Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Dekmantel
Dekmantel
Dekmantel
Ebook364 pages7 hours

Dekmantel

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Als een grootscheeps DNA-onderzoek de dader aanwijst van de moord op Jellemieke Kaagman, veroorzaakt dat een grote schok bij de families van zowel het slachtoffer als de dader. Tijdens het proces dat volgt, verdwijnt de jongste dochter van de moordenaar. Aanvankelijk denkt men dat de emoties over de daad van haar vader haar te veel zijn geworden, maar dat verandert als er aanwijzingen komen dat ze niet geheel vrijwillig is weggegaan. Wie is kwaad genoeg om de moord op Jellemieke te wreken? En op wie is de woede vooral gericht? Het antwoord lijkt voor de hand te liggen...

'Meeslepend!'
Vrouwenthrillers *****
LanguageNederlands
Release dateMay 12, 2015
ISBN9789461092441
Dekmantel

Read more from Loes Den Hollander

Related to Dekmantel

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Dekmantel

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Dekmantel - Loes den Hollander

    Dekmantel

    Als een grootscheeps DNA-onderzoek de dader aanwijst van de moord op Jellemieke Kaagman, veroorzaakt dat een grote schok bij de families van zowel het slachtoffer als de dader. Tijdens het proces dat volgt, verdwijnt de jongste dochter van de moordenaar. Aanvankelijk denkt men dat de emoties over de daad van haar vader haar te veel zijn geworden, maar dat verandert als er aanwijzingen komen dat ze niet geheel vrijwillig is weggegaan. Wie is kwaad genoeg om de moord op Jellemieke te wreken? En op wie is de woede vooral gericht? Het antwoord lijkt voor de hand te liggen...

    Loes den Hollander

    Dekmantel

    2015 © Loes den Hollander

    Eerste uitgave 2013 Karakter

    Omslagontwerp Studio 100%

    Omslagillustratie Istock

    ISBN 9789461092441

    NUR 305

    Op de hoogte blijven? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief op

    www.crimecompagnie.nl;

    Er is altijd enige waanzin in liefde. Maar er is ook altijd een reden voor waanzin.

    Friedrich Nietzsche

    1

    6 december 2012

    Lieve Winston,

    De eerste hindernis hebben we achter de rug. Sinterklaasavond is gewoon gevierd, Chantal en Celine zijn eergisteren naar me toe gekomen om de cadeautjes op te halen die ik voor de kinderen had gekocht. Mijn vader heeft me later de belofte afgedwongen om eerste kerstdag met de hele familie samen te eten.

    Jouw naam valt nergens meer.

    Sinds een paar dagen droom ik dat ik boven een afgrond hang en heftig verlang naar het moment dat ik naar beneden stort. Ik stel me dan voor hoe het zal voelen als de takken van de struiken die ik in een razendsnel tempo passeer langs mijn wangen zwiepen en hun eventuele doornen diepe krassen veroorzaken. Zal ik pijn hebben? Zullen de bloedspetters me verblinden? Ik weet in elke droom dat ik wil zien dat de bodem dichterbij komt en wil voelen dat ik de grond raak. Ik stel me daarbij voor dat mijn geest mijn lichaam ontstijgt op het moment dat het uit elkaar spat en ik mijn eigen ledematen alle kanten uit zie vliegen. Er zal later niets herkenbaars meer aan me te ontdekken zijn.

    Dit soort taferelen past niet bij mij, ik ontloop ze in boeken en films, ze hebben nog nooit deel uitgemaakt van mijn gedachten. Toch droom ik dit tegenwoordig regelmatig, toch voel ik iedere keer opnieuw de opwinding die het moment van naar beneden suizen zal veroorzaken en fantaseer ik over de sensatie van de naderende doodklap.

    Maar ik val nooit echt, ik blijf in iedere droom boven die afgrond hangen.

    Ik zou willen dat ik nu ook in een droom ben beland. Ik stel me daarbij voor dat er mannen bij de voordeur van ons huis verschijnen die aankondigen dat ze op zoek zijn naar jou. Degene die de deur opent zegt dat de persoon die ze willen spreken niet bekend is op dit adres. Daarna gaan de mannen weg.

