You are on page 1of 2

Woordenschat Nederlands

Opdr. 2 1. bruto national product (BNP) 2. BNP per hoofd van de bevolking 3. dereguleren
4. hirarchie 5. innovatie 6. interventie 7. kenniseconomie 8. markteconomie 9. participatie 10. pluralisme 11. rechtsorde 12. verzuiling

p. 238 t/m 244

maat voor de grootte van de economie van een land maat voor de armoede/rijkdom in een land (ten dele) vrijmaken van wettelijke bepalingen en regelingen rangorde het invoeren van nieuwe ideen, goederen, diensten en processen tussenkomst economie die sterk gericht is op de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologie vrije economie deelneming/deelname (maatschappelijk) systeem waarbinnen verschillende overtuigingen naast elkaar (kunnen) bestaan maatschappelijke orde in een land die op het recht gegrond is verschijnsel dat het maatschappelijk leven is opgedeeld in verschillende kerkelijke en/of politieke groeperingen.

Opdr. 5 1.agorafobie 2. aha-erlebnis


3.archetypen 4. axioma 5. dj vu 6. dilemma 7. embleem 8. empathie 9. esthetisch 10. ethisch 11. existentialisme 12. projectie 13. schizofrenie 14. syndroom 15. verlichting Opdr. 8 1.anarchisme 2. cynisme 3.exhibitionisme 4. expansionisme

pleinvrees/ruimtevrees plotseling inzicht in een probleem waarbij alle losse aspecten in elkaar passen

gewaarwording dat men iets reeds eerder heeft gezien of meegemaakt keuze tussen twee mogelijkheden die beide problemen met zich mee brengen herkenningsteken/symbool het zich inleven in de belevingswereld van anderen moreel filosofische leer die uitgaat van de volledige (keuze) vrijheid van de mens

5. fatalisme 6.fundamentalisme 7. hedonisme 8. opportunisme 9.pacifisme 10.patriottisme 11.utilitarisme 12.zionisme

You might also like