You are on page 1of 9

ESG

HC

DT2

Innovatie in de eerste Industrile revolutie innovatie # nieuwe technieken # nieuwe producten # nieuwe organisatievorm Industrile revolutie Er komt verandering in innovatie (weefgetouw, spinnen) op schaal/organisatie (fabrieksstelsel) en kracht (stoommachine). De stoommachine bracht dit allemaal samen, toch blijft zeker tot 1830 het merendeel van de energie afkomstig van water en windkracht. Rond 1870 is stoom de hoofdleverancier van kracht. Van 1820 tot 1870 is Engeland het dominante land op het gebied van economie. Spoorwegen werden geweldig gevonden in Engeland, men was bereidt om er in te investeren. Engeland had een monopolie op vrijwel alle zaken, Duitsland komt echter wel steeds dichterbij. Inhaalgroei van Nederland 1815/1830 # Nederland was 150 jaar eerder het toonaangevende land geweest, werd geblokkeerd door Frankrijk en Engeland. # Er was wel veel kapitaal, handel en scheepsbouw in omloop in Nederland. Energie was wat ontbrak. Belgi had wel veel steenkoolmijnen, is wel erg duur om te vervoeren. Hoe dichter bij de steenkool hoe beter. Hij koppelt de economie van Nederland met de Industrie in Belgi door Societe General en NHM op te richten. De producten werden afgezet Indonesie. Er worden dus speciale staatsorganisaties opgericht en pogingen gedaan om Nederlandse producten te stimuleren in Indonesi. Probleem Belgi scheidt zich af. Willem I probeert vervolgens hetzelfde te doen alleen dan in het noorden. Hij probeert de industrie in Nederland te stimuleren, vooral in Overijssel. Inhaalgroei Duitsland 1815-1870 Duitsland was economisch en politiek verdeeld. De opkomst van de spoorwegen bond de gebieden aan elkaar. 1834 Zollverein. Up-stream industrialisatie men gaat eerst specialiseren in de moeilijkste tak van het productie proces, vanuit daar gaat men verder werken. In de praktijk betekend dit dat men bijvoorbeeld eerst start met het bouwen van locomotieven voordat men rails ging bouwen. # invoertarieven # onderwijs wordt op bepaalde sectoren gericht # imiterende technologie Rostow/ Gerschenkron Rostow take -off

ESG

HC

DT2

Economische groei indelen in 5 fasen 1. traditionele samenleving 2. Aanloop fase Engeland 1700/1780 # nieuwe ondernemers # toename in investeren # groei infrastructuur 3. Take-off Engeland 1780/1800 # 20/30 jaar # nieuwe sociaal/politiek kader # toename investeringen van 5/10% bbp # een of meer 'leidende sectoren' (voor Rostow is dat textiel) 4. groei naar rijpheid Engeland 1800/1840 # 40 jaar # toename van investering # internationale specialisatie # sociale aanpassing 5. tijdperk van massaconsumptie Volgens Rostow gaat elk land door deze fasen heen. is congres over gekomen. Kritiek op Rostow # Fasen onderscheiden zich niet van elkaar, elke fase gaat over investering, ondernemers en infrastructuur. # operationaliseerbare logica ontbreekt, wat is de draaikracht van de economie? Er is een cirkelredenering maar de motor van de economie ontbreekt. # waarom is er een leidende sector nodig? Wat is de logica hierachter en waarom kunnen een aantal zaken niet gelijk groeien en wat is de waarde van focussen op een grote groei die weinig bijdraagt aan de economie. Wolindustrie is lange tijd belangrijker geweest dan de textiel(katoen) industrie # statistische toetsing, wanneer men gaat zoeken in zijn gebruikte landen klopte te fasering niet en de verdubbeling van investeringen zijn nooit gevonden. Leidende sector linkage effects een keten. Backward linkage: grondstof, arbeid, investering Forward linkage: input, kosten reductie, investering Gerschenkon # landen hebben verschillende ervaringen, niet een universele ervaring zoals rostow zegt. # vanaf de 19 eeuw, Rostow zegt dat het voor ieder land is vanaf 1750. # Empirisch # industrie ipv gehele economie (dus ook landbouw enz) # spurt (versnelling) ipv take-off # na spurt staat het niet vast, rostow zegt dat daarna de groei naar rijpheid komt. probeert een patroon te vinden tussen de verschillende landen en spurten. (relatieve achterlijkheid) probleem: wat is de definitie van achterlijkheid? Als een land relatief laat is, arm is of laat en arm is. Zie schema pp

