Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Onder parelmoeren hemels, Hans d'Ancy 4
Onder parelmoeren hemels, Hans d'Ancy 4
Onder parelmoeren hemels, Hans d'Ancy 4
Ebook238 pages2 hours

Onder parelmoeren hemels, Hans d'Ancy 4

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

'Maar ik ben pas dertien!' zei het meisje verontwaardigd. 'Dat is toch veel te jong om een demon te trouwen en op je huwelijksnacht verslonden te worden?’
De demonische minnaar en 47 andere korte verhalen over meesterspeurder Hans d'Ancy, in een wereld waar menhirs wandelen en zes-armige godinnen je kussen onder parelmoeren hemels.

LanguageNederlands
PublisherTais Teng
Release dateMay 5, 2019
ISBN9780463897102
Onder parelmoeren hemels, Hans d'Ancy 4

Read more from Tais Teng

Related to Onder parelmoeren hemels, Hans d'Ancy 4

Related ebooks

Related articles

Reviews for Onder parelmoeren hemels, Hans d'Ancy 4

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Onder parelmoeren hemels, Hans d'Ancy 4 - Tais Teng

    INHOUD

    De wereld van Hans d’Ancy

    Iedere nacht die afgrijselijke kolibrie!

    Beschouw het als mijn allereerste aanbetaling

    Dode dame op harp

    Een dukaat voor de veerman

    Dans met mij

    Het vraatzuchtige schilderij

    Zijn haaknagels die rijten

    Wat de vurige vinger schreef

    De demonische minnaar

    Hoe luid zingen de vlinders!

    Een draadje in het tapijt des levens

    Hoe de wijze handelt

    De Hond der Wrake

    Met musket ende dukaat

    Onder parelmoeren hemels

    De weeuwtjes van Bergholm

    Het Occult alfabet

    De indringer

    Het exorcisme

    Mijn naam is d’Ancy, Jolanda d’Ancy.

    Elke vrouw in de wereld

    Het skelet in het ijs

    Ontmoet mij te middernacht, in de dakgoot

    Wereldkaart

    Kaart Groot-Amsterdam

    Boeken van Hans d’Ancy, in druk en als e-boek

    Over Tais Teng

    DE WERELD VAN HANS D’ANCY

    DRAMATIS PERSONAE:

    HANS d'ANCY: Befaamd madolinespeler en occult detective.

    ENRICO: Bedreven oplichter en vervalser. Bijzonder erudiet op elk gebied. Hans' geheimschrijver en beste vriend.

    GROOTMEESTER PENTALUCCI: Aartsmagister in de toegepaste magie en Adviseur van de Kerkevader van Groot Amsterdam in Zaken Betreffende Zwarte Magie. Gelovig maar bijzonder ruimdenkend. `Wie met aartsduivels gedobbeld heeft, stoort zich niet aan geboer tijdens de preek.'

    CELIA: Net als d'Ancy een befaamd troubadour. Kan elk instrument ter aarde bespelen en de meeste bovenaardse. Vriendin en later de echtgenote van Hans d'Ancy.

    JOLANDA: De dochter van Celia en Hans. Ze heeft talent voor vuurmagie en het karakter van een orgeldraaiersaapje.

    In 1492 begon de ondergang van Europa. De Spaanse conquistadores brachten een dodelijk virus uit Mexica mee. De Sluipende Dood had geen sproeiende kuch nodig, geen aanraking. Een windvlaag was genoeg om het virus te verspreiden. Negenennegentig procent van Zuid-Europa en Noord-Afrika stierf voor het virus muteerde en in een koorts overging die enkel pasgeboren baby’s en tachtigjarigen doodde. Negenennegentig procent, maar het ging om die ene procent die het wel overleefde. De ziekte was aanvankelijk absoluut dodelijk: alleen een wonder kon je redden.

    Ieder van de overlevenden was dan ook door een wonder gered, een dat ze zelf gemaakt hadden. Zonder uitzondering waren ze paranormaal begaafd.

