R31 zijn al twee escadrilles gevormd. Voor het jaar 1936 had het Belgische leger volgens Diane Vanthemsche de ambitie noch de financile middelen om te beschikken over een goed uitgeruste luchtmacht. Omdat de Belgische Militaire Luchtvaart (BML) beseft dat een modernisering zich opdringt, plaatst ze in de loop van de jaren dertig uiteindelijk verschillende bestellingen. In 1936 worden zestien Britse Fairey Battle eendekker verkenningsvliegtuigen geleverd, die op dat moment zonder twijfel doeltreffend waren, maar tegen 1940 al verouderd blijken te zijn. Omwille van het prijskaartje van een vernieuwing, wordt beslist een beroep te doen op de nationale industrie en meer bepaald op de werkplaatsen van de firma Renard. Dat bedrijf ontwikkelt een ndekker jachtvliegtuig, de R36, maar een ongeval tijdens een proefvlucht zorgt ervoor dat de bestelling in januari 1936 wordt geannuleerd. Belgi schaft daarom twintig Hawker Hurricanes Mark I aan in Groot-Brittanni. Slechts vijftien toestellen zullen geleverd worden voor 1 september 1939, het begin van de Tweede Wereldoorlog. Uiteindelijk neemt de BML aan de oorlog deel met een 180-tal erg verschillende en voor het merendeel verouderde toestellen, besluit Vanthemsche Op 20 juni 1939 zal 's werelds eerste raketvliegtuig, de Heinkel 176, in Duitsland zijn eerste proefvlucht maken. Het contrast met onze (verouderde) toestellen is erg groot. Brits witboek over Palestijnse zaak In de lente van 1939 woedt in Groot-Brittanni een felle discussie over Palestina. Het witboek betreffende de Palestijnse kwestie dat door de Britse regering op 17 mei is gepubliceerd, heeft uiteenlopende reacties teweeggebracht. Volgens dit witboek moet de

131

joodse immigratie naar Palestina beperkt worden, ook de landaankoop in Palestina moet verminderen. De Britse regering adviseert dat Palestina binnen tien jaar een onafhankelijke, gemengd Arabisch-joodse staat moet worden, waarin joden een minderheidspositie zullen innemen. Volgens het witboek mag de immigratie van joden naar Palestina in de komende vijf jaar ten hoogste 75 000 mensen bedragen. Het witboek maakt tijdelijk een einde aan het Britszionistische bondgenotschap. De reactie van de zionisten op het witboek is zeer negatief. In het Arabische kamp zijn de reacties gemengd. Enerzijds verwelkomen de Arabieren het nieuwe Engelse beleid en zien daarin positieve elementen, anderzijds zijn ze van mening dat Engeland niet ver genoeg is gegaan. Zij willen dat Palestina onmiddellijk een Arabische staat wordt. Dit nieuwe beleid van Groot-Brittanni staat lijnrecht tegenover de Balfourverklaring van 1917. Daarin beloofden de Engelsen de joden een eigen staat in Palestina. De nieuwe verklaring van de Engelsen komt na jarenlange pogingen om een situatie te bereiken waarin joden en Palestijnen ieder een eigen staat zouden krijgen. De joden en de Palestijnen konden het daarover niet eens worden. De internationale politieke situatie heeft er ook toe bijgedragen dat de Engelse regering haar beleid heeft veranderd. De dreigende oorlog met Hitler-Duitsland dwingt de Engelsen rekening te houden met de gevolgen ervan voor de Arabische volken. Het is in het belang van Engeland dat de Arabieren niet de kant van de Duitsers zullen kiezen. Eugen Weidmann, laatste publieke onthoofding in Frankrijk De laatste publieke onthoofding met de guillotine in Frankrijk vindt plaats op 17 juni 1939. Te Versailles wordt de Duitse seriemoordenaar Eugen Weidmann onthoofd. Rond de guillotine staan honderden, volgens sommige bronnen zelfs duizenden kijklustigen. Ze verdringen elkaar om het schouwspel zo goed mogelijk te kunnen zien. Alle vensters die uitgeven op het plein voor de gevangenis zijn afgehuurd. Velen hebben een fototoestel mee. Er bestaat zelfs een filmopname van de executie gemaakt vanuit een huis in de buurt. De beul is aan zijn eerste executie toe. Het mes valt niet ver genoeg met het gevolg dat de beschuldigde niet onmiddellijk dood is. Een tweede poging is nodig. De moordenaar Weidmann is geboren op 5 februari 1908 in in Frankfurt am Main. Hij zaaide gedurende een half jaar paniek in Parijs, van juli tot december 1937. Weidman is mooi en in eerste instantie verdenkt niemand hem. In totaal zal hij in die korte periode zes mensen vermoorden, vier mannen en twee vrouwen. De lichamen begraaft hij in de tuin van zijn gehuurde villa. Bij zijn terechtstelling staan tientallen mooie jonge vrouwen op de eerste rij. Na de terechtselling lopen ze naar de guiillotine om hun kanten zakdoekjes in het bloed van het monster te drenken schrijft auteur Pierre Stphany. De pers maakt er een schandaal van. De dag daarop al verbiedt Frans president Albert Lebrun publieke terechtstellingen. Vanaf dan worden Franse misdadigers, die geen gratie krijgen, in de beslotenheid van de gevangenis geguillotineerd. Ze zijn slechts in de aanwezigheid van hun advocaat, een priester en vertegenwoordigers van de justitie, die een

132

proces-verbaal moeten opmaken van het gebeuren. De barbaarse praktijk duurt tot 10 september 1977, Hamida Djandoubi is de laatste die in Frankrijk gedood wordt. Sovjet-Unie en China akkoord over lening Midden juni 1939 wordt in Moskou de overeenkomst aangaande het gebruik van de lening van 150 miljoen dollar getekend. In het akkoord is bepaald dat de lening van 150 miljoen die door de Sovjetregering aan de regering van China is verschaft, door het laatstgenoemde land besteed zal worden aan de aankoop van wapens en munitie, benzine en industrie-olie in de Sovjet-Unie. De lening zal worden afgelost door het leveren van Chinese thee en wolfraam aan de SovjetUnie. Wolfraam wordt in de legering staal-wolfraam in de luchtvaart gebruikt. China is eind jaren dertig de grootste producent van het metaal. De onderhandelingen in Moskou over een militair pact tussen Groot-Brittanni, Frankrijk en de Sovjet-Unie verlopen daarentegen langzaam. De Brits-Franse onderhandelaars hadden begin juli twee lange besprekingen met de premier en minister van Buitenlandse Zaken van de Sovjet-Unie Molotov. De discussies om het pact waterdicht te maken hebben nog meer vragen opgeroepen, die eerst moeten worden opgelost. Daarom kan de ondertekening van het verdrag niet op zeer korte termijn worden verwacht. Groot-Brittanni en Frankrijk hebben zich aarzelend bereid getoond concessies te doen om zich van de Russische samenwerking te verzekeren in de hoop dat de Russen het aangeboden verdrag niet zullen afwijzen. De Sovjet-regering wil echter de veiligheid van haar westelijke grens consolideren alvorens zich tot algemene verplichtingen te verbinden. Regering houdt drie dagen stand Eind jaren dertig hebben de democratisch verkozen regeringen het niet onder de markt. Dat is niet alleen in ons land het geval. Eind juli, drie dagen na de formatie van zijn vijfde kabinet, biedt eerste minister Colijn de koningin het ontslag van zijn ploeg aan. De regeringscrisis ontstond tijdens de begrotingsbesprekingen eind juni. De RKministers botsten met dr. Colijn omdat zij zijn voorstellen voor verdere bezuinigingen niet wensten te onderschrijven. Hierop bood de minister-president op 29 juni het ontslag aan van zijn regering. Op 25 juli had Colijn een nieuwe ministersploeg geformeerd, ditmaal zonder katholieke bewindslieden. De dag voor het ontslag vonden in de Tweede Kamer de debatten plaats over de regeringsverklaring. Hierbij diende RKSP-er mr. dr. L.N. Deckers - reeds tweemaal minister onder Colijn - een motie van afkeuring in vermeldt De Kroniek. Deze werd aangenomen met 55 tegen 27 stemmen. Vr de motie stemden de RKSP, SDAP, VDB, christen-democraten en de communisten. Ronde van Frankrijk De Ronde van Frankrijk zal in 1939, ondanks de oorlogsdreiging, gewoon doorgaan. Opnieuw wint landgenoot Sylveer Maes de wedstrijd. Hij zal 30 minuten voorsprong op
133

nummer twee, de Fransman Ren Vietto, hebben. Maes, die in 1936 ook de Tour heeft gewonnen, kondigt aan dat dit zijn laatste Ronde van Frankrijk is geweest. De 33ste Tour de France gaat van start op 10 juli in Parijs. Hij eindigt op 30 juli eveneens in Parijs. Er staan 79 renners verdeeld over 10 ploegen aan de start. De Tweede Wereldoorlog werpt wel zijn schaduw vooruit op de Ronde van Frankrijk: De rijders uit Duitsland, Itali en Spanje zijn niet welkom. Om toch tot een redelijk aantal renners en (landen)teams uit te komen, zijn er maar liefst vijf Franse ploegen: n nationale ploeg en vier regionale. Het voorgaande jaar waren er 'slechts' drie Franse ploegen. Er is ook een tweede Belgische ploeg. In totaal nemen er 16 Belgen en 8 Nederlanders deel aan de Tour van 1939. De Belgen doen het goed. Naast de eindoverwinning voor Sylveer Maes zijn er de volgende overwinningen. Romain Maes wint de 2e etappe deel A van Caen naar Vire. Lucien Storme wint de 6e etappe deel A van Nantes naar La Rochelle. Marcel Kint wint de 8e etappe deel A van Bordeaux naar Salles-de-Bearn en de 18e etappe deel B van Troyes naar Parijs. Edward Vissers wint de 9e etappe van Pau naar Toulouse en Sylveer Maes wint ook de 15e etappe van Digne naar Brianon en de 16e etappe deel B van Bonneval naar Bourg St.Maurice. Nieuw dit jaar in het Tourschema is de klimtijdrit. De rit is 64.5 km lang, over de Iseran, met op dezelfde dag nog een etappe vr en een etappe n de tijdrit. Het zijn in het begin vooral renners van de regionale Franse ploegen die de etappes meepakken en de gele trui mogen dragen. Ren Vietto van het team Sud-Est weet uiteindelijk de trui tot aan de Pyreneen vast te houden. Hij krijgt echter opnieuw, net zoals voorgaande jaren last van zijn knie. Hij vat bovendien griep. In de Pyreneen kan hij nauwelijks volgen en hij behoudt het geel voornamelijk door bij de Belgen zoals Sylveer Maes aan te klampen. Het is uiteindelijk in de vijftiende etappe, van Digne naar Brianon, dat landgenoot Maes toeslaat. Een tijdlang moet Vietto steeds lossen, maar kan dan weer terugkomen. Dit kost hem echter wel zijn laatste krachten, en op de Izoard laat Maes de bom barsten. Vietto verliest 17 minuten en de gele trui. De volgende dag wint Maes de klimtijdrit, en stelt daarmee zijn zege veilig. Hij is dit jaar ook nog winnaar van het bergklassement, terwijl het teamklassement verrassend gewonnen wordt door Belgis B-ploeg, dat in Lucien Vlaemynck ook nog een man op het podium weet te krijgen. Een maand na het einde van de Tour de France zal de Tweede Wereldoorlog beginnen. Hoewel er in 1940 wel plannen zijn voor een Tour, en er in de oorlogsjaren vervangende wedstrijden als het 'Circuit de France' en de 'Ronde de France' worden gereden, zal het tot 1947 duren tot de Tour zelf weer gereden zal worden. Muziek verzacht de zeden? De Muziekkapel Koningin Elisabeth wordt op 11 juli 1939 ingewijd in het bijzijn van koningin Elisabeth en haar zoon koning Leopold III, de apostolische nuntius, de ambassadeurs van Japan, China, de Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittanni, alsook ministers en vooraanstaanden uit de muziekwereld. De kapel werd gebouwd naar de plannen van architect Yvan Renchon. Koningin Elisabeth is altijd een muziekliefhebster geweest. Haar relatie met de Belgische violist Eugen Ysaye is gekend.

134

De Muziekkapel Koningin Elisabeth is vandaag een gebouw te Waterloo waar muziekonderricht plaatsvindt. In deze kapel bereiden onder meer de twaalf laureaten van de Koningin Elisabethwedstrijd zich telkens in afzondering voor op de finale. De kapel werd in opdracht van graaf Paul de Launoit gebouwd naar de plannen van architect Yvan Renchon op een deel van een eigendom die de graaf in Argenteuil bezat. De Launoit is bevriend met Elisabeth en topman van de holding Brufina. Later zal tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano, viool en zang er telkens een derde prijs toegekend worden, de Prijs Graaf de Launoit als dank aan zijn grote betrokkenheid bij dit initiatief. Het gebouw ligt in een ruim bemeten park dat zich uitstrekt tot aan de rand van het Zoninwoud. De stilte en de verkregen afzondering zet aan tot concentratie en de nodige ontspanning van de aldaar verblijvende musici26. De warme augustus 1939 Begin augustus 1939 beslist de Belgische regering de achturenwet en het verbod op nachtelijke vrouwenarbeid op te schorten omwille van de gedeeltelijke mobilisatie van het leger. Die beslissing is volgens de regering nodig om onze economie draaiende te houden. Wegens de oorlogsdreiging zijn immers meer dan een half miljoen mannen onder de wapens geroepen. En van die slachtoffers is Herg. Hij wordt in 1939 gemobiliseerd en als instructeur in een Vlaamstalige infanterie-compagnie naar Turnhout, in het noorden van Belgi, gestuurd. Herg blijft echter elke week twee platen van zijn nieuwe verhaal, Kuifje en het zwarte goud, opsturen. Zij blijven in le Petit Vingtieme verschijnen tot 9 mei 1940, de dag dat de publicatie van het verhaal wordt onderbroken door het binnendringen van Duitse troepen. Het bewijst dat de gemobilideerde soldaten in 1939 weinig of niets voorhanden hebben. Op 11 augustus, drie weken voor de Duitse aanval op Polen, heeft Hitler in Danzig een onderhoud met de commissaris van de Volkenbond, de Zwitser Carl Burckhardt. Alle maatregelen die ik tref, zijn tegen Rusland gericht. Als het Westen te dom en te kortzichtig is om dat te begrijpen, zal ik gedwongen zijn het met de Russen eens te worden, het Westen te verslaan en mij daarna met gebundelde krachten tegen de Sovjet-Unie te richten. Volgens auteur Haffner ligt in deze uitspraak de sleutel voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Zij omschrijven nauwkeurig Hitlers gemproviseerde nieuwe draaiboek en volgens dit draaiboek verloopt de Tweede Wereldoorlog ook de eerste twee jaar. Daarna trekt Hitler naar Salzburg. Daar heeft hij met Mussolini een ontmoeting.

26

Het geheel werd sinds 1994 beschermd monument verklaard door het Waalse Gewest, en is uitzonderlijk goed bewaard ondanks de verbouwingswerken van 1953-1954 die toevertrouwd werden aan dezelfde architect, teneinde de coherentie en homogeniteit van het project te vrijwaren. Een groot deel van het oorspronkelijke meubilair (bureaus, stoelen, zetels) komt uit de bekende "Ateliers d'Art De Coene" en decoreert nog steeds de Muziekkapel.

135

Midden augustus komen Indische troepen de Britse troepen in Egypte versterken. Op 19 augustus worden 14 Duitse onderzeers op patrouille gestuurd in de Noord-Atlantische Oceaan. Op 21 augustus maakt Stalin bekend dat hij een niet-aanvalsverdrag met Duitsland wil sluiten. Het is een grote verrassing. Vergeten we niet dat er net daarvoor nog onderhandelingen in Moskou waren over een militair pact tussen Groot-Brittanni, Frankrijk en de Sovjet-Unie. Hitler en Stalin sluiten pact Twee dagen na Stalins aankondiging wordt in het Kremlin in Moskou, in aanwezigheid van partijleider Stalin, een niet-aanvalsverdrag getekend tussen Duitsland en de Sovjet-Unie. Het verdrag wordt tijdens een korte plechtigheid getekend door de ministers van Buitenlandse Zaken van beide landen, Joachim von Ribbentrop en Vjatsjeslav Molotov. Het niet-aanvalsverdrag bevat naast een formeel en officieel gedeelte ook geheime protocollen, waarin de twee landen Oost-Europa onder elkaar verdelen. In deze geheime protocollen wordt bepaald dat, als zich met betrekking tot Finland, Estland, Letland en Litouwen veranderingen voordoen, de Duitse en de Russische invloedssfeer begrensd worden door de noordelijke grens van Litouwen. Finland, Estland en Letland zijn op die manier tot landen in de Russische invloedssfeer verklaard. In Polen loopt de grens tussen de invloedssferen dwars door het land: het westen van Polen valt Duitsland toe, het oosten de Sovjet-Unie. De scheidslijn wordt gevormd door de rivieren Narew, Wisla en San. De geheime bepalingen hebben ten slotte betrekking op Bessarabi: dat wordt de Sovjet-Unie toegezegd. Het Ribbentrop-Molotovpact, het meest cynische verdrag van deze eeuw, geeft de Sovjet-Unie tijdwinst voordat de onvermijdelijke oorlog tegen Duitsland begint. Tijdens het tweede Vijfjarenplan (1933-1937) heeft Moskou zijn defensie al rigoureus aangepakt. De defensie-industrie toonde groeicijfers die de industrie als geheel ver overtroffen: de militaire industrie groeide zelfs 25 keer zo snel als de industrie als geheel. Het defensiebudget steeg van l,4 miljard roebel in 1933 tot 23,2 miljard roebel in 1938 en moet in 1940 nog eens worden verdubbeld. Achter de Oeral zijn belangrijke wapenfabrieken gevestigd en in Europees Rusland is met het oog op de naderende oorlog de defensie-industrie zoveel mogelijk verspreid. Een nieuwe wet heeft de dienstplicht ingesteld en de leeftijd voor reservisten van 40 op 50 jaar gebracht. Desondanks is de Sovjet-Unie op in de zomer van 1939 volgens waarnemers niet in staat aan een oorlog deel te nemen, reden voor Stalin om met Hitler in zee te gaan. De omvangrijke zuiveringen in het officierskorps hebben de autoriteit van het opperbevel verzwakt en het Rode Leger van vele duizenden capabele officieren beroofd. De zuiveringen hebben ook de industrile groeicijfers en de modernisering van de militaire industrie geschaad. Akkoord interne autonomie voor Kroati getekend

136

Drie dagen later, op 26 augustus, wordt in Belgrado een akkoord getekend tussen de Joegoslavische regering en de leider van de Kroaten, Macek. Kroati heeft daarbij intern zelfbestuur gekregen. Het akkoord, namens de Joegoslavische regering getekend door de premier, Dragia Cvetkovi, besluit lange onderhandelingen met de Kroaten, die tien jaar geleden na de moord op hun leider Stjepan Radi het parlement in Belgrado de rug toekeerden. In 1934 waren het Kroatische extremisten die koning Alexander vermoordden. Prins Paul, die sindsdien Joegoslavi regeert namens de nog minderjarige koning Peter II, is tot de conclusie gekomen dat Joegoslavi niet kan overleven als er geen principile overeenkomst met de Kroatische leiders bestaat. Het getekende akkoord voorziet in aanzienlijke gebiedsuitbreiding van Kroati, dat de status van een autonoom banaat krijgt. De bestaande banaten Save en het kustgebied, de stad Dubrovnik en omstreken en zeven districten van Bosni worden bij Kroati gevoegd. De Kroatische regering is alleen de koning en het Kroatische parlement verantwoording schuldig verduidelijkt De Kroniek. De Kroatische leider Maek wordt vice-premier in een nieuwe regering-Cvetkovi. Het verdrag is moeilijk te accepteren voor de Servirs, omdat het de regering in Zagreb grote zeggenschap geeft over gebieden waar een flinke Servische minderheid woont. Dit akkoord zal snel voor grote spanningen zorgen. Diplomatiek offensief van Leopold In augustus 1939 onderneemt Leopold een diplomatiek offensief. Vanaf de lente van 1939 werkt de koning al aan een vredesinitiatief. Hij wil een geestelijke en morele grootmacht tot stand brengen die een belangrijk gewicht kan zijn in de vredesbalansen namens n vijfde van de bevolking van Europa de atmosfeer van fataliteit en angst doet verdwijnen die op de wereld weegt noteert auteur Janssens. Pas op 2 augustus, een half jaar na de start van het koninklijke project, licht Leopold premier Pierlot voor het eerst in. De eerste minister wijst het plan niet af, maar wenst zoals Van Langenhove het initiatief tot de zogenamde Oslo-staten te beperken noteert Janssens. Leopold luistert niet. Hij beschouwt het initiatief als zijn prerogatief. Koninklijk secretaris Capelle vertrekt daarop naar Boekaerest, prins Eugne de Ligne naar de Scandinavische landen, baron Carton de Wiart naar Nederland en Raoul Richard naar Lissabon. De officile bedoeling is, volgens de vorst, vooralsnog een oorlog af te wenden. Vooral de zending van Richard is, omwille van verschillende elementen, opmerkelijk. Richard is industrieel. In de regering Pierlot I was Richard kortstondig als extra-parlementair minister van Economische Zaken en Middenstand. De koning heeft een goede verstandhouding met industrieel Richard. Auteur Emmanuel Gerard noemt Richard zelfs de favoriet van de koning. Leopold had Richard al in 1938 zonder succes opgedrongen aan Spaak. Het bewijs van de goede relatie tussen beide mannen is dat Richard op pad gestuurd wordt naar Portugal. Richard heeft een brief mee voor premier Salazar. Leopold drukt hierin zijn diepe bewondering uit voor het grootse oeuvre dat Salazar ondernomen heeft.

137

Antonio Salazar kwam in 1932 aan de macht. Zijn bewind is een mengeling van katholiek corporatisme en autoritarisme. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog verleende hij, zoals we gezien hebben, steun aan Franco. Op 12 augustus is Richard in Portugal en vraagt om Salazar te spreken. Klaarblijkelijk had Leopold er niet aan gedacht een introductie mee te geven noteren auteur Velaers en Van Goethem. Lissabon nam contact op met de Portugese ambassadeur in Brussel die evenwel uit de lucht viel. De ambassadeur was niet op de hoogte van het diplomatieke initiatief van Leopold. Vervolgens werd Capelle gecontacteerd die merkwaardig genoeg evenmin op de hoogte was dat Richard al vertrokken was naar Portugal. Uiteindelijk kon de audintie van Richard bij Salazar toch doorgaan. De koninklijke diplomatie had duidelijk enkele vaudevilleske trekjes noteren Velaers en Van Goethem tongue in cheek. De missie van Richard en zijn collegas zal evenwel niets concreets opleveren. Kabinetsraad negatief Premier Pierlot van zijn kant bespreekt ondertussen het voorstel van de koning op de ministerraad van 21 augustus. Niet alle ministers reageren enthousiast schrijft Janssens eufemistisch. Antoine Delfosse, minister van Verkeerswezen is ronduit negatief. Hij wijst op de zware verantrwoordelijkheid die Belgi met het koninklijke initiatief op zich neemt. Belgi dient er volgens hem over te waken dat niemand geviseerd zou worden en dat geen enkele mogendheid zijn politiek goedgekeurd zou weten. Albert De Vleeschouwer, minister van Kolonin en Marcel Jaspar, minister van Volksgezondheid, wijzen op het gevaar dat sommige grootmachten de vredesoproep van de koning kunnen misbruiken om concessies in Congo of in Rwanda-Urundi van Belgi te vragen. Na een lange discussie tussen de ministers gaat de kabinetsraad uiteindelijk met het plan van Leopold akkoord. De uiteindelijke tekst levert nog een felle discussie tussen de koning en de premier op. Leopold wil een personlijke paragraaf toevoegen, Pierlot is tegen. Alsof dit enkele dagen voor de Duitse inval in Polen belang heeft. De goedkeuring is een formaliteit en heeft weinig belang aangezien het plan van Leopold op dat ogenblik toch al uitgevoerd wordt. Het is opnieuw een illustratie van het feit dat eind jaren dertig het beleid van de koning en de regering niet altijd concorderen. De bijeenkomst heeft plaats op 23 augustus en wordt volgens auteur Janssens namens de deelnemers afgesloten met een indrukwekkende vredesboodschap. We komen er straks op terug. Een week later valt Duitsland Polen binnen. Het is moeilijk niet cynisch te doen over het vredesinitiatief van de koning. Hitler heeft midden augustus al tot een aanval op Polen besloten. Wat de vorst bovendien niet weet is dat Hitler zich op 22 augustus nog erg geringschattend over hem had uitgelaten27. Niemand wil oorlog

27

Gustaaf Janssens, oc, p.78.

138

In de zomer van 1939 is collectieve opwinding over het naderend wapengekletter ver te zoeken. Nagenoeg niemand in Europa wil oorlog. Iedereen weet nochtans dat de strijd onvermijdelijk is. Ook de Britste premier Neville Chamberlain weet volgens auteur Richard Overy nu ook dat oorlog uiteindelijk de enige manier zal zijn om de brutale Duitse opmars een halt toe te roepen. Het contrast met de de zomer van 1914 is groot. Toen stonden de Europese legers te popelen om ten strijde te trekken in een frische und frliche Krieg. De oorlog verliep echter anders dan gepland en werd voor de betrokkenen een hel op aarde. Met die kennis in het achterhoofd is de situatie aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog totaal anders. Hitler had vanaf zijn aantreden in 1933 werk gemaakt van zijn ambitie om het vernederende Verdrag van Versailles ongedaan te maken. Daarnaast had Hitler zich in Mein Kampf uitgesproken over hoe hij oostelijke staten, zoals Polen, wilde vernietigen vanwege 'de raciale prioriteiten van het regime om Duitse "leefruimte" te creren en alle etnische Duitsers in het oosten met het nieuwe Reich te verenigen' noteert recensent Maarten van Riel. In navolging van het Rijnland, Oostenrijk en Tsjechische Sudetenland, moeten ook Oost-Pruisen en de vrijstad Danzig, die door een Poolse corridor werden gescheiden van Duitsland, herenigd worden met het moederland. De lakse opstelling van Groot-Brittanni en Frankrijk bij de eerdere annexaties, had Hitler ervan overtuigd dat beide grootmachten lijdzaam zouden toekijken als zijn tanks de Poolse grens zullen oversteken vervolgt Van Riel. De Duitse generaals plannen dan ook een plaatselijke oorlog. Een plaatselijke oorlog aan de Duitse oostgrens is echter niet realistisch. Tijdens de Poolse kwestie wordt volgens de auteur Overy een inschattingsfout gemaakt door de Duitsers: de Britten en Fransen hadden zich de voorgaande jaren weliswaar passief opgesteld maar houden zich in 1939 plots aan hun morele verplichting om Polen te steunen. Een korte 'zenuwenoorlog' zal het gevolg zijn. Tussen de Europese hoofdsteden vindt druk diplomatiek verkeer plaats waarin het ontmoedigen van oorlog centraal staat. Volgens Overy toont Hitler in die dagen zijn 'onmacht om ondanks jaren van politieke strijd de kunsten der diplomatie en politieke finesse te begrijpen'. Hitler is inderdaad liever veldheer dan diplomaat. Hij heeft de opstelling van Londen en Parijs duidelijk verkeerd ingeschat. Toch zal hij, als een sluwe vos, zijn oostelijke flank indekken door het niet-aanvalsverdrag met Josef Stalin. Op die manier kan hij ongestoord het Poolse leger, dat zich strijdlustig toont, vermorzelen. Overy laat duidelijk zien waarom Engeland en Frankrijk geen oorlog willen, ze zijn er in september 1939 volgns hem niet klaar voor. Als reactie op de Duitse invasie van Polen op 1 september 1939, werpt de Royal Air Force ruim zes miljoen folders uit boven Duitsland in plaats van bommen: 'Geen van beide bondgenoten van Polen doet verder iets om het meedogenloze oprukken van de Duitse troepen tegen te houden.' Uiteindelijk zullen het de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie zijn die ten strijde trekken tegen Hitler. De brief van Einstein Op 2 augustus 1939 schrijft Einstein een brief aan de Amerikaanse president Roosevelt, waarin hij waarschuwt dat Duitsland bezig is een atoombom te ontwikkelen. Die informatie klopt zoals we eerder aangetoond hebben.

139

Brief hier Over deze brief zelf bestaan verschillende lezingen. Er is verondersteld dat niet Einstein maar Leo Szilrd deze brief had geschreven. Szilard zou vanwege het effect op de president Einstein om ondertekening gevraagd hebben. Maar volgens biograaf Bram Pais heeft Einstein de brief wel zelf opgesteld, na een bezoek van collegas Leo Szilard en Eugene Wigner. Op aandringen van Szilard zal Einstein op 7 maart 1940 een tweede brief van dezelfde strekking aan Roosevelt sturen. Albert Einstein werd op 14 maart 1879 geboren te Ulm, dat destijds bij het Koninkrijk Wrttemberg hoorde. Hij was de zoon van Hermann en Pauline Einstein (meisjesnaam Koch). Zijn vader was onder meer beddenverkoper en later fabrikant van elektrotechnische apparatuur voor elektriciteitscentrales en straatverlichting. Einsteins pacifisme en joodse afkomst waren een doorn in het oog van Duitse nationalisten en antisemieten. Nadat hij wereldberoemd was geworden groeide deze antisemitische haat tegen hem en er ontstond zelfs een georganiseerde campagne onder Duitse natuurkundigen om zijn theorien in diskrediet te brengen. Toen Adolf Hitler op 30 januari 1933 in Duitsland aan de macht kwam bereikte de haatcampagne tegen Einstein nieuwe hoogten. Einstein werd door het nazi-regime beschuldigd een joodse natuurkunde voor te staan in tegenstelling tot de Duitse of Arische natuurkunde. Het regime werd daarbij ondersteund door nazi-gezinde natuurkundigen, waaronder zelfs Nobelprijswinnaars zoals Johannes Stark en Philipp Lenard, die probeerden Einsteins theorien in diskrediet te brengen. Daartoe werd ook een zwarte lijst aangelegd van Duitse natuurkundigen die Einsteins theorien bleven onderwijzen zoals Werner Heisenberg. Einstein was in 1933 in de Verenigde Staten, waar hij een lezingencyclus aan Caltech verzorgde. Hij besloot niet meer terug te keren naar zijn geboorteland, maar bracht nog wel een bezoek aan Belgi en Engeland voordat hij zich voorgoed in de VS vestigde. Einstein kon het goed vinden met koningin Elsabeth. Hij gaf zijn Duitse staatsburgerschap op, kreeg een permanente verblijfsvergunning voor de VS en aanvaardde een betrekking aan het pas opgerichte Institute for Advanced Study in Princeton, New Jersey. Hij wordt Amerikaans staatsburger in 1940, hoewel hij steeds het Zwitserse staatsburgerschap behield. Danzig Vanaf het midden van augustus 1939 gaat het snel. Op 23 augustus wordt Gauleiter Albert Forster tot staatshoofd van Danzig uitgeroepen. De Vrije Stad Danzig is op dat ogenblik een staat onder toezicht van de Volkenbond en dat al sinds 1920. Danzig (Pools: Gdask) behoort sinds de Tweede Poolse Deling van 1793 tot het koninkrijk Pruisen. Van 1807 tot 1814 was het als vrije stad een napoleontische vazalstaat. Het Congres van Wenen kende Danzig in 1814 weer aan Pruisen toe, waarin het hoofdstad werd van de provincie West-Pruisen (1829-1878 provincie Pruisen). Sinds 1871 behoorde de stad met geheel Pruisen tot het nieuwe Duitse Keizerrijk. Na de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog moet Duitsland conform het Verdrag van Versailles onder meer vrijwel geheel West-Pruisen afstaan. Het grootste

140

gedeelte kwam toe aan Polen, maar Danzig werd met het in werking treden van het verdrag op 11 augustus 1920 een vrije stad onder toezicht van de Volkenbond. Frankrijk wenste de overdracht van de stad aan het nieuw opgerichte Polen maar werd hierin niet gesteund door de VS en Groot-Brittanni. Vrijwel de gehele (Duitstalige) stadsbevolking protesteerde tegen de afscheiding uit het Duitse staatsverband. De vrije stad grensde in het oosten aan de Duitse provincie (Pruisische) Oost-Pruisen, maar was evenals die provincie door de Poolse Corridor van de rest van Duitsland afgesneden. Polen kreeg het recht van vrije doorvoer in en uit de haven van Danzig. Ook de spoorwegen stonden onder Pools bestuur. Een Pools politiekorps garandeerde deze Poolse rechten en voor hun bewapening was op de havenkade genaamd de Westerplatte een munitiedepot ingericht. Een staatshoofd had de Vrije Stad Danzig formeel niet. De hoogste autoriteit was de senaatsvoorzitter. De Senaat bestond, naast de voorzitter, uit een plaatsvervangend voorzitter en 20 senatoren. De senaatsvoorzitter was aan de Volkstag (het parlement) verantwoording schuldig. Daarnaast vaardigde de Volkenbond een hoge commissaris (Hochkommissar) af, die in eerste instantie over conflicten met Polen besloot. De stadstaat had sinds 1922 een grondwet die was georinteerd op die van de Weimarrepubliek. In de internationale politiek werd Danzig door Polen vertegenwoordigd, met welk land het sinds 1922 ook een douane-unie had. Danzig was in de jaren twintig het centrum van joodse emigratie naar overzee: via deze stad emigreerden tussen 1920 en 1925 60.000 joden. Daarnaast was het een bolwerk van nationaalsocialisme. De NSDAP werd reeds in 1930 de op een na grootste partij en had sinds 1933 in de Volkstag een absolute meerderheid (54%), zij het niet de vereiste 2/3 om de grondwet te kunnen veranderen. Niettemin werd de oppositiepartijen het politieke leven door de nazi's onmogelijk gemaakt en in 1936 hadden zij het gehele bestuur in handen. Echter, door de vrees voor de internationale publieke opinie duurde het nog drie jaar totdat de antisemitische Neurenberger Rassenwetten van september 1935 ook in Danzig ingevoerd kon worden. In Danzig werd de roep om aansluiting bij het Duitse Rijk steeds luider. Een week nadat Forster tot staatshoofd werd uitgeroepen, wordt de hereniging met Duitsland vervolgens een week later ingezet met militaire provocaties: de beschieting van het Poolse munitiedepot op de Westerplatte door de Kriegsmarine en een bombardement op Poolse kantoren in de stad door de Luftwaffe. De gewapende weerstand van de Polen wordt gebroken en de Poolse functionarissen worden genterneerd. De stad wordt vervolgens bij het Derde Rijk ingelijfd en daarop valt de Wehrmacht in 1939 Polen binnen, waarmee de Tweede Wereldoorlog een feit is omdat Groot-Brittanni en Frankrijk hun verdragsverplichtingen jegens Polen nu moesten nakomen. Danzig wordt vervolgens bij het Derde Rijk ingelijfd en na de verovering van Polen en de herannexatie door Duitsland van de in 1919 afgestane provincies wordt de stad opnieuw de hoofdstad van Westpruisen, de oude provincie welke nu onder de naam Reichsgau Westpreussen, onder gezag van Albert Forster komt te staan. Van de Danziger Joden is inmiddels nog geen tiende in de stad achtergebleven. Deze 600 worden naar concentratiekampen of gettos afgevoerd, zoals het beruchte concentratiekamp Stutthof dat enkele kilometers buiten de stad werd ingericht.

141

Het Molotov-Ribbentroppact Laten we de voorbije gebeurtenissen nog even kort samenvatten. De diplomatieke missie en de vredesboodschap van Leopold draaien op niets uit. Op 23 augustus 1939, de dag van de vredesboodschap van Leopold n het uitroepen van Albert Forster tot staatshoofd van Danzig, ondertekenen Duitsland en de Sovjet-Unie in Moskou het MolotovRibbentroppact. Het is een belangrijke dag in de geschiedenis. Waarom heeft Stalin een akkoord gesloten met Hitler? In 1939 onderhield Stalin volgens Diane Vanthemsche zowel met Hitler als met de westerse democratien diplomatieke betrekkingen. De twee dictators hebben dat jaar discrete contacten gelegd, hoewel ze worden gescheiden door een belangrijk ideologisch antagonisme. Stalin koopt het akkoord vooral tijd. Voor Stalin levert dit pact ook territoriale winst op, het verschaft hem de nodige tijd om zijn westelijke grenzen te beveiligen en het stelt hem bovendien in staat om, onder andere, zijn leger dat onthoofd werd tijdens opeenvolgende zuiveringsacties weer op te bouwen. Eigenlijk wordt het pact ondertekend in Moskou in de vroege uren van 24 augustus. Het is genoemd naar de ondertekenaars, de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop en zijn sovjetcollega Vjatsjeslav Molotov. De overeenkomst staat ook bekend als het Duits-Russisch pact, Monsterverbond of het Duivelspact. De motivatie van Hitler is duidelijk. Zonder dit pact had de Fhrer zijn oorlog met Polen niet kunnen starten omdat hij dan een groot risico zou lopen op twee fronten oorlog te moeten voeren gezien de dreigementen van Engeland en Frankrijk bij een aanval op Polen en de voorheen zeer slechte verhouding met de Bolsjewieken in de Sovjet-Unie. Kortom, voor Hitler is deze toenadering volgens Vanthemsche een goede zaak omdat hij Duitsland zo kan behoeden voor een oorlog op twee fronten, zoals in 1914-1918. Bedreiging De Sovjet-Unie had nazi-Duitsland al vrij snel als een bedreiging erkend, maar kreeg internationaal nul op het rekest, zelfs na toetreding tot de Volkenbond. De centraalEuropese landen als Polen en de Baltische staten zagen de Sovjet-Unie als een even grote bedreiging als nazi-Duitsland waardoor de Sovjet-Unie vervolgens toenadering zocht tot Groot-Brittanni en Frankrijk. Deze landen lieten de Sovjet-Unie echter buiten de onderhandelingen in Mnchen in 1938. Ook latere onderhandelingen schoten niet op. De Britten en Fransen stuurden slechts lage officieren, wat door de Russen als een belediging werd gezien. Het was alsof ze eigenlijk niet echt wilden onderhandelen waardoor Jozef Stalin geen andere mogelijkheid zag dan met Hitler te gaan praten. Het pact tussen de Sovjet-Unie en Duitsland was een non-agressieverdrag, waarin de twee landen afspraken elkaar niet aan te vallen, en dat ook niet te doen als een van beide door een derde land zou worden aangevallen. Voor de Duitse leider Hitler was dat laatste van groot belang. Duitsland was van plan Polen binnen te vallen, waarvan de neutraliteit gegarandeerd werd door het Verenigd Koninkrijk. Een Engelse reactie was dus te verwachten, en om een oorlog op twee fronten te voorkomen werd het verdrag gesloten met de communistische vijand.

142

Ideologische belangen werden terzijde geschoven voor pragmatische belangen. Japan reageerde hier echter zeer gerriteerd op, mede vanwege hun eigen militaire plannen tegen de Sovjet-Unie en hun interesse in Mongoli en Siberi. Het non-agressieverdrag bleek slechts een deel van het pact te vormen. Pas in 1946, tijdens de Processen van Neurenberg wordt bekend dat in een aantal geheime protocollen (aanhangsels) afspraken werden gemaakt over de grenzen van de invloedssferen van de twee partijen, na een toekomstige 'territoriale en politieke herschikking'. Polen werd tussen de twee ondertekenaars verdeeld, de Baltische staten Finland, Estland en Letland kwamen in de Sovjetsfeer, evenals delen van Roemeni (Bessarabi en de noordelijke Boekovina). Hiermee herstelde de Sovjet-Unie in belangrijke mate de grenzen van het tsaristische Rusland gedurende de 19e eeuw. Daarvoor waren de meeste van die gebieden nooit onderdeel geweest van tsaristisch Rusland. De gebieden die de Sovjet-Unie aan het eind van de Eerste Wereldoorlog aan Duitsland had moeten afstaan en bij de vrede van Versailles aan Polen waren toegewezen werden opnieuw door de SovjetUnie geannexeerd. Het cynische van de opdeling van Polen in 1939 zal zijn, dat Duitsland daarmee het niet-aanvalspact met Polen schendt. Dat pact had Polen in 1934 met Duitsland afgesloten om de ongezonde belangstelling van Duitsland af te wenden in de richting van Frankrijk en Groot-Brittanni. Het pact tussen de Sovjet-Unie en Duitsland slaat binnen Europa in als een bom. Ook in Duitsland zelf is er verbazing en kritiek. Hoe kon Hitler, na jarenlang gefureerd te hebben tegen alles wat naar communisme rook, een verdrag met zijn aartsvijand afsluiten? Hitler zelf verklaart op de dag van ondertekening daarover: U weet dat Rusland en Duitsland door twee verschillende leren geregeerd worden. Er was maar n probleem, dat opgelost moest worden. Duitsland is niet van plan zijn leer te exporteren. Op het moment waarop Sovjet Rusland er niet meer aan denkt zijn leer naar Duitsland te exporteren, op datzelfde moment zie ik geen aanleiding meer, dat wij ook nog maar eenmaal tegenover elkaar positie moeten innemen. Illusie op vrede weg Met het akkoord tussen beide landen Duitsland en de Sovjet-Unie wordt de mogelijkheid dat de vrede bewaard zou blijven, volledig overboord gezet. Alle kansen om Hitler te stoppen zijn in augustus 1939 verkeken. Het pakt tussen beide landen betekent immers dat Stalin er mee instemt dat Polen aan de willekeur van het leger van Hitler zal worden overgeleverd. De oorlogsbuit zal vervolgens met de Russen gedeeld worden. Leopold had geen enkele illusie over wat het tegennatuurlijke pakt van de twee dictators voor Belgi zou betekenen weet Keyes. Toen Duitsland in 1914 ten strijde trok, werd het in de rug bedreigd door de Russische legers. Door dit pakt werd het gevaar van een oorlog op twee fronten voor Duitsland (voorlopig) afgewend. Duitsland was erin geslaagd de handen vrij te maken om het westen aan te vallen. Het ergste was dat Hitler en Stalin in het geheim de preciese scheidslijn hadden vastgelegd om Polen tussen beide te verdelen. Zo werd het monsterverbond tussen de communistische en nazi-dictatuur gesloten dat de onmiddellijke aanleiding tot de oorlog zou zijn analyseert Keyes.

143

Leopold roept uitgerekend op 23 augustus via de radio namens de Oslogroep op tot verzoening en vrede. In een poging de oorlogsdreiging te verminderen, komen in Brussel de ministers van Buitenlandse Zaken van de zeven landen van het Oslo-blok (Nederland, Belgi, Luxemburg, Noorwegen, Zweden, Denemarken en Finland) bijeen. Er is afgesproken dat de landen - bij monde van hun staatshoofden - zullen proberen de in conflict geraakte landen aan de onderhandelingstafel te brengen. In een radiotoespraak verklaart de Belgische koning Leopold III: Gaat ons werelddeel zelfmoord plegen door zich te storten in een ontzettende oorlog waarin er overwinnaar noch overwonnene zal zijn? Het ergste kan nog vermeden worden, aldus de Belgische vorst, maar de tijd dringt. Veel indruk maakt de oproep niet. De leden van de Oslogroep Belgi, Nederland, Luxemburg, Denemarken, Zweden, Noorwegen en Finland worden in spotprenten voorgesteld als de zeven dwergen. Groot-Brittanni en Frankrijk repliceren dat het niet vijf vr maar ver twaalf is en dat onderhandelen geen zin meer heeft weten auteur Vandeweyer en Vandenwijngaert. Duitsland reageert niet eens officieel op de vredesoproep van Leopold. Volgens Keyes zit Hitler wel erg verveeld met de oproep van de Belgische koning. Meer zelfs, hij zou woest zijn. Deze oproep voor vrede en gezond verstand (van Leopold) brengt hem (Hitler) in verlegenheid en druist in tegen wat hij in zijn propaganda beweert weet biograaf Keyes. Wellicht is dat wat overdreven. Op de voorgrond van zijn Poolse veldtocht wordt immers het vredesvoorstel gedaan waar Hitler voor gevreesd had. Hij zou zich door deze oproep van Leopold niet laten weerhouden om Polen binnen te vallen, maar door de oproep naast zich neer te leggen zou hij nogmaals de aandacht vestigen op zijn volslagen gebrek aan principes. De dag na de oproep van de Oslo-groep sluit Paus Pius XII zich bij deze vredesoproep aan. Pius richt zich in een radiotoespraak tot alle gelovigen. Hij waarschuwt voor de ophanden zijnde oorlog. Centraal daarbij staat zijn oproep dat alleen gerechtigheid zal kunnen zegevieren en dat de aardse rijken, die niet gegrondvest zijn op de gerechtigheid door God, niet worden gezegend. Op 29 augustus 1939 zoekt het Vaticaan contact met Benito Mussolini, waarbij de paus zijn dank uitspreekt voor Mussolinis inspanningen tot behoud van de vrede, maar hem tevens verzoekt zich in te zetten voor het voorkomen van een gewapend conflict. Hoewel Mussolini bereid is deze rol op zich te nemen, komt zijn vredesplan erop neer dat met name van Poolse zijde concessies gedaan moeten worden, iets waartoe Polen niet bereid en in staat is. Eind augustus gaat vanuit het Vaticaan het laatste verzoek uit, gericht aan Duitsland en Polen, om vooral te streven naar een oplossing voor het ophanden zijnde conflict. Pius XII roept daarbij Frankrijk, Groot-Brittanni en Itali op hem hierin te steunen. Ook deze oproep heeft geen effect. SDAP-ministers in nieuw kabinet In Nederland bedigt de koningin in augustus het (tweede) ministerie-De Geer. Voor het eerst hebben twee SDAP-ministers zitting in deze regering, ir. J.W. Albarda (Waterstaat) en dr. J. van den Tempel (Sociale Zaken) noteert De Kroniek.

144

De Geer heeft een kabinet op zo breed mogelijke basis samengesteld. Behalve de twee socialisten is ook Eelco van Kleffens minister geworden, op Buitenlandse Zaken. Opmerkelijk is ook luitenant-kolonel Dijxhoorn op Defensie. In een bijzonder kritisch commentaar stelt De Telegraaf: Wij halen de socialisten binnen de regering nu andere landen, denk aan Frankrijk, hen met moeite hebben uitgeschakeld. Het Volk ziet het anders: De omstandigheden die het optreden van de eerste sociaal-democratische ministers begeleiden, zijn niet zo dat we onbeheerste juichkreten aanheffen. Maar voor de SDAP is het een historische dag. Eind augustus zal Nederland onder invloed van de verslechterende internationale politieke toestand mobiliseren. Drie dagen daarvoor werd al een voormobilisatie afgekondigd. In de officile verklaring zegt de regering: Teneinde ten volle voorbereid te zijn op de plicht welke op Nederland zou rusten om, in geval dat, tegen nog bestaande hoop in, een gewapend conflict in het buitenland mocht uitbreken, onze onzijdigheid naar alle zijden met alle ter beschikking staande middelen te handhaven, is besloten tot mobilisatie. Naar aanleiding van de mobilisatie - militairen moeten zich de ochtend daarop melden - heeft koningin Wilhelmina een toespraak via de radio gehouden. Ze legde er daarin de nadruk op dat Nederland in een conflict een strikte onzijdigheid of neutraliteit in acht zal nemen. Ik bevestig dit in de veronderstelling en het vertrouwen dat geen der strijdende partijen Nederland in de oorlog zal willen betrekken, aldus de koningin. Zij zei voorts: Allen moeten wij nu het hoofd koel houden en opgewekt en nauwgezet doen wat onze plicht is. Vandaag is ook bekendgemaakt dat luitenant-generaal Reijnders is benoemd tot opperbevelhebber van de land- en zeemacht. Mobilisatie in Belgi De gebeurtenissen volgen zich eind augustus razendsnel op. Op 25 augustus sluiten Engeland en Polen een verdrag tot wederzijdse bijstand. De dag daarop garandeert Hitler de neutraliteit van Belgi, Denemarken, Luxemburg, Nederland en Zwitserland. Een Duitse gezant komt de Nederlandse koningin persoonlijk verzekeren dat de Nederlandse neutraliteit hoe dan ook gerespecteerd zal worden noteert auteur Annejet van der Zijl. Hitler schort de geplande invasie van Polen even op. Op 27 augustus stelt de Fhrer de datum voor de invasie van Polen vast op 1 september 1939. De vaststelling dat de Nederlandse regering de dag daarop al de algemene mobilisatie afkondigt, bewijst dat de Nederlandse regering niet veel geloof hecht aan de woorden van de Duitse gezant. Het Nederlandse leger stelt, in vergelijking met het Belgische, weinig voor. De sterkteverhouding tussen beide legers is, rekening gehouden met de verschillende inwonersaantallen, zowat n op drie in het nadeel van Nederland. Eind augustus voeren enkele Duitse SS-troepen een schijnaanval uit op een Duits radiostation in Gliewitz, Polen. Ze zijn verkleed in Poolse uniformen en bezorgen Hitler zo, overeenkomstig bevelen, een aanleiding voor de aanval op Polen de volgende dag. Hitler vaardigt tegelijk Weisung Nr.1 uit, de Duitse oorlogsmachine voert hiermee een handelsoorlog tegen Engeland.

145

Ook in eigen land wordt het leger eind augustus in staat van paratheid gebracht. Daags na de vredesconferentie (van 23 augustus) overschouwen eerste minister Pierlot, minister van landsverdediging Denis en de onderstafchef van het leger de toestand schrijft auteur Janssens. Ze besluiten om op de kabinetsraad van de volgende dag de aankondiging van de fase A van het mobilisatieplan voor te stellen. De koning werd niet geconsulteerd en is woedend als hij dit verneemt. Ingelicht over die beslissing, laat de koning aan zijn secretaris (Capelle) weten dat hij niet kan aanvaarden dat ministers militaire beslissingen nemen zonder hem, de opperbevelhebber van het leger, te raadplegen vervolgt Janssens. Leopold trekt het laken naar zich toe en geeft op 26 augustus zelf het bevel tot fase A, de voorbereidende fase van de algemene mobilisatie in Belgi. Dat dit bevel van hem komt en niet van de regering, is voor de koning een erezaak. Op zich maakt het niets uit. Later die dag komt de Duitse ambassadeur op audintie bij de koning. Hij leest de koning een boodschap van zijn regering voor, waarin deze de Duitse garantie van 13 augustus 1937 opnieuw bevestigt beweert Keyes. De procedure is dezelfde als in Nederland. De Duitse ambassadeur in Brussel bevestigt dat Duitsland de neutraliteit van Belgi bij een eventuele oorlog zal eerbiedigen. De Franse en Britse ambassadeurs leggen op 27 en 28 augustus soortgelijke verklaringen af tegenover de Belgische regering. Leopold is van Mars De geleidelijke mobilisatie van al de Belgische strijdkrachten slaat op 600.000 man. De voortdurende verslechtering van de internationale verhoudingen, en vooral de ondertekening op 23 augustus van het niet-aanvalspact tussen Duitsland en de Sovjet-Unie, laten nog weinig hoop voor een vreedzame oplossing van de spanningen in Europa. In deze conflictsituatie, met Polen als eerste inzet, tussen nazi-Duitsland aan de ene kant en Frankrijk en Groot-Brittanni aan de andere kant, houdt Belgi nog steeds vast aan zijn in 1936 afgekondigde zelfstandigheidspolitiek, in de hoop buiten het conflict te kunnen blijven. Twee dagen later, op 28 augustus, wordt fase B van de mobilisatie van kracht. Het gevolg voor de begroting is dramatisch. Hoewel de soldij en de toelage voor de gezinnen van militairen vrij laag zijn, drukt de bewapeningsinspanning zwaar op de uitgaven. In september 1939 zal een kwart van de uitgaven van de staat naar het paraat houden van het leger en de uitbouw van defensie gaan. In het begin van 1940 zal die paraatheid dagelijks 24,5 miljoen frank (nu: 612,5 miljoen frank) kosten. Op jaarbasis is dat 9 miljard frank (nu: 225 miljard frank), een gigantische bedrag als je weet dat de rijksbegroting slechts twaalf miljard frank (nu: 300 miljard frank) is. Het begrotingstekort voor 1940 zal oplopen tot 7,4 miljard frank (nu: 185 miljard). Oorlog voeren is duur. Leopold stelt eind augustus aan koningin Wilhelmina voor nogmaals samen hun diensten aan te bieden aan de regeringen van Groot-Brittanni, Frankrijk, Duitsland, Itali en Polen om naar een vreedzame oplossing te zoeken. De Duitsers danken de beide souvereinen hartelijk voor hun inspanning om de vrede te bewaren maar weren desalnietemin iedere verwijzing ernaar uit hun dagbladen noteert Keyes. Frankrijk stelt de

146

vraag of men met deze edelmoedige stap de wijde kloof (tussen Duitsland en de andere landen) nog wel kan overbruggen. Wilhelmina en haar Belgische collega Leopold III doen een laatste poging om als vredestichters op te treden alsof ze, zoals de Amerikaanse journalist William Shirer becommentarieert () op een andere planeet leven en even weinig begrijpen van wat er in Berlijn gebeurt als van wat er op Mars plaatsvindt schrijft Annejet van der Zijl in haar biografie over prins Bernhard. Ook deze koninklijke poging is vruchteloos. De Duitse legers staan immers klaar om Polen langs drie grenzen binnen te vallen en zowel Groot-Brittanni en Frankrijk bereiden zich voor op de oorlog. In Berlijn overtuigt Hitler zichzelf ervan dat de Britten niet voor Polen zullen vechten. Hij vergist zich. Voor het eerst zal zijn pokerspel mislukken. Duitsland valt Polen binnen Op 1 september valt Duitsland zonder oorlogsverklaring Polen binnen. De oorlog die Hitler begint, is niet de oorlog die hij zich altijd voorgenomen had en had voorbereid noteert auteur Haffner. Hitler droomt van de Sovjet-Unie. Een uitgestrekt land, Lebensraum voor de Duitsers. Maar eerst moet Polen veroverd worden. Polen ligt immers tussen Duitsland en Rusland in en vormt een belemmering voor Hitlers plan om Rusland te veroveren. Hoe moest men ooit de oorlog tegen Rusland beginnen als men niet ergens over een Duits-Russische grens zorgde, die de troepen konden overschrijden verklaart Haffner. Sinds 4.45 uur in de vroege ochtend is Duitsland in oorlog met Polen. Duitse troepen zijn over een breed front vanuit het noordwesten en het zuidwesten Polen binnengevallen. Vanaf 4.45 uur wordt teruggeschoten, zo meldt de Duitse radio herhaaldelijk en suggereert hierbij dat Poolse militairen de strijd hebben ontketend. Een Duitse legermacht van 53 divisies ondersteund door 1600 vliegtuigen valt via de Duitse en Slowaakse grens Polen binnen. Plan Weiss, onder leiding van generaal Walther von Brauchitsch, heeft tot doel de 24 Poolse divisies uit te schakelen door een snelle omcirkeling en het doorsnijden van aanvoer- en communicatielijnen. Om 10 uur s morgens maakt Adolf Hitler in een speciale zitting van de Rijksdag de gebeurtenissen bekend en kondigt tegelijk een wet af voor de hereniging van Danzig met Duitsland. De aanval op Polen heet in het officile taalgebruik in Berlijn een actieve bescherming van het rijk. De laatste beslissingen voor een inval in Polen had Hitler kort na het MolotovRibbentrop-pact genomen. Op 25 augustus gaf hij een eerste bevel tot de aanval, maar de uitvoering werd de volgende ochtend verhinderd door het nieuws van een Brits-Pools bijstandspact. Meteen daarna ging Hitler echter verder - alle Duitse handelsschepen kregen opdracht naar Duitsland terug te keren. Op 29 augustus herhaalde Hitler zijn eis aan Polen om Duitse gebieden in het oosten terug te geven. De Poolse regering antwoordde met een algehele mobilisatie en maakte het verkeer tussen Duitsland en Oost-Pruisen door de Poolse corridor onmogelijk. Eind augustus dan gaf Hitler bevel tot de aanval in Polen voor de volgende ochtend. In de nacht van 31 augustus op 1 september is eerst een staaltje van Poolse agressie door Duitsers in scne gezet. In Pools uniform geklede Duitse SS-ers overvielen de Duitse

147

radiozender Gleiwitz in Opper-Silezi. Deze actie is vandaag propagandistisch door Berlijn uitgebuit om Polen van het uitbreken van de vijandelijkheden de schuld te geven en te spreken van terugschieten. Belemmering De Duitse troepen marcheren Polen binnen onder het voorwendsel van grensincidenten. Daarbij stoten ze op hevig gewapend verzet. Het is het begin van de Tweede Wereldoorlog. De oorlog start met zware bombardementen op de vliegvelden in Polen. Auteur Overy wijst er volgens Hubert van Humbeeck van Knack overigens op dat Hitler op 1 september niet alleen Polen binnenvalt. Hij ondertekent die dag ook zijn Euthanasie Erlass, die dokters en psychiaters de macht geeft om gehandicapte mensen de Gnadentod te geven. 5000 mongolode en spastische kinderen en 70.000 volwassenen worden daarop vermoord. Dat die twee gebeurtenissen zich op dezelfde dag afspelen, is volgens Van Humbeeck geen toeval. Het Duitse volk had volgens de Fhrer niet alleen nood aan Lebensraum, het moest zich ook bevrijden van zijn genetische last. Terwijl Polen mobiliseert, wachten de meeste parate troepen - slecht voorbereid, zonder luchtsteun en tanks - de vijand aan de grenzen op. Deze verdedigingslinie wordt snel geslecht, mede omdat versterkingen te laat komen. De Poolse overheid verzoekt de Britten en Franse om een interventie onder de termijnen van de Wederzijdse Hulpverdragen. De Britse overheid eist een Duitse terugtrekking van Polen. In Groot-Brittanni begint wegens de angst voor luchtaanvallen de evacuatie van jonge kinderen van Londen en andere kwetsbare gebieden. De algemene mobilisatie wordt afgekondigd. Ook de Franse overheid eist een Duitse terugtrekking van Polen. De Algemene mobilisatie en een staat van belegering (krijgswet) wordt verkondigd. De Italiaanse overheid kondigt aan dat het geen militair initiatief zal nemen. De Sovjetunie mobiliseert de strijdkrachten en de leeftijd wordt verminderd van 21 naar 19. President Roosevelt van zijn kant vraagt een verbod op het bombarderen van burgers en onbeschermde steden. Tot slot verklaren de Noorse, Zwitserse en Finse overheden hun neutraliteit. Bliksemoorlog Tijdens deze invasie van Polen experimenteert het Duitse leger volgens militaire waarnemers voor het eerst met de Blitzkrieg of bliksemoorlog. Het is een tactiek die volgens Diane Vanthemsche gekenmerkt wordt door het gelijktijdige optreden van tanks en luchtmacht. De theorie van de Blitzkrieg werd ontwikkeld door de Duitse Generale Staf en gaat uit van de gelijktijdige inzet van gevechtsvliegtuigen, tanks en gemotoriseerde eenheden. Op die manier kunnen de vijandelijke linies op verschillende plaatsen worden doorbroken. Het noodzakelijke verrassingseffect wordt nog versterkt door de tussenkomst van luchtlandingstroepen en het gebruik van nieuwe wapens als daar zijn de holle lading en de duikbommenwerper. En van de essentile elementen van deze tactiek is de snelheid,

148

waardoor het succes van de doorbraak ten volle kan worden benut. De vlotte cordinatie van de troepenbewegingen steunt op uitstekende communicatiemiddelen. Niet iedereen is ervan overtuigd dat de bliksemoorlog een nieuw element is van de Tweede Wereldoorlog. Volgens auteur Frank Decat dacht de generale staf in Berlijn al sinds de grote Pruisische legerhervormingen van begin negentiende eeuw in termen van blitzkriegoperaties, in de betekenis van korte, krachtige offensieven. Tot 1940 wordt de term blitzkrieg overigens zelden gebruikt in militaire kringen benadrukt de auteur in Knack. Hitlers generaals zagen hun oorlogsplannen niet als iets totaals nieuws, maar als de moderne variant van de beproefde Bewegungskrieg. In Polen verwerft de Duitse luchtmacht in elk geval al snel de controle over het luchtruim, terwijl de Panzers (tanks) op verschillende plaatsen de Poolse verdedigingslinies doorbreken en de uiteengevallen divisies vernietigen. Het omsingelde Warschau biedt nog hevig weerstand, maar eind september zal het ook moeten buigen onder de intense bombardementen. In Belgi Koning Leopold geeft die eerste september onmiddellijk het bevel tot fase C van de Belgische mobilisatie. Via de radio vraagt Leopold de bevolking het hoofd koel te houden, de economische activiteiten zo goed mogelijk voort te zetten en de eendracht te bewaren noteren Vandeweyer en Van den Wijngaert. De mobilisatie in ons land zal in opeenvolgende stappen verlopen, legt Diane Vanthemsche van het Koninklijke Legermuseum uit. Fase A vond plaats op 26 augustus 1939, de actieve eenheden werden op voet van oorlog gebracht. Fase B werd van kracht op 28 augustus 1939, met de wederoproeping van de aanvullingsreservisten. De vestingeenheden werden ook in staat van paraatheid gebracht. Fase C van 1 september 1939 betekent de mobilisatie en wederoproeping van de eenheden uit de eerste reserve. Fase D zal op 14 januari 1940 ingaan met de mobilisatie van de eenheden uit de tweede reserve van de infanteriedivisies en van de logistieke eenheden. Fase E is de laatste fase op 10 mei 1940: de algemene mobilisatie van de overblijvende reservisten, oproep tot verzamelen in de achterhoede van alle mannen tussen 16 en 35 jaar die nog geen militaire opleiding kregen dit ter vorming van een recruteringsreserve, de RCBL (Recruteringscentra van het Belgisch Leger). Twee september In Polen zijn de Duitse troepen van legergroep Zuid (von Rundstedt) op twee september al over de Warta rivier getrokken. Op veel plaatsen hebben ze al snel de overwinning in de grensgevechten bevochten. Krakau ligt nu dicht bij de frontlijn. In het noorden maakt het 4de leger (Kluge) contact met het 3de leger (Kuchler) vanaf Oost-Pruisen. Twee Poolse divisies zijn verslagen terwijl ze proberen terug te trekken dwars door de doorloop. De Luftwaffe crert tegelijk grote chaos in het Poolse achtergedeelte. De Poolse vaste troepen hebben zich zo ver mogelijk vooruit verplaatst om zo de Duitse opmars snel in hun achtergedeelte gebieden te krijgen. In Londen zijn er die tweede september besprekingen over hoe ze zich moeten verzetten tegen Duitsland. Het Britse Parlement verzet zich openlijk tegen de passieve lijn

149

die de overheid van Chamberlain in de avond inneemt. Het kabinet beslist daarop om een ultimatum aan Duitsland voor te stellen. De Militaire Dienst is goedgekeurd en de dienstplicht is verplicht voor alle mannen tussen de 19 en de 41. In Parijs zijn er die dag discussies over hoe ze zich moeten verzetten tegen de Duitse invasie van Polen. De Franse overheid beslist een ultimatum aan Duitsland voor te stellen. Frankrijk verklaart dat het aan zijn verplichtingen aan Polen zal voldoen. De Britse R.A.F. (Royal Air Force, Koninklijke Luchtmacht) komt in Frankrijk aan samen met ongeveer 10 bommenwerpereskadrons. Mussolini van zijn kant bevestigt opnieuw de Italiaanse neutraliteit en vraagt een 5machten vredesconferentie. De Duitse overheid kondigt aan dat ze de Noorse neutraliteit zal respecteren, op voorwaarde dat Groot-Brittanni en Frankrijk hetzelfde zullen doen. Hitler keurt een aanbod af om over de Duits-Poolse oorlog te onderhandelen. Ook het voorstel voor een vredesconferentie van Mussolini wordt van tafel geschoven. De Ierse overheid verklaart zijn neutraliteit. De Zwitserse overheid beveelt een algemene mobilisering. De Duitsers beginnen tot slot met de bouw van het concentratiekamp Stutthof, waarin ongeveer 65.000 Poolse Christenen zullen omkomen. Diplomatieke oplossing mogelijk? Na de Duitse inval in Polen, verklaren Frankrijk en Engeland niet onmiddellijk de oorlog aan Duitsland. Het is een vaak voorkomend misverstand. Sommigen geloven nog in een onderhandelde oplossing met Hitler. De Britse ambassadeur Neville Henderson bijvoorbeeld gelooft begin september nog steeds dat een diplomatieke oplossing niet uitgesloten is. Gring had hem namelijk verzekerd dat Duitsland zijn vijandigheden zou staken als Polen bereid was om te onderhandelen over een compromis betreffende Danzig en de Corridor. Ook minister Bonnet ijvert voor een toegeeflijke Poolse houding. De Britse regering stelt een Frans-Brits ultimatum voor om Hitler te dwingen zijn troepen uit Polen terug te trekken alvorens het tot onderhandelingen kan komen. Frankrijk tracht daarentegen met de Italiaanse regering een conferentie te organiseren, een Tweede Mnchen. Hitler kan zich daarin vinden zolang de conferentie geen ultimatum wordt. Door de harde Britse stellingname is zon conferentie evenwel gedoemd te mislukken. Intens diplomatiek telefoonverkeer maakt het kristalhelder. Henderson overhandigt op 3 september een ultimatum aan Hitler en een paar uur later doet de Franse ambassadeur Robert Coulondre hetzelfde. Hitler wijst ze beide formeel af. Het is fout te denken dat begin september 1939 Britse en Franse troepen naar Polen zouden gaan om daar orde op zaken te stellen. De politieke wil ontbreekt en de legerstaf beschouwt het militair-strategisch als zelfmoord. Daarvoor mist Frankrijk de beweeglijke en technisch goed

150

uitgeruste divisies waarop Hitler, bijvoorbeeld Guderians divisie, wel kan steunen. Oorlogsverklaring van Groot-Brittanni en Frankrijk Op drie september 1939 sinds elf uur verkeert Groot-Brittanni in oorlog met Duitsland. Frankrijk wacht enkele uren langer, sinds vijf uur in de namiddag bevindt ons buurland zich in dezelfde situatie. Een laatste officieel schrijven van de Britse regering, dat om negen uur 's ochtends in Berlijn werd aangeboden, gaf de Duitse regering twee uur de tijd om te verzekeren dat haar troepen onmiddellijk uit Polen zouden worden teruggetrokken. Om 11.15 uur verklaart premier Neville Chamberlain via de Engelse radio dat die verzekering (van Hitler) niet was ontvangen en dat als gevolg daarvan dit land (GrootBrittanni) in oorlog is met Duitsland. Chamberlain verdedigt in zijn rede de politiek die hij tegenover Hitler-Duitsland had gevoerd: U kunt zich voorstellen wat een bittere slag het voor mij is dat heel mijn lange worsteling om de vrede te redden gefaald heeft. Toch kan ik niet geloven dat er iets meer of iets anders bestaat dat ik zou hebben kunnen doen en wat meer succes zou hebben gehad. In een daarop volgende radio-uitzending roept koning George VI zijn volk in binnen- en buitenland op om kalm, vastberaden en samenhorig te blijven. Daarna ontvangt de koning de premier op Buckingham Palace. Vervolgens wordt een oorlogskabinet van negen leden gevormd, onder wie twee nieuwe ministers: Churchill als hoofd van de Admiraliteit en Lord Hankey als minister zonder portefeuille. In het nieuw gevormde Britse kabinet zitten twee tegenstanders van iedere 'vredespolitiek', Anthony Eden (minister voor de Dominions) en Winston Churchill ( Eerste Lord van de Admiraliteit). Churchill seint naar alle schepen van de Koninklijke Marine onmiddellijk het bericht Winston is terug. Churchill vertelt later dat het een vreemde gewaarwording was: Het leek op zoiets als plotseling een voortijdige rencarnatie ondergaan. Ook Frankrijk in oorlog Een Frans ultimatum, dat de ambassadeur in Berlijn, Coulondre, om half een aan de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, von Ribbentrop, heeft aangeboden, verloopt om vijf uur in de namiddag. Vanaf dat tijdstip is ook Frankrijk in oorlog met Duitsland. Volgens Diane Vanthemsche gebeurt dat zonder veel enthousiasme. Net als Groot-Brittanni is Frankrijk volgens haar op dat ogenblik niet in staat rechtstreeks tussenbeide te komen in de strijd. Premier Daladier richt zich in de late namiddag van die derde september tot het Franse volk: Het lot van de vrede was in handen van Hitler: hij heeft de oorlog gewild. Franse mannen en vrouwen, wij gaan in de oorlog omdat men ons die oplegt. Ieder van ons is op zijn post op de Franse grond, op deze bodem van vrijheid, waar de eerbied voor de menselijke waardigheid een van zijn laatste wijkplaatsen heeft gevonden. De Duitse regering reageert vervolgens met een lange persverklaring op de ultimatums en stelt de Britse regering volledig verantwoordelijk voor de oorlogssituatie die
151

nu in Europa is ontstaan: De Duitse regering en het Duitse volk hebben het Engelse volk talloze malen de verzekering gegeven hoezeer zij een verstandige, ja een zeer nauwe vriendschap met dit volk wensen. Wanneer de Britse regering nu antwoordt met een openlijke oorlogsbedreiging, is dat niet de schuld van het Duitse volk en zijn regering, maar uitsluitend de schuld van het Britse kabinet, respectievelijk van de mannen die sedert jaren de vernietiging en uitroeiing van het Duitse volk prediken. Twee dagen dralen Op 1 september viel Duitsland Polen binnen maar slechts op 3 september verklaren GrootBrittani en Frankrijk, in overeenstemming met toezeggingen in eerder gesloten verdragen, de oorlog aan Duitsland. Groot-Brittanni had eind maart 1939 een garantie gegeven aan Polen. De Duitse invasie in Polen was toen echter al aan zijn derde dag toe noteert Keyes verontwaardigd. De oorlogsverklaring van beide grootmachten gebeurt dus zeker niet op staande voet zoals vaak onterecht geschreven wordt. De verklaring is dat sommigen in Frankrijk en Groot-Brittanni in die enkele uren ondanks alles nog een tweede Mnchen proberen tot stand te brengen. Ook Hitler speculeert hier onrechtsreeks op. Opmerkelijk volgens auteur De Vos is dat Engeland en Frankrijk toen wel de oorlog verklaarden aan Duitsland, maar niet aan de Sovjet-Unie, zelfs niet als Stalin later het kleine Finland zal aanvallen. De oorlogsverklaring van Groot-Brittanni en Frankrijk brengt een kettingreactie teweeg. Australi, Indi en Nieuw-Zeeland sluiten zich aan bij de twee landen en verklaren op hun beurt de oorlog aan Duitsland. Belgi klampt zich vast aan de strikte neutraliteit en verklaart begin september dan ook formeel dat het neutraal blijft. Het bericht wordt zelfs in het Belgische Staatsblad gepubliceerd. Dat is geen gemakkelijke beslissing voor de regering want strikte neutraliteit houdt in dat ons land bij een eventuele schending van zijn grondgebied geen beroep kan doen op de garanten verduidelijken auteurs Vandeweyer en Van den Wijngaert. Winston Churchill is woest als hij de Belgische beslissing verneemt. Biograaf Piers Brendon noteert dat Churchill, net als in de Eerste Wereldoorlog, razend is over de lafhartigheid van de neutrale landen. Alleen, wat is het alternatief op dat ogenblik? De Britse overheid kondigt diezelfde derde september de uitvoering van een blokkade van Duitsland aan. Om 11:35 uur, om de staat van oorlog te bevestigen, komt er een luchtaanval-sirene in Londen. Het is vals alarm. De 2-daagse evacuatie van ongeveer anderhalf miljoen burgers van de grotere steden is dan voltooid. In Polen gaan de gevechten onverminderd door. De Duitse 1ste en 4de Panzerdivisie steken op 3 september de rivier de Warta over. Duitse troepen veroveren Czestochnova. Op de Noord-Atlantische Oceaan wordt het Britse passagiersschip, SS Athenia, op zijn route van de noordwestelijke kust van Ierland naar Canada door de U-30 getorpedeerd omdat het verkeerdelijk wordt beschouwd als een hulpkruiser. Van de 1400 passagiers zijn er 316 Amerikanen aan boord. Er vallen 112 doden waarvan 28 Amerikaanse burgers. Tijdens de nacht van 3 op 4 september, laat een Britse R.A.F. vliegtuig 6 miljoen folders vallen op de steden in noordelijk Duitsland en in de Ruhr. Dit vormt de eerste van

152

een serie van propaganda-aanvallen. Groot-Brittanni reageert voorlopig met folders, niet met bommen. Regering van nationale eenheid In eigen land vormt de regering-Pierlot zich begin september om tot een regering van nationale eenheid. Er worden vijf socialistische ministers aan de vorige regering toegevoegd. Nadat de regering met socialisten is verruimd, verklaart de koning tegen de verwachting van de eerste minister in dat hij geen ministerraad wenst voor te zitten schrijft Janssens. Hij heeft merkwaardig genoeg geen speciale boodschap voor de ministers. Twee dagen later krijgt de regering buitengewone machten van de Kamer. Tegelijk worden enkele urgentiewetten gestemd zoals de verlenging van de parlementaire mandaten voor de duur van een eventuele bezetting. Wie gedacht had dat de oorlogsdreiging de politieke stabiliteit in ons land zou verhogen, is er aan voor de moeite. De wrijvingen tussen de politieke fracties blijven onverminderd doorgaan. Op drie september neemt Leopold ook zijn plaats in als hoofd van het leger. Volgens de Belgische grondwet is de koning in oorlogstijd de opperbevelhebber van de strijdkrachten. De minister van Defensie geeft dan zijn functie op en houdt zich enkel nog bezig met de legeradministratie. De koning beschikt verder over de generale staf die hem raad geeft en zijn beslissingen uitvoert. De dag daarop houdt de vorst een radiotoespraak. Hij geeft toe dat de positie van een neutrale mogendheid moeilijk is, maar stelt dat het land zelfstandig dient te blijven en dat de ogen steeds gericht moeten zijn op de eigen bestemming en op de eigen doeleinden verduidelijkt auteur Janssens. In een dagorder voor het leger meldt de koning ook dat hij in persoon het bevel over de troepen op zich genomen heeft. Wanneer de eerste minister dit verneemt is hij helemaal van streek weet Janssens. De regering is immers niet vooraf de hoogte gebracht van de beslissing van de koning. Leopold neemt zo wraak voor de beslissing van Pierlot om fase A van het mobilisatieplan uit te roepen zonder overleg met de vorst. De spanning tussen koning en regering loopt op. Is die strikte neutraliteit begin september 1939 realistisch? Onze neutraliteit berust op een leger van 550.000 man. Dat zijn 12 infanteriedivisies, waarvan 6 reserve. De soldaten zijn behoorlijk goed bewapend maar beschikken over te weinig mitrailleuses. De luchtmacht beschikt over 234 vliegtuigen. Het grootste deel ervan is verouderd. Het echte probleem zit, dan al, in de wanverhouding tussen reserveofficieren en onderofficieren waarvan er teveel zijn en het effectieve kader dat te klein is. Geen zeemacht Belgi beschikt in september 1939 niet langer over een zeemacht. In 1926 werd het korps torpedisten en mariniers afgeschaft. De Generale Staf van het leger is bezorgd om de bescherming van onze scheepvaartroutes en waterwegen. Vanaf begin september wordt op de Noordzee een blokkade van kracht. Belgi wordt

153

vanaf dan geconfronteerd met grote bevoorradingsproblemen en bovendien worden de toegangen tot de territoriale wateren ondermijnd, legt Diane Vanthemsche van het Koninklijk Legermuseum uit. Verschillende mijnen drijven af en vormen een permanent gevaar voor de burgerscheepvaart met koopvaardijschepen, pakketboten en vissersboten. Door de dreiging van een oorlog op zee wordt op 15 september 1939 een marinekorps gemobiliseerd met als basissen Oostende en Zeebrugge. De taak bestaat erin de territoriale wateren te bewaken en de mijnen, die naar de Belgische kust afdrijven, te neutraliseren. Het korps staat onder het bevel van majoor Henry Decarpentrie, een zeeman gevormd binnen de Franse oorlogsmarine. Bij het uitbreken van het conflict telt dit korps in theorie 650 man marinepersoneel en enkele opgeiste schepen, trawlers, snelboten, loodsboten, met een onsamenhangende bewapening. Uiteraard zijn ontmijning- en patrouilleoperaties in dergelijke omstandigheden telkens een hachelijke onderneming. In de bioscoop worden de Belgische kijkers ondertussen gerustgesteld. De film Ons leger waakt van Gaston Schoukens schetst een positief beeld van onze strijdkrachten. Het is een propagandafilm van het zuiverste water. Dergelijke producties worden niet alleen in Duitsland gemaakt. Film is erg belangrijk in ons land. Belgi telt op dat moment zowat duizend bioscopen, verhoudingsgewijs meer dan welk land ook in Europa. Cafbazen maken zich zelfs grote zorgen over het stijgende succes van de langspeelfilm die zich steeds meer ontpopt als een felle concurrent van het cafbezoek. Wekelijks gingen 2 miljoen Belgen naar de film weet historicus Reynebeau. De boodschap van filmmaker Schoukens valt dus niet in dovemansoren. Tegelijk wordt ook gewerkt aan de passieve verdediging. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden voor het eerst gifgassen gebruikt. De psychologische impact was volgens Diane Vanthemsche enorm. Na de oorlog wordt grote vooruitgang geboekt in de luchtvaart en dan vooral in de ontwikkeling van bommenwerpers. De angst voor luchtbombardementen op de grote steden neemt daarom sterk toe. De meest pessimistische hypothesen doen de ronde: als gifgasbommen zouden vallen, zou dat kunnen leiden tot een uitroeiing van de burgerbevolking en door een kettingreactie zelfs tot de totale vernietiging van de mensheid. Overal in ons land wordt de bevolking genformeerd over de risicos en de mogelijkheden om zich te beschermen. In het kader van de passieve verdediging, verzekerd door burgers, worden gasmaskers en beschermingskledij in grote hoeveelheden verdeeld. In de steden worden schuilkelders gebouwd. Bovendien worden er burgerploegen opgeleid om in geval van nood de hulpdiensten te kunnen bijstaan. Collaboratie? Op politiek vlak doen de Belgische leidende kringen volgens auteur De Wilde al het mogelijke om te bewijzen dat de in september 1939 officieel ingeluide neutraliteitspolitiek ook en vooral een welwillende houding ten opzichte van Duitsland inhoudt. In september '39 verschijnt in enkele Franstalige bladen een door 13 intellectuelen ondertekend manifest, waarin ultra-neutralistische stellingen worden verdedigd en dat achteraf door minister voor Buitenlandse Zaken Spaak wordt goedgekeurd (volgens sommigen vooraf) schrijft De Wilde.

