Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Licht Op De Heuvel
Licht Op De Heuvel
Licht Op De Heuvel
Ebook127 pages1 hour

Licht Op De Heuvel

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Als klein kind geloofde Bianca dat het spookte in het huis op de heuvel, maar nu is ze oud genoeg om te weten dat spoken niet bestaan. Toch is ze erg nieuwsgierig als er op een nacht lichten branden in het verlaten huis.De nieuwe bewoner heeft hoge hekken met prikkeldraad om het huis gezet. Bezoekers zijn dus niet welkom. Toch probeert Bianca met haar broers binnen te komen. Dit is het begin van een speurtocht naar de man die de grootste uitvinding van de eeuw heeft gedaan.....

Licht op de Heuvel (10+) is een boek van Tais Teng, een van de meest productieve fantasy en science-fiction schrijvers van Nederland die wordt geroemd om zijn fantasierijke vertellingen. Zoals veel van zijn werken is ook Licht op de Heuvel geschikt voor jong en oud.

LanguageNederlands
PublisherTais Teng
Release dateMar 13, 2012
ISBN9781476177328
Licht Op De Heuvel

Read more from Tais Teng

Related to Licht Op De Heuvel

Related ebooks

Reviews for Licht Op De Heuvel

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Licht Op De Heuvel - Tais Teng

    Bianca sleept haar rugzak de trap op. Jaap, haar oudste broer, strompelt hijgend vlak achter haar. Geen wonder, want Jaap sjouwt met de loodzware kist kookspullen. Het zit nog halfvol blikken erwtensoep en bruine bonen, die ze uiteindelijk toch niet opgegeten hebben.

    ‘Pa is knettergek!’ zegt Bianca boos. ‘In één dag van Frankrijk naar huis doorkarren. We hadden wel een ongeluk kunnen krijgen!’

    ‘Volgens mij zat hij de laatste twee uur achter het stuur te slapen,’ moppert Jaap. Hij zet het kistje met een bons op de overloop neer. ‘Het paard ruikt de stal,’ doet hij de stem van zijn vader na. ‘Bah! Ik ben zo stijf als een plank van al dat zitten! En als Marcel niet was gaan janken, was pa geen enkele keer gestopt om te plassen.’

    ‘Pa had straaljagerpiloot moeten worden,’ zegt Bianca. ‘Misschien zou hij het dan snel genoeg vinden gaan.’ Ze duwt de deur van haar kamer met haar schoenpunt open en ploft op het bed neer. Even liggen, denkt ze, ik ben doodop.

    Bianca sluit haar ogen. Als ik niet zo’n honger had, zou ik zo in slaap vallen. Ze hoort haar ouders over de trap lopen. Eigenlijk zou ik ze moeten helpen met de rest van de bagage, denkt ze. Nou ja, dat doe ik straks wel.

    ‘Mag ik de kijker even lenen?’ vraagt haar broertje Marcel op de gang.

    ‘Natuurlijk,’ antwoordt pa, ‘maar ben je er wel voorzichtig mee?’

    ‘Ik maak hem heus niet stuk!’

    Iedereen is moe en boos, denkt Bianca. En hongerig natuurlijk. We moeten straks maar een grote zak patat halen: ik denk niet dat iemand zin heeft om te koken.

    Buiten, in de eikenboom, maken de spreeuwen zo’n lawaai dat het wel een heavy metal concert lijkt. Wat klinken die dieren akelig uitgerust, denkt ze. Geen wonder: die hoefden ook niet in een auto naar Frankrijk op en neer. Boffen die eventjes. Marcel klopt op haar deur. ‘Bianca? Ik weet een geheim!’ Bianca komt met een zucht overeind. ‘Wat is er nu weer?’

    ‘Je raadt het nooit,’ lacht hij, ‘ook niet als je honderd keer raadt! Er woont nu iemand op de Heksenheuvel!’

    Bianca is prompt klaar wakker. ‘Hoe weet je dat?’

    ‘Ik zag het met de kijker van pa. Er zit weer overal glas in de ramen!’ Hij kijkt Bianca een beetje angstig aan. ‘Zou het een echte heks zijn? Of spoken?’

    ‘Spoken zetten geen nieuwe ruiten in. Iemand heeft het huis gekocht en die woont er nu in. Een gewoon iemand. Dat over spoken en heksen is maar verzonnen. Spoken bestaan niet echt. Het is alleen maar een spannend verhaal.’ Ze steekt haar hand uit. ‘Mag ik je kijker even?’

    De Heksenheuvel ligt net buiten het dorp. Als je op de top van de heuvel staat, ligt het hele dorp aan je voeten. Op een heldere dag kun je zelfs de Maas zien: een glimmende streep zilver aan de horizon.

    Bianca begrijpt best waarom kinderen het nog steeds de Heksenheuvel noemen. De hele heuvel is met een dicht bos bedekt. Er wordt zelden meer gekapt, zodat het inderdaad bijna een echt oerwoud geworden is met lianen en omgevallen bomen. De bomen groeien zo dicht naast elkaar, dat het er zelfs overdag donker blijft. Het is er altijd doodstil: je hoort er nooit een vogel zingen. Bovendien zien de bomen er akelig oud uit, alsof ze er al minstens duizend jaar staan. Hun bast zit vol diepe kerven en barsten en hun takken kronkelen als stijve slangen. Vooral in het donker lijken ze echt te bewegen: alsof het bos dan één reusachtige inktvis geworden is met tentakels van rottend hout.