ESG

HC

DT2

Hoe later je bent, hoe meer de economie zich heeft ontwikkelt, hoe duurder het is om in te stappen en bij te blijven, de economie is al op grotere schaal aanwezig en hogere productiviteit. Iemand die later in stapt zou dus relatief sneller groeien, er is al veel voorwerk gedaan, de entreekosten zijn echter een stuk duurder. Hoe achterlijker een land: # hoe sneller de industrile groei dus niet iedereen heeft een take-off # hoe groter de schaal van operatie # hoe groter het belang van kapitaalgoederen ipv consumptiegoederen, de markt voor consumptiegoederen is blijkbaar kleiner. De technische industrie groei, is niet gericht op consumptiegoederen # instituties, speciale zijn nodig om kapitaal te mobiliseren. Speciale instituties zijn nodig om bij te benen. # hoe groter de druk op levensstandaard. Migratie en mobiliteit Migratie is voornamelijk een crisisfenomeen vluchtelingen. Het lijkt dus dat men het wil voorkomen en dat men liever blijven waar ze zijn, dit zou pas vanaf de 19e eeuw veranderen. De menselijke samenleving werd pas dynamisch in de 19e eeuw. Eerdere voorbeelden van migratie worden gezien als uitzondering. Overheersend idee: Migratie is typisch iets van de moderne tijd, komt op in de 19e en vooral 20e eeuw. Staat ook in veel handboeken. Eigenlijk start de middeleeuwen al met enorme migraties (volksverhuizingen). Ook is het beeld hierbij dat het ontwrichtend heeft gewerkt. Vikingen. De Vikingen hebben een centrale rol gespeeld in het uitbreiden van de handelsroutes. Ook hebben zij Amerika al bereikt. Ze hebben dus ook al de technologie om de Atlantische oceaan over te steken. Het zijn een soort invaderachtige migranten, komen binnen en nemen meteen alles over, toch assimileren de Vikingen al snel aan de omgeving waar ze komen. Hetzelfde geldt voor de godsdienst. Migratie past niet in het beeld van nationalisme, dit verstoord het homogene beeld waar men naar streeft. Ook in Nederland begint de geschiedenis met migratie bataven zouden gekomen zijn en zich gevestigd zouden hebben. Braudel Annales school indeling van de tijd in 3 soorten. Tegen politieke geschiedenis. Karl Polanyi (1886/1964) The great transformation commercialisering, opkomst kapitalisme in de 19e eeuw. Zelinsky ziet geschiedenis als migratie: tot 1800 bewegen mensen wel wat, is meestal elite, meeste mensen zitten alsnog vast aan de grond, het blijft een

ESG

HC

DT2

sedentaire samenleving mobility transition. (van nauwelijks bewegen naar heel veel inde 19e eeuw) Klopt niet! Sinds jaren 80: mensen waren voor 1800 al zeer modern. De commercialisering van westerse samenleving begon al veel eerder dan de 18e eeuw. Ook proletarisering is al sinds de middeleeuwen gaande in Noord-West Europa. Is een groot verschil met de rest van Europa little diversion (Jan Luiten Van Zanden) Patrik Manning 4 soorten migratie: 1. Home community migratie moeten migreren om samenleving door te laten leven (gebeurd ook door dieren) zelfde cultuur en zelfde taal. Vooral bij zoeken naar huwelijkspartners (tegen incest) alle soorten volgen dit patroon 2. Whole community migratie afwisselen van ecologische settings, nomaden, mensen, jaarlijks of op gezette tijden. 3. Colonisatie uitbreiden van het leefgebied, replicas van je eigen samenleving, gaan naar gebied wat lijkt op het thuisgebied. (bv. Griekse kolonisatie in de oudheid) vaak mannen, komen ook bij dieren voor. niet specifiek voor mensen 4. Cross community wel alleen voor mensen. delen/opdoen van nieuwe ervaringen, vooral mannen. Gaat ook over ontwikkelen van taal, ieder heeft eigen cultuur, dus als iemand naar een andere community gaat kan men al iets nieuws leren en dit kan al een reden zijn om te migreren. volgens Manning de motor van sociale verandering. Binnen cross community: # Settlers Blijven # Sojourners Verwachten terug te keren # Itinenrants bewegen tussen communities, maar hebben geen eigen homecommunity (zigeuners) # Invaders Grijpen de macht ipv zich aan te sluiten # Hugenoten Vervolging # Joodse vluchtelingen vanuit Iberisch schierleiland Vervolging # Duitse kolonisten in Rusland 17e +18e eeuw Vluchtelingenmigratie is maar 3/4% binnen Europa. De meeste migranten emigreren vanwege inkomen. Zie pp. Steden omdat ze een heel andere cultuur hebben dan het platteland. 4 typen van migratie: # vestiging op het platteland (colonisatie) # migratie naar steden # seizoensmigranten # zeelieden en soldaten (over meerdere jaren en tijdelijk) Migratie is een fundamenteel onderdeel van de menselijke samenleving. Migratie komt in alle perioden van de geschiedenis voor ook omdat het noodzakelijk is om