154

Een aantal ondertekenaars van dit manifest, Pierre Daye, Robert Poulet, Gabriel Figeys, Gaston Derijcke, Paul Herten en Paul Colin worden tijdens de bezetting volgens de auteur in de collaboratiepers teruggevonden. Ook in de Vlaamse pers verschijnt iets later een neutraliteitsmanifest, met talrijke handtekeningen. We komen er verder op terug. Hier en daar verheft zich een eenzame stem in de woestijn tegen de neutraliteit te allen koste. De liberale voorman Victor de Laveleye verwijt in die periode de regering slechts n gevaar te zien: het communisme. Nochtans, zo vervolgt De Laveleye, is het niet het Rode Leger dat aan onze grenzen staat. (Ce n'est pas l'Arme Rouge qui campe nos frontires). Maar naast enkele liberalen, onder anderen Jean Rey en socialisten met Isabelle Blume op kop, volgt volgens De Wilde het overgrote deel van de politici de koers van de koning en de regering. Ook de zakenwereld volgt de vorst. Of is het omgekeerd? De Amerikaanse onderzoeker John Gillingham stelt dat de positie van het bedrijfsleven en het hof al geruime tijd voor de Duitse inval in mei 1940 vaststaat: Vr het eigenlijke begin van de bezetting was het duidelijk dat noch de koning noch de zakenwereld een politiek van georganiseerd verzet tegenover de nazi-veroveraars zou voeren. Volgens Gillingham is de vorst in september 1939 zich al aan het voorbereiden op de enige mogelijkheid die zijns inziens zijn bewind kan bestendigen, namelijk dat het Reich gunstig zal reageren op een uitgestoken collaboratiehand. De koning en de bankiers hadden tot collaboratie besloten nog voor de bezetting eigenlijk begonnen was, met het doel de belangen van Belgi te beschermen, en meer bepaald die van de klasse die het land gemaakt had, en die dus het meest baat had bij het voortbestaan ervan.28 Kortom, de zakenwereld richt zich op de politiek van de koning. De nauwe samenwerking tussen de twee is van fundamenteel belang in de Belgische geschiedenis benadrukt de auteur. De zakenwereld heeft alles te winnen bij het behoud van het Belgisch koninkrijk. Polemisch Vanwege de gespannen internationale toestand en de kritieke situatie waarin Belgi zich bevindt, treft de Belgische regering een aantal maatregelen om de vrijwillige onafhankelijkheidspolitiek te vrijwaren en inbreuken van de pers op het neutraliteitsbeginsel tegen te gaan. Zulke inbreuken vermijden is alles behalve gemakkelijk, aangezien kranten zich vaak heel polemisch opstellen schrijft onderzoeker Gerd Van de Kauter. Naarmate de oorlog eind jaren dertig naderde, begon de gespannen internationale situatie de krantenkoppen te domineren. De zelfstandigheidspolitiek die door de Duitsers gezien wordt als een neutraliteitspolitiek is moeilijk verzoenbaar met de polemische schrijfstijl van de journalisten vervolgt Van de Kauter in zijn masterproef. De overheid moet maatregelen treffen om de pers tot meer sereniteit aan te zetten. Belgi en Duitsland onderhouden over het algemeen een vrij goede verstandhouding, mede dankzij de onafhankelijke Belgische houding.
28

Volgens Etienne Verhoeyen gaat de stelling van Gillingham iets te ver. In een uitgebreid artikel in BTNG nuanceert hij de positie van de auteur, zonder er evenwel afstand van te nemen.

155

De Belgische pers stelt deze goede relatie zwaar op de proef. Meermaals kwamen er klachten uit Duitsland over de houding van de Belgische pers en de Belgische overheid benadrukt dan ook het belang van objectieve en neutrale berichtgeving die het onafhankelijkheidsstatuut van het land moest bevestigen. Aanvankelijk probeerde men de pers nog te overtuigen om vrijwillig geen antiDuitse berichten te publiceren, maar aangezien de pers vol overtuiging aan haar vrijheid van meningsuiting houdt, zit er uiteindelijk niets anders op dan in 1939 een Ministerie voor Nationale Inlichting op te richten. Dit Ministerie gaat er van uit dat neutraliteit offers en tucht vergde en moest ervoor zorgen dat de neutraliteit gehandhaafd en de eendracht versterkt wordt. Het moest de rol van waakhond spelen, de inhoud van de pers controleren en uit angst dat de Belgische zelfstandigheid anders in gevaar zou komen was er opnieuw sprake van censuur. Er komt evenwel veel protest vanwege talrijke kranten, die het Ministerie verweten een geleide, officile waarheid te willen opdringen. Vele kranten hielden dan ook geen rekening met de hen opgelegde beperkingen en naarmate de internationale spanning steeg namen kranten scherpere standpunten in, voor of tegen Duitsland. Zeker na de Duitse agressie tegen Tsjechoslowakije in 1939, keerde de publieke opinie zich steeds meer tegen Duitsland en werd het propageren van de neutraliteit door vele persorganen als een uiting van Duitsgezindheid beschouwd. Censuur De neutraliteit van ons land is volgens auteurs Velaers en Van Goethem geen gemakkelijk statuut. Voor een land als Belgi is het in de internationale context van eind 1939 allerminst evident Frankrijk, Groot-Brittanni en Duitsland op voet van gelijkheid te behandelen, de concrete toepassing van de neutraliteit. De publieke opinie heeft het daar uitermate moeilijk mee benadrukken de auteurs. Niet Frankrijk en Groot-Brittanni zijn de te duchten oorlogsstokers maar Duitsland.' In de publieke opinie is de verontwaardiging over het gedrag van de Duitsers erg groot. Op 1 september werd, ter behoud van de neutraliteit, al verboden om vlaggen van vreemde staten uit te hangen. Die maatregel is vrij makkelijk af te dwingen. Moeilijker ligt de pers die zich beroept op de persvrijheid. In verschillende (linkse) kranten verschijnen anti-Duitse en pro-geallieerde artikels noteren de auteurs. Dergelijke perspolemieken kunnen een bedreiging vormen voor de officile neutraliteit. Om het probleem aan te pakken wordt een minister van Nationale Voorlichting aangesteld. Arthur Wauters moet vanaf 4 september de buitenlandse politiek van Belgi verdedigen. Wauters is tot aan zijn benoeming directeur van het linkse Le Peuple en voelt weinig voor censuur. Het nationale jachtterrein wordt bewaakt door een stroper schampert graaf Capelle. Capelle brengt op 11 september de koning op de hoogte van de situatie. Die is erg ontstemd en stuurt zijn secretaris naar Pierlot vervolgen Velaers en Van Goethem. Tegelijk komt dokter Gebhardt op het eind van de jaren 1930 geregeld in Brussel aandringen op het censureren van de Belgische pers. Ook burggraaf Jacques Davignon, de Belgische ambassadeur in Berlijn, dringt herhaaldelijk aan op het censureren van berichtgeving die de nazis niet welgevallig is.

156

Het is nodig bepaalde invloeden tegen te werken, zo laat Davignon weten aan Capelle. De censuur zou ideaal zijn, maar het schijnt dat de regering dat niet aandurft. Minister Wauters trekt zich weinig aan van de heisa en vertelt aan Belgische journalisten de dag daarop dat zijn ministerie geen enkele censuur zal toepassen. Leopold ziet de zaken anders. Op 18 september ontbiedt hij Pierlot en Spaak om beide ministers een bolwassing te geven. De koning vraagt om Wauters te vervangen en om betere tegenpropaganda te voeren. Censuur wordt slechts afgekeurd door degenen die op de loonlijst staan van het buitenland stelt de vorst. Voorwaar een zware beschuldiging geuit aan het adres van de Belgische journalisten die hun job in moeilijke omstandigheden naar goed vermogen uitoefenen. De dag daarop bevestigt Leopold zijn harde woorden in een brief aan de premier. Hij valt nog eens minister Wauters aan en benadrukt dat de minister niet geschikt is voor het departement. De brief laat niets aan duidelijkheid te wensen over benadrukken Velaers en Van Goethem. Vooral de zeer ongewone, rechtstreekse en open aanval op een minister uit de regering moet hard zijn aankomen. (eigen cursivering) De koning zal op een andere manier zijn zin krijgen. De Duitsers, onder wie vooral ambassadeur von Blow, klagen erover dat de Belgische pers anti-Duitse standpunten inneemt. Op 26 oktober 1939 deelt Spaak op de ministerrraad mee dat in het weekblad Pourquoi Pas? de volgende dag een scherp artikel over von Blow zal verschijnen. Zaakgelastigde (Werner) von Bargen bij de Duitse ambassade te Brussel had Spaak hierop attent gemaakt. De Duitsers zijn duidelijk goed op de hoogte van het reilen en zeilen op de redactie. De ministerraad besluit het artikel te censureren om de Duitsers niet op stang te jagen. De hele oplage van de Pourquoi Pas? wordt in beslag genomen noteren Velaers en Van Goethem. Leopold krijgt eindelijk zijn zin. In Frankrijk en Engeland wordt de neutraliteitsverklaring van ons land met argwaan bekeken. De objectieve en correcte analyse van beide landen is dat deze houding van Belgi in het voordeel van Hitler is. Enkele weken eerder, in augustus 1939, was er nog een geheime onmoeting tussen Edward Spears, Churchill en de Franse generaal Georges. In wat Georges ons van de Franse plannen vertelde, bleek vooral de angst over wat de koning der Belgen in het geval van oorlog zou doen noteert Spears. Ze (de Fransen) dachten dat Leopold onder Duitse invloed stond. () Ze verdachten hem er ook van dat hij de Duitsers gunstig wilde stemmen door zich ten opzichte van de geallieerden gereserveerd te gedragen. Het is zeker dat de Duitsers in die periode druk zetten op ons land om de zelfstandigheid/neutraliteit te verdedigen. Been stijf De regering houdt inzake de censuur het been stijf en verschillende titels worden gesanctioneerd met een publicatieverbod, waaronder in januari 1940 ook het VNV-dagblad Volk en Staat. Dit zou volgens Van de Kauter echter eerder het gevolg zijn geweest van een gerechtelijk onderzoek dat tegen de krant liep tengevolge van de affaire-Parasie29 en van
29

In april 1939 besloot Firmin Parasie bij de rechtbank te Antwerpen klacht in te dienen tegen Volk en Staat wegens eerrovende en beledigende verdachtmakingen. Het ging volgens Bruno De Wever over een bericht dat meer dan twee jaar eerder was verschenen naar aanleiding van zijn spreekbeurt in Brussel over het akkoord-Rex/vnv. Parasie haalde daarbij fors uit naar het vnv en het kwam tot een incident met een aanwezige vnv'er die Parasie ervan beschuldigde een uitdagingsagent te zijn en een ondermijner.

157

het feit dat de staatsveiligheid steeds meer te weten kwam over de geheime politiek van Staf De Clercq. De discussie gaat in essentie over wat men nu precies verstaat onder een neutraliteitspolitiek. Betekende dit dat ook burgers in hun persoonlijke mening afzijdig moesten blijven? Moet de pers strikt neutraal blijven en op zo een manier berichten dat geen enkele oorlogvoerende mogendheid er aanstoot aan kon nemen? Er is een duidelijke tweespalt tussen redacties die er al dan niet van overtuigd zijn dat de onafhankelijkheidspolitiek er enkel in mag bestaan dat de staat gebonden is aan een neutrale houding, maar dat het aan het Belgische volk en de pers wel was toegestaan om sympathien te uiten naar een bepaalde partij toe. De persorganen die deze stelling aanhangen, voelden zich over het algemeen het meest betrokken bij Frankrijk en Groot-Brittanni vanwege de morele band die uit de strijd tijdens de Eerste Wereldoorlog was ontstaan. De andere groep vormen de neutralisten, die vinden dat de zelfstandigheidspolitiek een morele neutraliteit van de hele natie vereist. Elke uiting van sympathien ten opzichte van de geallieerden zou het land in gevaar kunnen brengen. Ook al zou men zeker na de Duitse inval in Polen uit morele overwegingen de zijde van Frankrijk en Groot-Brittanni moeten kiezen, toch moest men in naam van het redelijke, het geweten tegengaan. De neutralisten schrijven de minder neutrale bladen dan ook een oorlogszuchtig karakter toe. De titels die deze mening zijn toegedaan, situeren zich vooral aan rechtse meer bepaald vlaams-nationalistische kant, vandaar dat het andere kamp steeds meer gesterkt wordt in de reeds bestaande opvatting dat strikt neutralisme, radicaal flamingantisme en Duitsgezindheid aan elkaar te linken zijn. Socialisten en liberalen menen dat men aan niemand de neutraliteit van gedachte kan opleggen. De katholieke pers behalve De Standaard is voorzichtiger en stelt dat eerbied voor recht en eer nooit verdrongen kan worden door de neutraliteit. Vooral de Franstaligen hebben volgens Van de Kauter moeite met de morele neutraliteit en eisen hun recht op hun sympathien en mening over de internationale actoren duidelijk te laten blijken. Bij de Vlaamse publieke opinie is een redelijk grote neutralistische consensus te vinden. Daar wordt vrede door neutraliteit gepromoot. Geen oorlog De publieke opinie wil duidelijk geen oorlog, maar volgens sommigen is het Belgisch lot onlosmakelijk verbonden met dat van Frankrijk en Groot-Brittanni, zodat de polemiek gaande blijft. In het memorandum dat minister Spaak op 10 mei 1940 van de Duitse ambassadeur zal ontvangen zou de Belgische pers als n van de hoofdschuldigen voor het verbreken van de neutraliteit aangeduid worden. Volgens onderzoeker Van de Kauter is het terecht te stellen dat de Belgische pers zich inderdaad vaak niet neutraal genoeg had opgesteld. De Belgische regering had dit wel te allen tijde gedaan, het zal dan ook onterecht zijn dat de Duitsers zich hierop beroepen. Het is immers niet aan de pers om een neutrale positie in te nemen.

158

Duitsland zelf gaat echter zelf ook niet vrijuit. Via propagandacampagnes en zelfs financile steun probeert men de Belgische pers tegen de geallieerden in het harnas te jagen. Krantenredacties worden geregeld met propaganda overstelpt. Soms vragen de redacties zelf om bijkomende documentatie benadrukt Van de Kauter. Van zodra de schemeroorlog begin september 1939 begint, wordt in Duitsland zelfs een speciale informatiedienst opgericht die de kranten dagelijks nieuwsberichten moet verschaffen. Er is ook een prijzenslag tussen Duitsland en Frankrijk om de eigen dagbladen zo goedkoop mogelijk in Belgi aan de man te brengen. Ook door financile steun tracht Duitsland meer invloed te verwerven: van het plaatsen van annonces binnen het kader van de wet, tot het clandestien doneren van rechtstreekse toelagen legt de onderzoeker uit. Duitsland heeft ongetwijfeld heel wat geld uitgegeven in de hoop de Belgische pers gunstig te stemmen ten opzichte van het nazi-regime.Hoeveel precies werd gedoneerd en wie de ontvangende partijen waren is moeilijk met zekerheid te achterhalen aangezien deze financile steunmaatregelen op clandestiene wijze plaatsvonden vervolledigt de auteur. Er is volgens de onderzoeker wel bewijsmateriaal dat Volk en Staat rechtstreekse steun ontving. Voor De Dag kan Van de Kauter zich enkel baseren op geruchten. Het is volgens hem ook moeilijk te onderzoeken in hoeverre deze steun uiteindelijk ook een invloed heeft gehad op de persvisie ten opzichte van het Derde Rijk. Men schreef bepaalde ontvangende kranten immers een Duitse strekking toe, terwijl andere kranten die zeker ook wel Duitse steun ontvingen de reputatie hadden anti-Duits ingesteld te zijn. De Duitsers krijgen na de Poolse inval zeker mogelijkheden om hun gedachtegangen in de Belgische pers onder te brengen. Tegen 1940 hebben ze zeker een voet in huis bij minstens n krant van praktisch elke grote politieke stroming behalve de socialistische en communistische. Deze titels delen een anti-linkse instelling en gaan toch vlotter mee in de Hitleriaanse berichtgeving. Kortom, onze pers is dus zeker niet zo neutraal en wordt ook absoluut niet exclusief overheerst door een Franse invloed. De Broqueville wil Van Overstraeten weg De discussie tussen de regering en het hof over de positie van minister Wauters doet sommigen in de omgeving van de koning tilt slaan. Komt daarbij dat in september en oktober 1939 de Belgische buitenlandse politieke toestand bijzonder bewogen is. Enkele onuitgegeven documenten bewaard in het archief van het Britse Foreign Office (National Archives, Londen) onlangs ontdekt door onderzoeker Guy Vanthemsche werpen een nieuw licht op bepaalde episodes van die cruciale periode30. Er is een vermeend plan, uitgedacht in hofkringen, om de dan zittende regeringPierlot aan de dijk te zetten. Helemaal onlogisch is dat niet. De conflicten tussen de regering en het hof volgen elkaar in sneltempo op. De benoeming van Wauters was de spreekwoordelijke druppel. Belangrijker is de door sommigen nefast geachte invloed die generaal van Overstraeten, militair raadgever van koning Leopold III, in diezelfde hofkringen en vooral op Leopold uitoefent. Een politieke oudgediende, ex-premier Charles de Broqueville, wil
30

Guy Vanthemsche, Britse diplomaten en Belgische hofintriges (oktober 1939). Enkele documenten over de aanloop naar de Koningskwestie p. 387-412 in Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 175, 2009.

159

de Britse autoriteiten inschakelen om de Belgische vorst ertoe aan te zetten de generaal te ontslaan schrijft Vanthemsche op basis van de door hem gevonden documenten in het archief van het Britse Foreign Office. Het vermetel plan gaat niet door. Van Overstraeten zal een cruciale rol blijven spelen, zeker tijdens de Achtiendaagse Veldtocht. De Broqueville zal een jaar later, op 5 september 1940, overlijden. Eind oktober 1939 publiceert een Vlaams actiecomit het manifest Vrede door neutraliteit dat, zoals de titel zegt, de stelling verdedigt dat alleen een consequente neutraliteitspolitiek Belgi uit de oorlog kan houden. De belangrijkste ondertekenaars van het manifest zijn August Cool, secretarisgeneraal van de christelijke bonden, Victor Leemans, leider van Arbeidsorde, de corporatieve organisatie van het VNV, professor Frans Daels, bezieler van de IJzerbedevaarten, en de priester Cyriel Verschaeve. Verdere verloop in Polen Hoe verloopt de oorlog ondertussen in Polen? In minder dan tien dagen tijd zal het Poolse leger, dat bijna tien miljoen man sterk is, compleet vernietigd worden door de Duitse Luftwaffe en de gemechaniseerde spitsen van het Duitse leger. Op basis van een geheime clausule in het niet-aanvalspakt tussen Duitsland en de Sovjet-Unie ondertekend op 23 augustus 1939, zullen ook de Sovjettroepen op 17 september Polen vanuit het oosten aanvallen. De Sovjet-Unie komt de vruchten plukken van zijn overeenkomst met de nazis. Polen wordt in een mum van tijd onder de voet gelopen en verdeeld tussen Hitler en Stalin. De Poolse staat houdt feitelijk op te bestaan. Bij de verovering en verdeling van Polen beschrijft Luc De Vos in De Tweede Wereldoorlog hoe grof zowel Duitsers als Russen tekeer gingen bij de liquidatie van joden en van de Poolse elite. Ze executeerden volgens hem allebei ongeveer 700.000 mensen. En dat was nog maar het begin van het Poolse leed. Groot-Brittanni blijft niet helemaal werkloos toekijken. Op 4 september voeren bommenwerpers van de RAF (29 Blenheims en Wellingtons) hun eerste aanvallen uit op nazi-oorlogsschepen in de Bocht van Helgoland (Wilhelmshaven). Zeven Britse vliegtuigen gaan verloren. Maar de Britse regering staat vooralsnog nog geen aanvallen op doelen in Duitsland toe. De dag daarop, 5 september, verklaart premier Jan Christiaan Smuts van ZuidAfrika nazi-Duitsland de oorlog. De Japanse en Amerikaanse regering verklaren zich officieel neutraal. Eenheden van het Duitse leger overschrijden die dag de rivier de Vistula. Op zes september verlaten de Poolse regering en legerleiding Warschau. De troepen krijgen het bevel terug te trekken naar de rivieren Narew, Weichsel en San. Duitse troepen stormen opvallend snel vooruit, zelfs tot voorbij Lodz. Ze veroveren Krakau dicht bij de Duitse grens. Frankrijk lokt de dag daarop op Duits grondgebied kleine schermutslingen uit. Het eerste Britse convooi vaart over de Atlantische Oceaan. Het convooisysteem bestaat al voor de Britse oostkust als bescherming tegen onderzeers. Op 8 september barst de slag om de Bzura (ten westen van Warschau) los. De 4de Panzerdivisie verliest 60 tanks bij een poging om de buitenste verdedigingslinie van Warschau te doorbreken. Het Duitse 10de leger, onder leiding van generaal Walter von

160

Reichenau, nadert de buitenwijken van Warschau, Het 14de leger, onder leiding van generaal Wilhelm List, bereikt de rivier de San rond Przemsyl. Het tankleger van generaal Heinz Guderian bereikt de rivier de Bug. De dag daarop behalen de Polen een overwinning, hoewel slechts voor een korte periode, in een tegenoffensief met 10 divisies, onder leiding van generaal Tadeuz Kutrzeba, nabij Kutno. De aanval is gericht tegen het Duitse 8ste leger. Op 10 september verklaart Canada de oorlog aan Duitsland. In Frankrijk vormt premier Edouard Daladier op 13 september een oorlogskabinet. De dag daarop valt de Duitse onderzeer, de 'U-39', het Britse vliegdekschip de 'HMS Ark Royal' aan. Op 16 september wordt de Poolse hoofdstad Warschau omsingeld door Duitse eenheden. Sovjet-Unie valt Polen binnen Op 17 september, op basis van het non-agressiepact met Duitsland, valt Rusland Polen binnen. Het Rode Leger heeft in de hele campagne slechts 734 doden, aangezien alle Poolse troepen tegen het Duitse leger aan het vechten zijn. Die dag brengt de Duitse onderzeer, de 'U-29', het Britse vliegdekschip de 'HMS Courageous' ten zuidwesten van Ierland tot zinken. Op 18 september vlucht de Poolse regering naar Roemeni. Diezelfde achttiende september schudden de Duitse en Sovjetrussische troepen elkaar de hand in Brest-Litowsk. Polen wordt in het westen door de Wehrmacht en in het oosten door het Rode Leger bezet besluit Keyes. Aangezien de Poolse regering gevlucht was, bleef er niemand over om met de Duitsers over een wapenstilstand te onderhandelen. Polen wordt de vierde natie die van de kaart van Europa geveegd wordt en deze keer wordt Hitler bijgestaan door de USSR. Op 21 september wordt Armand Calinescu, eerste minister van Roemeni, vermoord. De IJzeren Garde, n van de facistische bewegingen worden verantwoordelijk geacht. Op 27 september vindt de overgave van Warschau plaats. Gedurende de hele blitzkrieg in Polen werd de stad elke dag gebombardeerd. Hitler stelt de aanval op de Lage Landen, operatie 'Fall Gelb', vanwege het slechte weer uit tot het volgde jaar. Op 28 september geeft de laatste grote Poolse stad, Modlin, zich over. Die dag markeert het einde van de veldtocht in Polen. Het verdrag ter verdeling van Polen wordt door zowel Duitsland als Rusland ondertekend. De demarkatielijn loopt over de Boeg en de Weischel naar de San. Tegen de ongeveer 50.000 Poolse gesneuvelde soldaten staan de 10.572 doden van het Duitse leger die deze overwinning voor hen heeft gekost. Hitler heeft echter weer een staat van 35 miljoen inwoners bij het Duitse rijk gevoegd en 694.000 krijgsgevangenen gemaakt. Op 6 oktober geven de laatste Poolse grondtroepen zich over. De Poolse troepen hebben zich, zonder Britse of Franse steun, moedig verweerd. Van zodra de Sovjet-Unie zich met de zaak ging moeien, kon geen heldhaftige strijd nog baten. Het Duivelspact mist zijn effect niet. Polen zal uiteindelijk overwonnen worden en op 29 september 1939 wordt in Moskou met de ondertekening van een Grensen Vriendschapsverdrag de vierde verdeling van Polen een feit.

161

De streek van Wilna en West-Oekrane die Polen in het Verdrag van Riga na de Pools-Sovjetrussische oorlog had bekomen gaat opnieuw over in Sovjetrussische handen. Bovendien annexeren de Sovjets de provincie Bialystok en de stad Przemysl. Dit komt neer op een gebiedsuitbreiding voorbij de Curzon-linie. De kleine Baltische staten worden opnieuw onder Sovjetrussisch protectoraat gezet. De Poolse regering vestigt zich in ballingschap, eerst in Parijs en daarna in Londen met Raczkiewicz als minister-president. Het is belangrijk even stil te staan bij het menselijke leed ten gevolge van deze gebiedsoverdrachten. Niet alleen komen er immense vluchtelingenstromen op gang, maar de SS-Einsatzgroepen, de Wehrmacht en Sovjetrussische troepen zorgen voor een ware slachting onder de Poolse elite en officieren. Met de weigering van de Britten en Fransen om ook maar een vinger uit steken, gekoppeld aan een verbale weigering om het tot vredesonderhandelingen met Hitler te laten komen, is de schemeroorlog begonnen. Reactie in Belgi Ook in Belgi zit het leger in de herfst van 1939 niet stil. Vanaf 16 september 1939 wordt er dag en nacht gewerkt aan een tweede weerstandsstelling, tussen Antwerpen en Namen, over Koningshooikt, Waver, Ottignies, Gembloers en Suarle, in totaal zo'n 80 km lang noteren De Vos en Decat. Het geheel zal bestaan uit drie reeksen betonnen bunkers, verbonden door ingegraven telefoonlijnen. Vier tot vijf prikkeldraadnetten en een continue antitankhindernis dienen van noord naar zuid te lopen. Die anti-tankhindernis moet een waterloop, een anti-tankgracht of aan elkaar en aan de bodem vastgemaakte Cointetelementen zijn. Deze metalen hekkens, een uitvinding van de Franse kolonel Cointet, werden tijdens de Eerste Wereldoorlog uitgetest in Rusland, onder de vorm van houten elementen die de cavaleriecharges dienden te breken. Het belang gehecht aan de anti-tankhindernis is duidelijk ingegeven door de gebeurtenissen in Polen. De Belgische militaire attach te Berlijn had niet alleen gewezen op de rol van de pantsers, maar ook op de beslissende tussenkomst van de Luftwaffe. Parachutisten bleken echter niet ingezet. Geen rijkspartijdag In 1937 waren er op de Rijkspartijdag vijf Belgische genodigden. Volgens Maurice de Wilde is het belangrijk aan te stippen dat slechts n van de aanwezige Belgen verbonden was aan de Nieuwe Orde. Ook in 1938 waren Nieuwe Orde-aanhangers volgens de auteur in de minderheid onder de Belgische uitgenodigde eregasten. De Wilde wil benadrukken dat de nazis voldoende steun hadden in conservatieve Belgische middens. De Partijdagen van 1939 zullen uiteindelijk wegens de Duitse inval in Polen niet doorgaan. Ware zulks wel het geval geweest, dan zouden de organisatoren hem met het nodige cynisme De Partijdag van de Vrede hebben genoemd noteert De Wilde.

162

De lijsten met genodigden waren wel al opgesteld. Opnieuw bevonden zich onder de vijftien uitgenodigde Belgische eregasten vooral vooraanstaanden uit de gevestigde kringen. Enkel H.J. Elias, nr. 2 in het V.N.V. en de notoire nationaal-socialist Jozef De Langhe kwamen uit de Nieuwe Orde. Elias aanvaardde de uitnodiging trouwens niet, omdat hij zich volgens de auteur niet wilde compromiteren. Vier Belgische eregasten hadden wel aanvaard: Fernand Van Ackere (katholiek senator en voorzitter van het Nationaal Christelijk Middenstandsverbond), Olivier Grard (hoge ambtenaar bij Economische Zaken), Pierre Ansiau (directeur van de Socit Gnrale des Minerais, die goede zaken deed met de Duitse chemiereus I.G.-Farben) en baron de Launoit (vooraanstaand bankier en industrieel). De eerste drie werden reeds in 1938 uitgenodigd. Een andere Belg - en niet de minst onaanzienlijke - zat op een uitnodiging op de partijdagen te wachten: Louis Camu, een brouwerszoon uit Aalst, die diverse functies in liberale kabinetten bekleedde schrijft De Wilde. Camu werd in 1936 tot Koninklijk Commissaris voor de Administratieve Hervorming aangesteld en was volgens De Wilde een sympathisant van het Verdinaso. Camu zal als vertrouwensman van Leopold III nog ter sprake komen, maar het is niet onbelangrijk te vermelden, dat de Duitsers zowel de ambassade te Brussel als Reichsfhrer-SS Himmler en vermoedelijk ook Hitler zelf van deze vertrouwensrelatie op de hoogte waren. Camu had in juli 1939 aan een lid van de Duitse ambassade te Brussel verklaard, dat hij zeer graag eens naar de Rijkspartijdag te Neurenberg zou gaan. De Duitse ambassadeur plaatste hem dan maar als reserve. Politieke opvattingen van Leopold Nogal wat auteurs stellen enigszins vergoelijkend dat het erg autoritaire standpunt van Leopold gevormd zal worden door de opeenvolgend regeringscrisissen. De politieke instabiliteit van de late jaren dertig is onmiskenbaar. Het is nochtans geen fenomeen dat zich enkel in Belgi voordoet. In Frankrijk en Nederland bijvoorbeeld is die instabiliteit niet veel kleiner. Onderzoeker Emmanuel Gerard is van mening dat deze politieke omgeving veel minder invloed gehad heeft op de ideen van Leopold dan we geneigd zijn te denken. Er zijn aanwijzingen dat zijn kritische analyse van de Belgische politiek reeds vroeg aanwezig was. Volgens de koning vangt de crisis van de instellingen, in het bijzonder het parlement, aan in 1919, met de invoering van het enkelvoudig mannelijk stemrecht. Het toont aan dat Leopold geen democraat is en het illustreert dat monarchie en echte democratie ook nooit kunnen samengaan. De toespraak van 12 april 1939 waarin hij beweert dat de bewindvoerders onze instellingen hebben laten ontaarden, is volgens Gerard een illustratie van het feit dat hij zijn inzichten niet heeft gevormd na enkele jaren koningschap. Ze zijn hem al vroeger bijgebracht door zijn vader, koning Albert. Zes jaar ervaring op de troon hebben zijn opvattingen alleen maar versterkt. Leopold verwees tijdens zijn regeerperiode vaak naar de ideen van zijn vader. Op 1 december 1937 leverde hij kritiek op de veelvuldige vergaderingen van de kabinetsraad. Dat was niet naar de zin van de koning en hij verwees naar zijn vader die ten tijde van de

163

laatste regering-De Broqueville aan de ware rol van de kabinetsraad herinnerde. Alsof de frequentie van de vergaderingen een verband heeft met de kwaliteit van de beslissingen. Voor Albert waren die kabinetsraden zo bij zo verloren tijd. Ministers dienden zijn beslissingen uit te voeren. Op 2 februari 1939 vermaande Leopold zijn regering en stelt dat hij door zijn ervaring als koning de ideen van zijn vader alleen maar bevestigd zag. Volgens Gerard waren de ideen van Albert ten aanzien van het parlementaire regime zeer kritisch. Begin jaren dertig is het op het Paleis bon ton kritiek te leveren op het parlement en de regering weet Gerard. Albert spreekt geregeld een vernietigend oordeel uit over minsters en politici. Volgens hem is de regering zwak en zijn de ministers onbenullig. Voor hem is de koning het hoofd van de uitvoerende macht, hij benoemt en ontslaat ministers. Zijn zoon houdt er minstens even autoritaire ideen op na. De rol van Louis Wodon Een belangrijke leverancier van dergelijke autoritaire ideen in de omgeving van Leopold is Louis Wodon. Wodon zijn we al even tegengekomen bij de omstreden benoeming van dokter Martens. Wodon is geboren in 1868. Tot 1926 was Wodon actief als jurist aan de Universit Libre de Bruxelles. De functie van kabinetschef van de koning oefent hij uit tot aan zijn zeventigste verjaardag in 1938. Wodon was eerst kabinetschef van koning Albert. Het is veelzeggend dat Leopold verder werkt met de kabinetschef van zijn vader. Tussen 1938 en 1946 blijft Wodon adviseur van Leopold III. Tussen 1893 en 1926 bouwt Louis Wodon volgens onderzoeker Koen Cools een succesvolle academische carrire uit als jurist aan de ULB. Na het einde van zijn academische loopbaan in 1926, zou hij zijn juridische ideen nog jarenlang weergeven in de artikels die hij publiceerde bij de Acadmie Royale de Belgique. Wodon ontpopte zich als een realist en pragmaticus die het constitutioneel recht in de eerste plaats zag als een gewoonterecht schrijft Cools in zijn masterscriptie. Wodon beschouwde de grondwet als een communicatiemiddel dat de sociale voorschriften in een juridische vorm vastlegde. Volgens de jurist Wodon hadden tal van gewoonten en gebruiken de tekst van de Belgische grondwet overwoekerd en zorgde dit voor de nodige verwarring. Wodon zag heil in een terugkeer naar de oorspronkelijke tekst en een politiek systeem waarin het parlement een tweederangsrol kreeg toebedeeld. Hij lanceerde de idee van een presidentile monarchie op zijn Belgisch. Zijn visie op de politieke partijen was minder flatterend. Deze evolueerden volgens hem tot groepen en kliekjes die enkel hun eigen belangen nastreefden. Volgens Wodon had elke samenleving nood aan een onbetwistbare overste, een rol die hij in 1938 concretiseerde met zijn these van de koninklijke voorrang. In de ogen van de jurist vervult de vorst een morele en politieke rol die hem boven de rest van het politieke bestel plaatst benadrukt Cools. Wodon omschrijft de monarchie als de hoogste en levende personificatie van de natie. De vorst staat door het zweren van de koninklijke eed in voor de naleving van de Grondwet en de wetten, de handhaving van de onafhankelijkheid en de bewaring van het

164

grondgebied. Van hieruit beschikt hij over die zogeheten koninklijke voorrang. Het artikel waarin Wodon dit beschrijft, zou de nodige weerklank vinden in de politieke wereld. Als kabinetschef van Albert en later van zijn zoon Leopold past Wodon zijn juridische ideen toe op concrete situaties. Samen met koning Albert ontwikkelde hij een allergie voor de politieke partijen en het volgens hem slecht werkende parlementaire systeem. De schuld hiervan legde hij bij de partijen die beschikten over onbekwaam, middelmatig personeel dat enkel oog had voor de eigen belangen. De kabinetschef nam de ministerile solidariteit en het interpellatierecht op de korrel en beschouwde ze als uitvindingen die totaal vreemd waren aan de grondwet. Niet origineel Auteur en onderzoeker Emmanuel Gerard vindt dat de kijk van Wodon, en dus ook Leopold, niet erg origineel is. Hun probleemanalyse is eenvoudig en eenvoudig is ook hun oplossing. De schuld ligt volgens het tweetal bij het parlement. Dat de grote problemen van de tussenoorlogse periode, zoals de plaats van Vlaanderen in Belgi of de erkenning van de arbeiders in het sociale en economische leven, die de ware oorzaak van de politieke instabiliteit vormen, met deze lapidaire formule geen oplossing vinden, is evident benadrukt Gerard. Wodon wil bovendien het in onbruik geraakte koninklijke vetorecht in ere herstellen. Ook de ministerkeuze is volgens de jurist een voorrecht van de koning. Onder koning Leopold werkt Wodon zijn ideen verder uit. En van zijn centrale punten was dat ministers als individueel minister van de koning moesten worden beschouwd noteert Cools. De vorst moet ministers kunnen kiezen op vlak van competentie en niet op vlak van politieke kleur. Dit had ook zijn gevolgen voor de ministerraden die volgens hem enkel tot doel hadden om het algemene beleid uit te stippelen. Wanneer een minister zijn ontslag aanbood, moest dit niet leiden tot het aftreden van de voltallige regering. Om weerstand te bieden tegen de crisis van de jaren dertig speelt Wodon met de idee van de extraparlementaire regeringen die bestonden uit techniciens of vakministers. Enkel zij en niet de traag werkende coalitieregeringen konden in de ogen van de kabinetschef de broodnodige hervormingen doorvoeren verduidelijkt Cools. Heimwee naar vroeger In verschillende notas verwees Wodon naar de situatie ten tijde van Leopold I. De kabinetschef had heimwee naar de tijd waarin de koning heerste n regeerde stelt Cools. Wodon verloor echter uit het oog dat ten tijde van de unionistische regeringen van Leopold I, er van politieke partijen nog geen sprake was en dat coalitieregeringen onder Leopold III, gezien de verkiezingsresultaten, onvermijdelijk waren. Op het vlak van de buitenlandse politiek pleitte Wodon voor een radicaal, onafhankelijke koers. Als klein land mocht Belgi in geen geval verworden tot satelliet van de grootmachten. De geografische en historische ligging van het land brachten het volgens hem sowieso bij de neutraliteit. Belgi diende in de woelige tijden gegarandeerd te worden, zonder zelf garant te zijn.

165

Tussen zijn pensioen in 1938 en zijn dood in 1946 behoudt Wodon zijn contacten met het Paleis. Zo blijft hij tijdens de jaren voor de Tweede Wereldoorlog hameren op de noodzaak van een grondige administratieve hervorming. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zullen de contacten tussen Wodon en het Paleis meestal via s konings secretaris Robert Capelle verlopen. In de loop van de Tweede Wereldoorlog worden Wodons ideen volgens onderzoeker Cools steeds radicaler. Na de oorlog moet er (volgens Wodon) schoon schip worden gemaakt met de vooroorlogse politieke toestanden. De vorst moet in dit alles een centrale plaats krijgen en er moet een programma van nationale wederopstanding worden verwezenlijkt. De denkbeelden van Louis Wodon waren radicaal besluit Cools. Toch waren ze niet uniek in een periode van internationale crisis en instabiliteit. Bovendien stond in Belgi de democratie nog maar in haar kinderschoenen. Na de stabiele, homogene regeringen van voor de Eerste Wereldoorlog leidde het algemeen enkelvoudig stemrecht in 1919 tot het ontstaan van coalitieregeringen. Dit alles zorgde voor de nodige kinderziekten en groeipijnen. Terwijl het Belgisch politieke schaakspel al sinds 1830 verder aan het evolueren was, wilde Wodon tabula rasa maken en de koning terug centraal plaatsen. Daarna wilde hij de pionnen terugzetten zoals ze in 1831 stonden opgesteld. Dit vereiste de terugkeer naar een werkelijkheid die niet meer bestond. In het interbellum waren de politieke partijen en het algemeen enkelvoudig stemrecht immers een feit. Wodon deed de juiste vaststellingen in een periode van crisis. Vanuit zijn overtuigde liefde voor de monarchie bood hij echter de verkeerde oplossingen. Wodon haalde de mosterd in het verleden, bij een vervlogen realiteit. De koning volgde zijn adviseur. Reichssicherheitshauptamt Eind september 1939 is Polen opgedeeld tussen de Sovjet-Unie en Duitsland. Tijd voor een belangrijke administratieve beslissing in dat laatste land. Op 27 september wordt het Reichssicherheitshauptamt (RSHA) opgericht, zo worden SD en SIPO in feite samengesmolten. Deze instelling heeft zeven onderafdelingen: een is bevoegd voor personeel, de volgende voor organisatie en administratie, de derde voor de bezette gebieden, de vierde voor onderzoek en bestrijding van vijanden, de vijfde voor misdaadbestrijding, de zesde voor buitenlandse staten en de zevende voor ideologien legt auteur Moreau uit. Elk van deze secties is nog eens onderverdeeld in verschillende afdelingen. Voor de politieke gevangenen is sectie 4 van belang, met zijn diverse onderafdelingen: 4A 1: voor communisten, marxisten en aanverwante organisaties, misdaden in oorlogstijd, illegale en vijandelijke propaganda; 4A 3: voor reactionaire krachten, oppositie, legitimisten, liberalen, emigranten en politiek verraad; 4B 1-3: voor godsdiensten, sekten, vrijmetselaars; 4B 4: voor joodse zaken, evacuatie (Eichmann); 4C 1: fichesysteem van verdachte personen;4C 2: Schutzhaft; 4C 3: voor pers en literatuur; 4D 4: voor de bezette gebieden, waaronder Belgi. De bureaucratische indeling van de organisatie toont volgens Moreau hoe belangrijk het politieapparaat is als instrument van ordehandhaving, tegen alle mogelijke andersdenkenden. Begin oktober is het grootste deel van de Duitse troepen die Polen met een bliksemaanval veroverd hadden, teruggekeerd naar het westelijke front. Ze nemen hun
166

posities in aan de grenzen van Belgi en Luxemburg en houden zich gereed voor Fall Gelb, het grote offensief in het westen vervolgt auteur Keyes. Fall Gelb (Plan geel) is de naam voor het Duitse militaire plan van het Oberkommando der Wehrmacht (OKW) om de Lage Landen aan te vallen en in te nemen. Deze militaire actie is onderdeel van de Slag om Frankrijk. Fall Gelb zal met groot succes worden uitgevoerd in mei 1940 en zal in juni worden gevolgd door Fall Rot om Frankrijk als geheel te verslaan. Hitler, die voorlopig is bevrijd van de Sovjetdreiging, kan zich volgens Diane Vanthemsche van het Koninklijke Legermuseum nu concentreren op het westelijke front waar de verschillende legers tegenover elkaar staan. Nochtans blijven grootscheepse militaire landoperaties voorlopig uit, het is de schemeroorlog. Aan Belgische zijde staan in de herfst van 1939 tweentwintig divisies en de kleine luchtmacht klaar om het grondgebied tegen de Duitsers te verdedigen. In Frankrijk, langs de Frans-Belgische grens, staan vier legergroepen. Het Britse expeditieleger stelt eveneens vier divises ter beschikking. Zij zijn gelegerd aan het 40 kilometer lange front tussen Halewijn en Maulde. In oktober en november wordt Fall Gelb door Hitler en zijn generaals voortdurend aangepast weet auteur Keyes. Die aanpassingen komen er omdat Hitler en zijn generaals het niet eens zijn over het aanvalsplan. De legertop is bovendien gekant tegen een offensief in het westen. Vredesoffensief Op 5 oktober bezoekt Hitler het in puin geschoten Warshau. De dag daarop lanceert hij in de Rijksdag zijn vredesoffensief. Hij verzekert Belgi van zijn vriendschappelijke bedoelingen en verklaart er enkel de kolonies, die in 1918 verloren gingen, op te eisen. Hitler probeert de Britten te paaien. Op geen enkel moment en op geen enkele plaats ben ik tegen de Britse belangen ingegaan vervolgt de Fhrer. Hij verwijst ook naar de Fransen en besluit dat er geen reden is om de oorlog verder te zetten. Polen bestaat niet meer, waarom zou er dan nog om gevochten moeten worden? is de vraag van Hitler. Hitler steekt zijn hand uit naar de Britten en de Fransen: Laten zij die menen dat oorlog een betere oplossing is, mijn uitgestoken hand weigeren besluit Hitler. Sommige leden van de Britse en Franse regering zijn volgens Keyes in het najaar van 1939 geneigd in te gaan op het vredesvoorstel van Hitler. Premier Daladier van Frankrijk verwerpt het aanbod van de Fhrer krachtig en onmiddellijk van de hand. Het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken probeert tijd te winnen door Hitlers voorstellen aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Op 12 oktober komt ook Chamberlain tot de conclusie dat het land zijn plicht tot het einde toe moest volbrengen. Volgens Keyes reageert de Duitse miltaire top ontzet op de Britse en Franse weigering. Voor de aanval op Polen had Hitler hen immers verzekerd dat de verovering niet tot een oorlog met Frankrijk en Engeland zou leiden. Nadat dit er dan toch van gekomen was, vertelde hij hen dat als de geallieerden zijn vredesvoorstel zouden weigeren, hij een rechtstreekse aanval op Frankrijk zou lanceren, dwars door Nederland en Belgi. Dit zou het conflict uiteindelijk doen escaleren naar een wereldoorlog. Hitler doet onacceptabel vredesaanbod

167

Blijven we nog even stilstaan bij de rede van Hitler voor de Rijksdag. De Fhrer stelt de geallieerden voor om op basis van de huidige situatie vrede te sluiten. In zijn toespraak maakt Hitler bekend hoeveel Duitse soldaten in de oorlog met Polen zijn gesneuveld. Het zijn er 10.572 met nog eens ruim 3000 vermisten en 30.000 gewonden. Hitler maakt ook melding van het feit dat nu meer dan een half miljoen Poolse krijgsgevangenen op weg is naar Duitse gevangenkampen. Intussen is ook de verdeling van Polen een feit. Hitler spreekt in dat verband over een nieuwe ordening in het oosten en zuidoosten van Europa. Er komt een Gau Danzig-West-Pruisen en een Gau Posen die als delen van Duitsland gelden. Het gebied rond Warschau, Krakau, Radom en Lublin zal over enkele weken worden omgevormd tot een generaal-gouvernement Polen. Gouverneur-generaal wordt Hans Frank. Het is de bedoeling dat in dit gouvernement, dat bijna tienduizend vierkante kilometer groot is en tien miljoen inwoners telt, de zogenaamde niet-Duitse elementen worden ondergebracht, te weten de Poolse en joodse bevolkingsgroepen. Onder leiding van Heinrich Himmler, die als speciale rijkscommissaris ter versterking van het Duitse volkselement wordt benoemd, dienen joden op grote schaal daarheen te worden getransporteerd. Joden moeten als volksvreemde bevolkingsdelen die een gevaar voor het rijk en voor de Duitse volksgemeenschap betekenen, uit het Duitse Rijk en dus ook uit de nieuwe Duitse districten in het veroverde Polen worden verwijderd. De SS-leiders van de nieuwe districten krijgen verregaande bevoegdheden om in interne aangelegenheden naar goeddunken te handelen. Verdrag SU met Litouwen Op 10 oktober tekenen Litouwen en de Sovjet-Unie een verdrag dat voorziet in de legering van 20.000 Sovjet-militairen op bases in Litouwen. Met Letland en Estland was eerder al een identiek verdrag gesloten. De verdragen met de Baltische staten vormen de eerste stap op weg naar de annexatie door de Sovjet-Unie. In het in augustus gesloten Ribbentrop-Molotov-pact is bepaald dat Estland en Letland binnen de Sovjet-invloedssfeer zullen vallen en Litouwen binnen de Duitse. Daarin is na de inval van beide landen in Polen verandering aangebracht. Toen Duitsland in september Polen aanviel werd zowel in Berlijn als in Moskou verwacht dat Litouwen Vilnius, het Pools-Litouwse gebied waarop het aanspraak maakt, zou innemen. Litouwen deed dat echter niet: het beperkte zich tot strikte neutraliteit. Toen later in september het Rode Leger Polen binnenviel werd als gevolg van de Litouwse terughoudendheid ook Vilnius bezet; een logische stap gezien het feit dat Vilnius Pools gebied is, een onlogische omdat het in strijd was met de met Duitsland gemaakte afspraken. Op 28 september veranderden Ribbentrop en Molotov dan ook het geheime protocol: Litouwen valt nu in de Russische invloedssfeer. De volgende stap van Moskou was een uitnodiging aan de regeringen van Estland, Letland en Litouwen de legering van Sovjet-troepen op hun grondgebied toe te staan. Als eerste ging Estland door de knien. Bij besprekingen in Moskou eiste Molotov van zijn Estlandse ambtgenoot Kaarel Selter een militair bondgenootschap tussen beide landen en Sovjet-bases in Estland. Als Estland zou weigeren, zou het Rode Leger de bases zelf in

168

bezit komen nemen. Op 28 september werd een akkoord gesloten voor de legering van 25.000 Sovjet-soldaten in Estland. Op 2 en 3 oktober was Letland aan de beurt en twee dagen later tekende minister Munters in Moskou een verdrag voor de legering van 25.000 Sovjet-militairen op Letse bases. Bij de besprekingen had Stalin gesuggereerd dat Letland bij weigering het lot van het al van de landkaart verdwenen Oostenrijk, Tsjechoslowakije en Polen zou kunnen ondergaan en had hij openlijk gezegd dat het Russisch-Letse verdrag van 1920, waarbij Rusland afzag van aanspraken op Letland, niet eeuwig van kracht kan blijven. Ook zijn motief maakte Stalin duidelijk: Peter de Grote heeft gezorgd voor een haven aan zee. Die hebben we op het ogenblik niet en die situatie kan niet blijven voortduren. De Litouwers zijn het moeilijkst te overtuigen geweest. Minister Juozas Urbsys kreeg in Moskou van Molotov te horen dat Litouwen Vilnius kan krijgen als het een verdrag met de Sovjet-Unie sluit voor de legering van 20.000 Russische militairen. Aanvankelijk weigerde Urbsys. Hij keerde voor overleg naar huis terug. Toen duidelijk werd dat van Duitsland geen hulp te verwachten was moest echter ook Litouwen inbinden. Phony war? De periode vanaf begin september wordt geboekstaafd als de phony war of de schemeroorlog. Het betekent niet dat er geen vijandelijkheden plaats vinden. Op 14 oktober glipt de Duitse U-boot U-47 onder de leiding van kapitn Prien, de Engelse haven Scapa Flow binnen. Daar ligt de Royal Oak voor anker met 833 bemanningsleden aan boord. Om 1u23 wordt het schip getroffen door de torpedo's van de U-boot, bijna 800 bemanningsleden komen om. Twee dagen later voeren 9 Duitse Stuka's duikbombardementen uit op de marineschepen bij Rosyth in the Firth of Forth. De 'HMS Southampton' raakt beschadigd. Op 17 oktober raakt de 'HMS Iron Duke' ernstig beschadigd door een aanval van Duitse Stuka's. Paus Pius XII zit in het najaar van 1939 niet stil. Ruim een maand na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vaardigt hij zijn eerste encycliek uit: Summi Pontificatus. In deze encycliek beschrijft de paus de eenheid van het mensdom, zonder onderscheid van cultuur of afkomst. Ook neemt hij stelling tegen de totalitaire staat, die slechts tot chaos zal leiden. In zijn encycliek laat Pius wel na de misstanden bij naam te noemen, iets wat hem na de oorlog als een van de kritiekpunten zal worden aangerekend. De betrokkenheid van Itali bij de oorlog is een andere zorg van de paus. Hoewel het land nog niet actief deelnam, was het duidelijk dat Benito Mussolini er alles aan gelegen was om zijn bondgenoot Hitler bij te staan en om de belangen van Itali te vergroten. Op verzoek van Pius werd de minister van Buitenlandse Zaken, Galeazzo Ciano, de schoonzoon van Mussolini, op het Vaticaan uitgenodigd waar de paus hem prees voor zijn inzet tot behoud van de neutraliteit. Volgend op dit bezoek worden ook de koning en koningin van Itali op 21 december 1939 uitgenodigd, gevolgd door een tegenbezoek van Pius XII een week later aan het Quirinaalpaleis. De speelruimte van de paus om al te openlijke uitspraken te doen is al bij al vrij beperkt omdat Mussolini een trouwe bondgenoot is van Hitler.

169

Leopold stuurt telegram naar Roosevelt Koning Leopold reageert ontzet op de recente militaire ontwikkelingen. In het archief van Amerikaans president Roosevelt bevindt zich een telegram van de Belgische koning aan Roosevelt. Het bericht is gedateerd op 7 oktober 1939. Dit bericht is tot nu nooit eerder opgedoken. Het biedt een unieke inkijk in de psychologische gesteldheid van de Belgische koning op dat ogenblik. Telegram hier Leopold weet op dat moment dat de Duitsers hun posities aan de grenzen van Belgi en Luxemburg ingenomen hebben en zich klaarhouden voor Fall Gelb, het grote offensief in het Westen. Op 7 oktober is het antwoord van Groot-Brittani op de uitgestoken hand van Hitler nog niet gekend. Hitler speelt een partijtje blufpoker met een zeer hoge inzet. Uit het bericht van de koning aan de Amerikaanse president blijkt dat Leopld een aanval vreest van Duitsland of van de Fransen en de Engelsen. Cruciaal is dat hij van mening is dat de Fransen noch de Britten in staat zullen zijn om het conflict te beheersen. Het bevestigt het vermoeden dat de koning weinig vertrouwen heeft in de slagkracht van de geallieerden. De president (van de VS) is de enige persoon ter wereld die een holocaust kan afwenden schrijft Leopold III. Het is een zeer merkwaardige zin. Opvallend is de keuze voor het begrip holocaust. Wat weet Leopold over de Duitse plannen? Vergeten we nooit dat hij in nauwe verbinding staat met prins Bernhard die zelf in contact staat met de nationaalsocialisten in Duitsland. De Belgische regering twijfelt steeds meer aan de neutraliteitspolitiek van koning Leopold. Het vertrouwen in die gekozen koers daalt zienderogen. Het opperbevel van ons leger heeft op 10 oktober inzage gekregen in de Franse plannen bij een mogelijke invasie van Belgi. Generaal Gamelin doet zelfs enkele suggesties voor troepenbewegingen voor de verdediging van de sector Antwerpen-Leuven. Op dat ogenblik ontvangt Leopold antroposoof Stein. Stein is ondertussen tot Brit genaturaliseerd. Het kan een beloning zijn van de Britten omdat hij waardevolle informatie over de koning aan Londen heeft overgemaakt. Volgens auteur Christian Koninckx gaat het initiatief van Stein uit. Hij wenst de koning te polsen over mogelijke militaire contacten met Groot-Brittanni. Leopold sluit het gesprek onmiddellijk af van zodra hij beseft dat dit het gespreksonwerp is. De bewering van Stein dat hij met het fiat van Chamberlain optreedt, heeft geen enkel effect. Mislukte aanslag op Hitler Niet iedereen in Duitsland volgt de plannen van Hitler blindelings. Integendeel, op 8 november wordt op de Duitse Fhrer Adolf Hitler zelfs een aanslag gepleegd. Hitler zal hierbij ongedeerd blijven maar zeven andere mensen verliezen het leven. In de Brgerbrukeller in Mnchen zal een bom exploderen, kort nadat Hitler de zaal daar had verlaten. Hitler had er zojuist een toespraak gehouden, zoals ieder jaar, ter

170

herdenking van de mars op de Feldherrnhalle van de nationaal-socialisten in 1923, ook de Putsch van 1923 genoemd. Toen was Hitler met zijn stoottroepen het enorme bierhuis aan de Rosenheimerstraat binnengedrongen om op een politieke vergadering de nationale revolutie uit te roepen. Elk jaar op 8 november stroomt de Burgerbrukeller in Mnchen vol met de Alte Kameraden. Hoogtepunt van de jaarlijkse bijeenkomsten zijn de urenlang durende redevoeringen van Hitler, waarin hij het glorierijke verleden van de partij in herinnering brengt. Alleen dit jaar ziet het er naar uit dat Hitler voor het eerst verstek moet laten gaan. De Fhrer was al enkele weken met zijn generaals bezig om de grote aanval op het Westen in te zetten. Uiteindelijk zag hij toch de kans om, tussen de vergaderingen door, een gaatje vrij te maken voor de jaarlijkse herdenking. Volgens het ritueel zou hij zijn toespraak s avonds om 20.30 uur beginnen en daarna zou hij zich, onder de krijgshaftige klanken van de muziek, onderhouden met de vrienden van weleer. De planning op deze avond verliep totaal anders. Adolf Hitler verscheen om 20.00 uur precies in het bierhuis, begon zijn toespraak af te ratelen en na nog geen uur gesproken te hebben verliet hij, omringd door zijn lijfwachten en onder luid Sieg Heil-geroep, de zaal. De Fhrer spoedde zich naar het station om de speciale trein te halen die om 21.30 uur naar Berlijn zou vertrekken. De zaal was nog vol lawaai en opwinding, toen om 21.20 uur, slechts enkele minuten na Hitlers vertrek, een bom ontplofte vlak achter het sprekerspodium waar Hitler gestaan had. Zeven oud-strijders werden hierbij gedood en tientallen raakten gewond, maar het was iedereen meer dan duidelijk dat Hitler het doelwit van de explosie was geweest. Enkele uren na de bomexplosie wordt de 36-jarige Georg Elser gearresteerd, die van de aanslag wordt verdacht. De Duitse autoriteiten steken ook een beschuldigende vinger uit naar de oud-nationaal-socialist Otto Strasser en de Britse geheime dienst, die met geld de operatie zouden hebben ondersteund. Hitler kan niet geloven dat Elser alleen gehandeld heeft. De bierhal zelf is ernstig beschadigd - grote stukken van de houten overspanning zijn ingestort. De bom lijkt volgens eerste onderzoekingen een opvallend sterke explosieve lading te hebben gehad. De eerste moordaanslag op Hitler is een feit. Hoe zou de geschiedenis eruit hebben gezien indien de aanslag was gelukt? Laffe aanslag De volgende ochtend brengt Hitlers eigen blad, de Volkischer Beobachter, het bericht over deze laffe aanslag. Op hetzelfde moment dat Adolf Hitler het bierhuis in Mnchen was binnengegaan, stond bij de grenspost Kreuzlinger Tor in Konstanz een onopvallend geklede man toe te kijken hoe de wacht werd afgelost. Hij drentelde wat rond en toen hij ergens uit een radio de toespraak van Hitler hoorde, bleef hij een tijdje staan luisteren. Twee passerende douanebeambten vonden zijn zenuwachtig gedrag nogal opvallend en besloten om hem voor een nader onderzoek mee te nemen naar de grenspost. Voor hen stond, volgens zijn papieren althans, de 36-jarige ongehuwde Georg Elser. Bij

171

fouillering vond men echter allerlei belastende voorwerpen, zoals een insigne van de Rotfrontkmpferbund (RFB), papieren met de namen van wapen- en munitiefabrikanten, een prentbriefkaart van de Burgerbrukeller en ontstekingsmateriaal voor een bom. De RFB is een paramilitaire organisatie van de communistische partij Duitsland. Op het moment dat de tijdbom ontploft, neemt de grenswacht in Konstanz de man gevangen die de bom eerder had geplaatst. Hij wordt naar Mnchen overgebracht waar hij wordt ondervraagd door de Gestapo en verklaart uiteindelijk zeer trots dat hij alleen verantwoordelijk is voor de aanslag. Heinrich Himmler krijgt de rapporten van de ondervraging onder ogen enn kan onmogelijk geloven dat Elser de aanslag alleen had gepleegd. Volgens Himmler zat de Britse geheime dienst er achter. Afgezien van het ontbreken van enig bewijs in die richting, komt deze beschuldiging de Duitse propaganda echter goed van pas. Elser verdwijnt onmiddellijk in een concentratiekamp, waar hij in opdracht van Himmler met zorg behandeld wordt om op elk gewenst moment voor het schijnpoces te kunnen verschijnen, om zo, wanneer dit echt nodig is, de Britten van medeplichtigheid te kunnen beschuldigen. Dans ontsprongen Dat Hitler op zon wonderbaarlijke manier de dans was ontsprongen, bracht velen, ook in Duitsland, op de gedachte dat hier geen sprake meer kon zijn van toeval en dat de SS een vernuftig plan had beraamd om tijdens een beslissende fase van Hitlers optreden de publieke opinie te benvloeden. Een aureool van onkwetsbaarheid verhoogt zo het gezag en de populariteit van Hitler. Na de Tweede Wereldoorlog zal onomstotelijk vast komen te staan dat Elser de aanslag in zijn eentje had gepleegd, zonder opdracht en zonder complot. De op 4 januari 1903 geboren Georg Elser sympathiseerde sterk met de communistische partij, waarvoor hij trouwens al verschillende keren in het concentratiekamp Dachau had vastgezeten. Toen hij in 1938 tot de overtuiging kwam dat Hitler regelrecht uit was op een oorlog, besloot hij dat er iets moest gebeuren om deze man een halt toe te roepen. Die jaarlijkse bijeenkomst in de bierkelder leek hem een geschikte mogelijkheid te bieden en in 1938 reisde hij geregeld naar Mnchen af om er de situatie op te nemen en de eerste plannen voor een aanslag te maken. In 1938 en 1939 werkte hij bij een bouwfirma en later in een steengroeve, waar regelmatig springstoffen werden gebruikt en op deze manier kon hij hiermee voldoende ervaring opdoen. Tijdens de paasdagen van 1939 reisde hij weer af naar Munchen om de maten op te nemen van het sprekerspodium waar Hitler zijn toespraak zou houden en na vele weken van knutselen en experimenteren, was hij half juli klaar met de ruwe voorbereidingen. Ondertussen was hij een bekend gezicht geworden in de Burgerbrukeller. Tussen augustus en oktober liet hij zich verschillende malen insluiten om zijn voorbereidingen te treffen. In de houten betimmering van de zuil zaagde hij een onzichtbaar scharnierende deur en in de zuil zelf hakte hij een gat van 80 bij 80 cm. Opdat de zuil bij een eventueel kloppen niet hol zou klinken, bekleedde hij de betimmering met een loden plaat. Het vrijgekomen puin verzamelde hij vervolgens zorgvuldig en nam het s morgens in een tas mee.

172

Op 1 november 1939 was het gat groot genoeg en bracht hij de spingstof op zijn plaats. De volgende nacht bracht hij de munitie en de slaghoedjes aan. In de nacht van 5 op 6 november bracht hij de zelf in elkaar geknutselde uurwerken op hun plaats, stelde deze in en stelde de bom scherp. Volgens zijn berekening moest de bom op 8 november om precies 21.20 uur exploderen. De laatste keer dat hij een nacht doorbracht in de Burgerbrukeller, was die van 7 op 8 november om alles nog eens te controleren. Zijn berekeningen waren correct. Alleen het toeval wilde dat Hitler was vertrokken op het moment van de ontploffing. Alle ingenieuze vondsten en moeizame en knappe voorbereidingen waren allemaal voor niets geweest. Als de nazis zich in 1945 realiseren dat de oorlog zo goed als verloren is wordt Georg Elser op 9 april 1945 in het concentratiekamp vermoord. Op diezelfde dag ondergaan admiraal Wilhelm Canaris, generaal Hans Oster en vele anderen hetzelfde lot. Op 16 april 1945 verklaart de Gestapo officieel dat Georg Elser de vorige dag bij een bombardement van de geallieerden om het leven was gekomen. Den Haag Niet alleen Elser probeert in het najaar van 1939 de oorlog te voorkomen. Ook de Belgische koning probeert dit, weliswaar op zijn manier. Eind oktober 1939 trekt Leopold naar de VS. In het kader van een reeks radiocauserien georganiseerd door de New York Herald Tribune geeft de vorst een lezing. Hij benadrukt nogmaals de Belgische neutraliteit. Na de Duitse inval in Polen, staan de Verenigde Staten onder druk om iets te doen. Een jaar eerder kondigde de president het einde van het isolationisme aan, om de agressieve staten een halt toe te roepen. Op 4 november staat president Roosevelt wapenleveringen aan Groot-Brittanni en Frankrijk toe, de cash-and-carry formule wordt door de Amerikanen ingevoerd. Oorlogvoerende landen mogen in Amerika wapens kopen, maar de landen dienen ze wel zelf te vervoeren (carry). De wapens moeten ook cash betaald worden. Twee dagen later, op 6 november, trekken Leopold, Spaak en de stafchef van het Belgische leger naar Den Haag. Het gezelschap komt die avond om 23uur toe. Ze bepleiten er in de eerste plaats een nauwere (militaire) samenwerking met Nederland. Het tweede thema is de bespreking van een hernieuwde vredesoproep. Die volgt de volgende dag op 7 november. Samen met koningin Wilhelmina van Nederland biedt Leopold zijn bemiddeling aan als pleitbezorger voor de vrede. De verklaring luidt als volgt: In dit uur vol zorgen voor de geheele wereld, voordat de oorlog in al zijn hevigheid in West-Europa uitbreekt, hebben wij de overtuiging, dat het onze plicht is nogmaals onze stem te verheffen. () Als Soevereinen van twee onzijdige staten, die met al hun naburen in goed verstandhouding verkeeren, zijn wij bereid hun onze bemiddeling aan te bieden. s Gravenhage 7 november (1939) Wilhelmina, Leopold

173

Leopold III en koningin Wilhelmina doen nogmaals een beroep gedaan op de staatshoofden van Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittanni om aan de onderhandelingstafel plaats te nemen. Het is een boodschap van bons offices die ook in Berlijn gehoord wordt. Volgens Keyes wordt de Fhrer hierdoor erg in verlegenheid gebracht. Volgens de auteur geeft de Fhrer de opdracht aan zijn medewerkers om aan de Nederlanders en de Belgen te vertellen dat hij op reis is en niet bereikt kan worden. Auteur Harold Deutsch bevestigt dat het Nederlands-Belgisch initiatief ongelegen komt omdat het de propagandaplannen van Hitler waardeloos dreigt te maken. Hitler zal in elk geval Otto Dietrich, plaatsvervanger van Goebbels, de opdracht geven de vredesoproep van de twee vorsten in de pers te minimaliseren. Frankrijk en Groot-Brittanni reageren terughoudend De geallieerden reageren zoals verwacht terughoudend op het aanbod van Wilhelmina en Leopold. Volgens Engeland is het te laat om onderhandelingen te beginnen. In Frankrijk komt het initiatief volgens auteur Koninckx als een volslagen verrassing over. Het werd zelfs als inopportuun bestempeld benadrukt de auteur. De verklaring is dat premier Daladier via een gezant, Henry Torrs, eerder geprobeerd had Leopold van zijn neutraal standpunt af te brengen. Torrs werd door de koning evenwel nooit in audintie ontvangen noteert Koninckx. Volgens de auteur is dat de verantwoordelijkheid van Hendrik De Man. De Man is voorstander van de strikte neutraliteit. Torrs is een eminent advocaat van de Parijse balie en krijgt volgens Koninckx de niet mis te verstane bijkomende opdracht om twijfelaars in ons land om te kopen. Met een honorarium van omgerekend drie miljoen Belgische frank (nu: 75 miljoen frank) per maand moet dat lukken. Torrs wordt zelfs geboycot door het hof. Graaf Capelle maakt de plannen van Torrs en de Fransen in de pers openbaar met de bedoeling het gras voor de voeten van de man weg te ammien. Er is nog een tweede Fransman die vlak voor de vredesverklaring van Wilhelmina en Leopold naar Brussel was afgezakt. Het gaat om romancier Jules Romains. De bedoeling van Romains is een militaire samenwerking tussen beide landen tot stand te brengen. Bedoeling is contacten tussen de legerstaven te organiseren en een overeenkomst af te sluiten om hulp in te roepen, van zodra Nederland wordt aangevallen verduidelijkt Koninckx. Het bezoek van Romains aan Brussel dateert van oktober 1939, enkele weken voor dat van Torrs. Romains wordt evenmin ontvangen door de koning. Dat ligt zeer zwaar op de maag van de romancier. Als de koning eind mei 1940 capituleert, zal Romains in Frankrijk hevig van leer trekken tegen Leopold. Men observere hoe kleine, bijna onbelangrijke maar zeer persoonsgebonden voorvalletjes, in latere beoordelingen een vernietigende invoed zullen uitoefenen, in de mate dat ze onkritisch zullen bijdragen tot het scheppen van een tegen de vorst vijandig klimaat besluit Koninckx.

174

Groot effect op Hitler? Leopold-bewonderaar en verdediger Roger Keyes beweert dat de boodschap van 7 november van de twee vorsten een groot effect op Hitler had. Diezelfde avond last hij de aanval op het westen af. Daarna volgt er een serie afgelastingen en opschortingen, die allemaal op basis van de weersomstandigheden bevolen worden onderstreept Keyes. Volgens hem gebruikt Hitler het weer om zijn gezicht te redden. In die nacht van 6 op 7 november heeft Leopold na het officile gedeelte in Den Haag nog een geheime bespreking met koningin Wilhelmina en haar nieuwbakken echtgenoot prins Bernhard. De Belgische koning is vergezeld door zijn militaire adviseur Van Overstraeten. Tijdens dat gesprek is de mogelijke Duitse aanval uiteraard het hoofdthema. Bernhard zou Leopold het volgende gezegd hebben: Midden november vallen de Duitsers binnen. Neem een besluit: vecht of geef zonder strijd de havens en vliegvelden over, de tijd dringt.31 Sommigen zien een verband met het vredesplan van Hendrik De Man waarmee hij eerder op pad gestuurd werd, een plan dat gesteund werd door de militaire top en de hoogste bankiers van ons land. In het kader van het plan wordt de vorming van een militair bewind na de soepele Duitse machtsovername besproken. De leiding zou in handen zijn van koning Leopold. Is er inderdaad een verband tussen beide elementen, het gesprek met prins Bernhard en het geheime plan van De Man? Laten we de hoofdpersonen kort overlopen. Generaal Raoul Van Overstraeten is pro-Duits. In de memoires van Gaston Eyskens staat dat de generaal de Nieuwe Orde genegen is en vlak voor de Tweede Wereldoorlog toenadering zal zoeken tot naziDuitsland. Volgens senator Henri Rolin zou Van Overstraeten in een Brussels salon bovendien openlijk verklaard hebben dat hij de Belgische troepen niet volledig zou inzetten bij een Duitse inval. Enkel op basis van die uitlating is het niet verwonderlijk dat de Belgische regering onder leiding van Pierlot vanaf de tiende mei erg wantrouwig stond tegenover koning Leopold en Van Overstraeten. Bovendien was er een plan, zoals we eerder schreven, om Van Overstraeten opzij te schuiven. Dat De Man voor de Tweede Wereldoorlog contacten heeft met de Duitsers is geweten. In het archief van het cegesoma bevinden zich drie brieven van de Duitse diplomaat Max Liebe aan De Man. De brieven dateren van 2 april, 23 augustus en 24 november 1939. Salon Didier Hoe en waar deze contacten verliepen wordt uitvoerig beschreven door Pierre Stphany en Maurice De Wilde in Belgi in de Tweede Wereldoorlog. Deze laatste schrijft: Een broeikas waar dergelijke opvattingen werden gehuldigd was het salon Didier, dat op de Renbaanlaan te Elsene door het echtpaar Edouard en Lucienne Didier (maar vooral door de gastvrouw) werd geanimeerd.
31

Dit gesprek wordt niet vermeld in de standaardwerken over Leopold III, zoals het boek van Velaers en Van Goethem. De informatie is wel te vinden op diverse fora op het internet.