    Later zouden hun genen zouden zich razendsnel over de bevolking verspreiden. ‘The survival of the most magic,’ zo zou Erasmus Darwin het formuleren.

    Toen de Noord-Europeanen zich generaties later voorzichtig de oceanen op waagden, was de wereld gewaarschuwd. Nergens zouden ze meer als goden binnengehaald worden. Goden sterven niet krijsend terwijl ze zich in hun eigen uitwerpselen rondwentelen.

    Het is de 21ste eeuw en de technologie in d’Ancy’s wereld doet in weinig onder voor de onze. Net als na de pest erfden de overlevenden alle rijkdommen van een reusachtig leeg land. Generaties lang was ieder mens een landjonker en hoefde niemand meer honger te lijden. Een explosie van inventiviteit en optimisme was het gevolg. ‘De Heere God liet ons overleven uit al die talloos veel miljoenen,’ zeiden ze, ‘wij moeten Zijn uitverkorenen wel zijn!’

    Een fascinatie met licht en optica gaf hen al lasers in de achttiende eeuw. In deze wereld namen ze Mendel wel serieus: al in 1896 werd het genoom van de Sluipende Dood ontcijferd. Het menselijke genoom volgde vier jaar later. Hans’ landgenoten hebben door lasers gelanceerde ruimteschepen, genetisch manipulatie, een medische wetenschap die werkelijk effectief is. Bijna alles wat onze cultuur bezit. Plus magie.

    Er zijn ook nadelen. De wijdverspreide paranormale talenten heeft de oude goden en demonen gewekt, of hen misschien een leven gegeven dat ze eerder nooit werkelijk hadden. De mensen zijn niet langer de enige intelligente wezens op aarde, en beslist niet de gevaarlijkste.

    De wereld wordt door vijf grootmachten geregeerd:

    – De Verenigde Stammen van de Inuit die al het land boven de noordelijke poolcirkel bezitten en aangrenzende zeeën met hun immense visrijkdom. De Inuit zijn misschien in technologisch opzicht onderontwikkeld, maar dat geldt niet voor hun magie.

    – Keizerrijk Nippon: de machtige Japanse handelsnatie die de Japanse thuiseilanden, Kamchatka, Korea, Borneo en de Filipijnen omvat.

    – Tawantinsuya, het rijk van de Drie Inca’s dat bijna heel Zuid-Amerika beslaat.

    – De Azteekse Federatie die zich over Midden-Amerika en de westkust uitstrekt tot zij op de bevroren domeinen van de Inuit stuit.

    – De Nederlandse Handelscompagnie die heel Noord en Midden Europa het zijne kan noemen, met het koninkrijk Frankrijk als enige uitzondering. De Handelscompagnie heeft over de hele wereld handelsposten. Het zijn zelden of nooit kolonies of forten. Hun leiders weten dat het gerinkel van dukaten heel wat verder doorklinkt dan het gebulder van kanonnen.

    Er zijn andere rijken: het sluimerende Ottomaanse Rijk, China. Jenne, het hart van de Afrikaanse magie. Kmer, de sultanaten van Hinji. Over de toendra van Azië trekt het herdersvolk van Tresor rond. Ze zijn talrijker dan de Hunnen of de Mongolen zoveel eeuwen eerder en als ze hun ogen ooit op de rijke landen in het zuiden of westen zouden richten...

    Het eerste boek, AAN DE OEVERS VAN DE NACHT, vertelt hoe Hans d’Ancy vanuit de Onderstad van Groot Amsterdam opklom tot een vooraanstaand occulte speurder en in aanvaring komt met de almachtige Handelscompagnie.

    DE GUNSTELING VAN SEDNA voert hem via het Ottomaanse rijk en keizerlijk Nippon naar het magische hart van de Inuit-wereld, waar mijlenhoge mammoets door de permafrost ploegen.