ESG

HC

DT2

tot veranderingen te komen. Men gaat van divergentie naar convergentie. Migratie is nauw verbonden met structurele ontwikkelingen. Proletarisering, onderklassenvorming en sociale politiek Proletarisering economische proces, onderklassenvorming is een van de sociale gevolgen. Term komt voornamelijk voor bij Karl Marx mensen verliezen de macht over productie en productiemiddelen. Het proces betekend dat men dus de productiemiddelen verliezen en aangewezen zijn op hun eigen spierkracht. Begrip is voornamelijk is de 19e eeuw bekend geworden, Marx en Engels koppelen het sterk aan de industrile revolutie. Tegenwoordig is het sterk gekoppeld aan de trek van het platteland naar de grote stad (china enz) Oorzaken van proletarisering: is verbonden met de commercialisering van de samenleving (doordringen kapitalistisch stelsel). Er is wel discussie over de rol van mensen, gevolgen en de timing. Al voor de 19e eeuw zijn al tekenen van proletarisering (al vanaf de middeleeuwen). Vaak proberen mensen te voorkomen dat ze volledig worden geproletariseerd. Het komt dus ook voor dat mensen deels proletarirs zijn, andere delen van de tijd zijn ze peasants. Niet voor een baas willen werken heeft ook te maken met de het verzet tegen proletarisering. Mensen kunnen op verschillende manieren reageren op proletarisering, hoe en of hangt sterk af van hoe hoog de risico's zijn. De discussie over de gevolgen: # liberale visie op proletarisering wat kan ieder individu en hoe zorgen we voor een samenleving waarin iedereen zich zo goed mogelijk kan ontplooien. Is niet per se slecht, zou zo de beste kunnen motiveren. # communistische visie Marx mensen hebben nu nog een vals of slecht klassenbewustzijn. Ook kan het ontbreken. Ze voelen zich eerder verbonden met een etnische groep of met een religie. Andere verklaring: loepenproletariaat (lompen) mensen hebben niets, zijn makkelijk te benvloeden door kapitalisten had Marx een hekel aan. Hoe kun je nu verklaren waarom de revolutie niet gelukt is: Omdat de staat al vrij snel in gaten kregen dat ze iets moesten doen om te voorkomen dat men in opstand kwam. Sociale politiek overheidsbeleid gericht om het kwaliteit van het leven en een aantal risico's van het leven (dood, ziekte enz) af te schermen. Komt in WestEuropa al voor in de middeleeuwen. Sociale politiek is geen rechte lijn naar boven, wanneer men echter op een hoog niveau zit zie je dat mensen weer roepen om minder sociale politiek. Er zijn grote verschillen binnen Europa qua sociale politiek. # van heel weinig naar heel veel zorg van straffen naar mensen naar heropvoeden van mensen repressie naar social engineering gaat van een gunst naar een recht. Onderklassevorming omstreden begrip. Mensen die werken in een segment met weinig baanzekerheid en met weinig doorgroeimogelijkheden, of