175

Duitse charme-diplomaten uit de von Ribbentrop-stal als Otto Abetz en Max Liebe - die ook in bezet Belgi een rol zullen spelen - ontmoeten er min of meer regelmatig jonge katholieken als Marcel Grgoire, Albert Lohest en Henri Bauchau (van 1940 tot '43 leider van de Waalse Vrijwillige Arbeidsdienst), rexisten als Pierre Daye en Jos Streel, Dinaso's als Joris van Severen, socialisten als P.-H. Spaak, H. De Man, Lo Moulin en journalisten als Robert Poulet en Raymond De Becker. Vr de oorlog organiseert het echtpaar Didier volgens De Wilde, ondermeer op het domein van de familie Lippens te Knokke, geregeld ontmoetingen tussen jonge nazi's en deelnemers uit verscheidene andere Europese landen. Tijdens deze ontmoetingen, en ook in het salon Didier zelf, duikt voortdurend de gedachte aan een Nieuwe Europese Orde op, waarbij - geliefkoosde idee van Abetz en Liebe - het Westen het Derde Rijk in het Oosten vrije expansie zou verlenen. Ook het streven naar een sterk koninklijk gezag leeft in deze kringen, terwijl De Man in het salon Didier ondermeer de eenheidsvakbond van hand- en geestesarbeiders verdedigt, die hij tijdens de bezetting boven de doopvont zal helpen houden. De koning wordt tijdens de schemeroorlog voortdurend omringd door De Man, die zijn belangrijkste politieke adviseur zal worden, en zijn militair adviseur Van Overstraeten, die pro-Duits zijn. Dat aan een plan gewerkt wordt waarin nagedacht wordt over het militaire bewind na de Duitse machtsovername, is niet vergezocht. Dat Leopold na de machtsovername een belangrijke rol zou spelen als Gauleiter is, althans binnen dit denkkader, logisch. Roosevelt stelt voor om prinsen in de VS op te vangen Begin november 1939 neemt koning Leopold opnieuw contact op met de Amerikaanse president Roosevelt. Het tijdstip is niet toevallig gekozen. De laatste rapporten wijzen op een mogelijke Duitse aanval op Belgi en Nederland. In nooit eerder gepubliceerde telexen stelt de Amerikaanse president voor om de koningskinderen, prinsen Josephine-Charlotte, Boudewijn en Albert, te herbergen in de privwoning van de president in de Verenigde Staten32. In een begeleidende telex aan de ambassadeur in Brussel vraagt Roosevelt om deze informatie als zeer vertrouwelijk te behandelen, omdat de Belgische koning in verlegenheid gebracht zou worden indien deze boodschap publiek gemaakt wordt. Deze laatste uitspraak is intrigerend. Waarom zou Leopold III in verlegenheid gebracht worden mocht op dat ogenblik uitkomen dat er gedacht wordt aan een veilig onderkomen voor de koningskinderen? Telexen hier Een mogelijke verklaring is dat de Belgische bevolking het niet zou begrijpen dat de koning dan al bezig is met het uitstippelen van een vluchtroute voor zijn kroost. De oorlog in ons land breekt pas een half jaar later uit. Zeker is dat dit element niet heeft meegespeld bij de koningskwestie, het netelige politieke vraagstuk over de terugkeer van de koning. Deze informatie was toen niet gekend.
32

De telexen bevinden zich in het archief van president Roosevelt in de VS

176

Davignon Een belangrijke vraag op dat ogenblik is in hoeverre Duitsland zijn eerder gedane belofte om de integriteit van ons land niet te schenden, zal nakomen. De Belgische ambassadeur in Berlijn, Jacques Davignon, hecht volgens auteur De Wilde een onvoorwaardelijk geloof aan de verklaringen van Hitler en het Auswrtiges Amt, dat Duitsland zijn in 1937 gedane belofte de integriteit van het Belgisch grondgebied niet te schenden, ook zou nakomen. Zo verklaart Davignon op 2 november 1939 aan de Berlijnse correspondent van het Brussels dagblad l'Indpendance Belge, dat in Belgi inderdaad een zekere twijfel omtrent de eerlijkheid van de Duitse verklaringen heerst, maar dat deze bezorgdheid geenszins door de koning, Spaak en de werkelijk leidinggevende Belgen wordt gedeeld. De telex van Leopold aan Roosevelt spreekt dit tegen. Dat is een verklaring waarom de Belgische koning hierdoor in verlegenheid gebracht zou worden. Het vertrouwen van de Belgische leiders in de Duitse politiek berust volgens Davignon zelf grotendeels op zijn eigen beoordeling van de toestand. Davignon zou woordelijk gezegd hebben: Ik heb de koning persoonlijk ervan verzekerd, dat ik in de eerlijkheid van de Duitse politiek tegenover Belgi geloof. Ik heb mijn koning gezegd, dat de Fhrer van het Duitse Rijk bevestigd heeft, dat Duitsland de neutraliteit van Belgi zal eerbiedigen, en dat ik onvoorwaardelijk in het woord van Adolf Hitler vertrouwen heb. De koning twijfelt er niet aan, dat Hitler zijn woord zal gestand doen. Met mij is de koning de mening toegedaan, dat de bezorgdheid van de Belgische bevolking systematisch door de Britse propaganda in het leven wordt geroepen. De Britse propaganda tracht door de verspreiding van paniekstemming het Belgische volk voor haar politieke doeleinden te misbruiken. Het oordeel van Davignon is bepaald niet gunstig voor n van de garanten van de Belgische neutraliteit, te weten Groot-Brittanni. Davignon vergist zich aangaande het standpunt van de koning. De houding van de koning tegenover Duitsland en zijn algemene politieke houding worden in het Derde Rijk met grote aandacht gevolgd. Het aandeel van de vorst in de totstandkoming van de zelfstandigheids- en neutraliteitspolitiek en de strikte handhaving daarvan, is de Duitsers bekend en wordt op prijs gesteld. Uit diverse boodschappen van de Duitse ambassade te Brussel heeft de Rijksregering eveneens kunnen opmaken, dat Leopold niet bijzonder op het parlementair regime gesteld was. Berryer In november wordt in ons land alarm geslagen, het novemberalarm. De Belgische militaire attach in Berlijn waarschuwt Brusel voor een dreigende Duitse inval in Belgi, deze wordt op 12 november verwacht. Het is loos alarm. Midden november 1939, tweeneenhalve maand na de Duitse inval in Polen, luncht Paul Berryer, in aanwezigheid van een vertrouwensman van het Auswrtiges Amt, met zijn broer Joseph, Belgisch ambassaderaad te Berlijn. Paul Berryer komt uit een Luikse bankiersfamilie en is de zoon van een gewezen minister voor Binnenlandse Zaken. Hij is van 1930 tot 1942 juridisch adviseur en vertrouwensman van het Belgisch grootkapitaal bij de Bank voor Internationale Betalingen te Bazel (Zwitserland). Naast Westerse bankiers maken ook invloedrijke Duitse financiers

177

deel uit van de bank. De BIB is meer dan eens een draaischijf voor geheime internationale contacten op hoog niveau. Te Bazel, zo vertelde Berryer tijdens de lunch bij zijn broer, wilde elkeen vrede noteert De Wilde. Niemand wenste een Duitse overwinning op Engeland, maar evenmin een nederlaag van Nazi-Duitsland, eenvoudig omdat Hitler met het nationaal-socialisme de crisis van de moderne wereld door de verzoening van kapitaal en arbeid heeft kunnen overwinnen. (...) Als Hitler mislukt, zou dit resultaat voor de beschaafde wereld opnieuw op de helling worden geplaatst Ook de Amerikaanse financiers gaven volgens Berryer onder vier ogen toe, dat een nederlaag van Hitler niet enkel in Europa, maar ook en vooral in de Verenigde Staten tot een ondraaglijke Jodenheerschappij zou leiden. Daarom hoopten de internationale financile kringen, dat de oorlog spoedig door een verstandige vrede door vergelijk in het belang van alle partijen zou beindigd worden, besluit De Wilde. Winteroorlog Voorlopig is er medio november 1939 geen sprake van een vredesbestand, integendeel zelfs. Tijdens de koude wintermaanden van 1939-1940 hebben de verschillende landen alvast de mogelijkheid zich even te bezinnen over het verdere verloop van de oorlog. De Franse generaal Georges is lyrisch over de prachtige Franse geografie die een onoverkomelijke buffer vormt tegen elke Duitse aanval. De Fransen weten zich bovendien veilig achter de Maginotlinie. Het zal een vergissing zijn. Kleinere West-Europese staten zoals Belgi en Nederland blijven meer met beide voeten op de grond. Een spectaculair initiatief van hunnentwege om samen als bemiddelaars in het conflict op te treden is zonder gevolg gebleven. De Baltische staten beseffen dat hun imminente herinlijving een feit is. De Finnen wensen zich hier niet bij neer te leggen en Sovjetrussische dreigementen noch diplomatieke onderhandelingen zullen hier verandering in brengen. Eind november is er een nieuw element. Op 26 november zegt Stalin het nonagressieverdrag met Finland op, alle diplomatieke relaties worden verbroken. Vier dagen later breekt de winteroorlog, de oorlog tussen Rusland en Finland, uit. Op 30 november valt de Sovjet-Unie Finland binnen. De Duitsers reageren niet, overeenkomstig het niet-aanvalspact van augustus 1939. De winteroorlog tussen het Rode Leger en Finland is begonnen. Sovjet-Unie valt Finland binnen Sovjet-troepen overschrijden om 01.15 uur in de vroege ochtend van 30 november plaatselijke tijd op zeker drie verschillende plaatsen de grens met Finland. Later die ochtend bombarderen Russische vliegtuigen Helsinki. Volgens de Finnen is dit gebeurd zonder officile oorlogsverklaring. De Fins-Russische oorlog komt volgens de meeste waarnemers al bij al als een volslagen verrassing. Zelfs een grensincident, dat vier dagen geleden aan enkele Russische soldaten het leven kostte, werd in Helsinki gezien als onderdeel van de Russische zenuwenoorlog waarmee de Finnen tot territoriale concessies moesten worden gedwongen en niet als een inleiding tot open gevechtshandelingen.

178

Ook andere dreigende gebaren - de intrekking van alle verloven in het district Leningrad op 28 november, de opzegging, door volkscommissaris Molotov, van het nonagressieverdrag op dezelfde dag en ten slotte, een dag later, de verbreking van de diplomatieke betrekkingen - hebben de Finnen niet werkelijk gealarmeerd. De Fins-Russische relaties zijn onder grote spanning geraakt als gevolg van de Finse weigering in te stemmen met Sovjet-eisen van gebiedsruil. De Russisch-Finse grens ligt maar 30 kilometer van Leningrad af en al twee jaar eist Moskou gebieden ten westen van Leningrad op. In ruil voor verlegging van de grens tot op 75 kilometer van Leningrad, Hogland, een stukje kust aan de Barentsz-zee en het verhuren van het schiereiland Hanko aan de monding van de Golf van Finland, zouden de Finnen twee keer zoveel grondgebied in Sovjet-Kareli terugkrijgen. Enkele belangrijke Finse leiders, zoals maarschalk Mannerheim en Paasikivi, waren voorstander van toegeven, maar de Finse regering heeft elke concessie halsstarrig geweigerd. Daarbij ging men ervan uit dat Moskou militair niet sterk genoeg was om de eisen kracht bij te zetten. Een onlangs overgebracht nieuw voorstel waarbij Moskou genoegen nam met drie kleine eilandjes in plaats van Hanko werd in Helsinki uitgelegd als een teken van zwakte. Van Russische zijde is vandaag meegedeeld dat met het oog op Finse provocaties opdracht is gegeven tot het overschrijden van de grens. In Terioki (Kareli) is een volksregering gevormd onder de Finse communist Kuusinen. Reactie Volkenbond? Zo begint op 30 november 1939 de Fins-Sovjetrussische oorlog die de hele winter van 1939-1940 zal duren, vandaar de term Winteroorlog. Uiteindelijk zal de Sovjet-Unie deze krachtmeting winnen. Dat kan nauwelijks verassend genoemd worden. De krachtverhouding tussen twee legers is nog steeds een belangrijke factor om de uitslag van een gewapend treffen te voorspellen. Het Rode Leger is vele malen sterker dan het Finse leger. Een krachtdadig optreden van de Volkenbond blijft opnieuw uit. De Noorse en Zweedse regeringen zullen zo krampachtig aan hun neutraliteit vastgouden dat ze zelfs de doorgang van een Brits expeditieleger weigeren. In de Verenigde Staten tenslotte verklaart president Roosevelt dat hij zal trachten zijn land uit de oorlog te te houden. In feite zijn de V.S. minder neutraal dan op het eerste zicht lijkt. De Amerikanen hebben sympathie voor de Geallieerden en na de Duitse torpedoaanval op de Athenia groeit de steun bij de publieke opinie voor een directe deelname aan het oorlogsgebeuren. Voorlopig komt het in de vroege winter van 1939 nog niet zover. Door de uitbreiding van de Cash and Carry-clausule tot wapen- en munitieleveringen wordt wel stilaan deze weg ingeslagen. Russen hebben het moeilijk In het Molotov-von Ribbentroppact van 23 augutsus 1939 hadden Duitsland en de SovjetUnie hun invloedssferen netjes afgebakend. Het pact zal uiteindelijk nog geen twee jaar stand houden, tot operatie Barbarossa, de Duitse aanval op de Sovjet-Unie. Door het pact werd Finland met de Baltische staten aan de Sovjets toegewezen.

179

Nadat de Sovjet-Unie door middel van afgedwongen bijstandsverdragen met Letland (5 oktober 1939) en Litouwen (10 oktober) haar aanspraken op hegemonie in het Oostzeegebied duidelijk gemaakt had, wilde Stalin zijn territoriale ambities met betrekking tot Finland waarmaken. De eerste operaties van het Rode Leger in Finland mislukken. Het Rode Leger blijft ter plaatse trappelen ondanks een massale inzet van middelen: 300.000 manschappen, 1.500 tanks en 800 vliegtuigen. De Finse troepen zijn numeriek sterk in de minderheid maar ze zijn erg gemotiveerd. Bovendien bieden ze hevig verzet en maken ze handig gebruik van hun terreinkennis en hun mobiliteit om de Sovjets te bestoken. Het Rode Leger wordt ook nog eens gehinderd door de extreme koude. Het materieel van de Sovjets heeft er onder te lijden. De Finse soldaten, op skis en met witte sneeuwpakken, zijn beter aangepast aan de omstandigheden. Pas nadat de Sovjets nog eens een half miljoen extra soldaten ingezet zullen hebben, zal het hen lukken om in februari 1940 een droorbraak te forceren. Op 12 maart 1940 wordt de Finse maarschalk Mannerheim verplicht om de vrede te ondertekenen. Hij kan de slagkracht van het Rode Leger niet langer weerstaan. Door dit akkoord geeft Finland gebieden uit handen die door de Sovjets worden opgeist. De nationale zelfstandigheid zal evenwel gewaarborgd blijven. Venlo-incident In Nederland is er op 9 november 1939 een merkwaardig voorval. Bij een schietpartij aan de grens bij Venlo wordt de Nederlandse luitenant Dirk Klop door een overvalcommando van de Duitse SS doodgeschoten. Bij de actie, die op Nederlands grondgebied plaatsvindt, nemen de Duitsers twee Britse officieren van de Secret Intelligence Service (SIS), Richard Stevens en Sigismund Payne Best, gevangen. Ze worden overgebracht naar het Gestapo-hoofdkwartier in Dsseldorf. Het incident ontstaat na een zet van de Duitse Sicherheitsdienst. Agenten daarvan onder wie Walter (ook: Walther) Schellenberg - hadden voor de SIS voorgewend rebellerende legerofficieren te zijn die Hitler gevangen wilden nemen waarna een nieuw te vormen Duitse regering vredesonderhandelingen zou openen. Stevens en Best onderhielden in het neutrale Nederland het contact met de samenzweerders. Aan de Britten was luitenant Klop toegevoegd als contactman en waarnemer namens de Nederlandse militaire inlichtingendienst. Toen Stevens, Best en Klop de Duitse samenzweerders zouden ontmoeten in het vlak bij de grens gelegen caf Backus, werden ze overvallen door het SS-commando. Daarbij kreeg Klop een schot door het hoofd. Diezelfde negende november worden alle verloven van Nederlandse militairen ingetrokken. Zo'n 40.000 militairen dienen zich ogenblikkelijk naar hun kazerne of legerplaats te begeven. Er loopt een sterk gerucht dat Duitsland Nederland op 12 november zal aanvallen. Een van de informatiebronnen is de Duitse Hans Oster, kolonel bij de Abwehr van de Wehrmacht in Berlijn. Oster geeft zijn informatie door aan de Nederlandse militaire attach in de Duitse hoofdstad, majoor Sas. Op het bericht dat elk moment een aanval

180

verwacht kan worden, heeft minister van Defensie Dijxhoorn opdracht gegeven om voor de Grebbelinie ruim 5000 hectare onder water te zetten. Hiervoor moeten ongeveer 2000 mensen hun woning verlaten. Hun vee wordt opgekocht door de overheid. Ook de lagere delen van de Betuwelinie en van Zuid-Beveland zullen onder water worden gezet. Neutrale houding In eigen land zijn de gemobiliseerde Belgische eenheden tijdens de schemeroorlog verplicht een strikt neutrale houding aan te nemen. Aan de Franse grens levert dat een merkwaardige situatie op: langs beide kanten bekijkt men elkaar met veel achterdocht. De vraag van Frankrijk om preventief troepen op Belgische bodem toe te laten, wordt door de Belgische regering negatief beantwoord. Zowel de Franse als de Engelsen verwijten ons die neutrale en volgens hen laffe houding. Dag na dag vliegen Franse, Engels en zelfs Duitse vliegtuigen over ons land. Ondanks het neutrale statuut van Belgi wordt het luchtruim meermaals geschonden door vliegtuigen van de oorlogsvoerende landen. De regering protesteert maar is machteloos. Tijdens deze expedities worden verschillende Belgische vliegtuigen neergehaald door de Duitsers, wat ook leidt tot verontwaardigde reacties bij de Belgische bevolking. Het is typisch aan de drle de guerre van dat ogenblik. Na de invasie van Polen in september 1939 hebben Groot-Brittanni en Frankrijk de oorlog aan Duitsland verklaard. Toch heeft die beslissing niet onmiddellijk tot grootscheepse militaire operaties geleid. Hoewel het neutrale Belgi enigszins naef buiten het nakende conflict hoopt te kunnen blijven, vaardigt het toch in opeenvolgende fases de mobilisatie uit. Het leger zal 600.000 manschappen tellen, hetzij 46% van de mannelijke bevolking tussen 20 en 40 jaar. De economie van het land moet het daardoor stellen met aanzienlijk minder werkkrachten en draait dan ook maar op halve kracht. Onder druk van de werkgevers worden eerst de werkkrachten uit de koolmijnen en vervolgens die uit de landbouwsector gedemobiliseerd. Het grote aantal toegestane verloven en vergunningen brengt de opleiding van de manschappen en de slagkracht van de eenheden volgens Diane Vanthemsche in gevaar. Het gebrek aan soepelheid van dit enorme leger zal een handicap blijken te zijn wanneer op 10 mei 1940 de bewegingsoorlog losbarst. Maar zover zijn we nog niet. Duitsland handelspartner Duitsland was voor de inval in Polen een belangrijke handelspartner van ons land. Is er nadien een wijziging in de mentaliteit van de zakenwereld? Volgens Maurice de Wilde niet. Wie zou denken dat toonaangevende Belgische kringen na de Duitse inval in Polen van september '39 en de ermee gepaard gaande oorlogsverklaring van Frankrijk en Engeland aan Duitsland, wat voorzichtiger waren geworden, vergist zich. Tot dan was Duitsland, na Groot-Brittanni en Frankrijk, Belgi's belangrijkste exportland geweest. Het zou volgens Belgische zakenlui jammer zijn dit afzetgebied verloren te laten gaan, noteert De Wilde. Ondanks de door de Britten opgelegde blokkade, met verbod van de transitohandel van Belgi naar Duitsland van een aantal goederen die de Duitse oorlogsindustrie konden ten goede komen, spannen Belgische industrilen zich

181

ervoor in dit uitvoerverbod te omzeilen. Vooral het verhandelen van textielgoederen is eind jaren dertig een erg winstgevend zaakje. De Duitsers verheugen zich hier uiteraard over. Zo wist het Duits ministerie voor Economische Zaken op 6 november 1939 aan het Auswrtiges Amt te melden, dat de Vereniging van Belgische Wolhandelaars liever de toevoer van wol uit Engeland zou verzaken, dan zich de handel met Duitsland uit handen te laten nemen besluit De Wilde. Ook nu zijn zaken zaken. Gedemotiveerd De stemming onder de gemobiliseerde soldaten is niet goed. Soms gaat het over details die het humeur verpesten. Bij elke mars wordt vastgesteld dat de stiksels van de schoenen het begeven en dat het leder barst noteren auteurs De Vos en Decat. Dat heeft er natuurlijk veel mee te maken dat ze gedurende jaren gestockeerd waren. De soldaten eten wel goed. Er wordt zelfs een studie gemaakt over de beste frietketel weten de auteurs. Voeding en stalling van de vele paarden zorgen wel voor moeilijkheden. Aanvankelijk worden de soldaten in bioscopen, parochiezalen en scholen genstalleerd. Daarna worden ook barakken in de omgeving van de stellingen opgetrokken. Paternalisme en allerlei onhandigheden van een psychologisch niet-gevormd kader komen de spirit van de troepen zeker niet ten goede. De regionale recrutering is er oorzaak van dat vooral op het platteland gerecruteerde eenheden het dienen te stellen met een minderwaardig reservekader. De vorming van dit kader in de eenheden zelf is volgens de auteurs nefast voor de discipline. In een divisie van tweede reserve, gerecruteerd in het Antwerpse, en gelegerd op slechts enkele kilometers van de metropool, is het onbegonnen werk de soldaten te beletten om thuis te slapen. Er breken nogal wat ongeregeldheden uit: op 23 september 1939 een muiterij bij de verbindingstroepen in het kamp van Beverlo, op 10 oktober 1939 wordt te Kasterlee een gestrafte uit het cachot gehaald door soldaten van het vervoerkorps van de 9de Infanteriedivisie, op 16 oktober 1939 een muiterij bij het 41ste Linieregiment, op 19 oktober 1939 een muiterij te Brasschaat bij onder andere het 37ste Linieregiment sommen de auteurs op. De Franstalige soldaten van een compagnie van het 4de Cyclisten sturen op 29 oktober zelfs een petitie aan de minister van Defensie waarin ze zich beklagen over hun stationering in het Vlaamse landsgedeelte. De ongeregeldheden blijven zich opstapelen. Op 1 november 1939 halen soldaten van het 13de Artillerieregiment een gestrafte soldaat uit het cachot. In de nacht van 29 op 30 november 1939 ontstaat een samenscholing voor het bureau van een batterijcommandant van het 1ste Artillerieregiment. Een soldaat lost enkele schoten in de lucht beschrijven Devos en De Cat. Op 30 november 1939 ontstaat opnieuw een muiterij in het kamp van Beverlo bij het 1ste Jagers te Voet. Soldaten weigeren de bevelen uit te voeren en zowat vijfhonderd man poogt te betogen tegen de schorsing van de verloven. Tot slot zullen op 19 januari 1940 mensen van het VNV en communisten uit Mechelen voor heibel zorgen bij het 15de Linie.

182

Kortom, in de kantonnementen vragen veel gemobiliseerden zich in de winter van 1939-1940 af waarom ze onder de wapens geroepen zijn. De militaire instructeurs hebben bovendien weinig lessen getrokken uit de overrompeling van Polen door de Duitsers. Het gevolg is dat er bij de troepen weinig discipline heerst. Oorlog niet voorbij Toch is de oorlog eind 1939 niet voorbij, verre van. In grote delen van Europa, waaronder Belgi en Nederland, is het bovendien een harde winter met veel vriesweer. Ook dat weegt op het moreel van de soldaten. De regering beseft dat de mobilisatie de economie ondermijnt. Daarom beslist ze een deel van de soldaten terug te roepen en naar huis te laten gaan. Dit verzwakt de eenheden en zorgt voor demotivatie bij de mannen die wel op post moeten blijven noteren Vandeweyer en Van den Wijngaert. Het bewijs van die extreem koude winter is dat er in januari 1940 opnieuw een Elfstedentocht gereden zal worden. De Elfstedentocht zal eind januari 1940 maar liefst vijf winnaars opleveren. Auke Adema, Dirk Van der Duim, Cor Jongert, Piet Keyzer, Sjouke Westra. De tocht was zeer zwaar omdat er een zeer strenge vorst heerste en het ijs heel erg besneeuwd was. De vijf winnaars spraken in een caf in Dokkum af om gezamenlijk over de finish te gaan. Het 'Pact van Dokkum' werd bijna door Adema geschonden omdat hij plots weg sprintte. Toch kwamen de mannen na 11,5 uur gezamenlijk over de streep. De zuidelijke route stelde hoge eisen aan de 688 wedstrijd- en 2716 toerrijders. Het ijs was moeilijk berijdbaar. Er kleefde veel sneeuw aan de ijsvloer. Tot overmaat van ramp bibberde Friesland van de strenge kou. In Franeker kwamen de vijf vluchters voor het eerst te zamen. In Dokkum stelde Cor Jongert voor hand in hand de finish te passeren. Dat sproot voort uit eigenbelang. Piet Keyzer bezat immers het sterkste eindschot. Sjouke Westra was tegen, maar hij legde zich neer bij de meerderheid. Heel trouw bleef het vijftal bijeen tot op de Stadsgracht in Leeuwarden. Daar kreeg Auke Adema de kriebels. Hij schoot onverwacht weg. De rappe Piet Keyzer achterhaalde de rebel. In de chaos liet Jongert slim als eerste aan de meet zijn kaart afstempelen. Tumult brak los. Het publiek stroomde in drommen het ijs op. De politie voerde met de gummiknuppel verscheidene charges uit. Een weinig verheffend slot van een uiterst zware en afmattende Elfstedentocht. Tegen verrader Adema werden de meest belastende beschuldigingen aangedragen. De Simon Bolivar vaart op mijn Op 18 november vaart het KNSM-schip Simon Bolivar op een Duitse magnetische mijn en zinkt. Plaats des onheils is op de Noordzee, ter hoogte van de monding van de Theems. Hierbij komen 102 mensen om. De Simon Bolivar (8300 brt) was de dag daarvoor uit Amsterdam vertrokken met als reisdoel het Caribisch gebied. Aan boord bevonden zich 132 bemanningsleden en 265 passagiers. De ramp met de Simon Bolivar is de tot dan toe grootste met een Nederlands koopvaardijschip sinds het uitbreken van de oorlog op 1 september. Op 7 oktober is het

183

vrachtschip Binnendijk (6900 brt) van de Holland-Amerika-Lijn bij het eiland Wight op een mijn gelopen. Twee dagen voor de ondergang van de Simon Bolivar heeft een Duitse onderzeeboot het tankschip Sliedrecht ten westen van Ierland tot zinken gebracht. Het schip was met dieselolie op weg naar Noorwegen, maar werd ervan beschuldigd lading voor Groot-Brittanni aan boord te hebben. De Duitse U-Boot-kapitein gaf de bemanning van de Sliedrecht een half uur om in de reddingsboten te gaan. Hierna werd het schip getorpedeerd. Een van de twee reddingsboten is met 26 opvarenden in de golven verdwenen. Eind november geeft het Franse parlement het kabinet-Daladier volmachten. De afgelopen jaren was de uitvoerende macht van de Franse regering al zeer versterkt. Voor de oorlogsverklaring werd aan het parlement geen toestemming gevraagd. Aan het front gebeurt nog steeds niets. Generaal Gamelin, de opperbevelhebber van het Franse leger, is er niet in geslaagd Saarbrcken te heroveren. Daladier koestert nog steeds een vage hoop een daadwerkelijke oorlog te kunnen vermijden. Anderen zijn van mening dat Frankrijk tot de aanval moet overgaan. Niemand weet goed waar hij aan toe is tijdens deze drle de guerre. Verwarring is troef. De communisten bleven in eerste instantie achter de regering-Daladier staan en keurden toen ook de verhoging van de militaire uitgaven goed. Nu staan zij vijandig tegenover wat zij de imperialistische oorlog noemen, terwijl zijzelf voor landverraders worden uitgemaakt, ook door hun vroegere bondgenoten. Crdit Anversois failliet Een late uitloper van de financile crisis brengt in ons land de bank Crdit Anversois in november 1939 zwaar in de problemen. Ondanks de naam gaat het om een grote Brusselse bank die werd opgericht in 1898. Het dossier komt ook op de ministerraad. Er wordt gediscussieerd over een reddingsplan van het Waarborg- en Herdisconteringsinstituut (WHI). Op de vergadering van ministers wordt enigszins verrassend beslist om de bank niet te steunen. Op 2 december 1939 in de namiddag wordt de bank door het parket gesloten. Depositohouders zullen, ondanks onheilsberichten die begin december gepubliceerd worden, uiteindelijk toch nog tussen 65 en 75% van hun spaargeld kunnen recupereren. Het faillissement van de bank krijgt ook een politiek staartje. Op basis van inside information laat christendemocratisch minister van Verkeer Hendrik Marck een geldsom vlak voor de definitieve sluiting weghalen. De informatie over de transactie wordt doorgespeeld aan de liberalen die er in de kamer dankbaar van gebruik maken om Marck onder vuur te nemen. Op 19 december verwijt de liberale politicus Adolphe Van Glabbeke in het parlement Marck misbruik te hebben gemaakt van regeringsinformatie om zijn privkapitaal te redden. In eerste instantie kan de minister de aanval pareren. Twee dagen later bevestigt hij dat hij zijn bediende wel degelijk de opdracht gegeven heeft om het spaargeld op vervroegd op te halen. Marck probeert er zich nog uit te praten door te stellen dat die opvraging niets met het nakende bankroet te maken had. Niet iedereen gelooft de minister op zijn woord. Marck corrigeert ook het bedrag dat in het parlement circuleert, het gaat volgens hem om amper

184

1350 frank (35100 frank of 870 euro vandaag) en niet om 17000 frank (612000 frank of 15170 euro vandaag) zoals door de liberalen wordt beweerd. Het kwaad is evenwel geschied. Marck wordt zwaar onder druk gezet door partijgenoot Pierlot. De minister besluit toch wijselijk om de eer aan zichzelf te houden. Hij dient zijn ontslag in, naar eigen zeggen omwille van de emoties die zijn aanblijven bij de gedupeerde spaarders zou kunnen teweegbrengen. De voorlogse periode was dan wel politiek weinig stabiel met diverse regeringscrisissen en politieke wissels, ministers hielden er wel een hogere ethische code op na in vergelijking met vandaag33. Spaak, dienaar des konings Ondanks de oorlogsdreiging gaan de parlementaire werkzaamheden gewoon verder. Ter voorbereiding van het kamerdebat over het budget van Buitenlandse Zaken pleegt minister Spaak op 18 december 1939 overleg met het Koninklijk Paleis. De minister bezorgt de koning via Robert Capelle, de secretaris van de koning, inhoudelijke informatie over de toespraak die hij de volgende dag in het parlement wenste te houden schrijft Gustaaf Janssens. Paul-Henri Spaak stelt dat de Belgisch-Nederlandse solidariteit een feit is en dat de onafhankelijkheid en de neutraliteit van Nederland voor Belgi van vitaal en kapitaal belang zijn. Verder wil hij meer dan ooit tevoren elk voor de Belgische buitenlandse politiek gevaarlijk automatisme vermijden en 'de handen vrij houden'. Na aanvankelijk de tekst van Spaak te hebben goedgekeurd, vindt Capelle na een tweede lezing dat de minister te veel de indruk geeft dat Belgi Nederland in bescherming neemt. Na overleg met de koning bezorgt Capelle aan minister Spaak nog dezelfde dag een door de koning genspireerde tekst, waarin duidelijk wordt gesteld dat de onafhankelijke en neutrale opstelling van Nederland voor Belgi van kapitaal belang is, dat elk automatisme dat voor de Belgische buitenlandse politiek gevaarlijk zou zijn vermeden dient te worden en dat men de handen vrij dient te houden notert Janssens. Minister Spaak heeft die dag ook een gesprek met de Nederlandse gevolmachtigd minister baron van Harinxma thoe Slooten. Spaak bespreekt ook met de Nederlandse minister de inhoud van de brief. De volgende dag, op 19 december, verklaart de minister van Buitenlandse Zaken in de Kamer dat de Belgische buitenlandse politiek meer dan ooit elk automatisme dient te vermijden en dat Belgi de handen vrij moet te houden. Exact de bewoording van de brief van de koning. Van alle ministers komt Spaak eind 1940 zonder twijfel het best overeen met de koning. Vijf jaar geleden was hij nog antiroyalist. Over Spaak wordt dan verteld dat hij royalistischer is dan de koning. Na de oorlog zal dat helemaal anders worden. Pierlot Tussen Pierlot en Leopold klikt het nog altijd niet. Eind 1939 overweegt Leopold zelfs zijn premier te vervangen door de liberaal Maurice Lippens. Pierlot heeft lucht gekregen van de
33

In het najaar van 2008 werd de redding van Fortis door de ministerraad beslist. Er waren vermoedens dat een minister op basis van deze informatie aandelen van Fortis via een familielid had verkocht. Het onderzoek naar insider trading leverde niets op. Deze minister werd door de premier niet verplicht om ontslag te nemen.

185

zaak en weigert op te stappen. Dat alles komt de verhouding tussen koning en premier uiteraard niet ten goede analyseert van den Wijngaert. Midden december wordt de 45-urenweek in de mijnen terug van kracht om tegemoet te komen aan de toegenomen vraag naar kolen. De achterliggende reden is dezelfde als bij de opheffing van de 8-urendag van begin augustus. Er zijn door de mobilisatie te weinig arbeiders om de economie draaiende te houden. Per maand krijgen de soldaten vijf dagen vergunning. Tot 25 procent van de manschappen mag afwezig zijn benadrukken auteurs De Vos en Decat. Dronken en slordig geklede soldaten maken weldra deel uit van het straatbeeld. Maar het blijft niet bij vergunningen, weldra zullen allerlei beroepsgroepen onder druk van pers en politici naar huis gestuurd worden. De mijnwerkers in oktober, de vaders van drie kinderen, de artsen, de leraars, de ambtenaren. Het gaat om zowat 50.000 man in totaal, ze worden met onbepaald beroepsverlof gestuurd. De zonen van landbouwers waren natuurlijk ook nodig tijdens de oogst. De opgeiste paarden werden heel dikwijls eveneens naar huis gestuurd! De vele vrijstellingen leiden tot desorganisatie, ontmoediging en naijver. Een week later besluit de tweede Nationale Arbeidsconferentie tot een loonblokkering om de levensduurte te bestrijden. De lonen worden losgekoppeld van de index. Niet iedereen is tevreden met de arbeidsduurverlenging. Op 26 december leggen 36.000 Henegouwse mijnwerkers in de Borinage, het Centrum en de streek van Charleroi het werk neer uit protest tegen die 45-urenweek. De dag van het protest is niet toevallig gekozen. De regering heeft bij Koninklijk Besluit met ingang van die dag de arbeidsdag van de mijnwerkers van 7 tot 8 uur opgetrokken. Twee later hervatten ze opnieuw het werk. Minister van Arbeid August Balthazar weet de werkgevers en de werknemers te verzoenen. Een door de werkgevers gevraagde verhoging van de kolenprijs gaat niet door. Tijdens een beraadslaging tussen de afgevaardigden van de werkgevers en de werknemers uit de steenkolensector wordt evenmin overeenstemming bereikt over het probleem van de arbeidsduur Himmler voert deportaties uit Begin december begint SS-opperbevelhebber Heinrich Himmler met deportaties van Polen en joden uit het Duitse Rijk naar het generaal-gouvernement. Hiermee voert hij een plan uit waarmee hij enkele maanden geleden werd belast als speciale rijkscommissaris ter versterking van het Duitse ras in de Duitse gebieden. Er dienen volgens plan 550.000 joden en 450.000 Polen uit de nieuwe Duitse districten te worden verwijderd. Een eerste transport in de maand december moet bijna 90.000 mensen in tachtig goederenwagons uit de Reichsgau Posen overbrengen naar het generaal-gouvernement dat, met aan het hoofd Hans Frank, inmiddels Krakau als bestuurscentrum heeft gekozen. In de loop van de maand december zou een speciale assistent van Himmler worden aangewezen die met de evacuatie van joden en Polen wordt belast. Het wordt SSHauptsturmfhrer Adolf Eichmann. Op 13 december vindt een confrontatie plaats bij de Rio de la Plata tussen het vestzakslagschip de Admiraal Graf Spee enerzijds en de Britse kruisers Achilles, Ajax, and

186

Exeter anderzijds. Het Duitse slagschip Spee had aanvankelijk met succes aanvallen gedaan op Britse schepen in de Atlantische Oceaan De Britse kruisers lopen tijdens de beschietingen op zee zware schade op, vooral de Exeter. De scjepen proberen tevergeefs buiten schot te blijven van de Graf Spee. Kapitein Hans Langsdorff van de Graf Spee trekt zich na de zeeslag terug naar Montevideo in Uruguay voor herstellingen van het schip. De Britse kruisers hebben enkele dagen later versterking gekregen van de Cumberland, maar de Exeter heeft zich teruggetrokken wegens te zware schade. Deze drie Britse schepen wachten vervolgens op de afvaart van de Graf Spee. Tegen alle verwachtingen in vaart het schip niet uit. Het wordt door de bemanning tot zinken gebracht en kapitein Hans Langsdorff schiet zich door het hoofd. De autoriteiten weigerden de bemanning van het schip immers asiel te verlenen, waarna Hitler opdracht had gegeven de Spee tot zinken te brengen. Hiermee heeft de zeeslag bij de Rio de la Plata een voor de Duitsers ongelukkige afloop gekregen. De oorlog in het Westen is tot nu toe tot acties op zee beperkt gebleven. Te land is het nog nauwelijks tot oorlog gekomen. Er zijn weliswaar schotenwisselingen geweest aan de grenzen van Frankrijk en Duitsland. Aan beide kanten vallen toch enkele honderden doden. Van enige aanvallende manoeuvres valt weinig te bespeuren. Op zee daarentegen wordt op elkaars handelsschepen gejaagd. De Britten hebben al zeker 134, de Fransen 12 en de diverse neutrale mogendheden samen al 78 schepen verloren. Duitsland heeft 18 koopvaardijschepen verloren zien gaan. Op 23 december zullen de eersteCanadese troepen, zon 7500 man, in Engeland aankomen. Finse successen in oorlog Ondanks een groot Russisch overwicht, zowel in materiaal als in manschappen, heeft het Finse leger van maarschalk Mannerheim enkele belangrijke militaire successen geboekt. De taak van het Finse leger is zeer omvangrijk: op zeker tien plaatsen zijn de Russen over een duizend kilometer breed front het land binnengevallen. Hun strijdmacht is zeker viermaal zo groot en daar komt nog bij dat de Finnen over vrijwel geen tanks en vliegtuigen beschikken. De Finnen hebben echter het voordeel dat het gevechtsterrein bestaat uit een wildernis van wouden en dichtgevroren meren en dat de winterse kou alle records van de afgelopen 25 jaar overtreft. Het terrein biedt vooral kleine groepen infanteristen voordeel. De Finnen hebben zich na de invasie op Petsamo teruggetrokken. Bij Tolvajrvi, ten noorden van het Ladogameer, hebben ze in december een Sovjet-divisie vernietigd. Tussen Kerstmis en het einde van 1939 hebben ze bovendien de slag bij Suomussalmi gewonnen. Daar zijn twee Russische divisies uitgeschakeld. Daar staat tegenover dat de Finnen niet de kracht hebben de Russen te verdrijven uit posities waar ze zich hebben ingegraven. De Russen worden bovendien vanuit de lucht bevoorraad. De Russische inval heeft in de Finse samenleving tot een ongebruikelijke eensgezindheid geleid. Die komt ook tot uitdrukking in de vorming van een kabinet van nationale eenheid waarvan Risto Ryti, premier is. 1940

187

Tussen september 1939 en mei 1940 kent Belgi de schemeroorlog. Auteurs Vandeweyer en Van den Wijngaert verkiezen de term schemervrede. In ons land is immers weinig te merken van de eerder uitgebroken oorlog. Koning Leopold houdt in die periode krampachtig vast aan de neutraliteit. Sommige ministers zouden liever duidelijke afspraken maken met Frankrijk en GrootBrittanni. Premier Pierlot kan zijn ergernis over de koning nauwelijks verbergen. Rechts-conservatieve kringen steunen de vorst. De versterking van het koninklijk gezag, eventueel met afschaffing van het parlement, is het refrein van een tussen 1920 en 1945 door de Belgische conservatieve kringen, ook in het verzet, in alle toonaarden gezongen lied. Fascistische bewegingen als het Nationaal Legioen en het Verdinaso verheerlijken de monarchie en zien vooral in Leopold de gedroomde Leider van Belgi. Beide groepen onderhouden volgens auteur Maurice de Wilde contacten met hofkringen, wat automatisch op enige wederzijdse sympathie wijst. In januari 1940 doen volgens De Wilde hardnekkige geruchten de ronde, dat de koning zinnens is naast de officile regering, een officieus directorium te plaatsen, een soort extra-parlementair schaduwkabinet, waarop Leopold rechtstreeks vat heeft. Als mogelijke leden voor dat schaduwkabinet worden onder anderen genoemd: Hendrik De Man (voorzitter van de socialistische partij, vertrouwensman en officieus diplomaat van de koning), Philip Van Isacker (gewezen minister, bankier en Dinasosympathisant), generaal Van Overstraeten (militair raadgever van de koning en in de wandeling vaak de vice-koning genoemd), Spaak, Gustaaf Sap en de Dinaso-leider Joris van Severen. Allen zijn ze alleszins overtuigde voorstanders van de neutraliteitspolitiek en, met uitzondering van Spaak, verdedigers van een autoritair Nieuwe Orde-regime. Er komt voorlopig niets in huis van dat koninklijk directorium. Het januari-alarm Begin januari kabbelt in ons land de schermvrede verder. Tot op10 januari 1940 het zogeheten januari-alarm plaatsvindt. Een Duits vliegtuigje van het type Messerschmitt Taifun moet een noodlanding maken in Mechelen-aan-de-Maas. Volgens de ene bron komt dat door de dichte mist. Roger Keyes beweert dat het toestel motorpech kreeg. Zeker is dat er zich een Duits aanvalsplan aan bord van het toestel bevindt. Volgens dat plan zouden de Duitse troepen in de komende dagen over het Belgisch grondgebied trekken. Piloot van het Duitse vliegtuig is majoor Hoenmanns. Zijn passagier is majoor Helmut Reinberger. Reinberger zou oorspronkelijk met de documenten via de trein een vergadering in Keulen bijwonen. Door een stremming van het treinverkeer in het Ruhrgebied werd hij opgehouden. Hoenmanns bood Reinberger aan om hem over te vliegen. Reinberger is in het bezit van plannen die de hoofdlijnen van Fall Gelb, het grote offensief van de Duitsers in het westen, bevatten. Volgens Roger Keyes schond Reinberger de strikte Duitse veiligheidsvoorschriften die de majoor verboden van luchttransport gebruik te maken.

188

Nadat de twee officieren uit hun vliegtuig waren geklommen, wordt Reinberger door een waakzaam Belgisch soldaat opgemerkt op het moment dat hij zijn documenten in een greppel wil verbranden beschrijft Keyes. De soldaat slaagt erin de vlammen te doven. De twee Duitsers worden vervolgens naar een nabijgelegen commandopost gebracht. Daar probeert Reinberger de documenten opnieuw te vernietigen door ze van een tafel te grissen en in een brandende kachel te proppen. De bevelhebbend officier slaagt erin de zwaar beschadigde documenten te redden. Afbeelding doc hier Volgens Keyes twijfelen de Belgen geen moment aan de echtheid van de in beslag genomen documenten van de Duitsers. Voor de Fransen ligt dat anders. Ze denken dat het hele incident opgezet spel is. Premier Reynaud zal achteraf in zijn memoires volhouden dat het om een nep-ongeluk ging dat Hitler zelf gepland had. Ook Churchill is volgens Keyes achterdochtig als hij op de hoogte gebracht wordt van het voorval. Documenten echt Volgens Keyes zijn de documenten echt. Het vliegtuig van de Duitsers was werkelijk in de problemen gekomen boven ons land, de noodlanding was niet in kaart gebracht. Generaal Keitel zal later tijdens de Neurenberg-pocessen beschrijven hoe Hitler reageerde toen hij hoorde wat er was gebeurd. Het was de ergste woedeuitbarsting die ik ooit van mijn leven heb meegemaakt. De Fhrer schuimbekte en sloeg met zijn vuisten tegen de muur. Iedereen werd even met het schrikbeeld van executies geconfronteerd. De documenten, of beter wat er van over bleef, worden onmiddellijk doorgespeeld aan de Belgische militaire inlichtingendienst. Er wordt in ijltempo een verslag opgesteld. Leopold krijgt kennis van de stukken op 11 januari om 12u30. Nadat hij de inhoud bestudeerd heeft, geeft de vorst om 14u30 de opdracht om de inhoud ervan mee te delen aan de Belgische minister van Landsverdediging en aan de vertegenwoordigers van de Franse, Britse en Nederlandse opperbevelhebbers. Volgens Leopold stelt zich het probleem van de garanten. De vorst is immers van mening dat voor ons land groot gevaar dreigt. Het kan binnenkort aangevallen worden. De noodzaak dringt zich op om dringend van Frankrijk en Groot-Brittani de waarborgen te krijgen waartoe die twee landen zich tegenover Belgi hadden verbonden stelt Leopold in Kroongetuige. De regering deelt de mening van de koning maar oordeelt dat het tijdstip voor de vraag slecht gekozen is. Leopold beslist dan maar cavalier seul te spelen. Op 13 januari s avonds ontbiedt hij admiraal Roger Keyes, rechtstreekse vertegenwoordiger van Winston Churchill, in het kasteel van Laken34. Volgens Keyes is het de derde keer dat hij door de koning ontvangen wordt. Plan van de koning

34

Admiraal Keyes is de vader van de in dit boek vaak geciteerde auteur Roger Keyes.

189

In de antichambre van het kasteel treft Keyes generaal Van Overstraeten, de militaire adviseur van Leopold, aan. Ook kolonel Blake, de Britse militaire attach in Brussel, is er. Daar bespreken ze gezamenlijk de informatie. De vorst trekt zich vervolgens met Keyes terug in zijn studeervertrek en vraagt hem wat de kans is dat Groot-Brittani dezelfde waarborgen kan bieden aan Belgi als tijdens de Eerste Wereldoorlog. Leopold roept vervolgens Van Overstraeten binnen om hem te helpen met de verwoording van de garanties die de vorst in gedachten had. De vorst neemt een blad blanco papier waar hij snel het volgende op neerschrijft vervolgt Keyes. 1. Vredesonderhandelingen worden niet gestart zonder de deelname van Belgi 2. Garanties voor het integrale herstel van het politieke en territoriale statuut van Belgi en ook van zijn kolonies 3. Steun bij de economische opbouw van Belgi Admiraal Keyes bekijkt de voorwaarden en vertelt de vorst dat ze in zijn ogen redelijk lijken. Hij belooft het terrein in Londen af te tasten. Leopold wil door de bemiddeling van Keyes vooral weten of het nu het geschikte moment is voor een officieel verzoek om waarborgen. De dag daarop, op 14 januari 1940, belt Keyes met Churchill. Het oorspronkelijke plan is dat Keyes naar Londen zou vliegen maar er hangt nog steeds een dichte mist die het opstijgen van het vliegtuig belet. De admiraal brengt telefonisch verslag uit van zijn gesprek met Leopold. Spijtig genoeg voegde hij eraan toe dat ik, naar zijn strikt persoonlijke mening, en indien deze voorstellen aanvraard werden, erin zou slagen mijn ministers te overhalen de Brits-Franse troepen meteen op Belgisch grondgebied toe te laten! schrijft Leopold in Kroongetuige. Volgens de vorst strookt dat helemaal niet met zijn gedachtegang en schiet het zijn nagestreefde doel ruimschoots voorbij. Wishful thinking Hoe is deze fout ontstaan? Ergens was er wishful thinking gebeurd schrijft auteur Keyes. Naar de bewijzen te oordelen lijkt het Churchill te zijn, die de speculatie van mijn kant omgezet had in een formeel verzoek van koning Leopold. Andere bronnen wijzen op voortvarendheid van admiraal Keyes tijdens het telefoongesprek met Churchill. Churchill vindt het verzoek van Leopold geformuleerd door Keyes redelijk en zendt het onmiddellijk door aan premier Neville Chamberlain. Deze laatste weigert het voorstel zelfs maar te bekijken. Zijn antwoord aan Churchill is dat de Britse regering er herhaaldelijk op aangedrongen heeft Belgi te hulp te komen en van mening is dat het allerlaatste moment niet het ogenblik is om andere garanties te geven dan deze die impliciet verbonden zijn aan een bondgenootschap in de strijd. Churchill geeft niet op en plaatst het voorstel op de kabinetsvergadering van de ochtend van 14 januari. Op die vergadering deelt Chrurchill een memorandum uit. De laatste paragraaf luidt: Sir Roger (Keyes) dacht dat als deze voorwaarden zouden worden toegestaan, de koning in staat zou zijn de ministers te overtuigen de Franse en Britse troepen op Belgisch grondgebied toe te laten.

190

Chamberlain is woedend. De Belgen hebben volgens hem het recht niet om dergelijke voorwaarden te stellen. Opnieuw probeerde Churchill de premier van mening te doen veranderen. Deze keer lukt het wel. De ministers veronderstelden, op basis van de door Churchills slecht begrepen boodschap van sir Roger (Keyes), dat Belgi onder de dreiging van een invasie die ieder moment kon gebeuren en op voorwaarde van de garanties waar de koning om gevraagd had, er eindelijk toe bereid was zijn neutraliteit op te geven en toestond geallieerde troepen op zijn grondgebied toe te laten voor de aanval begonnen was. Britten gaan in op verkeerd begrepen verzoek van Leopold De Britse ministerraad geeft op 14 januari laat in de avond de toestemming voor het verzoek van Leopold. Tegen middernacht van de veertiende gaat het positieve antwoord via de Britse ambassade in Brussel naar admiraal Keyes die zich nog steeds in ons land bevindt. Op 15 januari ontvangt de koning dan het antwoord van de Britse regering. De boodschap luidt als volgt: De regering van Zijne majesteit is bereid in te gaan op de uitnodiging van de Belgische regering aan de Britse strijdkrachten om het Belgische grondgebied binnen te trekken. De Britse regering meent te weten dat de Franse regering eenzelfde houding heeft aangenomen. Leopold staat paf. Hij is naar eigen schrijven verbijsterd. Ofwel had de Britse regering helemaal niets begrepen van mijn verzoek ofwel probeerde ze bewust mij voor schut te zetten. Het antwoord van het Britse ministerie is volgens hem gebaseerd op een rampzalige misvatting. Wat Keyes in zijn telefoongesprek met Churchill als een puur persoonlijke mening had toegevoegd, de mogelijkheid dat de Belgen troepen zouden toelaten voor de Duitsers tot de aanval waren overgegaan, werd door het Britse kabinet genterpreteerd als een verklaring van de koning. Leopold zit (op dat ogenblik) zwaar in de nesten is de analyse van historici Van den Wijngaert en zijn collegas in Belgi en zijn koningen. Het lijkt er immers verdacht veel op dat hij zijn eigen politiek van strikte neutraliteit plots wil opgeven, zonder een aanval op Belgi af te wachten. Bovendien is er op dat ogenblik geen enkel overleg met de Belgische regering geweest. De koning speelt cavalier seul. Ondertussen wordt Churchills versie van Leopolds verzoek rondgestuurd op het ministerie van Buitenlandse Zaken van Groot-Brittani. Vandaar vertrekt het naar de Franse ambassadeur in Londen, die het op zijn beurt doorstuurt naar Daladier in Parijs. Daladier was er nog altijd op gebrand dat de geallieerde legers terstond Belgi binnen zouden trekken en was dus dolblij met dit nieuws schrijft Keyes. Om half vier belt Daladier met generaal Gamelin die zich in het Franse hoofdkwartier van Vincennes bevindt. Daladier vraagt zijn generaal of de geallieerde strijdkrachten onmiddellijk kunnen oprukken richting Belgi. Gamelin antwoordt positief op deze vraag. Rukken Fransen op?

191

Generaal Georges, bevelvoerder van de legers in het noordoosten, krijgt vervolgens instructies om zijn troepen naar de grens te laten oprukken zodat ze Belgi zouden kunnen binnentrekken op het moment dat die beslissing genomen wordt. Intussen wachten de Fransen in spanning op de goedkeuring van het Britse kabinet voor het Britse expeditieleger weet Keyes. De uren verstrijken evenwel zonder dat er een bericht van Downing Street komt. Zelfs een reeks opgewonden telefoongesprekken van Parijs naar Londen levert geen postief antwoord op. De toestand wordt er volgens auteur Keyes nog verwarder als de Belgische stafchef Van den Bergen in de nacht van 13 op 14 januari op eigen gezag het bevel geeft voor het opwerpen van versperringen langs de Frans-Belgische grens. Die eigengereide beslissing zal de generaal zijn kop kosten. Hij zal op 1 februari vervangen worden door generaal Michiels. De Belgische regering staat perplex. Van de onderhandelingen en initiatieven van de koning is het niet op de hoogte. De ministers worden plots geconfronteerd met het verzoek tot militaire interventie. Vooral Pierlot vindt dat de koning zijn grondwettelijke prerogatieven had overschreden. Deze demarche van Leopold zal uiteindelijk geen rechtstreekse invloed op de militaire gebeurtenissen hebben. De Frans-Britse troepen komen Belgi voorlopig niet binnen. Leopold ontbiedt zijn lievelingsminister, de minister van Buitenlandse Zaken Spaak, en vertelt hem hoe de vork in de steel zit. Gelukkig voor Leopold is minister Spaak bereid het hele voorval met de mantel der liefde te bedekken noteren Van den Wijngaert en zijn collegas. Spaak kan Pierlot nadien overtuigen. Lord Keyes kan worden overtuigd een schriftelijke verklaring op te stellen en in de betrokken Britse en Franse hoofdkwartieren persoonlijk te gaan uitleggen dat de hele zaak op een misverstand berust. Belgi wilde zich volgens Leopold alleen informeren en heeft er nooit aan gedacht zijn neutraliteit op te geven, ook niet als de voorwaarden voor een oorlog gunstig zouden zijn. Kortom, Leopolds geheime toenadering tot het Britse kabinet is op een sisser afgelopen. In januari 1940 wordt Belgi door Frankrijk en Groot-Brittannii bijna in de oorlog meegesleept analyseert Janssens. De relatie met Frankrijk en Groot-Brittanni wordt door deze koninklijke blunder nog slechter. Ook het vertrouwen tussen de koning en de regering wordt verder ondergraven. Het is voor de ministers nu duidelijk dat de koning belangrijke militaire aangelegenheden niet met de regering wenst te bespreken besluit Janssens. Op alle vlakken heeft Leopold begin 1940 gespeeld en verloren. Alarm voorbij Het januarialarm is enkele dagen later even plotseling voorbij als het gekomen was. Op 16 januari keren de geallieerden naar hun verdedigingsposities terug. Het grootste deel van de Duitse troepen blijft echter dicht bij de grens gestationeerd legt Keyes uit. De spanning neemt af en de situatie wordt snel weer zo kalm als tevoren. De drle de guerre in de echte betekenis kan hernemen. De Belgische regering zit ondertussen niet stil. Niet alleen bij het leger wordt in de maanden voorafgaand aan mei 1940 alles in stelling gebracht voor de oorlog, ook de bevolking wordt voorbereid.

192

De regering onder leiding van Pierlot legt volgens auteurs Verleyen en De Meyer groothandelaars de verplichting op om voorraden aan te leggen. Er wordt door de regering zelfs een hele hamstercampagne opgezet. In tegenstelling tot andere landen waar de overheden zelf grote stocks aanlegden, worden bij ons de burgers aangespoord om dat te doen vertelt De Meyer aan Knack. Dat is alweer een gevolg van de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog. Toen moesten de Amerikanen de hongerlijdende Belgische bevolking te hulp springen. De regering wil dat vermijden, dus worden er verspreid over het land stocks aangelegd bij veehandelaars, apothekers en bij de mensen thuis. De redenering is dat de Duitse bezetter die voorraden nooit zou kunnen aanslaan. Staatsvoorraden daarentegen, kunnen als oorlogsbuit in beslag genomen worden. Ook voor de bescherming van het kunstpatrimonium bestaan er begin 1940 plannen, met handleidingen hoe schilderijen en beelden verpakt moeten worden om later in kluizen in banken ondergebracht te worden. De Duitse inval was niet alleen militair, maar ook politiek goed voorbereid, met zeer gedetailleerde evacuatieplannen. Zelfs voor de koeien in de Ardennen was er een vluchtplan: Marie Thumas had op vraag van de regering bestudeerd of het mogelijk was om rundvlees in te blikken. Met een ding houdt de regering geen rekening: met de irrationele reflex van de bevolking om op de vlucht te slaan vervolledigt Verleyen. Winkelman Winston Churchill heeft het tijdens de phoney war erg moeilijk met de houding van landen zoals Belgi en Nederland die hun neutraliteit koesteren. Hij verwijt ze volgens auteur Mak vooral dat ze telkens toegeven aan Hitlers intimidaties. Ieder land hoopt dat als hij de krokodil genoeg te eten geeft, de krokodil hem als laatst zal opeten. En allemaal hopen ze dat de storm voorbij zal zijn voordat het hun beurt is om verslonden te worden. Bertold Brecht verwoordt het als volgt: O, gij ongelukkigen. Uw broeders is geweld aangedaan en u knijpt de ogen dicht! De getroffene schreeuwt luidt en u zwijgt? De gewelddadige trekt rond en kiest zijn slachtoffer.En jullie zeggen: ons laat hij ongemoeid, want wij geven geen teken van afkeuring. Op 5 februari is er in Nederland een nieuwe opperbevelhebber van de land- en zeemacht, generaal Winkelman. Hij is de opvolger van generaal Reijnders die in ernstig conflict is geraakt met het kabinet. De spanningen tussen generaal Reijnders en vooral eerste minister De Geer en minister van Defensie Dijxhoorn hebben betrekking op de uitvoering van de oorlogswet en het krijgsbeleid. Bij de ingang van de Staat van Oorlog op 1 september 1939 eiste de drie dagen daarvoor in zijn functie benoemde Reijnders onder andere de instelling van perscensuur. De ministerraad willigde de eis niet in. Ook heeft Reijnders zich fel verzet tegen de door SDAP en NVV georganiseerde mobilisatieclubs in het leger. Bovendien ontstond grote onenigheid tussen kabinet en de de opperbevelhebber voor de verdediging van Nederland. De generaal vertrouwde op de linies rond de Vesting Holland. Gebhardt en Goerdeler

193

Begin februari 1940 wordt dokter Gebhardt in zijn privkliniek in Duitsland volgens auteur De Wilde door Raoul Richard opgebeld met de mededeling dat al zijn vrienden en zieken te Brussel zich er ten zeerste over zouden verheugen als hij spoedig nog eens naar Brussel zou komen. Het is codetaal. Volgens De Wilde betekent dit volgens een vroeger gemaakte afspraak, dat Leopold de arts officieus wenste te spreken. Wil de koning Gebhardt uithoren over de Duitse oorlogsbedoelingen in het Westen, die op dat ogenblik voor ingewijden geen geheim meer zijn? De documenten, die in het te Mechelen-aan-de-Maas neergestorte vliegtuig waren gevonden en de herhaalde verwittigingen uit Rome en Berlijn kondigen inderdaad aan dat de Duitse inval nakend is. Volgens De Wilde wordt door het Rijk aan een eventuele reis van Gebhardt naar Brussel een erg groot politiek belang gehecht. Dat wordt bewezen door het feit dat Himmler, alvorens te beslissen of hij Gebhardt toestemming tot reizen zou geven, eerst het oordeel van Buitenlandse Zaken en desnoods van de Fhrer zelf wilde inwinnen. Voor zover bekend is, kwam Gebhardt toen niet naar Brussel. Of de koning werkelijk sympathien voor Duitsland heeft - zoals de Duitse ambassadeur te Brussel op 7 september 1939 aan zijn minister berichtte - dan wel of hij een taktisch spel speelde om te pogen Belgi zolang mogelijk uit een gewapend conflict te houden, is volgens De Wilde niet uit te maken. Vast staat dat sympathieverklaringen tegenover Duitsland werden afgelegd, en dat althans vanwege het Hof en personen uit de omgeving van de koning (bijv. ambassadeur Davignon) uitingen van nauwelijks verholen wantrouwen tegenover Frankrijk en Engeland geen zeldzaamheid waren. Vast staat ook dat de koning betrekkingen met leden van Duitse anti-Hitler-gezinde oppositiegroepen onderhoudt, onder anderen met de gewezen Oberbrgermeister van Leipzig, Carl Goerdeler, die Leopold begin maart 1940 een bezoek zal brengen. Het doel va Goerdeler is de koning in te lichten dat in Duitsland een regimeverandering mogelijk is. Het sluiten van een eervolle vrede tussen Duitsland en de Westerse bondgenoten is volgens Goerdeler wenselijk. Leopold staat, helemaal in de lijn van zijn vader, achter dit laatste idee. Goerdeler en een aantal groepen waarmee hij in contact staat, sturen reeds vr de inval in het Westen op een staatsgreep in Duitsland en de uitschakeling van Hitler aan. Goerdeler wenst een gematigd rechts regime. Russische legers doorbreken Mannerheim-linie Midden februari doobreken de Russische legers in hun oorlog tegen Finland op diverse plaatsen door de versterkte Mannerheim-linie. De Finnen trekken zich terug in de richting van Viipuri (Viborg). Na de aanvankelijke successen van de Finse strijdkrachten zijn de kansen gekeerd, vooral door het overwicht van de Russische troepen en hun betere bewapening. Zeven Finse divisies hebben de afgelopen drie maanden aan de met artillerie en bunkers versterkte en vooral uit loopgraven bestaande Mannerheim-linie stand kunnen houden tegen veertien Russische divisies.

194

Op 12 februari werd bericht dat de Russen op de Karelische landengte al tienduizend man hadden verloren, maar een dag later werden doorbraken gemeld. Enkele dagen later moesten de eerste stellingen na zware Russische bombardementen worden prijsgegeven. De stad Summa werd veroverd, evenals enkele stations aan de spoorlijn van Leningrad naar Viipuri. Naarmate de Finse militaire positie benarder wordt, groeit de internationale steun voor Finland, al wordt die nog niet vertaald in militaire hulp. De Volkenbond heeft de Sovjet-Unie uitgestoten. Finland krijgt wel bijstand in de vorm van humanitaire hulp en munitie. Ook zijn zeker achtduizend Zweedse en 725 Noorse vrijwilligers in Finland actief. VS-vredesmissie in Berlijn Op 26 februari neemt Leopold een merkwaardige beslissing: hij verbiedt de ministers naar de plannen van de geallieerden bij een Duitse invasie in Belgi te informeren. Volgens de vorst is dat het gevolg van de neutrale positie die ons land inneemt. Op 1 maart is de Amerikaanse onderminister Sumner Welles als speciale gezant van president Roosevelt in Berlijn om er te pleiten voor een snelle beindiging van de oorlog in Europa. Tegelijk heeft Welles de Duitse regering gewaarschuwd dat iedere verdere uitbreiding van de oorlog door Duitsland reacties in de Verenigde Staten zal uitlokken. De Amerikanen reageren met deze diplomatieke missie op duidelijke signalen vanuit Berlijn, die op een grotere actieradius aan het Westfront wijzen. Al in zijn nieuwjaarsrede had Adolf Hitler gesproken van het nieuwe jaar, waarin Groot-Brittanni vernietigend zou worden verslagen. Korte tijd later waren na een noodlanding van een Duitse piloot bij Mechelen aan de Maas documenten gevonden, die op een aanvalsplan richting Nederland en Belgi duidden. Tijdens het onderhoud in Berlijn heeft Sumner Welles van Hitler kunnen vernemen dat deze vasthoudt aan verovering en beveiliging van Duits Lebensraum schrijft de Kroniek. Op 4 maart 1940 spreekt koning Leopold III de divisiecommandanten toe in de Krijgsschool met het oog op het herstel van de tucht. Die laat nog steeds te wensen over. Langs het Werk koningin Elisabeth, waar de socialistische voorman reservekapiteincommandant Hendrik de Man een belangrijke rol in speelde, poogt men de soldaten op te beuren met toneel, cabaret, zang, het soldatenuurtje op de radio, colli's, .... noteren De Vos en Decat. Zo worden tot 10.000 colli's per maand verstuurd. Op aanvraag krijgen de soldaten, net zoals in de Eerste Wereldoorlog, een meter vervolledigen de auteurs. Gejaagd door de wind In de Verenigde Staten is weinig te merken van de oorlog. De film Gone With The Wind of Gejaagd door de wind, met onder anderen Clark Gabel, Vivien Leigh en Leslie Howard, wint tijdens de Oscaruitreikingen op 29 februari 1940 tien Academy Awards. De meer dan 220 minuten durende film krijgt een Oscar voor onder andere de beste film en beste actrice. De regisseur Victor Flemming valt ook in de prijzen.

195

De film werd op 15 december 1939 uitgebracht en trok enorm veel mensen naar de bioscoop. De prent gaat over een jonge vrouw uit het zuiden van de Verenigde Staten voor, tijdens en na de Amerikaanse Burgeroorlog. Liefde staat centraal in de film. Het is een verfilming van het boek van Margaret Mitchell. In Belgi wordt de film nog voor de Duitse inval uitgebracht. De Nederlandse filmliefhebbers zullen moeten wachten tot na de oorlog. De Belgische galavoorstelling gaat door op april 1940 in de Brusselse Nieuwstraat in Cinma Mtropole. Het is de eerste volwaardige kleurenfilm in ons land. Leopold is aanwezig en vindt de film goed. De filmvoorstelling toont aan dat het dagelijkse leven in Belgi tot begin mei 1940 zo normaal als mogelijk verloopt. Finland buigt voor de Sovjets De Fins-Russische oorlog is in maart 1940 een paar maanden oud. De Sovjets bombardeerden op 30 november 1939 Helsinki en lanceerden een hevige aanval aan de Finse grens. De Finnen boden goed weerstand en de opmars van het Rode Leger werd tijdelijk tot staan gebracht. Het was de vierde maal dat de Sovjetunie een neutraal land aanviel. Midden maart plooien de Finnen. Na vijf dagen van onderhandelingen bereiken Finland en de Sovjet-Unie op 13 maart in Moskou een akkoord over de beindiging van de Fins-Russische oorlog. Finland moet grote gebiedsdelen aan de Sovjet-Unie afstaan. De oorlog, waarin Finland n derde van zijn totale troepenmacht heeft verloren (25 000 doden en 45 000 gewonden), is geindigd in een Finse nederlaag. Internationale hulptroepen 12.000 man, later gevolgd door 24.000 man - zouden pas in april in Finland kunnen aankomen en zolang heeft het Finse leger niet stand kunnen houden. Volgens de vredesbepalingen moet Finland de hele Karelische landengte afstaan, inclusief de op drie na grootste Finse stad Viipuri (Viborg), evenals een groot gebied ten noorden van het Ladogameer. Dit meer komt nu binnen de Sovjet-grenzen te liggen. Ook noordelijk van dit gebied, in de taille van Finland, wordt gebied afgestaan. Finland moet daarnaast een spoorverbinding aanleggen waarmee Moermansk met Zweden verbonden wordt. De eilanden in de Finse Golf gaan eveneens naar de Sovjet-Unie. Het schiereiland Hanko wordt aan de Russen verhuurd vervolledigt De Kroniek. In het afgestane gebied woont 12 procent van de Finse bevolking en is 10 procent van de textiel-, chemische en metaalindustrie gevestigd. Ook raakt Finland honderd krachtstations en de zuidelijke helft van het Saimaa-kanaal kwijt. Myron Taylor Op het moment dat de Sovjet-Unie en Finland in Moskou een vredesverdrag ondertekenen, heeft diplomaat Myron Taylor een geheim gesprek met paus Pius XII. Taylor is de speciale gezant van president Roosevelt bij de paus. Tijdens dat vertrouwelijke gesprek verwijst de paus naar een eerdere conversatie met minister von Ribbentrop. Pius XII heeft uit de informatie afgeleid dat Duitsland de oorlog op een jaar tijd kan winnen.

196

Telex hier Dat Frankrijk en Engeland geen schijn van een kans hebben tegen Duitsland, is ook de visie van de Belgische koning. Dat vertaalt zich in het krampachtig vasthouden van de neutrale status van ons land. De rode draad in de houding van koning Leopold, voor en tijdens de oorlog, is dat Belgi als kleine neutrale staat slechts kon voortbestaan wanneer het erin slaagt een eigen onafhankelijke koers te varen, los van beide machtsblokken (Duitsland en Frankrijk/Engeland) benadrukken auteurs Velaers en Van Goethem. In het voorjaar van 1940 zou de koning deze lijn tot in het extreme doortrekken. Hij gaf het bevel om troepen op te stellen tegen een mogelijke preventieve actie vanuit Frankrijk. Hitler van zijn kant geeft zijn militairen de tijd om een offensief rustig voor te bereiden. Eerst zouden Noorwegen en Denemarken worden veroverd, omdat men vreesde dat de Britten vanuit die zone Duitsland zouden aanvallen noteren Velaers en Van Goethem. Vervolgens zouden, in een tweede fase, Belgi, Nederland, Luxemburg en Frankrijk onder de voet worden gelopen. Regering-Reynaud gevormd In Frankrijk krijgt centrum-democraat Paul Reynaud het vertrouwen in de Nationale Vergadering. Hij heeft een meerderheid van slechts n stem. Reynaud volgt als eerste minister Edouard Daladier op, wiens kabinet in de lente van 1940 door een motie van wantrouwen ten val werd gebracht. Reynaud bezette in de regering-Daladier de post van Financin. Daladier blijft onder Reynaud wel aan als minister van Oorlog. In diplomatieke kringen wordt dit aanblijven van de man van het verdrag van Mnchen beschouwd als de prijs, die Reynaud heeft moeten betalen voor de steun van Daladiers radicale partij. Reynaud neemt ook zes socialisten in zijn kabinet op. De rechtse oppositie in Frankrijk bestempelt de regering van Reynaud als een kabinet-Blum zonder Blum. De verwachting is dat Reynaud, een verklaard tegenstander van Mnchen, zijn inspanningen zal voortzetten die hij begon als minister van Financin en die bestonden uit een sanering van de Franse staatshuishouding en de uitrusting van het Franse leger met moderne wapens als tanks en pantserwagens. Waarnemers vragen zich kritisch af of dat niet te laat is noteert De Kroniek. Joodsbolsjewistisch - maonnieke samenzwering? Op 3 april 1940 heeft generaal Van Overstraeten, militair adviseur van Leopold, een gesprek met Bernier, lid van de Belgische militaire veiligheid35. Uit het gesprek blijkt volgens Maurice de Wilde in welke mate de door de nazi's gehanteerde theorie van een vanuit Moskou geleide Joodsbolsjewistisch - maonnieke samenzwering om de Westerse christelijke beschaving te vernietigen, eveneens in Belgische conservatieve kringen de ronde doet.
35

De voornaam van deze man kon niet achterhaald worden, enkel de voorletter H.

197

Van Overstraeten neemt nota's van dat gesprek. Het gesprek loopt over de socialistisch-communistisch-Joodse coalitie, (die), met de steun van een gedeelte van de loge, en ondergronds geleid door Moskou, de omverwerping van de sociale orde en de veralgemening van het Volksfront voortzet. Als kopstukken van dit ondermijningswerk worden C.H. (Camille Huysmans) en diens dochter genoemd, schrijft De Wilde. Steeds volgens Bernier moet de benoeming van W. Ganshof Van der Meersch tot auditeur-generaal (8 maart '40) in dit kader geplaatst worden. Belgi, aldus nog Bernier, loopt over van gevluchte en subversieve vreemdelingen vervolgt De Wilde. Buitenlandse communistenleiders verblijven in Belgi. De Spaanse Passionaria te Antwerpen, de Franse KP-leider Thorez bij de Belgische minister M.-H. Jaspar en diens echtgenote, een Berlijnse Jodin. Vele Belgen uit de hoge burgerij, zo wordt het gesprek tussen Van Overstraeten en Bernier volgens auteur De Wilde besloten, zijn bewust of onbewust speeltuigen van Moskou. De relatie met Nederland Na de zelfstandigheidsverklaring van 1936 heeft Belgi pogingen ondernomen om met Nederland een militair akkoord af te sluiten. Een Belgisch-Nederlands militair akkoord (B.N.M.A.) was welkom, maar voorstellen in die zin botsten volgens onderzoeker Bart Van Waesberghe telkens op een Nederlands veto. Onze noorderburen bleven volgens hem volharden in een koppige, bekrompen politiek kaderend in hun typisch klein-Nederlands nationaal besef' (isolementsstrategie). Pas eind maart 1940, als het veel te laat is, komen de Nederlanders over de brug. En maand vr het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zijn ze tot het inzicht gekomen dat het wonder van 1914-1918 niet meer aan hen besteed is stelt Van Waesberghe. De Belgisch-Nederlandse militaire contacten die dan gelegd worden zijn echter onvoldoende om het gat tussen Maastricht en Venlo te dichten. Nederland was volgens de auteur de voorbije periode opnieuw verblind door zijn afzijdigheidspolitiek en weigerde op die basis elke samenwerking die een reukje droeg. Deze houding speelde natuurlijk in de militaire kaart van Duitsland. De eigenzinnige politiek-militaire opstelling van Nederland doet in ons land in de aanloop naar de Tweede Wereloorlog volgens de onderzoeker de spanningen tussen Paleis en Buitenlandse Zaken regelmatig uitmonden in een regelrechte ruzie. Hierbij staat nooit de onafhankelijkheidspolitiek op zich ter discussie maar wel de concrete invulling ervan. Het Paleis steekt meermaals een vermanende vinger uit naar het ministerile bestel. Het komt er volgens Van Waesberghe op neer dat Leopold en zijn secretaris Capelle, en in mindere mate de militaire raadgever van de koning Van Overstraten, zeer duidelijk met man en macht het dossier Buitenlands en Militaire Zaken in eigen handen willen houden. Uitzonderlijk is dit niet. Beide domeinen zijn de favoriete speelterreinen van alle Belgische vorsten. De technocraten op Buitenlandse Zaken, Van Langenhove en Van Zuylen en ook een aantal topministers zoals Pierlot, Spaak en Denis zijn duidelijk een andere mening

198

toegedaan. Net zoals de vorst dragen ook zij de onafhankelijkheidspolitiek hoog in het vaandel maar zij doen dit volgens Van Waesberghe op een volledig andere manier. Ze hadden nu eenmaal een visie op lange termijn en hielden bij het nemen van belangrijke beslissingen steeds rekening met een nieuwe wereldbrand waarin Belgi hoe dan ook Frankrijk en Groot-Brittanni zou nodig hebben stelt de auteur. Daarom wordt het Spaakiaanse adagium ne pas mcontenter Paris et Londres of Frankrijk en Groot-Brittanni tevreden stellen centraal gesteld en voert men een zeer voorzichtige internationale politiek. In Nederland zit men in het voorjaar van 1940 met de aarzelende houding van het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken en de Belgische regering duidelijk verveeld. Men beseft niet dat dit van Belgische zijde een bewuste politiek is en dat "het Paleis", dat wel aan macht inboette maar toch een belangrijke stoorzender bleef, de touwtjes van de militaire en buitenlandse politiek niet langer alleen in handen heeft verduidelijkt Van Waesberghe. Toch houdt Leopold een belangrijke troef in handen. Immers, wat moet Belgi doen indien Nederland door Duitsland werd aangevallen? Figuren als Spaak, Pierlot en Van Langenhove voeren hieromtrent opnieuw een politiek op lange termijn antwoordt Van Waesberghe. De ministers en topambtenaren van Buitenlandse zaken zijn met andere woorden bereid om met Frankrijk en Groot- Brittanni preliminaire stafcontacten aan te gaan. Dit is zeer tegen de zin van het hof. Dit speelt het spelletje zeer sluw. De strategie is de ministers in de onzekerheid te laten, het zijn toch maar babbelaars. Deze onzekerheid wordt tot de tiende mei 1940 gehandhaafd. De spanningen die er de komende maanden mee gepaard gaan, vormen het eigenlijke voorspel van les deux politiques belges, of de dubbele politiek van koning en regering, en de koningskwestie. Duitsland valt Denemarken en Noorwegen aan Begin april wordt een nieuw hoofdstuk geschreven in de schemeroorlog die steeds meer op een echte oorlog begint te lijken. Op 9 april 1940 vallen Duitse troepen, zonder de minste waarschuwing en onder het voorwendsel van een nakende Britse interventie, Denemarken en Noorwegen binnen en snijden volgens Diane Vanthemsche zo de geallieerden de pas af in hun poging om de ijzerroute en de zeevaartroutes te controleren. Duitse troepen vallen vroeg in de ochtend over land en vanaf zee Denemarken aan en bezetten dat land tijdens hun bliksemactie. De Deense strijdkrachten krijgen van koning Christiaan opdracht zich niet te verzetten. Duitse troepen hebben ook Noorwegen aangevallen. Het opperbevel van de Duitse Wehrmacht maakt die ochtend in april bekend dat Duitse eenheden bij Flensburg de Deense grens waren overgetrokken en dat tegelijkertijd bij Kopenhagen, Nyborg, Korsr en Gjedser troepen aan land waren gezet. Kopenhagen is bij het aanbreken van de dag bezet. In een memorandum aan de Deense regering is gesteld dat in deze beslissende fase van de strijd die Engeland en Frankrijk Duitsland hebben opgedrongen, de Duitse regering niet kan toestaan dat Scandinavi door de westelijke mogendheden tot gevechtsterrein tegen Duitsland wordt gemaakt. Daarom, aldus het memorandum, neemt de regering in

199

Berlijn voor de duur van de oorlog de bescherming van het koninkrijk Denemarken op zich. In een proclamatie aan het Deense volk laat koning Christiaan weten dat zijn regering tegen de Duitse bezetting heeft geprotesteerd en dat het leger opdracht heeft gekregen zich niet te verzetten. Ook Noorwegen is op hetzelfde ogenblik door de Duitsers aangevallen. Aan de Duitse inval in Noorwegen is een incident bij Narvik voorafgegaan. Britse en Franse schepen legden de dag voor de Duitse aanval mijnen voor de Noorse haven Narvik, om te voorkomen dat Zweeds ijzererts via Narvik naar Duitsland wordt verscheept. Minister Koht, die zei dat de kwestie van het voor Duitsland bestemde Zweedse erts werd overdreven, had die zelfde dag nog scherp bij de Geallieerden tegen hun actie geprotesteerd. De mijnen zijn binnen de Noorse territoriale wateren gelegd en schenden de Noorse neutraliteit, aldus Koht. De Duitse ambassadeur in Oslo had de nacht daarop nog een onderhoud met de Noorse minister Koht. Hij stelde daarbij dat, als de Duitsers Noorwegen niet bezetten, de Geallieerden dit zouden doen. De Noren werden door Duitsland uitgenodigd zich niet tegen de bezetting te verzetten, een uitnodiging die Koht na overleg met zijn regering afwees. Op diverse plaatsen waar de Duitsers landen, is het tot felle strijd gekomen. Hoewel de Duitsers in de loop van de dag alle belangrijke Noorse havens veroveren Christiansund, Trondheim, Narvik, Stavanger, Bergen en Egersund - is het vooral in de fjord van Oslo en bij Narvik tot Noors verzet gekomen. De Noorse regering trekt zich met het parlement terug naar Hamar. Zuid-Noorwegen wordt na massale Duitse luchtlandingen bezet. Akelige verrassing De aanvallen van Hitler-Duitsland op Denemarken en Noorwegen vinden plaats onder de codenaam Weserbung. De term betekent oefening aan de Weser, een rivier in Duitsland. De codenaam is bedoeld om de afluisterende vijanden van Duitsland te misleiden. Operatie Weserbung is bedoeld om Duitsland van gebieden te verzekeren die rijk zijn aan grondstoffen en tegelijk te verhinderen dat de geallieerden er een militair en economisch bruggehoofd bouwen. Geallieerden, aangevuld met Poolse troepen, stonden in het voorjar van 1940 namelijk op het punt naar Noorwegen te gaan. Ze bevonden zich al op de transportschepen, die hen naar Noorse strategische punten moesten brengen. De regering in Oslo had na lang aarzelen intussen haar goedkeuring aan de preventieve actie gehecht, maar de uitvoering hiervan was vertraagd. De Duitse aanval heeft de geallieerde plannen in de war gegooid. In n klap heeft Hitler hiermee het militaire initiatief weer naar zich toe getrokken en de Weserbung betekent een zware tegenslag voor de Geallieerden en voor de Britse regeringsleider Chamberlain. Voor de Britten was dat (de Duitse aanval van Noorwegen en Denemarken) een akelige verrassing noteert Geert Mak. Zelf hadden ze de hele winter aan een soortgelijk aanvalsplan gewerkt.