    Bij IN DE GLOED VAN VULKANEN bereist Hans de Azteekse Federatie om zijn hoogzwangere vriendin Celia te redden uit de klauwen van de vulkaangodin Tudriva. Tudriva grootste verlangen is de terugkeer van haar oude wereld waar de oceanen koken in hun bekkens en de horizon vol uitbarstende vulkanen staat.

    Dit vierde boek over de avonturen van Hans d’Ancy verzamelt een groot aantal korte verhalen plus de novelle Onder parelmoeren hemels. Enkele verschenen eerder in tijdschriften en bloemlezingen, maar de meeste werden nog niet eerder gepubliceerd.

    Wereldkaart

    Dramatis personae:

    HANS d’ANCY:

    Befaamd mandolinespeler en occulte detective.

    ENRICO:

    Bedreven oplichter en vervalser. Bijzonder erudiet op elk gebied. Hans’ geheimschrijver en beste vriend.

    GROOTMEESTER PENTALUCCI:

    Aartsmagister in de toegepaste magie en Adviseur van de Kerkenvader van Groot Amsterdam in Zaken Betreffende Zwarte Magie. Gelovig maar bijzonder ruimdenkend. ‘Wie met aartsduivels gedobbeld heeft, stoort zich niet aan geboer tijdens de preek.’

    CELIA:

    Net als d’Ancy een befaamd troubadour. Kan elk instrument ter aarde bespelen en de meeste bovenaardse. Vriendin en later de echtgenote van Hans d’Ancy.

    JOLANDA:

    De dochter van Celia en Hans. Ze heeft talent voor vuurmagie en het karakter van een orgeldraaiersaapje.

    IEDERE NACHT DIE AFGRIJSELIJKE KOLIBRIE!

    ‘U moet mij helpen!’ kreet de man. ‘U bent mijn enige hoop!’

    Hans d’Ancy verwijderde de wanhopig klauwende hand met lichte dwang van zijn bovenarm.

    ‘In dat geval is de procedure eenvoudig: u vertelt mij uw probleem. Wij lossen het op en u betaalt ons een alleszins redelijke som gelds.’

    ‘Eh, Hans?’ Enrico, d’Ancy’s geheimschrijver, stak zijn hoofd om de deur. ‘Deze heer liep...’

    ‘Het is al goed. Schenk onze cliënt een bokaal met iets versterkends in. Chocolatl met een handvol Azteekse peper, stel ik voor. En ja, een snufje verpoederde mummie.’

    De man nam een slok die het drankniveau van de bokaal tot de helft terugbracht en veegde zijn lippen af, die prompt begonnen op te zwellen. ‘Het is de droom. Iedere nacht! Ik bezweer u, iedere nacht! Ik rol krijsend uit mijn bed en wankel bij zonsopgang schor als een Vlaamse gaai naar mijn werk.’ Zijn zucht leek uit de onderste wervel van zijn ruggengraat te komen. ‘Dat kan zo niet doorgaan, toch?’

    ‘Een repeterende nachtmerrie,’ zei Enrico. ‘Ongetwijfeld het werk van een vijand of rivaal. Maar wat droomt u precies?’ Hij pakte een aan tekenboekje van Hans’ bureau en trok met het elan van een getrainde goochelaar een zilveren vulpen vanachter zijn oor.

    ‘Er is een vogeltje. Veren in alle kleuren van de regenboog. En haar snavel...’ Zijn stem zakte tot een ontzette fluistering. ‘Krom als een kromzwaard en scherp als een rapier. Hoe hongerig fonkelen haar ogen!’

    ‘Een vogel dus,’ zei d’Ancy. ‘Wat is er voor afschuwelijks aan een kolibrie? Als het nu een lammergier was.’

    ‘In de droom ben ik een worm, meneer. Een angstig kronkelende worm en...’

    De deur zwaaide zo krachtig open dat de koperen deurknop zich met een knarsende smak in het pleister boorde.

    ‘Daar ben je dus, echtbrekende eierbreker! Tienduizend jaar zocht ik je en jij verschool je in stinkend roze vlees!’