    Ik zou op dit moment wakker willen worden en je naast me willen voelen. Dan zeg ik direct tegen je dat ik nu wel heel erg vreemd heb gedroomd en vertel je wat er aan de hand was. Jij adviseert me om de nare berichten die iedere dag in de krant staan niet meer te lezen.

    Einde verhaal.

    Het probleem is dat je al tien dagen niet meer naast me slaapt, er weinig kans is dat je in de nabije toekomst in ons bed zult liggen, en dat de kans zelfs groot is dat je er nooit meer in terechtkomt.

    Een nog erger probleem is dat ik niet weet wat ik voel als ik aan je denk.

    Maggie

    2

    13 december 2012

    Lieve Winston,

    Het is vandaag de liturgische gedenkdag van maagd en martelares Lucia, die tijdens het bewind van de Romeinse keizer Diocletianus werd gedood. In Zweden is 13 december een nationale feestdag. Dat weet ik omdat Madelon van Dongen een vereerster is van vrouwelijke heiligen en Sint Lucia een speciaal plaatsje heeft in haar hart. Ze heeft me toen ik op de middelbare school nog les van haar kreeg talloze keren verteld wie Lucia was en hoe bijzonder ze haar vond. Later vertelde ik dat allemaal aan jou, ondanks alle fronsende blikken die je vertoonde als ik over haar sprak of haar had bezocht. Jij bent allergisch voor uitgetreden nonnen en dat is, gezien je ervaringen met wat je ‘dat soort vrouwen’ noemt, niet vreemd. Maar deze ex-non is niet op jacht gegaan naar een weduwnaar en heeft niemands jeugd verziekt. Integendeel, ze heeft juist mijn jeugd mooier gemaakt. Ze heeft bijgedragen aan een vloeiende overgang voor mij van meisje naar vrouw. Waar mijn moeder het liet afweten, was zij paraat. Ik heb nooit begrepen dat je daar niets van wilde weten. Ze wordt vandaag tachtig en ik heb besloten haar te bezoeken. Ze zal verrast zijn als ik onverwacht voor haar neus sta met een vaas vol bloemen. Zo’n cadeau heeft kans van overleven, want ze heeft de irritante gewoonte om alles wat ze krijgt weer weg te geven. Dat is nog altijd de non in haar, beweert ze steeds als ik haar spreek. De ooit gedane belofte van kuisheid en armoede heeft iets te stevig postgevat, als je het mij vraagt. Over die kuisheid maken we grapjes.

    Als ik jou niet had ontmoet, was ik misschien net als Madelon als maagd mijn graf in gegaan. Ik herinner me goed dat ik op de dag dat ik vijfendertig werd, vier dagen voordat ik jou tegen het lijf liep op oudejaarsavond, om tien voor twaalf tijdens een feest waar een vriendin me mee naartoe genomen had, besloot me bij dat feit neer te leggen. Ik was voor mijn ouders de dochter, die goed kon leren maar er niet uitzag, ook al heb ik alleen mijn moeder dergelijke termen horen gebruiken. Mijn vader prees me om mijn organisatorisch inzicht en overzicht en opperde toen ik pas veertien was al het idee dat ik zijn opvolger kon worden. ‘Uiterlijk’ en ‘zelfbeeld’ zijn termen geworden die me nog altijd onrustig maken. Ik geloof nooit complimenten over mijn uiterlijk en mijn zakelijk succes. Reserve is my middle name geworden, met dank aan mijn moeder.

    Er waren voor die legendarische 31ste december zeker wel mannen gepasseerd die me ervan probeerden te overtuigen dat ze me aantrekkelijk en zelfs begeerlijk vonden. Ik maakte lunch- en dinerafspraken, danste tot diep in de nacht met verrukkelijke lichamen, liet me naar huis brengen en meer gebeurde er niet. Ik schoof het moment waarop ik verder durfde gaan steeds voor me uit en tartte voortdurend de geduldsgrenzen van al dan niet serieuze kerels.