200

De Duitse troepen krijgen daarbij de steun van parachutisten en de Kriegsmarine en op hetzelfde tijdstip ontschepen zij op verschillende plaatsen aan de Noorse kust. Het Deense leger slaagt er niet in om weerstand te bieden aan de druk van de Duitsers. Het beschikt over nauwelijks 10.000 manschappen, een honderdtal vliegtuigen en een beperkte oorlogsmarine. Bovendien ziet Kopenhagen het nut niet in van een algemene mobilisatie omdat het vertrouwt op het niet-aanvalspact dat in 1939 werd ondertekend. Al na enkele uren blijkt de situatie hopeloos en koning Christiaan X beveelt een staakt-het-vuren. Noorwegen van zijn kant vaardigt een gedeeltelijke mobilisatie uit, maar de rekruten zijn volgens Vanthemsche slecht bewapend en slecht uitgerust. Ze kunnen de Duitse invasie van 9 april 1940 dan ook niet tegenhouden. Na lang aarzelen, sturen de Britten en de Fransen een expeditiekorps naar Narwik om het Noorse leger te helpen. Samen slagen ze erin om zware verliezen toe te brengen aan de Duitse marine. Deze Frans-Britse troepen zullen enkele weken later in mei 1940 teruggeroepen worden naar aanleiding van de Duitse inval in de Benelux en Frankrijk. Een week na de Duitse aanval zal het Noorse leger de wapens neerleggen. Toch slagen een vijftiental oorlogsschepen, een duizendtal koopvaardijschepen waarvan een kwart olietankers zijn en bijna 30.000 man marinepersoneel erin om zich bij koning Haakon VII en zijn regering in Engeland te voegen. Beide Noorse landen zijn al bij al een gemakkelijke prooi voor het Duitse leger. Hitler heeft zijn doel bereikt: hij kan nu de Zweedse ijzerroute beschermen, die het onontbeerlijke materiaal levert voor zijn oorlogseconomie. Bovendien verwerft hij de controle over de luchtmacht- en marinebasissen die hem in staat stellen om GrootBrittanni te bedreigen. Volgende fase: aanval van de Lage Landen? In Groot-Brittanni wordt hardop gevloekt bij deze nieuwe zet van Duitsland. Churchill concludeert op basis van deze dubbele aanval dat Hitler Belgi en Nederland binnenkort zal aanvallen. Ook de Fransen weten dat er het voorjaar van 1940 iets op til is. In de nacht van 9 op 10 april maken de Franse ambassadeur en de Britse zaakgelastigde aan minister van Buitenlandse Zaken Spaak het verzoek over van hun regeringen om preventief in Belgi de meest geschikte militaire stellingen te mogen innemen. Volgens de gallieerden zou Belgi spoedig, wellicht binnen vier dagen, worden aangevallen schrijven auteurs Velaers en Van Goethem. Spaak wijst het verzoek, in overleg met de regering en Leopold, (opnieuw) af. Hij vindt dat het vanuit militair oogpunt weinig voordelen biedt. De Duitse troepen staan immers klaar aan de grens. Zodra zij op de hoogte gebracht zouden worden van de troepenbewegingen van de Fransen en de Britten, zouden ze volgens Spaak onmiddellijk aanvallen. De regering wilde vasthouden aan de neutraliteit besluiten Velaers en Van Goethem. De volgende ochtend, op 10 april, ontvangt Leopold premier Pierlot en zijn ministers. De koning schaart zich uiteraard achter het standpunt van de regering. Uit het verslag van s konings secretaris Capelle blijkt evenwel dat Leopold op dat ogenblik de militaire toestand volledig verkeerd inschat. Leopold vindt de situatie voor ons land nog

201

steeds veilig. Hij ziet niet in dat de Duitsers op twee fronten zouden willen strijden, in het noorden (tegen Denemarken en Noorwegen) en tegen Belgi en Nederland. Bovendien neemt Leopold opnieuw een opvallende beslissing. Hij geeft het bevel om extra Belgische troepen naar de Franse grens te sturen om deze te verdedigen tegen de Fransen. De Belgische afwijzende reactie op het verzoek van de geallieerden van 10 april komt uiteraard slecht aan bij de Fransen en de Engelsen. De chef van de Franse propaganda houdt niet op aan de Belgen die hem kwamen bezoeken, voor te houden dat Belgi een gevaarlijk spel speelde door zich van de geallieerden te isoleren noteren Velaers en Van Goethem. Vooral Frans premier Reynaud is woedend. Hij voelt zich volgens de Belgische ambassadeur in Parijs Pol le Tellier door de Belgische weigering persoonlijk geraakt. Reynaud zal hiervoor binnenkort wraak nemen. Het meest merkwaardige feit in deze schemeroorlog vindt begin april plaats. Precies op de dag dat het Frans-Britse verzoek om preventief Belg te betreden binnenliep, zat koning Leopold III in het kasteel te Laken een Duitse propagandafilm te bekijken over de Luftwaffe-bombardementen boven Warshau weten historici Velaers en Van Goethem. Het verhaal lijkt op het eerste zicht onwaarschijnlijk maar is volgens het tweetal gestaafd door zowel Belgische en Duitse bronnen. De vuurdoop Een half jaar eerder, in september 1939, hadden de Duitsers in Polen opnamen gemaakt over de vernietigingsoorlog die ze daar voerden. Aan de hand daarvan werd een film gemaakt, Die Feuertaufe (De vuurdoop). In de film worden de exploten van de Luftwaffe bejubeld. Op 3 april kreeg de Duitse ambassade in Brussel volgens auteurs Velaers en Van Goethem een telegram vanuit Berlijn met de vraag om de film in besloten gezelschap te vertonen. De filmrollen zouden per bijzondere koerier de dag daarop in Brussel aankomen. De opzet was duidelijk: men wilde de neutrale landen er met een propagandafilm van overtuigen dat het geen zin had zich te verzetten tegen een eventuele Duitse inval noteren Velaers en Van Goethem. Ambassadeur von Blow-Schwante antwoordde dat de vertoning ten vroegste op maandag 8 april zou kunnen doorgaan. Na het zien van de film waren de toeschouwers onder de indruk, wat de bedoeling was. De filmrollen moesten na de projectie zo snel mogelijk terug naar Berlijn. Er wachtten nog andere neutrale landen op de propaganda. Er was een uitzondering voorzien: Indien een lid van de entourage van de koning de wens uitdrukte dat hij (de film) te zijner beschikking werd gesteld. s Konings secretaris Capelle, die aanwezig was op de vertoning, vroeg inderdaad op vraag van Leopold de film op. Dit werd op 9 april rechtstreeks meegedeeld aan de Duitse minister van Buitenlandse Zaken von Ribbentrop noteren Velaers en Van Goethem. Op woensdag 10 april en wellicht ook donderdag 11 april 1940 wordt de Duitse propagandafilm Die Feuertaufe op het paleis van Laken bekeken door koning Leopold. Het paleis beschikt daartoe over een volwaardige bioscoopzaal die enkele jaren eerder op vraag van Leopold was gebouwd.

202

Vier dagen later krijgt Duits minister von Ribbentrop een geheim rapport uit Brussel. Zoals ik verneem van een vertrouwenspersoon heeft de koning in het kasteel te Laken tweemaal de film vuurdoop laten vertonen, en wel de eerste maal alleen en de tweede maal, de volgende avond, in een door hem uitgekozen militair gezelschap. Volgens het bericht had de film een buitengewoon sterke indruk op de koning gemaakt. Het verhaal van de filmvertoning is sterk besluiten Velaers en Van Goethem terecht. De koning-opperbevelhebber van het neutrale Belgi liet een nazi-propagandafilm opvoeren in zijn eigen kasteel, te Laken, op het ogenblik dat Duitsland de neutrale Scandinavische landen aanviel. Wat vooral schrijnend is, is dat de koning de film een tweede keer liet projecteren, in het bijzijn van een door hem uitgekozen militair gezelschap. Opvallend tot slot is dat ook secretaris Capelle geen graten in de projectie van de propagandafilm zag. Antisemitisch We schreven eerder al dat sommige joodse vluchtelingen eind jaren dertig naar ons land kwamen omdat ze veronderstelden dat Leopold een aanhanger was van Hitler en dat ze, onder de paraplu van de neutraliteit, door de Fhrer (en de Belgen) met rust gelaten zouden worden. Waar ze geen of te weinig zicht op hadden is dat Leopold III niet bepaald een hoge dunk had van het joodse volk. Hij vond zelfs dat de joden de schuldigen waren van al onze kwalen en dat wij het slachtoffer waren van de joderij. De koning vond het maar een judeo-maconieke kliek. De koning moet zeker weet hebben gehad van het werk De Protocollen van de Wijzen van Sion. Tegen premier Hubert Pierlot vertelt de vorst begin 1940 dat de acties tegen de 30.000 Isralieten (in ons land) niet hard genoeg kunnen zijn. Volgens Leopold is het grootste deel van die joden overigens agenten van een subversieve propaganda. En tegen zijn secretaris graaf Capelle laat de koning het volgende optekenen: Je weet wat ik denk van de joden. De schade die ze ons hebben toegebracht is nog onvoldoende bekend. Zij zijn verantwoordelijk voor al onze problemen. (eigen cursivering) Volgens Leopold vormen de joden dan ook een ernstige bedreiging. Op 2 juli 1940, na de capitulatie van het belgische leger, zal de vorst enigszins raadselachtig spreken over het zuiveringswerk dat moet gebeuren in Belgi, dat hij evenwel zelf niet wilde uitvoeren en liever zou overlaten aan anderen omdat het om vuil werkgaat. In een brief van de koninklijke adviseur Louis Wodon aan Leopold staat dat dit zuiveringswerk een epuratie (): arrestie van joden, van ongewenste Belgische personaliteiten, enzovoorts is. Als je al deze opmerkingen bij elkaar telt, kan maar een conclusie gemaakt worden: de Belgische koning is een antisemiet en plaatst zich op dat punt volledig op de lijn van Berlijn.. Verjaardagswensen voor Hitler Er is meer. Op 20 april 1940 viert Adolf Hitler zijn eenenvijftigste verjaardag. Hitler is in 1889 geboren. Die dag stromen de gelukwensen toe. De Duce is uiteraard de eerste om de

203

Fhrer te feliciteren. Ook generaal Franco wenst Hitler een gelukkige verjaardag toe. Hij dankt Hitler voor de militaire steun die hij tijdens de Spaanse burgeroorlog ontvangen heeft. Merkwaardig is dat ook koning Leopold Hitler gelukwensen stuurt. Het bericht staat in de Amerikaanse krant St-Petersburg Times van 21 april 1940. Het bevestigt alleen het vermoeden van sommigen dat de Belgische koning altijd een boche geweest is36. Sommige (leopoldistische) historici wijzen erop dat we niet te zwaar mogen tillen aan deze verjaardagswensen van Leopold begin 1940. Officieel is de Tweede Wereldoorlog al wel uitgebroken maar ons land is nog niet aangevallen door Duitsland. Integendeel. Hitler heeft ons eerder plechtig verzekerd de grenzen van Belgi te respecteren. Geschiedkundigen wijzen erop dat Leopold deze gelukwensen stuurt om Hitler gunstig te stemmen of zeker niet tegen de haren in te strijken. De koning hoopt tegen beter weten in Belgi uit de oorlog te houden. Een jaar later is de situatie helemaal anders. Belgi is dan bezet door Duitsland. De krijgsgevangen Belgische koning beschikt over geen enkele gegronde reden meer om in 1941 de Fhrer opnieuw geluk te wensen met zijn verjaardag. Toch wenst de koning op 20 april 1941 Hitler opnieuw een gelukkige verjaardag. Op 22 april 1941 stuurt de Kanselarij van het Reich volgens auteur Antoine Giscard dEstaing, via Kiewitz, een dankbericht naar Leopold. De Fhrer belast u ermee om de koning der Belgen te bedanken voor de gelukwensen die hij Hitler voor zijn verjaardag heeft overgebracht. Duidelijker kan niet. Opmaak lijsten verdachte personen Terwijl Belgi in april 1940 de adem inhoudt voor een nakende Duitse aanval, worden koortsachtig lijsten opgesteld met verdachte personen. Een cordinatiecomit van topmagistraten onder leiding van minister van Justitie Janson draagt aan de procureurs op om de namen te noteren van Belgen en buitenlanders die ervan verdacht worden betrekkingen te onderhouden met een buitenlandse mogendheid of wier aanwezigheid de militaire operaties zou kunnen belemmeren. De lijsten worden volgens auteur Paul Huybrechts in zeven haasten samengesteld. Het gevolg is dat veel onschuldige mensen op die lijsten terechtkomen. De discipline onder de gemobiliseerde soldaten daalt tijdens de drle de guerre ondertussen zienderogen. Het is volgens auteurs De Vos en Decat nodig om in een omzendbrief van 11 april 1940 een strenge controle op verloven en vergunningen voor te schrijven. Talrijke militairen verlieten immers zonder toelating of mits een valse verlofbrief hun kantonnement. Veel haalt het initiatief niet uit. Op 21 april 1940 ontstaat er oproer onder de soldaten van het 3de Linieregiment, dat te Hasselt gelegen was. Na een drinkgelag kloegen de soldaten de vele straffen aan, het schorsen van de verloven en de hachelijke financile toestand van de gezinnen schrijven de auteurs. Staat van Beleg in Nederland

36

Zie het stukje van Willem Frederik Hermans over de beschuldiging dat Leopold de moordenaar is van zijn vader Albert.

204

Op 19 april wordt in Nederland de Staat van Beleg afgekondigd. Zes dagen daarvoor was de Staat van Beleg al ingevoerd voor de oostelijke provincies. De Staat van Beleg is vooral ingegeven door angst voor een Vijfde Colonne in het land. Onder de nieuwe verordening geldt een repressieve perscensuur. Er is een verbod op zogeheten gruwelpropaganda en bladen kunnen verboden worden als ze in hun berichtgeving de landsverdediging schaden. Ook kan de overheid nu staatsgevaarlijke elementen interneren. Er zullen volgens De Kroniek 21 personen, onder wie de NSB-ers Feldmeyer en Rost van Tonningen, worden opgepakt en vastgezet in een interneringskamp bij Ooltgensplaat. In een toespraak via de radio vraagt minister-president De Geer het volk om kalm te blijven. De roeping van ons volk is er thans een van dienende neutraliteit, aldus De Geer. Mag ik hier ten slotte aan toevoegen de ernstige raad alle onnutte en verslappende onrustigheid te laten varen. In Belgi biedt biedt Pierlot op 26 april 1940 het ontslag van zijn regering aan. Wegens de gespannen internationale toestand weigert koning Leopold III dat ontslag van de drieledige regering. Het gaat volgens de vorst om een onbeduidende reden. Enkele maanden eerder had hij Pierlot nog willen vervangen door Lippens. In die regering van Pierlot is verdeeldheid gerezen over de reorganisatie van het ministerie van Openbaar Onderwijs. Onderwijsminister Eugne Soudan, een socialist, heeft een plan opgesteld dat voorziet in een soort verdubbeling van het departement, door bij elke ambtenarenfunctie, van hoog tot laag, een functie van taaladjunct te creren, waarbij elke adjunct tot een andere taalrol zou behoren dan de ambtenaar in kwestie. De liberale coaltitiepartner heeft in de senaat tegen de begroting van openbaar onderwijs gestemd, volgens Emmanuel Gerard uit onvrede met de plannen voor culturele autonomie. Hierna zag premier Pierlot zich genoodzaakt het ontslag van het kabinet aan te bieden. Leopold ziet dit incident als een bewijs te meer van de decadentie van de politieke instellingen. Op het moment dat het leger waakzaam de wacht houdt aan de grens en dat de internationale situatie de Belgen verplicht nauwer hun rangen te sluiten, is er geen plaats voor een open ministrile crisis over vraagstukken van binnenlandse politiek foetert Leopold. Hij vergeet even zijn rancune tegenover Pierlot. Toch had Leopold beter het ontslag van Pierlot aanvaard. Zijn eigen geschiedenis zou er wellicht helemaal anders uitgezien hebben met een andere premier zoals Maurice Lippens, een lieveling van de koning, aan zijn zijde. Vijfde Colonne in Belgi Het spreekt voor zich dat ook in Belgi, net als in Nederland, scherpe maatregelen genomen worden tegen allen die ervan verdacht worden tot de Vijfde Colonne te behoren: Rijksduitsers en leden van het Vlaams Nationaal Verbond en de Rex-beweging in de eerste plaats. Het was de justitie bekend, dat het Vlaams Nationaal Verbond uit Duitsland financile steun ontving noteert auteur De Jong. Diezelfde Belgische regering had volgens de Nederlandse historicus reeds, dat was geen geheim, in verschillende delen van Belgi interneringskampen opgericht waar men, bij het uitbreken van de oorlog, de Vijfde Colonne zou opbergen. Medio april 1940

205

werden bijna duizend ongewenste vreemdelingen naar die kampen overgebracht benadrukt De Jong. De hoge officieren in het Belgische leger maken zich volgens de auteur grote zorgen over de defaitistische propaganda van de VNV-ers onder de gemobiliseerden. Ook Rex had voortdurend tegen de Franse en Engelse bondgenoten geageerd. De Rijksduitsers vertrouwt men per se niet. Enkele functionarissen van hun Landesgruppe werden in de eerste oorlogsdagen van '39 op spionage betrapt. Ook in het Duits-sprekende Eupen-Malmdy bevinden zich elementen die men scheef aankijkt. De gemobiliseerden uit die streek worden volgens De Jong veiligheidshalve niet gewapend. Ze mogen enkel graafwerk verrichten. Het wantrouwen blijft. Op 4 mei 1940 doet in Brussel het gerucht de ronde dat bij Eupen honderden Duitse uniformen gevonden waren, in melkbussen verborgen schrijft De Jong. Het (bericht) wordt door de regering ongegrond verklaard. Tot vandaag is het onduidelijk of het bericht correct is of niet. Zeker is dat Duitse uniformen ondermeer door Hugo Boss gemaakt worden. Boss werd op 1 april 1931 lid van de NSDAP. Een jaar daarvoor was zijn in 1923 gestichte kleermakerijtje, waar 22 mensen overalls en andere werkkleding maakten, failliet gegaan noteert De Volkskrant37. Zijn partijlidmaatschap leverde hem echter een ongekend grote nieuwe klantenkring. Boss begon een nieuwe kleermakerij en legde zich toe op de productie van SA-, SS- en Hitler Jugend-uniformen. Dat bleek een solide fundering voor een bloeiend bedrijf. Dankzij tewerkgestelde Poolse en Franse krijgsgevangenen zal Hugo Boss de hele oorlog door een lucratief bestaan leiden38. Heilige Bloedprocessie Begin mei 1940 gaat de Heilige Bloedprocessie, net zoals elk jaar, in Brugge uit. Het bewijst nogmaals dat enkele dagen voor de Duitse inval van 10 mei in ons land alles zoveel als mogelijk zijn gangetje gaat. Er is volgens de Brugse organisatoren geen enkele reden om die jaarlijkse traditie te onderbreken. Ook Leopold en zijn kinderen zijn aanwezig in de hoofdstad van West-Vlaanderen, net zoals provinciegouverneur Hendrik Baels. Ook Lilian is er. Ze heeft de koning sinds het bezoek van koningin Wilhelmina in mei 1939 naar eigen schrijven enkele keren ontmoet. De koning maakt opnieuw van de gelegenheid gebruik om Lilian ter plaatse uit te nodigen voor een partijtje golf. Die nieuwe ontmoeting vindt al de volgende dag plaats. Tijdens dat spel vertelt de koning op woensdag 8 mei dat een onweer zich ontwikkelt. Tijdens het spelen houdt de vorst steevast een radiootje bij de hand. Leopold volgt het nieuws op de voet. Het zal heftig zijn en het is imminent vertelt de koning aan Lilian. De vorst heeft het volgens haar uiteraard over de mogelijke inval van de Duitsers. Diezelfde achtste mei beslist de kabinetsraad tot een opheffing van de Belgische neutraliteit indien Nederland wordt aangevallen. Leopold III schrikt zich een bult als hij op
37 38

De Volkskrant Opmars van Hugo Boss begon met het naaien van SS-uniformen, 12/8/97. Na de oorlog wordt Boss volgens De Volkskrant als 'profiteur van het Derde Rijk' het stemrecht ontnomen en krijgt hij een boete van tachtigduizend mark. Die laatste betaalde hij grif (volgens het tijdschrijft Profil uit de verkoop van parachutezijde op de zwarte markt), maar tegen het ontnemen van zijn stemrecht heeft hij zich tot zijn dood verzet.

206

de hoogte gesteld wordt van die beslissing. Opnieuw is hij bij deze beslissing niet betrokken geweest. De dag daarop geeft hij premier Pierlot een schrobbering en drukt zijn verbazing uit over het feit dat het reegringsbesluit, alweer, zonder zijn medeweten genomen was. De koning maakt Pierlot duidelijk dat hij zich niet gebonden acht door beslissingen die buiten hem om genomen worden. De eerste minister legde de koning uit dat het niet ging om een besluit. Er werd niet gezegd het moet, maar het zou moeten staat in De Kroniek van Belgi. Het ogenblik lijkt wel erg ongeschikt om over de details van onze woordenschat te redetwisten haalt het werk een niet nader genoemd krantenbericht aan. Drachtige merries Op donderdag 9 mei, een dag voor de Duitse inval, gaat het leven in Belgi nog altijd zijn gangetje. Minister van Landsverdediging Denis ontvangt op zijn kabinet een delegatie van landbouwers die hem een prangend probleem komen voorleggen. Het gemobiliseerde leger had tal van paarden opgeist, waaronder ook drachtige merries vertelt Reynebeau. De boeren wilden nu van de minister wel eens weten wie de eigenaar van de veulens zou worden, het leger of de oorspronkelijke eigenaars van de paarden. In het parlement verdedigt minister Gutt even later drie wetsontwerpen die de staat n miljard frank extra belastingen moeten opbrengen. Die nieuwe inkomsten zijn nodig omdat de mobilisatie veel geld opslokt. Auteurs Misjoe Verleyen en Marc De Meyer beschrijven in Mei 1940: Belgi op de vlucht hoe de stemming die dag is in ons land. Middenin de lente zomert het in Belgi. Minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak amuseert zich op de Bulgaarse ambassade met een spelletje bridge. Minister van Volksgezondheid Marcel-Henri Jaspar geniet samen met zijn vrouw van een lekker etentje aan het meer van Genval. Op de schoolbanken rammelen de kinderen hun catechismus af als voorbereiding op hun nakende communie. De zeshonderdduizend gemobiliseerde soldaten hebben vanaf vandaag, na maanden wachten op een oorlog die maar niet lijkt te komen, eindelijk terug recht op hun gewone vijfdagenverlof. De hoogste tijd, vinden ze, want ze zijn het putten en gangen graven, het oppoetsen van wapens en het bewaken van loodsen meer dan moe. Tienduizenden soldaten vertrekken goedgemutst naar huis; het lange pinksterweekend lonkt noteren de auteurs. Sinds 1 mei was er in ons land een onophoudelijke stroom alarmerende berichten uit Rome, Praag, Londen en Amsterdam die alle een imminente Duitse aanval voorspelden. Twee dagen voor de Duitse inval, op 8 mei, luidden de Belgische en Nederlandse gezanten in Berlijn nog de alarmklok. Nederland nam de nodige maatregelen maar generaal Michiels, opperbevelhebber van het Belgische leger, besloot tot het tegenovergestelde: hij verlengde alle verloven. Pierre van Outryve dYdewalle, kabinetschef van Pierlot, verdedigt de generaal. Aangezien we er ons al maanden op elk uur van de dag en van de nacht aan verwachtten dat de hemel op ons hoofd zou vallen, kon zelfs een opeenstapeling van aanwijzingen ons niet in staat stellen om met zekerheid te voorspellen dat deze keer het begin van de oorlog echt nakende was. Men had de oorlog al zo vaak vermeden. Deze keer zou niet anders zijn was de redenering.

207

Om halfnegen s avonds is er op het ministerie van Buitenlandse Zaken telefoon van kolonel Georges Goethals. Goethals is de Belgische militaire attach in Berlijn. Premier Pierlot vergadert die avond toevallig in het gebouw met Spaak, twee andere ministers en graaf Capelle. Volgens Goethals is de Duitse aanval die nacht gepland. Een half uur later zou in Berlijn de definitieve beslissing vallen. Code Augsburg betekent een zoveelste uitstel, Dantzig is het groen licht voor de aanval op Belgi. Ook de aanwezige ministers zijn enigszins sceptisch. Het is niet de eerste keer dat ze horen dat Duitsland klaar staat om ons land aan te vallen. Om halftwaalf (s avonds) kan Goethals per telegram meedelen dat de code Dantzig was gemeld, het teken dat de aanval wel degelijk zou doorgaan schrijft Reynebeau. Groot alarm Om middernacht is er voor de tweede maal groot alarm in ons land. Deze keer is het menens. Een grootscheeps Duits offensief is gericht tegen ons land, Nederland en Luxemburg. Belgi zou op 10 mei het enige land zijn dat niet geheel door de Duitse agressie werd verrast, noteert Reynebeau. Veel zal het niet uithalen. De eerste Duitse aanvalsgolf bestaat uit massale luchtbombardementen. Meer dan de helft van de vliegtuigen van de Belgische luchtmacht worden onmiddellijk en op de grond vernietigd. Van zodra de Duitsers op 10 mei 1940 de Belgische grens oversteken, roept de Belgische regering onmiddellijk de hulp in van zijn garanten, de Britten en de Fransen. Duitsland zet 133 van zijn 15439 beschikbare divises in bij zijn aanval op ons land, Nederland, Luxemburg en Frankrijk. Daartegenover staat een nagenoeg even sterk leger van geallieerden. De verwachting op dat ogenblik is dat krijgskansen evenredig verdeeld zijn. Om halfzeven s morgens die tiende mei volgt een speciaal radiobulletin van het NIR, de voorloper van de BRT en de RTB. In het bericht wordt aan de bevolking uitgelegd wat er aan de hand is. Leopold van zijn kant laat vlak nadien volgende proclamatie via de radio aan de bevolking bekendmaken. Voor de tweede keer in een kwarteeuw wordt het loyale en neutrale Belgi door het Duitse Rijk aangevallen, in weerwil van de plechtige verbintenissen die ten overstaan van de hele wereld werden aangegaan40. Het vredelievende Belgische volk heeft alles gedaan om dit te vermijden. Maar tussen de offers en de schande, aarzelt de Belg van 1940 evenmin als die van 1914. () Frankrijk en Engeland hebben beloofd om ons bij te staan. Hun eerste troepen zetten zich al in beweging om zich bij de onze te voegen. De strijd zal hard zijn. De offers en de ontberingen zullen aanzienlijk zijn. Maar niemand kan twijfelen aan de uiteindelijke overwinning. Ik wil trouw blijven aan mijn grondwettelijke eed om de onafhankelijkheid en de onschendbaarheid van het grondgebied te bewaren. Zoals mijn vader het in 1914 deed, heb ik mij aan het hoofd van het leger gezet, met hetzelfde geloof en hetzelfde vertrouwen. De zaak van Belgi is zuiver. Met de hulp van God zal ze overwinnen. Leopold.
39 40

Andere bronnen zoals Vanthemsche geven aan dat het om 175 divisies gaat. Leopold heeft het over de eerdere belofte van Duitsland om Belgi niet aan te vallen.

208

Westelijk front Op 10 mei zetten de Duitsers rond vier uur s morgens over hun hele westelijke front een verrassingsaanval in met middelen en methodes die de koning, opperbevelhebber van het leger, zich (later) naar eigen schrijven niet eens kan voorstellen. De aanval vormt de start van de 18-daagse veldtocht in Belgi. In 1940 telt de Wehrmacht volgens Diane Vanthemsche in totaal 175 divisies, waarin in bijna 2.750.000 manschappen zijn ondergebracht. De meeste aandacht gaat volgens haar uit naar de mobiliteit en de vuurkracht van de 10 pantserdivisies. In de voorste linie beschikken de infanteristen over een lichte uitrusting en een goede bewapening. Het grootste deel van de troepen beschikt over een heterocliete wapenuitrusting, deels van Duitse makelij en deels aangevuld met buitgemaakte wapens uit Tsjechoslowakije en Polen. Het Belgische leger verplaatst zich nog hoofdzakelijk te voet, per fiets of te paard. De artillerie, voornamelijk door paarden voortgetrokken, kan maar moeizaam de snel oprukkende Duitse tanks, ondersteund door de luchtmacht, bijbenen. Dat voorspelt weinig goeds. Koningskinderen op de vlucht Prins Boudewijn werd in september 1930 geboren en is dus negen jaar als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Gouverneur Gatien du Parc Locmaria moet Boudewijn, samen met zijn jongere broertje Albert en oudere zus Josphine, die tiende mei in veiligheid brengen. In eerste instantie willen ze naar De Panne. Leopold beslist uiteindelijk het gezelschap naar Russy in de Calvados bij het bevriende echtpaar Dufour te sturen. Net zoals vele Belgen vluchten de prinsen dus naar Frankrijk. Juffrouw De Jong, de gouvernante van Boudewijn, wordt in Belgi achtergelaten. Ze is te zenuwachtig. Boudewijn vindt het spijtig. De Jong kwam enkele jaren daarvoor in dienst aan het Belgische Hof. Alweer wordt de jongen gescheiden van iemand die hij graag heeft. In 1935 verloor hij zijn moeder Astrid. In Frankrijk kunnen de prinsen niet lang blijven. Uiteindelijk komt het gezelschap in Spanje terecht. De Franse overheid dwingt het gevolg om naar Spanje te reizen nadat Leopold III (op 28 mei) de wapens heeft neergelegd noteert Goddyn. Leopold vraagt Franco om zijn kinderen in bescherming te nemen. Deze antwoordt hem dat hij desnoods met geweld zal verhinderen dat de kinderen aan zijn hoede onttrokken zouden worden. Franco is dan enkele maanden alleenheerser van Spanje. Hij blijft aan de macht tot aan zijn dood in 1975. Boudewijn zal zijn hele leven lang een goede relatie met de caudillo onderhouden41. Deze gebeurtenis is daar niet vreemd aan. Ook Hitler speelt een belangrijke rol in dit dossier. Programmamaker Philippe Van Meerbeeck, voormalig researcher voor journalist Maurice de Wilde, onthult in Histories een telegram van 22 juni 1940 waarin Leopold de Fhrer personlijk dankt voor zijn tussenkomst bij de kinderen. Hitler is ongetwijfeld tussengekomen bij Franco. Begin augustus 1940 zullen Boudewijn, Albert en Josephine-Charlotte opnieuw naar Belgi terugkeren. Opnieuw komt Hitler tussen om de terugtocht op een veilige
41

Zie de biografie over Boudewijn van Debels uitgegeven bij Houtekiet in 2010

209

manier te laten plaatsvinden. Bij het gesprek dat Leopold op 19 november zal hebben met Hitler, we komen er straks op terug, betuigt Leopold zijn dank voor de behouden terugkeer van zijn kroost uit Spanje. De niet gekende afspraken tussen Leopold en Hitler kunnen er op wijzen dat Leopold het veilig vond voor zijn kinderen om terug naar Belgi te komen. Vergeten we immers niet dat er een aanbod was van Roosevelt om de kinderen in de VS op te vangen. Oorlogsdagboek van Boon Hendrik Boon is bij het uitbreken van de vijandelijkheden in ons land secretaris van de tijdelijke zaakgelastigde van Nederland in Belgi. Zijn oorlogsdagboek geeft een interessante inkijk op dat verwarde begin van de oorlog in ons land42. We gaan even terug tot de dag voor de Duitse inval. Donderdag 9 mei 1940 Op woensdag was de alerte iets minder; desondanks schoonouders en mevrouw Doorman naar Holland weggestuurd. Donderdag kalmte; om 8 uur dinertje thuis met heer en mevrouw Sausmarez, Berkhof en Jooste; afgeloopen 11.30. Naar bed; om half drie gewekt door een telefoon van bode Henri met bericht dat ik onmiddellijk op het Gezantschap moest komen. De gevolgen van het diner maakten dat wij nog vrijwel wakker waren. Garage gewaarschuwd en na het aankleeden binnen half uur vertrokken. Lot order gegeven om vertrek te prepareeren. Op het Gezantschap trof de geheele staf, behalve Valck Lucassen. Onmiddellijk bij Gezant binnen gelaten. Sinds 7 uur des avonds was de toestand bezig slechter te worden; bericht dat aan de Nederlandsch-Duitsche grens alarm-bereitschaft-toestand was ingetreden. Op het oogenblik dat wij bijeen waren riep de Nederlandsche radio voortdurend berichten om, dat vliegtuigen boven Nederland werden gesignaleerd op de meest verschillende plaatsen. Uit telefoongesprekken met Den Haag bleek, dat men daar van de overvliegberichten geen enkele bevestiging had ontvangen. In Brussel begreep men evenmin de situatie; vermoedens dat de geheele uitzending een camouflage was en door de Duitschers op touw gezet om de Franschen en Engelschen te provoceeren Nederland en Belgi het eerst binnen te vallen. Aangezien op het Gezantschap nog steeds geen radio was (de Gezant wilde er niet van hooren) werd Valck Lucassen bij de radio van de nurse gezet om de berichten op te nemen, terwijl Lot thuis luisterde en van tijd tot tijd het nieuws telefonisch doorgaf.
42

In Pieter Leupen, Nederlandse Historische Bronnen.

210

Telkens kwamen er berichten als: vijf vliegtuigen tusschen Groningen en Delfzijl, 30 vliegtuigen over Enschede, 15 boven Middelburg, enz. 4.30 in den morgen van Vrijdag bevestiging. Vliegvelden van Waalhaven en Bergen gebombardeerd. Zijn in oorlog met Duitschland. Documenten overgedragen. Vrijdag 10 mei 1940 Er bestonden op het Gezantschap twee verzegelde enveloppes. De Gezant deelde de inhoud van de eerste mede aan Minister Spaak. De militaire attach zijnerzijds deed mededeeling aan het G.Q.G. dat Nederland in oorlog was en dat de steun van Frankrijk en Engeland was gevraagd. De rest van de instructies bevatte voornamelijk een explicatie en verdediging van de opstelling van het Nederlandsche leger. Vrouwen en kinderen onder leiding van Berkhof en Visser om 2 uur vertrokken in andere bus dan die welke was gereserveerd. Medegedeeld welke steun van Frankrijk en Engeland zijn gevraagd. Kwestie schepen uit Antwerpen. Geen verbinding met Nederland. Van Belgische zijde was niets voor de diplomaten gereserveerd. Er was nog kwestie van een trein, maar alles bijzonder vaag. Op uitnoodiging van Gezant allen in hotel slapen. Van Voorst aangekomen uit Maastricht na fantastische reis. Nadat stappen verricht waren die noodig waren ( 7 uur), was voor ieder nog even tijd om naar huis te gaan en eenige beschikkingen te treffen voordat de te verwachten stormloop op het Gezantschap zou beginnen. Ik reed met mijn auto naar huis. Onderweg hingen alle mogelijke menschen uit de ramen om naar de ontploffingen van het afweergeschut te kijken. De meesten waren zeer kalm; sommigen vroegen wat er aan de hand was. Na een kwartier thuis (waar in de hall alles vol scherven lag omdat door ontploffing in de buurt lamp naar beneden was gevallen) naar Wurfbain, met wiens auto terug. Mijn auto achtergelaten ter beschikking van Lot om bagage te vervoeren. Daarna niet meer thuis geweest. Lot kwam met auto en kinderen op Legatie ( 2 uur). Zij werden door vriendelijke heer Verspijck naar Kemmel gereden in diens auto. (Kwamen daar om 5 uur aan.)

211

Leopold neemt bevel van strijdkrachten In de vroege ochtend van 10 mei vertrekt Leopold naar het paleis van Brussel. Aan een niet nader genoemde adjudant verklaart hij dat dat de Duitsers zich wel heel sterk voelen43. Om zeven uur s morgens vergadert Leopold met zijn ministers Pierlot, Spaak en Denis. Premier Pierlot verschilt, alweer, van mening met de vorst. De eerste minister is van oordeel dat de vorst het parlement moet toespreken. Pierlot verwijst naar koning Albert die dit in 1914 zo deed. De premier had zelfs een redevoering voor de koning voorbereid. Leopold is het niet eens met zijn eerste minister. Zijn argument is dat er geen tijd is voor een toespraak in het parlement door het snelle verloop van de blitzkrieg. Volgens de koning verschilt de situatie van die van 1914. De aanvaller heeft al laten blijken hoe gewelddadig hij is. De vorst belast Pierlot ermee het woord te voeren voor de verenigde kamers en daar de omstandigheden toe te lichten die de vorst verhinderen om naar het parlement te gaan. Volgens historici Velaers en Van Goethem had de vorst kunnen kiezen voor een eigen toespraak, voorgelezen door Pierlot. Maar zelfs dat kon er volgens de onderzoekers niet af. Leopold argumenteert in Kroongetuige dat hij die dag gekozen heeft om bij zijn soldaten te zijn. Historici zoals Mark Van den Wijngaert noteren dat de vorst niet eens de moeite nam om zich eerst tot het parlement te wenden. Ze zien daarin een onverholen signaal van Leopold die weinig ophad met deze instelling. In het parlement wordt die dag meegedeeld dat Leopold het bevel over de het leger heeft opgenomen. Alvorens het bevel over het leger te gaan uitoefenen, had de koning gewenst het woord te kunnen richten tot de vertegenwoordigers van de natie verklaart Pierlot in het halfrond. Het snelle verloop van de gebeurtenissn heeft het hem belet, want de plaats van de chef is daar, waar de strijd is aangebroken. Volgens de koning is dat het bewijs dat deze handeling, het op zich nemen van de leiding van het Belgische leger, van bij het begin de goedkeuring heeft gekregen van de ministers en de volksvertegenwoordigers. De regering ziet dat anders. Tegenhandtekening? Net zoals zijn vader Albert gaat Leopold ervan uit dat hij als opperbevelhebber van het leger in oorlogstijd geen ministrile tegenhandtekening nodig heeft noteren Van den Wijngaert en zijn collegas in Belgi en zijn koningen. Hij is ook van mening dat Belgi alleen zijn grondgebied moet verdedigen en de Britten en Fransen enkel heeft ingeroepen om de onafhankelijkheid te herstellen. Premier Pierlot is het niet eens met deze koninklijke stellingen. Op 23 mei zal Pierlot een brief aan Leopold schrijven. Hierin uit de premier zijn twijfel over de wettelijkheid van deze bevelvoering van de koning. Betreffende de draagwijdte van de grondwettelijke bepaling die de bevelvoering over het leger aan de vorst toevertrouwt, heb ik Uwe Majesteit nooit verborgen dat ik de opvatting die de Zijne is, niet kan delen. Volgens Pierlot draagt enkel de regering de verantwoordelijkheid voor de daden van het staatshoofd.
43

Bron: Jean Vanwelkenhuyze, oc, p. 97.

212

Pierlot meent bovendien dat de schending van de grenzen door Duitsland net een einde gemaakt heeft aan de Belgische zelfstandigheid/neutraliteit. De Belgen staan vanaf 10 mei volgens Pierlot onherroepelijk aan de geallieerde zijde. Het kan niet anders of minister en koning moeten frontaal met elkaar in botsing komen besluiten Van den Wijngaert en zijn collegas. Dat zal uiteindelijk twee dagen na deze brief gebeuren, op 25 mei 1940 in het kasteel van Wijnendale. We komen er verder uitgebreid op terug. Koning speelt solo slim Vanaf de Duitse inval op 10 mei tot het neerleggen van de wapens op 28 mei zal de koning de krijgsverrichtingen leiden zonder zich om de regering te bekommeren. Het zijn vooral de ministers die de koning tijdens deze periode zullen opzoeken en hem om uitleg vragen over de evolutie van de oorlog. Volgens hoogleraar Lode Wils zal de koning, net zoals Albert I in de Eerste Wereldoorlog, de neiging hebben om de taak van ons leger te beperken tot het verdedigen van het eigen grondgebied. Daarbij neemt hij het risico om te worden afgesneden van de Entente-legers. Na de korte vergadering met de ministers in de vroege ochtend van 10 mei verlaat de koning bij dageraad Brussel om, zoals in zijn proclamatie staat, het bevel over het leger op te nemen. Hij gaat naar het commandocentrum Breendonk. Leopold is van oordeel dat zijn aanwezigheid onmiddellijk vereist is op het groot hoofdkwartier. Fort Breendonk is gebouwd in de periode 1906 - 1914 als onderdeel van de buitenste fortengordel van Antwerpen. Het fort vormt een rechthoek van 270 op 160 meter, met de 40 meter brede en 3 meter diepe met gracht en kende in zijn bestaan van oprichting tot eind veertiger jaren enkele turbulente perioden legt Willy Horemans uit. Breendonk was kazerne van het Belgisch leger tot en met 8 oktober 1914, kazerne van het Duitse leger van 9 oktober 1914 tot 11 november 1918 en kazerne van het Belgisch leger tot en met 27 mei 1940, het einde 18 daagse veldtocht44. Prins Karel, de jongere broer van Leopold, krijgt bij de aanvang van de Achttiendaagse Veldtocht volgens auteur Rien Emmery een administratieve functie bij de Generale Staf. Hij zou geen bevelende functie hebben gehad, maar langsheen het hele front inspectie- en informatiemissies hebben uitgevoerd gedurende het verloop van de vijandelijkheden zou hij 4800 kilometer hebben afgelegd schrijft biograaf Emmery. Tijdens n gelegenheid zou Karel zelfs vruchteloos drie Duitse spionnen hebben achtervolgd en ternauwernood een mijnexplosie hebben kunnen ontwijken. De officile biografische nota van de Regent, uitgegeven door zijn Huis, vermeldt volgens Emmery dat de prins actief deelnam aan de militaire operaties als verbindingsofficier van het opperbevel. Historici nuanceren dit. Het Duitse plan Welke strategie passen de Duitsers op 10 mei 1940 toe? Hitler lanceert het gele plan (Fall Gelb) aangepast door von Manstein. Het is de start van de Blitzkrieg in het westen.
44

Nadien: Opslagplaats - Concentratiekamp van de Nazis van 28 mei 1940 t/m 4 september 1944, gevangenis - interneringscentrum van het 4 september 1944 t/m 18 juni 1947. Bij decreet van Prins Karel, vanaf 19 augustus 1947 Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk.

213

De Duitsers zetten hierbij snelle en verpletterende middelen in. De agressie smoort veel hoop in de kiem noteert auteur Vanwelkenhuyze. Omdat de Duitse troepen de Maginotlinie, een sterke Franse verdedigingslinie, willen omzeilen, moeten ze volgens Diane Vanthemsche de neutrale staten Belgi en Nederland doorkruisen. De Duitse beweging beoogt de geallieerde troepen met een sikkelbeweging in tween te snijden om zo de kust van het Kanaal te bereiken. De Duitse legerstaf heeft volgens auteurs Vandeweyer en Van den Wijngaert in zijn aanvalsplan aan het Belgische grondgebied een zeer belangrijke rol toebedeeld. Door het militair zwakke Nederland met n rake klap te ontwrichten, konden de Duitse troepen een algemene terugtocht veroorzaken. Daarmee willen ze volgens de auteurs een belangrijk deel van de Franse en Britse mobiele troepenmacht naar het noorden lokken zodat die zich zouden concentreren op Belgisch grondgebied. Op het zelfde moment moet de Duitse hoofdaanvalsmacht zo onopvallend mogelijk door de Ardennen optrekken en de Maas oversteken. De bedoeling is de Franse hoofdverdedigingslinie te doorbreken. Via de open vlakten van Noord-Frankrijk kunnen de Duitse troepen vervolgens de zee bereiken bij de monding van de Somme. Als dat lukt, zijn de legers van de West-Europese landen in tween gespleten en kan hun militaire macht stap voor stap worden geliquideerd besluiten Vandeweyer en Van den Wijngaert. Het is een vermetel plan. Toch wordt het de Duitsers niet moeilijk gemaakt. Den Haag besliste lang geleden al Nederlands-Limburg niet te verdedigen. Het gevolg hiervan is dat Maastricht er open en bloot bij ligt. De Maas is na een verrassingsanval gemakkelijk over te steken. Het fort van Eben-Emael in eigen land lijkt een op het eerste gezicht ernstige versperring. Er moet dus met een overmacht aan middelen, nieuwe aanvalstechnieken en bij verrassing toegeslagen worden besluiten de auteurs. Dat gebeurt die tiende mei ook. Luxemburg Duitsland valt ook Luxemburg aan. Luxemburg is sinds het Verdrag van Londen uit 1867 neutraal en beschikt volgens Vanthemsche slechts over een beperkt leger van enkele honderden gendarmes en soldaten. Een passief verdedigingssysteem, bekend onder de naam Schusterlinie, staat in voor de bescherming van de grenzen. Antitankgrachten, hoge muren, betonnen hindernissen, rails die in de grond zijn bevestigd en zware stalen deuren blokkeren de bruggen en de wegen. Het doel van dit verdedigingssysteem is de opmars van de agressor lang genoeg te hinderen om de geallieerden de tijd te geven het land ter hulp te snellen. Een gelijkaardig principe als in ons land. Het Duitse aanvalsplan voorziet dat de pantsertroepen van generaal von Rundstedt op 10 mei 1940 een doorbraak forceren naar de Maas om op die manier de geallieerde troepen in tween te snijden. Deze sikkelbeweging vereist wel een snelle doortocht van het Ardennenmassief en dus van Luxemburg. Goed voorbereide en getrainde Duitse genietroepen gaan de pantsertroepen voor om de betonnen blokken op te blazen en nieuwe bruggen te slaan. Luxemburg wordt zeer snel bezet. 10 mei, begin van arrestatiegolf

214

Al in de ochtend van 10 mei vinden de eerste arrestaties van vijfde colonnisten in ons land plaats. Er waren lijsten aangelegd van Rijksduitsers en van leden van VNV en Rex, die men achter slot en grendel wilde bergen schrijft auteur De Jong. De waarde van de lijsten is ongelijk: in sommige gemeenten had de politie zich moeite gegeven, de voormannen op te sporen - in andere had men slechts namen en adressen van de abonn's van Volk en Staat, het VNV-weekblad, genoteerd, weer elders was niets voorbereid. Staf de Clercq wordt opgepakt en twee dagen later op 12 mei om volgens De Jong onnaspeurlijke redenen vrijgelaten. Heel wat vooraanstaande communisten worden eveneens opgepakt, onder wie vijf leden van de kamerfractie. Al deze vroege arrestaties hebben een relatief ordelijk verloop beschrijft De Jong. Na enkele dagen echter komt, in hoofdzaak op aanwijzingen van de verontruste bevolking, een enorme golf van nieuwe arrestaties opzetten zodat vele gevangenissen in een minimum van tijd propvol raken. Militairen die wegens lichte vergrijpen opgesloten zitten, worden naar hun eenheden gezonden en andere gevangenen stuurt men huiswaarts om ruimte vrij te krijgen. Tegelijk wordt besloten, de gevaarlijkste elementen naar Frankrijk te evacueren. Zo vertrekt uit Brussel een trein met ruim elfhonderd gearresteerden, ongeveer alle Brusselse Rijksduitsers maar ook veel joden noteert De Jong. Uit Walloni zijn rexisten, communisten, verdachten uit Eupen en de andere Duitse gebieden, cafbazen en politieagenten aanwezig. Er is ook een Perzisch student bij, die als verdachte van de universiteit was weggehaald, een Zuid-Slavisch ingenieur, die in Antwerpen verdenking opgewekt had doordat hij 's avonds met een lift herhaaldelijk in een flatgebouw op en neer was gegaan. Om van de gevaarlijke bovenverdieping te verhuizen, had hij beweerd. De bevolking had geloofd dat hij de Duitsers lichtsignalen gaf. Ook priesters waren opgepakt - in beginsel werden immers alle geestelijken ervan verdacht, vermomde valschermspringers te zijn. Eben-Emael Die tiende mei wordt de algemene mobilisatie in ons land afgekondigd. De capaciteit van het leger is heel wat groter dan bij het begin van de Eerste Wereldoorlog. Belgi plukt ditmaal ten volle de vruchten van de algemene dienstplicht verduidelijken Vandeweyer en Van den Wijngaert. In totaal worden iets meer dan 600.000 mannen in soldatenuniformen gezet. Dat heeft ook een nadeel: meer dan een half miljoen arbeidskrachten worden aan de Belgische economie onttrokken. De hoop van Belgi is dan gevestigd op het inneembaar geachte fort van EbenEmael. Die hoop zal heel snel vervliegen. Vliegvelden en communicatieknooppunten worden (op 10 mei) massaal gebombardeerd, het fort van Eben-Emael valt in handen van de Duitsers beschrijven auteurs Velaers en Van Goethem het begin van de Duitse inval. Eben-Emael was een oninneembaar fort. Die reputatie kreeg het fort toen buitenlandse journalisten de vesting kwamen bezoeken. Volgens hen ging het zelfs om het beste fort ter wereld. Eben-Emael bevindt zich ten zuiden van Maastricht en behoort tot de fortengordel van Luik. Een bijkomende bedoeling is om de drie bruggen over het Albertkanaal te bewaken: die van Vroenhoven, Veldwezelt en Kanne.

215

Eben-Emael werd gebouwd in de periode 1932 tot 1935. De kostprijs liep op tot 24 miljoen frank (nu: 600 miljoen frank). Het fort meet 700 bij 900 meter wat overeenkomt met zowat 150 voetbalvelden. Op nauwelijks anderhalve dag zal het fort door de Duitsers veroverd worden. Met zweefvlieguigjes landen ze boven op het fort. Bij de constructie was aan die mogelijke aanval niet eens gedacht. Belgische militairen namen een aanval vanuit de lucht niet eens ernstig. Die optie werd niet bekeken. De rest is kinderspel van zodra de Duitsers zich boven op het fort bevinden. Via gerichte aanvallen met zogeheten holle ladingen wordt de klus, het vernietigen van de verdedigingsmiddelen daar, op een minimum van tijd geklaard. Belgische militairen zullen nog jaren uitgelachen worden om deze vernederende ervaring. Franse en Britse troepen in Belgi Bij de inval van de Duitsers vormt het Belgische leger, zoals gepland, een grote defensieve boog op basis van het Albertkanaal en de Maasvallei. Als deze eerste defensielijn standhoudt, kan een groot deel van het land van bezetting gevrijwaard blijven is de veronderstelling van de militaire bevelhebbers volgens auteurs Vandeweyer en Van den Wijngaert. Dat plan zal snel in duigen vallen. Er is nog een tweede verdedigingslijn, die ligt ter hoogte van Antwerpen, via Leuven en Waver, naar de vesting in Namen. Het betreft de zogeheten KW-linie, de linie Koningshooikt-Waver. De bedoeling van Eben-Emael was om de drie bruggen over het Albertkanaal te verdedigen. Dat plan mislukt. De bruggen van Vroenhoven en Veldwezelt over het Albertkanaal vallen zelfs onbeschadigd in vijandelijke handen. Bij de constructie ervan was de mogelijkheid voorzien om ze snel te dynamiteren. Dat is niet gelukt. Het is opnieuw een zware klap. Vanuit 17 bunkers boven op een rotsplateau (Eben Emael) houden onze jongens de bruggen over het Albertkanaal en over de Maas onder schot. Als de nood hoog is, kunnen ze tot 2100 kilo munitie per minuut de lucht inschieten vertellen Verleyen en De Meyer. De jaren voordien hebben duizenden bouwvakkers in de mergelgrotten een bombestendige kazerne uitgehouwen. De twaalfhonderd soldaten die het fort moeten verdedigen, leven in de overtuiging dat ze weerstand kunnen bieden aan elke aanval. Maar op die zwoele lenteochtend in mei schieten de Duitsers die illusie kordaat aan diggelen. De Duitse doorbraak bij Eben-Emael is een zware schok voor het moreel van de Belgische troepen. Volgens de koning zullen de geallieerde legers nooit herstellen van deze klap. Op 10 mei trekken ook de eerste Frans-Britse troepen Belgi binnen. Door Belgi binnen te trekken, zijn de Frans-Britse troepen in de val getrapt waarin Hitler hen lokte. Ze zaten meteen klem in een fuik die hij voor hen klaarzette noteert Leopold achteraf. De vorst verwijst naar het Duitse aanvalsplan dat we daarnet hebben belicht waarbij de legers van de West-Europese landen in tween gespleten zullen worden en hun militaire macht vervolgens stap voor stap wordt geliquideerd In de buurt van Eben-Emael wordt ook de infanteriedivisie van de Belgen ook zwaar toegetakeld. Duikbommenwerpers, tanks en aanvallen met zweefvliegtuigen en

216

parachutisten en de aangedikte verhalen daarover zetten een (bijkomende) domper op het moreel weten Vandeweyer en Van den Wijngaert. Ondanks het feit dat de Belgische politici alles op alles gezet hadden om de Tweede Wereldoorlog tot in de puntjes voor te bereiden, regeert meteen de chaos. Het is bijna ironisch: Belgi heeft maar twee oorlogen gevoerd en Wereldoorlog II was onze best voorbereide oorlog ooit vertelt Misjoe Verleyen aan Knack. Alleen waren de gezagsdragers een Eerste Wereldoorlog opnieuw aan het voorbereiden. Met een nieuw fenomeen als parachutisten hielden ze geen rekening. Ze hadden dat wel gezien op Duitse militaire shows, maar ze dachten dat uit de lucht vallende soldaten niets konden aanrichten. Ze hadden verdedigingslinies aangelegd en massaal veel volk onder de wapens geroepen. Dat immense leger op de been houden, kostte handenvol geld: dertien miljoen frank per dag. Het was de perfecte voorbereiding voor een ouderwetse staande oorlog, niet voor een moderne blitzkrieg. Poppen die uit de lucht vallen Boven Belgi worden vanaf tien mei 1940 imitatie-machinegeweren gedropt. Het zijn apparaten die het geluid van schieten nabootsten. Volgens de getuigenis van generaal Student, commandant van de Duitse parachutisten, worden ook grote aantallen poppen afgeworpen. Dat gebeurt vooral in de Ardennen noteert De Jong. De indruk dat overal parachutisten dalen, tot in de tuin van het paleis van Koningin Elisabeth toe, wordt daardoor in belangrijke mate versterkt. Wat dat laatste geval betreft: de betrokken tuin (van het paleis) word grondig doorzocht. Er wordt niets verdachts aangetroffen weet De Jong. De zenuwachtigheid van het bewakingsdetachement is echter zo groot dat volgens Hendrik De Man n wachtpost een andere doodschiet. Hij meent in het duister een Duits parachutist voor zich te hebben. In Belgi is de angst voor parachutisten op dat ogenblik zeer groot. Volgens auteur De Jong wordt een jonge Duitse kampeerder uit Antwerpen door Franse officieren ondervraagd. De Duitser heeft het ongeluk een slaapzak bij zich te hebben: Nu had men er n! Daar lag zijn valscherm! De (slaap)zak werd in alle hoeken en richtingen onderzocht en ontnaaid om er de valscherm uit hersamentestellen. Er werd enkel een paar vergeten stukjes chocolade gevonden. Ook dat was verdacht. Hun eigen berichten gelovend, dat de Duitse valschermspringers de kinderen met chocolade aanlokken, verplichtten de deuxime-bureau-mensen de jonge kampeerder de versnapering op te eten vervolgt de auteur. Met pijnlijk strakke aandacht keken zij hem aan, in de overtuiging en verwachting dat hij ieder ogenblik dood zou neerstorten. De jongen viel echter niet dood, maar verslond gulzig de vergeten lekkernij - wat met overvloedige slagen bestraft werd. Miljoenen vluchtelingen Belgi leek begin mei 1940 op alles voorbereid. De regering had, zoals we eerder schreven, bijvoorbeeld grondig nagedacht over de bevoorrading van de bevolking. Maar als de Duitsers op 10 mei 1940 Belgi ook effectief aanvallen, is de verrassing compleet. De jarenlange oorlogsdreiging had voor gewenning gezorgd vertelt auteur Marc De Meyer aan Knack. Rationeel wisten de Belgen wel dat de Duitsers ooit zouden komen. Maar ze
217

bleven hopen dat er op het laatste moment nog een overeenkomst uit de lucht zou vallen, of dat de Duitsers via Noorwegen Engeland zouden aanvallen en ons met rust zouden laten. De Belgen panikeren en slaan na de Duitse inval massaal op de vlucht. Het rechtstreekse gevolg is dat door de Duitse inval de wegen in ons land overladen zijn met honderdduizenden Belgen, Nederlanders en na verloop van tijd ook Fransen. Bewogen door angst, met de herinnering aan 1914, door geruchten of na evacuatieorders, laat een deel van de bevolking zich overhalen tot de exodus. De ontheemden, die alleen het strikt noodzakelijke met zich meedragen, vluchten naar het westen en het zuiden, waar ze bij gebrek aan vrede tenminste een veilig onderkomen hopen te vinden vertelt medewerker De Smet van het Koninklijk Militair Museum. In colonnes versperren de vluchtelingen wel de wegen en hinderen zo de vlotte doorstroming van de geallieerde versterkingen die naar het front trekken. Onophoudelijk worden de burgers bovendien bestookt door de Duitse luchtmacht en al snel ontstaat er een gebrek aan levensmiddelen en drinkbaar water. Kortom, de chaos is compleet. Alle voorbereidingen waren zinloos. Leopold daarentegen gaat de oorlog in zonder een vooropgezet plan. Hij rekende er immers op Belgi buiten het strijdtoneel te houden. Bij de Duitse inval maakt de koning een strategische politieke fout. Hij is ervan overtuigd dat zijn militaire beslissingen geen ministrile tegenhandtekening nodig hebben. Die houding zal hem achttien dagen, bij de capitulatie, door de Fransen en de Britten zwaar aangerekend worden. Militair hoofdkwartier In Breendonk wordt bij het uitbreken van de vijandelijkheden halsoverkop het militaire hoofdkwartier genstalleerd. Het is er die dag een drukte van belang. De toegevoegde staf nam er zijn intrek, er werden vrachtwagens uitgeladen en overal liepen manschappen rond beschrijft auteur Keyes. Leopold zelf komt er die tiende mei om 8u30 aan. Voortdurend ontvangt de koning die dag onheilspellende berichten van zijn chefstaf generaal Michiels. Het beeld dat de generaal schetst, is ronduit somber. Het grootste deel van de Belgische luchtmacht is aan de grond vernietigd. Het is een nieuwe vernedering voor ons leger. Er zullen welgeteld zeven gevechtsvliegtuigen overblijven. Die tiende mei 1940 bombarderen de vliegtuigen van de Luftwaffe de stations, de belangrijkste verkeersknooppunten en de vliegvelden waardoor ze al vanaf de eerste dag het enige doeltreffende Belgische smaldeel, dat is uitgerust met Hurricane gevechtsvliegtuigen van Britse makelij, uitschakelen. De Duitsers beheersen zo al snel het Belgische luchtruim. Bij de knik in het Albertkanaal voor Maastricht slaan de Duitsers snel en hard toe benadrukt Vanwelkenhuyzen. Stoottroepen die ongekende middelen inzetten, landen tussen de linies. De vierde en zevende (Belgische) divisies aan het Albertkanaal staan bovendien onder enorme druk van de Duitse duikbommenwerpers. Het zogezegd oninneembare fort Eben-Emael houdt die tiende mei nauwelijks stand. Reeds vanaf de eerste uren worden de verdedigingslinies ter hoogte van Luik doorbroken vervolledigen Velaers en Van Goethem. Brussel en andere steden werden bestookt. De bevolking is totaal ontredderd en vlucht massaal weg.

218

Kortom, de Belgische neutraliteit is door de inval van de Duitsres zwaar geschonden. De hoop van de koning om Belgi uit de oorlog te houden is ijdel gebleken. Nog meer slecht nieuws De rapporten die Leopold de volgende dag op 11 mei binnenkrijgt, zijn nog verontrustender dan de dag daarvoor. Tegen de middag brengt generaal Michiels verslag uit. Als hij uitgepraat is, volgt een lange stilte. Ze zijn het erover eens dat het onmogelijk wordt om nog langer stand te houden aan het Albertkanaal noteert auteur Keyes. Door de doorbraak bij Maastricht en de opmars van de Duitsers in Nederland en de Kempen weet het opperbevel van het Belgische leger dat Luik en de linie van het Albertkanaal en de Maas op dat ogenblik al onhoudbaar geworden zijn. Die dag nog trekken de Belgische troepen die het Albertkanaal hadden bezet, zich terug tot op de hoofdstelling, de lijn Koningshooikt-Waver. Dit betekent dat het Belgische leger een ingewikkeld en zwaar manoeuver moet uitvoeren legt Keyes uit. Onder voortdurende vijandelijke druk moet het zich vanuit het 400 kilometer lange oostelijke front terugtrekken naar een 65 kilometer lang front op de linkerflank van de geallieerden. Op het zelfde moment rukken de Britten en Fransen in groten getale en met veel slagkracht vanuit de andere richting naar diezelfde verdedigingslijn. Volgens Keyes is de Belgische terugtocht onvermijdelijk. De Britse generaal Henri Pownall ziet het anders. Hij vindt dat de moeilijkheden veroorzaakt worden door de Belgen. Volgens Pownall hadden de Belgen aan het Albertkanaal enkele dagen langer kunnen standhouden. Bovendien vindt de generaal dat Leopold panikeert. Hij is over zijn toeren bericht Pownall. Het moreel van de Belgen in Breendonk is volgens Pownall vanaf de eerste dag van de vijandelijkheden gruwelijk slecht. Inspectietocht De Duitsers proberen het lot van het Belgische leger logischerwijze te beslechten voordat de Britse en Franse hulptroepen ter plaatse zijn. Dat kan volgens Vanwelkenhuyzen afgeleid worden uit de middelen die de vijand zowel op de grond als in de lucht inzet. Ondertussen is het op de wegen een complete chaos. Soldaten zijn met honderduizenden op weg naar het westen samen met zelfs nog grotere aantallen angstige burgers die eveneens proberen zo ver mogelijk weg te komen van de gevechtszones noteren auteurs Vandeweyer en Van den Wijngaert. Op de ministerraad van 11 mei 1940 vertellen de ministers Jaspar en Delfosse over de inspectietocht die ze hadden ondernomen in de richting van Luik. Het was daar volgens hen een volslagen chaos. Vrijwel de hele burgerbevolking was in paniek op de vlucht geslagen. Op de wegen was er geen doorkomen aan. De vlucht van burgers werd een ware lawine naarmate de dagen vorderden schrijft Nele De Clercq in haar masterproef. Frankrijk is de natuurlijke route van de exodus, indien mogelijk trekken enkelen nog naar Engeland. Het aantal vluchtenden wordt hoog ingeschat. Ongeveer twee miljoen inwoners reizen naar Frankrijk en andere landen met de trein, de auto, de stootkar, de fiets of te voet.

219

Men weet volgens De Clercq niet precies hoeveel joden er net voor de oorlog in Belgi aanwezig waren, de cijfers lopen van 65.000 (gedentificeerde) joden tot 85.000, 90.000 en zelfs 116.000. Hoeveel er hiervan op de vlucht gaan na de tiende mei, wordt op zon 40.000 tot 50.000 geschat. De reis wordt bij sommigen nog verder gezet dan Frankrijk. Zo proberen sommigen Zuid-Europa, Zwitserland of Amerika te bereiken. Op deze manier weten er naar schatting nog 5.000 tot 6.000 joden uit Belgi definitief aan de nazis te ontsnappen. De keuze kan vandaag de meest logische lijken, maar toen lag ze niet voor de hand. Het betekende vrienden en dierbaren, familieleden, huis en bezittingen definitief achter zich laten benadrukt De Clercq terecht. Oorlogskabinet-Churchill Op 10 mei dient Brits premier Chamberlain zijn ontslag in om de vorming mogelijk te maken van een nieuwe regering die de grootste steun in het parlement en het land heeft. De premier werd in het Lagerhuis zwaar bekritiseerd vanwege het verloop van de vijnadelijkheden in Noorwegen. Het is het uur van de waarheid voor Winston Churchill. Hij krijgt de opdracht om een nieuwe regering te vormen, waarin ook ministers van de oppositiepartijen zitting hebben. Chamberlain stemt in met een nieuwe functie in de regering van Winston Churchill. Hij wordt Lord President of the Council. De Duitse invasie van de Lage Landen maakt het dringend nodig dat de verwarde politieke situatie in Groot-Brittanni in het nationaal belang wordt beindigd. De Labourpartij heeft aangekondigd te zullen meewerken aan de samenstelling van een nieuwe regering onder een nieuwe premier die het vertrouwen van de natie heeft. De Liberalen in de oppositie zijn er niet van overtuigd, dat nu de meest gunstige tijd voor een regeringshervorming is aangebroken. Namens de Liberalen laat Sir Archibald Sinclair weten: De Duitse aanval gericht op Groot-Brittanni en Frankrijk is begonnen, met karakteristieke minachting voor de rechten op vrijheid van kleine naties, via Nederland en Belgi, welker strijdkrachten heldhaftig weerstand bieden. De recente gebeurtenissen hebben de noodzaak van een onmiddellijke en radicale hervorming van de Britse regering aangetoond, maar het begin van deze eerste kritieke strijd in het Westen is niet het juiste ogenblik. Casteau De Duitse invasie is twee dagen jong als op 12 mei de militaire conferentie van Casteau plaatsvindt. Er is enige hoop noteert Vanwelkenhuyzen. Frans minister van Landsverdediging Daladier is persoonlijk aanwezig. De Franse generaal Billotte wordt er belast met de cordinatie van de krijgsverrichtingen in Nederland en Belgi. Leopold aanvaardt naar eigen schrijven om zich naar de richtlijnen van de generaal te schikken. Ook de Britten voegen zich naar de instructies van Billotte. Tijdens de bijeenkomst in Casteau wordt beslist de strijd voort te zetten onder n commando. Zo wordt al op de derde dag van de slag datgene werkelijkheid waarop men tijdens de Eerste Wereldoorlog vierenveertig manden heeft moeten wachten noteert

220

Vanwelkenhuyzen. De toekomst lijkt in eerste instantie onder een gunstiger gesternte te staan. Een van de hoofddoelen van deze vergadering was te pogen enige orde te scheppen in de dubbelzinnige en slecht omschreven commandostructuur van de geallieerden schrijft Keyes. Hij legt de vinger op de wonde. Vooral de communicatie tussen de Engelsen, Fransen en Belgen verloopt tijdens de eerste dagen van de oorlog ondermaats. De besluiten van Casteau zullen hieraan evenwel weinig veranderen. Een omslachtige ketting van gedelegeerde verantwoordelijkheden zal nadien tot chaos en verwarring blijven leiden. Was Leopold als hoofd van de Belgische strijdkrachten echt van plan om de orders van Billotte te aanvaarden? Daarover bestaat twijfel. Volgens sommigen weigerde hij in de praktijk het Franse gezag te aanvaarden, of was hij op zijn minst onwillig. Volgens Brits generaal Pownall, die eveneens op de vergadering aanwezig was, was Leopold die dag opnieuw uit zijn lood geslagen. De koning zei haast niets. Volgens de generaal was dat niet verwonderlijk: Belgi was nogmaals onder de voet gelopen door de Duitsers. Het neutraliteitsbeleid van de koning was op een faliekante mislukking uitgedraaid. Het maakte hem depressief. Antwerpen aangevallen De gebeurtenissen van de volgende uren zullen aan die gemoedstoestand van de vorst weinig veranderen. Op 13 mei, drie dagen na de Duitse inval, hoort Leopold dat Antwerpen aangevallen wordt. Die middag brengt hij door met het vijfde korps, dat deze sector moet verdedigen. De Belgische koning en aanvoerder van het leger heeft nog een sprankeltje hoop. Hij richt zich die dag als opperbevelhebber tot de soldaten en brengt een opvallend optimistische proclamatie: Onze positie wordt van uur tot uur beter. Onze rangen sluiten zich. Gedurende de beslissende dagen die gaan volgen, zult gij uw wilskracht verstevigen, zult gij bereid zijn alle offers te brengen om de invallers tegen te houden. Wat de koning vertelt klopt niet. De positie van het Belgische leger werd niet van uur tot uur beter, dat is regelrechte een leugen. Het Belgische leger werd vanaf de tiende mei stelselmatig teruggedrongen. De hoopvolle verklaring van de vorst is dus schone schijn. In de werkelijkheid weet de Leopold van geen hout pijlen meer maken. Dat de zenuwen van de koning gespannen zijn, bewijst een nieuw incident. Die avond heeft de koning ruzie met Brits verbindingsofficier admiraal Keyes. Leopold en Keyes komen nochtans goed overeen, ze zijn zelfs vrienden. De woordenwisseling tussen beide mannen draait rond de vaststelling dat de Britten net daarvoor Brussel waren doorgetrokken. Het Belgisch opperbevel had hen gevraagd dat niet te doen uit vrees voor represailles van de Duisters. Deze laatsten hadden de hoofdstad als open stad erkend op voorwaarde dat er geen militair verkeer zou plaats vinden. De vloek van Sedan De toestand op het terrein gaat van kwaad naar erger. Op 14 mei breken de Duitsers door in de Franse sector, op de Maas, in Sedan en in Dinant. Het krijgsverloop kent die dag een

221

ronduit dramatisch verloop. Op de naam Sedan rust een vloek in de Franse militaire geschiedenis legt auteur Keyes uit. Het was daar dat in 1870 het leger van McMahon op de vlucht gejaagd werd door de Pruisische strijdkrachten van Moltke. Napoleon III gaf zich hierna over en dit betekende meteen het einde van het Tweede Keizerrijk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd dit bastion opnieuw door de Duitsers onder de voet gelopen. Sedan bleef de hele oorlog in hun handen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de naam van Sedan opnieuw verbonden met een Franse nederlaag. In geen tijd was een enorme bres geslagen: op 14 mei bedroeg die al dertig kilometer en de volgende dagen groeide ze uit tot meer dan honderd kilometer beschrijven auteurs Velaers en Van Goethem. De Duitsers sturen massaal tanks, motorvoertuigen, kanonnen en soldaten de open Noordfranse vlakte in. Paniek maakte zich van het Franse opperbevel meester. Het Franse opperbevel heeft geen verweer tegen de Duitse overmacht. Volgens de koning begrijpt generaal Gamelin niet meteen de ernst van de situatie. De doorbraak bij Sedan heeft de ruggengraat van het Franse leger gekraakt, heeft het verlamd en afgesneden van zijn eenheden die te noorden van de Somme opereerden, alsook van het Britse expeditieleger en van het Belgische leger. Dezelfde dag geeft het Nederlandse leger zich over. Voor de geallieerden is dit opnieuw een zware klap. Vanuit militair oogpunt is de snelle overgave geen verrassing. De organisatie van het Nederlandse leger is gebaseerd op een korte dienstplicht, minder dan 6 maanden. De regering lanceerde volgens Diane Vanthemsche naar aanleiding van de Duitse dreiging eerder een grootscheeps reorganisatie- en herbewapeningsplan, maar de tijd ontbrak om die plannen tot een goed einde te brengen. De verdediging Nederland steunde vanaf de tiende mei op overstromingsgebieden en op de vesting Holland. Die vesting Holland vormt de kern van het nationale verdedigingsapparaat en omvat de steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Nederland overrompeld in nauwelijks vier dagen Op de ochtend van 10 mei 1940 werd ook de Nederlandse neutraliteit geschonden door Duitse luchtlandingstroepen, voorafgegaan door massale bombardementen, zonder ultimatum of oorlogsverklaring. De luchthavens, de bruggen en verschillende punten van de vesting Holland werden op nauwelijks enkele dagen tijd ingenomen. De verrassing en de verwarring waren, net als bij ons, compleet. Die tiende mei zijn Duitse troepen bij Nieuweschans en Waubach de Nederlandse oostgrens overgetrokken. Ze vormden de voorhoede van een aanval die over de totale lengte van de grens is ingezet. Om vijf minuten voor vier, bij het aanbreken van het daglicht, hebben Duitse vliegtuigen vliegvelden in het westen van Nederland gebombardeerd. Luchtlandingstroepen zijn neergelaten op onder andere de vliegvelden Valkenburg, Ypenburg en Ockenburg bij Den Haag, in het gebied van de Waalhaven in Rotterdam en bij de Moerdijkbruggen. Met deze tactiek hebben de Duitsers de Vesting Holland in het hart aangevallen. In Den Haag is hun aanval - bedoeld om de regering en de koninklijke familie gevangen te nemen - mislukt. In Rotterdam hebben ze - ondanks fel verzet van de mariniers - de Maasbruggen in handen gekregen, evenals de bruggen bij Dordrecht en over de Moerdijk.