    De vrouw was beeldschoon en op een rokje van vogelveren na poedelnaakt: d’Ancy lette als speurder op zulke details. Een ander, minder aangenaam detail vormde de deur zelf. Vuistdik, met oreichalkos beslagen ijzerhout, uitzonderlijk zwaar. Slechts een olifant had haar zo vlot kunnen opentrappen.

    ‘De vogel! Het is haar stem!’ Hans’ klant stommelde achteruit tot hij met zijn rug tegen de archiefkast stootte. ‘Wie ben je?’

    ‘Wie ik ben?’ tierde de vrouw. ‘Ben je blind, ben je doof? Zoveel nachten fluisterde, kreet ik je naam!’ En plotseling stond er geen vrouw meer in de deuropening, maar schoot een kolibrie als een kleurige schicht door de kamer. ‘Tlatlatoc, niet langer zul je kunnen onttrekken aan je echtelijke plichten!’

    ‘Uyetli Egalid!’ De man dook ineen en bleef doorkrimpen. Een hartenklop later kronkelde een slang met een zilveren hanenkam over d’Ancy’s Ottomaanse tapijt.

    Uitzinnig vogelgekrijs, het gesis van duizend stoomketels: amber en keverschildgroene schichten kaatsten van muur tot muur en de stank van brandende veren en verschroeide schubben walmde door de kamer.

    Hans wierp zich achter zijn bureau op de grond, kneep zijn ogen stijf dicht. Er zijn immers zaken die een sterveling beter niet kan aanschouwen.

    Stilte. D’Ancy krabbelde overeind en nam de ravage in ogenschouw. Het tapijt smeulde waar het slangengif zich tot de vloertegels ingevreten had. Brandsporen in het behang. In de glas-in-lood ruit waren twee volmaakt ronde gaten gesmolten.

    ‘Heb jij enig idee wat er zojuist gebeurd is, Enrico?’ Hij gebaarde naar het verenrokje op de deurmat, de twee lege schoenen voor de boekenkast.

    Hans’ geheimschrijver wreef ietwat spijtig over zijn snor waarvan een van de modieus opgekrulde punten weggeschroeid was. ‘Een echtelijke ruzie zo te horen. Het is beter je daar niet mee te bemoeien als buitenstaander.’

    Hans knikte. ‘Ik heb niets gehoord of gezien.’

    ‘Grappig,’ zei Enrico. ‘De beker waar die slangengod uit dronk, is in solide diamant veranderd.’ Hij boog zich over het rokje. ‘En dit zijn Quetzal-veren. In Tenochtitlan een fortuin waard.’

    ‘Ik zou willen dat al onze klanten met zulke eenvoudige problemen kwamen,’ zei Hans, ‘of zo vlot van betalen waren.’

    BESCHOUW HET ALS MIJN ALLEREERSTE AANBETALING

    Het geblaf van de hellehonden kwam alarmerend snel dichterbij. Hellehonden was niet helemaal de juiste term, dat wist d’Ancy ook wel. Het betrof hier een roedel teruggehaalden: oeroude hyenadons, die in het Eoceen op mastodonten gejaagd hadden. Hun beet kon een olifantsbot vermorzelen, hun reukvermogen was legendarisch en ze hadden het formaat van bruine beren.

    D’Ancy snelde door bosbessenstruikjes, sprong over een ingetogen murmelend beekje, wrong zich tussen de sponzige stammen van rottende berken door.

    Elke hartenklop klonk hun gebas luider.

    Er zijn bepaalde opdrachten die men beter niet kan aannemen, overwoog d’Ancy. Hoe aantrekkelijk het aangeboden honorarium ook lijkt.

    ‘Wiersma sta me bij!’ riep hij toen hij een enorme heg van braamstruiken zag opdoemen.

    ‘Berouw komt te laat,’ sprak een stem die op de een of andere manier uit Hans’ gorgelende voetstappen gevormd werd, ‘en is een kleine zelfstandige trouwens onwaardig. Winst is heilig.’