    We kwamen op een voor mij pijnlijke manier met elkaar in contact, toen de punt van jouw elleboog opeens mijn maag ramde. Ik schrok en liet mijn wijnglas vallen. Je greep me met beide handen vast en zei dat je nog nooit een mooie vrouw pijn had gedaan.

    Ik had een paar seconden geen tekst.

    Je hebt daarna ontelbaar veel keren tegen me gezegd dat je me mooi vond, zo vaak dat ik het ging geloven. Maar als ik mezelf in de spiegel bekeek, hoorde ik toch altijd weer het woord dat ik haatte. Slungel. Zo noemde mijn moeder me al toen ik tien jaar was. Ze duidde daarmee op mijn lange armen en benen, mijn grote handen en voeten en de onbedwingbare elasticiteit van mijn ledematen. Er bevond zich altijd wel ergens een arm of been, die delen van mijn lichaam leidden nu eenmaal een eigen leven. Dat veroorzaakte voor mij een ongemakkelijk gevoel en was de basis van de afkeer van mijn lijf. Ik was er niet mee bevriend en zelfs nu iedereen me een geslaagde zakenvrouw noemt en ik het zelfs tot echtgenote van jou heb geschopt, ben ik geneigd mijn eigen aantrekkingskracht in twijfel te trekken.

    Ik mag geen contact met je hebben. Dat is goed. Ik zou er op dit moment ook geen gebruik van maken. De wond is te vers, te rauw, hij bloedt nog te hevig. Wat later komt, zien we wel. Ik kan later nog niet overzien.

    Maggie

    3

    14 december 2012

    Lieve Winston,

    Ik spreek je steeds aan met ‘lieve’en ik realiseer me dat dit meer een gewoonte is dan een bewuste keuze. Ik heb het woord ‘lief’ opgezocht in de Dikke Van Dale. Die kan met de verklaring zowaar een halve kolom vullen. De rode lijn die ik erin ontdek gaat over geliefd zijn, bemind, begeerd, gewenst. Over iets aangenaams. Als ik vanuit deze woorden opnieuw naar de aanhef van mijn berichten aan jou kijk en me afvraag welk woord momenteel op mijn gevoel voor jou van toepassing is, vind ik er niet een. Ik kan je niet beminnen of begeren, je kunt geen geliefde zijn en niets aangenaams betekenen. Niet nu.

    De Winston met wie ik samenleefde, voor wie ik voelde wat ik nooit eerder had beleefd, die de slungel Maggie betoverde en liet geloven dat ze een mooie engel was, is weg. Je zit in volledige beperking achter slot en grendel en mag alleen je advocaat spreken. Jouw naam wordt momenteel in de familie niet hardop uitgesproken. Dat komt doordat de misdaad waar je van wordt verdacht te gruwelijk is en te onacceptabel. Omdat je daad niet te bevatten is.

    Toch zit ik achter mijn bureau en schrijf ik de ene na de andere brief aan jou en verzend er niet één. Ik bewaar ze in een nieuwe ordner met een leeg etiket, die tussen andere nieuwe en lege ordners staat. Niemand zal op het idee komen dat er iets in deze zit.

    Ik zeg het niet hardop, tegen niemand. Maar ik denk het wel. Zolang je niet bekend hebt, geef ik je het voordeel van de twijfel. Ergens heel diep in mij zit tegen beter weten in een sprankje hoop, hoop dat het een vergissing is. Ik moet twijfelen, want twijfel houdt ruimte voor herstel. Ik wil mijn gevoel voor jou namelijk herstellen en als het kan vergroten. Ik heb je vanaf het begin intens liefgehad en van dat gevoel kan en wil ik geen afscheid nemen. Ik heb het nu even ergens geparkeerd, maar als je vrijkomt, haal ik het weer tevoorschijn en poets ik het op tot het glanst. Zeg alsjeblieft tegen de mensen die je verhoren iets waaruit blijkt dat ze zich vergissen. Kom weer thuis. Het is december, we hebben van alles te vieren. Kerstmis, mijn verjaardag, oud en nieuw. De eerste verjaardag van ons jongste kleinkind.