222

Nadat ze bij Mill door de linies van de Peel-Raamstelling waren gebroken, winnen Duitse op 11 mei troepen snel terrein in Noord-Brabant. De daar gelegerde Peeldivisie valt in chaos uiteen. Bij de Grebbe-linie veroveren soldaten van de SS-Standarte Adolf Hitler de voorpostenstrook. In de Rotterdamse haven wordt het 30.000 ton metende schip Statendam in brand geschoten. Nadien zette de Duitse opmars zich onverminderd voort ondanks lokaal hardnekkig verzet en hulp van Franse troepen. Op 12 mei s avonds is het prinselijk paar van IJmuiden met de Britse jager Codrington naar Engeland vertrokken. Met hen reisden de prinsesjes Beatrix en Irene. Na zeer felle gevechten is de Duitse opmars bij de Grebbeberg tot staan gebracht. In Brabant bereikt de Duitse 9de Panzer Division 's avonds de Moerdijkbruggen. In Den Haag besluiten de ministers ook naar Engeland te vertrekken. Ze dragen het regeringsgezag over aan opperbevelhebber Winkelman en de secretarissen-generaal van hun departementen. Bij Kornwerderzand, aan de kop van de Afsluitdijk, wordt de opmars van de Duitse troepen tot staan gebracht. De Duitsers breken door de Grebbe-linie waarna de resten van het Nederlandse leger zich terugtrekken achter de Hollandse Waterlinie. Om half twee 's middags op 14 mei bombarderen Duitse Heinkels het centrum van Rotterdam. Het tien minuten durende bombardement zet het hart van de stad in brand. Tot uit de Zaanstreek trekken brandweerploegen naar de Maasstad om te helpen blussen. Uiteindelijk worden circa 24.000 huizen, 2500 winkels en 1200 grote en kleine fabrieken door het vuur verwoest. Volgens de eerste berichten komen 900 burgers door het bombardement om het leven. Na een Duits dreigement dat ook Utrecht gebombardeerd zou worden, heeft opperbevelhebber Winkelman de capitulatie van de Nederlandse strijdkrachten bevolen. Na de capitulatie wordt alleen nog doorgevochten in Zeeland, waar onder andere Franse troepen strijd leveren. Het hart van Middelburg wordt zwaar beschadigd door een bombardement met brisantgranaten. Op 19 mei zal ook de strijd in Zeeland gestaakt worden. Bij de slag om Nederland komen in totaal ongeveer 2200 militairen om het leven en een bijna even groot aantal burgers. Zwarte dag Veertien mei is een zwarte dag voor de democratische landen op het westelijk front. Honderdduizenden vluchtelingen vullen de wegen noteert de vorst. Hierdoor worden de verbindingen en het verkeer voor de militairen soms onmogelijk en lopen zeker altijd vertraging op. Duitse bommenwerpers en jachtvliegtuigen zaaien overal terreur. In februari 1940 had de regering nochtans beslist dat iedereen bij een inval thuis moest blijven. Ze konden de bevolking trouwens niet evacueren, want dan zou iedereen in de weg lopen van de troepen legt Verleyen uit aan Knack. Aan de andere kant liet de regering wel de mogelijkheid open om te vluchten. Ze vond dat een mensenrecht. Wie wou weg gaan, werd niet tegengehouden vervolledigt De Meyer. Er waren voor de oorlog al een aantal georganiseerde evacuaties in Luxemburg en in de Oostkantons. Bemiddelde mensen, zoals Gaston Eyskens, probeerden een villa aan zee te kopen of te huren. Ze hoopten om er in alle rust de oorlog door te komen. Frankrijk krijgt acht miljoen vluchtelingen te verwerken: zes miljoen NoordFransen die naar het zuiden trokken en twee miljoen Belgen. Door de Belgische neutraliteit waren er officieel geen evacuatieplannen met Frankrijk onderhandeld

223

benadrukt De Meyer.Toch werden er onder tafel overeenkomsten gesloten en scenarios uitgewerkt. De plannen gingen uit van 400.000 Belgen die naar Frankrijk zouden gaan, en 200.000 naar Engeland. Het waren er uiteindelijk twee miljoen in Frankrijk en 15.000 in Engeland. Het idee van de regering was dat iedereen thuis zou blijven. Een uitzondering werd gemaakt woor de pro-Belgische burgers uit de Oostkantons, want die riskeerden onmiddellijk gexecuteerd te worden vervolgt Verleyen. Zij werden gevacueerd naar de kust. Net als in de Eerste Wereldoorlog zouden ook de koning en de regeringsleden naar de kust trekken om van daaruit verder te regeren. Ook de journalisten moesten weg, naar Frankrijk om daar verder kranten te maken en radio-uitzendingen te verzorgen. Op papier was alles in kannen en kruiken. Ze hadden er alleen geen rekening mee gehouden dat zoveel gewone mensen op de vlucht zouden slaan en dat de Maasforten zo snel zouden vallen. In de Eerste Wereldoorlog zijn de Duitsers onvoorstelbaar brutaal tekeer gegaan. Leuven is toen bewust half in brand gestoken. Die horror lag nog vers in het geheugen. Alle kinderen leerden op school over de Eerste Wereldoorlog en over de gruweldaden van de Duitsers. De Belgische regering beslist wel dat alle Belgische mannen die tot de reserve behoren, naar Frans grondgebied moeten. Het is een logische beslising aangezien de opleidingseenheden ook naar Frankrijk vertrekken stellen Vandeweyer en Van den Wijngaert. Het probleem evenwel is dat er in Frankrijk niets is voorbereid. Er wordt in hoge mate gemproviseerd. Vijfde colonne In Belgi onstaat er op de koop toe paniek over de zogeheten vijfde colonne en over vermomde parachutisten. Die Duitse soldaten zouden Belgische uniformen hebben aangetrokken of zich als priesters verkleed hebben. Het wildste gerucht wilde dat ze hun instructies vonden op de achterkant van reclamepanelen van de chicorei Pacha vertelt Reynebeau. Vijfde Colonnisten zijn vermomd als Belgische soldaten, priesters, politie-agenten en vrouwen. Vijfde Colonnisten hebben van te voren tekens aangebracht aan de achterzijde van de Pacha-reclameborden. Vijfde Colonnisten geven tijdens de strijd de vijand tekens met lichtsignalen, met in brand gestoken hooimijten, met op de grond uitgespreide kaarten en kranten, met vreemdsoortige pijlen en door middel van het bewegen van gordijnen vervolledigt Lou de Jong in De Duitse Vijfde Colonne in de Tweede Wereldoorlog. Soms dringen oude, vergeten beschuldigingen naar boven. De Jong: Men kan dat in Belgi zien, waar men in de Eerste Wereldoorlog op voorbeeld van Frankrijk de Maggi-reclameborden, en in de Tweede de Pacha-biljetten aan de achterkant bekeek op zoek naar de daar door vijanden in eigen midden aangebrachte geografische aanwijzingen. Een speciale actie richtte zich in de Eerste Wereldoorlog tegen de Zwitserse, ten dele met Duits kapitaal werkende firma Maggi die er van beschuldigd werd, vergiftigde melk te leveren en die bovendien al jaren te voren aan de achterkant van haar over het hele land verspreide reclame-borden geografische aanwijzingen voor het Duitse invasieleger aangebracht zou hebben. De Franse regering gelastte op 18 Augustus 1914 alle borden te

224

verwijderen noteert De Jong. Vele Maggi-winkels werden geplunderd en in brand gestoken. Het verwijderen van de borden gebeurde ook in Belgi. Billotte geeft lijn Koningshooikt-Wavre-Namur prijs Op het front moet midden mei 1940 een belangrijke beslissing genomen worden. Als gevolg van de Duitse doorbraak op de Maas, beslist Billotte nu ook de lijn KoningshooiktWavre-Namur prijs te geven en zich op de Schelde terug te trekken. Het is de tweede grote terugtrekkende beweging in nauwelijks enkele dagen tijd. Volgens de Belgische koning heerst er op dat ogenblik grote verwarring. Hun hoofdkwartieren (van de geallieerden) verplaatsen zich voortdurend. De verbindingen tussen de opperbevelhebbers zijn erbarmelijk slecht. De chefs, zelfs de voornaamsten onder hen, zijn niet altijd op de hoogte van de recente gebeurtenissen. Tijdens de gevechten in Belgi zullen volgens het Koninklijk Legermuseum bijna 50.000 Belgische militairen gevangen genomen. Ongeveer 175.000 anderen zullen de dag na de capitulatie van 28 mei 1940 hun lot delen. Op die manier worden zowat 225.000 soldaten op een totaal van 600.000 te voet, per trein en aan boord van binnenschepen weggevoerd naar het Reich, soms na een voorlopig verblijf in verzamel- of doorstromingskampen. De officieren worden opgesloten in aparte kampen, de Oflag (Offizierlager, officierkampen); de onderofficieren, korporaals en soldaten in de Stalag (Stammlager, basiskampen). Die laatste groep wordt als enige verplicht tot dwangarbeid in boerderijen, bosbouwbedrijven of fabrieken. Op 14 mei s avonds ontvangt Leopold een rapport van zijn vertrouwensman, general Galet, die in het hoofdkwartier van generaal Gamelin verbleef. Het rapport dat Galet de avond van die veertiende overmaakte, was om twee redenen merkwaardig weten Velaers en Van Goethem. Galet schreef vooreerst dat de Duitsers niet onmiddellijk naar Parijs zouden doorstoten maar eerst de Belgen en de gealllieerden zouden omsingelen. Het tweede punt was dat Galet kritiek had op de inscheping van de Nederlandse koningin Wilhelmina naar Engeland. Volgens Galet was dat een fout die koningin Elisabeth nooit zou begaan. Volgens de twee historici was dit standpunt cruciaal voor de houding die Leopold enkele dagen later zou aannemen. De koning zou, in tegenstelling tot de koningin van Nederland, in eigen land blijven. Niet alles is negatief die veertiende mei. Het front consolideert zich tussen Antwerpen en Namen. De aftocht van het Belgische leger voltrekt zich ook vlotter dan in het begin. Het Belgische hoofdkwartier in Breendonk haalt opgelucht adem noteert Vanwelkenhuyzen. De opluchting zal van bijzonder korte duur zijn. Het zwaartepunt van het Duitse offensief blijkt namelijk te liggen op een plaats waar niemand dat had verwacht: bij de uitlopers van de Ardennen en wel bij het verbindingspunt in de Franse stellingen, waar deze het minst uitgerust zijn vervolgt Vanwelkenhuyzen. Eerste gesprek van de koning met regering

225

Op vijftien mei, vijf dagen na de Duitse inval, ontmoet koning Leopold premier Pierlot en de minister van Landsverdediging Denis. De vergadering vindt plaats om half twee s middags in het Groot Hoofdkwartier Breendonk. Spaak is er niet bij, hij verblijft op dat moment in Parijs. Het is het eerste gesprek van de vorst met Pierlot sinds het uitbreken van de vijandelijkheden. Voordien was het gebleven bij een dagelijks moment van contact met de minister van Landsverdediging benadrukt Vanwelkenhuyzen. Deze vaststelling illustreert de houding van de koning ten opzichte van zijn premier voldoende. De vorst vraagt zich die dag af of de regering Brussel zal verlaten. Het Belgische leger loopt volgens Leopold het gevaar te worden afgesneden van het gros van de geallieerde legers. De tanks gaan immers in de richting van Abbeville en niets houdt hen tegen. Een dergelijke doorbraak zou ook het Belgische leger verdelen. De hoofdmacht aan gevechtseenheden zit dan op Belgische bodem terwijl de regering met rekruteringsreserve, opleidingseenheden en naar schatting anderhalf miljoen burgers ver weg op Franse bodem zouden zitten verduidelijken Vandeweyer en Van den Wijngaert. De vorst vindt dat Belgi van Frankrijk en Groot-Brittani ook schriftelijke waarborgen moet krijgen. Pierlot is ontzet door de uiteenzetting van Leopold. Hij is het helemaal niet eens met de militaire strategie van de vorst. De verontruste eerste minister deed onmiddellijk een voorstel dat hij in de dramatische dagen die komen zouden, voortdurend zou herhalen beschijft Keyes. Pierlot stelde voor dat, indien de Belgische legertroepen in het noorden gevaar liepen om afgesneden te worden, zoals de koning voorspeld had, hij het Belgische leger dan onmiddellijk eerst westwaarts en daarna zuidwaarts naar Frankrijk toe moest manoeuvreren om zich daarna aan te sluiten bij de Franse troepen. Hiermee zou volgens de premier vermeden worden dat de Belgische troepen omsingeld werden. De patstelling tussen koning en regering ontwikkelt zich volgens Vandeweyer en Van de Wijngaert steeds meer tot een waar trauma. De regering is naar Frankrijk gegaan om de oorlog voort te zetten. Daarom wil ze zo veel mogelijk Belgische macht concentreren op Franse bodem. De ministers onder leiding van Pierlot zijn daar wat de recruteringsreserve betreft in belangrijke mate in geslaagd. Anders ligt het voor de gevechtseenheden die door de koning halsstarrig op Belgische bodem worden gehouden. Leopold wil deze niet overbrengen met het argument dat hij zijn opperbevelhebberschap in Frankrijk niet met dezelfde volheid zal kunnen uitoefenen. Het standpunt van de Belgische ministers staat volgens Velaers en Van Goethem al op 15 mei vast. Het zal nadien niet meer gewijzigd worden: de koning en zo mogelijk het hele leger moeten naar Frankrijk uitwijken om er de strijd voort te zetten. Kortom, Pierlot vindt de weigering van Leopold om in de redenering van de Belgische regering mee te gaan vreemd. Hij verdenkt er de vorst zelfs van dat hij het leger op een zodanig manier wil positioneren dat zijn doelstelling niet meer dezelfde is als die van de geallieerden. Het is een zware beschuldiging van de premier. Het vertrouwen tussen beide mannen is medio mei 1940 helemaal zoek. Dit is het begin van het groeiende meningsverschil tussen de koning en zijn eerste minister. De sluimerende koningskwestie wordt elke dag duidelijker. De regering vertrouwt de koning niet meer en vice versa. Frankrijk binnengevallen

226

Midden mei trekken Duitse pantserdivisies onder von Kleist en Guderian Noord-Frankrijk binnen en dreigen Franse en Britse legereenheden in het noordwesten van het land en in Belgi af te snijden. De binnenvallende Duitse troepenmacht schijnt nergens op hevige weerstand te stuiten. De Franse premier Reynaud panikeert en verklaart aan Churchill dat de veldslag verloren is. We zijn verslagen, we hebben de slag verloren treurt Reynaud. De Franse regeringscrisis, waarover sinds 10 mei in Parijs geruchten de ronde doen, komt medio mei tot een uitbarsting. Eerste minister Paul Reynaud heeft de opperbevelhebber van de Franse strijdkrachten, generaal Maurice Gamelin, ontslagen en vervangen door generaal Weygand. Als reactie hierop is minister Edouard Daladier van Oorlog afgetreden. Hij is vervangen door de hoogbejaarde maarschalk Henri Philippe Ptain, die tevens vice-premier is geworden. Binnen de nieuwe regering lijkt overigens onmiddellijk een scherpe discussie te zijn ontstaan over de voortzetting van de oorlog. De nieuwe opperbevelhebber zou een voorstander zijn van het verbreken van de coalitie met Groot-Brittanni en het aangaan van vredesbesprekingen met Duitsland. Reynaud houdt vast aan het voortzetten van de strijd, desnoods, als dit in Europa niet meer mogelijk zou zijn, vanuit de Franse kolonin in Noord-Afrika. Inmiddels worden de geruchten sterker dat de Franse regering voorbereidingen treft om de regeringszetel van Parijs over te brengen naar Bordeaux. De bedoeling hiervan is om buiten het bereik van de oprukkende Duitse troepen te blijven. Galopin Ook in ons land is het verwarring troef. In uiterst penibele omstandigheden, vijf dagen na de de Duitse inval, roepen minister van Buitenlandse Zaken Spaak en van Financin Gutt op vijftien mei de voorzitters van de Generale Maatschappij, de Kredietbank en de Bank van Brussel (voorloper van de BBL, nu ING Belgi), respectievelijk Alexandre Galopin45, Fernand Collin en Max-Lo Gerard bij zich. Het drietal wordt gevraagd om de economische ontwikkelingen in ons land op te volgen. Heren, wij vertrouwen u Belgi toe luidt de mededeling van Spaak. In het gesprek wordt snel duidelijk dat de ministers begrijpen dat aan de bezetter toegevingen gedaan zullen moeten worden wil men vermijden dat Belgi een economische kerkhof wordt. Aangevuld met andere prominenten uit het bedrijfsleven en enkele oud-ministers zullen ze zich geregeld beraden over de te volgen economische politiek tegenover de bezetter noteert auteur Buyst. Die verruimde groep raakt later bekend als het comitGalopin. De politiek die gevolgd wordt is die van het minste kwaad. Het economische leven ging door in de mate dat dit de belangen van het Belgische volk diende en erger

45

Enkele maanden voor de landing in Normandi komt Galopin mogelijks in het bezit van een lijst van Belgische industrilen die actief hebben gecollaboreerd. Op 28 februari 1944 wordt Galopin vermoord. De daders zijn nooit gevonden, maar een mythe is geboren. Baron Benot de Bonvoisin is de kleinzoon van Galopin en wanneer hij in de jaren '80 moeilijkheden krijgt met het gerecht, geeft dat vooral in het Franstalige landsdeelte aanleiding tot verhitte debatten. Volgens de ene is Galopin vermoord door het verzet, volgens de andere door Duitsgezinden. De lijst van Galopin zou nog steeds bestaan. Kleinzoon De Bonvoisin zou er al jaren misbruik van maken om er het Belgische etablissement mee te chanteren.

227

kwaad bijvoorbeeld verplichte tewerkstelling of deportatie naar Duitsland voorkwam verduidelijken Velaers en Van Goethem. Net als in 1914 heeft de Nationale Bank bij de Duitse inval haar biljettenvoorraad en het drukmateriaal voor biljetten uit Brussel gevacueerd. Hierdoor ontstaat snel een ernstig tekort aan betaalmiddelen. Dit geeft de bezetter het gedroomde voorwendsel om op grote schaal Duits geld in omloop te brengen noteert Buyst. Een ander belangrijk punt is de goudvoorraad van de Nationale Bank. Naast Belgisch goud in Amerika en het deel van de goudreserve, dat vanuit Oostende aan boord van loodsboot A4 in Engeland in veiligheid werd gebracht, was tussen 13 en 17 november 1939 ook reeds Belgisch goud toevertrouwd aan de Banque de France schrijft auteur en voormalig visser Albert Beirens in De vlucht naar Penzance. De goudstaven zijn verzegeld in 4.449 loden kisten. Het goud zal verdeeld worden over de bijhuizen van de Banque de France in Bordeaux en Libourne. In mei 1940 worden nog eens 630 kisten Belgisch goud naar Frankrijk gebracht, zodat het totaal aantal kisten dan 5.079 bedraagt, samen zon 200 ton. We komen straks terug op het goud van de Nationale Bank en de rol van Leopold hierin. Nationale Bank Die vijftiende mei 1940 verzoekt de regering de Nationale Bank van ons land om de monetaire functies te verzekeren. De zetel van de Nationale Bank zal volgens onderzoeker Etienne Verhoeyen gevestigd zijn in elke lokaliteit waar de regering zal verblijven. Enkel de vice-gouverneur van de bank, Goffin, blijft te Brussel, maar zijn bevoegdheden worden opgeheven. Terwijl de gouverneur van de bank, Georges Janssen, met de regering in Frankrijk verblijft, zullen de Duitsers te Brussel onderhandelingen aanknopen met het oog op de oprichting van een Emissiebank, langswaar de financile verrichtingen tussen Duitsland en bezet Belgi zullen verlopen. Begin juli 1940, nadat het belgische leger de wapens heeft neergelegd, beslist Georges Janssen, met het akkoord van Gutt, naar Belgi terug te keren. Janssen ging ervan uit, dat de inmiddels gecreerde Emissiebank, waaraan de bezetter niet wenste te verzaken, door dezelfde personen moest geleid worden als de Nationale Bank. Janssen schrijft in een brief aan Galopin op 4 juli 1940 het volgende: L'essentiel est d'adopter la solution qui assure au maximum la continuit de l'conomie belge. De terugkeer van de Nationale Bank naar Belgi, die bijgevolg haar sociale zetel opnieuw te Brussel zal hebben, betekent wel de vernietiging van de beslissing van 15 mei 1940. Het is niet zonder belang hieraan toe te voegen, dat deze nieuwe beslissing genomen wordt op een ogenblik dat de meeste ministers in deze periode erg onzeker zijn en dat sommigen onder hen verwoede pogingen doen om vredesonderhandelingen met Duitsland aan te knopen. Ook dit op vijftien mei Nog op 15 mei worden in Brugge drie autobussen gevuld met 78 gearresteerden die tweeaan-twee geketend zijn. Het betreft Duitsers, Nederlanders en Vlamingen, Joden, Polen, Tsjechen, Russen, Canadezen, Italianen, een Deen, een Zwitser, ja zelfs Fransen.

228

Onder de Belgen bevinden zich Degrelle en Van Severen. Lon Degrelle en de leider van een andere fascistische groepering, de Dietse Nationaal-Solidaristen, Joris van Severen, zitten in de voorste bus noteert auteur De Jong. Degrelle wordt in Duinkerken door de menigte herkend: Ik hoorde ze, toen een eskader Messerschmitts over onze bussen heenvloog, tussen twee teugen aan de sigaret roepen: Ze werpen heus niets af, maak je maar niet ongerust! Ze weten best dat hij hier is! Tweemaal kwamen de Duitse toestellen weer over ons heenvliegen, met sirenegeloei ontvangen. Ze schoten nog geen kogel af. Alsjeblieft! Zie je wel. Ze volgen hem overal! Fraaie schurk, die Degrelle! schrijft auteur De Jong. Degrelle wordt vervolgens uit de autobus gesleept en aan de Fransen overgeleverd. In de gevangenis in Rijsel waar hij vervolgens arriveert, treft hij bijna uitsluitend Joodse vluchtelingen uit Duitsland aan, bij de Frans-Duitse grens gearresteerd, in hoofdzaak omdat men hen Duits had horen spreken vervolgt De Jong. Degrelle zal met achttien (!) andere gevangenissen kennis maken voor hij met een kaakfractuur en tien gebroken tanden eind juni diep in Frankrijk door de Duitsers bevrijd zal worden. De resterende 77 personen van het transport waaruit Degrelle in Duinkerken verwijderd was, worden eerst naar de gevangenis in Bthune overgebracht, daarna naar die van Abbeville. Men kon er niemand meer ontvangen. De cellen barstten van de Vijfde Colonne schrijft De Jong. De Franse bevolking is in paniek, de militairen hadden het hoofd verloren - ieder ogenblik konden de silhouetten van de Duitse tanks opdoemen over de heuvelkim in het Oosten. Tweentwintig van de gearresteerden worden ter plaatse bij de muziektent zonder vorm van proces gefusilleerd. Een onder hen is Joris Van Severen. We komen er hierna op terug. Een Frans luitenant laat de vijfenvijftig overlevenden in rijen van vier door de gebombardeerde stad marcheren. Dat hebt gij gedaan, zegt hij, wijzend op de verse puinhopen. De 55 worden naar Rouaan en Caen overgebracht. Joris Van Severen vermoord Op 20 mei wordt Joris van Severen, leider van Verdinaso, samen met 21 anderen in Abbeville door dronken Franse militairen en gendarmes vermoord. Sinds de tiende mei heeft de Belgische rijkswacht op basis van de eerder samengestelde lijsten van verdachte personen enkele duizenden Belgen en 3000 vreemdelingen waaronder Van Severen opgepakt. Volgens Paul Huybrechts gaat het in totaal om zowat 15.000 personen. Het gaat om mensen die verdacht worden van collaboratie met de vijand of personen die een gevaar konden vormen voor de nationale veiligheid. De regering zag dat zeer breed weet Reynebeau. Zo belandden in total eens zesduizend meestal geheel onschuldige mensen in de gevangenis. Twee dagen na de Duitse invasie besliste Janson de vijanden naar Frankrijk over te brengen. De spooktreinen van mei 1940 maakten al meteen na hun vertrek slachtoffers noteert Huybrechts. De mensen stierven in de treinen door verstikking of kwamen om door bombardementen van de Duitsers.

229

Ook Borms wordt met andere dissidenten op transport richting Frankrijk gezet. In tegenstelling tot Joris Van Severen, die in de moordkuil van Abbeville om het leven gebracht werd, blijft Borms ongedeerd. Na zijn vrijlating zal Borms deze keer niet meer zo expliciet op de voorgrond in de collaboratie met het Duitse Rijk treden, omdat hij de rivaliteit tussen het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) en het Verbond der Dietse Nationaal-Solidaristen (Verdinaso) veroordeelt. Wel zal hij trouw bezoeker blijven van vele collaboratie-bijeenkomsten, onder meer op de gelijkgeschakelde IJzerbedevaart en op anticommunistische bijeenkomsten van onder meer DeVlag en het Vlaams Legioen. In de late zomer van 1944 wijkt Borms naar Duitsland uit, waar hij door een verkeersongeval invalide wordt. Hij zal bij de Belgische overheid aangegeven worden door een verpleegster. Terug in Belgi wordt hij aangehouden en in oktober 1945 berecht. Borms wordt opnieuw veroordeeld tot de doodstraf. Dit vonnis wordt in januari 1946 in hoger beroep bekrachtigd. Twee dagen voor zijn 68e verjaardag komt hij voor het executiepeloton in de rijkswachtkazerne te Etterbeek. Naar aanleiding van de discussie in Vlaanderen rond zijn dood schrijft Willem Elsschot in 1947 het Bormsgedicht. Borms' dood voor het executiepeloton zorgt er mee voor dat bepaalde Vlaamsnationalisten hem blijven vereren als een martelaar voor de Vlaamse zaak. Jaarlijks vindt er in Merksem bij Antwerpen nog steeds een herdenking plaats. Doornik Ook in Doornik komen twee konvooien van verdachte personen samen: tweeduizend uit Antwerpen, enkele honderden uit Gent en omgeving. Dat gebeurt de dag voor de deportatie uit Brugge. Alle verdachten die men bijeen had, ten getale van bijna drieduizend, worden op de 14de mei, de dag waarop zich het bericht verspreidde van de noodlottige doorbraak bij het Albertkanaal, door de stad gevoerd. Kreten weerklonken: Schiet ze dood! Ruk ze de darmen uit! Waarvoor hebben jullie je bajonetten! Schurken! Schoften! Waar is jullie Fhrer Moffenzwijnen! Varkens! Crapuul! Laat ze verhongeren! Vrouwen kwamen vlak bij de gevangenen om ze in hun open gelaat te kunnen aangrijnzen en dan te bespuwen. De Jong: Mannen zwaaiden hun open mes. Kinderen maakten het teken van kop-af. Men kookte van woede. Aan een Nederlands gevangenisdirecteur die op 18 mei met een eigen transport in Bthune aankwam, werden met een triomfantelijk gezicht twee kerels getoond, die men van de enkels tot de hals met kabeltouwen had omwonden, en men zei: Zij worden doodgeschoten, dat zijn twee landgenoten van u. Hoeveel in Belgi gearresteerde, van Vijfde-Colonne-daden verdachte personen in totaal het leven verloren, is volgens De Jong niet bij benadering te zeggen. Er hebben behalve in Abbeville ook elders fusilleringen plaats gevonden. Later werd beweerd dat van de tweeduizend Rijksduitsers die naar Frankrijk weggevoerd waren - bij hen bevonden zich vier ambtenaren van de Duitse ambassade in Brussel eenentwintig mannen vermoord werden of stierven door de ondervonden mishandelingen. Over het algemeen werd volgens de auteur meer gescholden en mishandeld dan gefusilleerd en doodgeslagen. In de meeste plaatsen konden politie en justitie de gevangenen beschermen tegen het opgewonden publiek noteert De Jong. Een groot deel

230

van die gevangenen werd overigens - wij vermeldden reeds het transport uit Brussel - naar het zuiden afgevoerd. Voor hen begon toen eerst echt de lijdensweg, want met grote letters stonden de woorden Vijfde Colonne, spionnen en parachutisten op de wanden van de afgegrendelde veewagons geschreven, die onder de strakblauwe lucht Frankrijk binnenreden. Waar is Billotte? Ondanks de eerder afspraak verloopt de cordinatie tussen de Franse, Engelsen en Belgen niet goed. Klap op de vuurpijl vormt de afwezigheid van generaal Billotte. Alsof de situatie (op het front) nog niet erg genoeg is, komt er (midden mei) geen enkel teken van leven van Billotte schrijft Vanwelkenhuyzen. Belgen en Britten weten niet dat zijn benoeming het resultaat was van een onvoorstelbaar staaltje improvisatie. Leopold III en lord Gort, bevelhebber van het Britse expeditieleger, zien dat de Duitse dreiging zich als een olievlek uitbreidt naar hun achterhoedes en dat hun troepen gevaar lopen te worden afgesneden. Gort en Leopold verbazen er zich over hieromtrent geen instructies te ontvangen van Billotte. Op 16 mei in de vroege ochtend sturen ze beiden een gezant naar Caudry. Ze willen dat de cordinator ook cordineert vervolgt Vanwelkenhuyzen. Rond tien uur arriveert het antwoord. Het bevel luidt dat de legers zich diep moeten terugtrekken in drie nachtelijke expedities. Het besluit slaat in als een bom. Het betekent dat het leger zijn goede posities moet verlaten. De koning zal later vertrouwelijk vertellen dat dit het pijnlijkste moment van de veldtocht was noteert Vanwelkenhuyzen. In de vroege middag ontbiedt Leopold ministers Pierlot, Denis en Spaak opnieuw in Breendonk. Spaak is die dag net op tijd terug uit Frankrijk. Hij was er voor overleg met zijn Franse evenknie. De vorst kondigt hen om 14u00 aan dat het Belgische leger zich zal terugtrekken tot aan de Schelde. Volgens Leopold worden daarmee de bevelen van generaal Billotte opgevolgd. De Franse generaal is immers verantwoordelijk voor de cordinatie van de operaties aan ons front. Het beeld dat de vorst schetst is zo somber dat hij de ministers ongerust maakt stelt Vanwelkenhuyzen. Ze beschouwen het expos als een blijk van defaitisme. De koning wijst er dan al op dat rekening gehouden moet worden met een eventuele capitulatie. De aanwezige ministers zijn ontzet. Historicus Patrick Nefors haalt in zijn werk over Breendonk een uiterst merkwaardige anecdote uit die periode aan. Nefors beschrijft de houding van de Britse officieren in de omgeving van Leopold. De Britten zien de ommezwaai in de Belgische moraal met verwondering aan: het gevoel van verslagenheid is intens, maar om de n of andere reden heeft het nieuws van de Franse tegenslagen een opbeurend effect op de Belgen. (eigen cursivering) Pierlot maakt zich zorgen Premier Pierlot maakt zich uiteraard grote zorgen. Hij voorspelt midden mei al dat de geallieerden wel eens alle schuld voor een eventuele nederlaag op Belgi zouden kunnen schuiven. De eerste minister is op dat vlak scherpzinniger dan de koning.

231

Naar aanleiding van dit laatste onderhoud met de vorst zal Pierlot de dag daarop in zijn pen kruipen. In een brief aan de koning wijst de premier om het lot van de geallieerde legers te volgen en om zich onder geen beding te laten afscheiden. Pierlot drong er ook op aan dat de koning zich tijdig zou onttrekken aan het gevaar in vijandelijke handen te vallen staat in Kroongetuige. Die 17de mei hervat het Duitse opperbevel de pantserdoorstoot naar de kanaalkust. Het ziet er steeds slechter uit voor de Belgische troepen. Brussel en Antwerpen worden bezet. Op 18 mei ontvangt Leopold de brief van zijn premier. Hij wil vervolgens Pierlot zo snel mogelijk ontmoeten om erover van gedachten te wisselen. Die dag nog vergaderen de vorst, Pierlot, Denis en Spaak in Sint-Denijs-Westrem, het nieuwe hoofdkwartier van het leger. Breendonk werd verlaten omwille van de oprukkende Duitsers. Pierlot en Spaak overwogen een hele waslijst oplossingen om de terugtocht van het leger naar Frankrijk mogelijk te maken herinnert Leopold zich. Zij stelden zelfs voor dat ons leger de ingenomen stellingen zou opgeven om zo snel mogelijk naar Frankrijk te trekken noteert Vanwelkenhuyse. Leopold overtuigt het tweetal dat dit plan onuitvoerbaar is. Bovendien is het volgens de vorst in strijd met de bevelen van de opperbevelhebber Billotte. Tijdens dat gesprek halen de politici een belangrijk punt aan. Ze vestigen de aandacht van de koning op zijn persoonlijke situatie en wijzen erop dat zijn hoedanigheid van staatshoofd belangrijker is dan die van bevelhebber van het leger. Het rechtstreekse gevolg hiervan is dat de ministers vinden dat Leopold zich onder geen beding gevangen mag laten nemen. Leopold gaat niet akkoord met deze hypothese. Hij antwoordt dat het een ereplicht is zijn troepen niet in de steek te laten. Voor hem primeert het opperbevelschap. Bovendien ziet hij niet goed welk gezag hij als staatshoofd in Frankrijk zou kunnen uitoefenen, indien het Franse leger verslagen zou worden. Kortom, het schisma tussen de koning en zijn ministers wordt steeds groter. Op 18 mei zoekt het Belgische leger, dat zich aan het terugtrekken is, aansluiting met het Britse leger dat aan de Dender-Schelde linie ligt. Een Britse eenheid die de opdracht had de Belgische linkerflank te verdedigen was echter in het open veld achtergebleven. Ze werden door de oprukkende Duitse troepen omsingeld en ondanks hun dappere weerstand in de pan gehakt beschrijft Keyes. De Britten geven de Belgen onterecht de schuld voor dit verlies. Het gevolg is dat de animositeit tussen beide landen groeit. Die achtiende mei keert Galet terug uit Vincennes, het hoofdkwartier van de Fransen. Volgens hem zijn alle kansen om het tij te keren, verkeken. In een onderhoud met de koning verwijst hij naar de vorige oorlog weet Vanwelkenhuyzen. Galet was tijdens de Eerste Wereldoorlog militair adviseur van Albert. De omstandigheden zijn volgens Galet midden mei 1940 helemaal anders. Een illustratie hiervan is dat die dag het militaire hoofdkwartier van de Belgen opnieuw verplaatst wordt, deze keer van Sint-Denijs-Westrem naar Brugge. Om half een s middags krijgt de koning het bericht dat de meeste leden van de regering Oostende verlaten heeft en zich in De Panne verschanst heeft. Evacuatie?

232

Leopold ontmoet zijn ministers nog eens op 19 en op 20 mei. Zij hielden maar n hypothese aan: het Franse leger zou weerstand bieden en uiteindelijk overwinnen. Zij drongen erop aan dat ik meteen zou beslissen om mij niet gevangen te laten nemen noteert de koning. De spanning tussen de koning en de regering wordt bijna onhoudbaar. Toch zijn de vier ministers Pierlot, Spaak, Denis en Vanderpoorten op aandringen van de koning in Belgi gebleven. Op 19 mei verhuist de volledige administratie, de diensten van de premier inbegrepen, naar Le Havre. Op 19 mei belt generaal Pownall naar het ministerie van oorlog in Londen. De generaal vertelt dat het Britse expeditieleger misschien wel via Duinkerken gevacueerd zal moeten worden. Na dit bericht wordt operatie Dynamo voorbereid. Het idee om het Britse leger te evacueren begint stilaan vorm te krijgen. Bij Gort en zijn staf past die reactie zo in een eilandtraditie legt Vanwelkenhuyzen uit. De crisis doet de top van het gebouw in de woorden van Vanwelkenhuyzen wankelen. Op 20 mei wordt Gamelin, opperbevelhebber van de geallieerden, vervangen door Maxime Weygand. Nochtans is een generaal afzetten midden in een campagne zichzelf de doodsteek toebrengen, zoals de hertog van Marlborough ooit schreef. Toch is dit wat Reynaud doet. Tegelijk ontbiedt Reynaud de vierentachtigjarige maarschalk Ptain. De Franse pers is positief. De benoeming van Ptain heeft het land een enorm gevoel van veiligheid gegeven kopt een niet ander genoemde krant. Weygand zelf was minder positief toen hij de militaire situatie bekeek. Als ik geweten had dat de situatie zo slecht was, zou ik niet gekomen zijn roept hij uit. Weygand is de vorige dag uit Beiroet aangekomen. Hij weet niet wat er in het westen gebeurd is. Die avond ontvangt Leopold een bericht van Weygand. De koning bevindt zich die avond in het kasteel van Kervyn. Weygand kondigt aan dat hij de volgende dag, 21 mei, naar het noorden zou komen om met de koning en de andere bevelhebbers te vergaderen. Londen beslist op 20 mei al het Britse expeditieleger terug te trekken. De Duitse strijdkrachten bereiken de zee, waardoor ze het Belgische leger, het Britse expeditieleger en het 1ste Franse leger afsnijden van het gros van de Franse troepen. Tegen middernacht bereikt de aanvalspunt van de 8ste pantersdivisie (van de Duitsers) Montreuil-sur-Canche. Het isolement van de noordelijke legers is een feit besluit Vanwelkenhuyzen. Ieper Van meet af aan hanteert Weygand een heel andere stijl dan Gamelin. Hij neemt de teugels over en ontziet daarbij zichzelf bepaald niet vertelt Vanwelkenhuyzen. Op 21 mei is er een belangrijke vergadering in Ieper. Het plan-Weygand wordt uiteengezet in het bijzijn van Leopold en lord Gort. Prins Karel is eveneens aanwezig. Volgens Van Overstraeten stelt Weygand voor dat er meteen massale aanvallen vanuit het noorden en het zuiden op de vijandelijke linies gelanceerd moeten worden zodat de spits van het vijandelijke offensief vernietigd zou worden. Leopold heeft geen hoge dunk van Weygand. Op de bijeenkomst is de generaal volgens de koning niet eens op de hoogte van het feit dat de Duitsers Abbeville bereikt hebben. Hij moet het van mij vernemen! schamptert de vorst.

233

Weygand, die vergezeld is van zijn ordonnansofficier Gasser, schrijft in zijn memoires: Terwijl ik bij de Koning was, onderhield Kapitein Gasser zich met zijn broer. Prins Karel was de mening toegedaan en zei het ook onomwonden dat het Belgisch leger onmogelijk het hoofd kon bieden aan zon sterke tegenstander en dat over een week de weerstand ervan zou gebroken zijn. Dit gezegde kwam uit als een profetie. Het is volgen auteur Emmery duidelijk dat de prins al een hele tijd voor de daadwerkelijke capitulatie, overtuigd was van het feit dat de Duitsers de veldtocht zouden winnen, en dat de oorlog slechts enkele dagen zou duren. Op dat punt zit Karel helemaal op de lijn van zijn oudere broer. De Belgische troepen krijgen van Weygand het bevel zich op de Leie terug te trekken. Opnieuw komt de tegenstelling tussen Leopold en de regering scherp naar boven. Volgens Leopold werd hem het volgende verwijt naar het hoofd geslingerd: U voert een politiek die u voor ons verborgen houdt en die afwijkt van wat wij aanvaardbaar achten. Zij bestaat erin het leger naar zulke stellingen te manoevreren dat het afgesneden raakt van de geallieerde legers en het tot overgave gedwongen wordt. Het politieke gevolg daarvan zou een afzonderlijke vrede met Duitsland zijn. Leopold verzet zich driftig en is verontwaardigd over deze beschuldiging. Die zelfde avond nog schrijft de vorst een brief aan Pierlot. De inhoud kwam in wezen hierop neer dat voor het Belgische leger, in de eerste plaats wegens de ontvangen bevelen, en bovendien in acht genomen zijn tactische positie, geen ander manoevre denkbaar was dan datgene waarmee het op het ogenblik bezig was' vertelt de koning. Daarbij herhaalde ik dat men onmogelijk de hypothese kon uitsluiten dat ik me verplicht zou zien om mijn lot aan dat van het leger te verbinden. Andere tegenstelling In Ieper komt niet alleen de tegenstelling tussen Leopold en zijn ministers naar boven. De Belgische koning is het ook oneens met de strategie, of beter het gebrek er aan, van de Fransen. De vorst voelt er zich in de steek gelaten. Niemand antwoordt op ons hulpgeroep en evenmin op onze voorstellen om de wurgende greep waarin wij zitten ietsje losser te maken. Wij krijgen richtlijnen noch steun verklaart Leopold. De vorst voorziet daar dat zijn leger het gevaar loopt voor niets afgeslacht te worden, een spookbeeld voor de koning. De 22ste mei, vroeg in de ochtend, keurde de koning in zijn hoofdkwartier de plannen goed voor de terugtocht naar de Leie, plannen die de voorbije nacht opgesteld waren door Van Overstraeten en Michiels noteert Keyes. De koning verklaart zich akkoord om de Britse 4de en 44ste divies bij de Leie af te lossen. Dat grootmoedige gebaar had evenwel ongelukkige gevolgen. In de sector Gent was zijn front een tijdlang onderbemand en voordat de Belgische aflossing was aangekomen, lanceerde het Duitse 24ste legerkorps de volgende dag een hevige aanval schrijft Keyes. Diezelfde avond was Leopold verplicht een algemene terugtocht van de linie Gent-Terneuzen naar het afleidingskanaal dat Brugge met Zeebrugge verbindt, te bevelen. Op 23 mei krijgt de koning het antwoord van zijn premier op de brief die hij hem eerder schreef. Het antwoord dat Pierlot op deze brief gaf, voegde volgens de vorst niets aan het debat toe. Hetzelfde kan volgens de koning gezegd worden over het debat dat hij op 22 mei met minister van Landverdediging Denis voerde. Met de kaarten voor ons bracht ik

234

hem verslag uit van de precieze toestand van het leger schrijft de koning. Hij bracht daar geen enkel bezwaar tegen in, zei mij dat het leger geen andere tactiek kon volgen en dat hij bij zijn collegas verslag zou uitbrengen over de toelichting die ik hem gegeven had. Volgens Leopold legden de ministers dit alles naast zich neer. De situatie is stilaan rijp voor het uitbarsten van het drama van Wijnendale op 25 mei. De dag daarvoor, op 24 mei, braken de Duitsers door op de Leie. Er zijn hevige gevechten rond Kortrijk. De Leieslag wordt gevoerd. De situatie van de geallieerden is volgens Keyes hopeloos en chaotisch geworden. Terugtrekken, alleen maar terugtrekken Laten we de situatie op het front even kort samenvatten. Toen op 10 mei 1940 het Duitse leger aanviel, rukten de Duitsers snel op en op 21 mei lag de frontlijn bij de Schelde in Oost-Vlaanderen, terwijl in Frankrijk Duitse pantsertroepen al doorgedrongen waren tot aan de kust bij Abbeville. Het Belgische leger verschanste zich achter de Leie en heeft daar zijn enige echte slag geleverd. Van 23 mei tot aan de capitulatie op 28 mei zal het slechts enkele kilometers terrein prijsgeven. Er zullen circa 3000 Belgische soldaten sneuvelen. Door deze veldslag dekte het Belgische leger mede de aftocht van het Britse Expeditiekorps via Duinkerke. Het Belgische leger wordt er bestookt over een front van meer dan 90 kilometer. Gesterkt door hun overwinning in Nederland proberen de troepen van het 6de en 18de Duitse leger onze linies onder de voet te lopen. Ze hopen zo snel mogelijk de kust te bereiken om het gros van de geallieerde troepen te omsingelen. Vooral het Britse expeditieleger zou het dan heel moeilijk krijgen. De vijand tracht naar Ieper en Duinkerke door te stoten en heeft vier infanteriedivisies ingezet om Kortrijkte belegeren. Gebrek aan munitie bij de Belgische soldaten doet het ergste vrezen, vooral omdat de terugtrekking van de Frans-Britse troepen op een complete nederlaag begint te lijken. De gewonde soldaten worden ondermeer naar Brugge overgebracht. Gedurende de bange meidagen van 1940 blijft alvast n dokter op post, Joseph Sebrechts. Alle militaire dokters zijn naar Frankrijk gestuurd, voor een nutteloos verblijf tijdens de korte Belgische campagne. Dokter Sebrechts Sebrechts is dokter in Brugge, dat vlak achter het front ligt. Dr. Sebrechts zorgt met enkele assistenten voor de opvang van tienduizenden vluchtelingen en voor de vele gekwetste geallieerde n Duitse soldaten. Joseph Sebrechts werd geboren in Willebroek op 11 februari 1885. Als zoon van een notaris stamt hij uit een familie van geneesheren. Zijn overgrootvader Corneille Sebrechts werd reeds in 1793 gelauwerd omwille van verdiensten in de verloskunde. Joseph studeert in Mechelen, Gent en Aalst, om in 1908 doctor in de geneeskunde te worden aan de Katholieke Universiteit Leuven. Daar wordt hij assistent op de heelkundige dienst bij professor Thophile Debaisieux (1847-1920), om nadien kennis op te doen in Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk.

235

Zijn carrire in Brugge start in 1909 in de Sint-Jozefskliniek, om later hoofdchirurg te worden in het Sint-Janshopitaal te Brugge. In 1925 wordt dokter Sebrechts benoemd tot geaggregeerd professor aan de Leuvense Universiteit. Hij zal blijven werken tot kort voor zijn dood op 63-jarige leeftijd. Op een niet gespecifieerde nacht in mei kwamen er in Brugge 1200 gekwetsten toe per trein. Hij mobiliseerde iedereen en zorgde op enkele dagen tijd voor 3200 bedden, terwijl er de klok rond geopereerd werd vertelt zoon Erik Sebrechts. Acht ambulances brachten onophoudelijk gewonden door de linies, en wanneer ze niet doorgelaten werden, riep hij het gezag van de koning in om de militaire overheid te overtuigen: Par ordre du Roi!. Koning Leopold III zal nadien, samen met Dr. Sebrechts, een bezoek brengen aan de heelkundige dienst tijdens de achttiendaagse campagne. Sebrechts moet een zeer goed indruk op Leopold gemaakt hebben. We ontmoeten dokter Sebrechts verder in dit werk nog tijdens een heel merkwaardige gebeurtenis. Na de capitulatie zullen de Duitse bevelhebbers merken dat hun soldaten dezelfde behandeling gekregen hadden als de geallieerde troepen en ze drukten volgens Erik Sebrechts hun dank uit. Na de oorlog diende de chirurg natuurlijk uit te leggen waarom Duitse chirurgen in Brugge operaties kwamen bijwonen tijdens de bezetting. Een honderd kilometer ten zuidoosten van Brugge is er op dat ogenblik eveneens een grote activiteit. Van 22 mei tot 28 juni 1940 wordt het dorpje Brly-de-Pesche, gelegen in het zuiden van Belgi niet ver van de Franse grens, het centrum van belangrijke gebeurtenissen. Alle inwoners van het dorp moeten hun huizen verlaten. Naast het dorpje wordt een bunker voor Hitler gebouwd. Het dorpje ligt op een paar stappen van de Franse grens, ten zuiden van Couvin in de provincie Namen, te midden van 12.000 hectaren bos. Met het oog op de tweede slag om Frankrijk (5 juni 1940) verblijven Hitler en zijn staf er in het Duitse Groot Hoofdkwartier (GHK). Op 6 juni 1940 zal Adolf Hitler zich daar vestigen. Wijnendale: het tragische misverstand? Laten we eerst terugkeren naar 24 mei 1940. Die bevindt prins Karel zich samen met zijn moeder in het kasteel van Wijnendale, als Leopold en diens gevolg er om elf uur in de ochtend aankomen. Een dag later bezoekt Karel, samen met admiraal Keyes, het noodhospitaal in Torhout waar Elisabeth de gewonden verzorgt noteert Emmery. s Avonds keert iedereen terug naar Wijnendale om te overnachten. Diezelfde dag, op 25 mei, vindt de beruchte ontmoeting van Wijnendaele plaats. Leopold heeft in het kasteel in de vroege ochtend een gesprek met de vier ministers die in Belgi gebleven zijn. Het gaat om premier Pierlot en de ministers Spaak, Denis en Vanderpoorten. Het beslissende onderhoud tussen de vorst en zijn ministers zal zeventig minuten duren. Kort samengevat zal de vorst niet ingaan op het verzoek van de ministers om hen te vergezellen naar Frankrijk. Leopold verklaart hen dat hij bij zijn troepen blijft. Die dag vallen de vier ministers bij het krieken van de dag in Wijnendale binnen en vragen ze om mij te zien herinnert de koning zich. Het was vijf uur in de ochtend, Leopold lag nog te bed. De ministers herhalen dat tegen elke prijs vermeden moet worden dat de koning en zijn regering in de handen van de vijand zouden vallen. Het is het standpunt dat ze al

236

verscheidene keren daarvoor toegelicht hebben. De functie van staatshoofd heeft volgens hen voorrang op die van opperbevelhebber van het leger. Twee themas komen tijdens het moeilijke gesprek voortdurend op tafel. Ze staan volgens de koning vermeld in het verslag dat Pierlot opstelde van het onderhoud. Zal de koning een regering aan zijn zijde hebben? En zal de huidige regering, die met de oorlog doorgaat, de regering van de koning blijven? Op de eerste vraag, die door Spaak gesteld wordt, antwoordt Leopold affirmatief. Hij is naar eigen zeggen geen dictator. De tweede vraag kan volgens de koning enkel negatief beantwoord worden: Die regering (die met de oorlog doorgaat) zal noodzakelijk tegen mij zijn. Achteraf beschouwd heeft Leopold spijt van deze antwoorden. Hij wijt zijn bitse verklaringen aan het feit dat de ministers hem uit zijn slaap hebben gerukt en dat het viertal, in tegenstelling tot hemzelf, lang over de vragen heeft kunnen nadenken. Het is en zwak verweer. De koning zal later toegeven dat hij in Wijnendale een fout gemaakt heeft: Ik had moeten eisen dat ten minste n minister aan mijn zijde bleef. Die minister kon Leopold dan in de toekomst de nodige tegenhandtekening verschaffen om bijvoorbeeld een nieuwe regering op de been te helpen. Zeker is dat Leopold de schuld van deze breuk volledig in de schoenen zal schuiven van premier Pierlot: Door in Wijnendale de breuk niet te vermijden, terwijl hij het had gekund, draagt Pierlot, ook indien hij te goeder trouw handelde, een erg zware verantwoordelijkheid betreffende de toekomst van Belgi. Impliciet laat de vorst uitschijnen dat Pierlot toen niet te goeder trouw handelde, het is een erg zware beschuldiging. Op basis van de informatie die we over de plichtsgetrouwe Pierlot hebben, is het bovendien een loze beschuldiging. Spaak twijfelt De argumentatie van Pierlot in Wijnendale is gebaseerd op een belangrijk precedent: koningin Wilhelmina van Nederland was eerder met haar regering het land ontvlucht. Enkele uren na de invasie van de Lage Landen kwamen de Nederlandse ministers al in Londen aan. Koningin Wilhelmina vervoegde het kabinet enkele dagen later. Pierlot en zijn drie ministers drongen er bij Leopold dan ook op aan om het voorbeeld van de Nederlandse koningin te volgen. Van de vier aanwezige Belgische ministers in Wijnendale is Spaak volgens auteur Keyes diegene die het meest aangedaan is door de spanning van de gebeurtenis. Na het antwoord van de vorst dat hij de ministers niet zou vergezellen op de tocht naar Frankrijk, ging Spaak uitgeteld zitten. Hij lag uitgestrekt in een zetel, het hoofd achterover, de armen neerhangend beschrijft Keyes. Spaak sprak onsamenhangende zinnen uit en hield niet op te hehalen: Geeft u er zich rekenschap van dat Belgi verloren is? Spaak vroeg zich luidop af of het niet beter was of alle ministers ontslag zouden nemen. In zijn memoires noteert de minister dat hij zo toegewijd was aan Leopold dat hij toen bijna besloot om bij hem te blijven. Toen Pierlot zijn minister zag twijfelen, zond hij hem een berispende blik toe. Wat zou er met mij gebeurd zijn indien ik aan de zijde van de koning was gebleven? vraagt Spaak zich in zijn memoires af. Ik denk er maar liever niet aan.

237

De vier ministers vertrekken vervolgens na het dramatische onderhoud van Wijnendale met een Britse motortorpedoboot spoorslags naar Frankrijk. Het feit alleen al dat de vier ministers het nationale grondgebied verlaten om naar Frankrijk te gaan, bewijst dat zij van oordeel zijn dat onze overgave niet meer ver af is denkt de koning. Leopold maakte die ochtend in het kasteel van Wijnendale duidelijk aan zijn ministers dat hij hen niet wilde volgen naar Frankrijk. Dat hoeft niet te verbazen. Leopold is in zijn jeugd sterk benvloed geweest door de theorie van Brck. In alle verklaringen voor de dramatisch beslissing van de koning, wordt dit element steevast over het hoofd gezien. Zoals we in het begin van dit boek hebben uitgelegd, had Brck berekend dat vanaf het midden van de negentiende eeuw een einde was gekomen aan de dominantie van het Franse volk. Het is de verklaring waarom Leopold sterk gelobbied heeft om het militaire verdrag met Frankrijk op te zeggen en nadien een onafhankelijke koers te varen. De koning geloofde niet in de krijgskansen van Frankrijk. Waarom zou hij er dan heen vluchten? De vorst maakt wel, binnen zijn eigen denkkader, een grote fout. Brck stelde ook dat vanaf het midden van de 19de eeuw de Angelsaksische bevolking de wereld zou gaan leiden. Al bij al heeft Brck gelijk gekregen. Groot-Brittanni zou tijdens de Tweede Wereldoorlog standhouden en de Verenigde Staten zouden, met de Sovjet-Unie, de oorlog winnen. Blijkbaar had Leopold enkel het eerste deel van Brcks theorie onthouden. De zaak van de blanco volmacht Het rechtsreekse gevolg van de vlucht van de laatste Belgische ministers is dat Leopold door het vertrek van het viertal op politiek vlak gesoleerd komt te staan. Hij beschikt niet meer over een minister die hem een tegenhandtekening kan leveren. Volgens de vorst kan hij wel nog de militaire operaties leiden, hij is immers volgens de Grondwet nog steeds opperbevelhebber van het leger. Hoe moet het nu verder? Op 25 mei neemt Leopold jurist Raoul Hayoit in de arm. Hayoit is advocaatgeneraal bij het Hof van Verbreking, het huidige Hof van Cassatie. De vorst vraagt Hayoit om de situatie te onderzoeken. De magistraat bestudeert het netelige probleem. In de nacht van 25 op 26 mei geeft Hayoit Leopold het volgende advies. De chef van de generale staf kan de militaire beslissingen nemen die tot de bevoegdheid van de minister van Landsverdediging behoren. De bevoegdheid van de minister van Justitie kan overgenomen worden door de dienstdoende auditeur-generaal. Tot slot kunnen de provinciegouverneurs elk de taken van de minister van Binnenlandse Zaken overnemen voor hun provincie. Maar deze bevoegdheidsoverdracht geldt alleen voor de dringende maatregelen die men ter plaatse moet nemen. Alles wat buiten Belgi kan worden beslist, blijft in beginsel behoren tot de bevoegdheid van de ministers die in het buitenland verblijven besluit Hayoit. Volgens Leopold blijkt uit dit advies dat de aanwijzing van nieuwe ministers in de onmiddellijke toekomst niet noodzakelijk is voor het bestuur van Belgi. Hayoit meent wel dat voor de benoeming van een nieuwe minister (in Belgi) de handtekening van een minister in functie nodig is. Die laatste minister bevindt zich evenwel in het buitenland.

238

Nieuwe minister? Ondanks het duidelijke standpunt van Hayoit dat de dringende taken overgenomen kunnen worden, wil de vorst onmiddellijk een of meerdere nieuwe ministers benoemen. Dat valt moeilijk te rijmen met de conclusie van Hayoit. Leopold legt het advies van Hayoit naast zich neer. Hij had wellicht op een ander standpunt gehoopt. De koning neemt op 26 mei contact op met Hendrik De Man en oud-minister Devze. Met De Man komt de vorst overeen om de huidige ministers te verzoeken om in te stemmen met de benoeming van een nieuwe minister. Hendrik De Man doet een beroep op de graaf de Hemricourt de Grunne, grootmeester van het Huis van koningin Elisabeth, om te telefoneren naar onze ambassade in Londen schrijft Leopold in Kroongetuige. De Man dicteert De Grunne een tekst die later het verzoek om een blanco volmacht genoemd zal worden. Leopold is van mening dat de woordkeuze van De Man ongelukkig en slecht gekozen was. De tekst is kwetsend en dubbelzinnig en biedt alle kansen tot misverstand. Kortom, het is, zoals eerder met het misverstand met admiraal Keyes, opnieuw de fout van iemand anders. Het is de rode draad die door het leven van de vierde koning der Belgen loopt: nooit neemt hij zijn verantwoordelijkheid als het fout loopt. Volgens Leopold is De Man verder gegaan dan oorspronkelijk de bedoeling was. De koning wilde naar eigen zeggen enkel een minister bij zich die wettelijk benoemd was. De boodschap van De Man is deze: De koning verlangt dat (s konings kabinetschef) Frdricq46 het akkoord van een minister (van Gutt indien hij in Londen is) probeert te krijgen om zijn handtekening te plaatsen op de akte die de ministers in functie ontslaat en die een nieuwe minister benomet. Een mondeling akkoord hierover is dringend, de akte zelf zou later aan de ambassade worden bezorgd. Volgens Leopold reageerden de ministers in Londen snel en brutaal. Via de Belgische ambassade in Parijs lieten ze de vorst weten dat ze unaniem tegen het verzoek van de koning waren. Ondanks de zielige indruk die ik overhield aan mijn laatste contacten met mijn ministers, kon ik mij niet voorstellen dat ze tegen mij de verdenking koesterden dat ik een regering wilde vormen om met de vijand te onderhandelen en tijdens de bezetting te regeren. Leopold verklaart achteraf met klem dat dit nooit de bedoeling is geweest. Maar die negatieve indruk heeft hij nooit helemaal kunnen wegwissen. Naar de onvoorwaardelijke overgave Op militair vlak is duidelijk dat de tegenaanval van Weygand mislukt is. We gaan de laatste dagen van de Achttiendaagse Veldtocht in. De Britse troepen trekken zich op 25 mei terug naar Duinkerke, waar de inscheping al de dag daarop begint. Op 26 mei om 18u57 ontvangt de Britse opperbevelhebber het historische telegram: 'Operatie Dynamo moet beginnen. Tegelijk verhoogt de vijand de druk nog langs het hele Belgische front aan de Leie. Nadat Gent met zijn voorraaddepots gevallen was, raakt de munitie en het proviand van het Belgische leger bijna op. Diezelfde dag schrijft Leopold een brief naar koning George VI van Engeland. De vorst stelt dat de middelen, waarover het Belgische leger beschikt op weerstand te bieden,
46

Frdricq bevindt zich op dat ogenblik in Poitiers, Frankrijk.

239

op het punt staan om te worden vernietigd. Nog verder achteruit trekkken is onmogelijk is het besluit van Leopold. Generaal Pownall schetst tegelijk een ontluisterend beeld van de gemoedstoestand van de Belgische koning op dat ogenblik: De hele tijd heeft hij om hulp gegild: dat wij een tegenaanval zouden moeten ondernemen om de druk op hem te verminderen. Om 19u00 ontvangt Leopold generaal Blanchard in Sint-Andries bij Brugge. Blanchard is de opvolger van Billotte die bij een ongeval enkele dagen eerder om het leven kwam. De bedoeling is natuurlijk hem de hopeloze toestand te beschrijven waarin wij ons bevinden argumenteert Leopold. De dag daarop hecht de koning zijn goedkeuring aan een nota bestemd voor Weygand. Daarin staat nogmaals dat het Belgische leger zich in een hachelijke situatie bevindt. De grenzen van het weerstandsvermogen zijn nagenoeg bereikt besluit de vorst wederom. s Avonds begeeft Blanchard zich naar het hoofdkwartier van het Belgische leger. Aanleiding van het bezoek is de nota die Leopold aan Weygand gestuurd heeft. Het lijdt geen twijfel dat de volle ernst van de toestand hem duidelijk is gemaakt beweert de koning. Op 27 mei staat het Belgische leger met de rug aan de zee. De grote slag van de Leie in de buurt van Kortrijk wordt gevoerd. De Duitsers vallen aan op een front van 40 kilometer breed. Voor het zwaar beproefde Belgisch leger betekenden deze gebeurtenissen de aanloop tot het laatste bedrijf van het drama analyseert Keyes. Gedurende 18 dagen had het zich wanhopig verzet tegen een betere vijand. Leopold voelt zich genoodzaakt zijn overgave voor te bereiden. Volgens de koning werden de Britten en de Fransen al sinds 25 mei ingelicht dat die overgave onafwendbaar was. Het is ongegrond te beweren dat al die tijdige waarschuwingen onduidelijk waren en dat de omstandige berichten te laat kwamen argumenteert de vorst. Niets werd ooit voor hen verborgen gehouden. De Britten en de Fransen zullen het tegendeel beweren. Op 27 mei eist de Fhrer een onvoorwaardelijke capitulatie. Vlaggen, standaarden en vaantjes Die dag, 27 mei, rond 14 uur, geeft de koning volgens Andr Pattyn het bevel aan al de legereenheden om vlaggen, standaarden, vaantjes met toebehoren, stokken en leeuwen naar het Hoofdkwartier in het kasteel van Wijnendale over te brengen. Pattyn is oorlogsvrijwilliger en na de Tweede Wereldoorlog secretaris-generaal van de Nationale Federatie van de Oorlogswilligers. De eenheden die hier geen gevolg aan kunnen geven, moeten ervoor zorgen dat de emblemen vernietigd worden. Intussen worden twee niet nader genoemde Stafofficieren naar Mgr Lamiroy, bisschop van Brugge gestuurd, met het verzoek of hij de vaandels zou willen verbergen. De bisschop gaat hier echter niet op in, omdat hij volgens Pattyn oordeelt dat deze onderneming te veel risicos inhoudt: de stad is overvol met vluchtelingen, een bombardement kan steeds gevreesd worden, en de Duitse troepen naderen in versneld tempo.

240

Op het Hoofdkwartier, het is dan al 17 uur van de 27ste mei, worden beide officieren door de koning met dezelfde opdracht gezonden naar de St-Andriesabdij van Zevenkerken op de grens tussen St-Andries-Brugge en Loppem. Omdat koning Leopold III, door de Duitsers in het nauw gedreven tijdens de laatste dagen van mei 1940, niet wil dat de Belgische legervaandels, standaarden en emblemen in handen zouden vallen van de bezetter, zoekt hij er een schuilplaats voor. De koning probeert ze eerst tevergeefs onder te brengen in het Brugse bisdom, ook een oversteek naar Groot-Brittanni mislukt noteert Het Nieuwsblad. De abdij van Zevenkerken is de laatste kans. De toenmalige abt Theodore Nve stemt erin toe om zesendertig vaandels en emblemen te verbergen. Zonder aarzelen antwoordt Pater Abt Dom Theodore Nve: Natuurlijk aanvaard ik uw voorstel. Het is voor de abdij van St-Andries een grote eer de eervolle vaandels van het leger te ontvangen. Wij zullen aIles in het werk stellen om ze aan de vijand te onttrekken47. De opdracht is volgens Pattyn gevaarlijk: de abdij was tot veldhospitaal omgevormd. en er liggen meer dan 800 gekwetsten : Belgen, geallieerden en vijanden. De abt toont aan de twee officieren een achterdeur langs waar zij zullen moeten binnenkomen. Dan roept hij Pater Francis de Mees bij zich en vertrouwt hem de organisatie van deze onderneming toe, met formeel verbod daar met iemand anders over te spreken Tijdens de nacht houdt pater Francis discreet toezicht en wacht op de officieren met hun kostbare vracht. Er zullen vier reizen nodig zijn, langs kleine wegen, om geen argwaan te wekken. ln totaal worden 37 regimentsvaandels aangebracht, evenals het toebehoren, fanions, en andere emblemen: er zijn er die in een kistje zitten of in karton, andere in bruin papier gewikkeld, of zelfs onverpakt. Er is ook een zware koffer met geheime documenten van het Belgische Leger In vier ritten bracht kapitein Deckers de emblemen in de nacht van 27 op 28 mei over naar Zevenkerken', vertelt pater Nikolaas (Willy Devinck) aan Het Nieuwsblad. Ze werden eerst verstopt in een leegstaande kamer tegenover het bureau van vader abt. Pater Francis de Mees kreeg onder de striktste zwijgplicht de opdracht er een schuilplaats voor te vinden. De drie mannen dragen alles naar boven. in een lokaal dat gelegen is in de vleugel die door de abt bewoond wordt. Wanneer dit werk ten einde is, is het reeds zeven uur in de morgen op 28 mei, dag van de capitulatie. De vaandels mogen echter niet in dit lokaal blijven. Pater Francis kent een ideale bergplaats. en toont die aan de officieren, die het Hoofdkwartier hiervan moeten op de hoogte stellen. In deze vleugel van het gebouw is er een torentje waar de abtskapel in gelegen is. Oorspronkelijk was dit torentje echter niet zo hoog, maar het werd later opgetrokken om er een andere kapel in te richten voor de abt. Tussen het plafond van de onderste kapel en de vloer van de bovenste is een open ruimte, moeilijk bereikbaar, en waarvan niemand iets af wist, zelfs niet de abt. Als jonge monnik heeft Pater Francis op zekere dag deze schuilplaats toevallig ontdekt. Zijn besluit staat vast: daar zal hij de vlaggen in verbergen.
47

Enkele van de zesendertig Belgische legervaandels en -emblemen die tijdens de Tweede Wereldoorlog verstopt werden in de abdij van Zevenkerken, keren in 2002 onder militaire escorte even terug naar de SintAndriesabdij. Ze worden er gepresenteerd aan de monnikengemeenschap, de burgerlijke en militaire overheden en de vaderlandslievende verenigingen schrijft Het Nieuwsblad. Aanleiding voor de herdenkingsplechtigheid was de vijftigste verjaardag van de overhandiging van het Rijksvaandel aan de Sint-Andriesabdij.