    Uit de moerasnevels materialiseerde een schim. Hij was gekleed in het kostuum van een welvarende koopman, hoewel de puntlaarzen met zilveren gespen en barnstenen oorbellen al zeker anderhalve eeuw uit de mode waren.

    ‘Bent u een beschermheilige?’ vroeg d’Ancy. Dit was louter beleefdheid: Hans had de groene vlammetjes in de pupillen van de verschijning zien dansen. Bovendien kun je engelen of heiligen nooit recht in de ogen kijken zonder zelf blind te worden.

    Hans bleef doorrennen langs de haag en de schim zweefde moeiteloos voor hem uit.

    ‘Je wilt me een voorstel doen?’ hijgde Hans. ‘Mijn ziel voor mijn leven zeker?’

    ‘Dat zou een beetje banaal zijn. Nee, beschouw het redden van je leven als mijn allereerste aanbetaling. Je zult mij in de toekomst een onschatbare dienst bewijzen.’ Hij hief een hand op en het geblaf verstomde.

    Toen het na vijf minuten nog steeds stil bleef, keerde d’Ancy op zijn schreden terug. De hyenadons waren tot beelden van rookkwarts versteend. De jagers zelf waren tot een minder materiaal verhard: grauwe leisteen met piekerige haren van micavezels. Van hen viel niets meer te duchten.

    Hans stond in de open plek en het werd hem vreemd te moede. ‘Je zult mij in de toekomst een onschatbare dienst bewijzen,’ had de demon gezegd. Wat was een onschatbare dienst? De dood van een miljoen kleuters? Een oorlog die hele continenten in as legde?

    Onzin. D’Ancy rechtte zijn rug. Dit wezen kon geen duivel zijn, ook al dansten er vlammen in zijn pupillen. ‘Winst is heilig,’ had het wezen gezegd en zulke woorden zouden de slangentong van iedere echte duivel verschroeid hebben.

    DODE DAME OP HARP

    ‘Met man en muis vergaan,’ zei de koopman. ‘Letterlijk. Niet één overlevende.’ Hij graaide in zijn pijpenkrullen. ‘Alle vijf mijn kostelijke schepen!’

    ‘Kunt u geen veiliger route kiezen?’ stelde Enrico voor.

    ‘Die is er niet! Het is de enige vaargeul tussen Hoog-Helderstad en Texel-eiland!’

    Hij briest, dacht d’Ancy, hij wappert met zijn handen alsof ze elk moment van zijn polsen kunnen vallen. Dit is het soort klant waar wij speurders gewoonlijk enkel van kunnen dromen.

    ‘Ik weet het niet. Het lijkt me nogal riskant...’

    ‘Noem een prijs! Elk redelijk bedrag!’

    Hans noemde een bedrag dat absoluut niet redelijk was. ‘En de helft vooruit,’ besloot hij.

    ‘Wanneer kunnen jullie vertrekken?’ vroeg de koopman en ramde de sleutel in het slot van zijn geldkist.

    Twee nachten later: de wolken schoven open en ze zagen de maan voor het eerst die nacht. Hans’ adem siste tussen zijn tanden: de tempel leek uit het maanlicht te stollen, elke zuil een fonkelend kristal.

    ‘Ik had me wat geruster gevoeld als dit eilandje op onze zeekaarten had gestaan,’ zei Enrico. Hij keek om naar hun sloep die op de zandbank gestrand was.

    ‘Och,’ antwoordde Hans, ‘het hoeft niets bovennatuurlijks te zijn. Zandbanken rijzen regelmatig uit de zee op, eh? De getijden, de zeestromen. Een week later zijn ze weer onder de golven verdwenen.’

    ‘Zandbanken met kristallen tempels? Waarin iemand op een harp tokkelt?’

    Nu hoorde d'Ancy het ook. Tonen zo zuiver dat de harp wel met strengen engelenhaar bespannen moest zijn. Een vrouwenstem verhief zich en de rillingen liepen d'Ancy over de rug.

    Wie zo’n vrouw als geliefde had zou door elke

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1