    Vandaag een jaar geleden belde je Celine vrijwel elk uur op om te informeren of de weeën al begonnen waren. Ze raakte in paniek en smeekte mij jou tot de orde te roepen. Toch nam ze je niets kwalijk en ik ook niet, omdat de combinatie van bezorgdheid en ongeduld charmant was. En omdat je gedrag te maken had met liefde.

    Er zit zoveel liefde in je, ik heb het zo vaak gezien en gevoeld. In de bovenste la van je bureau ligt een plakboek vol tekeningen van kinderen die ooit je patiënt waren en brieven van hun tevreden ouders. Ook al kon je veel van die kinderen niet genezen, de waardering was er niet minder om. Je bent een oncoloog aan wie elke ouder zijn jong zonder enige twijfel toevertrouwt.

    Toevertrouwde.

    Zou dat vertrouwen hersteld kunnen worden als blijkt dat je toch onschuldig bent? Gaat het leven dan gewoon weer verder, ook al zal er op onze zielen een venijnig litteken achterblijven?

    Je advocaat heeft net gebeld, hij zei dat ik me moest voorbereiden op schokkend nieuws. Bedoelde hij dat je van me wilt scheiden?

    Ik heb de struisvogelpolitiek vandaag tot een kunst verheven, ik weet het.

    Celine belde ook, ze rekent erop dat ik morgen kom om te kunnen zien dat Felicia haar eerste kaarsje uitblaast. Ze vertelde dat mijn vader er ook zal zijn.

    Ik wil dat jij er bent en dat je het kleine meisje dat vernoemd is naar haar echte oma opvangt als ze op je af waggelt. Ik wil zien dat jouw mooie handen haar optillen en koesteren. Het kan niet waar zijn dat die handen een meisje hebben gewurgd nadat…

    Het kan niet waar zijn.

    Maggie

    4

    16 december 2012

    Lieve Winston,

    Het is twee uur in de ochtend en ik kan mijn vader horen snurken in de logeerkamer. Hij stond erop bij mij in de buurt te blijven en ik heb me niet verzet, hoewel ik hem het liefst de straat op had willen smijten. Zijn aanwezigheid in ons huis voelt aan als een schending van onze privacy. Hoe maak ik hem dat duidelijk?

    Je hebt bekend. Het zal met vette letters in alle kranten en op alle nieuwssites staan en elk actualiteitenprogramma op de televisie zal er aandacht aan besteden. Het is ook spectaculair nieuws. De alom gewaardeerde en bekende kinderoncoloog Winston Ranzijn heeft bekend dat hij twaalf jaar geleden de toen veertienjarige Jellemieke Kaagman heeft verkracht en gewurgd en op anderhalve kilometer afstand van zijn huis in Vinkeveen in een bos heeft achtergelaten. Het gebeurde op 17 mei, twee weken na onze trouwdag. We waren amper terug van onze huwelijksreis.

    Hoe kan dat, Winston? Leg het me uit, zorg dat ik er iets van begrijp. Geef me de mogelijkheid je te verdedigen en zeg iets wat alle berichten direct naar het rijk der fabelen verwijst.

    Ik zie steeds je ogen voor me, ik klamp me vast aan de eerste keer dat ze recht in die van mij keken. Ik zag pretlichtjes, warmte, belangstelling. En ik stelde onmiddellijk vast dat je waarschijnlijk naar iemand anders keek.

    Ik wreef over de pijnlijke plek waar je elleboog me geraakt had en liet me door je vasthouden.

    ‘Hoe kan ik dit goedmaken?’ vroeg je. ‘Kus erop?’

    ‘Je denk toch niet dat je altijd alles kunt afkussen?’ zei iemand die achter je stond.

    Je lachte breed. ‘Let maar niet op mijn vriend. Die is gewoon jaloers, omdat ik met de mooiste vrouw van het feest sta te flirten.’

    Weet je dat nog, Winston? Denk je daar nog wel eens aan?

    ‘Ze ziet je niet staan, man,’ klonk het weer achter je.

    Je deed een stap opzij. ‘Mag ik ons voorstellen? Dit is Friedrich Pijnacker met ck, ik ben Winston Ranzijn.’

    Ik stak mijn hand uit. ‘Maggie Bodegraven.’