241

Er moeten echter muurtjes gemetseld worden om deze ruimte volledig af te bergen. Pater Francis spreekt zijn medebroeder Yves Lencot aan. Deze is bouwkundig tekenaar en landmeter en dus goed op de hoogte van elke bouwwerk. Pater Francis geeft hem vertrouwelijk de opdracht deze taak uit te voeren, onder voorwendsel de archieven van de abdij daarin veilig te stellen tot na de oorlog. Het is geen gemakkelijke klus om stenen, cement. zand en water naar boven te dragen zondcr de aandacht te trekken van de andere kloosterlingen, de gekwetsten en het verplegend personeel, maar de twee mannen brengen hun karwei tot een goed einde. Broeder Yves metselde in opdracht van de Mees een stenen schuilplaats in een ondergrondse zoldering. Voor broeder Yves zijn laatste muurtje optrok, verstopte pater Francis de 36 emblemen en de vlaggenstokken in de geheime schuilplaats' vertelt pater Nikolaas aan Het Nieuwsblad. Nooit gevonden De Duitsers zullen de emblemen nooit vinden, al bezetten ze met hun bouworganisatie in 1942 de abdij. Even breekt er paniek uit als werklieden in opdracht van de Duitsers waterleidingbuizen wilden trekken door de scheidingsmuur van de schuilplaats en een aanpalende kamer. Maar twee achtergebleven broeders konden de niets vermoedende arbeiders op andere gedachten brengen vertelt pater Nikolaas. Na de bevrijding worden de vaandels en emblemen door een Belgische officier opgehaald en opnieuw overhandigd aan de heropgerichte legereenheden. Een deel wordt ondergebracht in het Legermuseum in Brussel. De betrokkenen werden gedecoreerd. Op 8 september 1952 overhandigde de toenmalige minister van Landsverdediging in naam van koning Boudewijn een Rijksvlag aan vader abt Nve als teken van blijvende waardering en erkentelijkheid staat in de krant. 37 emblemen werden door de Belgische legerleiding vernietigd. Naast de 36 in de Sint-Andriesabdij, werden er zes verborgen achter de biechtstoel in de kerk van Middelkerke, drie werden begraven in de duinen van Mariakerke, 21 verborgen in het Legermuseum in Brussel en 21 gered door particulieren. Maar n embleem kwam per toeval in handen van de Duitsers besluit pater Nikolaas. Naar een capitulatie Op 27 mei is Karel in het gezelschap van zijn broer. Om 23u30 komt hij samen met Leopold op het provinciebestuur in Brugge aan noteert Emmery. In een vergadering met Van Overstraeten, Michiels, Hayoit de Termicourt en De Man neemt de koning er kennis van het Duitse bevel tot overgave. Karel woont dat overleg niet bij en lijkt evenmin invloed te hebben gehad op Leopolds beslissing verduidelijkt Rien Emmery. Toch blijkt, uit een anekdote van Hendrik De Man, hoezeer Karel het eens was met de beslissing van zijn broer om te capituleren. We komen er dadelijk op terug. Prins Karel helpt ook ijverig mee met het vernietigen van legerpaperassen en de Belgische regimentsvlaggen die als symbolen van het Belgische leger aan de Duitsers overgeleverd moeten worden. De directrice van het schooltje van Wijnendale getuigt dat op 28 mei om 8 uur s ochtends een wagen het schoolterrein opreed: Uit de geopende deur stappen twee officieren met prins Karel. Zij gaan tot achter de bomen en struiken die de

242

speelplaats omzomen en leggen een vuur aan. Ik kan natuurlijk niet nalaten mijn licht op te steken en te vragen wat men daar aan t verbranden is. Het zijn geheimen van het Belgisch leger geeft men mij te verstaan. Daarop komt een tweede wagen de speelplaats opgereden: hij zit vol zakken papier en vlaggen, die eveneens in het vuur worden geworpen. Net toen alles in vlammen was opgegaan, kondigden Duitse kanonschoten de aankomst van de bezetter aan, schrijft Emmery. Op 28 mei volgen de slechte berichten elkaar in sneltempo op. Om een uur s morgens breekt de vijand door het front van het vijfde en zevende korps. Leopold laat vervolgens generaal Michiels en zijn adviseur Van Overstraten bij zich komen. Michiels verklaart dat het leger verloren is. Van Overstraeten bevestigt dit standpunt maar wil tijd winnen. Vanuit internationaal oogpunt bekeken zijn we verplicht in het belang van de geallieerden zoveel mogelijk tijd te winnen vertelt hij aan de koning. Leopold luister niet en kiest voor de korte pijn. De onvoorwaardelijke overgave van het Belgische leger wordt een feit op 28 mei om 4u00 in ochtend. Hij (Leopold) geeft daarmee het overgrote deel van de militaire vermogens in handen van de aanvallers merken auteurs Vandeweyer en Van den Wijngaert op. De soldaten mogen wapens en militair materieel immers niet vernietigen. Alles moet netjes overgedragen worden aan de Duitsers. Om 4 uur in de ochtend van 28 mei gaat de wapenstilstand in Belgi in. Leopold meent dat verdere weerstand enkel nutteloos bloedvergieten zou veroorzaken. De capitulatie wordt Leopold zeer kwalijk genomen door de Belgische regering. Achteraf bekeken was het Belgische leger geen partij voor de zeer goed uitgeruste en uitstekend op haar taak voorbereide Duitse invasiemacht. Toch duurde het Belgische militaire verzet 18 dagen, men spreekt dan ook van de Achttiendaagse Veldtocht. Boodschap aan het leger De eersten tot wie de koning zich (die dag) richt zijn de officieren, onderofficieren en soldaten van het Belgische leger noteren Velaers en Van Goethem. Een proclamatie van de koning wordt op 28 mei bekend gemaakt. Het zal de laatste keer zijn dat de koning openlijk van zich zal laten horen tot aan zijn deportatie in juni 1944. In de koninklijke boodschap staat een zin die snel tot veel verwarring zal leiden. De vorst zegt letterlijk: Morgen zullen wij ons aan de arbeid begeven met de vaste wil het vaderland weer uit zijn puinen te verheffen. Is dat een oproep tot economische collaboratie met de vijand? Begin juni 1940 verduidelijkt de koning aan Paul Tschoffen dat zijn boodschap aan de officieren en soldaten van de 28ste mei 1940 niet als een aansporing tot economische collaboratie mag worden beschouwd. Het kwaad was evenwel geschied. De vraag of en in hoeverre Leopold achter de Galopin-doctrine stond is tot op heden niet te beantwoorden beweert auteur Verhoeyen. Het voorstel van Leopold aan Hitler te Berchtesgaden op 19 november 1940 om in Belgi een Economische Raad op te richten onder leiding van Leon Bekaert, lid van het Comit Galopin, zou er volgens Verhoeyen op kunnen wijzen dat de koning de hervatting van de industrile activiteit als een 'wijze' maatregel beschouwt. Eind mei 1940 is het tijd om een balans te maken van de Duitse invasie. Tijdens de 18-daagse veldtocht zijn er meer dan 6.000 militairen, n procent van het totaal aantal

243

manschappen, en 6.500 burgers gestorven. De koning weigert het bezette land te verlaten en beschouwt zichzelf vanaf nu als krijgsgevangene. Een krijgsgevangene, ook wel afgekort als POW naar het Engelse Prisoner of War, is een militair die door een vijandige mogendheid gevangen is genomen tijdens of meteen na een gewapend conflict of oorlog. De koning wordt evenwel door de Duitse bezetter niet als een krijgsgevangene behandeld. Het is n van de meest hardnekkige mythes over de koning. Pierre dYdewalle, voormalig kabinetschef van premier Pierlot en tijdens de oorlog een belangrijke figuur van de Aktie- en Inlichtingendienst, is daar bijzonder duidelijk over in zijn boek Mijn oorlogsjaren. We benadrukken hierbij dat DYdewalle zeker geen antimonarchist is. Leopold is nooit krijgsgevangen geweest in de letterlijke of militaire zin van het woord schrijft de auteur. Een niet nader genoemde hoveling en contactpersoon van dYdewalle stelt dat de vorst zich vanaf de eerste dag van zijn krijgsgevangenschap vrij verplaatst, zowel in binnen- en buitenland. Leopold reist zonder problemen naar Parijs, Wenen en Mnchen. De Duitsers beschouwen hem niet als krijgsgevangene maar als met verlof besluit de auteur. Bovendien wordt Leopold door de Duitsers verwend. Time schrijft dat hij elke ochtend het bezoek krijgt van een blonde Duitse masseuse. Nog een mythe Een andere onwaarheid is dat Leopold in Belgi blijft om bij zijn onderdanen te kunnen blijven. Een mythe is die van Leopold III, de vorst die tijdens de bezetting bij zijn volk wil blijven vertelt Mark Van den Wijngaert48. Dat beeld werd door hemzelf en zijn entourage de wereld ingestuurd, daarin gesteund door de Kerk. Dat de volksraadpleging van 1950 in Vlaanderen voor hem een succes is, is te danken aan het feit dat kardinaal Van Roey het hele katholieke apparaat had ingeschakeld. Dat Leopold in Belgi blijft heeft alles met zijn eigen (verborgen) agenda te maken. De Belgische bevolking is ervan overtuigd dat Leopold vanaf eind mei 1940 opgesloten is in zijn kasteel. Volgens dYdewalle spreekt de figuur van koningkrijgsgevangene op dat ogenblik zeer tot de verbeelding. Ons volk, dat een zekere voorliefde voor het romantische aan de dag legt, is bijzonder aangetrokken door het martelaarschap, op voorwaarde welteverstaan dat het volk het niet zelf aan den lijve moet ondervinden. De schok bij de aankondiging van het huwelijk van de krijgsgevangen koning met Lilian Baels eind 1941 zal des te groter zijn. Eind mei 1940 is er eerst een ander probleem. Onmiddellijk na de capitulatie ontstaat een felle discussie over de vraag of Leopold de Fransen en de Engelsen wel op voorhand ingelicht heeft over zijn drastische beslissing om de wapens neer te leggen. De vorst beweert van wel, de geallieerden ontkennen dit. Een telex van de Belgische ambassadeur aan de Amerikanen is duidelijk. De ambassadeur is volgens het bericht een gebroken man door de capitulatie van Leopold. De koning heeft zichzelf overgegeven zonder overleg met generaals Gort en Blanchard. Leopold heeft evenmin de Belgische regering geconuslteerd. De koning bestaat niet

48

Kerk & Leven, 19/5/2010

244

langer is het harde oordeel. De motivering hiervoor is dat een vorst het volste vertrouwen moet genieten en dat is door de capitulatie niet meer het geval. In de telex staat bijkomende uiterst belangrijke informatie over het lot van de drie koningskinderen. Zoals we eerder schreven was er in november 1939 contact tussen Leopold en president Roosevelt van de VS. Roosevelt stelde voor om de kinderen desgevallend op te vangen in zijn privwoning in de VS. Leopold was bijzonder dankbaar voor dit aanbod. Nu het Belgische leger zich onvoorwaardelijk overgegeven heeft aan de Duitsers, is het moment eventueel gekomen om van het aanbod gebruik te maken. Op dat ogenblik bevinden de prinsen zich in Frankrijk. De ambassadeur wil weten of het aanbod van de president nog steeds geldt. Een andere telex van Spaak verspert onmiddellijk deze vluchtroute. De koning heeft (door de overgave) zijn hele land onteerd stelt Spaak. Het is onmogelijk dat de president de kinderen van de koning onderdak verleent. Volgens Spaak is dat het standpunt van de regering. De kinderen zouden in Frankrijk gehouden moeten worden. Telex hier Reynaud neemt wraak Een persoon kan eind mei wraak nemen op de Belgische koning, de Franse premier Paul Reynaud. Paul Reynaud steekt onmiddellijk na de capitulatie van Leopold een donderpreek af waarin hij de Belgische koning beschuldigt van verraad. De integrale verklaring staat, omwille van het grote historische belang, hieronder. Ik moet het Franse volk een erge gebeurtenis aankondigen. Deze gebeurtenis heeft zich deze nacht voorgedaan. Frankrijk kan niet langer rekenen op de medewerking van het Belgische leger. Sinds 4u deze morgen strijden in het Noorden het Franse en het Britse leger alleen tegen de vijand. Gij weet welke de toestand was: ten gevolge van de doorbraak van ons front, op 14 mei, heeft het Duitse leger zich tussen onze legers geschoven, die aldus in twee groepen gescheiden werden: de ene ten noorden, de andere ten zuiden. In het zuiden houden de Franse divisies een nieuw front, dat de Somme en de Aisne volgt en bij de ongeschonden Maginotlinie aansluit. In het noorden, een groep van drie geallieerde legers: het Belgische leger, het Britse expeditiecorps en enkele Franse divisies, waarin velen onder ons een geliefd wezen hebben. Deze groep van drie legers stond onder het bevel van generaal Blanchard. Zij werden geravitailleerd over Duinkerken. De Franse en Engelse legers verdedigden deze haven in het zuiden en in het westen. Het Belgische leger in het noorden. Dit Belgische leger heeft plotseling onvoorwaardelijk gecapituleerd in het open veld, op bevel van zijn Koning, zonder zijn Franse en Engelse strijdgenoten te verwittigen, terwijl het de weg naar Duinkerken open liet voor de Duitse divisies. Achttien dagen geleden had deze zelfde Koning, die het tot dan toe goed gevonden had aan het woord van Duitsland dezelfde waarde te hechten als aan dat van de Geallieerden, ons ter hulp geroepen. Wij

245

hebben deze hulpkreet beantwoord volgens een plan, dat sinds december laatstleden (1939) door de Generale Staven bepaald was. Welnu, te midden van de strijd, zonder Generaal Blanchard teverwittigen, zonder n blik, zonder n woord voor de Franse en de Engelse soldaten, die, op zijn angstkreet, zijn land ter hulp waren gekomen, legt Koning Leopold III de wapens neer. Dit is een gebeurtenis zonder voorgaande in de geschiedenis. De Belgische Regering heeft mij laten weten dat de beslissing van de Koning werd getroffen tegen het eenparig oordeel der verantwoordelijke ministers in. Zij heeft er aan toegevoegd, dat zij besloten heeft al de krachten van haar land waarover zij nog kan beschikken, ten dienste te stellen van de gemeenschappelijke zaak, dat zij inzonderheid een nieuw leger op de been wil brengen en medewerken aan de bewapeningsarbeid van Frankrijk. Wij denken aan onze soldaten. Zij mogen zeggen dat hun eer ongerept is gebleven. Zij leveren op het ganse front een prachtige inspanning. Elke dag van de achttien dagen strijd hebben zij duizend voorbeelden van heldhaftigheid gegeven. Jonge Franse generaals, die pas hun oudere hun oudere collega's hebben opgevolgd, hebben zich reeds met roem overladen. Onze aanvoerders en onze soldaten vormen n blok, waarin het land volledig vertrouwen stelt en dat morgen de bewondering van de wereld zal afdwingen. Wij wisten dat er sombere dagen in aantocht waren. Zij zijn gekomen. Frankrijk werd honderdmaal overrompeld en nooit verslagen. Dat onze dapper bevolking van het noorden zich dit herinnere. Door de beproevingen die ons wachten, zal de nieuwe ziel van Frankrijk gesmeed worden die het land groter zal maken dan ooit. Ons vertrouwen in de overwinning blijft onaangetast. De krachten van elke soldaat, van elk Fransman, van elke Franse vrouw zijn vertienvoudigd. Het ongeluk heeft steeds Frankrijk groter gemaakt. Nooit was het land meer eensgezind dan nu. Op de nieuwe linie, die onze grote opperbevelhebber Weygand, volledig akkoord met Maarschalk Ptain, op de Somme en de Aisne heeft opgesteld, zullen wij stand gehouden hebben, zullen wij overwinnen. Zondebok Eind mei 1940 heeft Frankrijk de wapens nog niet neergelegd. De militaire situatie ziet er evenwel niet gunstig uit. De Franse premier ziet in deze daad van de Belgische koning volgens Reynebeau een kans om de eigen, nakende militaire nederlaag af te wentelen op Leopold III, de verrader van de geallieerde zaak. Veel Belgische vluchtelingen in Frankrijk zouden nadien de rekening gepresenterd krijgen en niet meer op enge bijstand van de Franse bevolking en autoriteiten kunnen rekenen vervolgt Reynebeau. Enkel vanuit dit standpunt bekeken was het eigengereide optreden van Leopold dom en kortzichtig. Elke waarnemer met militair doorzicht geeft toe dat de capitulatie van het Belgische leger op zich geen verkeerde beslissing was. De koning had deze beslissing met enkele uren, hooguit enkele etmalen kunnen uitstellen. De fout die Leopold begaan heeft, is dat hij

246

te weinig overleg gepleegd heeft met Frankrijk en Engeland om zichzelf achteraf in te dekken. De meeste Belgen, in ons land en in Frankrijk, die deze harde verklaring van de Franse premier horen, twijfelen in eerste instantie. Ze hebben het moeilijk met de bijzonder zware woorden van Reynaud. Sommigen vragen zich af of ze dat wel goed gehoord hebben? Het gaat toch over verraad. Een van de personen die onder de indruk is van de redevoering van Reynaud, is dokter Van der Ghinst. Ondanks het feit dat hij socialist is, is hij erg Leopoldistisch. Het toont aan dat er binnen de BWP (later: BSP) ook mensen zijn die voor de koning zijn. De kolonel-dokter, die de koning erg hoog schat, kan niet verdragen dat hem oneer wordt aangedaan. Lallocution de Monsieur Reynaud, Premier ministre (sic) de la Rpublique franaise a t droit au cur de tout Belge bien n. Cette accusation unilatrale, sans preuves suffisantes, nous blesse profondment et si le roi Lopold III a capitul cest en plein droit et dans lintrt suprieur de notre pays. Je traduirai devant le Conseil de guerre tout Officier, Sous-Officier et Soldat qui se laissera aller des jugements dplacs quant la fidlit au Roi. Maar als de Belgische premier Pierlot kort daarna een gelijkaardige, iets minder harde toespraak houdt, zullen vele Belgen de houding van de vorst veroordelen. Op 28 mei horen ook Leopold en Karel de beruchte toespraak van de Franse premier Reynaud. Later op de dag volgt de speech van premier Pierlot waarin Leopold de fout wordt aangerekend dat hij onderhandelingen aanknoopte met de vijand. De Man vermeldt dat Leopold de boodschap kalm en licht sarcastisch aanhoorde, mais le prince Charles, en entendant que Pierlot a dclar dlis de leur serment les officiers et fonctionnaires, a un accs de colre et parle dy aller pour dcharger sur lui son pistolet. Hoewel van nature licht ontvlambaar, lijkt Karel hier oprecht verontwaardigd over de misplaatste bewoordingen van Pierlot schrijft Emmery. Auteur en journalist Louis De Lentdecker benadrukt: Hij (Karel) vond het ook goed dat de koning in Belgi wilde blijven bij zijn troepen. Alhoewel hij geen eerbied had voor Hitler en vijandig stond tegen alles wat Duits, nazi of collaboratie kon zijn, meende hij dat Leopold niet naar het buitenland moest vluchten. Emmery besluit hieruit dat er op dat ogenblik tussen koning Leopold en prins Karel nog steeds geen enkel meningsverschil bestond over het verloop van de Achttiendaagse Veldtocht en de capitulatie. Het zou de laatste keer zijn dat ze zo goed overeenkwamen. Hoppenot Na de vlammende speech van Reynaud hebben de Fransen nog een verrassing in petto voor de Belgische vorst. De Franse regering is niet van plan het zomaar bij de capitulatie van Leopold te laten. In een tot nu toe nooit eerder onthuld document van Henri Hoppenot staat uitgelegd hoe de Franse regering Leopold hard wil treffen49. Hoppenot is een topmedewerker van de Franse premier Reynaud. Hij is onderdirecteur van de afdeling Europa van de politieke directie van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
49

Op diplomatie.gouv.fr

247

In het diplomatieke archief van Frankrijk bevindt zich in de sectie Papiers Hoppenot een brief van Hopenot gericht aan het Franse kabinet. Hoppenot legt uit dat Leopold over privbezittingen beschikt in Groot-Brittanni, die vatbaar zijn voor inbeslagname (susceptible de squestre). Volgens Hoppenot kan de koning op die manier gestraft worden. Hoe dat precies in zijn werk moet gaan, wordt niet beschreven. De intentie van de Franse regering en diplomatie is belangrijk. De Belgische ministers zijn op dat ogenblik in raad bijeen en nemen een belangrijk besluit. Ze stellen vast dat Leopold na de capitulatie in de onmogelijkheid verkeert om te regeren. Het koningschap van Leopold dat op 23 februari 1934 een aanvang nam, is die dag eind mei na iets meer dan zes jaar voorlopig beindigd. Omdat de troon nu onbezet is, meent de regering in ballingschap dat de ministerraad vanaf nu bevoegd is om de koninklijke taken uit te oefenen. Leopold wordt overgebracht Op 29 mei biedt de Duitse kolonel Schuler zich bij de koning aan op in het gouvernementsgebouw van Brugge. Schuler vertelt de vorst dat hij s avonds laat om 23u00 naar Laken overgebracht zal worden. De Duitsers hadden besloten dit s nachts te laten gebeuren om te vermijden dat de bevolking haar steun aan Leopold zou betuigen schrijft auteur Keyes. Een bijkomende reden om het transport nog diezelfde avond te laten plaatsvinden is dat Hitler van plan was om de volgende dag door Brussel te trekken. Een onderdeel van de agenda van de Fhrer was een (vernederend) bezoek aan de Belgische koning. Hitler wijzigde zijn plannen op het allerlaatste ogenblik: het bezoek aan Brussel en aan Leopold werd te elfder ure afgeblazen. Die nacht van 29 op 30 mei wordt de koning samen met zijn militair adviseur Van Overstraeten in een Duitse wagen met een Duitse chauffeur en een Duitse escorte weggebracht. De 110 kilometer lange tocht van Brugge naar Laken duurt vijf uur omdat de weg in slechte staat is noteert Keyes. Als de uitgeputte groep in de vroege ochtend van 30 mei eindelijk Laken bereikt, staan er voor de poorten van het paleis Duitse wachtposten. Op het paleis wappert de Duitse vlag. Alles is in het duister gehuld vanwege een storing in het elektriciteitsnet beschrijft Keyes. In de donkere hal brandt n enkele kaars. Op het moment dat Leopold met zijn Duitse begeleiders het kasteel betreedt ziet hij in het halfduister in de deuropening het silhouet van een boomlange man. Het is generaal von Bock, de aanvoerder van de Duitsers die tegen de Belgen gevochten had. Hij stond er in vol ornaat, compleet met zwaard, al een paar uur op de koning te wachten. Volgens Keyes wenste de Duitse generaal aan de koning voorgesteld te worden en hulde te brengen aan zijn dappere tegenstander. Daarna verdween hij met veel gekletter in de nacht om nooit meer op het paleis te verschijnen. Limoges De Belgische ministers verblijven eind mei 1940 in Frankrijk. Ook veel parlementsleden waren eerder naar daar gevlucht.

248

Er wordt beslist om een vergadering van het parlement in Limoges te houden. In de dagbladen en via de radio werden de Belgische parlementsleden die in Frankrijk verbleven, door de bureaus van Kamer en Senaat opgeroepen voor een vergadering, die op 31 mei 1940 in het stadhuis van Limoges zou plaatsvinden herinnert Gaston Eyskens zich. Eyskens bevond zich toen al in Frankrijk. Slechts met veel moeite geraakte ik in Limoges. De Belgische parlementsleden worden toegejuicht door de Franse bevolking. Aan het stadhuis wapperen Franse en Belgische vlaggen. Tijdens de vergadering zijn alle politieke partijen vertegenwoordigd. In totaal waren er zon 150 volksvertegenwoordigers en senatoren aanwezig meent Eyskens. De volksvertegenwoordiger Eyskens hoopt in Limoges informatie te krijgen over de exacte omstandigheden van de capitulatie en de houding van de koning. Eyskens benadrukt dat hij toen zeker niet vijandig tegenover de vorst stond: Mijn geestesgesteldheid zal men begrijpen als men weet dat de tegemoetkomende houding van koning Leopold ten overstaan van het Vlaamse vraagstuk in Vlaanderen werd gewaardeerd. Die houding zal een decennium later opnieuw duidelijk naar boven komen bij de volksraadpleging over de mogelijke terugkeer van de vorst naar ons land: Vlaanderen grotendeels voor en (industrieel) Walloni tegen. De verklaringen die in Limoges werden afgelegd, waren echter van die aard dat de beslissing van de koning om te capituleren werd voorgesteld als laakbaar in elk opzicht en strijdig met de eer, de grondwet en de belangen van het land. Wellicht namen de Belgische politici voor een stuk wraak op de koning omdat hij hen in de maanden en vooral weken daarvoor erg neerbuigend en vanuit de hoogte had behandeld. Tijdens de Achtiendaagse Veldtocht had hij zijn ministers zelfs compleet genegeerd. Tijdens het eerste, openbare gedeelte van de vergadering bevestigde Kamervoorzitter Frans Van Cauwelaert in heftige bewoordingen het verraad van de koning. Senatsvoorzitter Robert Gillon deed dit eveneens beschrijft Eyskens in De Memoires. Vervolgens herhaalde Pierlot de heftige verklaring die hij eerder voor de radio had voorgelezen. Besloten vergadering Daarna volgt een besloten vergadering. Spaak, op dat ogenblik nochtans geen tegenstander van de koning, legt uit dat de vorst tijdens de Achttiendaagse Veldtocht weinig contact met zijn ministers had gehouden. Volgens Spaak was de koning overtuigd van de Duitse overwinning en verwachtte hij dat Frankrijk en Engeland ook de strijd zouden staken of verliezen herinnert Eyskens zich. De ministers, zo ging Spaak verder, hadden bovendien de indruk opgedaan dat het Belgische leger niet alle middelen in de strijd had gezet en dat er bij de koning en zijn omgeving een zeker defaitisme heerste. Spaak, de minister die het dichtst bij Leopold stond, herhaalde in Limoges dat de koning had gecapituleerd tegen alle militaire adviezen in en zonder de geallieerden te verwittigen, waardoor die in een netelige positie terecht gekomen waren. In een motie betuigen de parlementsleden in Limoges hun solidariteit met de regering. Ze schandvlekten de capitulatie van de koning en verklaarden de strijd aan de zijde van de geallieerden te zullen voortzetten. Alleen de katholieke senator Ren de Dorlodot onthield zich. Niet omdat hij tegen de motie was maar omdat hij op die manier

249

nog eens zijn grote afkeuring wou laten blijken over de neutraliteitspolitiek van Leopold III. Volgens De Dorlodot had de neutraliteitspolitiek bijgedragen tot de noodlottige afloop van de gebeurtenissen. Alle andere aanwezige parlementsleden keuren de motie goed. Verschillende Waalse socialistische parlementsleden en enkele liberalen wilden volgens Eyskens op dat ogenblik veel verder gaan dan wat in de motie stond. Zij stelden dat de Franse publieke opinie de volgens hen gematigde motie niet zou begrijpen. Die parlementsleden wilden Leopold III onmiddellijk van de troon stoten. De aanwezige Vlaamse katholieken protesteerden tegen dit idee. Deze tegenstelling vormt eind mei 1940 al een voorafspiegeling van de koningskwestie. Wat op Eyskens het meeste indruk gemaakt heeft was de getuigenis over de gebeurtenissen in het kasteel van Wijnendale. Hieruit kon men alleen maar concluderen dat de koning de strijd niet wou verderzetten aan de zijde van de geallieerden en zelfs een regering onder Duitse bezetting wou vormen. Dat was wat anders dan de militaire capitulatie (waarvoor Eyskens begrip kon opbrengen, td). Dat betekende de verdwijning van het land! Volgens Liddell Hart, journalist van The Listener, toont de houding van Leopold in de tweede helft van mei 1940 duidelijk aan dat hij een trouwe volgeling en leerling van zijn vader is. Hij deelde zijn vaders opvattingen en volgde de richtlijnen die zijn vader had gegeven zeer nauwgezet op. Het is volgens Hart de ironie van het lot dat de zoon aan hevige kritiek kwam bloot te staan en uiteindelijk zijn kroon zal kwijtraken, terwijl zijn vader een alom gevierde persoonlijkheid is gebleven.

Epiloog
Wat is het politieke standpunt van Leopold vanaf eind mei 1940? We laten de vorst eerst zelf aan het woord. Vanaf 28 mei 1940 wist ik al welke mijn politieke gedragslijn in bezet Belgi moest zijn noteert de koning. Op 1 juni, na mijn terugkeer in Laken, heb ik ze schriftelijk samengevat. Het koninklijke memorandum bevat drie onderdelen: de houding van Belgi tegenover Engeland en Frankrijk, de houding van Belgi tegenover Duitsland en de toestand van het staatshoofd. Wat dat laatste betreft, noteert Leopold dat die moeilijk is als gevolg van de geestesgesteldheid van veel Belgen. Memorandum hier Leopold beslist naar eigen schrijven om geen politieke daden meer te stellen tijdens de bezetting. Dit betekende niet dat ik niet meer mocht nadenken! noteert hij enigszins verontwaardigd in Kroongetuige. Leopold spitst zich toe op drie onderwerpen: de afloop van de oorlog, de situatie in Belgi en een mogelijke hervorming van de Belgische instellingen na de oorlog. Wat de afloop van de oorlog betreft, beweert de koning dat hij altijd in een uiteindelijke overwinning van de Angelsaksen had geloofd. Toch was ik tegenover mezelf, evenals tegenover mijn land, () verplicht gelijktijdig alle andere mogelijkheden onder ogen te zien.

250

Een Duitse overwinning was volgens de koning zeker n van die mogelijkheden. Sommige anti-leopoldiststen hebben de koning achteraf verweten dat hij berhaupt met deze optie rekening wilde houden. Laten we terugkeren naar de laatste dagen van mei 1940. Belgi heeft de wapens neergelegd. De koning en zijn entourage zijn uiteraard sterk onder de indruk van de redevoeringen van Reynaud en Pierlot en vooral de motie van de parlementsleden in Limoges. Als reactie op de hevige kritiek van de Franse en Belgische politici en parlementsleden op zijn eigengereide beslissing, wil Leopold zich volgens auteur Van den Wijngaert rehabiliteren. Hij doet daarvoor beroep op kardinaal Van Roey. Die roept in een herderlijke brief van 31 mei de Belgen op zich eensgezind rond de koning te scharen. De relatie tussen kerk en koningshuis is altijd innig geweest. De kardinaal neemt het op voor de koning, zet zich impliciet af tegen de regering en rept met geen woord over de Duitse agressie besluit Van den Wijngaert. Van Roey zal de koning later ook nog door dik en dun verdedigen. Hij is het die het huwelijk van Leopold en Lilian zal begeleiden. De nuchtere analyse is dat kardinaal Van Roey zich zich zonder schroom in het politieke leven van die tijd mengt. Zij (de gezagsdragers binnen de Kerk) gebruiken hun kerkelijke ambt om aan politiek te doen verduidelijkt Van den Wijngaert. Elke vermenging van godsdienst en politiek is fout. Een niet onbelangrijk element volgens auteur Etienne Verhoeyen is dat zowel Galopin als Max-Lo Grard betrokken waren bij de voorbereiding van de herderlijke brief van de kardinaal van de 2de juni 1940, waarin Van Roey de capitulatie goedkeurt. Hieruit blijkt erg duidelijk de verwevenheid tussen Kerk en Staat. Militair bestuur Eind mei komt Belgi onder militair bestuur te staan van Duitsland. De leiding is in handen van Alexander von Falkenhausen. We hadden het volgens waarnemers slechter kunnen treffen. Alexander Ernst Alfred Hermann von Falkenhausen werd geboren in Blumenthal (Silezi) op 29 oktober 1878. Hij zal de militaire bevelhebber van het Duitse militaire bestuur van mei 1940 tot juli 1944 van Belgi en Noord-Frankrijk zijn. Van 20 tot 29 mei 1940 was hij dit ook voor Nederland, hierna werd het militair bestuur vervangen door een civiel bestuur onder leiding van een rijkscommissaris, Arthur Seyss-Inquart. We komen er hierna op terug. Alexander is een neef van Ludwig von Falkenhausen, de bevelhebber over het bezette Belgi in de Eerste Wereldoorlog. Zelf vocht Alexander mee in de Bokseropstand en hij vocht in de Eerste Wereldoorlog aan het oost- en het westfront en in Palestina. Hij was een groot liefhebber van Aziatische culturen. In 1930 werd hij militair adviseur in China, en hielp samen met Hans von Seeckt het Chinese leger en de Chinese economie hervormen. In 1937 koos Duitsland echter openlijk de zijde van Japan en moest Falkenhausen terugkeren naar Duitsland. Dit deed hij pas toen zijn superieuren dreigden zijn familie te straffen voor diens 'hoogverraad'. In een afscheidsdiner met Chiang Kai-Shek beloofde hij te zorgen dat geen enkel geheim aan Japan zou worden doorgespeeld.

251

Als militair bevelhebber van Belgi en Noord-Frankrijk zal Falkenhausen een aantal anti-Joodse decreten publiceren en worden uit zijn naam zeer veel Belgen gedwongen tewerkgesteld. Zijn maatregelen leiden tot werkloosheid onder Joden in Belgi, waarna zeer velen gedeporteerd worden naar kampen in Noord-Frankrijk of de dodenkampen in Polen. Von Falkenhausen zal jaren later betrokken worden bij het militaire complot tegen Adolf Hitler van de Wehrmacht op 20 juli 1944. De samenzwering mislukt. Von Falkenhausen moet plaatsmaken voor een civiel bestuur van nazigetrouwen. Hij wordt opgesloten in Dachau. Daar zal hij in 1945 bevrijd worden door de geallieerden. Von Falkenhausen wordt vervolgens uitgeleverd aan Belgi, waar hij veroordeeld wordt tot 12 jaar gevangenisstraf. Maar na drie weken wordt hij al vrijgelaten nadat overweldigend bewijs aantoont dat hij had geprobeerd zo veel mogelijk Joden en Belgen te redden van deportatie en executie. Op zijn 72e verjaardag in 1950 krijgt hij van Chiang Kai-Shek een miljoen dollar en een brief waarin hij 'vriend van China' genoemd werd, een mooi verjaardagscadeau. Seyss-Inquart Reichskommissar van Nederland Eind mei 1940 begint de Oostenrijkse jurist Arthur Seyss-Inquart zijn taak als Reichskommissar in Nederland. De secretarissen-generaal hebben hem hun medewerking toegezegd. In deze functie heeft Seyss-Inquart alle bevoegdheden gekregen welke volgens de grondwet en wetten toekomen aan de regering en het parlement. Voordien was hij plaatsvervangend gouverneur-generaal van Polen. De uitvoering van zijn voorschriften wordt overgelaten aan Nederlandse autoriteiten met als hoogste instantie de secretarissengeneraal van de departementen. Tot Hhere SS- und Polizeifhrer in Nederland is de eveneens in Oostenrijk geboren Hanns Rauter benoemd. Zijn Sicherheitsdienst functioneert deels via, deels naast het Reichskommissariat. Een derde benoeming is die van generaal Friedrich Christiansen tot Wehrmachtsbefehlshaber. De Duitsers hebben op dat ogenblik ongeveer 100.000 man troepen in Nederland. De Nederlanders zullen het harder te verduren hebben dan de Belgen. Paradoxen Het Duits militair bestuur in ons land is volgens Herwig Jacquemyns, auteur van Belgi in de Tweede Wereldoorlog. Deel 2: Een bezet land, doordrenkt met paradoxen. Zij worden weerspiegeld in het driespan dat het hoogste gezag in het land vertegenwoordigt: von Falkenhausen, de Militrbefehlshaber, (Bodo) von Harbou, chef van de Kommandostab en (Eggert) Reeder, de Militrverwaltungschef. Op Von Harbou en Reeder komen we onmiddellijk hierna terug. Von Falkenhausen is een aristocraat die het mondaine leven en de vrouwelijke charmes ten zeerste op prijs stelt. Hij houdt van een niet te omvangrijke, maar uitgelezen Franse keuken, van een goede bourgogne, een fles champagne, een echte cognac, les valeurs ternelles franaises, zoals hij ze pleegt te noemen.

252

Zijn weekends brengt hij door te Seneffe in een somptueus kasteel uit de achttiende eeuw, gelegen temidden van de bossen en omringd door een prachtig park. In dit feerieke decor ontvangt hij zijn Duitse vrienden en vooraanstaande Belgische personaliteiten uit de industrile en adellijke wereld. Tot zijn gasten behoren prins de Ligne, prins de Cro, prinses Marie-Jos, de zus van Leopold III en kroonprinses van Itali, met wie von Falkenhausen zeer goed kan opschieten. En van de trouwste bezoeksters is zijn vriendin, prinses Ruspoli di Poggio Suasa, geboren gravin Elisabeth van der Noot d'Assche, een Belgische dame, weduwe van een Italiaanse piloot en afstammelinge van de Brusselse advokaat Van der Noot, leider van de Brabantse Omwenteling in 1789. Het is een publiek geheim dat von Falkenhausen het Nazi-regime geen warm hart toedraagt. In de kring van vrienden en kennissen neemt hij geen blad voor de mond en geeft hij openlijk lucht aan zijn anti-partijgevoelens. Zijn vertrouwelingen weten dat hij talrijke bevelen die hij uit Berlijn ontvangt, omzeilt en tegenwerkt of tenminste tracht ze op humane wijze uit te voeren. Het is evenmin een geheim dat Hitler hem wantrouwt. Hoe kan dan uitgelegd worden dat von Falkenhausen in Belgi en Noord-Frankrijk tot de hoogste functie benoemd wordt en deze functie tot juli 1944 blijft waarnemen? De verklaring ligt volgens auteur Herwig Jacquemyns in de machtspositie die het landleger in 1940 nog inneemt. Wanneer opperbevelhebber von Brauchitsch de 62-jarige Pruisische generaal tot Militrbefehlshaber aanstelt, is hij zich niet alleen bewust van de bekwaamheid van von Falkenhausen, maar weet hij bovendien dat het landleger voldoende macht heeft om bepaalde maatregelen op te dringen. In deze periode deinst Hitler er volgens de auteur voor terug drastisch op te treden tegen de legerleiding die hij voor de oorlogvoering broodnodig heeft. Dat von Falkenhausen het tenslotte vier jaar vol zal houden, dankt hij hoofdzakelijk aan het handig en realistisch optreden van zijn Militrverwaltungschef Reeder en aan het feit dat, na de inval in Rusland, Hitler andere katten te geselen heeft. Op die Russische inval komen we uiteraard terug. Reeder en von Harbou Bodo von Harbou werd geboren op 7 april 1887. Hij maakte carrire binnen het keizerlijke Duitse leger en sloot vriendschap met Joachim von Stlpnagel en Kurt von Schleicher. Von Harbou nam deel aan de Eerste Wereldoorlog en was adviseur van kwartiermeestergeneraal Erich Ludendorff. Hij trad na de oorlog toe tot de Reichswehr. Bodo von Harbou wordt aan het begin van de Tweede Wereldoorlog chef van de Commandostaf (Kommandostab) van de militaire gouverneur van bezet Belgi. Hij is verantwoordelijke voor het militaire aspect van het bestuur. Zijn superieur is generaal Alexander von Falkenhausen, de militair gouverneur van Belgi en Noord-Frankrijk. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog zal von Harbou bevorderd worden tot kolonel en lid van de generale staf. Von Harbou is betrokken bij de door kolonel Claus Schenk von Stauffenberg op 20 juli 1944 gepleegde aanslag op Hitler.. De aanslag mislukt. Von Harbou wordt daarop gearresteerd en gevangengezet. Hij wil zijn rechtszaak niet afwachten en pleegt zelfmoord in zijn cel.

253

Generaal Eggert Reeder werd geboren in Sleeswijk op 22 juli 1894. Als rechterhand van Alexander von Falkenhausen is hij verantwoordelijk voor alle zaken van binnenlandse veiligheid en bestuur. Reeder was regeringspresident in het Regierungsbezirk Aken vanaf 16 mei 1933 en vanaf 1936 in Keulen. Vanaf 1 september 1939 werd hij bovendien regeringspresident in Dsseldorf tot hij in mei 1940 wordt aangesteld als Militrverwaltungschef voor Belgi en Noord-Frankrijk in het militair bestuur onder leiding van generaal Von Falkenhausen. Algemeen wordt erkend dat Reeder, hoewel lid van de nationaal-socialistische partij met de rang van SS-Brigadefhrer, een relatief gematigd bezettingsregime installeerde. Hij voert op instructie van Hitler de zogenaamde Flamenpolitik uit. Reeder wordt beschouwd als een handig bestuurder die, ondanks vele conflicten met de administratie en het comit van de secretarissen-generaal, de Belgische administratie onder controle houdt. Ook moet Reeder lange tijd de toenemende druk vanuit de partij in Berlijn afhouden. Pas op 18 juli 1944 wordt het militair bestuur uiteindelijk vervangen door het reeds langer door de partij gewenste burgerlijk bestuur. Reeder aanvaardt in dienst te blijven van de Zivilverwaltung onder leiding van rijkscommissaris Josef Groh. Op 18 april 1945 zal Reeder aangehouden worden en in Belgi gevangen gezet worden. Het proces tegen Reeder en Von Falkenhausen zal pas op 9 maart 1951 eindigen. Beiden worden door het Brusselse Hof schuldig bevonden voor de deportatie van duizenden Joden, maar niet verantwoordelijk gesteld voor hun daaropvolgende uitroeiing in Auschwitz. Ze worden veroordeeld tot 12 jaar hechtenis. Net zoals Von Falkenhausen komt Reeder enkele dagen na hun vonnis in 1951 vrij. De mythe van de passiviteit Naar eigen schrijven stelt de koning, zoals we daarnet zagen, dat hij na de zelf gekozen capitulatie eind mei geen politieke daden meer zal stellen zolang de oorlog duurt. Dat is een mythe. De koning blijft politiek zeer actief. Zo stelt de vorst begin juli 1940 al Lon Bekaert voor. Hij is 's konings kandidaat voor de nieuwe functie van commissaris-generaal voor de administratie. Het initiatief tot het benoemen, door de secretarissen-generaal, van een commissaris-generaal voor de administratie gaat uit van koning Leopold zelf benadrukt historicus Albert de Jonghe. De nieuwe gezagsdrager zou een soort super-secretaris-generaal zijn vermits hij volgens de historicus het comit van deze top-ambtenaren zou voorzitten en hun activiteiten cordineren. Het voorstel wordt door Fredericq, kabinetschef van de koning, aan Reeder voorgelegd op 4 juli. Alexandre Delmer, voorzitter van het comit, omschrijft de bedoeling van Leopold aldus: De Belgische administratie in handen te houden door de Duitsers voor te zijn in hun streven met slechts n verantwoordelijke persoon te doen te hebben voor elke belangrijke sektor in het openbare leven. Na een uiteenzetting besluit het comit toe te geven aan de aandrang van de koning en Bekaert te benoemen. Vanzelfsprekend moet het benoemingsbesluit, alvorens in het Staatsblad te verschijnen, ter goedkeuring worden voorgelegd aan Reeder. Dat gebeurt op 6 juli 1940. Ruim een week gaat voorbij. Dan komt voor het hof een kink in de kabel: Reeder weigert

254

zijn goedkeuring. Het avontuur met s konings kandidaat Bekaert toont duidelijk aan dat de vorst zich niet stilletjes teruggetrokken heeft. Geheim Leger Het is volgens ere-ambassadeur Pierre van Haute-Pire moeilijk om in enkele zinnen de stemming samen te vatten die in Belgi heerst nadat koning Leopold III de wapens op 28 mei 1940 had neergelegd. De militaire ineenstorting van de westerse democratien veroorzaakt een echte aardschok vertelt Van Haute. In Belgi heerst neerslachtigheid, gelatenheid en een wrok tegenover de geallieerden die ons als verraders behandelen. Twee miljoen Belgen die zich 1914 herinnerden, hadden de wijk naar Frankrijk genomen. Voor velen betekent het de opluchting noteert Van Haute in zijn verslag over het Geheim Leger. De Nieuwe Orde verleidt sommigen en vr de heropleving van Engeland, schijnt de overwinning van het Derde Rijk verworven. In deze algemene ontreddering, merkt men ongewone feiten vervolgt de ere-ambassadeur. De dag volgend op de capitulatie, ontsnappen verscheidene officieren van het Belgisch leger aan de Duitse gevangenschap en beslissen de strijd verder te zetten. Het is het begin van het Geheim Leger. Eerder dan naar Engeland uit te wijken, verkiezen ze volgens Van Haute ondergedoken de onmiddellijke actie in Belgi. Het Belgisch Legioen wordt gesticht. Hun objectief is eenvoudig: de strijd tegen de bezetter verder zetten en waken over de ordehandhaving op het ogenblik dat deze verdreven zal zijn. Zij zijn niet de enigen. Andere officieren handelen op de zelfde wijze, elkeen in zijn eigen regio. In het begin zullen deze officieren afzonderlijk opereren, maar weldra komen deze kleine eenheden in contact met elkaar en hergroeperen ze zich rond het Belgisch Legioen. Vanaf de zomer van 1941 is het reeds een militaire organisatie waarvan het belang volgens Van Haute niet onderschat kan worden. Door toedoen van het Belgisch individualisme worden nog andere organisaties opgericht, zodat op het einde van de oorlog vijftien bewegingen met militaire karakter officieel erkend zullen worden. De weerstand organiseert zich eveneens in de schoot van de burgermaatschappij: ontsnappingsroutes, sluikpers, of inlichtingendiensten, waarvan Churchill in zijn oorlogsmemoires zal vermelden dat 80 procent van de inlichtingen aan de geallieerden meegedeeld, afkomstig zijn van Belgi. De weerstand tegenover de bezetter behoort tot de oudste tradities van onze bevolking besluit Van Haute.Dit verklaart ook dat er zich snel een bloeiende zwarte markt ontwikkelt om zoveel mogelijk goederen te onttrekken aan de systematische plundering georganiseerd door de bezetter om zijn oorlogsmachine draaiende te houden. Evacuatie uit Dunkerque Laten we terugkeren naar het front. Het Belgische leger heeft dan wel de wapens neergelegd, Frankrijk is nog steeds in oorlog met Duitsland.

255

Op 4 juni 1940 trekken Duitse pantsertroepen de verwoeste Franse havenstad Dunkerque binnen, waar twee weken lang ingesloten Franse en Britse eenheden zich staande hebben gehouden tegenover de Duitse overmacht. Naar schatting 240.000 man Britse en 110.000 man Franse troepen zijn in een grootscheepse operatie over zee gevacueerd naar Engeland. De Duitsers zouden volgens de eerste berichten 400.000 krijgsgevangenen hebben gemaakt. De snelheid van de Duitse pantseropmars door Belgi en Noord-Frankrijk en de overgave van het Belgische leger op 28 mei hebben het Britse expeditionaire leger en de Franse eenheden in het noorden volkomen verrast. Dunkerque was nog de enige weg waarlangs na half mei de ingesloten troepen konden worden bevoorraad. Toen bleek dat de vesting Dunkerque geen stand kon houden tegen de Duitse bombardementen en de druk van de Duitse tankdivisies, gaf de Britse admiraal Lord Gort op 26 mei bevel Dunkerque te ontruimen en zo veel mogelijk van de aanwezige troepen naar Engeland over te brengen. Aan deze Operatie Dynamo namen duizend schepen van allerlei afmeting en herkomst deel. Engelse vrachtwagens werden als aanlegsteiger gebruikt bij de evacuatie. De voortdurende aanvallen van de Duitse Stuka-duik bommen werpers hebben enorme verliezen aan mensen en materieel veroorzaakt. Ruim honderd schepen, die aan de evacuatie deelnamen, werden in de grond geboord. De gevacueerde troepen hebben al hun zware oorlogsmaterieel op de stranden rond Dunkerque moeten achterlaten. Toch is het een klein mirakel te noemen dat zoveel soldaten naar Engeland zijn kunnen vluchten. Frankrijk verslagen De evacuatie van de militairen naar Engeland voorspelt niet veel goeds voor de Fransen. Drie dagen later, op 7 juni 1940, wordt een bres geslagen in de Franse verdedigingslinie bij de Somme. Vervolgens verklaart Mussolini de oorlog aan Frankrijk. Van het vroegere Douter, cest dj trahir un peu blijft niet veel over als de stafchef van het Franse leger, Weygand, aan zijn regering vraagt om een wapenstilstand met Duitsland in overweging te nemen. Op 28 maart 1940 hadden Groot-Brittanni en Frankrijk in een akkoord plechtig verklaard dat geen van beiden ooit deze stap zou zetten. Reynaud weigerde dan ook op Weygands voorstel in te gaan. Hierdoor ontstond in Frankrijk een politieke crisis aangezien het leger en de meerderheid van de regering niet geloofden dat het mogelijk zou zijn een krachtig tegenoffensief op touw te zetten vanuit de Franse gebiedsdelen in Afrika. Op 16 juni lanceert Churchill nog een revolutionair idee, een Union FrancoBritannique, die een fusie voorstelt tussen de beide regeringen en n enkel oorlogskabinet om strategien uit te dokteren. Het voorstel wordt afgeketst, Reynaud wordt vervangen door de oude maarschalk Ptain en Frankrijk begint onderhandelingen met Duitsland om tot een wapenstilstand te komen. Op 21 juni 1940 tekenen Frankrijk en Duitsland in het bos van Compigne een wapenstilstandsovereenkomst. Deze ondertekening geschiedt in het bijzijn van de Duitse rijkskanselier Adolf Hitler in dezelfde treinwagon als die waarin op 11 november 1918 het Duitse keizerrijk een wapenstilstandsovereenkomst moest tekenen met Britten en Fransen.

256

De Franse delegatie staat onder leiding van generaal Huntzinger, de Duitse onder generaal Keitel. De voorwaarden voor de wapenstilstand zijn de volgende: twee derde van het Franse grondgebied zal door de Duitse strijdmacht worden bezet; alle Franse troepen die zich in bezet gebied bevinden, zullen worden beschouwd als krijgsgevangen; Frankrijk moet onder Duitse controle demobiliseren: alle materieel in bezet gebied valt de Duitsers ten deel, al het materieel in de vrije zone moet onder Duits toezicht worden opgeslagen. Verder mag Frankrijk in de vrije zone een troepenmacht van 100.000 man handhaven teneinde de orde te verzekeren. Frankrijk mag tevens zijn vloot behouden, maar de schepen moeten naar hun thuishaven terugkeren en daar worden onttakeld. Frankrijk behoudt zijn kolonin. De Franse regering dient tot slot dagelijks 400 miljoen Franse frank af te dragen voor het onderhoud van de bezettingstroepen. Het voorspel voor de wapenstilstand begon tien dagen geleden, toen de Franse opperbevelhebber, generaal Weygand, in de ministerraad, die op last van de uit Parijs gevluchte regering in Cang bij Tours bijeenkwam, pleitte voor onderhandelingen met de Duitsers. Eerste minister Reynaud, die voor voortzetting van de strijd was en de regering desnoods wilde overbrengen naar de kolonin in Noord-Afrika, werd vier dagen later, toen de regering Bordeaux had bereikt, tot aftreden gedwongen. Hij werd opgevolgd door de oude maarschalk Henri Philippe Ptain, die door Spaanse bemiddeling de Duitsers om een wapenstilstand verzocht en om het openen van onderhandelingen. Drie dagen geleden stemden de Duitsers daarmee in. De opluchting in Frankrijk over de beindiging van de vijandelijkheden lijkt groot. Het land is verlamd door de snelle militaire nederlaag, die in het noordelijke deel van Frankrijk enorme verwoestingen heeft aangericht. Van verzet tegen de Duitse troepen was de laatste dagen nauwelijks sprake en de wegen naar het zuiden zaten potdicht door grote groepen Fransen, die voor de Duitsers uit vluchtten. De Gaulle Inmiddels heeft de onder-staatssecretaris van Oorlog in het kabinet-Reynaud, generaal Charles de Gaulle, vanuit Londen een oproep gedaan aan alle Fransen om de strijd tegen de Duitsers voort te zetten, in Frankrijk zelf en in de kolonin. De Gaulle roept de vrije Fransen op zich onder zijn bevel te scharen. Hij zou van plan zijn in Londen een vrije Franse regering in ballingschap op te richten. De oproep van De Gaulle heeft in Frankrijk tot dusverre nauwelijks enige reactie teweeggebracht. De inhoud van het akkoord tussen Frankrijk en Duitsland lijkt volgens de commentaarschrijvers op het eerste zicht vrij redelijk. Omdat alles op het eerste zicht bij het oude blijft en er geen verlies aan territoria is, aanvaardt het grootste deel van de Franse publieke opinie het verdrag. Op 10 juli verkrijgt Ptain alle volmachten van de Franse Assemble die te Vichy is samengekomen. Als er twijfel mogelijk is over de verhouding van Leopold III ten opzichte van nazi-Duitsland, dan kunnen we stellen dat de rol van het Vichyregime minder dubbelzinnig is. Deze neemt de vorm aan van pure collaboratie. Generaal de Gaulle had met lede ogen aangezien hoe de Franse regering steeds meer aanleunde bij nazi-Duitsland. Hij lanceerde lappel om toch door te zetten en richtte te Londen een Raad ter Verdediging van de Franse kolonies op.

257

Groot-Brittanni verbreekt de alliantie met Frankrijk. De Verenigde Staten maken het Vichyregime duidelijk dat indien de Franse vloot overgaat in Duitse handen, de banden tussen Frankrijk en de VS voor altijd zouden verbroken worden. Churchill laat blijken dat Groot-Brittanni het tot een epische krachtmeting zou laten komen met Duitsland, desnoods helemaal alleen Laffe Fransen? Zeven weken na de Duitse aanval in het westen bleef er dus ook van het Franse leger niet veel meer over. Zij werden eveneens verslagen. De Franse tankdivisies lieten het volledig afweten vertelt de Duitse officier Winrich Behr50. Dat was niet alleen een kwestie van materieel overwicht. Veel Fransen waren in hun hart niet bereid om opnieuw oorlog te voeren. De Fransen hebben volgens Behr nooit echt voluit gevochten. Het Britse expeditieleger was het kanaal over gejaagd. De geallieerden misten de beweeglijkheid van de Duitse panters en moesten het zonder adequate luchtdekking stellen analyseert Reynebeau. Het ontbrak hen vooral pijnlijk aan cordinatie en sluitende afspraken. Naarmate de Duitsers verder oprukken in Frankrijk, stijgt de zenuwachtigheid over het Belgische goud dat in de kluizen van de Banque de France ligt opgeslagen. Als de Duitsers midden juni de Seine oversteken, valt de beslissing om de Belgische goudvoorraden naar een van de overzeese gebiedsdelen van Frankrijk over te brengen. Slechts 4.944 kisten Belgisch goud (van de 5079) en ook het Poolse goud worden vervolgens aan boord van 31 treinwagons naar de Zuid-Bretonse haven Lorient gebracht, tussen Brest en St. Nazaire weet auteur Beirens. De tegenwaarde van de ontbrekende 135 kisten goud was kort tevoren door de Banque de France in Franse frank afgestaan om de noden van de Belgische regering te dekken. Ondanks de Duitse luchtaanvallen wordt de voorraad tussen 9 uur op 17 juni en 3 uur s morgens op 18 juni aan boord van de Victor Schoelcher geladen. Dit bewapende koopvaardijschip van de Socit Gnrale de Transport Maritimes (S.G.T.M.) doet dienst als hulpkruiser verduidelijkt Beirens. Op hetzelfde ogenblik geeft de Britse regering haar marine de opdracht het Belgische goud dat zich volgens haar in Frankrijk bevindt, in veiligheid te brengen. Het goud bevindt zich dan niet meer in Frankrijk maar is onderweg naar Dakar. Op zee voegt het schip Victor Schoelcher zich, samen met veertien oorlogsschepen en 35 kleinere vaartuigen, bij de rest van de Franse goudvloot die uit Brest was afgevaren met 736 ton van het edele metaal aan boord. Dan pas raakt bekend dat de bestemming Casablanca zal zijn vervolgt de auteur. De goudvloot wordt vanaf Lorient begeleid door de Franse Vijfde Patrouillegroep onder kapitein de Vaisseau Defforges. Aan deze patrouilleurs waren net ook een aantal Belgische vaartuigen toegevoegd, die vanuit Engeland waren overgestuurd vervolledigt Beirens. Op 13 juni 1940 was de Oostendse Loodsboot 4 (A4) door de Belgische Ambassade in Londen en de Royal Naval College in Dartmouth naar Frankrijk gedirigeerd. Samen met de Loodsboot A5 en de vissersvaartuigen Z 8 Theo Nathalie van reder J. Vantorre, O 317 Maurice-Roger en Z 25 De Ruyter van Jan en Pieter Demeester
50

In het boek In Europa van Geert Mak, pp. 613-623.

258

(Zillemaker) ging het richting Lorient. Het flottielje was ook vergezeld van de Belgische schepen Reddingsboot 1 en 2, Loodsboot MBL16, en de sleepboten Baron De Maere en Graaf Visart. Bij het wegvaren uit Lorient loopt het grote Franse vissersvaartuig La Tanche uit Fcamp op een zeemijn. Er waren 230 mensen aan boord. Slechts twaalf overlevenden worden teruggevonden. Vervolgens wordt door de goudvloot opgestoomd naar Le Verdon, bij de monding van de Gironde, waar nog andere Belgische vaartuigen bij het begeleidingskonvooi werden aangesloten. Wegens gebrek aan kolen, voedsel en water en de slechte toestand van de schepen in het algemeen, kwamen de Z8 en twee andere Vlaamse vissersvaartuigen uiteindelijk in Portugallette bij Bilbao terecht. Daar werden ze voor de rest van de oorlog genterneerd door de Spaanse autoriteiten. Gutt Minister Gutt had ondertussen aan zijn Franse ambtsgenoot laten weten dat de Belgische regering zo snel mogelijk al haar goudreserves wilde concentreren in New York. Deze uitspraak gebeurde trouwens zonder overleg met de Amerikanen, die op dat moment nog strikte neutraliteit in acht namen. Maar op zaterdag 22 juni werd in Compigne reeds de Frans-Duitse wapenstilstand getekend en kreeg de collaborerende regering van de oerconservatieve maarschalk Philippe Ptain in Vichy-Frankrijk de macht in handen. Op zondag 23 juni ontvangt de goudvloot dan ook het bevel om door te zetten naar Dakar, inmiddels een kolonie van Vichy vervolgt Beirens. Britse oorlogsbodems moeten als vijandelijk beschouwd worden. Voor de Belgische schepen in het konvooi was dit bevel eigenlijk in strijd met een nieuw order van de regering benadrukt de auteur. In de avond van 22 juni werden namelijk alle Belgische ambassades en consulaten telegrafisch verwittigd dat alle Belgische schepen zo snel mogelijk een Britse of Gemenebesthaven moesten aandoen. Het Ministry of Shipping in Londen was namelijk bereid alle Belgische schepen op timecharter-basis te huren. Daarbij aanvaardden de Britten het volledig risico van de scheepsverliezen door oorlogsgeweld. Dat was een meevaller voor onze vloot gezien deze niet langer verzekerd was. Op 17 juni had de Britse regering namelijk alle verzekeringspolissen voor schepen behorende tot landen onder controle van de vijand, als vervallen en waardeloos verklaard. De goudvloot bereikt zonder veel hinder de haven van Dakar op 28 juni 1940. Dagen lang zal gezocht worden naar een geschikte opslagplaats voor de goudvoorraad. De Britse aanval op Vichy-Franse oorlogsbodems in de haven van Mers el-Kebir van 3 juli wijzigt de situatie opnieuw. We komen verder op deze gebeurtenis terug. De nieuwe Franse machthebbers willen koste wat het kost vermijden dat het edele metaal in handen van de Britten zou vallen. Een dag na de aanval in Algerije wordt in Dakar het goud gelost en uiteindelijk stockeert men het zo ver mogelijk van de kust in een versterkte woning in het godvergeten spoorwegstadje Kayes dichtbij het drielandenpunt van het huidige Mali, Senegal en Mauretani vervolgt Beirens. Een dertigtal Franse militairen krijgen de opdracht het goud te bewaken. Leopold en het goud

259

Ook Leopold is genteresseerd in de goudvoorraad. Volgens auteurs Velaers en Van Goethem is hij bang dat edele metaal in verkeerde handen zou terechtkomen. Hij wil het goud terugbrengen naar Belgi. Het lijkt erop dat Leopold meer vertrouwen stelde in de Duitsers schrijven de auteurs scherp. Ook Leopold wist niet dat het goud zich dan al aan boord van een Frans schip bevond. France Truffaut, historica en dochter van politicus Georges Truffaut, vraagt zich in Sauver lor belge af waarom Leopold dat goud eigenlijk wilde repatriren. Wilde hij zich persoonlijk verrijken of was het de bedoeling het goud te deponeren bij de Reichsbank? Beide opties zijn onaantrekkelijk. Inmiddels was de door de gebeurtenissen zeer aangeslagen Belgische regering de goudzending zo goed als uit het oog verloren, ook al omdat de Belgische vissersvaartuigen volgens auteur Beirens niet tot de eindbestemming hadden kunnen doorvaren. Met steun van de Britten slaagt de Belgische kapitein Georges Truffaut er op eigen initiatief in om documenten betreffende het goud en de uiteindelijke reisweg in handen te krijgen vervolgt de auteur. Ook de Duitsers waren op de hoogte van de kostbare zending. Berlijn eist dan ook al snel het Belgische goud op. Tijdens een ontmoeting met Hitler te Montoire op 24 oktober 1940 plooit Ptain, in het kader van de Frans-Duitse vriendschap. Tussen november 1940 en 26 mei 1942 zullen, met behulp van Pierre Laval, regelmatig delen van de Belgische goudvoorraad uit Kayes naar Marseille gebracht worden en vervolgens naar de rijkshoofdstad. In totaal gaat het om 4.944 kisten met goudstaven verduidelijkt de auteur. De Pruisische Munt smelt het goud snel om en voorziet het van valse stempel. Een deel wordt vervolgens aan Zwitserland verkocht besluit Beirens. De goudwasmachine Volgens auteur Jean Ziegler kan niet genoeg nadruk gelegd worden op de perfide rol die Zwitserland speelt in de financiering van de Duitse oorlogsmachine. Ziegler noemt het de goudwasmachine. Deze werkt als volgt. Geen van de landen waar Hitler en zijn vertegenwoordigers de strategisch belangrijke grondstoffen inkopen, wil de Rijksmark als betaalmiddel accepteren. Betaling dient te geschieden in goud of in deugdelijke deviezen, bij voorkeur Zwitserse franken. Ook dat land (Zwitserland) wil voor zijn wapens, optische instrumenten en andere industrile producten geen Rijksmarken accepteren maar alleen goud of deviezen benadrukt de auteur. Aan het begin van de oorlog beschikt Duitsland, de Duitse Rijksbank meer bepaald, over een depositorekening bij de Zwitserse Nationale Bank. Juridisch gezien valt deze onder de Bank voor het Internationale Betalingsverkeer in Basel. De eerste Duitse goudzendingen naar deze rekening begonnen op 14 januari 1940. Hitler was Polen binnengevallen en zijn rooftochten in het oosten wierpen hun eerste vruchten af. De geroofde goudstaven worden per trein en over de weg naar Zwitserland vervoerd. Ondergronds wordt het goud geteld, geclassificeerd en geregistreerd. Een deel van dat goud wordt geruild voor Zwitserse franken. Met deze Zwitserse franken kunnen de vertegenwoordigers van de nazis inkopen doen op de wereldmarkt. Deze munt is de enige die de hele oorlog lang verhandelbaar blijft.

260

De goudwasmachine in Bern functioneert buitengewoon professioneel besluit Ziegler. De goudwassers wisten perfect waar het goud vandaan kwam. Desondanks zijn ze er vrijwel altijd in geslaagd de mythe van de neutrale bankier in stand te houden. Leopold populair De eerste maanden na de capitulatie geniet Leopold, in tegenstelling tot de gevluchte ministers, een zeer grote populariteit bij de Belgen. Vooral bij de gemobiliseerde soldaten die vonden dat ze, als gevolg van de capitulatie, aan hem hun leven hadden te danken. Dat de koning niet op de vlucht geslagen was, droeg in eerste instantie bij tot het positieve oordeel. De bevolking is de koning dankbaar dat hij met de capitulatie een nutteloos bloedbad voorkwam. Tekening hier De voorzitter van de BWP, Hendrik De Man, die zijn enthousiasme voor de nazis nooit onder stoelen of banken heeft gestoken, noemt de bezetting een bevrijding van de werkers en ontbindt de BWP eind juni 1940. Vele reformistische vakbondsleiders beseffen dat ze afstand van de BWP-voorzitter moeten nemen en vluchten via Frankrijk naar de regering in Londen noteert auteur Haesendonck. De arbeiders worden aan de fascisten overgelaten, de vakbond bestaat niet meer. De Man probeert een collaboratievakbond op te richten: de Unie van Hand- en Geestesarbeiders. Nergens heeft die enige betekenis gekregen. Eind juni richt De Man een schrijven aan alle partijleden. De oorlog betekent de ineenstorting van het parlementair stelsel en van de kapitalistische plutocratie van de zogenaamde democratien zo schrijft hij. Voor de arbeidende klasse en voor het socialisme is deze ineenstorting van een vermolmde wereld verre van een ramp, maar eerder een verlossing, aldus nog De Man. Hij bezweert de socialisten de bezetter niet te weerstaan, maar het feit der overwinning te aanvaarden en er lering uit te trekken. De nieuwe sociale orde zal voortvloeien uit een stelsel, waarin het gezag van de staat sterk genoeg zal zijn om de voorrechten van de bezittende klassen af te schaffen. In dit stelsel zal de werkloosheid vervangen worden door de verplichting voor iedereen om te gaan werken. (eigen cursivering) Flamenpolitik Vanaf juli 1940 kondigt Hitler de vrijlating aan van de Vlaamse krijgsgevangenen, een beslissing die kadert in het plan om een nieuwe Flamenpolitik te ontwikkelen. Een belangrijk punt in de nazistrategie is dat er niet meer gesproken mag worden over Belgen, er zijn enkel nog Walen en Vlamingen. Enkele Vlamingen zullen volgens onderzoeker De Smet van het Koninklijk Legermuseum dit aanbod afwijzen. Veel soldaten zullen in de loop van de oorlog om medische redenen naar huis kunnen terugkeren. Zon 60.000 Belgische krijgsgevangenen herwinnen hun vrijheid in 1945. Bijna 1.680 manschappen overlijden tijdens hun gevangenschap.

261

Belgi gaat iets minder dan twee maanden na de Duitse inval de zogeheten wondere zomer van 1940 in. De Duitse overwinning is volgens auteur Mazower door de Belgen met voelbare opluchting begroet. De woede richt zich tegen de regering en het parlement. Brussel is in de greep van oprechte anti-parlementaire woede noteert de auteur. Driekwart van de Belgen, beweren historici unisono, is ervan overtuigd dat Duitsland de oorlog zal winnen noteert Huybrechts. De Duitse soldaten hebben het Belgische en Franse leger gekleineerd en gedragen zich, in tegenstelling tot de Eerste Wereldoorlog, joviaal, gedisciplineerd en hulpvaardig. De prinsen Boudewijn, Albert en Josphine zullen begin augustus 1940 terug naar Belgi keren. Ze hebben bijna drie maanden in het buitenland (Frankrijk en Spanje) verbleven. Merkwaardig genoeg bestaat er geen overeenstemming over de manier waarop ze terug naar belgi zijn gekomen. Volgens auteur Koninckx verloopt de terugreis per auto onder begeleiding van de Duitser Werner Kiewitz. Persberichten uit die periode wijzen op een ander vervoermiddel. Volgens deze artikels heeft veldmaarschalk Gring een speciaal vliegtuig ter beschikking gesteld om de prinsen naar ons land over te brengen51. Stilaan begint de twijfel in Belgi te knagen. De wondere zomer van 1940 duurt maar tot november. Vanuit Laken kwam taal noch teken, de koning kon het volk niet beschermen tegen het steeds harder wordende bezettingsregime en deed daar kennelijk ook geen zichtbare inspanning voor vervolgt Reynebeau. Sommigen begrepen dat het voor een krijgsgevangene die de koning volgens hen was, niet evident was om in te grijpen. De Australische krant The Sydney Morning Herald stelt op dat ogenblik de onvermijdelijke vraag wat de relatie is tussen Leopold en de Duitse bezetter. In het stuk Belgium and the New Order van 20 augustus 1940 wordt gesteld dat Leopold d sleutel is tot de Belgische situatie. De toekomst zou eenvoudig zijn indien Leopold zou aanvaarden om een regering te aanvaarden onder Duitse richtlijnen. De krant benadrukt dat dit tot dusver niet gebeurd is. Operatie Catapult Begin juli vindt een belangrijke gebeurtenis plaats. Op 3 juli 1940 wordt de aanval op Mers-el-Kbir uitgevoerd. Deze zeeslag is een onderdeel van Operatie Catapult en staat ook bekend als de Slag om Mers-el-Kbir aan de kust van Algerije. Een eenheid van de Britse Royal Navy vernietigt een deel van de Franse vloot waarbij 1297 mannen omkomen. Frankrijk en Groot-Brittanni zijn op dat moment niet in oorlog maar Frankrijk had een wapenstilstand getekend met Duitsland. Groot-Brittanni was bang dat als gevolg van de Duits-Franse wapenstilstand de Franse marine zich bij de Duitse Kriegsmarine zou aansluiten. Hoewel de Franse admiraal Franois Darlan Winston Churchill verzekerd had dat de vloot niet in Duitse handen zou vallen, handelden de Britten in de veronderstelling dat de beloftes van Darlan onvoldoende waren. De aanval toont de wereld en vooral de Verenigde Staten dat Groot-Brittanni de oorlog tegen Duitsland wil voorzetten. Na de wapenstilstandsovereenkomst tussen Frankrijk en Nazi-Duitsland in 1940 was Groot-Brittanni bezorgd dat de Franse vloot door de Duitsers zou worden
51

Zie bijvoorbeeld het bericht in de Australische krant The Mercury van 3 augustuis 1940 dat zich baseert op een officieel bericht van Duitsland.

262

overgenomen. Een grotere Duitse vloot betekende dat de machtsbalans op zee in Duits voordeel zou uitvallen. Dit zou de aanvoer van grondstoffen voor Groot-Brittanni van over de Atlantische Oceaan en de kolonin in gevaar brengen. De Britse regering vreesde dat de Duitsers de controle over de schepen zouden overnemen, ondanks artikel 8, paragraaf 2 van de Wapenstilstand, waarbij de Duitse regering verklaarde ernstig en plechtig dat ze niet van plan waren dat ze eisen opstelden tegenover de Franse vloot tijdens de vredesonderhandelingen en soortgelijke termen in de wapenstilstand met Itali. Bovendien verzekerde admiraal Darlan persoonlijk aan Winston Churchill tegen zulk mogelijke mogelijkheid. Winston Churchill eiste dat de Franse marine (Marine Nationale) ofwel de krachten met de Britse Royal Navy zou bundelen of op een bepaalde manier geneutraliseerd zou moeten worden, om te voorkomen dat de schepen in Duitse en Italiaanse handen zou vallen. De Franse vloot was zeer verspreid. Bepaalde schepen lagen in havens in Frankrijk, andere waren ontsnapt van Frankrijk naar Britse havens, vooral naar havens in GrootBrittanni en Alexandri in Egypte. Surcouf Operatie Catapult moest resulteren in de Britse controle over de Franse schepen, of als dat niet mogelijk was, hun vernietiging. Tijdens de eerste fase ging men in de nacht van 3 juli 1940 simpelweg aan boord van schepen in de Britse havens Plymouth en Portsmouth. Op de toen grootste onderzeer in de wereld, de Surcouf, die in juni 1940 zijn toevlucht had gezocht in Portsmouth, verzette de bemanning zich hevig. Twee Britse officieren en een Franse matroos werden gedood. Andere schepen waren de twee verouderde slagschepen Paris en Courbet, de torpedojagers Triomphant en Lopard, acht torpedoboten, vijf onderzeers en een aantal kleinere schepen. Vele inclusief de Surcouf zouden worden gebruikt door de Vrije Fransen. Sommige zeelieden sloten zich aan bij de Vrije Fransen terwijl andere gerepatrieerd werden naar Frankrijk. De aanval op de Franse schepen in de havens zorgde voor woede bij de Fransen tegenover hun bondgenoot en zorgde voor spanningen tussen Churchill en generaal Charles de Gaulle. De meest krachtige concentratie van Franse oorlogsschepen in die tijd was het squadron dat zich in de haven van Mers-el-Kbir in Algerije bevond. Dit bestond uit de oude slagschepen Provence en Bretagne, de moderne slagschepen (of slagkruisers) Dunkerque en Strasbourg, de watervliegtuigtender Commandant Teste en zes torpedojagers onder bevel van admiraal Marcel-Bruno Gensoul. Aan de Britse admiraal James Somerville, commandant van Force H gestationeerd in Gibraltar, werd bevolen dat hij aan de Fransen een ultimatum moest afleveren. Er werden drie voorstellen gedaan: Aansluiten bij de Britse marine om samen de strijd tegen Duitsland voort te zetten. Met een afgeslankte bemanning onder controle van de Britten naar een Britse haven varen. De afgeslankte bemanning zou worden gerepatrieerd. Als alternatief, wanneer de Fransen de bindende afspraken tot wapenstilstand met Duitsland niet wilden overtreden, moesten ze met de Britten met afgeslankte bemanning naar enkele Franse havens in West-Indi bijvoorbeeld Martinique, waar ze tot Britse tevredenheid konden worden gedemilitariseerd, of ze konden worden toevertrouwd aan de

263

Verenigde Staten waar de bemanning gerepatrieerd zou wordenze en de schepen veilig zouden blijven tot het einde van de oorlog. Als de voorstellen werden verworpen moesten de schepen binnen zes uur tot zinken worden gebracht. Dat was de laatste optie. Somerville afwezig Somerville was zelf niet persoonlijk aanwezig bij de uitreiking van het ultimatum. In plaats daarvan viel deze plicht de beurt aan de Franssprekende kapitein Cdric Holland, bevelhebber van het vliegkampschip HMS Ark Royal. Admiraal Gensoul was beledigd dat de onderhandelingen niet werden gevoerd door een hogere officier en stuurde zijn eigen luitenant, Bernard Dufay. Dat leidde tot vertraging en verwarring. Aangezien de onderhandelingen aansleepten, werd het duidelijk dat geen van de partijen elkaar veel ruimte wilde geven. De Franse minister van Marine, Franois Darlan ontving nooit de volledige tekst van het Britse ultimatum van admiraal Gensoul. Dat was nochtans belangrijk met betrekking tot de mogelijkheid van de verwijdering van de vloot naar Amerikaanse wateren. Die optie maakte deel uit van orders die uitgegeven waren door Gensoul. Voor de onderhandelingen formeel werden beindigd stegen de Britse Fairey Swordfish, ondersteund door verouderde Blackburn Skua vliegtuigen op van de HMS Ark Royal, om magnetische mijnen in de zee laten vallen precies op de route van de Franse schepen richting zee. Deze eenheid werd onderschept door Franse Curtiss H-75 gevechtsvliegtuigen. Dankzij de escorterende Skuas ging geen van de Swordfish vliegtuigen verloren, maar een van de Skuas werd neergeschoten door de Franse jagers en crashte in de zee waarbij de bemanning omkwam. Dit waren de enige Britse doden van het conflict. Een korte tijd later opende de Britse marine op aanwijzingen van Churchill het vuur op hun voormalige bondgenoot. De Britse macht bestond uit de slagkruiser HMS Hood, de slagschepen HMS Valiant en HMS Resolution en het vliegdekschip HMS Ark Royal, inclusief een escorte van kruisers en torpedojagers. Ondanks de geschatte gelijkwaardigheid van de vloten hadden de Britten een aantal doorslaggevende voordelen. De Franse vloot lag voor anker in een nauwe haven en ondanks de ondubbelzinnige eisen van het ultimatum verwachtte men geen aanval en men was er niet op voorbereid. De hoofdbewapening van zowel de Dunkerque als de Strasbourg was gegroepeerd op hun boeg en kon niet onmiddellijk worden gebruikt. De Britse schepen hadden 381-mm kanonnen en vuurden zwaardere salvos dan de Fransen. Britten openen vuur De Britten openden het vuur op 3 juli 1940 om 16:56 uur. De Fransen reageerden ineffectief. Het derde salvo van de Britten raakte eerst de Bretagne, waardoor het explodeerde. De Bretagne zonk om 17:09 uur met 977 mannen aan boord. Na dertig salvos stopten de Fransen met schieten. Ondertussen verlegden de Britten hun koers om te voorkomen dat de Franse kustbatterijen konden vuren. De

264

Provence, Dunkerque en de torpedojager Magador werden door hun eigen bemanning beschadigd en waren vastgelopen. De Strasbourg wist samen met vier torpedojagers uit de belegerde haven te ontsnappen. Toen deze vijf schepen open zee bereikten kwamen ze onder vuur te liggen van Swordfish bommenwerpers van de Ark Royal. Twee vliegtuigen gingen hierbij verloren, hun bemanning werd gered door de torpedojager HMS Wrestler. Het bombardement had weinig effect. De Britse kruisers Arethusa en Enterprise meldden dat ze een Franse torpedojager in beslag hadden genomen. Om 20:20 blies Somerville de achtervolging af, omdat hij wist dat zijn schepen slecht waren uitgerust voor een nachtelijke achtervolging. Na een andere aanval van Swordish om 20:55 uur te hebben afgeweerd, bereikte de Strasbourg op 4 juli 1940 de Franse havenstad Toulon. Op 4 juli wist de Britse onderzeer HMS Pandora de Franse kanonneerboot Rigault de Genouilly die uit Oran kwam tot zinken te brengen. In die nacht voerden Franse bommenwerpers een vergeldingsactie uit tegen de Britse vloot in Gibraltar, zonder groot effect. Omdat de Britten geloofden dat de beschadigingen aan de Dunkerque en Provence niet ernstig waren voerden Britse Fairey Swordfish vliegtuigen in de morgen van 6 juli vanaf de Ark Royal een aanval uit op Mers-el-Kbir. Een torpedo raakte de patrouilleboot Terre-Neuve die afgemeerd was naast de Dunkerque. Terre-Neuve zonk snel en zijn lading dieptebommen veroorzaakte een grote explosie, waardoor de Dunkerque zwaar beschadigd raakte In Mers-el-Kebir kwamen uiteindelijk 1297 Franse zeelieden om en raakten er 350 gewond. De relaties tussen Groot-Brittanni en Frankrijk raakten voor lange tijd beschadigd en het leverde de Duitsers dankbaar propagandamateriaal op. Als vergelding werden duizenden vrouwen en kinderen uit Gibraltar die naar Frans Marokko waren gevacueerd, met geweld verdreven en gedwongen op overvolle en vieze transportschepen te stappen met achterlating van bijna al hun bezittingen. De Franse schepen in Alexandri onder bevel van admiraal Ren-Emile Godfroy, waaronder het oude slagschip Lorraine en vier kruisers, werden op 3 juli door de Britten omsingeld. Dezelfde eisen als in Mers-el-Kbir werden voorgelegd. Na de onderhandelingen die geleid werden door de Britse admiraal Andrew Cunningham ging de Franse admiraal op 7 juli akkoord om zijn schepen te ontmantelen en tot aan het einde van de oorlog in de haven te blijven. Ze bleven daar tot dat ze in 1943 bij de geallieerden aansloten. De laatste fase van Operatie Catapult was een luchtaanval op 8 juli vanaf het vliegkampschip HMS Hermes tegen het moderne Franse slagschip Richelieu die voor anker lag in Dakar. Een torpedo raakte doel en beschadigde het schip.De Dunkerque, Provence en Mogador werden gerepareerd en voeren terug naar Toulon. Op 27 november 1942 zullen de Duitsers als deel van Operatie Anton de Franse vloot in Toulon proberen in te nemen. Dit resulteert in het tot zinken brengen van de Franse vloot in Toulon. Battle of Britain barst los

265

In de zomer van 1940 breekt Hitler zijn hoofd over hoe hij Groot-Brittanni op de knien kan krijgen. Een aanval vanop zee wordt hem afgeraden. De enige optie is een luchtbombardement. Medio augustus 1940 barst de Battle of Britain los. De Duitse luchtmacht zet meer dan duizend bommenwerpers en jachtvliegtuigen in voor hevige aanvallen op Engeland. Het Britse gevechtscommando slaat hard terug en breekt zelfs een record: maar liefst 144 vijandelijke toestellen worden vernietigd, het grootste aantal op n dag sinds het uitbreken van de oorlog. Honderddertig door Britse jachtvliegers, elf door luchtdoelgeschut, twee door de infanterie en n door een Lewiskanon bij een zoeklichtpost. Van de vroege ochtend tot de avond strijden Spitfires, Hurricanes, en luchtdoelgeschut en andere grondverdedigingswapens om de massale aanvallen over een front van 500 mijl, van Plymouth tot de Tyne, te keren. De verliezen bij de RAF-jagers zijn relatief beperkt. Uit de berichten blijkt dat er tot dusver slechts 27 jachtvliegtuigen verloren gingen. Honderden vliegtuigen zijn betrokken bij een serie luchtgevechten boven de Kanaalkust, het grootste daarvan boven Portsmouth. De Duitsers hebben het duidelijk gemunt op het Engelse marinegebied. De Britse jagers weten hen daarbuiten te houden. De Duitsers passen hun gebruikelijke tactiek toe om met de zon in de rug aan te vallen. De Junkers, door jagers beschermd, komen in golven aan. Het vakmanschap waarmee vele toestellen gehanteerd worden, duidt er op dat de Duitsers nu meer ervaren piloten inzetten dan tijdens sommige eerdere aanvallen. Niettemin verloopt de slag om Engeland ongunstig voor Goerings Luftwaffe. Ook na nachtelijke bombardementen op Londen zal de Britse weerstand ongebroken blijven. Churchill staat er symbool voor. De RAF zal zelfs in staat zijn op 25 augustus Berlijn aan te vallen. De Slag om Engeland is voorlopig voor Duitsland verloren. Inskip Om de Battle of Britain goed te begrijpen moeten we teruggaan naar het jaar 1936. In dat jaar wordt Sir Thomas Inskip aangesteld als minister voor de Cordinatie van de Defensie. Inskip zag in dat het Verenigd Koninkrijk de bommenwerperwedloop tegen Duitsland aan het verliezen was. Hij besefte dat de militaire theorie Een bommenwerper komt er altijd door, niet noodzakelijk hoefde te kloppen als hij een goed wapen hiertegen vond. De strategie van onafhankelijke bombardementen was met succes toegepast door de Duitsers in de Spaanse Burgeroorlog, door de Japanners in China en door de Italianen in Abessini. Inskip wilde de taak van de RAF (Royal Air Force) beperken: alleen verhinderen dat de Duitsers een beslissende klap uitdeelden en standhouden tot er hulp van bondgenoten opdaagde of een blokkade de vijand zou afmatten. De minister had daarvoor enkele aanwinsten: de nieuwe jagers, vooral de Spitfire en de ontwikkeling van de radar. Het argument dat deze optie minder duur zou zijn dan het bouwen van bommenwerpers gaf de doorslag toen het kabinet in 1937 goedkeuring aan zijn voorstellen gaf. Een tweede sleutelfiguur voor de Britten was de benoeming van Sir Hugh Dowding tot chef van Fighter Command (chef van de jachtvliegtuigen). Hij bekeek de jagersstrategie

266

op een rationele manier en zag het vernietigen van de Duitse bommenwerpers als zijn enige taak. Daarnaast was de benoeming van Lord Beaverbrook tot Minister van Vliegtuigproductie voor zijn land van enorm belang. Hij had maar n taak: zo vlug en zo veel mogelijk vliegtuigen produceren. Dankzij hem zal de Britse luchtmacht op het einde van de Slag meer vliegtuigen hebben dan ervoor. Hij slaagt erin tijdens die periode bijna 500 Hurricanes en Spitfires te produceren. Alleen zal hij het verlies aan ervaren piloten niet altijd kunnen compenseren. Nochtans is Groot-Brittanni hier in het voordeel. Piloten die zich kunnen redden uit neergeschoten vliegtuigen, kunnen immers opnieuw ingezet worden. Hitler misrekent zich Hitler ging er van uit dat de Britten vrede zouden sluiten als Frankrijk verslagen was. In zijn Weisung (aanbeveling) 16 schreef hij trouwens: Omdat Engeland, ondanks zijn hopeloze militaire positie, geen tekenen toont dat het een compromis wil sluiten, heb ik besloten om een landing in Engeland voor te bereiden en, zo nodig, uit te voeren. Mussolini's schoonzoon, graaf Ciano schreef het volgende in zijn dagboek: Hitler is de gokker die zijn grote slag heeft geslagen en van de tafel zou willen opstaan om niets meer te riskeren. Frankrijk capituleerde op 22 juni 1940. Na een maand te hebben gewacht dreigde Hitler op 19 juli toch met een aanval op het Verenigd Koninkrijk indien het niet onmiddellijk de wapens neerlegde. Lord Halifax, Minister van Buitenlandse Zaken in de regering geleid door Winston Churchill, die eerder geneigd was vrede te sluiten, moest onder druk van zijn chef en het parlement, Hitlers voorstel tot overgave afwijzen en zo werd Duitsland verplicht zijn dreigementen kracht bij te zetten. Op 21 juli viel de principile beslissing het Verenigd Koninkrijk binnen te vallen (Operatie Zeeleeuw). De Duitse legerleiding wilde dezelfde tactiek toepassen als bij de oversteek van de Maas, alleen zouden de verhouding van de ingezette middelen en de moeilijkheden helemaal anders zijn. Generaal Jodl zei het zo: In vorm gelijk aan het oversteken van een rivier over een breed front. De Duitsers zouden opnieuw gebruikmaken van Stuka's in plaats van artillerie, maar hiervoor was overwicht in de lucht vereist. Erich Raeder, Duits groot-admiraal, bevelhebber van de vloot, geloofde niet in een invasie vooraleer de Britten zich hadden overgegeven. Hij toonde respect voor de kracht van de Royal Navy. Men beschikte niet over landingsvaartuigen voor materieel en manschappen. Er werden wel wat voorbereidingen getroffen zoals het verzamelen van binnenschepen en kustvaarders maar dit was meer bedoeld om Raeders ongeloof in de operatie te verdoezelen. De Marine stelde een plan voor om vlak bij Dover een bruggenhoofd te slaan. De route zou men via mijnenvelden en onderzeeboten beschermen. Ze stelden dat er tien dagen nodig zouden zijn om de eerste aanvalsmacht aan land te zetten. Dit wekte grote weerstand op bij de legerleiding. Zij wilde bij de eerste aanvalsgolf 260.000 man, 30.000 voertuigen en 60.000 paarden laten overbrengen en beschouwde de middelen die de Marine ter beschikking stelde als onvoldoende. Slotsom was dat de Luftwaffe er er dan ook alleen

267

voor stond. Het luchtmachtoffensief, Operatie Adelaar had echter totaal geen binding met Operatie Zeeleeuw. Luftflotte I en II Hermann Gring, chef van de luchtmacht, besefte terdege, gezien de tegenstand die zijn luchtmacht had ondervonden toen ze de evacuatie van de Engelse troepen bij Duinkerken wilde verijdelen, dat dit geen eenvoudige taak was. Hij wilde er wel twee weken voor uittrekken. Om de RAF te vernietigen werden 2600 vliegtuigen verzameld (Luftflotte I en II) waaronder 1200 bommenwerpers en een duizendtal jagers. Men plande ook aanvallen op havens en schepen om zo de Britse natie te wurgen die geheel afhankelijk was van handel over zee. De bedoeling was simpelweg met grote aantallen bommenwerpers de Britten tot overgave te bombarderen. Hulp van land- en zeestrijdkrachten zou hierbij niet nodig zijn. Er werd niet gedacht aan het droppen van para-troepen op strategisch belangrijke doelen alhoewel de Britten dat wel verwachtten. De meest gebruikte types bommenwerpers waren: Dornier Do 17Z, Dornier Do 215 ( een variant van de Dornier Do 17Z), Dornier Do 217, Heinkel He 111, Junkers Ju 88, Stuka (populaire naam voor de Junkers Ju 87). De meest gebruikte types jagers waren: Messerschmitt Bf 110 en Messerschmitt Bf 109. De Slag om Engeland begon op 10 juli 1940 en zal tot 30 oktober 1940 duren. De campagne vertoont volgens militaire specialisten veel improvisatie van Duitse kant en kan worden opgedeeld in vijf fasen: Van 10 juli tot 12 augustus 1940 vindt beginfase plaats: De Slag om Het Kanaal. Deze slag (Duits: 'Kanalkampf') bestond voornamelijk uit gevechten tussen jagers van beide kanten. Ook aanvallen van Duitse Stuka bommenwerpers op konvooien in het kanaal kwamen voor. Deze gevechten waren voor de Duitse luchtmacht een goede manier om de sterkte van de RAF te testen en om hun piloten de nodige gevechtservaring op te laten doen. De gevechten boven het Kanaal verliepen meestal in het voordeel van de Duitsers, aangezien hun bommenwerpers werden gescorteerd door grote groepen jagers, die de RAF numeriek overvleugelden. De noodzaak om alle konvooien in het kanaal te begeleiden zorgde voor een grote last voor de RAF en uiteindelijk werden deze konvooien dan ook afgelast. Operatie Adelaar (Duits: Adlertag) start op 13 augustus en duurt tot 18 augustus 1940. Duitse bommenwerpers maken in die korte periode 485 vluchten, jagers meer dan 1000 vluchten bij aanvallen op de havensteden Plymouth en Southampton en op vliegvelden in Hampshire en Kent. De Luftwaffe verliest daarbij in eerste instantie 45 vliegtuigen, de RAF 13. Twee dagen later doen de Duitsers een poging om de bases van de jachtvliegtuigen onbruikbaar te maken via een aanvalsmacht die bestaat uit 1266 jagers en 520 bommenwerpers. Ze herhalen dat op de 16de en de 18de. De RAF reageert met kracht en haalt in totaal 162 vliegtuigen neer. Vanaf 24 augustus bombarderen Duitse vliegtuigen de Britse vliegvelden. Die derde operatie duurt tot 6 september 1940. Gring beslist plotseling, na een reeks aanvallen van de RAF op Berlijn, dat Londen het hoofddoel van de Duitse aanval moet zijn. Op die

268

manier hoopt hij het moreel van het Britse volk te breken. Tijdens deze fase zal de RAF 290 vliegtuigen verliezen. Van de Luftwaffe worden 380 vliegtuigen vernietigd. De Slag om Londen zal van 7 september tot 30 september 1940 plaatsvinden. Op 7 september vertrekken 372 Duitse bommenwerpers, gescorteerd door 642 jachtvliegtuigen om de stad aan te vallen. Deze aanval is militair gezien een groot Duits succes, vooral omdat het havengebied zwaar wordt beschadigd. De Britten hadden hun vliegtuigen over een groot aantal vliegvelden verdeeld om deze te beschermen. Als de Luftwaffe een paar dagen later een nieuwe aanval op Londen lanceert, zal hen dat dat 28 toestellen kosten. Later zal zonder veel bewijstkracht geopperd worden dat de aanval op Berlijn een zet van Winston Churchill was om de aandacht van de Duitsers naar Londen te verleggen en hij de Londenaren opofferde om Fighter Command te doen overleven. In ieder geval verschaft de gewijzigde Duitse tactiek de RAF een broodnodige adempauze die haar toelaat haar vliegvelden opnieuw volledig operationeel te maken. Laatse fase van de Battle of Britain Intussen is de Duitse luchtmacht tot het besef gekomen dat, als ze haar eigen verliezen aan bommenwerpers wil terugdringen, het Britse Fighter Command uitgeschakeld moet worden. De bommenwerpers zijn immers niet in staat aanvallen van jagers af te slaan. Een andere optie is de bommenwerpers via langeafstandsjagers, zoals de tweemotorige Messerschmitt Bf 110, tot boven hun doel te begeleiden. Al snel blijkt dat deze niet opgewassen zijn tegen de Britse Spitfires en Hurricanes. De Duitsers moeten teruggrijpen naar de Messerschmitt Bf 109 die met een actieradius van 125 mijl, vooraleer hij later over een extra brandstoftank zal beschikken, vanuit Calais dekking kan geven tot Londen. In de praktijk komt dit neer op circa 20 minuten nuttige gevechtstijd boven Engeland. Voor de Duitse jachtvliegers betekent dit een ernstige handicap. Verder in Engeland is de bommenwerperbemanning op zichzelf aangewezen. Dowding speelt daar handig op in door zijn squadrons terug te trekken naar vliegvelden die buiten het bereik liggen van de dekking door de Bf 109. Op 15 september lanceert de Luftwaffe een grootscheepse aanval op Londen. Ze verliezen 60 vliegtuigen. Begin oktober start de eindfase van de Battle. Tot eind oktober worden er door de Duitsers enkel nog acties op kleinere schaal uitgevoerd. Duitsland heeft de Battle of Britain verloren, al zien ze dat anders. De Luftwaffe verliest veel vliegtuigen. Een belangrijke reden waarom de Duitse verliezen aan vliegtuigen veel hoger is dan de Britse, is dat de Britten over een nieuw wapen beschikken, de radar. Daardoor zijn de Britten vrij goed op de hoogte van de aanvliegroutes van de Duitse vliegtuigen. Bovendien is er het geografische voordeel, dat de Britten veel dichter bij hun bases vechten en dus meer actieve tijd in de lucht hebben. Omdat zij boven eigen terrein vliegen kunnen Britse vliegers die een noodlanding hadden gemaakt weer aan de strijd deelnemen, terwijl boven Engeland neergeschoten Duitsers krijgsgevangen werden gemaakt. De Slag om Engeland zorgt ervoor dat Groot-Brittanni een factor van belang blijft als oorlogvoerende mogendheid, vooral in ogen van de Verenigde Staten. Vergeten we immers niet dat Groot-Brittanni op dat ogenblik als enige Europese mogendheid overbleef om weerstand te bieden tegen Hitler..