ESG

HC

DT2

werkeloosheid. Ontstaan vaak vormen van subculturen waarbij mensen het geloof in de maatschappij 'het systeem' gaan verliezen. Mensen willen niet uit de klasse komen ze zijn te lui of ze kunnen niet, hebben niet de capaciteiten om uit de onderklassen te ontsnappen. Jacobus Geel c 1850 ze kunnen niet. Meeste mensen gaan er echter vanuit dat het aan het systeem zelf ligt, als het puur aan de mens zelf lag zouden er niet zulke grote verschillen moeten zijn. Marxisme is hier een voorbeeld van. verdeeld men de rijkdom heel oneerlijk ontstaat er vanzelf een onderklasse. ( al vond Marx ook wel dat het deels aan de mensen zelf lag). Wacquant veel studies over Amerika, zeer kritisch. Volgens hem systeem schuldig aan waarom de groep van onderklasse zo groot is in Amerika. Gevolgen voor degene die in de onderklasse blijven. Amerika 30 miljoen armen (mensen die geregeld honger hebben), 7 miljoen dakloos en 2 miljoen in de gevangenis. Wacquant zegt dat de Amerikaanse droom, er voor zorgt dat men niet in opstand komen. De ideologie van die american dream zo sterk is en veel mensen denken dat het uiteindelijk ook aan de mensen zelf ligt. Dit verklaard volgens Wacquant ook de angst voor en angst van armoede. De sociale politiek ligt bij Amerika ook veel meer op straffen in plaats van opvoeden. Gevangenissen moeten vooral straffen en niet hopen dat men er dan beter uit komt. Wacquant heeft ook gekeken naar wie er nu in de gevangenis zitten. Het merendeel zijn zwarte mannen tussen 25 en 29. Hier valt misschien meer te zeggen voor de systeemverklaring ipv de individuverklaring. Hoe deze twee op elkaar inwerken Culture of poverty Oscar Lewis (1914/1970) Antropoloog wanneer je eenmaal aan de onderkant terecht komt is het ontzettend moeilijk om te ontsnappen. Zie pp 4 kenmerken van culture of poverty # intergenerationeel gedrag van mensen is moeilijk te veranderen (door generaties heen) # zelf uitsluitende mentaliteit # leidt gemakkelijk tot oppositionele subcultuur die erop neerkomen dat het systeem fout is. instituties van samenleving hebben weinig uitwerking (school heeft geen zin, drugs dealen wel). # in wijken waar men woont is sterke sociale controle waardoor mensen niet snel geneigd zijn om los te breken van die cultuur. 3 oorzaken die omslag mening armoede teweeg brengen # religieus politieke omslag grote nadruk op eigen inbreng disciplinaire evolutie # sociaal politieke omslag wat doet een samenleving voor degene die aan de onderkant zitten, gaan onderscheidt maken tussen rechtvaardige armen en onrechtvaardige armen. (principe is dat misbruik moet worden voorkomen)

ESG

HC

DT2

# economische omslag proletarirs hadden een redelijke positie na zwarte dood, er waren mensen nodig, mensen die zich onttrokken konden gedwongen worden. Hoe meer arbeiders je dwingt te werken hoe lager de lonen kunnen blijven. Tot en met de 18e eeuw is armoede geen maatschappelijk probleem zolang ze niet in opstand kwamen of teveel kostten. Doorbraak komt met de Franse revolutie. 4 gezichtspunten over gezin: # demografisch migratie, geboorte, huwelijk, sterfte # cultureel opvattingen over mannen en vrouwen # sociaal-politiek # het gezin in wereldbeeld gezinsvormig in het heden en verleden; haynal je kunt een denkbeeldige lijn trekken van st Petersburg naar Triest. Ten westen: laat trouwen, niet trouwen zelfde leeftijd. Het oosten trouwt met vroeger en de man is vaak veel ouder dan de vrouw. (west-europees huwelijkspatroon) West-Europa nuclear kerngezin / Oosten extended family. Wat je vooral Noord/West-Europa ziet is dat men bij trouwen uit huis gaat en een eigen huishouden gaat opzetten. Mensen hebben dus meer autonomie en minder sociale controle dan in de extended families. Oost-Europa blijven de ouders veel machtiger, vrouw verhuisd vaak naar het huis van de schoonouders. Vanaf het einde van de 18e eeuw neemt de sterfte af, geboortecijfers blijven nog een tijdje hoog, verlagen daarna. Pretransitie de agrarische ambachtelijke fase, hoge geboorte en sterftecijfers zie pp laat trouwen: economische verklaring: mensen gaan eerder trouwen omdat ze meer economische mogelijkheden hebben. Mensen hebben geld nodig om berhaupt een eigen huishouden te kunnen betalen. Tijdens de family economy (18e eeuw) gaat de sterfte achteruit dood beter drinkwater en betere hygine en beter voedsel: de epidemiologisch transitie. Parson zag gezin als een institutie, regels binnen een gezin was belangrijk. Hoe die regels veranderen in verschillende delen van de wereld is belangrijk. Vervolgens wordt het gezin een family of orientation, daar leer je je kernwaarden en normen. Dit hangt sterk af van tot welke sociale klasse men behoort. Een van de centrale punten binnen gezinsgeschiedenis heeft te maken met emoties enz. of men van elkaar hield, van de kinderen enz. aanvankelijk was sterk het idee dat voor de modernisering (voor 19e eeuw) er nauwelijks emoties en affecties in het spel waren. Franse studies in de jaren 70 hebben dit sterk benadrukt. Pas later in de 19e en 20 eeuw ontstaat volgens hen een gezinssfeer zoals wij hem kennen. Engelse historici scheppen hetzelfde beeld al wordt het moderniseringsparadigma nog verder benadrukt. Door proces van proletarisering