    ‘Toch niet van Bodegraven Coaching en Advisering?’

    Ik was perplex.

    ‘Bij dat bedrijf heeft ons team een samenwerkingstraining gevolgd,’ legde je uit.

    ‘Wat doen jullie voor werk?’ was de eerste vraag die in me opkwam.

    ‘Friedrich is radioloog en ik ben kinderoncoloog,’ zei je. ‘We zijn allebei lid van een team medisch specialisten dat onlangs even wat begeleiding nodig had. We hadden volgens onze superieuren allemaal een beetje te veel het gevoel dat we God zelf waren. Gaat er al een lichtje bij je branden?’

    ‘Ik neem aan dat je begrijpt dat ik geen mededelingen kan doen over cliënten of groepen cliënten,’ zei ik.

    ‘Hoe adorably correct. Maar het klopt dus dat je van Bodegraven Coaching en Advisering bent. We waren allemaal onder de indruk van de training. Chapeau… Maggie, zei je toch?’

    Mijn antwoord ging verloren in de stemmenmassa die de laatste tien seconden van het jaar begeleidde. ‘Tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, ééén! Gelukkig nieuwjaar!!!’

    Onze eerste kus was goed raak.

    Een paar uur later, na veel meer kussen en ook veel meer champagne, trok je beste vriend je opeens van me af en ik rook zijn van alcohol doordrenkte adem. Zijn neus raakte die van mij en hij fluisterde, hard genoeg om jou het ook te kunnen laten horen: ‘Kijk maar uit met deze charmante jongen, er schuilt een beest in hem.’

    Ik had geen tekst en jouw antwoord bestond uit een bulderende lach.

    Wat wist Friedrich toen al van jou dat ik niet kon weten, Winston? Toen ik er maanden later op terugkwam, begon je opnieuw hard te lachen. Dat was een mannengrap, beweerde je, en die kunnen vrouwen niet begrijpen.

    Uit de logeerkamer komt geen geluid meer. Er bekruipt me een macabere gedachte. Zou mijn vader dood zijn? Ik herinner me dat ik dit ontelbare keren heb gedacht over mijn moeder, als ze weer eens wekenlang afwezig was. Dat ik het zelfs regelmatig heb gehoopt.

    Ik voel mijn ogen prikken en heb het koud. Ergens in de linnenkast ligt nog een oud dekbed, dat kan ik pakken. Maar ik lijk wel verlamd, ik heb geen enkel gevoel in mijn armen en benen, in mijn romp. Ik wil jouw lippen op mijn mond, wegkruipen in jouw warme armen. Ik wil wakker worden uit de meest verwerpelijke droom die me ooit heeft overvallen. Het moet een droom zijn, het moet neerkomen op een vergissing. Kus me wakker, alsjeblieft! Lig gewoon naast me en bewijs dat alle jaren die achter ons liggen van de onschatbare waarde zijn die ik ze altijd heb toegedicht. Alsjeblieft!

    Maggie

    5

    20 december 2012

    Lieve Winston,

    Ken je het gevoel dat de tijd passeert zonder jou aan te raken? Dat stemmen alleen klanken zijn en de woorden die ze uitspreken geen betekenis hebben? Dat je lichaam een massa is die niets met jou te maken heeft? Het overkomt me momenteel en ik laat het gebeuren. Het moet, het is de enige manier om in leven te blijven.

    Ik lig het grootste deel van de dag diep weggekropen onder ons dekbed, meestal op jouw plek. Ik vind je terug in de dromen die zich over me ontfermen. Het zijn allemaal mooie dromen en ik word er regelmatig met een opgewonden gevoel tussen mijn benen uit wakker.

    Mijn vader brengt me zoethoutthee en kaneelbeschuitjes, heldere kippensoep met geroosterde boterhammen waar een dun laagje roomboter op zit en stukjes zalmwrap. Hij staat waarschijnlijk uren in de keuken om het allemaal voor me klaar te maken en ik denk dat hij andere dingen tegen me zegt dan wat hij denkt. Ik zie het aan de blik in zijn ogen. Maar ik stel geen vragen, ik neem alleen iedere keer gehoorzaam een paar hapjes van wat hij me aanbiedt, zeg niets over mijn wens om alleen te zijn en pers nu en dan een dankjewel uit mijn strot. Mijn vader wil voor me zorgen en doet dat op zijn eigen manier. Dominant, verstikkend en onontkoombaar aardig. Maar ik verkeer momenteel niet in de positie daar kritisch over te zijn.