269

In Duitsland wordt het afgelasten van de invasie in Engeland afgedaan als een zaak van minder belang. De aandacht van Hitler en Hermann Gring verplaatst zich in het najaar van 1940 naar de voorgenomen invasie in Rusland. De Duitsers achten de Britten, ook al zijn ze niet overwonnen, niet meer in staat hen veel schade toe te brengen. Zolang de Britten er alleen voorstaan, is dat ook zo. Vanaf dan is alle Britse hoop om het tij te keren op Amerika gevestigd. In feite zal Duitsland er zelf voor zorgen dat de Britten twee machtige bondgenoten zullen krijgen: door het aanvallen van de Sovjet-Unie (juni 1941) en door de oorlogsverklaring aan Amerika na de Japanse aanval op Pearl Harbor (december 1941). Perifere strategie In september 1940 is de Battle of Britain de facto uitgelopen op een Duitse nederlaag. Bovendien beschikken de Duitsers over onvoldoende landingsvaartuigen om GrootBrittanni aan te vallen. Een vredesaanbod van Hitler was al eerder door de Britten verworpen. Er dreigt een patstelling te ontstaan. De verhoudingen van Duitsland met de Verenigde Staten raken meer en meer verstoord. Het land geeft de Britten verkapte steun met de Lend-Lease Act. De kans op een Amerikaanse interventie is op dat ogenblik geenszins denkbeeldig. Een frontale aanval van Duitsland op Groot-Brittanni zou waanzin zijn zolang de Britten de zee en lucht beheersen. Een invasie zou dan zelfmoord zijn en zelfs Hitler zag dit in. Daardoor ontstaat het door Raeder voorgedragen plan om Engeland te verzwakken door het zijn imperium af te nemen. De strategie zou beginnen met Operatie Felix-Isabella. Dit zou een inname van Gibraltar behelzen met Spaanse steun. Hierdoor zouden de Britten geen directe toegang meer hebben tot de Middellandse Zee en zou hun levenslijn met India in gevaar komen. Met Italiaanse steun zou Malta ingenomen worden. Een veldtocht vanuit Italiaans Libi tegen Egypte, en een inname van Cyprus is het volgende onderdeel. Een essentieel punt is de Duitse penetratie in het Midden-Oosten. Veel Arabieren staan niet onsympathiek tegenover de As. In Irak kwam het zelfs tot een antiBritse staatsgreep. Mandaatgebieden die door de Britten of Vrije Fransen bezet waren, zouden militair veroverd moeten worden. Onafhankelijke landen als Iran, Turkije en Saoedi-Arabi zouden met beloften en dreigementen worden overgehaald. Wellicht zou men in de verre toekomst in samenwerking met Japan Brits-Indi kunnen aanvallen. Dit plan bood verschillende voordelen. De Britse macht zou hierdoor in naar verhouding minder riskante operaties stukje bij beetje afkalven, Duitsland zou zijn invloedssfeer kunnen uitbreiden, Turkije zou wellicht de zijde van de As kiezen, en Stalin zou zijn eisen matigen aangezien hij meer en meer omsingeld zou raken. Tot een daadwerkelijke uitvoering is het nooit gekomen. Voor Operatie FelixIsabella was immers de medewerking van Spanje nodig. Spanje eiste voor oorlogsdeelname een beloning, te weten Frans-Marokko en Gibraltar. Hitler wilde hier niet aan beginnen, omdat Vichy-Frankrijk in Noord-Afrika een veel te belangrijke bondgenoot was. Besprekingen met zowel Franco als Ptain liepen op niets uit. Daarnaast heeft Hitler nooit echt achter het plan gestaan. Hij wilde de Sovjet-Unie binnenvallen, omdat Japan dan sterker zou staan in het Verre Oosten, waardoor de Verenigde Staten niet meer in het voordeel van Engeland konden interveniren. Bovendien was de verovering van Lebensraum voor het Duitse volk een onderdeel van de nazi270

Weltanschauung, die hooguit tijdelijk opzij was gezet. Reeds in de herfst van 1940 waren al stiekem troepen van Frankrijk naar Polen verplaatst. Kortom, de zogeheten Perifere Strategie werd in de kast gezet en nooit uitgevoerd. Belgische regering-in-ballingschap Hoe is de toestand ondertussen in Belgi? Eind oktober 1940 regelt een ministerieel besluit de samenstelling en de bevoegdheidsverdeling van de in Londen gevormde Belgische regering in ballingschap. Vier ministers, twee katholieken, een socialist en een extraparlementair, maken er deel van uit: premier Hubert Pierlot, Albert de Vleeschauwer, PaulHenri Spaak en Camille Gutt. De Londense regering is het restant van het vooroorlogse kabinet-Pierlot, dat na de Belgische capitulatie naar Frankrijk is gevlucht, teneinde, in tegenstelling tot koning Leopold III, de oorlog tegen Duitsland voort te zetten. Door de loop van de gebeurtenissen was het kabinet echter aan de oorlogskansen gaan twijfelen. De Vleeschauwer kon ten slotte zijn collega's toch overreden de oorlog vanuit Londen voort te zetten. De koning blijft in Belgi. Ondanks zijn eerdere verklaring, zit de vorst niet stil. Zo onderneemt hij verwoede pogingen om Hitler te ontmoeten. De goede relatie van het Italiaanse koningshuis en meer bepaald zijn zus Marie-Jos met de Fhrer speelt in het voordeel van Leopold. Hitler is onder de indruk van Marie-Jos. Hij vindt ze het prototype van de Germaanse arische vrouw. Op 19 november 1940 is het eindelijk zover. Leopold heeft een gesprek onder vier ogen met Hitler in Berghof. Enkel de tolk van Hitler, Paul Schmidt, is aanwezig. De benaming tolk is enigszins misleidend aangezien beiden Duits met elkaar spreken. Vergeten we niet dat de jonge Leopold in het Duits werd opgevoed. Schmidt noteert het gesprek woordelijk in steno. Over de betrouwbaarheid van zijn relaas is sedert het boek van Albert De Jonghe52 geen discussie meer. Het gesprek duurt twee uur en veertig minuten. Belangrijk is dat de ontmoeting er komt op vraag van Leopold. Tijdens het gesprek komen diverse punten aan bod: de onafhankelijke koers van Belgi, het lot van de krijgsgevangenen, de controle over het leger53. Een ander onderwerp is ook de toekomst van de dynastie in ons land. Hitler is tevreden dat Leopold, in tegenstelling tot de koningin van Nederland, in zijn land gebleven is. Koningin Wilhelmina zal volgens de Fhrer zeker niet meer kunnen terugkeren naar Nederland. Leopold daarentegen mag op beide oren slapen. Jacques Davignon verklaart in 1945 zelfs dat de waarborg van de dynastie het eerste punt (van vier) was op een samenvatting die hij kon inzien. Het onderhoud met Hitler en sommige onderdelen ervan zullen Leopold na de Tweede Wereldoorlog door de anti-leopoldisten zwaar aangerekend worden. Na zijn bezoek aan Berchtesgaden op 19 november 1940 vertelt Leopold vertrouweling Hendrik De Man over de Fhrer: Zo iemand wordt maar eens om de duizend jaar geboren. In Berchtesgaden vernam het Belgische gezelschap dat Hitler overwoog om de joden naar Madagascar te deporteren. Leopold lag daar niet eens wakker van.
52 53

Hitler en het politieke lot van Belgi Voor een goede bespreking van het gesprek kan de lezer terecht bij Velaers en Van Goethem.

271

Escortemeisjes voor de koning De herinnering aan de vrolijke zomer van 1940 is op het einde van het jaar helemaal uitgewist. Er volgt in ons land een zeer strenge winter en in 1940-41 wordt in de grote Belgische steden honger geleden. De Duitsers worden stilaan als bezetters ervaren en gehaat noteert Huybrechts. De eerder positieve houding is omgeslagen in afwachtendheid of vijandigheid. Leopold krijgt nog steeds, ondanks zijn stilzwijgen, het voordeel van de twijfel. Na de oorlog zal de linkse krant Le Peuple schrijven dat Gestapo-chef Constantin Canaris, door de Belgische justitie ondervraagd, had toegegeven dat hij het Leopold III, zogezegd een gevangene in zijn eigen paleis in Laken, had mogelijk gemaakt, amoureuze escapades uit te voeren. Daar is nooit een logenstraffing op gekomen benadrukt de Gazet van Antwerpen. Canaris heeft zelf een dossier aangelegd over de amoureuze escapades van de koning. De chef van de SIPO-SD is vooral genteresseerd in de liefdesbrieven die Leopold eind jaren dertig aan mevrouw Rummel schreef. Hij laat zelfs een huiszoeking uitvoeren in het huis in de Wolstraat te Brussel waar het echtpaar Rummel woonde. Om Leopold tijdens de Tweede Wereldoorlog gunstig te stemmen, leveren de nazis de koning (Duitse) prostitues. In 1940 en 1941 wordt de koning regelmatig in het gezelschap van mooie meisjes gespot. De nazis, die zijn seksuele appetijt kennen, hebben zijn beproevende tocht naar Berchtesgaden (in 1940) met aanlokkelijke escortemeisjes verzacht noteert auteur Jan Van den Berghe. De Belgische bevolking is in 1941 niet op de hoogte van deze zaken. Het definitieve keerpunt in de houding van de Belgen ten opzichte van de Leopold zal er komen met de bekendmaking van het huwelijk met Lilian Baels eind 1941. Op dat moment verliest Leopold definitief de troon. Lilian is volgens biograaf Raskin dan ook de vrouw die de koning ten val brengt. Ook Achiel Van Acker ziet het zo. De mensen keken elkaar ongelovig aan. En al lazen ze het bericht in de pers en kregen ze het te horen van op de preekstoel, toch twijfelden ze of het wel waar was, zo ongelooflijk scheen het gebeurde, schrijft Axel de Backer in zijn masterproef over de Brugse politicus. In een document uit 1950 beschrijft Van Acker hoe hij zelf het nieuws vernam: Ik herinner mij nog de dag waarop men het huwelijk aankondigde. Het was een zondag. s Avonds verkeerde ik in een gezelschap waar officieren met hun vrouwen aanwezig waren. De mannen tierden, vloekten en de vrouwen weenden. (...) Dit alles bedaarde zich, toen enkele weken later generaal Keyaerts een omzendbrief aan de officieren stuurde, om wat zalf over de wonde te strijken. Maar het kwaad was gebeurd. Kort na het huwelijk zei Van Acker tegen een vriend dat het prestige van de vorst een klap had ontvangen die men moeilijk te boven zou komen, noteert Axel de Backer in zijn masterproef over Van Acker. De positie van de koning was dan wel niet hopeloos, maar het legendarische dat rond de persoon van de koning bestond, was voorgoed gedaan. De massa beschouwt de koning als een supermens, vandaag stelt de massa vast dat de koning een man is als een ander. Dat de koning niet met een vrouw van adel, maar een volksmeisje was getrouwd, maakte de zaak niet beter, integendeel Dat is juist wat het volk niet aanvaardt. Men

272

aanvaardt dit bij de buren, men aanvaardt dit in films en romans en men aanvaardt het in de geschiedenis, maar niet in eigen land. Of zoals Van Acker het later nog verwoordde: De arbeider is kwaad en zegt: Het is een man als een ander. De bourgeois is kwaad en vraagt of denkt: Waarom trouwde hij mijn dochter niet?. En de adel, ja, dat moet ik u niet zeggen. Wat volgens Van Acker cruciaal was, was dat Lilian zich op de achtergrond moest houden, ze mocht zich in geen geval uitlaten over de politiek van het land, dat zou haar positie onmogelijk maken. Uiteraard zal ze dit niet doen. Een belangrijke vraag is of deze avontuurtjes van Leopold met Duitse escortemiesjes ophouden nadat de koning met Lilian Baels hertrouwd is? Volgens Canaris niet. Deze escapades vinden volgens de Gestapo ook plaats na het huwelijk van de koning met Lilian Baels. De wil mag misschien sterk zijn, het Coburgse vlees blijft zwak. De adel De adel in Belgi is verbijsterd als ze het bericht hoort van het huwelijk van de koning. De reactie wordt het best verwoord door graaf Pierre dAlcantara. De graaf is geboren in 1907 en is gehuwd met Stphanie de Windisch-Graetz. Op 6 december 1941, bij de aankondiging van het huwelijk van koning Leopold, stort de wereld van Pierre dAlcantara in schrijft Marie-Pierre dUdekem dAcoz in Voor koning & vaderland. DAlcantara vertelt het zo: Sinds het begin van deze oorlog dompelt een verschrikkelijk bericht Belgi voor de tweede maal onder in rouw en angst. Een kracht was overeind blijven staan, zuiver en subliem. Deze ene kracht komt in elkaar te storten. De graaf heeft geen goed woord voor Lilian Baels. Hij noemt ze een kleinburgerlijke vrouw. Lilian Baels is bekend noteert DAlacantara. Hij verwijst impliciet naar haar vader en broer. Enigszins profetisch voorspelt de graaf dat de reactie van het Belgische volk niet zal uitblijven. Maar het is nog te vroeg om te zien in welke zin ze zal losbarsten. Het is een vroege verwijzing naar de Koningskwestie. Voor DAlcantara is er maar n oplossing: troonsafstand van Leopold. Dat is een straffe conclusie aangezien de koning aan het hoofd staat van de adel. Om een dergelijke ingrijpende maatregel te vragen moet de vorst het werkelijk verkorven hebben. De Vereniging van de Adel in ons land heeft enige tijd nodig om te bekomen van de schok. Ze stuurt een beleefd telegram maar feliciteert hem niet benadrukt dUdekem. Door dit huwelijk isoleert Leopold zichzelf en worden bijna alle relaties met de hoge adel in Belgi verbroken. Zijn zoon Boudewijn zal decennia nodig hebben om het contact met de adel te herstellen. Hij zal hierin slagen, mede door het huwelijk met Fabiola in 1960. Lilian De beslissing van Leopold om te huwen met Lilian Baels bevat toch n positief element. De kinderen van Leopold krijgen opnieuw een moeder. Zeker is dat het tweede huwelijk van zijn vader met burgervrouw Lilian Baels een belangrijke invloed op prins Boudewijn heeft gehad. Lilian is voor Boudewijn naar eigen zeggen de vrouw die na de dood van

273

Astrid de lach op Laken zal terugbrengen. Vanuit dit standpunt zou je het huwelijk van Leopold met Lillian kunnen vergeven. Maar Leopold is bovenal de vorst van miljoenen Belgen. Op 11 september 1941 trouwden Leopold en Lilian in de kapel van Laken. Nagenoeg niemand is op de hoogte, zelfs de kinderen van Leopold niet. Pas begin december lekt het nieuws uit als de nazis via de radio omroepen dat de Belgische koning hertrouwd is. De huwelijksreis van Leopold en Lilian gaat in oktober 1941 naar Oostenrijk en Moravi. Ze verblijven er vier weken bij graaf Karl Khn. Graaf Khn-von Ltzow is lid van de nazi-partij en Hauptsturmfhrer, een graad die overeenkomt met die van kapitein in het Duitse leger. Khn bezit vele kastelen. Een ervan wordt ter beschikking gesteld voor de NSDAP, Hitlers partij. De nationaalsocialistische leden volgen er opleiding. Lilian zal zich vanaf december 1941 over de kinderen van Astrid ontfermen. Volgens alle bronnen doet ze dat goed. Naar eigen schrijven ontmoet ze Boudewijn en Albert voor het eerst op 6 december. Na de middag preciseert ze. Josphine-Charlotte verbleef toen in Itali. Lilian zal de prinses pas later voor het eerst ontmoeten. Gebhardt snoeft In Laken is Leopold uitstekend op de hoogte van de situatie in Duitsland. De Duitse arts Karl Gebhardt is een huisvriend van zowel koningin Elisabeth als van Leopold III. Gebhardt zal na de oorlog opgehangen worden omwille van zijn medische experimenten op gevangenen. Leopold is van die gruwelijke praktijken op de hoogte. Gebhardt vertelt hem erover. Keyes schrijft hierover in niet mis te verstane termen54. Kort na het huwelijk van Leopold met Lilian Baels in het late najaar van 1941, komt Gebhardt op bezoek. In aanwezigheid van Lilian geeft hij een snoevende uitleg over de experimenten die hij uitvoerde op menselijke proefkonijnen. Die visuele beschrijving grijpt de dan zwangere Lilian zozeer aan dat Leopold zijn beklag doet bij kolonel Werner Kiewitz, de Duitse verbindingsofficier in Laken. Kiewitz antwoordt dat het niet nodig is voor de koning om Gebhardt in de toekomst nog te ontvangen en belooft dat hij hem weg zal houden. Dit gebeurt niet. Gebhardt blijft de koninklijke familie tot het najaar van 1944 bezoeken. Leopold is begin 1942 op de hoogte van wat SSers zoals Gebhardt in Auschwitz uitvoeren. Dit belet de vorst niet om het nazi-regime goedgezind te blijven. Er is wel een ander probleem dat de koning uit zijn slaap houdt, het rassenvraagstuk. Aan zijn secretaris, graaf Robert Capelle, vertrouwt hij in februari 1942 toe dat indien Duitsland de oorlog tegen Rusland zou verliezen, het blanke ras door het gele gevaar vernietigd zou worden. De koning zegt: Soms word ik wakker in het midden van de nacht en vraag mezelf af of er iets gedaan kan worden om de catastrofe te vermijden. Onze beschaving zal in elkaar storten en ons ras worden vernietigd. Geen woord over de vernietiging van het joodse ras die al jaren bezig was.

54

Dit is uiteraard bijzonder cynisch. Het tweedelige werk van Keyes was immers bedoeld om Leopold te verdedigen. Men kan zich de vraag stellen waarom Keyse dit onderdeel heeft opgenomen. Wilde hij op die manier zijn afkeuring tonen over dit aspect van Leopold?

274

In maart 1943, twee maanden na de val van Stalingrad, adviseert Capelle de koning om zich in het publiek van de nazi's te distantiren. Leopold weigert met de woorden dat hij zich niet wil keren tegen een ideenstelsel waarmee hij geneigd is in te stemmen. Marie-Jos, Lilian en Josephine-Charlotte onder het mes Tijdens de Achtiendaadse Veldtocht heeft dokter Sebrechts honderden soldaten, Belgische n Duitse, geopereerd. Leopold was tijdens een bezoek in mei 1940 zozeer onder de indruk van de prestaties van de chirurg dat hij de dokter aanbeval aan zijn zus Marie-Jos. Dat Joseph Sebrechts leden van het Hof opereerde is volgens zoon Erik Sebrechts niet publiek bekend. In 1941 kreeg de dokter bezoek van prinses Marie-Jos, dochter van Albert I en Elisabeth, echtgenote van prins Umberto van Piemont, de latere kortstondige koning van Itali. Ze werd gezien de oorlogsomstandigheden in volledige anonimiteit in de Brugse Sint- Jozefskliniek opgenomen als "markiezin van San Maurizio". Na de operatie bezorgde Sebrechts haar excellente Cubaanse Havannas, waar ze een buitensporige gebruiker van was. Desondanks bereikte ze toch de gezegende leeftijd van 94 jaar. In september 1942 ondergaat de dan vijftienjarige prinses Josphine-Charlotte, de latere Groothertogin van Luxemburg, een dringende appendectomie in de SintJozefskliniek. Aangezien de prinses en haar vader de anonimiteit zoeken tijdens de Duitse bezetting, herstelt ze in Sebrechts private woning, waar hij haar volgens Erik Sebrechts begeleidt bij haar eerste stappen. In 1943 opereert Dr. Sebrechts de Prinses van Rthy, Lilian Baels, tweede echtgenote van Koning Leopold III, met alleen de hulp van zijn assistent Dr. Jules Helleputte. Op uitdrukkelijk verzoek van het Hof gaat de operatie in het kasteel van Laken door gezien het huisarrest van de koning. Hij had haar jongste zus Solange voordien al behandeld in Brugge voor restletsels van poliomyelitis vertelt zoon Sebrechts. Als de dokter na de operatie terug thuiskomt, zucht hij dat zulk een avontuur buiten zijn vertrouwde omgeving zeker niet voor herhaling vatbaar is. Lilian geeft in Un couple dans la tempte hiervoor een verklaring. De operatie vindt plaats op 13 oktober 1943. Op vraag van het Hof vindt de ingreep plaats in het kasteel van Laken, meer bepaald in de badkamer. Het argument is dat ze zich als krijgsgevangenen niet mogen verplaatsen. De appendix van Lilian wordt preventief (!) weggenomen. Op vraag van mijn schoonmoeder (koningin Elisabeth) werd mijn blinde darm weggenomen vertelt Lilian aan de auteurs van het boek. Ik had nooit eerder last gehad van appendicitis, maar de koningin vond het beter om de appendix te laten wegnemen met het oog op een eventuele deportatie. Elisabeth is niet zonder reden de gekke koningin. Volgens Lilian treedt er onmiddellijk na de ingreep een ernstige infectie op en krijgt ze een longembolie. De toestand van de prinses gaat zienderogen achteruit. Na enkele dagen verliest ze zelfs haar spraakvermogen. Ze krijgt zelfs de laatste sacramenten toebedeeld, zozeer is haar toestand kritiek. Professor Nolf die bij haar is, geeft haar weinig kans om het te halen. Toch zal ze herstellen. Hoe zou de Belgische geschiedenis er hebben uitgezien zonder Lilian? Belgische regering in Londen

275

De poging van Hitler om Groot-Brittanni vanuit de lucht te verslaan, is mislukt. Militaire strategen hadden dit voorspeld. De Fhrer belemmert dan met behulp van zijn duikboten de noodzakelijke bevoorrading van Groot-Brittanni. De Britse oorlogseconomie, die hoe dan ook al een achterstand had opgelopen tegenover de Duitse, raakt nog verder in het slop en uiteindelijk moet het land een beroep doen op de hulp van Verenigde Staten, die nu snel het arsenaal van de vrije wereld worden. De VS zullen pas vanaf december 1941 in de oorlog stappen. Het bezette Europa beschouwt Groot-Brittanni als de verzamelplaats bij uitstek voor alle tegenstanders van de Asmogendheden. In Londen worden de regeringen in ballingschap gevormd van Belgi, Nederland, Tsjecho-Slowakije, Noorwegen en Polen. De Belgische regering wordt na veel gedraal opnieuw samengesteld in GrootBrittanni en ze levert de Belgische bijdrage aan het voortzetten van de strijd aan de zijde van de Britten. De regering telt aanvankelijk de ministers Hubert Pierlot (eerste minister), Paul-Henri Spaak (Buitenlandse Zaken), Camille Gutt (Financin) en Albert De Vleeschauwer (administrateur-generaal van de Kongolese kolonie) in haar rangen. Later zullen andere politici zich bij hen voegen. De gouverneur-generaal van Belgisch Kongo, Pierre Ryckmans, mengt de kolonie in de strijd aan de zijde van Groot-Brittanni op het ogenblik dat de Belgische regering in ballingschap in Londen zich samenstelt. De kolonie, een uitgestrekt land dat rijk is aan mineralen, blijkt voor de geallieerden een belangrijk reservoir aan grondstoffen op te leveren. De inspanningen worden aanvankelijk vooral gericht op de winning van koper, goud, chroom en andere mineralen en vervolgens op de winning van radioactieve elementen, die vereist zijn voor de productie van de atoombom. De verkoop van deze producten verschaft volgens het Koninklijk Legermuseum broodnodige deviezen aan de Belgische Staat. Op het militaire vlak levert de Kongolese Weermacht (Force Publique) volgens onderzoeker De Smet van het Koninklijk Legermuseum een niet te verwaarlozen bijdrage: 15.000 soldaten en 25.000 dragers worden eind 1940 gemobiliseerd en nemen deel aan verschillende militaire operaties in Afrika (Abessini, Nigeria en het Midden-Oosten). In hoofdzaak zijn deze operaties gericht tegen Itali, dat op 27 november 1940 de oorlog verklaart aan Belgi. De soldaten worden geleid door Belgische officieren, zoals mijn grootvader Carlo Blomme. Groot-Brittanni erkent de Franse persoonlijkheden, die zich verzamelen rond de centrale figuur van generaal de Gaulle, als een wettelijke autoriteit. De Belgische gemeenschap in Groot-Brittanni bestaat op dat ogenblik uit 20.000 vluchtelingen. De talrijke militairen die waren ontsnapt uit de bezette landen worden ofwel gentegreerd in het Britse leger, ofwel gebundeld in nationale eenheden. In juni 1944 tellen de Belgische troepen in Groot-Brittanni zon 4.500 manschappen. Aan boord van koopvaardijschepen bevinden zich nog eens 3.500 manschappen. Economische collaboratie Op 1 april 1941 belegt Alexandre Galopin een vergadering van een twintigtal leidende juristen, industrilen, economen en bankiers in de gebouwen van de Socit Gnrale in ons land. In de collaboratiepers (ondermeer Cassandre) lekt daar n en ander over uit: er

276

zou over het al dan niet voortzetten van de economische samenwerking met de bezetter gesproken zijn. De stopzetting ervan zou zelfs overwogen zijn weet auteur Verhoeyen. Gealarmeerd interpelleert het Duitse Militair Bestuur Galopin, die de bezettende overheid geruststelt: hij had de uitgenodigde personaliteiten kunnen overtuigen van de noodzaak de samenwerking voort te zetten, vervolgt Verhoeyen. De bezettende overheid blijft echter wantrouwig en schrijft de toenemende terughoudendheid van de Belgische industrilen toe aan de mededelingen van de Belgische regering te Londen, en vooral aan de invloed van een memorandum dat Spaak in december 1940 aan de nog bestaande Belgische legaties in het buitenland had gestuurd en waarvan een 100-tal exemplaren tijdens een huiszoeking bij een vertegenwoordiger van de groep van de Socit Gnrale waren ontdekt. Spaak definieerde er de positie van de Belgische regering in het conflict tussen Duitsland en de geallieerden, en koos zeer duidelijk de zijde van Engeland. Als gevolg van deze vergadering stelt Galopin een nieuwe werknota op onder de titel Note relative au comportement de l'industrie belge pendant l'occupation du pays (30 juni 1941). Galopin verdedigt de stelling, dat de industrile productie moet worden opgedreven van 60 tot 80 procent van het vooroorlogse niveau, niet alleen met het oog op de voedselvoorziening, maar ook om te beletten dat nog meer Belgische arbeiders naar Duitsland zouden gaan werken, en vooral om de economische concurrentiepositie van Belgi te verdedigen. Om dit doel te bereiken moest elke Duitse bestelling die niet op de levering van wapens of munitie stricto sensu neerkwam, worden aanvaard benadrukt Verhoeyen. (eigen cursivering) Door de tat de ncessit in te roepen kon Galopin aldus de draagwijdte van art. 115 van het SWB in aanzienlijke mate beperken en zichzelf en de industrilen die hem volgden veilig stellen, of althans denken dat hij zulks deed. Het verdict hierover zou na de oorlog plaatsvinden. Het mysterie van Hess In het late voorjaar van 1941 is Groot-Brittanni nog steeds niet overwonnen. Is er misschien een mogelijkheid een of andere deal met het land te sluiten? Wil Hitler vrede sluiten met politici die, anders dan Churchill, vrede wilden? Op 10 mei 1941 veroorzaakt de Duitse nazi Rudof Hess een sensatie door in zijn eentje met een Messerschmitt Bf 110 van Augsburg naar het Verenigd Koninkrijk te vliegen. Hess wil in contact komen met de Duke of Hamilton bij Glasgow, naar eigen zeggen om vrede tot stand te brengen. Hij landt per parachute, vijftig kilometer van het huis van de hertog, waarbij hij een enkel breekt. Hess wordt gearresteerd. Hierbij betrokken is de officier Brinley NewtonJohn, de vader van zangeres Olivia Newton-John. Brinley werkt bij de Britse inlichtingendienst MI5. Hess heeft papieren bij zich waarvan hij vertelt dat het Hitlers goedgekeurde vredesvoorstellen zijn. Hij wordt niet geloofd en wordt in de Tower of London opgesloten. In Duitsland wordt het bericht verspreid dat Hess krankzinnig was geworden. Ook Churchill verklaart Hess voor gek. Hess' vlucht versterkt de positie van Martin Bormann, tot dan Hess' secretaris.

277

Rudolf Walter Richard Hess, achternaam in het Duits He, is geboren in Alexandri op 26 april 1894. Hess is een Duits nazistisch politicus en een van de naaste medewerkers van Adolf Hitler. Deze benoemt hem tot zijn plaatsvervanger (Stellvertreter). Tijdens Hitlers dictatuur is hij de facto partijleider van de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Hess is n van de mannen van het eerste uur van de partij. In 1923 maakte hij de Bierkellerputsch in Mnchen mee, de mislukte greep naar de macht. Later was Hess een van de bewerkers van Mein Kampf, het boek van Hitler. In 1938 en 1939 nam Hess deel aan de Anschluss van Oostenrijk en Sudetenland en de inname van Polen. Daarnaast was hij een prominent lid van het Thule-Gesellschaft. Handelde Hess alleen? Deze vraag houdt historici al jaren bezig. Er bestaan redenen om aan te nemen dat Hitler op de hoogte was van de missie. De planning voor Operatie Barbarossa, de aanval op de Sovjet-Unie, was op dat ogenblik in volle gang. Vrede met Engeland betekende geen gevaar voor een twee-frontenoorlog, de Verenigde Staten waren toen nog neutraal. Het vliegtuig van Hess was speciaal voor deze vlucht aangepast: de brandstofcapaciteit was door middel van afwerpbare tanks vergroot, het gewicht was verminderd door verwijdering van de bewapening om vanuit het zuidoosten van Duitsland Schotland te kunnen bereiken. De radionavigatieapparatuur was omgebouwd zodat Hess het vliegtuig zonder navigator kon besturen. Anderzijds heeft Hess tijdens verhoren tijdens zijn arrestatie en de latere Neurenbergse processen altijd beweerd dat niemand op de hoogte was van zijn plannen. Ook in de jaren in de Spandaugevangenis is nooit in gesprekken met bewakers, verzorgers en medegevangen iets gebleken van enige betrokkenheid van overige nazileiders. Feit is dat Hess in zijn laatste jaren in Duitsland zijn gezag als nazileider begon te verliezen. Martin Bormann, eveneens belangrijk man op het partijbureau, werd een belangrijke concurrent. Mogelijk dat die ontwikkeling voor Hess een motief vormde dit plan in zijn eentje te voltrekken, om zodoende Hitlers achting voor zich te winnen. Auteur Martin Allen volgt in Het Hitler-Hess Bedrog in eerste instantie de meest gangbare verklaring: Hess ondernam de trip naar Groot-Brittanni om een vredesverdrag tussen nazi-Duitsland en Engeland tot stand te brengen. In Schotland hoopte hij de leiders te ontmoeten van degenen die, anders dan Churchill, een vredesverdrag met Hitler wilden sluiten. Volgens Allen wilde Hitler allesbehalve oorlog met Frankrijk en Engeland. De Fhrer zou zich totaal hebben verkeken op de oorlogsverklaring van deze twee landen toen Duitsland op 1 september 1939 Polen binnenviel. Keer op keer zocht Adolf Hitler in het geheim contact met de Britten. Tegen de zomer van 1940 begreep Engeland dat deze geheime, door Hitler gedane vredesvoorstellen een psychologisch smetje waren op het karakter van de Fhrer, dat Engeland bekwaam en listig tegen Duitsland kon uitspelen schrijft Allen. Volgens Allens theorie zag de Britse geheime dienst Hitlers verlangen naar vrede met Londen als een zwakheid die uitgebuit kon worden. Toen Hess in Schotland landde, was hij volgens Martin Allen in de val gelopen. De val was niet uitgezet door een paar Britse politici die vrede met Duitsland wilden, maar door een sectie van de Britse geheime dienst: Special Operations Exective, beter bekend als SOE. Degenen die de val voor Hitler en Hess uitdachten deden dit niet achter de rug van Churchill om, maar hadden zijn volledige steun. Doel was Hitler ervan te overtuigen dat er

278

zogenaamd een aantal dissidenten binnen Churchills partij zaten die bij machte waren Churchill af te zetten en die vrede wilden sluiten met nazi-Duitsland. SOE dacht dat men op deze wijze Hitler zou aanmoedigen Rusland aan te vallen omdat vrede aan het front in het westen in het verschiet lag. Uiteindelijk viel Hitler inderdaad Rusland aan op 22 juni 1941 en kreeg Engeland meer ruimte, omdat Duitsland nu op twee fronten oorlog moest voeren. De Britten hebben de operatie nooit onthuld omdat de gevolgen van Hitlers aanval op de Sovjet-Unie verschrikkelijk waren. Niet minder dan 20 miljoen Russen lieten het leven als gevolg van de aanval van nazi-Duitsland. Onthulling van de operatie zou, aldus Allen, de Britse vijanden een mogelijkheid hebben gegeven de Britse perfiditeit aan de kaak te stellen en de naoorlogse positie van Groot-Brittanni in de wereld van buitenlandse zaken hebben kunnen schaden. Met de onzekerheden en angst voor de Koude Oorlog kwam ook de vrees dat de onthullingen Stalin een excuus in handen zouden geven om de westerse landen van bedrog te beschuldigen, waardoor hij een zeer sterk propagandapunt scoorde en de spanning weer zou kunnen opvoeren besluit de auteur. Kortom, Hess zou door de Britse geheime dienst in de val gelokt zijn. Die zou hebben laten doorschemeren dat een groep Britse politici Churchill wilden afzetten en vrede wilde sluiten met Duitsland. Zij zouden hiertoe gebruik hebben gemaakt van een connectie tussen een niet nader genoemde kennis van Hess en de SOE-afdeling van de Britse geheime dienst. Barbarossa In het late voorjaar van 1941 heeft Hitler t maar n strijd in gedachten, deze tegen de Sovjet-Unie. De strijd aan het oostfront is dan ook het kernconflict van de oorlog in Europa, waar de twee grootste Europese mogendheden het verloop van de oorlog grotendeels bepalen. Het conflict vloeit rechtsreeks voort uit de ideologisch genspireerde expansiedrang van het nationaalsocialisme. De oorlog aan dit front is geen gewone imperialistische strijd om grondgebied of grondstoffen maar een existentile worsteling op leven en dood. Die strijd wordt door beide zijden ook zo ervaren. Als in juli 1941 de oorlog gewonnen lijkt voor Duitsland, stelt Hitler daarom dat zowel de Russische krijgsgevangenen als de gewone bevolking moeten worden doodgehongerd. Mede hierdoor vallen in het oosten de meeste slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Meer dan 21 miljoen Russen en Polen zullen het leven laten. Dat is 20 procent van het Poolse volk en 10 procent van de Russische bevolking. Op 22 juni 1941 vallen meer dan 3 miljoen Duitse soldaten, bewapend met 3580 tanks, 7184 kanonnen en 2740 vliegtuigen de Sovjet-Unie binnen, Operatie Barbarossa. Het veel grotere Rode Leger beschikt in totaal over bijna zes miljoen soldaten, 25.700 tanks en 18.700 vliegtuigen. Toch ontbeert het de ervaring, training, mobiliteit en slagvaardigheid van de Wehrmacht. De Russische vliegtuigen zijn merendeels verouderd en de troepen niet voorbereid. Hitler zat er niet heel ver naast toen hij vooraf zei: We hoeven slechts de deur in te trappen en de hele verrotte boel stort in. Incompetentie en tekortschietende logistieke ondersteuning completeren het beeld van het Rode Leger. De slechte leiding van het leger

279

is volgens militaire historici in belangrijke mate toe te schrijven aan de grootschalige zuiveringen die Stalin eind jaren dertig in de legertop had doorgevoerd. Drie Duitse legergroepen dringen vanaf 22 juni diep in Rusland door. Er is een noordelijke aanvalsgolf richting Leningrad en de Baltische staten en een zuidelijke naar de olievelden in de Kaukasus. De middelste moet Moskou veroveren. De Duitsers willen voor oktober 1941 alle gebieden ten westen van de Wolga bezetten om de herfstmodder te vermijden. De Sovjets proberen hun tegenstanders te pareren door een vruchteloze poging de Duitse moderne bewegingsoorlog te imiteren. Hele legers en pantserkorpsen worden evenwel door de Duitsers tegelijk omsingeld en vernietigd. In juli 1941 lijkt het er op dat Duitsland de oorlog in het oosten heeft gewonnen en de Sovjet-Unie heeft verslagen. Schijn bedriegt evenwel. Door de enorme omvang van het Rode leger kunnen immers steeds nieuwe troepen worden aangevoerd. De Wehrmacht bereikt weliswaar Leningrad, Moskou en Rostov, maar zal toch in de herfstblubber stagneren. Kort daarop vriest het zelfs vast in de Russische winter die dat jaar uitzonderlijk vroeg valt. De Wehrmacht wordt ook geplaagd door inmiddels te lange aanvoerlijnen. Het eerste echte Russische tegenoffensief van december 1941 zal de legergroep midden meer dan 100 kilometer terugwerpen. Hitler gelooft zijn oren niet als hij het nieuws hoort. Atlantisch Handvest Terwijl Hitler zijn aandacht noodgedwongen op het front in het oosten richt, sluiten Churchill en Roosevelt medio augustus 1941 een belangrijk verdrag, het Atlantisch Handvest. Auteur Mark Heirman benadrukt dat beide mannen vrijmetselaars zijn. Dit zou weinig invloed gehad hebben, als niet zveel Engelsen en Amerikanen dat waren vervolgt de auteur in De Loge en het Opus Dei. De idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap die Churchill en Roosevelt bekrachtigden, waren in eerste instantie loge-idealen die de oorlogsleiders met vele Amerikanen en Engelsen deelden. In de Loge vonden Churchill en Roosevelt een referentiekader dat hun titanenstrijd tegen de Europese geweldenaars vorm en inhoud gaf. Het Atlantisch Handvest is een besluit op de Conferentie van Placentia Bay door de Eerste minister van Groot-Brittanni Winston Churchill en de president van de Verenigde Staten van Amerika Franklin Delano Roosevelt. Het verdrag wordt getekend op een oorlogsschip dat voor anker ligt in Argentia, Newfoundland in de Baai van Placentia. De gezamenlijke verklaring van het Atlantisch Handvest wordt op 14 augustus 1941 uitgegeven. Niettegenstaande het feit dat Amerika nog steeds niet in staat van oorlog verkeert, is het Atlantisch Handvest een visie en voorbereiding tot het functioneren van de wereld na de Tweede Wereldoorlog. De intentie om de Verenigde Naties op te richten is hierbij reeds aanwezig. De acht punten van het Atlantisch Handvest zijn de volgende: Amerika en GrootBrittanni streven niet naar territoriale uitbreidingen. Territoriale aanpassingen moeten worden goedgekeurd door alle betrokken partijen. Elk volk heeft zelfbeschikkingsrecht. De belemmeringen van handel moeten worden verlaagd of weggenomen.

280

Alle staten moeten economisch ondersteund worden. Na de vernietiging van het nazisme, moet er vrede zijn, vrijheid van bewegen en vrijheid tegen haat en agressie. De wereldzeen moeten vrij zijn. Er moet tot slot een vereniging van naties komen. Op de volgende conferentie in Londen op 24 september 1941 nemen de regeringen van Belgi, Tsjecho-Slowakije, Griekenland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Polen, de Unie van Socialistische Sovjet Republieken, Joegoslavi en afgevaardigden van Generaal de Gaulle, leider van de Vrije Fransen, unaniem de basisprincipes van het Atlantisch Handvest aan. De Asmogendheden interpreteren dit diplomatieke charter als een potentile alliantie tegen hen. Adolf Hitler vindt er naar zijn eigen zeggen het bewijs in voor een internationale Joodse samenzwering van Groot-Brittanni en Amerika tegen naziDuitsland. In Japan genereert dit handvest de nodige slagkracht voor de militairen om de Japanse regering ervan te overtuigen een meer agressieve aanpak tegen Amerika en GrootBrittanni te starten. Stalingrad Het Duitse leger zit in de zomer van 1942 nog steeds vast in Rusland. De militaire operatie verloopt niet zolas voorzien door de Duitsers. Het Duitse leger blijkt dan niet in staat op alle punten aan te vallen. In het zuiden behaalt het wel nogmaals spectaculaire successen. Sebastopol, Voronezj en een aantal olievelden in de Kaukasus worden veroverd. Het definitieve keerpunt ten gunste van het Rode Leger resulteert uit Hitlers obsessie om Stalingrad te veroveren. Het zesde leger van Von Paulus marcheert vanaf juli 1942 op richting Stalingrad, dat in een runelandschap werd veranderd. Von Paulus zal er net niet in slagen om het geheel te veroveren. Hierdoor zijn de flanken van het Zesde uitermate zwak geworden. Met een grootscheeps tegenoffensief in november omsingelen de Sovjets het gehele 6e leger van zo'n 300.000 man, waarna het met totaal onvoldoende bevoorrading via de lucht gedoemd is. Na een nieuwe helse winter geven op 2 februari 1943 circa 90.000 uitgehongerde en uitgeputte overlevende Duitsers zich over. Het daarop volgende Russische tegenoffensief wordt pas honderden kilometers ten westen van Stalingrad tot staan gebracht. De Duitsers wisten tussen februari en maart 1943 zowaar Charkov te heroveren. Het was echter duidelijk dat de kwaliteit van het Rode Leger langzaam verbeterde. De Slag om Koersk in juli 1943 wordt de laatste grote aanval van de Duitsers en is nog steeds de grootste tankslag uit de geschiedenis. De Russen weten echter ook hier de Duitsers te weerstaan. De Duitsers zullen na Koersk niet meer in staat zijn het initiatief te herwinnen, maar zij kunnen nog wel een vrij succesvolle defensieve strijd leveren en het zal dan ook nog bijna twee jaar duren voordat de Russen in Berlijn staan. In de zomer van 1944 lanceren zij operatie Bagration, die de Duitse legergroep Midden praktisch vernietigt, legergroep Noord afsnijdt van het moederland en hun legers tot de poorten van Warschau brengt. In maart 1945 lanceren de Duitsers hun laatste grote offensief van de oorlog, nabij het Balatonmeer in Hongarije. Zij weten de vijand wel zware verliezen toe te brengen, maar door de enorme Sovjet-Russische overmacht worden geen van de doelstellingen

281

behaald. Bovendien worden hiervoor reserves ingezet die daardoor niet meer beschikbaar zijn om de Sovjet-aanval vanuit Polen op Berlijn tegen te houden. De innames van Wenen en Praag luiden de laatste grote slag van de oorlog in: de Slag om Berlijn, de slag die het einde van de oorlog in Europa betekent. Amerikanen willen Leopold bevrijden In Laken gaat het leven onder de Duitse bezetting ondertussen verder. Een illustratie is dat de prinsen onderwijs krijgen. De lessen worden vanaf midden 1942 op Stuyvenberg gegeven. Stuyvenberg ligt op een boogscheut van het kasteel van Laken. Vanaf dan krijgt Boudewijn ook zangles van Lucie Frateur. De Tsjech Jiri Straka, een vriend van koningin Elisabeth, mag Boudewijn viool leren spelen. Tijdens de zomer van 1943 bereidt het U.S. Office of Strategic Services (OSS) volgens Jonanthan Helmreich, Professor of History aan het Allegheny College in Meadville, een speciaal militair plan voor psychologische oorlogsvoering in ons land voor. Het OSS wordt geleid door William Donovan. Tegelijk wordt een speciale studie om doelwitten voor psychologische oorlogsvoering vast te stellen in Belgi en het Groothertogdom Luxemburg gemaakt. De opdracht wordt toevertrouwd aan de Division of Psychological Warfare, een afdeling van het OSS. Deze rapporten beschrijven volgens Helmreich het moreel van de Belgische en Luxemburgse burgers, ze identificeerden weerstandsgroepen en collaborateurs met de Duitsers en ze suggereren dat controle over de ondergrondse beweging het best bereikt kan worden via de Roomskatholieke kerk, die zich in ons land in een zeer sterke positie bevindt. Er is bij de Amerikanen een duidelijk gebrek aan vertrouwen in de uitgeweken Belgische regering. Tevens bestaat er een sterke overtuiging dat Leopold III wel eens de beste wervingsfactor voor de Belgische weerstand kan zijn schrijft Helmreich. Om die reden wordt de mogelijkheid overwogen een geheime missie te creren met als doel de koning te bevrijden weet Helmreich. Een belangrijk punt wordt door het U.S. Office of Strategic Services over het hoofd gezien. Is Leopold III wel bereid om aan het hoofd te staan van de Belgische weerstand? Vandaag weten we dat die kans quasi onbestaande is. Andere doelen omvatten volgens Helmreich de oprichting van een Amerikaans inlichtingensysteem in Belgi, onafhankelijk van dat van de Britten, het plaatsen van signalen en gidsen, het onderbreken van vijandige verbindingen en guerilla-acties op de dag van de invasie. Er is volgens de hoogleraar geen informatie voorhanden die aangeeft of, en in welke mate, deze plannen uitgevoerd werden. De projecten waren enkel ontworpen voor de invasiefase van de militaire actie benadrukt Helmreich. Toen de stranden ten zuiden van de Belgische kust werden uitgekozen voor de landing van de geallieerden, werden deze plannen minder toepasselijk. En wat Leopold III betreft, de Amerikanen besluiten al vlug dat ze niet wensen verwikkeld te worden in de moeilijke Koningskwestie. Politiek Testament

282

Leopold is niet op de hoogte van het Amerikaanse plan en werkt in de laatste maanden van 1943 en begin 1944 met zijn militair adviseur Raoul Van Overstraeten aan zijn Politiek Testament. Niet alleen de benaming is een blunder. Het is immers geen testament. Leopold toont in het document geen enkele waardering voor de regering Pierlot die in Londen zit. Bovendien eist hij op de koop toe excuses van de politici. Tot slot verwerpt Leopold alle (internationale) verdragen die de regering daar gesloten heeft. Belgische politici zullen kennis nemen van het verslag kort na de oorlog. Gaston Eyskens is verontwaardigd. Pas in 1949 raakt het bij het ruime publiek bekend. Het geeft tegenstanders van Leopold, de anti-leopoldisten, opnieuw extra argumenten. Het verslag van de koning geeft gewicht aan de stelling van zoon De Schryver die stellig beweert dat Leopold vermoord zou zijn indien hij in 1950 niet zou zijn afgetreden. We komen er later op terug. Op 6 juni 1944, de dag van de landing van de Geallieerden in Normandi, ontvangt Leopold een bevel van deportatie naar Duitsland. Sommige bronnen beweren dat hij die deportatie zelf in kaart heeft gezet. De koning weet dat hij het door zijn huwelijk met Baels bij de Belgen verkorven heeft. Een gensceneerde wegvoering kan zijn gedaalde populariteit wat opvijzelen. Op 7 juni 1944 wordt Leopold daadwerkelijk weggevoerd. Twee dagen later, op 9 juni, is het de beurt aan Lilian en de prinsen. In eerste instantie worden ze gevangen gehouden in het kasteel van Hirschstein aan de Elbe. Hitler had het slot in 1943 van Louise Busse opgeist en er een staatsgevangenis van gemaakt. Leopold beschijft de vestiging in Kroongetuige als een gruwelijk slot. Prikkeldraad en loopbruggen voor de wachters omringden het kasteel. Zestig SSers met politiehonden waren met onze bewaking belast. Historici nuanceren dit verhaal. Het verblijf was niet aangenaam maar evenmin gruwelijk. Het kasteel verkeert wel in slechte staat. Hirschstein maakt ook een sombere indruk. Toch moet het gezin van Leopold er tot 6 maart 1945 blijven, zowat negen maanden dus. Leopold organiseert het dagelijkse leven. De koning doceert wiskunde en wetenschappen. Lilian neemt letterkunde en kunst voor haar rekening. De regering Pierlot in Londen ontvangt in de zomer van 1944 een telex. Prins Karel wordt actief gezocht door de Gestapo en wil naar Engeland vluchten. In tegenstelling tot zijn broer, koos Karel voor het verzet. Het onderwerp wordt besproken op de ministerraad van 1 augustus. De regering Pierlot besluit alles in het werk te stellen om Karel te helpen. Het plan gaat niet door, Karel blijft in Belgi. In het kasteel van Hirschstein raken de gemoederen in de herfst van 1944 bedrukter. Na enkele maanden verminderen de rantsoenen aanzienlijk. De prinsen lijden aan ondervoeding notert Koninckx. Stilaan worden ze ziek. Het is misschien de oorspong van de slechte gezondheid van Boudewijn in zijn latere leven. Vanuit Belgi worden voedselpakketten opgestuurd. Ook koningin Elisabeth stuurt voedsel op. De verzending verloopt via het Rode Kruis. Niet alles komt ter bestemming aan. Begin maart 1945 dreigt Hirschstein te vallen. Leopold en het Belgische gevolg worden naar Strobl in Oostenrijk overgebracht. Ze vertrokken op 7 maart 1945 om acht uur s morgens. Door een bombardement werden ze verplicht om drie uur lang onder een brug in de wagens te blijven. De portieren waren op slot. Het is volgens historici een van de weinige keren dat Leopold zijn sang froid verliest. Hij valt uit tegen de commandant Lrkner en vraagt om verder te gaan. Als militair zou u moeten weten dat vliegtuigen eerst op dergelijke doelwitten mikken. Het is

283

volgens Leopold veel te gevaarlijk onder de brug. U brengt het leven van mijn gezin in gevaar roept Leopold. Auteur Mario Danneels stipt aan dat de episode onder de brug veel weg heeft van een fascistisch moordplan. Het waarschijnlijke plan was dat de bombardementen de brug zouden opblazen, het voltallige koninklijke gezin in ware Romanov-stijl zou worden uitgeveegd en de nazis de schuld in geallieerde schoenen zouden kunnen schuiven. Op 8 maart komt de koninklijke familie in Strobl aan het Sankt-Wolfgangmeer in Tirol aan. De gevangenen worden in een alleenstaande omheinde villa ondergebracht. Deze gevangenschap zou slechts twee maanden duren. Ondertussen wordt Europa steeds meer bevrijd. Volgens auteur Koninckx waren deze laatste maanden voor Boudewijn de akeligste omdat de Duitse cipiers de nederlaag voelden naderen en zenuwachtiger werden. In Strobl kreeg Leopold nog een laatste bezoek van Lrkner en een Duitse arts. U zult over enkele dagen bevrijd worden. Aangezien u honger geleden hebt zoals wij geven wij u deze blauwe capsules. Het zijn vitamines. Geef ze aan de kinderen en neem ze zelf ook. Dat zal u goed doen. Koning Leopold III en zijn gezin werden op 7 mei 1945 door de Amerikaanse troepen bevrijd. Enkele uren later ontdekte een Amerikaanse geneesheer dat de capsule cyaanzuur bevatten. Nog een bewijs dat de Duitsers volgens sommigen de Belgische koninklijke familie uit de weg wilde ruimen Leopold koning af Na het einde van de Tweede Wereldoorlog stelt het Belgische parlement vast dat Leopold in de onmogelijkheid verkeert om te regeren. Hij is niet in Belgi. De parlementsleden weten enkel dat hij is gedeporteerd naar Duitsland. Men weet zelfs niet waar hij zich bevindt. Er wordt, op basis van de grondwet, beslist om zijn jongere broer Karel als regent aan te stellen. Dat gebeurt op 20 september 1944 door de Verenigde Kamers. Leopold en koningin Elisabeth zijn woedend als ze het nieuws horen. Het vormt de basis voor de enorme haat binnen de koninklijke familie en vooral tussen Leopold en Karel. Nagenoeg iedereen is het er nochtans over eens dat Karel zijn functie naar behoren heeft uitgevoerd. Zeker de Britten zijn enthousiast over de anglofiele Karel. Gedurende vijf jaar zal gespeculeerd worden over een mogelijke terugkeer van Leopold naar Belgi. Op de ministerraad van 27 april 1945 bijvoorbeeld is er een felle discussie. Premier Van Acker krijgt de vraag van minister Lalmand of er geen officile verklaring moet komen naar aanleiding van de geruchten over een eventuele terugkeer van Leopold. Het is niet het ogenblik om tegenstellingen te doen ontstaan bij de bevolking argumenteert Lalmand. Premier Van Acker is resoluut: De geruchten zijn ongefundeerd. De ministerraad beslist om geen aandacht aan de geruchten te besteden. Van Acker heeft het bij het rechte eind. Leopold wil niet aftreden. Door zijn koppigheid brengt hij volgens een vertrouwelijke brief aan de Luxemburgse minister Bech de monarchie in gevaar (zie brief). De auteur wijst erop dat door het gedrag van Leopold het koningshuis in Belgi wel eens afgeschaft zou kunnen worden.

284

Lettre du Charg d'Affaires de la Lgation du Luxembourg Bruxelles Joseph Bech (16 juin 1945) LGATION DE LUXEMBOURG Bruxelles, le 16 juin 1945. Confidentielle Monsieur le Ministre, M. DELCOURT m'informe l'instant qu'il apprend de source trs bien informe (Palais du Roi) que le Roi refuse d'abdiquer et qu'on ira aux lections trs brve chance. Les lections se feront sous le signe de la question royale et prendront l'allure d'un plbiscite. Etant donn la campagne vhmente de presse, mene autour de cette question et l'excitation provoque dans le pays ce sujet, la question de l'abdication qui se limitait jusqu' prsent la personne du Roi Lopold III, pourrait trs bien d'ici peu mettre en cause la monarchie. Je saisis cette occasion, Monsieur le Ministre, pour renouveler Votre Excellence les assurances de mon trs respectueux dvouement.

285

Le Charg d'Affaires a.i., [signature] Son Excellence Monsieur Joseph Bech, Ministre des Affaires Etrangres, Luxembourg.
Naar Zweden? Begin juli 1945 meldt de correspondent van de News Chronicle dat Leopold naar Zweden zal gaan. Daarmee onderhoudt hij nauwe banden. Ook dat bericht is fout. Op 30 september 1945 verhuist de koninklijke familie van Sankt-Wolfgang naar Prgny, Zwitserland. Er is nooit een verklaring geweest waarom de koning voor dat land koos. De uitleg is niet moeilijk. Zwitserland is een neutraal land. En van de talen is Frans. Dat vergemakkelijkt de opvoeding van de prinsen. Zwitserland ligt bovendien niet ver verwijderd van de andere Europese landen. Er is een luchthaven vlak bij Prgny. Tot slot merkt een royaltywatcher tijdens een gesprek op dat de geheime Zwitserse bankrekeningen een groot voordeel bieden voor de koning. Het verblijf in de luxueuze villa Le Reposoir aan het Lmanmeer is aangenaam. Boudewijn is dan net 15 jaar geworden. Hij gaat eerst enkele maanden als intern naar de elitaire school Le Rosey in Rolle. Delphine Bol zal er later ook studeren. Boudewijn ontmoet er Reza, de latere sjah van Iran en Bhumibol van Thailand. Beiden worden levenslange vrienden. Boudewijn kan er evenwel niet aarden. Hij verhuist naar een andere instelling: Le Grand Collge Jean Calvin in Genve. Anderen wijzen op financile problemen bij Leopold. Het inschrijvingsgeld van Le Rosey is erg hoog. s Avonds krijgt hij priv-onderricht van Belgische professoren die zijn uitgenodigd door Leopold III. Deze opleiding is echter zeer wereldvreemd en weinig afgestemd op de Belgische maatschappelijke realiteit weet auteur Bracke. Hij krijgt geen zicht op het socioeconomisch systeem zoals het in de praktijk werkt. Sommigen beschouwen Leopold, ondanks zijn ballingschap, nog steeds als een invloedrijk persoon. Op 26 april 1946 schrijft de Zwitserse professor Ernst Stueckelberg een discrete brief naar de koning in Prgny. De brief is nooit eerder bekendgemaakt en bevindt zich in het diplomatieke archief Dodis van Zwitserland. Stueckelberg is de autoriteit op het vlak van nucleaire technologie. De hoogleraar vraagt aan Leopold om tussen te komen om een levering van twintig ton uranium aan Zwitserland mogelijk te maken. Zwitserland heeft die hoeveelheid radioactief materiaal dringend nodig, officieel voor wetenschappelijk onderzoek. De Zwitser denkt uiteraard aan de voorraad in Belgisch Congo. Brief hier

286

Bezoek van politici Tijdens het verblijf van Leopold in Zwitserland is er na het einde van de Tweede Wereldoorlog regelmatig bezoek van de Belgische politici. Bedoeling van die gesprekken is een oplossing te vinden voor de koningskwestie. Prins Karel is in die naoorlogse peirode regent van ons land. Iedereen beseft dat dit maar een tijdelijke situatie is. De koningskwestie is volgens Mario Danneels in wezen en wat simplistisch uitgedrukt het vraagstuk omtrent de houding van Leopold III tegenover de Duitse bezetter maar ook omtrent zijn stiekeme trouwpartij met een zwart viswijf. Danneels verbaast er zich over dat het Belgische volk in 1950 met elkaar op de vuist zal gaan over dat morganatisch huwelijk. De auteur vindt het een van de grootste contradicties uit de Belgische geschiedenis. Een mogelijke verklaring is dat de koningskwestie in de nasleep van Wereldoorlog II door alle politieke partijen misbruikt werd om zich te profileren. Prinsen Boudewijn en Albert ervaren deze kwestie volgens halfbroer Michel Didisheim als een vreselijk onrecht dat hun vader werd aangedaan. De prinsen horen in Zwitserland uiteraard maar n versie van het verhaal. Hun vader is volgens Didisheim voor hen een halfgod. Leopold stelt zich tijdens de gesprekken met de Belgische politici hard op. Eind april 1949 heeft de vorst nog een vruchteloos gesprek met zijn broer Karel en Paul-Henri Spaak. Maar op 26 juni van dat jaar denkt Leopold dat er eindelijk een doorbraak is. De christen-democraten behalen tijdens verkiezingen de absolute meerderheid in de Kamer en beslissen een volksraadpleging te houden. Eigenlijk proberen ze enkel tijd te winnen. Dat blijkt ook duidelijk uit het feit dat die raadpleging pas in de lente van 1950 gehouden zal worden. De campagnes die in het kader van deze volksraadpleging gehouden worden, zijn ontzettend hevig en doen veel stof opwaaien noteert Fralon. De beslissing om het volk te bevragen in deze kwestie is dan ook een politieke blunder. Voor- en tegenstanders van Leopold III staan lijnrecht tegenover elkaar. De manier waarop de volksraadpleging plaats vond, was eenvoudig. Stemmen was verplicht maar zoals auteur Roger Keyes terecht opmerkt, weerhield niets de kiezer om zijn stembiljet ongeldig te maken. De enige vraag was: Bent u van mening dat koning Leopold III zijn grondwettelijke bevoegdheden weer op moet nemen? Een punt dat vaak over het hoofd gezien wordt is dat de volksraadpleging volgens politicoloog Carl De Vos ongrondwettelijk is. Belangrijk om op te merken is dat de raadpleging van het volk geen referendum was. Leopold had immers zelf gevraagd om de bevraging als een richtlijn aan het parlement te zien. De volksvertegenwoordigers zouden de uiteindelijke beslissing nemen over de terugkeer van de koning. De regering wist dat de volksraadpleging een grote gok was. Indien Leopold meer dan 60% van de ja-stemmers achter zich kon scharen, kon hij als koning naar Belgi terugkeren. Indien er minder dan 55% ja-stemmen waren, wenkte de troonsafstand. De grijze zone bevond zich tussen de 55 en de 60%.

287

Al op 15 december 1949, maanden vr de volksraadpleging, schreef The New York Times dat de meest waarschijnlijke uitslag tussen die twee percentages 55 en 60% lag. Op basis van die voorspelling twijfelen veel waarnemers aan de wijselijkheid van een dergelijke volksraadpleging schrijft de krant profetisch. De stemming zelf verliep vrij rustig.Dat was verrassend aangezien de voor- en tegenstanders van Leopold het in de maanden daarvoor zeer hard hadden gespeeld. Leopold haalde uiteindelijk een kleine meerderheid van 57,68%. Van de 5.236.740 uitgebrachte stemmen waren er 2.933.382 voor en 2.151.881 tegen zijn terugkeer. In totaal waren er slechts 151.477 blanco of ongeldige stemmen. De weg lag dus in eerste instantie open naar het koningschap. Zo zag Leopold het resultaat ook. Die visie is fundamenteel verkeerd. Het koningschap is geen presidentschap. Een president kan zich tevreden stellen met een meerderheid van 50 procent en 1 stem. Een koning moet de hele bevolking achter zich kunnen scharen. Een percentage van net geen 58 procent is onvoldoende. Auteurs schrijven vandaag dat Vlaanderen voor een terugkeer van Leopold stemde en Brussel en Walloni tegen. Dat is evenwel niet correct. In de biografie over Leopold III van Roger Keyes staat een kaart van Belgi met de resultaten van die eerste en enige volksbevraging. Vlaanderen stemde inderdaad voor een terugkeer van Leopold. Vooral het arrondissement Turnhout (84,5%) en Maaseik-Tongeren (84,3%) waren voor. Brussel en de arrondissementen net ten zuiden van de hoofdstad waren tegen. In Bergen haalde Leopold nauwelijks 31,2%. In Zinnik 34,4% en in Nijvel 37,3%. Maar nog meer ten zuiden van ons land wordt de verhouding opnieuw positief voor Leopold. In Dinant-Philippeville is 59,7% voor een terugkeer van Leopold. In Marche-enFamenne/Bastogne-Arlon is dat percentage zelfs 65,7%. Er is dus geen sprake van een tweedeling (Noord/Zuid) maar een driedeling. Vlaanderen is voor een terugkeer van Leopold, Brussel en de arrondissementen ten zuiden van de hoofdstad tegen. De arrondissementen helemaal in het zuiden van het land, hoofdzakelijk de provincie Luxemburg, is opnieuw voor Leopold. Zelfs in de provincie Namen was 52,8% voor de terugkeer van Leopold. Of anders bekeken: het industrile Belgi was tegen Leopold, het rurale Belgi voor. Een Pyrrusoverwinning Zodra de uitslag van de raadpleging officieel bekend was, brachten premier Gaston Eyskens en de voorzitters van de beide Kamers een bezoek aan Leopold in Prgny. Leopold verklaart dat hij kennisneemt van die uitslag en de uiteindelijke beslissing van het parlement zal respecteren. Op donderdag 16 maart 1950 om 16 uur, in zijn residentie le Reposoir in Prgny leest Leopold de volgende verklaring voor in het bijzijn van de voorzitters van de beide kamers, Van Cauwelaert en Gillon, en premier Eyskens.
MESSIEURS LES PRESIDENTS, Je m'adresse vous comme aux reprsentants de la Souverainet Nationale qu'incarne, dans notre rgime, le Parlement. Par la loi de fvrier 1950, le Parlement, considrant qu'il y avait une ncessit majeure mettre fin la crise constitutionnelle qui vicie la vie politique du pays, a dcid afin de m'clairer et de s'clairer lui-mme d'appeler le Corps des Citoyens exprimer son avis sur le fait de savoir

288

s'il fallait que je reprenne ou non mes prrogatives constitutionnelles. Je veux tout d'abord vous demander, Messieurs les Prsidents, de transmettre la Nation mes remerciements pour la marque de confiance qu'elle m'a donne.. Cette approbation que ma donne le Corps des Citoyens m'est d'autant plus prcieuse que les voix qui se sont exprimes dans ce sens ont t mises par des Belges appartenant toutes les opinions et tous les groupes sociaux. J'apprcie galement le fait que la consultation s'est faite dans le cadre de nos institutions monarchiques, auxquelles le pays a entendu, de la sorte, renouveler son sculaire attachement. Les rsultats de la consultation qui s'est droule dans un calme et avec un srieux qui prouve la maturit politique des Belges m'ont amen constater que, sans se laisser emporter par des mouvements de passion politique, le peuple belge a marqu, une incontestable majorit, sa volont de me voir reprendre l'exercice de mes prrogatives, malgr la longue absence qui m'en a spar. Le rle constitutionnel du Roi est d'assurer, la tte de l'Etat, la stabilit et la continuit du pouvoir, soustraites, par les rgles immuables de la succession monarchique que proclame notre charte fondamentale, aux fluctuations momentanes de la politique. Le serment que j'ai prt m'impose de respecter les obligations que j'ai assumes vis vis du peuple belge. Je n'ai cess d'affirmer que je ne pourrais y renoncer que si la volont nationale m'y engageait. La volont nationale s'est clairement exprime. Je ne puis, dans ces conditions, que rester la disposition de la Nation. Sans doute, le fait que la question royale est devenue un lment des programmes de partis, n'est pas sans soulever certaines difficults. Mais ces difficults, qui sont d'ordre exclusivement politique, chappent ma responsabilit. Je ne puis, personnellement, assumer que les obligations qui dcoulent de mon rle dynastique. C'est au Parlement qu'il appartient de prendre les responsabilits politiques. Organe de la Souverainet Nationale, il se doit en vertu des pouvoirs que lui confre la loi du 19 juillet 1945 de donner, sans plus de dlai, une solution la crise actuelle. Quelle que soit la dcision que le Parlement prendra, et dont il assumera, conformment la Constitution, l'entire et l'exclusive responsabilit, je m'inclinerai. Si l'Assemble estimait quil n'y a pas lieu de me rendre mes prrogatives, je me retirerais afin d'viter au pays le dsordre politique grave que pourrait provoquer une opposition se manifestant entre l'opinion et le seul reprsentant lgitime de celle-ci. Si, au contraire, l'Assemble du Parlement, claire par la consultation, me rend mes prrogatives, le principe de la majorit parlementaire, sur lequel est fond le rgime, exigera que chacun s'incline et que les Chambres reprennent leurs travaux dans le cadre, rigoureusement respect, des rgles constitutionnelles. Il conviendra alors que les Belges, oubliant comme je le ferai moi-mme les offenses dont ils purent tre l'objet au cours de polmiques parfois passionnes, se rconcilient pour se consacrer, en commun, aux intrts suprieurs du pays. Ne perdons pas de vue qu'en ce moment l'tranger a les yeux fixs sur la Belgique. On ne comprendrait pas, tant donn la place qu'elle occupe parmi les nations dmocratiques, qu'elle ne puisse mettre fin, sans tarder, et dans le respect de la lgalit, la crise qui, depuis trop

289

longtemps, menace les institutions sur lesquelles se sont fondes notre indpendance et notre libert. Notre stabilit intrieure, comme le prestige dont notre pays se doit de jouir l'tranger, sont entre les mains du Parlement.