    En dan is het eenzame huis op de top er natuurlijk ook nog. Je zou het zo voor een griezelfilm kunnen gebruiken: een ouderwets vakwerkhuis, belachelijk groot, groot genoeg voor minstens tien gezinnen. Als je vlak onder de hoge muren van geel baksteen staat, lijkt het net of het huis voorover helt en het ieder moment op je kan neerstorten. Langs de zijmuren slingert zich een warrige massa klimop omhoog, een verticaal woud vol verlaten vogelnestjes en stoffige spinnenwebben. Tussen de klimop gapen de ramen als zwarte, tandeloze monden: je verwacht dat er elk ogenblik iets bleeks en griezeligs naar buiten zal kijken.

    Om het huis strekt zich een enorme, verwilderde tuin uit, vol hoog opgeschoten onkruid, brandnetels en gemene doornstruikjes. In de winter zie je naast de oude oprijlaan gebroken beelden liggen, die half in het mos zijn weggezakt.

    Bianca heeft zich maar één keer in het huis gewaagd. Het was het dapperste wat ze ooit gedaan heeft. Ze was toen net acht.

    De voordeur stond op een kier, zoals altijd, en het was onmogelijk om hem verder open te duwen: de scharnieren waren jaren geleden tot kruimelig, zwart roest samengekoekt. Als je het huis in wilde, moest je je door die nauwe opening wringen.

    Binnen rook het muf en schimmelig, herinnert ze zich weer, zo benauwd dat je amper kon ademhalen. Overal hoorde ze zacht gekraak en gepiep. Bianca liep op de puntjes van haar tenen, maar het leek toch alsof haar voetstappen door het hele huis galmden. Ze had geen enkel spook gezien, maar ze had ze wel gevoeld. Ze wist die dag heel zeker dat het huis vol monsters zat. Monsters, die vlak achter haar aanslopen. Tot drie keer toe draaide ze zich met een ruk om. Ze deed het geen vierde keer: stel je voor dat er echt een monster achter haar stond?

    Bianca stelt de kijker in en tuurt naar het huis. De zon is al bijna onder. Het lage, bloedrode licht weerkaatst in de ruiten, zodat het lijkt of er binnen woeste vlammen flakkeren.

    De muren zien er beslist een stuk schoner uit: de nieuwe bewoners hebben de klimop weggehakt en de verweerde bakstenen gezandstraald. Het lijkt wel of ze pas gisteren gemetseld werden.

    Op het dak liggen gloednieuwe pannen en ze ontdekt een belachelijk grote schotelantenne tussen de schoorstenen. De nieuwe bewoner is blijkbaar bang om een tv-programma te missen, denkt Bianca. Maar misschien wilden de tv-mensen geen kabel op zijn huis aansluiten. Het ligt zo’n eind buiten het dorp.

    ‘Het is geen spookhuis meer,’ zegt ze tegen Marcel. ‘Al het griezelige is eraf. Jammer.’

    ‘Heb je dat hek gezien?’ vraagt Marcel. ‘Hij wil vast niet dat we in zijn tuin spelen.’

    Bianca laat de kijker een paar centimeter zakken en bestudeert de tuin. Die is nu een stuk kleiner, en Marcel heeft gelijk: het nieuwe hek is belachelijk hoog, misschien wel drie of vier meter. Langs de bovenkant kronkelen niet minder dan vier strengen van het gemeenste soort prikkeldraad. Alle struikjes zijn weggehaald: de tuin is nu één groot grasveld, dat er glad genoeg uitziet voor een golfbaan.

    ‘Wat een zooi prikkeldraad!’ zegt Bianca. ‘Nee, het is vast geen aardige man.’

    Marcel kijkt peinzend naar het huis. ‘Misschien is hij bang voor iemand? Of voor iets?’ Marcel knikt, blij dat hij een antwoord gevonden heeft. ‘Weet je, misschien heeft hij de spoken uit zijn huis gejaagd. En nu is hij bang dat ze terugkomen.’

    ‘Een hek helpt niet veel tegen spoken. Zelfs een hoog hek niet.’

    Het laatste zonlicht verdwijnt. Even staat het huis als een zwarte rechthoek op de heuvel en dan floept achter een raampje een gele lamp aan. Vier, vijf tellen later volgt ook de rest van de ramen.

    ‘Ik denk dat je gelijk had, Marcel,’ zegt Bianca. ‘Die man is bang.’ Ze schudt haar hoofd. ‘Nou ja, met zoveel licht kan er nog geen veldmuis naar zijn huis kruipen zonder dat hij het ziet.’

    ‘Eten!’ roept vader onder aan de trap. ‘Overheerlijke erwtensoep!’

    ‘Erwtensoep?’ moppert Bianca. ‘Erwtensoep midden in de zomer?’

    2 Stemmen in mijn zendertje!

    Bianca wordt midden in de nacht

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1