    Een uur geleden kwam hij op de rand van ons bed zitten en vertelde dat je advocaat had gebeld. Die heeft doorgegeven dat je bezoek mag ontvangen, maar niemand wil zien. Ook mij niet. Hij kon niet zeggen hoe lang je deze isolatie wilt volhouden.

    Mijn vader denkt dat je tijd nodig hebt om moed te verzamelen en mij en je dochters nu nog niet in de ogen durft te kijken. Hij voegde eraan toe dat Celine en Chantal zelf voorlopig ook geen contact met jou willen hebben. Zoals gewoonlijk wist hij beter dan ik wat jouw dochters willen. Hij gebood me daarna solidair te zijn met het besluit van de meisjes. Mijn vader noemt jouw dochters altijd de meisjes, ook al zijn het volwassen vrouwen met kinderen.

    Ik zou ook door hem meisje willen worden genoemd.

    Wat mijn vader me ook gebiedt, ik wil wél contact. Ik wil je aankijken en begrijpen wat je heeft bezield. Ik wil weten wat het met mij te maken heeft, of en waar ik schuldig ben. Al zegt de hele wereld tegen me dat ik geen enkele verantwoordelijkheid draag voor wat jij hebt gedaan, het schuldgevoel is er en het wordt vergezeld door diepe schaamte. Wij waren het paar dat elk koppel wil zijn. Sterk, liefdevol, slim en gedreven. Wij konden samen het leven aan. Geen tegenslag was te groot, geen strijd te heftig, geen risico te onoverzichtelijk om door ons overwonnen te worden. Wij lieten de buitenwereld zien op welke manier je getrouwd hoorde te zijn, ook al wisten we dat niet alles wat we toonden klopte. En nu blijkt dat er al twaalf jaar een geheim tussen ons sliep dat alles wat ons verbond uit elkaar heeft gereten. Ik probeer naarstig de brokstukken bij elkaar te rapen, maar kom steeds een stukje tekort. Het beeld dat wij waren en waar ik me veilig en thuis bij voelde is niet meer compleet. Toch klopt ergens heel diep, onhoorbaar en nauwelijks voelbaar, het hart van onze relatie. Maar zonder voeding van een lichaam staat elk hart op een bepaald moment stil.

    Je hebt een jong meisje vermoord, nadat je haar eerst had verkracht. Hoe lang zal het duren voordat ik dit kan begrijpen? Hoeveel tijd zal ik nodig hebben om het te geloven?

    Over vijf dagen is het Kerstmis. Mijn vader dringt erop aan deze dagen gewoon samen te zijn met de meisjes en hun gezinnen. Hij is ook uitgenodigd en zal me steunen. Als hij dat nog één keer zegt, ga ik gillen. Ik wil geen steun, van niemand. Ik ben oud en wijs genoeg om zelf te bepalen wat ik wil.

    Ik wil jou.

    Maggie

    6

    27 december 2012

    Lieve Winston,

    Ik ben vandaag negenenveertig jaar geworden. Twee maanden geleden zei je tegen me dat iedereen die me voor de eerste keer ontmoette me hooguit veertig zou geven. Toen plaagde je me weer eens met de dure nachtcrème die ik iedere avond op mijn gezicht smeer en riep je de fabrikant van dat product uit tot onverslaanbare antirimpelkoning. Als ik mezelf vandaag in de spiegel bekijk, ontmoet ik een vrouw die zomaar zestig zou kunnen zijn, misschien zelfs wel zeventig. Het bijna rimpelloze gezicht van jouw Maggie is in beslag genomen door een zorgelijk masker met dode ogen.

    Mijn vader heeft aangekondigd dat hij met Celine en Chantal naar me toe komt. Hij vindt het geen goed idee dat ik mijn verjaardag niet vier. Zou de politie mijn vader niet een tijdje kunnen vastzetten? Of moet ik zelf iets bedenken om hem even uit te schakelen?