ESG

HC

DT2

raken jongeren onafhankelijker van hun ouders en sociale normen. Lawrence stone: periodisering als het gaat om Engeland: zie pp 1450-1630 nauwelijks privacy, grote mate afstandelijkheid binnen het gezin 1640-1800 meer patroon van intiemer, vooral bij middenklasse en adel 19e eeuw onderdrukking van seksualiteit, lijn van affectie daalt weer wat. 20e eeuw niet perse terugkeren naar meer affectie. Veel meer nadruk op individualisering, stijging van echtscheidingen, emancipatie van vrouwen, kinderen die zich jonger losmaken. Wat er wel een grote breuk tussen premoderne en moderne huwelijken? tegenwoordig wordt gedacht dat het wel meeviel, er is eerder sprake van een continuteit. Hoewel de spelregels anders waren betekend dit niet dat er geen affectie was. Zie pp # urbanisatie& migratie # rol van vrouwen # loonarbeid # stedelijke instituties Je zou kunnen zeggen dat de lijn van de haynal these nog een lijn mist, je zou nog een lijn kunnen trekken tussen zuid en noord europa. Zie pp. Zie pp verschillen china & west-europa hoe moeten we deze verschillen verklaren. Niet door cultuur. Hoe komt het dat de kerk een andere draai heeft kunnen geven dan in china. Cultuur doet er wel toe maar het verschil kan daardoor niet helemaal verklaard worden. Ook economie is van belang. Wat heel belangrijk is het proces van proletarisering en opkomst van loonarbeid wat de basis heeft gelegd voor het west-Europese huwelijkspatroon waardoor men zich veel losser kon maken van hun ouders. De aantallen mensen aangewezen op loonarbeid was in west-europa ook veel groter. De participatiegraad van vrouwen op de arbeidsmarkt was in China niet mogelijk, in west-europa wel mogelijk. Door deze individualisering na het huwelijk wordt de positie van de vrouw sterker. In de 17e en 18e eeuw ontstaat de koffie-thee cultuur. Koffie, thee, tabak, suiker, chocola, serviesgoed, zijde, porselein enz. In de 18e eeuw gaat het meer om bestek en meubels en klokken (draagbare horloges worden erg populair). In de 19e eeuw treed een functiescheiding op in de huizen. (aparte zitkamer, eetkamer enz). In de 18e eeuw vindt de revolutie van de consument plaats: toenemende modebewustzijn, status verwerving door anderen na te doen. Dit heeft sociale en politieke gevolgen.

ESG

HC

DT2

Men gaat op den duur minder duurzame kopen. Verklaringen voor de toegenomen consumptiedrift en modebewustzijn: ziePP Massaconsumptie heeft dus diepe historische wortels eerder terug naar de 17e en 18e eeuw. Industrious revolution mensen zijn vanaf de 17e en 18e eeuw bereid om harder en meer te werken om maar meer te kunnen consumeren. Aan consumptie zitten duidelijk sociaal politieke implicaties. (voor iedere arbeider een auto ). De laatste honderd jaar is toonaangevend voor ons wereldbeeld op het gebied van economie. Er was sprake van een lange twintigste eeuw: een duidelijke economische groei vond plaats. Wat is de grootste bijdrage geweest: de computer. Dit was een enorme innovatie. Het belangrijkste onderdeel was dat je informatie kan opslaan. Engelsen zorgden voor de doorbraak van de computer (in Manchester). De eerste industriele revolutie ging van een feodale samenleving met veel landbouw naar een samenleving met handel. De tweede industriele revolutie zorgt dat landbouw steeds minder belangrijk wordt, mensen werken steeds meer in fabrieken. Dit stijgt tot 1960. zowel daarvoor als daarna is er nooit meer zo'n hoog aantal mensen werkzaam geweest in de Fabriek. Er is een sociaal-politiek-economisch systeem gebouwd rond de fabrieken. De derde revolutie heeft de dienstensector als belangrijk onderdeel. De dienstensector is tijdens en na deze revolutie de dominante sector in moderne samenlevingen. Zie pp mechanisatie

You might also like