Campagne tegen Leopold Socialist Paul-Henri Spaak voert in Belgi een heftige campagne tegen Leopold. Typerend voor Leopold is dat hij verraden werd door zijn politieke vrienden. Premier Van Zeeland had eerder de fraude van de Nationale Bank verzwegen. Dat Van Zeeland hem dit niet eerder verteld had, lag de koning zwaar op de maag. Ligt het aan de vorst of aan zijn vrienden? Ook Spaak valt de koning af. Spaak publiceert op 22 maart 1950 een open brief in de socialistische krant Le Peuple. Hierin vraagt de linkse politicus uitdrukkelijk aan Leopold om niet naar Belgi terug te keren. Spaak stelt voor dat Boudewijn zijn taken overneemt. Het land moet zich rondom zijn figuur groeperen. Het voorstel valt voorlopig in dovemansoren. Een belangrijk element in de ontwikkeling van de koningskwestie is de boodschap van 15 april 1950 waarin Leopold III zelf het voorstel deed van een tijdelijke machtsdelegatie aan zijn zoon Boudewijn. Volgens Gaston Eyskens was dat een fantastische boodschap die bewees door welke dwaze mensen de koning omgeven was. Eyskens denkt vooral aan zijn secretaris Jacques Pirenne, le gaffeur of een politieke Guust Flater. De dag daarop werd het standpunt opnieuw gewijzigd. De wet die de terugkeer van Leopold mogelijk maakt, wordt op donderdag 20 juli 1950 gestemd. Dit moet gebeuren nog vr de nationale feestdag aangebroken is schrijft Fralon. Het is symbolisch belangrijk. Tegelijk wordt de onmogelijkheid om te regeren voor Leopold opgeheven. Alle christendemocraten stemmen voor. Er is ook een liberaal die met hen meestemt. De andere liberalen, socialisten en communisten verlaten uit protest het halfrond. Het nieuws werd onmiddellijk doorgebeld naar de koning in Zwitserland. Zijn reactie was karakteristiek schrijft biograaf Keyes. Hij kuste Lilian en Boudewijn en zonder een woord te zeggen trok hij zich terug in zijn persoonlijk appartement. Leopold had zijn slag thuisgehaald, voorlopig. De volgende dag, op de erg symbolische eenentwingtigste juli, arriveert premier Duvieusart in Zwitserland om het officile besluit van het parlement te overhandigen. Leopold wordt verzocht om zijn koninklijke bevoegdheden opnieuw op te nemen. Uiteraard aanvaardt hij deze opdracht. Ook zijn echtgenote Lilian Baels is in de wolken. Eindelijk zal ze koningin van Belgi zijn. Haar droom komt uit. Lang zal het nieuwe koningschap van Leopold niet duren. Zijn broer Karel schampert dat Leopold de koning is van n partij, de christendemocraten. De terugkeer Het is zaterdag 22 juli 1950 vroeg in de ochtend. Op het militaire vliegveld van Evere is het bewolkt. Om half acht landen twee legervliegtuigen van het type Dakota uit Zwitserland. In het eerste vliegtuig zitten Leopold III, prins Albert en premier Jean Duvieusart. In het tweede toestel bevindt zich prins Boudewijn. Het is een traditie bij de Coburgs om niet

290

samen in een vliegtuig te reizen. Als het vliegtuig neerstort, is de schade voor de monarchie beperkter. Leopold en Albert stappen uit. Leopold draagt een nieuw uniform maar loopt er toch wat onwennig bij na ettelijke jaren ballingschap. Hij is zes jaar niet meer in Belgi geweest. De oorlog, de bezetting, de deportatie, de koningskwestie, de zes jaar ballingschap hadden scherpe harde trekken in zijn bruingebrand gelaat gekerfd schrijft journalist Louis De Lentdecker. Hij was er die grijze ochtend bij. Sommigen maken zich grote zorgen over het gedrag van Leopold. Het probleem is niet het Coburg-karakter noteert auteur Victor Mallet, maar het Wittelsbach-bloed dat in zijn aderen stroomt. Dat bloed is gek en gevaarlijk. Mallet verwijst naar de moeder van Leopold, de gekke rode koningin Elisabeth. Uit het tweede vliegtuig stapt Boudewijn. Zonder uniform maar met een olijfkleurig gekruist burgerpak. Aan de linkerrevers is een zwarte rouwband bevestigd. Ter teken van rouw. De moeder van Lilian Baels is immers een paar dagen daarvoor overleden. Zelfs op die rouwband komt kritiek in de linkse pers. Daarna is het aan prins Albert. Och Here vervolgt De Lentdecker in het huldeboek 60/40. Wat was u jong, onhandig, bedeesd. Boudewijn liep met broer Albert wat slungelachtig achter Leopold. Hij is dan nog geen twintig jaar. Opvallend: Boudewijn kijkt stuurs voor zich uit. Hij heeft een uitgestreken lijkbiddersgezicht. Zijn broer Albert kijkt aandachtig naar de aanwezige troepen. Boudewijn is mager als een pannenlat en draagt een bril noteert Rogiers. Zijn stem is onvast, zijn rug gekromd, zijn borst smal en ingevallen. Wie kon denken dat die slungel een jaar later koning van Belgi zou zijn? En vooral, wie kon toen voorzien dat hij dat gedurende meer dan vier decennia zou blijven? Doodstil Op het vliegveld was het stil, herinnert De Lentdecker zich. Doodstil zelfs. Iedereen zweeg. De sfeer op de luchthaven was hallucinant. Er was geen volk, geen geestdrift. Zij die het meemaakten hadden allen een gezicht halfstok, alsof ze naar een begrafenis, erger nog: naar een terechtstelling kwamen. Die ochtend bij de ontvangst van Leopold en zijn zonen waren er welgeteld 47 journalisten aanwezig. En allen voelden ze die beklemming. Er past bij het beeld maar een stukje muziek: Le marche funbre. In een sliert van twaalf wagens reed het gezelschap vervolgens met hoge snelheid naar de binnenstad van Brussel. Er waren weinig toeschouwers noteert De Lentdecker. De stad scheen leeg en grijs en kaal. Officieel werd verteld dat de mensen niet wisten dat Leopold die dag terugkwam. Zij wisten het wl maar duizenden en duizenden waren bang voor het straatgeweld, vechtpartijen of misschien erger. De regering had even het idee geopperd om de koning per helicopter naar Laken te vervoeren. Er werd gevreesd voor incidenten in de straten van Brussel. Belgi stond immers op de rand van een burgeroorlog. Er waren tienduizenden bij ons die het echt meenden. Paul-Henri Spaak vertelt op 29 juli 1950 aan Robert Murphy, ambassadeur van de VS in ons land, dat er niet alleen een burgeroorlog dreigt maar dat Belgi ook uit elkaar dreigt te vallen. De volgende dag zullen in Grce-Berleur bij Luik drie doden vallen. Een vierde overlijdt later.

291

Leve de republiek Op 22 juli, de dag van de terugkeer, legt Leopold om n uur s middags een verklaring af. Zijn toespraak is stuntelig en irriteert zelfs sommigen van zijn aanhangers noteert Fralon. Leopold slaagt er na zes jaar ballingschap gewoon niet in de juiste toon te treffen. Het laatste bedrijf van dit drama speelt zich af tussen 22 juli en 1 augustus. De gebeurtenissen van die week zullen het lot van Boudewijn resoluut een nieuwe wending geven analyseert Fralon. In het katholieke Vlaanderen is men tevreden over de terugkeer van Leopold. In een groot deel van Walloni wordt daarentegen woedend gereageerd. De doden in Grce-Berleur bij Luik zijn een dieptepunt. De analyse van Spaak is terecht: Belgi bestaat op dat moment uit twee volkeren met compleet tegengestelde verlangens. De toestand is eind juli 1950 volgens auteur Paul Theunissen zelfs ronduit bizar. Aan het koninklijk paleis liggen duizenden bloemen als steunbetuiging voor Leopold III. Die bloemen komen uit Vlaanderen. Tegelijk heerst er in de zomer van 1950 een prerevolutionair klimaat in Belgi. Hoe is dat toch mogelijk? Belgi blijft nu eenmaal een kunstmatige staat. Paul Theunissen schetst in zijn boek over de koningskwestie een bijzonder negatief beeld van Leopold III. De koning bleef zich immers tot het allerlaatste moment verzetten tegen een troonsafstand. Hij stelde zich onverzoenbaar op. Volgens Theunissen draait de koningskwestie in essentie om de tegenstelling tussen een autoritair bewind onder Leopold versus een democratie. Democratie en monarchie zijn uiteraard per definitie onverenigbaar. Onder Leopold zou het duidelijkste bewijs geleverd worden. Maar zo ver komt het niet. In de nacht van 31 juli op 1 augustus aanvaardt Leopold uiteindelijk om zijn macht aan Boudewijn over te dragen. Dat Leopold er een zeer autoritaire visie op nahield, blijkt duidelijk uit een ontwerp van nieuwe grondwet, opgesteld door Fredericq, de kabinetschef van de koning. Het ontwerp ademt op de geest van de Nieuwe Orde. Het parlement zou niet meer rechtstreeks verkozen worden en een groot deel van zijn macht inleveren. Ministers zouden bovendien rechtstreeks onder de koning ressorteren en niet langer verantwoording moeten afleggen aan dat kortgewiekte parlement. Dat Leopold tot op het einde vasthield aan het koningschap, wordt ook bevestigd door de onthullingen van Carlo graaf Sforza, de minister van Buitenlandse Zaken van Itali toen. Sforza had in juni 1950 een geheime ontmoeting met Leopold als deze laatste de paus bezoekt. Leopold heeft absoluut niet de bedoeling om af te treden weet Sforza. Boudewijn volgt een militaire opleiding Nog een bewijs dat Leopold duidelijk niet van zin was om af te treden, blijkt uit de volgende informatie. Aangezien Leopold van plan is verder te regeren, wordt Boudewijn eind juli naar Flawinnes gestuurd. Het is de bedoeling dat de prins er een militaire opleiding volgt. Onmiddellijk na zijn terugkeer was de prins immers naar de pantserschool vertrokken. Als duidelijk wordt dat dit scenario niet doorgaat wordt de opleiding afgebroken. Boudewijn moet in allerijl naar Brussel terugkeren.

292

Kortom, Leopold heeft tot de allerlaatste snik gestreden voor zijn troon maar moet uiteindelijk toch aftreden. Op 1 augustus, na een lange nacht van politiek getouwtrek, trekt Leopold III zich terug ten voordele van zijn zoon. De Britten hadden het nochtans liever anders gezien. Hun voorkeursscenario was het aftreden van Leopold n Boudewijn. Bijna was dat scenario ook werkelijkheid geworden. Een politicus die niet genoemd wil worden vertelt dat Leopold zijn oudste zoon moest overtuigen om de troon daadwerkelijk te aanvaarden. Boudewijn had een zeer agressieve en uitdagende verklaring voorbereid. Daarin stond dat hij weigerde de troon te aanvaarden indien zijn vader gedwongen werd om af te treden. Boudewijn had het moeilijk met het onrecht dat zijn vader werd aangedaan. Volgens die politicus heeft Leopold lang op zijn zoon moeten inspreken om die strijdlustige verklaring in te trekken. En dan gaat het snel. Al op vrijdag 11 augustus 1950 zal Boudewijn de grondwettelijke eed in het parlement afleggen. Hij wordt, zo zegt men, tegen zijn wil koning. De man die geen koning wilde zijn is de sprekende ondertitel van de biografie van Fralon. Koningin Fabiola bevestigt veel later deze versie. Hij was ontredderd omwille van de verantwoordelijkheid op het moment dat hij zijn vader moest opvolgen. Het spreekgestoelte in de Kamer was voor die gelegenheid afgebroken en vervangen door een licht verhoog waar een gouden troon op een rood tapijt prijkte herinnert Gaston Eyskens zich. Voor Leopold is het koningschap dan definitief gedaan. Sommigen beweren dat hij tot 1960 de politiek van zijn zoon probeert te benvloeden. De werkelijkheid is dat het vooral stiefmoeder Lilian is die Boudewijn stuurt. Boudewijn koning Op 16 juli 1951 vindt de definitieve troonsafstand van Leopold III plaats. Leopold III draagt zijn grondwettelijke macht aan zijn zoon over. Boudewijn is strikt genomen nog geen 21 jaar, de wettelijke leeftijd van meerderjarigheid op dat moment. De volgende dag legt Boudewijn de eed af als koning in het parlement. Er wordt geen tijd verloren. De kersverse koning kijkt zo triest en lusteloos dat een commentator zegt: Geen van de Belgische prinsen was op de leeftijd van 20 jaar zo oud als Boudewijn. Boudewijn vindt dat hij het koningschap gestolen heeft van zijn vader. Hij wil helemaal geen koning zijn. En als hij dan toch koning moet zijn, dan maar voor enkele jaren. Als het hele misverstand rond zijn vader is opgelost, wordt Leopold opnieuw koning. Dat is het idee van Boudewijn in 1951. Boudewijn woont begin jaren vijftig bij zijn vader en stiefmoeder in het kasteel van Laken. Het is belangrijk aan te stippen dat dit de uitdrukkelijke wil is van de CVP55. Andere politici communisten, socialisten en liberalen vinden dit een onhoudbare situatie. In het liberale blad Le Flambeau wordt Lilian zelfs vergeleken met Eva Pron. Ook in het buitenland, bijvoorbeeld in de krant The Age, wordt ernaar verwezen. Een oplossing voor die dyarchie, het simultane koningschap van Boudewijn en Leopold, zou zijn dat Leopold en Lilian verkassen naar het buitenland. Koningin Elisabeth verklaart dat Boudewijn slechts echt koning zal zijn de dag dat hij trouwt. Maar dat zit er tot eind jaren vijftig voorlopig nog niet in. Integendeel zelfs. Tijdens audinties met premier Van Acker verdedigt Boudewijn steevast zijn stiefmoeder. In een vertrouwelijk gesprek vertelt de koning dat het leven van de prinses
55

Piere Harmel heeft dit verklaard. Zie Emmanuel Gerard in Boudewijn. Een koning en zijn tijd.

293

onhoudbaar geworden is door alles wat over haar verteld wordt. Men houdt haar verantwoordelijk voor alles. Alles wat ze doet is verdacht. Het is voor haar een hel geworden. Het is zo erg dat sommmige personen in deze omstandigheden zelfmoord zouden plegen. Van Acker, premier van 1954 tot 1958, is stomverbaasd. Begin jaren 50 wordt Claude de Valkeneer aangeworven. Volgens hem moet er in de periode 52 tot 55 eerst orde in het Huis komen. In zijn boek De cour jardin verduidelijkt de man wat dit precies betekent: Er was een jonge koning (Boudewijn). Zijn vader (Leopold) was ook nog koning en er was prinses Lilian. Die laatste hoopte ooit nog eens koningin te worden. Als Boudewijn enkele jaren na zijn kroning, de handdoek in de ring wil gooien, is het niet vergezocht dat Lilian Boudewijn in die richting geduwd heeft. Of ziet ze een andere mogelijkheid om die droom in vervulling te zien gaan? Volgens De Valkeneer waren er in de eerste helft van de jaren 50 zachtjes uitgedrukt enkele problemen. Er waren de tegengestelde verzuchtingen van de vader, de stiefmoeder en de zoon. De Valkeneer moest dit allemaal in evenwicht proberen te houden. Het was gevaarlijk schrijft hij eerlijk. Volgens een andere medewerker van het paleis was De Valkeneer niets anders dan een trapezewerker zonder valnet. Of beter nog: een jongleur die drie verschillende ballen in de lucht moest houden. Dit inzicht van de voormalige woordvoerder is interessant en belangrijk omdat het de mythe ontkracht dat Boudewijn onder invloed zou geweest zijn van zijn vader en zijn stiefmoeder. Uiteraard zal er wel een machtsspel geweest zijn maar Boudewijn wist precies wat hij wilde. De leopoldisten geven niet op Hoe zit het ondertussen met de aanhangers van Leopold? Sommigen onder hen geloven nog steeds dat Leopold op een dag opnieuw de troon zal bestijgen en dat het bestuur van zijn zoon Boudewijn maar tijdelijk is. Bij elke manifestatie laten ze niet na om dit duidelijk te maken aan de politici. Uiteraard is die verwachting onzinnig. In 1954 wordt de eerste steen gelegd van een monument ter ere van de soldaten van de Tweede Wereldoorlog in Kortrijk. Het stelt Leopold III voor, te paard, omringd door vier soldaten. Het is Boudewijn zelf die de eerste steen metselde. Drie jaar later is het werk van kunstenaard Alfred Courtens eindelijk af. Eind mei 1957 wordt het plechtig ingehuld door premier Achille Van Acker en Boudewijn. Maar enkele honderden leopoldisten hebben zich rond het monument verzameld. Een buitenlandse krant heeft het zelfs over enkele duizenden aanhangers van de vorige koning. Er zijn ook tegenstanders van de regering aanwezig. De schoolstrijd speelt op de achtergrond mee. Boudewijn en Van Acker worden in ieder geval getrakteerd op boegeroep. Leopold! scanderen de mannen. Ze roepen Zwijg! als Van Acker het woord neemt en Ga weg!. Van Acker en Boudewijn doen noodgedwongen alsof ze niets horen. Ze veronachtzamen de proleopoldistische groep en gaan onverstoord door met de plechtigheid. Maar hun gezichten zijn verstrakt. Totentrekker roepen anderen naar Van Acker. Komediant en Ga naar Moskou!. De aanwezigheid van Van Acker werd duidelijk niet op prijs gesteld.

294

Dat is olie op het vuur natuurlijk. De aanhangers van Leopold beginnen nu ook te fluiten en te roepen. Ze joelen de eerste minister uit en ze honen Boudewijn weg. Voor hen is Leopold de enige echte koning. De tegenstanders van de regering Van Acker gooien zelfs bommetjes. Er ontploften voetzoekers en er werden spotliedjes gezongen schrijft Gaston Eyskens. Van Acker werd gehekeld voor zijn houding in de Koningskwestie. Het is dan al zes jaar na de koningskwestie en de troonsafstand van Leopold. Later dat jaar streeft de regering Van Acker naar een normalisering in de betrekkingen met Leopold. Er komt in 1957 een einde aan de guerilla-oorlog tussen de lekenregering Van Acker en de voormalige koning. Leopold wordt aangesteld tot voorzitter van de Nationale Commissie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Maar zelfs dan blijven de geruchten over de rol van koning Leopold, prinses Lilian en hun vroeger hofhouding (in de besluitvorming van Boudewijn) aanhouden besluit Gerard. Natuurliefhebber Leopold? Nu Leopold koning af is, heeft hij alle tijd voor zijn grote passie, de natuur. Als kind wilde hij al bioloog worden. In het boek Carnets de voyage staat een overzicht van de reizen die hij na de troonsafstand onderneemt. Het zijn er vele tientallen. Leopold wordt, tot op vandaag, beschouwd als een liefhebber van de natuur, ja zelfs een natuurbeschermer. Dat is wellicht de grootste mythe van de na-oorlogse Leopold. Vergeten we in de eerste plaats niet dat hij heel veel dieren gevangen heeft om ze, dood, naar Belgi over te brengen. Hij heeft bijvoorbeeld minstens 10.000 vissen naar Belgi laten overbrengen. Het strafste verhaal vindt plaats in maart 1957 in Congo. Leopold neemt een kijkje bij de filmopnamen van Les seigneurs de la fort, een film over gorillas die onder zijn bescherming in 1958 zal uitkomen en waarvoor Leopold internationaal waardering krijgt. De werkelijkheid is nauwelijks in woorden te beschrijven. Expeditieleider is Charles Cordier. Heinz Sielmann filmt de dieren. In de biografie over Cordier vertelt deze laatste aan de auteur Lars Lepperhoff wat er werkelijk in Congo gebeurd is56. De informatie is, voor zover mij bekend, nooit eerder gepubliceerd. Om de gorillas te kunnen filmen, had het team enkele netten gespannen. Daarin bevond zich uiteindelijk een zilverrug mannetje, enkele wijfjes en jongen. Leopold wilde een foto van dichtbij maken en kroop onder het net. De zilverrug keerde zich onmiddellijk tegen Leopold. Sielmann zag geen andere mogelijkheid dan het mannetje neer te schieten. Cordier vertelt dat er onmiddellijk paniek uitbrak onder de resterende wijfjes en jongen. Het gekrijs was verschrikkelijk. Deze dieren slaagden er in de grote verwarring in om te ontsnappen en kropen onmiddellijk in de bomen. Volgens Cordier werd de opdracht gegeven aan de inboorlingen om de bomen met de dieren om te zagen. Ze wilden absoluut enkele gorillas te pakken krijgen om ze nadien te kunnen filmen. De bomen knalden met de vrouwtjes en jongen op de grond. Sommige dieren waren onmiddellijk dood. Ander werden zwaar gewond vertelt Cordier aan zijn biograaf. Enkele dieren overleefden de slachting en werden naar een omheind domein overgebracht. Daar kregen de dieren, nog steeds volgens Cordier, een bierglas of bierflesje in de hand gedrukt om zo gefilmd te worden.
56

Dit onderdeel staat ook op tagesanzeiger.ch als artikel Von einer zeit als Tierfnger noch Helder waren.

295

Expeditieleider Cordier vertelt zijn biograaf dat hij dit drama van zijn hele leven nooit vergeten is. Hij schaamt zich diep voor wat daar gebeurd is en vertelt dat dit de gruwelijkste en slechtste expeditie uit zijn leven was. In Carnets de voyage verwijst Leopold naar de opnames van de film. Over de slachting vertelt hij niets. In zijn dagboek op datum 14 maart 1957 vinden we volgende verwijzing: Poging om een gorilla te vangen. () Een oud manntje is gevangen. Plots komt hij bij mij. Een inboorling spuit traangas in de richting van het dier. Hij trekt zich terug. SSer in de aftiteling De film Les seigneus de la fort wordt in 1958 in de bioscoop vertoond. Tijdens de premire in Brussel is Leopold persoonlijk aanwezig. Hij glimt van trots, het is zijn film. Er zijn heel wat prominenten aanwezig. Ook de pers is massaal uitgenodigd. Heel wat toeschouwers lachen als ze de jonge gorillas met bierflesjes in de handen zien. Ze weten natuurlijk niet welke slachting onder de dieren net daarvoor in Congo heeft plaatsgevonden. De meeste kijkers vinden de film goed. De status van de koning als natuurbeschermer krijgt een flinke boost. Bij de aftiteling op het einde van de film verschijnt ook de naam Ernst Schfer. De meeste kijkers zijn ondertussen al opgestaan en kijken uit naar een gesprek met Leopold of snakken naar de koele drankjes die voor hen klaarstaan. Een niet nader genoemde journalist blijft zitten en ziet de naam van Schfer voorbijkomen. Hij gelooft in eerste instantie zijn eigen ogen niet. Ernst Schfer was tijdens de Tweede Wereldoorlog immers een SSer. Waarom zou de ex-koning voor deze prestigieuze film hebben samengewerkt met een dergelijke persoon, is zijn eerste gedachte. De journalist vraagt voor alle zekerheid of het om dezelfde Schfer gaat. Het is misschien een naamgenoot? Snel wordt duidelijk dat voormalig Sturmbannfhrer Schfer inderdaad aan de film van Leopold III heeft meegewerkt. Schfer is geboren in 1910 en treedt in 1933 tot de SS toe. Hij maakt bliksemsnel carrire. In 1942 is hij Sturmbannfhrer, een graad die vergelijkbaar is met majoor. Hij werkt vooral samen met Himmler en fotografeert medische experimenten in Dachau. Schfer maakt ook veel fotos van mensenschedels die een theorie van Hitler inzake superioriteit van de rassen moet ondersteunen. Schfer bezoekt ook meerdere kampen met Himmler. Kortom, hij weet dus perfect wat er zich tijdens de Tweede Wereldoorlog afspeelt. Het Duitse tijdschrift Der Spiegel pikt het bericht op en publiceert op 25 maart 1959 een scherp artikel, Der Anti-Disney ,waarin op de rol van Schfer wordt ingegaan. De samenwerking tussen Leopold en Schfer begon overigens al in het begin van de jaren 50. Samen hebben ze de Amazone doorkruist. Die informatie had Der Spiegel over het hoofd gezien. Schfer was na de oorlog naar Venezuela gevlucht, waar hij in 1949 een natuurreservaat opende in het Amazone-gebied. Schfer was ook een beroemde ontdekkingsreiziger die in de jaren dertig een SS-expeditie naar Tibet leidde op zoek naar de bakermat van de Arirs. Tijdens de oorlog was hij chef van het Sven Hedin Instituut,

296

een SS-organisatie die raszuiverheid onderzocht. Toen Leopold in de jaren vijftig door het Amazone-woud trok, deed hij dat in het gezelschap van Schfer. Congo Eind jaren vijftig komt Congo nog op een andere manier in het nieuws. De loop van de geschiedenis komt plots in een stroomversnelling en Congo belandt op de voorgrond van de Belgische politiek schrijft historicus Guy Vanthemsche in Congo. Maandenlang (van eind 1958 tot in 1961) wordt het dossier een topprioriteit voor de Belgische politici. Eind jaren 50 circuleren verschillende scenarios. Een ervan is om Leopold opnieuw in het politieke strijdtoneel te werpen. Er wordt gedacht aan een soort koningschap van Congo. Het idee wordt snel verlaten. Begin 1959 zijn er immers hevige onlusten in Congo. De politieke beweging Abako van Kasavubu eist de onafhankelijkheid op voor Congo. Er vallen meer dan tweehonderd doden. In een radiotoespraak eind 1959 laat Boudewijn voor het eerst de term onafhankelijkheid vallen. Waarnemers wijzen op de druk van de katholieke kerk. Maar waren het wel parochiepastoors en -onderpastoors die Boudewijn aanspoorden om het woord onafhankelijkheid te laten vallen in die beruchte radiotoespraak? Een politicus, die anoniem wil blijven, wijst op een andere piste: (alweer) die van Lilian. Volgens die persoon was het zijn stiefmoeder die Boudewijn overhaalde om Congo vroegtijdig op te geven. En waarom dan wel? Leopold had op dat moment belangrijke belangen in Congo. Bijna een half miljard dollar volgens The Miami News. Het belang van de koninklijke familie is altijd openlijk commercieel geweest. Congo was immers een cash & carry. Volgens die politicus kon Lilian haar echtgenoot Leopold en vooral stiefzoon Boudewijn overtuigen dat het in het belang van de familie was om Congo snel los te laten. Eigenlijk had Lilian een soort balkanisatie van Congo in gedachten. Dit betekent een opsplitsing van de staat in kleinere regios of provincies die niet meer met elkaar samenwerken. Op die manier kon hun economisch belang in de provincie Katanga beter gevrijwaard blijven. Het is een straffe theorie maar er zijn wel degelijk elementen die deze ondersteunen. De houding van het hof tegenover die afgescheurde provincie is er zeker een van. Nauwelijks enkele maanden na de onafhankelijkheidsverklaring van Boudewijn toont de vorst opnieuw zijn tanden. In april wil de regering de gouverneur van Congo, Cornelis, vervangen. Boudewijn stelt zijn veto. En wint. De regering haalt bakzeil. Volgens auteur Guy Vanthemsche heeft Leopold III deze strategie bij zijn zoon ingefluisterd. Of Lilian. Verhuis Op 26 mei 1959 kondigt de regering Leopolds vertrek uit Laken aan. Het initiatief voor de verhuis komt van Eyskens. De christendemocraten hebben hun standpunt over de dyarchie dus gewijzigd. De verhuis zal nog meer dan een jaar op zich laten wachten. Volgens auteur Pierre Stphany had Boudewijn tijdens dat gesprek voorgesteld om zelf te verhuizen. Leopold en Lilian mochten voor de vorst in Laken blijven wonen.

297

De spanning tussen Boudewijn en de regering is eind jaren 50 te snijden. De vorst wil voor Leopold en Lilian een nieuwe residentie op het domein van Laken bouwen. Lilian wilde dicht in de buurt van de koning (Boudewijn) blijven wonen noteert Raskin. Met het oog daarop wenste ze dat de Staat een tweede koninklijk paleis zou bouwen in het park van Laken. Premier Eyskens stelt een veto tegen die plannen van Lilian en Boudewijn. De krant Het Volk sprak van een buitensporige kostprijs van 80 miljoen frank. Boudewijn is door de weigering behoorlijk van zijn stuk. Ik kon daarmee niet akkoord gaan. De plannen werden opgeborgen vertelt Eyskens. Ook de relatie tussen Leopold en Lilian komt verder onder druk te staan. Leopold heeft een minnares. Hoe verloopt de relatie tussen Lilian en Boudewijn? Zeker is dat ze in november 1959 verklaart dat Boudewijn zich nog niet zal verloven. Enkele maanden later verlooft Boudewijn zich toch met Fabiola. Lilian is ontzet. Als voormalige minnares van Boudewijn voelt ze zich in snelheid gepakt. Boudewijn en Fabiola trouwen in december 1960. Daarna vertrekken ze op huwelijksreis naar Spanje. Leopold en Lilian ruiken hun kans om tijdens de afwezigheid van Boudewijn en Fabiola het kasteel van Laken te plunderen en alle meubels naar Argenteuil over te brengen. Tot dan leefde de familie immers samen op het kasteel. De villa van Argenteuil in Waterloo wordt de nieuwe bestemming van het gezin van Leopold. Elisabeth sterft Begin jaren zestig is de liefde definitief weg tussen Leopold en Lilan. Evrard Raskin spreekt discreet over de huwelijksproblemen tussen Leopold III en Lilian. Beiden hadden toen zelfs een advocaat onder de arm genomen om de echtscheiding in te zetten. De hele herrie eindigt volgens Raskin met een openbare maar ongeloofwaardige verklaring eind 1962 van Leopold aan Lilian, waarin hij zijn liefde voor haar bevestigt. Marie-Christine, jongste dochter van Leopold en Lilian, noteert in haar boek De breuk dat het goede huwelijk van haar ouders eigenlijk een schijnvertoning is. Haar familie is er letterlijk een van gezichtsbedrog schrijft ze zelfs. Leopold is enkel gelukkig als hij in het buitenland vertoeft, ver van Lilian en Argenteuil. Op 24 november 1965 overlijdt de rode koningin Elisabeth aan de gevolgen van een hartaanval. Enkele dagen later vindt de uitvaart plaats. Prins Karel, jongste zoon van Elisabeth, is afwezig. Boudewijn, Fabiola, Leopold III en Lilian zijn er wel maar ze wisselen geen woord met elkaar. Laken (Boudewijn en Fabiola) en Argenteuil (Leopold en Lilian) liggen steeds meer overhoop met elkaar. Als prinses Marie-Christine een briefje stuurt naar halfbroer Boudewijn, wordt ze door haar moeder voor verraadster uitgescholden. Het antwoord van haar halfbroer is dat ze te jong is om de situatie te begrijpen. Een element dat de relatie tussen Laken (Boudewijn en Fabiola) en Argenteuil (Leopold en Lilian) bijkomend onder druk zet, is de voortdurende geldnood van Leopold. Om de dure levensstijl van Lilian te bekostigen, moet Leopold om de haverklap kunstvoorwerpen uit Argenteuil en privbezittingen verkopen. Dat ergerde Boudewijn mateloos.

298

Leo Tindemans herinnert zich daar het volgende over. Leopold had hem een brief geschreven. Er was een slechte reactie in de pers gekomen op het nieuws dat hij privbezit per opbod had verkocht. De Standaard had zelfs een foto gepubliceerd van een buste van Astrid. Hij vertelde me dat het niet om Astrid ging maar om een vriendin van Elisabeth. Leopold wees Tindemans wel op zijn benarde financile situatie. De voorwerpen werden openbaar verkocht op veilingen in Parijs,Londen en Antwerpen. Vaak gaf Boudewijn volgens Evrard Raskin de opdracht aan een medewerker om de verkochte voorwerpen discreet op te kopen. Leopold was niet op de hoogte. Boudewijn vond het niet gepast dat persoonlijke spullen in het bezit van derden kwamen. De geldhonger van Lilian was zo groot dat Leopold zich genoodzaakt zag met pijn in het hart zijn omvangrijke postzegelcollectie te verkopen. Lilian kon opnieuw winkelen bij Van Cleef & Arpels of bij Givenchy. Elizabeth op bezoek Begin mei 1966 brengt koningin Elizabeth van Engeland een bezoek aan koning Leopold in Argenteuil. De ontmoeting komt er op uitdrukkelijk verzoek van de Engelse koningin. Ze wil een einde maken aan de koele relatie tussen Belgi en haar land. Die slechte verhouding is de schuld van Boudewijn. Hij weigerde om aanwezig te zijn bij de begrafenisplechtigheid van King George. Daarom richt Elizabeth zich tot zijn vader. Het is een vernedering voor de vorst. Drie jaar later, in april 1969, is Mobutu de persoonlijke gast van Leopold III. Hij ontmoet de voormalige koning in Nice. Het gesprek gaat ondermeer over de economische toestand van Belgi en Congo. Vergeten we niet dat Leopold een grote aandelenpositie in de Generale Maatschappij, actief in Congo, heeft. Volgens de voormalige koning heeft hij zich na zijn troonsafstand nooit meer actief met de Belgische politiek beziggehouden. Dat is een mythe. Gaston Eyskens onthult dat hij begin jaren 70 een brief van koning Leopold kreeg. Koning Leopold III heeft me naar aanleiding van de grondwetsherziening daarover geschreven. Hij vroeg: Ge gaat toch niet naar het federalisme? Ik antwoordde: Ja, sire, maar un fdralisme arriv maturit De brief toont duidelijk aan dat Leopold zich, in tegensteling tot wat vaak beweerd wordt, actief met de Belgsche politiek bleef bemoeien en dat hij, net als zijn zoon Boudewijn, tegen het afbouwen van de federale staat was. In mei 1971 bezoekt de Franse president Pompidou ons land. De president wordt gastvrij onthaald in Luik. Het bezoek is ook de aanleiding voor een nieuw incident tussen Argenteuil (Lilian & Leopold) en Laken (Boudewijn en Fabiola). Nadat Pompidou opnieuw naar Frankrijk vertrokken is, wordt de Franse ambassadeur Gontran de Juniac door Lilian gesommeerd. Hij wordt door de prinses op het matje geroepen. Secretaris Jacques Pirenne is aanwezig bij dit gesprek. Ze drukt haar verwondering en ontgoocheling uit over het feit dat de naam van haar man Leopold niet werd vernoemd in de speech van de president of die van Boudewijn schrijft historicus Dumortier. Wat Lilian niet weet, is dat de redevoering van Boudewijn daarvoor zorgvuldig gescreend werd, net om te vermijden dat hij zou verwijzen naar Leopold of de campagne van mei 1940. Dat zou de koning in de ogen van de regering immers extra kwetsbaar gemaakt hebben in de openbare opinie.

299

Filip gevormd Prins Filip, het kleinkind van Leopold, krijgt in 1972, het heilig vormsel toegediend door de pauselijke nuntius, monseigneur Cardinale. Filip is geboren in 1960. De vorming vindt plaats in de kapel van het Sint-Michielscollege. Aanwezig is ook n van de zonen van Mobutu. Grootvader Leopold III is afwezig. Boudewijn wil niet dat er contact is tussen Argenteuil (Leopold en Lilan) en Belvdre (Albert en Paola). Leopold is nochtans de peter van Filip. Omdat Boudewijn wordt beschouwd als de pater familias, duldt hij niet dat zijn broer (Albert) en zijn familie (Filip) nog contact hebben met de bewoners van Argenteuil (Leopold III) schrijven Barend Leyts, Brigitte Balfoort en Mark Van den Wijngaert. Vergeten we ook de rol van Fabiola niet. Ook zij is resoluut tegen contact met Argenteuil. De haat tegen Lilian is nog steeds even fel als in de beginperiode. Lilian en Leopold kunnen de religiositeit van zijn zoon Boudewijn niet goed begrijpen. Leopold vond de keuze van Boudewijn voor Fabiola niet goed. Hij had liever gezien dat zijn zoon een echte (lees: warmbloedige) vrouw had gekozen, geen non of kwezel. In 1977 ontmoet Filip voor de allereerste keer zijn grootvader Leopold. Prins Filip is dan zeventien jaar. De ontmoeting is geregeld door Boudewijn. Hij vindt dat zijn neven hun grootvader eindelijk eens mogen ontmoeten. De vorst maakt hiermee een schaarse uitzondering op zijn zelf ingestelde strenge regel dat er geen contact mag zijn tussen Argenteuil (Leopold en Lilian) en Bellevue (Albert en Paola). Volgens Leyts, Balfoort en Van den Wijngaert wordt een ingewikkeld scenario in elkaar geknutseld. Filip en Laurent worden naar een tandarts gebracht aan het Leopoldpark in Brussel. Terwijl ze in de wachtkamer zitten, kom Leopold toevallig uit het kabinet. Boudewijn heeft een ontmoeting van 15 minuten voorzien maar Lilian gooit roet in het eten. Na tien minuten begint prinses Lilian al ongeduldig in de wachtende auto te claxonneren. Ze vindt dat de ontmoeting lang genoeg geduurd heeft. Hoe denkt Leopold over zijn zoon? De grootste politieke flater van Boudewijn in zijn loopbaan was de handdruk aan Happart. Eind jaren 70 beleefde de politiek een woelige periode door het probleem Voeren. Vlamingen stonden lijnrecht tegenover Walen. Deze laatsten werden aangevoerd door de heetgebakerde Jos Happart. Op 21 mei 1979 ontmoet koning Boudewijn de leider van de opstandige Walen langs de autosnelweg ter hoogte van Verviers. Twee dagen daarvoor was er nog een groot kinderfeest op het kasteel van Laken. Aan een moeder van een van de aanwezige kinderen schreef Boudewijn dat de aanwezigheid van de Heer tastbaar was. Er was vrede en vreugde. Wat een contrast. De ontmoeting tussen beiden moet geheim blijven maar lekt toch uit. Happart kan zijn mond niet houden. Hij snoeft nadien dat hij de persoonlijke toezegging van de vorst had verkregen dat enkele Waalse amokmakers snel zouden vrijkomen. Zij hadden tijdens een Vlaamse manifestatie in Voeren met ijzeren staven en kettingen de betoging uit elkaar geslagen.

300

Premier Martens wordt voor schut gezet. Het gesprek tussen Happart en Boudewijn werd immers door zijn minister van Binnenlandse Zaken, Georges Gramme, een Waalse PSCer, bedisseld. Op de kabinetsraad moet Martens toegeven dat hij van de dmarche niet op de hoogte was. Ook vader Leopold vond de handdruk een grote vergissing van zijn zoon. Hij vond dat zijn zoon zelfs over de hele lijn slecht bezig was. Het standpunt van Leopold was dat Boudewijn zich liet ringeloren door de socialisten. Een bijkomend punt van kritiek was dat Boudewijn de ontmanteling van Belgi niet tegenhield. Kortom, Boudewijn was in zijn strenge ogen een zwakke koning. Het was niet de enige kritiek van Argenteuil op Laken. Marie-Christine, de olijke halfzus van Boudewijn, vertelt dat haar ouders voortdurend de spot dreven met de mystieke sfeer op Laken. Mijn moeder Lilian zei dat Fabiola een rozenkrans om haar middel droeg. Leopold had gelijk wat de socialisten betreft. Volgens christendemocraat Mark Eyskens hield de koning sommige socialisten zelfs in ere. De socialisten konden wel eens de troon aan het wankelen brengen (cf.de koningskwestie) en hun republikeinse oprispingen waren nog latent aanwezig, zo vreesde het paleis, noteert Eyskens. Guy Spitaels en Willy Claes, het lieverdje van het hof, werden vaak geconsulteerd door Boudewijn. Kroongetuige In de jaren zeventig vermindert het aantal buitenlandse reizen van de voormalige koning. Hij wordt een dagje ouder. Begin jaren tachtig begint Leopold aan zijn laatste opdracht. Hij schrijft een boek waarin hij zijn standpunt geeft over de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Boudewijn verneemt informatie over het project en wil weten wat er in staat. Hij bezoekt in het grootste geheim zijn vader en Lilian. Hij vraagt zijn stiefmoeder om het manuscript te mogen inkijken mar het verzoek de koning wordt kordaat afgewimpeld. Hij krijgt wel de garantie dat het te gepasten tijde gepubliceerd zal worden. Het werk is een verbitterd relaas waarin premier Pierlot de zondebok is. Leopold vraagt aan Lilian om het werk na zijn dood uit te geven. Boudewijn verzet zich tegen de publicatie. Hij vindt het politiek onverantwoord. Het boek verschijnt uiteindelijk na het overlijden van Leopold in het voorjaar van 2001 met als titel Leopold III. Kroongetuige. Volgens historici levert het geen nieuwe elementen aan om het standpunt over de koning te wijzigen. Net voor het overlijden van Leopold in 1983 is er een voorzichtige toenadering tussen vader en zoon. Op 31 januari 1982 stuurt Boudewijn een vriendelijk briefje naar zijn vader. Mijn liefste papa, Je vriendelijke kaartje heeft me veel plezier gedaan. Het doet goed af en toe aangemoedigd te worden door zijn vader, zeker als hij hetzelfde beroep heeft uitgeoefd. Je kunt je wel voorstellen hoe gelukkig ik zou zijn om je terug te zien en enkele uren met je te praten. Ik zou je dan willen spreken over ons land en mijn rol daarin. Ik omhels je in afwachting van een teken van jouw kant. Je zoon Boudewijn. Boudewijn wil het zeker over de slechte economische toestand van Belgi hebben. De toestand in Belgi baart me zorgen. Wat zal er gebeuren met Cockerill Sambre? noteert hij in zijn dagboek. Om de economische problemen in ons land op te lossen, zal de

301

frank gedevalueerd worden. De waarde van de Belgische Frank wordt verminderd ten opzichte van de andere munten. Het gevolg is dat Belgische bedrijven makkelijker naar de buurlanden kunnen exporteren. Belgische producten zijn door de waardevermindering van de frank daar een stuk goedkoper geworden. Op die manier wordt de Belgische economie aangezwengeld. Leopold III houdt zich op het einde van zijn leven op de achtergrond. Hij verblijft graag in het buitenland. Op die manier vermijdt hij Lilian. Hij schreef wel een brief naar Martens over de televisiereeks De Nieuwe Orde van Maurice de Wilde. Boudewijn droeg zijn eerste minister uitdrukkelijk op om er niet op te reageren. In 1983 verliest Belgi twee leden van de koninklijke familie. Prins Karel sterft op 1 juni. Zijn oudere broer Leopold overlijdt op 25 september na een hartoperatie in het SintLucasziekenhuis in Brussel. Boudewijn wil hij het lichaam van zijn vader groeten. Hij eist dat het ziekenhuis hermetisch afgesloten wordt. Niemand mag zijn weg zou kruisen. Het typeert Boudewijn. Net voordat hij de kamer waar zijn vader opgebaard ligt betreedt, glipt een persoon buiten. Het is zijn jongste halfzus Esmeralda. Hij herkent ze niet eens. Boudewijn is bijzonder gerriteerd. Hij herinnerde (het personeel) aan zijn voorafgaande eis noteren auteurs Polspoel en Van Den Driesche. Op 1 oktober 1983 vindt de begrafenis plaats van Leopold. Het is een trauma voor Boudewijn. Zijn vader is altijd een groot voorbeeld geweest. Baron Dehennin beweert dat hij zelfs met zijn medewerkers over zijn vader praat als voorbeeld voor zijn eigen bewind. Op het bureau van Boudewijn staat een foto van Leopold III. Voor de eerste keer toont de koning in het openbaar zijn emoties. Hij weent. Hij toont zich opvallend kwetsbaar en emotioneel wat voor hem ongewoon is noteert Bracke. Rechts van Boudewijn staat weduwe Lilian, links Fabiola. Premier Wilfried Martens wil graag aanwezig zijn op de plechtigheid. Zijn gezondheidstoestand laat het hem niet toe. Voor het eerst sinds 1960 ziet Boudewijn zijn stiefmoeder terug noteren Fralon en zijn co-auteurs in Koningen zijn onsterfelijk. Het is dan ook voor het laatst. Zelfs op de begrafenis van Boudewijn geeft Lilian verstek. Voelt Lilian zich verraden door het huwelijk van Boudewijn met Fabiola? Op de begrafenis van Leopold wisselen Boudewijn en Lilian nauwelijks enkele woorden. Verder dan de plichtplegingen komen ze niet. De relatie is te sterk verstoord. Vooral Fabiola koestert wrok tegen de inwoners van Argenteuil. Auteur Fralon ziet dat Lilian die dag haar ergernis over de overdreven vroomheid van Boudewijn niet verstopt. Er wordt vervolgens nog een laatste groet gebracht aan de vorst. Op de eerste rij staan vijf van de zes officile kinderen van Leopold. Van links naar rechts: Alexander, Josephine-Charlotte, Boudewijn, Albert en Esmeralda. Marie-Christine is afwezig. Ze was wel eerder in ons land om afscheid van haar vader te nemen. Rechtszaak De onderkoelde relatie tussen Boudewijn en Lilian zal in de jaren na het overlijden van Leopold III ronduit bitsig en zelfs hatelijk worden. Begin oktober wordt het testament van Leopold in besloten kring voorgelezen. Boudewijn trekt wit weg.

302

Ze (Boudewijn, Albert en Josphine-Charlotte) vinden dat hun vader in zijn testament hun stiefmoeder te veel bevoorrecht heeft door haar zijn huis in Zuid-Frankrijk na te laten, evenals heel wat juwelen en meubelen uit het kasteel van Laken weet Jan van den Berghe. Auteurs Neuckermans en Van Den Driessche stellen dat de dood van Leopold tot een financile regeling noopt waar notarissen aan te pas kwamen. Ook bij de erfenis van Karel enkele weken daarvoor was er hommeles in de koninklijke familie. Iedereen dacht dat Karel blut was. Dat is niet het geval. De koninklijke familie maakte ruzie over deze onverwachte nalatenschap noteert Fralon. Nochtans had Karel alles in het werk gesteld om zijn familie te onterven. Dat is niet gelukt. Het verdelen van de nalatenschap van Leopold wordt een helse klus. Boudewijn neemt een legertje advokaten in de arm om het onderste uit de koninklijke kan te halen. Boudewijn hecht volgens royaltywatchers geen belang hecht aan geld? In Le Monde verklaart Boudewijn enkele jaren later: Waarom moet n individu stapelrijk zijn? Waarom die bezitingen vanaf een bepaald niveau niet ter beschikking stellen van het algemeen welzijn? De advocaten van beide partijen leggen hun conclusies bij de rechtbank neer. Er wordt zelfs een eerste keer gepleit. Achter de schermen wordt ook druk bemiddeld. Op de valreep wordt alsnog een compromis uitgewerkt schrijft Van den Berghe. Een proces zou het prestige van de monarchie immers ernstig schaden. Dat bewijzen de rechtszaken van prins Karel tegen zijn adviseurs of die van prinses Louise, dochter van Leopold II. Het testament van Leopold bevat nog een verrassing. Hij wil zijn laatste rustplaats naast Lilian. Dat levert een praktisch probleem op. De graftombe in de crypte van Laken moet verbreed worden. Boudewijn geeft zelf de instructies hiervoor. De werkzaamheden moeten klaar zijn vooraleer Lilian overlijdt. Arbeiders die de klus klaren vertellen dat de vorst tijdens de werkzaamheden elke dag het graf van zijn ouders bezocht. Lilian daarentegen wil niet begraven worden naast Leopold. In haar wilsbeschikking staat uitdrukkelijk dat ze begraven wil worden in Argenteuil. Eindelijk komt naar buiten wat haar relatie met haar man voor haar betekende. De regering beslist niet in te gaan op haar verzoek. Vandaag ligt Lilian, de vrouw die Leopold ten val bracht, naast haar echtgenoot in de crypte van Laken.

303

Besluit Intimus, secretaris en vertrouwelijk graaf Capelle heeft Leopold erg goed gekend. Uit zijn notities komt een beeld van de koning te voorschijn dat niet erg flatterend is. Zonder het slecht te bedoelen, wat het resultaat nog prangender maakt, portretteert hij zijn baas als koppig en wrokkig, bevooroordeeld tegenover communisten, joden en vrijmetselaars, meer dan geneigd om de Nieuwe Orde en de Duitse hegemonie te accepteren, vol minachting voor de politieke klasse, van wie hij tot het bittere einde verontschuldigingen blijft eisen Leopold heeft op vele vlakken verloren. Zo is hij in de eerste plaats verantwoordelijk voor het overlijden van zijn eerste echtgenote Astrid. Wat er precies gebeurd is in Zwitserland zullen we wellicht nooit weten. Zeker is dat de Belgische geschiedenis er met Astrid en zonder Lilian helemaal anders had uitgezien. Leopold is ook het koningschap kwijtgespeeld. Het is niet mogelijk een element aan te wijzen waardoor hij zijn kroon is kwijtgespeeld. Het is veeleer een proces geweest en een opeenstapeling van elementen. De belangrijkste verklaring ligt in het autoritaire karakter van Leopold. Hij vond dat hij boven de politici stond. De harde strijd met premier Pierlot is daar en illustratie van. Na de Duitse inval trekt Leopold het opperbevelschap van het leger naar zich toe. Hij vindt dat hij geen ministrile tegenhandtekening nodig heeft. Ook dat is een fout. De (vroegtijdige) capitulatie zal hem door binnen- en buitenlandse politici zwaar aangerekend worden. Het huwelijk met Lilian Baels in volle oorlogstijd is een bijkomende blunder. De Belgische bevolking beseft dat Leopold helemaal niet krijgsgevangen is. In 1950 oefent Leopold opnieuw het koningschap uit na een lang verblijf in Zwitserland. Zijn tweede ambtstermijn zal slechts enkele dagen duren. De socialisten zetten het land op zijn kop. Leopold moet aftreden en zijn zoon wordt eerst koninklijke prins en in 1951 de nieuwe koning. Leopold en vooral Lilian blijven in de jaren vijftig invloed uitoefenen op Boudewijn. Pas als Boudewijn met Fabiola trouwt en als Leopold en Lilian naar Argenteuil verhuizen, is Boduewijn echt vrij. De invloed van zijn vader en stiefmoeder wordt dan wel vervangen door de clerus. Vanaf de jaren zestig zal Leopold vaak in het buitenland verblijven. Daar is hij echt gelukkig. In Argenteuil verloopt d erelatie met Lilian stroef. Het vuur tussen beiden is dan gedoofd. In 1983 overlijdt Leopold. Vanaf dat ogenblik wordt alles in het werk gesteld opm de herinnering aan deze koning uit te wissen. Lilian kan in eerste instantie wat tegenwerk bieden. Als ook zij sterft, is die drijvende kracht weg.

304

Appendix Op 14 oktober 1936, spreekt Leopold in de Ministerraad de volgende rede in het Frans uit57. De vertaling verschijnt kort nadien. Heeren Ministers, Wanneer de Belgische Vorsten den grondwettelijken eed afleggen, gaan zij de verbintenis aan 's lands onafhankelijkheid te handhaven en het grondgebled ongeschonden te bewaren. Zooals mijn voorgangers stel ik er prijs op deze plechtige belofte na te komen. Daarom heb ik dezen Raad willen voorzitten, die de maatregelen moet vastleggen, welke aan het Parlement zullen voorgelegd worden, ten einde Belgi een militair statuut te schenken, dat bij de omstandigheden zal aangepast zijn. De Regeering heeft zich sedert meer dan een jaar beziggehouden met het vraagstuk der versteviging van onzen militairen toestand. Verschillende redenen hebben haar daartoe genoopt: a.De herbewapening van Duitschland, volgende op de integrale hermilitariseering van Itali en Rusland, heeft, in de meeste andere Staten, geleid tot buitengewone voorzorgsmaatregelen, zelfs in die Staten die uitgesproken vredelievend zijn, zooals Zwitserland en Nederland; b.De wijziging van de oorlogsmethodes, onder den invloed van den technischen vooruitgang, namelijk op het gebied van het vliegwezen en van de motoriseering, maakt het mogelijk bij een gewapend conflict aan de inzetoperaties een kracht, een snelheid en een omvang te geven, welke vooral voor landen met een geringe uitgestrektheid, zooals Belgi, bijzonder onrustwekkend zijn; c.De onverhoedsche wederbezetting van het Rijnland en de verplaatsing, naar onze grens, van de uitgangsbasis van een eventueelen Duitschen inval, hebben onze vrees nog doen toenemen; d.Wij hebben tevens gezien hoe de grondvesten van de internationale veiligheid aan het wankelen werden gebracht door inbreuken, zelfs op de verbintenissen die in alle vrijheid waren aangegaan, en door de bijna volstrekte onmogelijkheid, in de huidige omstandigheden, de bepalingen van het pact van den Volkenbond toe te passen, ter beteugeling van die inbreuken; e.Ten slotte dreigen de binnenlandsche oneenigheden in zekere Staten zich te verwikkelen met de twisten nopens politieke en sociale steisels in andere Staten en een strijd te ontketenen, die met nog meer hardnekkigheid zou worden gevoerd en die tot grootere rampen zou leiden dan de strijd, waarvan wij nog immer den weerslag gevoelen. Ik meen dat het niet nutteloos is hier de verschillende stadia in herinnering te brengen, welke de militaire kwestie in de laatste maanden heeft doorgemaakt. Uit dat overzicht zal terzelfder tijd blijken dat men den cyclus der instudeering als afgesloten mag beschouwen. Reeds in de Lente 1935 kon de noodzakelijkheid worden waargenomen, onze militaire macht in verhouding te brengen tot de bultenlandsche gevaren. Verscheidene ontwerpen werden mij voorgelegd door den Generalen Staf van 't Leger en in November 1935 betuigde ik ten slotte mijn instemming met een programma, waarvan de essentieele grondslagen, mijns inziens, alsdan een minimum uitmaakten. Dit programma werd onderworpen aan de leden van de Regeering en deze heeft, in haar schoot, een beperkt comite samengesteld dat belast werd met het grondig onderzoek van het vraagstuk onzer veiligheid. Op 7 Februari 1936 werd de Kabinetsraad het eens over den tekst van een militair wetsontwerp. Dit werd niet goedgekeurd door de Kamerafdeelingen en de Regeering sloot zich aan bij het neerleggen van een amendement, strekkende tot de onmiddellijke toepassing van artikel 53 van de
57

Bron: De Vos en Decat, oc, pp.71-73.

305

militiewet. Het aldus gewijzigde ontwerp werd door de Kamer op 6 April goedgekeurd. Intusschen werd, van 10 Januari af, de gedachte vooruitgezet het vraagstuk in zijn geheel door een gemengde commissie te laten onderzoeken. Deze gedachte werd gunstig onthaald in de politieke en parlementaire kringen. De gemengde commissie werd bij koninklijk besluit van 25 Maart 1936 ingesteld. Na zeven en dertig vergaderingen had de commissie het vraagstuk langs alle zijden onderzocht en eindigde zij haar werkzaamheden met een reeks besluiten. Indien deze verschillen inzake de toepassingsmodaliteiten, getuigen ze anderzijds toch van een volledige eensgezindheid wat de algemeene beginselen betreft en, inzonderheid, wat de noodzakelijkheid aangaat van een bestendige dekking. Haar voornaamste suggesties, die verband houden met den aankoop van materieel, met de verdediging tegen luchtaanvallen, met de inrichting van de versterkte plaatsen, met het inlijvingsstelsel, vergen uiteraard onmiddellijke beslissingen. In elk geval moet de nieuwe militiewet aangenomen worden vr 1 December a.s., op welken datum de inlijving van de jaarklasse 1937 een aanvang neemt. Anderzijds zou het Land, ten aanzien van de gevaren die uit den internationalen toestand voortvloeien, niet begrijpen dat de Regeering niet dadelijk bij het Parlement de voorstellen zou aanhangig maken, die zich opdringen. Daarenboven is het gepast de openbare meening nauwkeurig omtrent het vraagstuk voor te lichten. Onze militaire zooals onze buitenlandsche politiek, welke laatste noodzakelijkerwijze de eerste bepaalt, moet ingesteld zijn, niet op de voorbereiding van een tengevolge van een coalitie min of meer zegevierenden oorlog, maar op de verwijdering van den oorlog van ons grondgebied. De wederbezetting van het Rijnland, waardoor de overeenkomsten van Locarno, zoowel wat den vorm als wat den grond betreft, werden geschonden, heeft ons vrijwel opnieuw in onze vooroorlogsche internationale positie geplaatst. Door onze aardrijkskundige ligging zijn wij verplicht een militair apparaat te onderhouden, dat sterk genoeg is om wien ook van onze buren den lust te benemen een anderen Staat over ons grondgebied heen aan te vallen. Door deze taak op zich te nemen, draagt Belgi op merkwaardige wijze bij tot het verzekeren van den vrede in West-Europa en verwerft het ipso facto recht op de eerbied en eventueel op de hulp van alle Staten, die bij dezen vrede belang hebben. Ik meen dat de Belgische openbare meening het over deze grondslagen eens is. Doch onze verbintenissen moeten niet verder reiken. Elke eenzijdige politiek zou onzen toestand ten opzichte van het buitenland verzwakken en zou, terecht of ten onrechte, de binnenlandsche verdeeldheid in de hand werken. Een zelfs louter defensief verbond leidt niet naar het doel, want, hoe snel ook de hulp van een bondgenoot zou kunnen zijn, toch zou hij pas ingrijpen na den schok van den invaller, die bliksemsnel zal verloopen. Om dien stoot af te weren, zouden wij in elk geval alleen zijn. Indien Belgi niet zelf beschikt over een verdedigingsstelsel dat in staat is weerstand te bieden, zou het, van in den beginne reeds, over een groote diepte bezet en onmiddellijk verwoest worden. Eens dit stadium voorbij, zou de tusschenkomst onzer vrienden ongetwijfeld de eindoverwinning verzekeren, maar de strijd zou het land in rampen storten, waarvan die van 1914-1918 slechts een flauw beeld geven. Daarom moeten wij, zoals de Minister van Buitenlandsche Zaken het onlangs betoogde, een uitsluitend en integraal Belgische politiek nastreven. Deze politiek moet er vastberaden op gericht zijn, ons te houden buiten de conflicten van onze buren. Zij beantwoordt aan ons nationaal ideaal. Zij kan uitgevoerd worden door middel van een redelijke militaire en financieele inspanning en zij zal de goedkeuring bekomen van de Belgen, die boven alles hartstochtelijk naar vrede hunkeren. Dat degenen die zouden twijfelen aan de mogelijkheid van een dergelijke

306

buitenlandsche politiek, het fier en vastbesloten voorbeeld van Nederland en Zwitserland overwegen. Dat zij zich ook herinneren hoe de stipte naleving, door Belgi, van zijn neutraliteitsstatuut, van beslissende beteekenis is geweest, te onzen gunste en ten gunste van de Geallieerden, gedurende gansch den oorlog en gedurende de afrekening welke nadien is gevolgd. Indien de invaller een argument had kunnen vinden in een verbond, onzerzijds, met een van zijn tegenstanders, dan was onze moreele toestand onvergelijkelijk zwakker geweest in binnenlandsch opzicht en de wereld had ons niet dezelfde sympathie betuigd. Ik herhaal dus dat ons militair steisel slechts moet dienen om ons tegen den oorlog, van waar hij ook komen moge, te vrijwaren en het is van belang dat de openbare meening hiervan ook de besliste verzekering krijgt. Ons militair statuut, dat gesproten is uit de militiewet van 1929, die in verscheidene opzichten uitstekend is, beantwoordt niet meer aan de nieuwe mogelijkheden van een plotselinge overrompeling. Het verzekert noch de bestendige verdediging van onze grenzen, noch de veiligheid van de mobilisatie, noch die van de legerconcentratie. Een min of meer onverhoedsche inval zou, in enkele uren, kostbare panden in de macht van den vijand kunnen brengen, alsmede het gros van onze legermacht onherstelbaar verlammen. Deze gebrekkige organisatie dient onverwijid verholpen en het is om de middelen daartoe te bepalen, dat ik U heb bijeen geroepen. Als vertegenwoordigers van de drie groote partijen, dat is van de overgroote meederheid der Belgen, zult gij, naar ik hoop, het ontwerp van den minister van Landsverdediging goedkeuren. Door het militair vraagstuk op te lossen in eendracht en met een verheven vaderlandsch begrip, zult gij het land de ten aanzien van de buitenlandsche gebeurtenissen noodzakelijke gerustheid van geest terugschenken, alsmede de atmosteer van veiligheid, welke voor den openbaren voorspoed onontbeerlijk is. Eens te meer zult gij het land aldus bewezen hebben dat de voornaamste bezorgdheid van de Regeering van nationale eendracht er in bestaat, het hooger belang van Belgi boven alles te plaatsen.

307

Bronnen De kroniek van onze eeuw, (1998), Kosmos-Z&K uitgevers, Utrecht/Antwerpen. Het geschenk, (1985), IUM, Lier. Lettres, notes en carnets du gnral de Gaulle, Janvier 1961-Dcembre 1963, (1986), Plon, Paris. Livre Blanc, 1936-1946, Secrtariat du Roi. Mauser military rifles of the world, verzamelwerk. Johan Anthierens, (1990), Brief aan een postzegel, Kritak, Leuven. Johan Anthierens, (1993), Tricolore Tranen, EPO, Berchem. Brigitte Balfoort en Joris De Voogt, (2008), Koningin Fabiola, Van Halewijck, Leuven. Ren Barendse, (2001), Epos van het Brits imperium, Balans, Maastricht. Maurits Basse, (1933), De Vlaamsche Beweging van 1905 tot 1930. Van Rysselbergh & Rombaut, Gent. (twee delen) Wouter Beke, (2005), De ziel van een zuil, UPL, Leuven. Maud Bracke en Christine Denuit, (1998), De representatieve functie van de koning in Boudewijn. Een koning en zijn tijd. Jan Braet, (2009), De caudillo krijgt krediet, Knack, 4 september. Helena Bunckinx, (1998), Beeld van een koning in Boudewijn. Een koning en zijn tijd. Camille Buffin, (2006), La jeunesse de Lopold Ier, Jourdan le Clercq, Flron. Erik Buyst (2006), Van industrile grootmacht tot de zieke man van West-Europa, in Mark Van den Wijngaert et al., Belgi, een land in crisis. Jos Bouveroux, (1993), Koning Boudewijn, Standaard Uitgeverij, Antwerpen. Jos Bouveroux en Luc Huyse, (2009), Het onvoltooide land, Van Halewijck, Leuven. Piers Brendon, (1984), Winston Churchill, Hollandia, Baarn.

308

Robert Bruyninckx, (1990), Koning Boudewijn in de Belgische dagbladpers, KB, Brussel. Christian Carpentier en Frdric Moser, (1994), De staatsveiligheid, Kritak, Leuven. Jean Cleeremans, (2001), Lopold III, JM Collet, Braine-LAlleud. Eva Coeck en Jan Willems, (1994), De walm van de wetstraat, Coda, Antwerpen. Rik Coolsaet, (1998), Belgi en zijn buitenlandse politiek, Van Halewijck, Leuven. Jo Cottenier et al., (1989), De Generale, EPO, Berchem. Thierry Debels, (2007), Encyclopedie van fraude, zwendel en bedrog, Van Halewijck, Leuven. Thierry Debels, (2010), Het verloren geld van de Coburgs, Houtekiet, Antwerpen. Mark De Bie, (1990), De Coburger, Lannoo, Tielt. Frank Decat, (2009), Kort en krachtig, Knack, 4 september, pp. 20-23. Olivier Defrance, (2001), Louise de Saxe-Cobourg, Racine, Brussel. Philippe de Gaulle, (2003), De Gaulle, mon pre, Plon, Paris. Louis De Lentdecker, (1991), Huldeboek Boudewijn 60/40, Lannoo, Tielt. Louis De Lentdecker, (1987), Prins Karel, Uitgeverij Grammens, Brussel. Gita Deneckere, (1998), Koning Boudewijn en de modus vivendi op sociaal-economisch gebied in Boudewijn. Een koning en zijn tijd. Gita Deneckere, (2000), Oudstrijders op de vuist in Brussel, BTNG, XXV, 3-4, pp. 273327. Frans Denissen, (2007), De vrouwen van Mussolini, Bert Bakker, Amsterdam. Hugo De Ridder, (1989), Sire, geef me honderd dagen, Davidsfonds, Leuven. Hugo De Ridder, (2001), Geen blad voor de mond, Lannoo, Tielt. Claude Dsir en Marcel Julian, (2004), Un couple dans la tempte, Albin Michel, Paris. Martin De Vlieghere, (1996), Wij verkiezen een Fhrer, Van Halewijck, Leuven. Luc De Vos, (2004), De Tweede Wereldoorlog, Uitgeverij Davidsfonds, Leuven.
309

Luc De Vos en Frank Decat in Belgi in de Tweede Wereldoorlog. Deel 10 Bruno de Wever, (1994), Greep naar de macht, Lannoo, Tielt. Marie-Pierre dUdekem dAcoz, (2003), Voor koning & vaderland, Lannoo, Tielt. Vincent Dujardin, (2004), Pierre Harmel, Le Cri, Brussel. Pierre dYdewalle, (1997), Mijn oorlogsjaren, Lannoo, Tielt. Mark Eyskens, (2008), Mijn levens, Lannoo, Tielt. Rien Emmery, (2007), Prins Karel, Manteau, Antwerpen. Marcel William Fodor, (1938), South of Hitler, G.Allen & Unwin. Digitaal geraadpleegd op het internet. Margreet Fogteloo, 1998), I have a dream, Bruna, Utrecht. Christian Franck en Claude Roosens, (1998), Koning Boudewijn en de buitenlandse politiek, in Boudewijn. Een koning en zijn tijd. Jos-Alain Fralon, (2001), Boudewijn, Manteau, Antwerpen. Jos-Alain Fralon, Thomas Valclaren en Linda Caille, (2008), Koningen zijn onsterfelijk, Manteua, Antwerpen. Luc Franois, (1998), Koning Boudewijn en de wetenschappelijke, culturele, levensbeschouwelijke en sportieve wereld in Belgi in Boudewijn. Een koning en zijn tijd. Wim Geldof, (1999), Camille Huysmans en Lode Craeybeckx, Facet, Antwerpen. Emmanuel Gerard, (2006), De binnenlandse politiek in Mark Van den Wijngaert et al., Belgi, een land in crisis Emmanuel Gerard, (1998), Koning Boudewijn, de regering en de binnenlandse politiek, in Boudewijn. Een koning en zijn tijd. Jo Grard en Herv Grard, (1985), Pas de Belgique sans Baudouin I, JM Collet, Brussel. John Gillingham, (1979), Geld maken in oorlogstijd, Kritak, Leuven. Reinout Goddyn, (2002), De kinderen van de koning, The house of books, Antwerpen/Vianen.

310

Reinout Goddyn, (2003), De koning te rijk, the house of books, Antwerpen/Vianen. Thierry Grosbois, (2007), Pierlot, Racine, Brussel. Sebastian Haffner, (2007), Van Bismark tot Hitler, Roularta Books, Roeselare. Mark Heirman, (2002), De Loge en het Opus Dei, Houtekiet, Antwerpen. Bregt Henkens, (1996), De vorming van de eerste regering-Van Zeeland, Working Paper, KULeuven. Jules Hermans, (1996), Uitgerekend Europa, Het Spinhuis, Amsterdam. Wim Heylen en Steven Van Hecke, (2008), Regeringen die niet regeren, Lannoo Campus, Leuven. Catarina Hurtig, (2007), Princessen, A.W.Bruna Uitgevers, Utrecht. Paul Huybrechts, (2009), Hugos heilige vuur, Meulenhoff/Manteau, Antwerpen/Amsterdam. Danny Ilegems en Jan Willems, (1991), De kroon ontbloot, Kritak, Leuven. Gustaaf Janssens, (1997), Nieuw licht op Leopold I & Leopold II, Koning Boudewijn Stichting. Gustaaf Janssens, (1998), Belgi in januari 1940, BMGN, 13, afl. 4, pp. 457-483. Ans Kamstra, (1985), Troonopvolgers van Europa, Elsevier, Amsterdam/Brussel. Mia Kerckvoorde, (1988), Louise van Orlans, Lannoo, Tielt. Wim Klinkenberg, (1979), Prins Bernhard, Haarlem. Christian Koninckx, (1987), Koning Leopold III. Diplomaat voor de vrede, Agora, SintNiklaas. Christian Koninckx en Patrick Lefvre, (1998), Boudewijn. Een koning en zijn tijd, Lannoo, Tielt. Christian Laporte, (2003), Albert II. De biografie., Lannoo, Tielt. Patrick Lefvre, (1998), Koning Boudewijn en landsverdediging, in Boudewijn. Een koning en zijn tijd.

311

Patrick en Jean-Nol Lefvre, (2006), Les militaires belges et le Rwanda, Racine, Brussel. Herman Liebaers, (1998), Koning Boudewijn in spiegelbeeld, Van Halewijck, Leuven. Marie-Christine van Belgi, (2004), De breuk, Van Halewijck, Leuven. Marie Jos, (1971), Albert et Elisabeth de Belgique. Mes parents, Plon, 1971. Chantal Kesteloot in Belgi. Een parcours van herineringen, deel II, Bert Bakker, Amsterdam. Jan Kikkert, (2001), Oranje bitter, Oranje boven, Aspekt, Soesterberg. Godfried Kwanten, (2001), August-Edmond De Schryver, KADOC-Studies 27, UPL, Leuven. Theo Luykx, (1978), Politieke geschiedenis van Belgi, Elsevier, Amsterdam/Brussel. Dirk Luyten, (2006), Van misreland naar mirakelland in Mark Van den Wijngaert et al., Belgi, een land in crisis Geert Mak, (2008), In Europa, speciale editie Knack. Dirk Martin, (1994), De Duitse Vijfde Kolonne in Belgi. 1936-1940., Working Paper, Universiteit Gent. Mark Mazower, (2001), Duister continent, Contact, Amsterdam/Antwerpen. Ludo Meyvis, (2004), Markt & macht: Het VEV van 1926 tot heden, Lannoo, Tielt. Jan Moortgat en Dirk Vander Schueren, (2006), Wat je moet weten over politiek, Kallop, Leuven. Patrick Moreau, (2004) Systematiek en willekeur. Het verhaal van de politieke gevangen uit het arrondissement Mechelen, EPO. Luc Neuckermans en Pol Van Den Driessche, (1995), Albert II, Van Halewijck, Leuven. Philip Nord, (2010), Frances New Deal, Princeton University Press, Princeton & Oxford. Richard Overy, (2009), 1939. De zes dagen voor het uitbreken van de oorlog, Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam. Jacques Pirenne, (1975), Mmoires et notes politiques, Marabout, Verviers.

312

Marc Platel, (2002), De Belgen en hun eigenzinnige koning, Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam. Gui Polspoel en Pol Van Den Driessche, (2001), Koning en onderkoning, Van Halewijck, Leuven. Evrard Raskin, (1998), Princes Lilian, Houtekiet, Antwerpen/Baarn. Evrard Raskin, (2005), Elisabeth van Belgi, Houtekiet, Antwerpen/Baarn. Patrick Roegiers, (2008), De spectaculaire geschiedenis van de Belgische koningen, Manteau, Antwerpen. Robert Senelle et al., (2004), Handboek voor de Koning, Lannoo, Tielt. Zeev Sternhill, (1976), The birth of fascist ideology, Princeton University Press. Kardinaal Suenens, (1995), Het getuigenis van een Leven, FIAT. Marc Reynebeau, (2003), Een geschiedenis van Belgi, Lannoo, Tielt. Paz Rochas et al. (1998), Pinochet ante la justicia Espanola, Lom Ediciones, Santiago de Chile. Manu Ruys, (1989), Waarnemer in de stroomversnelling, Lannoo, Tielt. Manu Ruys, (1999), Een levensverhaal, Lannoo, Tielt. Jozef Smits, (1988), Gaston Eyskens. Het laatste gesprek., DNB/Pelckmans, Kapellen/Brussel. Leo Tindemans, (2009), Een politiek testament, Lannoo, Tielt. Jan van den Berghe, (2005), De schaduw van de kroon, Manteau, Antwerpen. Jan van den Berghe, (2009), God in Laken, Manteau, Antwerpen. Mark Van den Wijngaert et al., (2000), Belgi en zijn koningen, Houtekiet, Antwerpen/Baarn. Mark Van den Wijngaert et al. , (2004), Belgi tijdens de Tweede Wereldoorlog, Standaard Uitgeverij, Antwerpen. Mark Van den Wijngaert et al, (2001), Een koningsdrama., Manteau, Antwerpen.

313

Mark Van den Wijngaert et al., (2006), Belgi, een land in crisis, Standaard Uitgeverij, Antwerpen. Annejet van der Zijl, (2010), Bernhard. Een geschiedenis., Querido, Amsterdam. Alos Van de Voorde, (2003), Mark Eyskens. Een biografie., Lannoo, Tielt. Luc Vandeweyer en Mark van den Wijngaert, (2006), Van neutraliteit tot Atlantische en Europese gebondenheid in Mark Van den Wijngaert et al., (2006), Belgi, een land in crisis. Herman Van Goethem, (2008), De monarchie en het einde van Belgi, Lannoo, Tielt. Geert van Istendael, (1989), Het Belgisch labyrint, De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen. Karel Van Miert, (2000), Mijn jaren in Europa, Lannoo, Tielt. Karel Van Nieuwenhuyse, (2001), Sap versus Van Zeeland, Working Paper, KULeuven. Ger van Roon, (1985), Kleine landen in crisistijd, Elsevier, Amsterdam/Brussel. Guy Vanthemsche, (2007), Congo, Lannoo, Tielt. Bart Van Waesberghe, (1994), De Belgisch-Nederlandse verhoudingen, Working Paper, Universiteit Gent. Jean Vanwelkenhuyzen, (2001), De Achttiendaagse veldtocht, in Mark Van den Wijngaert et al., Een koningsdrama. Jan Velaers, (2009), Albert I, Lannoo, Tielt. Misjoe Verleyen en Marc De Meyer, (2009), Mei 1940: Belgi op de vlucht, Manteau, Antwerpen. Misjoe Verleyen, et al., (2009), Vrouwen naast de troon, Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam. Michel Verwilghen, (2006), Le mythe dArgenteuil, Racine, Bruxelles. Frans Vuga, (2009), Een fascistisch complot, Knack, 4 september, pp.38-39. Julien Weverbergh, (1981), Leopold II, Kritak, Leuven. Lode Wils, Flamenpolitik en aktivisme. Vlaanderen tegenover Belgi in de Eerste Wereldoorlog, Davidsfonds, Leuven 1974

314

Lode Wullaerts, (2000), Successful Mergers & Acquisitions with Benelux Companies, Garant, Leuven-Apeldoorn. Pierre Wyvekens, (1989), 1930-1950-1990, Didier Hatier, Brussel. Jean Ziegler, (1997), Hitlers bankiers, Meulenhoff/Kritak, Amsterdam. Archieven
www.defense.gouv.fr/dgse www.archives.gov www.nationalarchives.gov.uk www.sis.gov.uk www.cia.org www.nsa.gov www.isragen.org.il www.aivd.nl www.monad.gov.il www.cnsas.ro

archieven van president Roosevelt

315

You might also like