    ‘Verjaardagen waren bij mijn vrouw bijna heilig,’ vertelde je al tijdens een van onze eerste gesprekken na de nacht van de eerste kus. ‘Ik ben het aan haar nagedachtenis verplicht er iedere keer een feest van te maken. Dat viel in het begin niet mee, maar als ik dan de opgewonden reacties van mijn dochters zag, wist ik dat het moest en dat ik het kon.’

    Je vrouw was toen zes jaar dood en je gezin had al drie huishoudsters versleten. Jij wilde een vrouw in huis hebben die voor de kinderen kon zorgen als je werkte, maar die verder haar eigen leven leidde. De vrouwen die je daarvoor inhuurde hadden andere intenties, ze bleken iedere keer op zoek te zijn naar een man en lieten dat op niet mis te verstane manieren blijken. Toen wij elkaar leerden kennen waren Celine en Chantal respectievelijk veertien en zestien en hadden jullie als gezin besloten dat er geen nieuwe huishoudster meer hoefde te worden aangenomen.

    Toen je mij aan ze voorstelde was ik bloednerveus. Ik had mezelf wijsgemaakt dat onze prille relatie zou afketsen op het vernietigende oordeel van jouw dochters en ik zag me al afdruipen. Het was spannend, maar de spanning ebde weg nadat ze weer naar hun eigen kamer waren gegaan. Ik besloot dat ik me in jouw gezin thuis wilde voelen.

    Wat mij betreft mag dit mijn laatste verjaardag zijn. Dat zeg ik niet hardop, ik volhardde vandaag in mijn pokerface en heb de dag gewoon uitgezeten. Celine heeft een prachtige wollen das voor me meegebracht die heel mooi staat bij de zwarte winterjas die ik een paar dagen voordat je werd meegenomen samen met jou heb gekocht. Van Chantal heb ik zwarte leren handschoenen gekregen, omdat ze de oude die ik steeds draag een beetje shabby vond worden.

    ‘Daar zit wat in,’ zei mijn vader. Ik heb haar zo enthousiast mogelijk bedankt en om Celine een plezier te doen heb ik de wollen das een uur lang om mijn hals laten zitten.

    De meisjes zeiden dat ik ben afgevallen en beter moet gaan eten. Mijn vader vertelde dat hij voorlopig voor me zou blijven koken en adviseerde me op te schrijven wat ik het lekkerst vond. Ik vind niets meer lekker, Winston, zeker niet als iemand me dwingt erover na te denken. Ik vind niets meer leuk om te doen. Ik heb maar één vriend en dat is mijn bed. Slaap jij ook in een bed of alleen op een matras? Lees je kranten? Kijk je televisie? Bestel je vakliteratuur? Daar liggen stapels van op je werkkamer. Wat moet ik ermee doen? Als je geen contact wilt hebben, kan ik daarover niets beslissen.

    Mijn vader heeft mijn vervanging op kantoor op zich genomen. Je zou dat een man van achtenzeventig jaar niet mogen aandoen, maar hij maakt er geen punt van. Hij lijkt het zelfs leuk te vinden en zegt steeds dat het nu goed uitkomt dat ik alles wat zich in het bedrijf afspeelt altijd uitgebreid met hem ben blijven bespreken. Wat mij betreft mag de zaak failliet gaan. Het maakt me niet uit, niets maakt me meer uit zolang ik je niet kan zien en spreken, zolang je me afweert, zolang je het verraad in stand houdt.

    Onder mijn verjaardag kwam ik niet uit, maar de kerstdagen heb ik geweigerd te vieren, ondanks het verwijt van mijn vader dat ik mijn belofte verbrak. Toen ik tegen hem zei dat hij me die belofte had afgedwongen werd hij razend. Hij verweet me een ondankbare houding en vertrok.

    Sinds wanneer moet ik dankbaar zijn?

    Ik was dus de dagen dat iedereen de geboorte van Jezus vierde alleen. Alle deuren zaten op slot, alle gordijnen waren

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1